Peer - Koudecentraal
Peer - Koudecentraal
Peer - Koudecentraal
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
peer botanische gegevens 01.<br />
<strong>Peer</strong>:<br />
bk = bladknop<br />
bi = vruchtvlees van bloembodem<br />
bl.sch = scherm v. bloemtrossen<br />
gk = gemengde knop<br />
k = kelk<br />
kl = klokhuis<br />
kt = korttakjes<br />
rb = rand bloembodem<br />
s = schil<br />
st = stijl<br />
V = vruchtvlees vruchtbeginsel<br />
vr.st = vruchtsteel<br />
z = zaad of pit<br />
zk = zaadknop<br />
sth = steenh. laag<br />
01.05 Voortplantingsorganen - De vele meeldraden - meestal twintig soms wel<br />
dertig - staan in drie kransen gerangschikt. Ze hebben opmerkelijke<br />
rode, later gele helmknoppen en zijn, evenals de bloemkroon, schijnbaar<br />
op de kelk ingeplant. In werkelijkheid staan de meeldraden op de<br />
rand van de bekervormige bloembodem (soms ten onrechte kelkbuis genoemd).<br />
Uit de bloembeker komen vijf stijlen met stempels te voorschijn.<br />
De bloemen zijn proterogynisch, d.w.z. de stempel is vroeger rijp dan<br />
de helmknoppen. Het vruchtbeginsel is onderstandig.<br />
De bloembodem is om het vruchtbeginsel vastgegroeid. Het vruchtbeginsel<br />
is vijfhokkig, waarbij elk hokje meestal twee zaadknoppen bevat.<br />
De vijf stijlen zijn aan de voet vergroeid. Lit. 06, 07 en 28.<br />
01.06 Bestuiving - De peer heeft grote, witte, opvallende bloemen. Dit wijst<br />
op insektenbestuiving. Bijen zijn hierbij erg belangrijk, maar ook<br />
verschillende andere insekten nemen eraan deel; bovendien is geconstateerd<br />
dat de wind eveneens een rol van betekenis kan spelen. Een gunstige<br />
bestuivingstemperatuur is -± 20°C. Bij het planten van peren kan<br />
niet met één ras worden volstaan. Er zijn rassen, zoals Conference en<br />
Précoce de Trêvoux die de neiging hebben tot parthenocarpe vruchtvorming.<br />
De praktijk heeft uitgewezen dat kruisbestuiving de beste en betrouwbaarste<br />
resultaten geeft. Staan in de omgeving van 10 tot 20 meter<br />
geen andere gelijk bloeiende rassen, dan verdient het aanbeveling<br />
deze te planten.<br />
Bij zware bloei met gunstig bloeiweer en goede bestuiving kan er te<br />
veel vrucht worden gezet. Er worden dan niet alleen te kleine, slecht<br />
smakende en slecht gekleurde vruchten gevormd, maar ook de boom raakt<br />
uitgeput. Het gevolg is, dat beurtjaren gaan optreden, waarin weinig<br />
of geen vruchten worden geoogst. Bij te veel vruchtzetting moeten<br />
vruchten worden uitgedund. Lit. 06 en 07.<br />
01.07 Vrucht - Wanneer de bloem is uitgebloeid, vallen de kroonbladeren af<br />
en de meeldraden verdrogen. De komvormige bloembodem, waarmee de<br />
vruchtbladeren geheel vergroeid zijn, blijft intact evenals de hier-<br />
' mee vergroeide kelkslippen. De bloembodem met de vijf vruchtbladeren<br />
kan nu uitgroeien tot een vrucht. Deze vrucht, die dus niet uitsluitend<br />
alleen ontstaat uit het vruchtbeginsel, wordt dan ook wel een<br />
schijnvrucht of valse vrucht genoemd.<br />
Kenmerkend voor de peer is de aanwezigheid van meer of minder steencellen<br />
in het vruchtvlees. Deze steencellen zijn sterk lignine-houdende<br />
cellen met irreversibel verharde celwandverdikkingen. Door een virusaantasting<br />
kan deze 'stenigheid' in sterke mate voorkomen.