Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Artikelen bij<br />
De kunst van het ontmoeten:<br />
onderzoek, scholing en praktijk in de familiezorg<br />
1
2 Artikelen bij ‘De kunst van het ontmoeten’
Dr. Deele<strong>nl</strong>aan 11 | 5042 AD Tilburg | T 013 - 544 3343 | info@<strong>exfam</strong>.<strong>nl</strong> | www.<strong>exfam</strong>.<strong>nl</strong><br />
Inhoudsopgave<br />
Parentificatie: wie brengt wie groot? 2<br />
Alice van der Pas / Evert de Ruiter<br />
Geven en ontvangen 10<br />
Hechting 11<br />
Het zondebokmechanisme 14<br />
Exfam draagt bij aan een humane begeleiding van mensen in langdurige en intensieve zorgsituaties<br />
door inzet van Familiezorg<br />
3
4 Artikelen bij ‘De kunst van het ontmoeten’
parentIfIcatIe: wIe brengt wIe groot?<br />
Alice van der Pas / Evert de Ruiter<br />
Het woord parentificatie duidt een verschijnsel aan dat veelvuldig voorkomt, maar in de gezinsbehandelingsliteratuur<br />
nergens duidelijk omschreven staat. De term wordt meestal gebruikt voor het afschuiven<br />
van ouderlijke verantwoordelijkheid naar kinderen toe, het tot ouder maken van een kind. In het<br />
volgende willen wij de omschrijving duidelijker en preciezer maken.<br />
de generatielijn<br />
Binnen een gezin van het hedendaagse, westerse type kan men ouders en kinderen onderscheiden:<br />
leeftijdsverschil, aanspreekvormen, taakverdeling maken het makkelijk om de generatiegroepen binnen<br />
het geheel van het gezin terug te vinden en van elkaar te onderscheiden. Het feit dat geen twee<br />
gezinnen binnen een bevolkingsgroep zich eender gedragen doet daar niets aan af. Al zijn er overal en<br />
voortdurend factoren werkzaam, sociale, psychologische, religieuze en culturele, die de habitus van<br />
ieder gezin een eigen gezicht geven, dwars door alle, verschillende gezinnen heen loopt de generatielijn<br />
die ouders en kinderen scheidt. Het begrip parentificatie duidt op het verschijnsel dat in sommige<br />
gezinnen een of meer ouders en een of meer kinderen zogezegd hun plaats niet meer weten. Met één<br />
voet staan ze aan deze, met de andere aan gene kant van de generatielijn. Beide partijen lijken vrede<br />
te hebben met gedragspatronen die in strijd zijn met het in de gemeenschap geldende prototype van<br />
een gezinsstructuur. En ook de gemeenschap neemt er genoegen mee: niemand zal zeggen dat de desbetreffende<br />
kinderen bijv. met lichamelijke of geestelijke ondergang bedreigd worden. Integendeel: er<br />
is sprake, zo te zien, van een intieme, hechte ouder - kindrelatie. Men hoort geen kinderen zeuren dat<br />
zij altijd de aardappelen moeten schillen, of aankondigen dat ze verder vertikken om op de kleintjes te<br />
passen. Niettemin zit er iets scheef. Bij nadere bestudering van dergelijke gezinnen blijkt dat ouders op<br />
ingenieuze wijze afhankelijk geraakt zijn van hun kinderen. En de kinderen zijn, afgezien van strubbelingen<br />
rond zaken van secundair belang, hun ouders terwille, om niet te zeggen dienstbaar op manieren<br />
die niet des kinds zijn.<br />
parentificatie á la couperus<br />
Wederzijds overschrijden van de generatielijn en het dienstbaar zijn van het kind aan de emotionele behoeften<br />
van de ouders wordt in detail geïllustreerd door de Addy-figuur in ‘De Boeken der Kleine Zielen’<br />
van Louis Couperus. In het eerste deel van het boek is Addy 13 jaar, zoon van Constance en Henri van<br />
der Welcke die bezig zijn een mislukt huwelijksleven uit te vechten. Als zij niet tot hoognodige overeenstemming<br />
kunnen komen over de aankoop van een huis, is het Addy die de knoop voor ze doorhakt. Hij<br />
doet de keuze en belt de makelaar!<br />
enkele citaten:<br />
- ‘… en hij voelde dat hij troost en bemiddelaar was’.<br />
- ‘In hun ondraaglijke leven was het kind de enige genade’.<br />
- ‘In de laatste jaren spraken zij niet meer of hun gesprek was een strijd. Tussen hen was het kind nog<br />
5
van hun liefde. Maar het kind verenigde hen niet; het was hun een reden tot ijverzucht op elkáár. Zij<br />
misgunden elkander hun jongen.’<br />
- ‘Addy houdt ons samen. Wij zijn dol op hem. Van der Welcke is dol op zijn jongen.<br />
Ik ook. Hij is alles, zowel voor hem… <strong>als</strong> voor mij… Haar ogen vulden vol tranen. Voor elkaar… zijn wij<br />
niets meer.’<br />
Elders in het boek wordt een dinerscène beschreven. Men zit aan tafel en Henri en Constance beginnen<br />
te kibbelen om een niksigheidje. Henri loopt boos weg van tafel. Addy gaat na enkele minuten zijn vader<br />
achterna met diens bord soep: hij moet toch immers iets eten! Addy spreekt zijn vader vermanend toe,<br />
zegt hem niet te blijven mokken. Dan berispt hij Constance om haar scherpe woorden, en maakt het zo<br />
beide ouders mogelijk om zich weer in elkaar gezelschap te bevinden. Er is in het gezin Van der Welcke<br />
een jare<strong>nl</strong>ang proces van parentificatie op gang geweest, resulterend in een patroon van wederzijdse<br />
grensoverschrijdingen: de zoon koopt een huis.<br />
alles liever dan nummer één zijn<br />
Het volgende voorbeeld beschrijft een situatie waarin het kind uit alle macht probeert zijn vader terug<br />
te duwen naar diens eigen kant van de generatielijn.<br />
Klaas, acht jaar, is het jongste kind van een hoge officier, zelf ook de zoon van een beroepsmilitair.<br />
Klaas is altijd al een lastig jongetje geweest, maar de laatste maanden brengt hij z’n moeder en vooral<br />
z’n vader tot wanhoop. Bij het geringste ge- of verbod zet hij het huis op stelten. Vooral <strong>als</strong> hij naar bed<br />
moet: stoelen worden omver gegooid, de hele huiskamer gaat overhoop, en hij vertikt het om naar boven<br />
te gaan. Elke avond weer staan de ouders machteloos toe te kijken. Een enkele keer lukt het moeder<br />
om Klaas te kalmeren. De drie oudere zussen, aardige, maar wat al te verstandige meisjes, popelen<br />
om Klaas in zijn nekvel te grijpen. Dat staan de ouders echter niet toe. In gezinsgesprekken verwoorden<br />
de meisjes aarzelend hun gevoel van minachting voor vader, die avond na avond voor schut staat.<br />
Moeder zegt het niet met zoveel woorden, maar laat in haar toon en houding merken dat zij vader slap<br />
en zwak vindt. Vader zelf vertelt geërgerd hoe hij zelf nooit één woord van protest geuit heeft tegen<br />
zijn vader, altijd ‘volkomen gezagsgetrouw’ is geweest: grootvader hóefde niet op te treden. Vader had<br />
<strong>als</strong> kind niets in te brengen en het kwam niet in zijn hoofd op om medezeggenschap te claimen: “Mijn<br />
vader vroeg nooit onredelijke dingen en <strong>als</strong> hij een besluit nam was het in mijn belang.”<br />
In de opvoeding van de meisjes heeft vader het met redelijkheid en praten altijd kunnen redden. Grote<br />
conflicten hebben zich niet voorgedaan. En nu gooit Klaas roet in het eten! Het ergert vader dat hij van<br />
Klaas niet zijn vaderlijk gezegd cadeau krijgt, zo<strong>als</strong> grootvader het van hem gekregen heeft: zonder<br />
slag of stoot. Het vreemde echter is dat, zodra er een situatie optreedt waarin vader zijn gezag zou<br />
kunnen doen gelden tegenover Klaas, hij telkens begint te lachen. Het is een onnozel soort lachje. Het<br />
maakt moeder en de meisjes razend. Vader zelf zegt er geen controle over te hebben, maar Klaas put<br />
er weer moed uit om zijn tirannieke gedrag voort te zetten.<br />
6 Artikelen bij ‘De kunst van het ontmoeten’
Klaas zelf verschaft na een aantal gezinsgesprekken de sleutel tot dit facet van de gezinsproblematiek.<br />
Met een bedrukt gezicht zegt hij: “Papa denkt dat ik hem niet nummer één vind. Het is net <strong>als</strong>of papa<br />
en mama zitten te wachten totdat ik papa nummer één vind, voordat papa weer nummer één is.”<br />
De vader in dit gezin had door zijn autoritaire vader nooit enig gezag toegekend gekregen. Hij dacht het,<br />
eenmaal vader geworden, te kunnen ontlenen aan zijn nieuwe status en voelde zich geheel onthand, telkens<br />
<strong>als</strong> Klaas hem uitdaagde zijn vaderlijk gezag zelf waar te maken. Pogingen om Klaas de generatielijn<br />
te laten overschrijden door met hem te praten <strong>als</strong> met een volwassene, mislukten. Pogingen om zich<br />
neutraal te houden en moeder het met Klaas te laten klaren, liepen vast op moeders ergernis over de<br />
situatie. En <strong>als</strong> dan aller ogen zich ten slotte richtten op vader, in afwachting van zijn sterke hand, begon<br />
hij te lachen! Met zijn lachje stelde vader zich op aan de andere kant van de generatielijn. Wilde hij <strong>als</strong><br />
vader-gezagsdrager op kunnen treden dan moest hij eerst door dit kind in die rol bevestigd worden.<br />
patroon en gevolgen<br />
We kunnen uit deze voorbeelden verschillende ingrediënten destilleren, waaruit een parentificatiepatroon<br />
is opgebouwd.<br />
- Het element tijd is belangrijk. Parentificatiepatronen ontstaan niet in een maand tijd. Er gaan jaren<br />
overheen voor ouder en kind zich aan de overzijde van de generatielijn gesettled hebben.<br />
- Er is een situatie in het gezin of tussen de ouders die onbevredigend is voor een of meer facetten van<br />
het zelfgevoel van één of beide ouders. Daardoor wordt vooral het moeten functioneren <strong>als</strong> ouder<br />
frustrerend ervaren.<br />
- Er zijn één of meer kinderen die ertoe neigen of verleid worden om zich onmisbaar te maken, groot<br />
te zijn, een bijzondere relatie te hebben met één of beide ouders.<br />
Een geparentificeerd kind brengt niet, zo<strong>als</strong> de zondebok dat schijnbaar doet, de ouders weer tot elkaar.<br />
Hij houdt zich bezig met de ouders individueel. Wat betreft de huwelijksrelatie helpt hij waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />
een status quo handhaven. Het onbehagen van de door hem bediende ouder zou bij de andere ouder<br />
terechtkomen <strong>als</strong> dit kind er niet tussen kwam, en ouders en kind weten uit ondervinding dat er van die<br />
andere ouder geen oplossing te verwachten is.<br />
welke gevolgen heeft een en ander voor het geparentificeerde kind?<br />
Volgens Framo is: “Parentification of the child… one of the most damaging forms of rejection.” Inderdaad<br />
is het parentificatiepatroon gebaseerd op een afwijzing door de ouder van het kind in zijn kindzijn,<br />
d.w.z. <strong>als</strong> een wezen dat be-moederd en be-vaderd dient te worden. Het kind wordt afgewezen<br />
voor zover het een beroep doet op de affectie, de leiding, de steun en/of de bescherming van de ouder.<br />
Sterker nog: het kind wordt slechts geaccepteerd <strong>als</strong> het in plaats van affectie enz. van de ouder te<br />
verwachten, zelf deze affectie enz. aan de ouder geeft. Daar het echter voor een kind per definitie onmogelijk<br />
is het eeuwig tekort van de ouders aan te vullen, kan hij niet anders dan te kort schieten. En<br />
te kort schieten betekent: afgewezen worden.<br />
7
voor zover het kind niet “te kort schiet” kunnen we het volgende verwachten<br />
Het voortdurend boven zijn stand leven werkt harmonische ontwikkeling van de persoo<strong>nl</strong>ijkheid tegen.<br />
Als bovendien de reacties van de ouder die bij het parentificatieproces betrokken is het kind laten weten<br />
dat het ouderachtige gedrag verre verkozen wordt boven het leeftijds- of fase-overeenkomstige kindgedrag,<br />
dan zal het kind zich meer en meer op het eerste toeleggen. Het gaat hierbij om gedrag dat het<br />
bevattingsvermogen van het kind te boven gaat en waar hij niet goed zicht op kan krijgen. Vadertje of<br />
moedertje spelen oefent trouwens op elk kind de nodige aantrekkingskracht uit. Adequaat protest is<br />
van een kind dan ook niet te verwachten. Als het al protesteert!’ Wat namelijk opvalt is dat deze kinderen<br />
zich door de hun toegemeten verantwoordelijkheid gevleid voelen. Ze leven niet in bewust conflict<br />
met zichzelf. De ontwikkeling van het premature ouderachtige gedrag eist het leeuwenaandeel op van<br />
het kind z’n aandacht en energie. Een en ander gaat ten koste van de meer alledaagse bezigheden die<br />
voor zijn uitgroei van zeker zoveel belang zijn. Na verloop van tijd heeft het kind, in zekere zin terecht,<br />
het gevoel dat contact met buitenshuis, met leeftijdgenoten, hem niet meer zou liggen. Binnenshuis is<br />
hij nuttiger dan daarbuiten, meer op z’n plaats, zoal niet onmisbaar. Nergens kan hij zoveel affectieve<br />
winst boeken <strong>als</strong> thuis met zijn ouderachtige activiteiten. De Addy van der Welcke-figuur geeft een geloofwaardige<br />
illustratie van wat een geparentificeerd kind te wachten kan staan: Addy ontwikkelt zich<br />
tot de gratis huispsychiater van zijn uitgebreide familie. Hij moet ‘thuis’ blijven, want wat zouden de<br />
intussen bejaarde Constance en Henri zonder hem! Addy gaat op in de helpende, steunende contacten,<br />
vermijdt die op gelijk niveau, met zijn vrouw. Deze houdt het dan ook niet lang bij hem uit.<br />
wat parentificatie niet is<br />
Het parentificatiepatroon is in beginsel niet aan leeftijden of ontwikkelingsfasen gebonden, evenmin<br />
<strong>als</strong> het kind-van-een-ouder zijn. Zeer jonge kinderen zo goed <strong>als</strong> mannen of vrouwen van middelbare<br />
leeftijd kunnen erin betrokken zijn. De kern van het verschijnsel heeft niet persé met leeftijd te maken<br />
maar met een inversie, een verwisseling van generatierollen. Dat is dus een ander verschijnsel dan<br />
wanneer een kind dagelijks de aardappelen moet schillen. Of om een sterker voorbeeld te nemen: dat<br />
in Grieke<strong>nl</strong>and en andere zuidelijke landen kinderen mee de kost verdienen of dat in Jeruzalem kinderen<br />
volgepakte ezeltjes door het verkeer moeten loodsen d.w.z. in die situatie een verantwoordelijkheid<br />
dragen, die in onze cultuur de ouders toekomt. Daar is sprake van een delegatie van functies. De ouders<br />
van die kinderen hebben volgens de in hun gemeenschap gangbare gewoontes en vanuit hun verantwoordelijkheid<br />
<strong>als</strong> ouders de kinderen een bepaalde opdracht gegeven. Er wordt een taak opgelegd,<br />
maar niet de ouderrol zelf.<br />
Het is ook iets anders dan het verzorgd worden van bejaarde ouders door hun volwassen kinderen. Mét<br />
het ouder worden wordt de helling tussen ouders en kinderen minder steil. En het is in onze ogen een<br />
natuurlijke zaak dat een kind de ouders gaandeweg meer taken en verantwoordelijkheden uit handen<br />
neemt. Het wordt daardoor niet overbelast. Onze veronderstelling dat bij parentificatiepatronen het<br />
overschrijden van de generatielijn in twee richtingen plaatsvindt door ouders én kind, houdt in dat wij<br />
verwaarlozing zonder meer niet zien <strong>als</strong> een vorm van parentificatie. De verwaarlozende ouder schiet<br />
te kort in zijn ouderlijke rol, maar hij wordt in dit te kort schieten niet opgevangen door het kind. Er<br />
is geen complementair gedrag van kind naar ouder. Er vindt ook slechts eenrichtingverkeer plaats bij<br />
8 Artikelen bij ‘De kunst van het ontmoeten’
chronische verwijten van ouders dat een kind niet lief is, niet meewerkt e.d. In wezen verwijten deze<br />
ouders de kinderen dat ze zich niet laten parentificeren. Rol-inversie vindt niet plaats, hoe frustrerend<br />
dat ook is voor de ouders zo<strong>als</strong> in het voorbeeld van Klaas en zijn vader. Het zg. “niet scheiden om de<br />
kinderen” hoeft evenmin parentificatie in te houden. Het kán zijn dat de kinderen <strong>als</strong> excuus gebruikt<br />
worden voor een niet - scheiden. De resulterende onbevredigende huwelijkssituatie wordt dan makkelijk<br />
aa<strong>nl</strong>eiding tot parentificatieprocessen. Maar het besluit om bij elkaar te blijven kan ook ingegeven<br />
zijn door oprecht ouderlijk verantwoordelijkheidsgevoel.<br />
samenvatting<br />
Het begrip “parentificatie” wordt in dit artikel omschreven <strong>als</strong> een gezinsinteractiepatroon waarbij generatielijnen<br />
overschreden worden, en wel in die zin dat een kind ouderlijke functies gaat vervullen ten<br />
opzichte van een ouder.<br />
- Het gaat niet slechts om ouderlijke taken maar om een omkering van rollen.<br />
- Het kind kan niet anders dan te kort schieten in zijn zogenaamde ouderrol, en in zijn kind -zijn wordt<br />
het niet geaccepteerd. Niettemin is er bij geparentificeerde kinderen zelden sprake van bewust of<br />
ope<strong>nl</strong>ijk protest.<br />
- De functie die het patroon vervult voor het welbevinden van de betrokken ouder(s) is ondergeschikt<br />
aan de functie die het heeft voor de instandhouding van het gezin in zijn geheel.<br />
rolomkering<br />
“Het begrip parentificatie duidt op het verschijnsel dat in sommige gezinnen een of meer ouders en een<br />
of meer kinderen zogezegd hun plaats niet weten”.<br />
vragen bIj de tekst:<br />
1. Wat wordt er bedoeld met het ‘wederzijds overschrijden van de generatielijn’.<br />
2. Kun je enkele ‘voordelen’ noemen voor de ouders wanneer hun zoon/dochter geparentificeerd is?<br />
3. Kun je enkele ‘voordelen’ noemen voor een zoon/dochter wanneer hij/zij geparentificeerd is?<br />
4. Uit welke elementen is een parentificatiepatroon opgebouwd?<br />
5. ‘Parentification of the child is one of the most damaging forms of rejection’. Wat bedoelt Framo hiermee?<br />
6. Waarom protesteren geparentificeerde kinderen zelden tegen de rol die ze dragen?<br />
7. Wat is het verschil tussen een kind een taak opleggen en een kind de ouderrol opleggen?<br />
Pas, A. van der & Ruiter, E. de (1973). Parentificatie: wie brengt wie groot?. Gezinsfenomenen,<br />
p. 40-48. Samson.<br />
9
geven en ontvangen<br />
In het vierde hoofdstuk uit het boek “Mantelzorg, wat bezielt me?’ (Beneken genaamd Kolmer, 2005)<br />
worden de deelnemers uitgenodigd om gezame<strong>nl</strong>ijk een schilderij te bekijken waarop een zorgrelatie is<br />
afgebeeld. Nadat de deelnemers met elkaar hierover gesproken hebben lezen ze een dagboekfragment<br />
over een zorgsituatie. Dit fragment is bedoeld ter i<strong>nl</strong>eiding van enkele thema’s over zorgrelaties uit de<br />
contextuele benadering. De grondlegger van deze benadering is Ivan Boszormenyi-Nagy. Aan de hand<br />
van enkele vragen gaan tenslotte de deelnemers dieper in op thema’s <strong>als</strong> loyaliteit, erkenning, geven<br />
en ontvangen in de eigen zorgrelatie.<br />
4.1 afbeelding<br />
Vragen bij de afbeelding:<br />
- Wat is er te zien op het schilderij?<br />
- Wat roept de afbeelding bij u op?<br />
- Doet het u denken aan een zorgsituatie uit uw eigen leven? Wilt u daar iets over vertellen?<br />
4.2 dagboekfragment<br />
Zondag 13 mei 2001 (Moederdag)<br />
Mooi, oprecht, pij<strong>nl</strong>ijk en machteloos zijn de woorden die door me heen waaien. Het was zo fijn dat<br />
papa vandaag werd geholpen door een fantastische verpleegkundige. Daarmee helpt ze ook mij en mijn<br />
familie. Ik mocht helpen met de verzorging en nog steeds ben ik er verbaasd over hoe ik dat zonder<br />
nadenken ineens doe. Het wassen van de dunne armen en benen van papa geeft me een vredig gevoel.<br />
Het fijne gevoel doet me denken aan de momenten dat ik <strong>als</strong> klein meisje de harige blote sterke<br />
armen van papa voelde <strong>als</strong> hij me door de lucht liet zwieren. Ik herinner me dat hij met zijn arm vaak<br />
girafje speelde en dat ik mijn handen om deze arm klemde om de giraffe te beschermen. Ik denk aan<br />
de momenten dat ik op straat arm in arm met papa stond te luisteren naar jazz-muzikanten en aan al<br />
die keren dat ik aan zijn arm mocht lopen <strong>als</strong> hij me kwam ophalen van het station. Ik besefte dat ik zo<br />
nooit meer met hem zou lopen. Tranen liepen over mijn wangen van een gelukkig verdriet.<br />
Lieve pap, ik verzorg je lichaam, was je zachte behaarde arm en smeer je benen in met fris geurende<br />
bodylotion. Juist dit contact, juist dit verzorgen samen met de verpleegkundige, neemt iets weg van<br />
mijn gevoel van machteloosheid.<br />
Je was zo dankbaar voor de verzorging en bedankte de verpleegkundige met de woorden: ‘je bent de<br />
beste zuster van Nederland’. Wat een verschil met de dag ervoor toen je boos werd op een andere verpleegkundige<br />
omdat ze zomaar vroeg waarom je eige<strong>nl</strong>ijk geen morfine wilde.<br />
Na de verzorging wil je even slapen en ik houd je hand vast. Ik weet dat mijn zus zo komt en dat je naar<br />
haar hand verlangt. Ik weet dat mijn broer vanavond komt en dat jullie samenzijn bijzonder is, ik weet<br />
dat mama er altijd is en dat zij ervoor zorgt dat je geen moment van de dag alleen bent. Ieder draagt<br />
op zijn eigen wijze een steentje bij aan het verzachten van jouw pijn.<br />
10 Artikelen bij ‘De kunst van het ontmoeten’
Ik denk aan de Meidoorn. Hij staat in bloei nou, overal, langs de weg, in tuinen en perken. Ik geniet<br />
van de kleuren vooral <strong>als</strong> net <strong>als</strong> vandaag de hemel zo blauw is en de zon lekker warm. De Meidoorn, ik<br />
hoor je adem, moeizamer dan een week geleden. Je bent helder in geest, maar je lichaam functioneert<br />
nauwelijks meer. Je praat, bent lief, hebt pijn, verkrampt af en toe, huilt en glimlacht. Ik wil je bedanken<br />
voor het leven wat je me gegeven hebt, ik wil het doorgeven, ik wil je energie en kracht voortzetten,<br />
ik wil jouw dansend spelend zingend kind blijven. De Meidoorn, zo voel ik me nu, jouw pijn steekt mij.<br />
Toch straal ik <strong>als</strong> ik bij je ben. Ik denk omdat je altijd zo graag wilt dat ik een stukje leven kom brengen,<br />
pratend over ganzen, ezels, terrassen, literatuur, zee, steden en velden, pratend over mensen die ik<br />
bewonder. Ik denk ook dat juist dat hetgeen is wat je me hebt geleerd, bewondering voor het leven,<br />
ook al steekt het soms, zo<strong>als</strong> de Meidoorn. Jij gaat langzaam het leven verlaten, misschien wel voordat<br />
de Meidoorn is uitgebloeid.<br />
hechtIng<br />
D.M. Beneken genaamd Kolmer<br />
(gebruikte literatuur: Kohnstamm, 1993, Kleine ontwikkelingspsychologie, hfdst 5)<br />
Er zijn drie soorten hechting van elkaar te onderscheiden:<br />
A. Veilige hechting met vertouwen en een zekere durf<br />
B. Onveilige angstige hechting met onzekerheid en vastklampen<br />
C. Onveilige vermijdende hechting met een zekere onverschilligheid<br />
a. veilige hechting<br />
“Daar liep ik <strong>als</strong> kleine jongen , in een speeltuin met wel tien verschillende speeltoestellen. Verbaasd<br />
keek ik naar de lachende kinderen die van een hoge glijbaan afsjeesden. Dat is vast heel leuk, dacht ik.<br />
Ik liep aan de veilige hand van mijn moeder. Ik liet haar hand los en liep naar de glijbaan. Mijn moeder<br />
lachte en zei met zachte stem, ga maar liefje, ik ben hier. Met zweterige handjes klom ik een beetje<br />
aarzelend op de trap. Ik was bijna boven. Ik zocht naar de ogen van mijn moeder. Was ze er nog wel.<br />
Ja, daar stond ze. Ze zwaaide naar me en ik zwaaide terug. Nu was ik sterk genoeg om naar beneden<br />
te glijden. Wow, wat was dat leuk, dat ging hard zeg. Lachend rende ik naar mijn moeder en ik riep: ik<br />
wil nog een keer! Mijn moeder bleef nog een keer kijken. Ik zwaaide <strong>als</strong> ik boven aan de trap was en<br />
gleed naar beneden. Ik leerde Karolien kennen. Zij vond de glijbaan ook leuk en samen liepen we steeds<br />
naar boven en lachten we. Mijn moeder was in de speeltuin op een bank gaan zitten, ze praatte met een<br />
andere moeder. Vanuit mijn ooghoeken keek ik of mijn moeder er nog was en soms keek ze naar mij.”<br />
11
veilige hechting: vanuit vertrouwen, vreemde situaties ontdekken.<br />
Als moeder weggaat en haar kind met een vreemde achterlaat wordt hij wel onrustig, maar raakt niet<br />
meteen van streek, al gaat hij naar enkele ogenblikken wel huilen. Komt moeder terug, dan is hij snel<br />
door haar te troosten en kan hij weer verdiept raken in zijn spel. 65% van de kinderen is veilig gehecht.<br />
(Kohnstamm, 1993)<br />
b. onveilige angstige hechting<br />
“Ze zal me toch niet echt hier achterlaten. Ik ken hier niemand. Wie is die rare vrouw en wie zijn al die<br />
vreemde kinderen. Ik wil gewoon bij mama blijven en met haar spelen. Als mama er niet is, gaat het<br />
fout. Misschien lachen de andere kinderen mij wel uit. Ik denk niet dat ik vriendjes kan maken. Wat<br />
moet ik hier toch. Waar is mijn brandweerauto en waar is Poehbeer. Dit speelgoed ken ik niet. Ik laat<br />
mama niet los. Ik houd me vast aan haar benen. Als ik me aan haar vasthoud dan kan ze me niet in de<br />
steek laten. Ze moet hier blijven, bij mij.”<br />
onveilige angstige hechting: vastklampen aan wat vertrouwd is,<br />
geen vreemde situaties ontdekken<br />
Deze kinderen kenmerken zich door een sterk hangen aan moeder. Zij komen <strong>als</strong> er een vreemde in de<br />
nabijheid is nauwelijks tot spelen en zijn meteen in paniek <strong>als</strong> moeder hen met de vreemde achterlaat<br />
en vrijwel ontroostbaar <strong>als</strong> zij terugkomt. 15% van de kinderen is onveilig angstig gehecht. (Kohnstamm,<br />
1993)<br />
c. onveilige vermijdende hechting<br />
“Dat kan ik allemaal zelf wel. Je hoeft niet zo dichtbij te komen, je verlaat me straks toch weer. Als ik<br />
me nu afhankelijk opstel, dan heb ik straks weer zoveel pijn <strong>als</strong> je me wegduwt. Ik kan beter zorgen<br />
dat ik alles zelf kan en dat ik niemand nodig heb. Ik heb ook niemand nodig. Ik ben al zo vaak alleen<br />
achtergelaten. Ik praat het liefste met onbekende mensen over oppervlakkige dingen, die kunnen me<br />
tenminste niet raken. Ik ga graag op reis en ontdek zo de hele wereld. Ik doe mijn eigen ding en zo leef<br />
ik. Ik heb weinig interesse meer in de ander, ik weet ook niet hoe ik een ander moet troosten, ik ben<br />
zelf namelijk nooit getroost.”<br />
onveilige vermijdende hechting: weinig nabijheid en vertouwen,<br />
graag vreemde situaties ontdekken<br />
Van deze kinderen krijgt men de indruk dat zij eige<strong>nl</strong>ijk helemaal niet zijn gehecht. Zij weren aanhankelijkheid<br />
af. Waarschij<strong>nl</strong>ijker is het dat zij gehechtheid om een of andere reden niet in gedrag kunnen<br />
omzetten, doordat ze zich binnen de relatie niet echt veilig voelen. Het lijkt hen niet te deren <strong>als</strong> moeder<br />
de kamer uitgaat en zij kijken nauwelijks op <strong>als</strong> zij weer terugkomt. De onaangedaanheid weerspiegelt<br />
zich in hun manier van spelen, die erg vluchtig is. Door niets worden zij echt geboeid. 20% van de kinderen<br />
is onveilig vermijdend gehecht. (Kohnstamm, 1993)<br />
12 Artikelen bij ‘De kunst van het ontmoeten’
Patroon van oorzaken:<br />
- scheiding van ouder en kind door medische oorzaken<br />
- dood van een van de ouders of broertjes of zusjes<br />
- ziekte van een van de ouders of broertjes of zusjes<br />
- persoo<strong>nl</strong>ijkheid van de ouder<br />
- levensgeschiedenis van de ouder<br />
- sociaal economische omstandigheden<br />
- huwelijksrelatie<br />
- temperament kind<br />
- responsiviteit, intensiteit, i<strong>nl</strong>evingsvermogen en voorspelbaarheid van de ouders<br />
vragen bIj de tekst:<br />
1. Wat is hechting? Geef eens een voorbeeld uit je (praktijk)ervaringen.<br />
2. Hoe gedragen kinderen zich die:<br />
- veilig gehecht zijn<br />
- onveilig angstig gehecht zijn<br />
- onveilig vermijdend gehecht zijn<br />
3. Hoe gedragen volwassenen zich die:<br />
- veilig gehecht zijn<br />
- onveilig angstig gehecht zijn<br />
- onveilig afwerend gehecht zijn<br />
4. Wanneer is een gehechtheidsrelatie in balans?<br />
5. Wie waren jouw ‘attachment figures/significant others’ in het verleden? En wie zijn het nu?<br />
13
het zondebokmechanIsme<br />
volgens boszormenyi-nagy is het zondebokproces een vorm van parentificatie.<br />
“De zondebok wordt op oneerlijke wijze gedwongen om verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de<br />
lasten of de vergrijpen van een ander” (Nagy & Krasner, 1994). Een zondebok ontstaat binnen een gezin<br />
waar grote spanningen heersen, meestal tussen de ouders. Angst dat één van de ouders het gezin zou<br />
verlaten, leidt tot een escalatie van spanning in het gezin. Het kind zorgt ervoor dat deze toenemende<br />
spanning via hem wordt afgeleid, zodat hij er nog enige controle over heeft.<br />
Van der Pas (1992) onderscheidt een combinatie van een viertal factoren die het ontstaan van het zondebokproces<br />
beïnvloeden:<br />
- Hardnekkige afleidingsmanoeuvres naar één kind;<br />
- Bijna dwangmatig volhouden dat er geen ouderlijke conflicten zijn;<br />
- Verwijten van beide ouders aan het adres van eerdergenoemd kind;<br />
- Meedoen van het kind aan dit patroon.<br />
De zorg van de zondebok voor het gezin houdt in dat het kind de schuld van de spanningen op zich<br />
neemt. Het offert zichzelf op en wordt geofferd ten voordele van het gezin. Voor ouders is dit gedrag<br />
van het kind moeilijk <strong>als</strong> zorg te herkennen, omdat het in eerste instantie <strong>als</strong> ‘lastig’ wordt ervaren.<br />
Hierdoor is het gevaar voor destructieve parentificatie groot. De zondebok helpt het gezin en krijgt<br />
bovendien nog de schuld. De voortdurende schuldinductie die de zondebok ondergaat, leidt tot een gekwetst<br />
zelfbeeld, minderwaardigheidsgevoelens en wantrouwen jegens anderen. Binnen het gezin heeft<br />
de zondebok een ‘outsider’positie, wat zich vaak later in zijn levensgeschiedenis herhaalt. Erbij horen,<br />
samenwerken in een groep of een team blijven dikwijls moeilijke thema’s in hun leven. Ze gaan zich,<br />
vanuit hun grote angst voor afwijzing, zodanig tot anderen verhouden dat zij steeds meer het doelwit<br />
worden van pesterijen. Zondebokken krijgen zelden erkenning voor wat ze investeren in het gezin. Jaloezie<br />
naar broers en zussen die wel erkenning krijgen (vooral de perfecte en zorgende kinderen), kan<br />
het destructief recht -het recht dat blijft bestaan om te ontvangen wat niet gegeven is- en het gekwetste<br />
zelfbeeld nog versterken bij deze jongeren. De ontwikkeling van allerlei persoo<strong>nl</strong>ijkheidsstoornissen<br />
is volgens Van Mierlo, e.a. (1999), ook nooit veraf.<br />
Psychologen hebben ontdekt dat het zondebokmechanisme ook een verschijnsel is binnen groepen,<br />
kleine (zo<strong>als</strong> gezinnen), maar ook in veel grotere verbanden. Binnen groepen is het voorkomen van een<br />
zondebok, die de ziektes en frustraties van het gezin (of de groep) op zich krijgt geprojecteerd, geen<br />
ongewoon fenomeen. De ‘rol’ van zondebok komt dan vaak toe aan de zwakkere in de groep. De kern<br />
van het zondebokmechanisme is echter dat, zelfs indien deze zwakkere uiteindelijk uit de groep zou<br />
worden gestoten, het groepsmechanisme vervolgens een nieuwe zondebok zal ‘aanwijzen’ en wel omdat<br />
het groepsmechanisme dit feitelijk vraagt/nodig heeft om de in het systeem aanwezige spanning af<br />
te voeren. Het betreffende systeem heeft geen andere, meer volwassen mechanismen ontwikkeld om<br />
deze spanningen af te voeren. Het begrip zondebok staat hierbij dan dichter tegen de oorspronkelijke<br />
14 Artikelen bij ‘De kunst van het ontmoeten’
etekenis dan in het normale taalgebruik. De filosoof René Girard heeft uitvoerig onderzoek gedaan<br />
naar het verschijnsel zondebok. Hij analyseerde de sociologische, psychologische, juridische, mythologische<br />
en religieuze betekenis van het begrip. Volgens Girard betaalt de zondebok de prijs van de<br />
wraakzucht der mensheid. Het is een oplossing die de same<strong>nl</strong>eving structureert. (Wikipeda).<br />
vragen bIj de tekst:<br />
1. Hoe herken je een zondebok?<br />
2. Wat is de functie van een zondebok in een systeem?<br />
3. Geef eens een voorbeeld uit je eigen (praktijk)ervaring van een zondebok<br />
4. Zou je een zondebokmechanisme willen doorbreken <strong>als</strong> je het tegenkomt in een van de situaties?<br />
Waarom wel/niet? Hoe dan?<br />
15
Dr. Deele<strong>nl</strong>aan 11 | 5042 AD Tilburg | T 013 - 544 3343 | info@<strong>exfam</strong>.<strong>nl</strong> | www.<strong>exfam</strong>.<strong>nl</strong><br />
16 Artikelen bij ‘De kunst van het ontmoeten’