EEn dElta in bEwEging - Planbureau voor de Leefomgeving
EEn dElta in bEwEging - Planbureau voor de Leefomgeving
EEn dElta in bEwEging - Planbureau voor de Leefomgeving
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>EEn</strong> <strong>dElta</strong> <strong>in</strong> bEwEg<strong>in</strong>g<br />
bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland
Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g<br />
Bouwstenen <strong>voor</strong> een<br />
klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
van Ne<strong>de</strong>rland<br />
<strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g
Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een<br />
klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
© <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g (PBL)<br />
Den Haag, 2011<br />
ISBN: 978-90-78645-72-6<br />
PBL-publicatienummer: 50019301<br />
E<strong>in</strong>dverantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
<strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g<br />
Dit on<strong>de</strong>rzoek is verricht op verzoek van het<br />
m<strong>in</strong>isterie van Infrastructuur en Milieu. Voor het<br />
overzicht van <strong>de</strong> actuele kennis is <strong>in</strong>tensief<br />
samengewerkt met Deltares, met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksprogramma’s<br />
Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte en Kennis <strong>voor</strong><br />
Klimaat, <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kennis<strong>in</strong>stituten en<br />
universiteiten die zijn gelieerd aan bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksprogramma’s<br />
(Wagen<strong>in</strong>gen Universiteit en<br />
Research, Universiteit Utrecht, Deltares, KNMI,<br />
PRI, UNESCO-IHE, Universiteit Maastricht,<br />
Universiteit Nijmegen, Alterra), en met VISTA<br />
Landscape and Urban Design. Achtergrondstudies<br />
behorend bij <strong>de</strong>ze PBL-studie zijn:<br />
Deltares:<br />
- Overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s en droogterisico’s <strong>in</strong> een<br />
veran<strong>de</strong>rend klimaat. Verkenn<strong>in</strong>g van wegen naar een<br />
klimaatbestendig Ne<strong>de</strong>rland (Klijn et al. 2010).<br />
Kennis <strong>voor</strong> Klimaat en Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte:<br />
- Naar een klimaatbestendig lan<strong>de</strong>lijk gebied (Van <strong>de</strong><br />
Sandt & Goosen 2011);<br />
- Build<strong>in</strong>g the Netherlands climate proof. Urban areas<br />
(Van <strong>de</strong> Ven et al. 2011);<br />
- Beleids- en rechtswetenschappelijke aspecten van<br />
klimaatadaptatie (Driessen et al. 2011).<br />
Contact<br />
willem.ligtvoet@pbl.nl<br />
Auteurs<br />
Willem Ligtvoet, Ron Franken, Nico Pieterse<br />
& Olav-Jan van Gerwen (redactie)<br />
Marijke Vonk, Leen<strong>de</strong>rt van Bree, Gert Jan van <strong>de</strong>n<br />
Born, Joost Knoop, Frits Kragt, Eva Kunseler, Jelle<br />
van M<strong>in</strong>nen, Leo Pols, Melchert Reud<strong>in</strong>k, Arjan<br />
Ruijs & Joost Tennekes<br />
Supervisie<br />
Guus <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>r & Ries van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong>n<br />
Redactie figuren<br />
Marian Abels, Filip <strong>de</strong> Blois, Jan <strong>de</strong> Ruiter<br />
Foto omslag<br />
Siebe Swart / Hollandse Hoogte<br />
E<strong>in</strong>dredactie en productie<br />
Uitgeverij PBL, Den Haag<br />
Opmaak<br />
Mart<strong>in</strong> Mid<strong>de</strong>lburg, Uitgeverij RIVM, Bilthoven<br />
Druk<br />
DeltaHage, Den Haag<br />
U kunt <strong>de</strong> publicatie downloa<strong>de</strong>n via <strong>de</strong> website www.pbl.nl, of opvragen via reports@pbl.nl on<strong>de</strong>r<br />
vermeld<strong>in</strong>g van het PBL-publicatienummer of het ISBN-nummer en uw postadres.<br />
Delen uit <strong>de</strong>ze publicatie mogen wor<strong>de</strong>n overgenomen op <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> van bronvermeld<strong>in</strong>g: <strong>Planbureau</strong><br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g (2011), Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />
Ne<strong>de</strong>rland, Den Haag: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
Het <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g (PBL) is het nationale <strong>in</strong>stituut <strong>voor</strong> strategische beleidsanalyses<br />
op het gebied van milieu, natuur en ruimte. Het PBL draagt bij aan <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> politiek-bestuurlijke<br />
afweg<strong>in</strong>g door het verrichten van verkenn<strong>in</strong>gen, analyses en evaluaties waarbij een <strong>in</strong>tegrale<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>opstaat. Het PBL is vóór alles beleidsgericht. Het verricht zijn on<strong>de</strong>rzoek gevraagd en<br />
ongevraagd, onafhankelijk en altijd wetenschappelijk gefun<strong>de</strong>erd.
Voorwoord<br />
Het <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g (PBL) is <strong>in</strong> 2008 door het toenmalige m<strong>in</strong>isterie<br />
van VROM verzocht om een on<strong>de</strong>rzoek uit te voeren naar <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een<br />
klimaatbestendige ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland. In 2009 heeft het PBL een<br />
eerste rapportage opgesteld, Wegen naar een klimaatbestendig Ne<strong>de</strong>rland. Hier<strong>in</strong> zijn <strong>de</strong><br />
belangrijkste klimaatadaptatieopgaven benoemd en is aangegeven hoe <strong>de</strong>ze opgaven<br />
beleidsmatig kunnen wor<strong>de</strong>n aangepakt. Deze PBL-studie is een uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
eerste rapportage en presenteert mogelijke oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen om Ne<strong>de</strong>rland<br />
klimaatbestendig te maken. Aan het on<strong>de</strong>rbouwen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek hier<strong>voor</strong> hebben <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeksprogramma’s Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte en Kennis <strong>voor</strong> Klimaat een belangrijke<br />
bijdrage geleverd.<br />
Inmid<strong>de</strong>ls zijn er nieuwe m<strong>in</strong>isteries gevormd en is vorig jaar on<strong>de</strong>r leid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
Deltacommissaris het Deltaprogramma van start gegaan (www.<strong>de</strong>ltacommissaris.nl).<br />
Het Deltaprogramma heeft <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2010-2011 <strong>in</strong> het teken gestaan van een<br />
lan<strong>de</strong>lijke en regionale knelpuntenanalyse. De afron<strong>de</strong>n<strong>de</strong> rapportages hierover<br />
verschijnen gelijktijdig met dit rapport op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> d<strong>in</strong>sdag van september.<br />
In dit rapport zet het PBL een eerste stap <strong>in</strong> het uitwerken van oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen. We<br />
analyseren <strong>voor</strong> een viertal complexe on<strong>de</strong>rwerpen hoe Ne<strong>de</strong>rland zich zou kunnen<br />
aanpassen aan <strong>de</strong> verwachte klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen: <strong>de</strong> veiligheid tegen overstromen,<br />
<strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, het lan<strong>de</strong>lijk gebied en <strong>de</strong> natuur, en het ste<strong>de</strong>lijk gebied.<br />
Daarbij is specifiek aandacht besteed aan <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n rond klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, <strong>de</strong><br />
mogelijke adaptatiekeuzes en <strong>de</strong> daaraan gekoppel<strong>de</strong> bestuurlijke opgaven.<br />
Uit <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen komt naar voren dat er op nationale schaal<br />
een aantal belangrijke en structurele keuzes <strong>voor</strong>liggen met belangrijke consequenties<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland. Voor het overgrote <strong>de</strong>el<br />
kunnen <strong>de</strong>ze keuzes b<strong>in</strong>nen het Deltaprogramma ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n uitgewerkt.<br />
Prof. dr. Maarten Hajer<br />
Directeur <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g<br />
Voorwoord |<br />
5
6 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
Inhoud<br />
Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />
Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van<br />
Ne<strong>de</strong>rland 10<br />
Samenvatt<strong>in</strong>g 10<br />
Inleid<strong>in</strong>g 13<br />
Veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>gen 14<br />
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g 16<br />
Natuur 19<br />
Ste<strong>de</strong>lijk gebied 21<br />
Bestuurlijke opgave 23<br />
Verdiep<strong>in</strong>g<br />
1 Inleid<strong>in</strong>g 28<br />
1.1 Aanleid<strong>in</strong>g 28<br />
1.2 Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> opgaven 30<br />
1.3 Kenmerken van <strong>de</strong> opgave <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland 30<br />
1.4 De noodzaak van een adaptieve strategie 32<br />
1.5 Leeswijzer 32<br />
2 Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s 34<br />
2.1 Beheersen van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s: kansen en<br />
gevolgen 35<br />
2.1 Beschouw<strong>de</strong> opties 37<br />
2.3 Ruimtelijke consequenties 43<br />
2.4 Bestuurlijke opgave 47<br />
3 Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g 48<br />
3.1 Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g: vraag en aanbod 49<br />
3.2 Opties <strong>voor</strong> het aanpassen van <strong>de</strong> watervraag 51<br />
3.3 Opties <strong>voor</strong> het vergroten van het wateraanbod 57<br />
3.4 Ruimtelijke consequenties 63<br />
3.5 Bestuurlijke opgave 65
4 Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur 68<br />
4.1 Landbouw, natuur en klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 69<br />
4.2 Ruimtelijke perspectieven: landbouw 69<br />
4.3 Ruimtelijke perspectieven: natuur 73<br />
4.4 Regionale perspectieven: koppel<strong>in</strong>g landbouw en<br />
natuur 76<br />
4.5 Rijkswateren: balans tussen natuur, veiligheid en zoet water 80<br />
4.6 Bestuurlijke opgave 82<br />
5 Ste<strong>de</strong>lijk gebied 88<br />
5.1 Klimaatopgaven liggen <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n 89<br />
5.2 Beschouw<strong>de</strong> opties <strong>voor</strong> gebouw, wijk en stad 92<br />
5.3 Ruimtelijke consequenties 99<br />
5.4 Bestuurlijke opgave 100<br />
6 Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen 104<br />
6.1 Veelzijdige uitdag<strong>in</strong>gen 105<br />
6.2 Verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g 105<br />
6.3 Veranker<strong>in</strong>g klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beleids<strong>in</strong>strumenten 109<br />
6.4 Beleidsagenda bepaalt <strong>de</strong> urgentie 114<br />
6.5 Afstemm<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 116<br />
Bijlage 118<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland 118<br />
Literatuur 126<br />
8 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
BeVINdINgeN<br />
BeVINdINgeN<br />
Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen |<br />
9
Samenvatt<strong>in</strong>g<br />
een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong><br />
beweg<strong>in</strong>g<br />
Bouwstenen <strong>voor</strong> een<br />
klimaatbestendige<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
• Doorbraakvrije dijken en stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />
rivierengebied maken Ne<strong>de</strong>rland veiliger en klimaatbestendiger<br />
Het overstrom<strong>in</strong>gsrisico kan <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland structureel wor<strong>de</strong>n verkle<strong>in</strong>d als <strong>de</strong><br />
Rijksoverheid zich niet alleen richt op het beperken van <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g,<br />
maar ook op het verkle<strong>in</strong>en van <strong>de</strong> mogelijke gevolgen ervan. Een doelmatige maatregel<br />
hier<strong>voor</strong> is het versterken van dijken tot zogeheten doorbraakvrije dijken of <strong>de</strong>ltadijken,<br />
<strong>voor</strong>al op plaatsen met hoge concentraties van bevolk<strong>in</strong>g en geïnvesteerd vermogen.<br />
Bij toepass<strong>in</strong>g van doorbraakvrije dijken nemen <strong>de</strong> omvang en het gevaar van<br />
overstrom<strong>in</strong>gen zodanig af, dat bij <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het achterliggen<strong>de</strong><br />
gebied m<strong>in</strong><strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g hoeft te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eventuele gevolgen van een<br />
overstrom<strong>in</strong>g. Omdat <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g bij doorbraakvrije dijken<br />
structureel kle<strong>in</strong>er zijn, wordt Ne<strong>de</strong>rland ook m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
en onverwacht extremer omstandighe<strong>de</strong>n. Daarnaast moet <strong>in</strong> het rivierengebied<br />
ruimte open blijven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beheers<strong>in</strong>g van op langere termijn mogelijk omvangrijkere<br />
rivierafvoeren <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een ver<strong>de</strong>r gestegen zeespiegel. Dit vraagt om stur<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n.<br />
• Een klimaatbestendige zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vraagt om meer flexibiliteit <strong>in</strong><br />
het watersysteem en het beter benutten van het Rijnwater<br />
Naar verwacht<strong>in</strong>g zullen er door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het zomerhalfjaar vaker en<br />
langduriger perio<strong>de</strong>s van watertekorten optre<strong>de</strong>n. Door het zoetwateraanbod vanuit<br />
het Rijnsysteem beter te benutten, kunnen tekorten <strong>in</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />
10 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
wor<strong>de</strong>n opgevangen. Naast het vergroten van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het<br />
IJsselmeergebied (zoals <strong>de</strong> Deltacommissie eer<strong>de</strong>r heeft <strong>voor</strong>gesteld), kan met een<br />
aangepast waterbeheer bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg meer zoet water beschikbaar wor<strong>de</strong>n<br />
gemaakt. Via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg stroomt namelijk – ook <strong>in</strong> droge jaren – ongeveer<br />
80 procent van het Rijnwater naar zee om <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g tegen te gaan. Door <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g<br />
via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg effectiever, dat wil zeggen met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r verlies van zoet water<br />
te bestrij<strong>de</strong>n, komt meer zoet water beschikbaar <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re functies, zoals <strong>voor</strong><br />
toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw. Daarnaast zijn er verschillen<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><br />
flexibiliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale watersystemen te vergroten en daarmee het watertekort <strong>in</strong><br />
droge tij<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>lijk terug te dr<strong>in</strong>gen. Het gaat <strong>voor</strong>al om het optimaliseren van het<br />
waterbeheer en een soepeler omgang met <strong>de</strong> zoutnormen door <strong>de</strong> waterbeheer<strong>de</strong>rs.<br />
• Een klimaatbestendige natuur vraagt om herzien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> visie op <strong>de</strong><br />
Ecologische Hoofdstructuur<br />
Door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g nemen <strong>de</strong> risico’s op biodiversiteitsverlies <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland toe.<br />
Daarmee neemt ook <strong>de</strong> kans af dat Ne<strong>de</strong>rland op langere termijn kan voldoen aan <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>gen op het gebied van natuurbehoud en -herstel. Bij een<br />
veran<strong>de</strong>rend klimaat kan <strong>de</strong> biodiversiteit op peil blijven als er – meer dan <strong>in</strong> het<br />
huidige beleid – wordt <strong>in</strong>gezet op het vergroten van <strong>de</strong> ruimtelijke samenhang van<br />
natuurgebie<strong>de</strong>n, het verbeteren van <strong>de</strong> milieu- en watercondities en het bie<strong>de</strong>n van<br />
ruimte <strong>voor</strong> natuurlijke processen. Wat betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal opzicht belangrijke<br />
natuur <strong>in</strong> laag-Ne<strong>de</strong>rland gaat het daarbij om het versterken van <strong>de</strong> ruimtelijke<br />
samenhang <strong>in</strong> het du<strong>in</strong>gebied, <strong>de</strong> veenmoerassen en het rivierengebied, en om het<br />
herstel van natuurlijke processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee, <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta en <strong>de</strong><br />
kustzone. Voor <strong>de</strong> bos- en hei<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> beekdalen <strong>in</strong> hoog-Ne<strong>de</strong>rland is<br />
eveneens meer ruimtelijke samenhang nodig en herstel van <strong>de</strong> natuurlijke<br />
waterdynamiek. Een klimaatbestendiger natuur vraagt dan ook om herzien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
visie van het Rijk op <strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur.<br />
• Nú reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eisen van klimaatbestendigheid <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk<br />
gebied kan extra kosten <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst aanzienlijk beperken<br />
Met klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g samenhangen<strong>de</strong> verschijnselen, zoals wateroverlast of juist<br />
watertekort, het vasthou<strong>de</strong>n van warmte <strong>in</strong> bebouwd gebied (hitteopbouw) en<br />
droogte, kunnen van stad tot stad of van wijk tot wijk aanzienlijk <strong>in</strong> aard en omvang<br />
variëren. Klimaatbestendigheid is het moeilijkst te realiseren <strong>in</strong> hoogste<strong>de</strong>lijke<br />
gebie<strong>de</strong>n. Hier zijn het verhar<strong>de</strong> oppervlak en <strong>de</strong> hitteopbouw bij<strong>voor</strong>beeld het grootst,<br />
terwijl <strong>de</strong> ruimte <strong>voor</strong> oploss<strong>in</strong>gen beperkt is, ook <strong>voor</strong> wateroverlast. Voor diverse<br />
schaalniveaus – van gebouwen en straten tot wijken en ste<strong>de</strong>n – is een groot palet aan<br />
maatregelen beschikbaar. Structurele maatregelen, zoals <strong>de</strong> aanleg van parken, s<strong>in</strong>gels,<br />
grachten, vijverpartijen, warmte-kou<strong>de</strong>opslag en aangepaste rioler<strong>in</strong>gssystemen,<br />
kunnen bij nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet. Voor zulke aanpass<strong>in</strong>gen<br />
op wijk- of stadsniveau zijn gemeenten en projectontwikkelaars <strong>de</strong> belangrijkste<br />
actoren. In bestaand ste<strong>de</strong>lijk gebied zijn <strong>voor</strong>al maatregelen op gebouw- of<br />
straatniveau <strong>de</strong> aangewezen mid<strong>de</strong>len, zoals isolatie, groene daken en het aanpassen<br />
Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 11
van <strong>de</strong> bestrat<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> wateropvang. Op dit schaalniveau zijn won<strong>in</strong>gcorporaties en<br />
particuliere eigenaren <strong>de</strong> belangrijkste actoren. Het ste<strong>de</strong>lijk gebied wordt <strong>voor</strong>tdurend<br />
aangepast: er wor<strong>de</strong>n kantoren en won<strong>in</strong>gen gebouwd, er wordt <strong>in</strong>frastructuur<br />
aangelegd, wijken en bedrijventerre<strong>in</strong>en wor<strong>de</strong>n er geherstructureerd en rioler<strong>in</strong>gen<br />
vervangen. Als gemeenten, projectontwikkelaars, won<strong>in</strong>gcorporaties en particuliere<br />
eigenaren bij <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebouw<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g en ste<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen<br />
consequent reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eisen die klimaatbestendigheid stelt, kunnen <strong>de</strong><br />
extra kosten hier<strong>voor</strong> beperkt zijn. Gemeenten zijn <strong>de</strong> aangewezen partij om hiertoe <strong>de</strong><br />
regierol op zich te nemen. De mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />
klimaatbestendigheid mee te nemen bij geplan<strong>de</strong> en nieuwe <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen, verschillen<br />
tussen groei- en krimpregio’s.<br />
• Hel<strong>de</strong>rheid over <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n van het Rijk en an<strong>de</strong>re partijen<br />
Het Rijk heeft <strong>de</strong> systeemverantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> ruimtelijke<br />
or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> waterveiligheid. Deze verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
vereist dat het Rijk <strong>voor</strong> gemeenten, waterschappen en prov<strong>in</strong>cies en <strong>voor</strong> burgers en<br />
bedrijven <strong>de</strong> rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n creëert om zich aan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen te kunnen<br />
aanpassen. Het gaat hierbij <strong>voor</strong>al om <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke klimaatbestendigheid en <strong>de</strong><br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g. Dit betekent dat <strong>de</strong> Rijksoverheid hel<strong>de</strong>rheid moet verschaffen<br />
over waar <strong>de</strong> grenzen van haar zorgplicht liggen en wat ze van an<strong>de</strong>re overhe<strong>de</strong>n,<br />
bedrijfsleven en burgers verwacht aan <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klimaataanpass<strong>in</strong>g. Ook zal het<br />
Rijk aandacht moeten hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veranker<strong>in</strong>g van klimaatadaptatie <strong>in</strong> het<br />
afweg<strong>in</strong>gsproces rond <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen.<br />
12 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
Inleid<strong>in</strong>g<br />
De <strong>in</strong>houd van dit rapport<br />
Ne<strong>de</strong>rland profiteert op vele manieren van <strong>de</strong> ligg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>lta waar <strong>de</strong> Maas en <strong>de</strong> Rijn<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> Noordzee vloeien. Deze ligg<strong>in</strong>g betekent echter ook dat Ne<strong>de</strong>rland kwetsbaar is <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> gevolgen van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. In <strong>de</strong> afgelopen eeuwen is <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>de</strong>lta<br />
<strong>voor</strong>tdurend <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g geweest en aangepast, zowel aan <strong>de</strong> eisen die het geofysische<br />
systeem stel<strong>de</strong>, als aan <strong>de</strong> wensen en mogelijkhe<strong>de</strong>n van een samenlev<strong>in</strong>g die<br />
<strong>voor</strong>tdurend <strong>in</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is. Omdat <strong>de</strong> aard en snelheid van <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
onzeker zijn, kan <strong>de</strong> totale opgave die dit <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland met zich brengt niet precies<br />
wor<strong>de</strong>n aangegeven.<br />
Dit rapport bevat nieuwe bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ruimtelijke<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland. Het is een vervolg op <strong>de</strong> studie Wegen naar een klimaatbestendig<br />
Ne<strong>de</strong>rland (PBL 2009b), waar<strong>in</strong> als speerpunten <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ruimtelijke<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g zijn benoemd: <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> langere termijn tegen overstrom<strong>in</strong>gen,<br />
het veiligstellen van <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, en het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> kwetsbaarheid<br />
<strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur en het ste<strong>de</strong>lijk gebied.<br />
Relatie met het Deltaprogramma<br />
In 2010 is het Deltaprogramma <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g getre<strong>de</strong>n. Het kab<strong>in</strong>et wil er via dit programma<br />
<strong>voor</strong> zorgen dat er zekerheid is over <strong>de</strong> langetermijnveiligheid tegen overstromen, <strong>de</strong><br />
beschikbaarheid van voldoen<strong>de</strong> zoet water en een klimaatbestendige ste<strong>de</strong>lijke<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g. In het Deltaprogramma staan vijf cruciale, zogenoem<strong>de</strong> Deltabesliss<strong>in</strong>gen<br />
centraal. Het gaat om:<br />
− actualiser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veiligheidsnormen en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van gebiedsgerichte<br />
strategieën <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g tegen hoog water;<br />
− strategie <strong>voor</strong> een duurzame en economisch optimale zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rland;<br />
− nationaal beleidska<strong>de</strong>r nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g en aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong><br />
wateroverlast en hittestress;<br />
− strategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g tegen hoog water van <strong>de</strong> Rijn-Maas<strong>de</strong>lta en<br />
oploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g;<br />
− strategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>raad IJsselmeer, gelet op <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong><br />
waterveiligheid.<br />
Voorstellen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>gen hierover wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> 2014 <strong>voor</strong>gelegd aan het kab<strong>in</strong>et. Het<br />
on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> het Deltaprogramma wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2010-2014 gefaseerd uitgevoerd.<br />
De eerste fase (die van <strong>de</strong> knelpuntenanalyse, <strong>in</strong> 2011) dient <strong>voor</strong>al om het<br />
vervolgon<strong>de</strong>rzoek te programmeren dat noodzakelijk is ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
besluitvorm<strong>in</strong>g; <strong>de</strong> rapportages van <strong>de</strong>ze eerste fase komen <strong>in</strong> september 2011<br />
beschikbaar.<br />
Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 13
Ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re beleidsontwikkel<strong>in</strong>g brengt het <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
Leefomgev<strong>in</strong>g (PBL) een aantal strategische beleidsopties en <strong>de</strong> consequenties daarvan<br />
<strong>in</strong> beeld <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> natuur<br />
en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk gebied.<br />
Veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>gen<br />
Doorbraakvrije dijken en stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het<br />
rivierengebied maken Ne<strong>de</strong>rland veiliger en klimaatbestendiger<br />
Overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s nemen toe<br />
Ongeveer 60 procent van het oppervlak van Ne<strong>de</strong>rland is gevoelig <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen<br />
vanuit zee of vanuit rivieren. Niet alle gebie<strong>de</strong>n zijn even kwetsbaar: <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />
hoogste concentraties van bevolk<strong>in</strong>g en geïnvesteerd vermogen lopen <strong>de</strong> grootste<br />
risico’s. De overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s zullen <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst naar verwacht<strong>in</strong>g ver<strong>de</strong>r<br />
toenemen door een stijg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zeespiegel en door grotere rivierafvoeren, maar ook<br />
door een ver<strong>de</strong>re toename van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen en van <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />
overstrom<strong>in</strong>gsgevoelige gebied. De klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g leidt zon<strong>de</strong>r aanpass<strong>in</strong>gen tot<br />
een grotere kans op overstrom<strong>in</strong>gen; het gevaar is dan groter. De mogelijke gevolgen van<br />
een overstrom<strong>in</strong>g nemen <strong>voor</strong>al toe door <strong>de</strong> stijg<strong>in</strong>g van het geïnvesteerd vermogen en<br />
hogere bevolk<strong>in</strong>gsconcentraties; <strong>de</strong> kwetsbaarheid is dan groter.<br />
Doorbraakvrije dijken zijn doelmatig bij het beperken van <strong>de</strong> gevolgen van<br />
overstrom<strong>in</strong>gen<br />
Het overstrom<strong>in</strong>gsrisico kan <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland structureel wor<strong>de</strong>n verkle<strong>in</strong>d als <strong>de</strong><br />
Rijksoverheid zich niet alleen richt op het beperken van <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g,<br />
maar ook op het verkle<strong>in</strong>en van <strong>de</strong> mogelijke gevolgen ervan. Een doelmatige maatregel<br />
hier<strong>voor</strong> is het versterken van dijken tot zogeheten doorbraakvrije dijken of <strong>de</strong>ltadijken.<br />
Bij toepass<strong>in</strong>g van zulke dijken neemt het overstrom<strong>in</strong>gsgevaar sterk af, en daarmee <strong>de</strong><br />
scha<strong>de</strong>- en slachtofferrisico’s. Omdat <strong>de</strong> ernst van overstrom<strong>in</strong>gen structureel afneemt,<br />
hoeft bij <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het achterliggen<strong>de</strong> gebied m<strong>in</strong><strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g te<br />
wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> mogelijke gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen. Bij het huidige<br />
beleid, dat <strong>voor</strong>al is gericht op het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> kans op overstrom<strong>in</strong>gen, is<br />
aanvullen<strong>de</strong> stur<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g wel nodig om <strong>de</strong> gevolgen ervan te<br />
verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Het <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst aanpassen van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g is echter niet<br />
eenvoudig, omdat het grootste <strong>de</strong>el van het toekomstig bebouwd gebied en van <strong>de</strong><br />
toekomstige <strong>in</strong>frastructuur er nu al ligt. Omdat <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g bij<br />
doorbraakvrije dijken structureel kle<strong>in</strong>er zijn, wordt Ne<strong>de</strong>rland ook m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig<br />
<strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en onverwacht extremere omstandighe<strong>de</strong>n.<br />
De <strong>in</strong>tegratie van doorbraakvrije dijken <strong>in</strong> het waterveiligheidsbeleid kan gelei<strong>de</strong>lijk<br />
wor<strong>de</strong>n doorgevoerd. Daarbij ligt het <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand om zulke dijken eerst <strong>in</strong> te zetten op<br />
<strong>de</strong> plekken waar <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g het grootst zijn en waar ze dus het<br />
hoogste ren<strong>de</strong>ment hebben: <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met een hoge bevolk<strong>in</strong>gsdichtheid en<br />
14 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
Figuur 1<br />
Overstrom<strong>in</strong>gsrisico's<br />
Gevaar hoog, kwetsbaarheid hoog<br />
Gevaar laag, kwetsbaarheid hoog<br />
Gevaar hoog, kwetsbaarheid laag<br />
Gevaar en kwetsbaarheid laag<br />
Ger<strong>in</strong>g gevaar<br />
Geen gevaar<br />
Roerdam<br />
Dordrecht<br />
Gor<strong>in</strong>chem<br />
IJsselmeer<br />
Almere<br />
Lelystad<br />
Nieuwege<strong>in</strong><br />
Arnhem Zuid<br />
Bron: De Bruijn & Klijn (2009)<br />
Niet alle gebie<strong>de</strong>n zijn even kwetsbaar: <strong>de</strong> gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen zijn het grootst <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />
hoogste concentraties van bevolk<strong>in</strong>g en geïnvesteerd vermogen en waar het gevaar (<strong>de</strong> kans, snelheid en<br />
waterdiepte) van overstrom<strong>in</strong>gen het grootst is.<br />
concentratie van geïnvesteerd vermogen (figuur 1). De extra <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten van<br />
doorbraakvrije dijken kunnen wor<strong>de</strong>n beperkt als een koppel<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n<br />
gerealiseerd met bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> herstructurer<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk gebied langs rivieren<br />
en <strong>de</strong> kust (multifunctionele dijken), of met het op or<strong>de</strong> brengen van <strong>de</strong> waterker<strong>in</strong>gen<br />
<strong>in</strong> het programma <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g tegen hoog water.<br />
Stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het rivierengebied<br />
In het rivierengebied moet ruimte open blijven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> opvang van op langere termijn<br />
mogelijk omvangrijkere rivierafvoeren <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een ver<strong>de</strong>r gestegen<br />
zeespiegel. Maatregelen van het programma Ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rivier volstaan dan niet<br />
meer. Het openhou<strong>de</strong>n van het rivierengebied betekent niet dat er geen activiteiten<br />
meer zou<strong>de</strong>n kunnen plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. In het rivierengebied kan zodanig wor<strong>de</strong>n gebouwd<br />
dat <strong>de</strong> gevoeligheid <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen beperkt blijft, bij<strong>voor</strong>beeld door te bouwen<br />
Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 15
op terpen of op palen. In dat gebied kan ook landbouw blijven plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, kunnen<br />
recreatiegebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ontwikkeld en kan er wor<strong>de</strong>n meegekoppeld met het<br />
behou<strong>de</strong>n of ontwikkelen van <strong>in</strong>ternationaal waar<strong>de</strong>volle riviernatuur en<br />
rivierlandschappen. Dit vereist wel stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het<br />
rivierengebied.<br />
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />
Een klimaatbestendige zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vraagt om meer flexibiliteit <strong>in</strong><br />
het watersysteem en het beter benutten van het Rijnwater<br />
Het watertekort neemt waarschijnlijk toe<br />
Ne<strong>de</strong>rland heeft op jaarbasis een wateroverschot; watertekorten tre<strong>de</strong>n op <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer,<br />
als <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g groter is dan <strong>de</strong> neerslag. Ongeveer drie kwart van Ne<strong>de</strong>rland wordt<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> zomerperio<strong>de</strong> vanuit het hoofdwatersysteem (gevormd door on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong><br />
Rijn, <strong>de</strong> Maas en het IJsselmeergebied) <strong>voor</strong>zien van extra water (figuur 2). Delen van <strong>de</strong><br />
hogere zandgron<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het oosten en zui<strong>de</strong>n en enkele Zeeuwse en Zuid-Hollandse<br />
eilan<strong>de</strong>n zijn geheel aangewezen op neerslag en het grondwater <strong>in</strong> het gebied. In<br />
normale en droge zomers – <strong>de</strong> laatste komen eens per tien jaar <strong>voor</strong> – kan hiermee <strong>in</strong><br />
veel gevallen aan <strong>de</strong> watervraag wor<strong>de</strong>n voldaan. Maar <strong>in</strong> extreem droge zomers – die<br />
bij het huidige klimaat eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> zestig tot hon<strong>de</strong>rd jaar <strong>voor</strong>komen – kan <strong>de</strong><br />
water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g ook nu al tekortschieten, zoals <strong>in</strong> 1976 het geval was. Door<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g komen perio<strong>de</strong>s van droogte <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer naar verwacht<strong>in</strong>g vaker<br />
<strong>voor</strong>, met als gevolg dat ook het watertekort zal toenemen. Watertekorten kunnen<br />
lei<strong>de</strong>n tot droogte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong> natuur, maar ook tot verzilt<strong>in</strong>g en tot<br />
afnemen<strong>de</strong> waterkwaliteit omdat er m<strong>in</strong><strong>de</strong>r water vanuit <strong>de</strong> rivieren en het IJsselmeer<br />
beschikbaar is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aanvoer naar het regionale en ste<strong>de</strong>lijk watersysteem. De<br />
b<strong>in</strong>nenscheepvaart vraagt een bepaal<strong>de</strong> waterdiepte en is daarmee een belangrijke<br />
vrager van rivierwater. In perio<strong>de</strong>s met lage rivierafvoeren wordt <strong>de</strong> belad<strong>in</strong>gsgraad van<br />
<strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenscheepvaart beperkt, met mogelijk consequenties <strong>voor</strong> <strong>de</strong> concurrentiepositie<br />
van <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenscheepvaart ten opzichte van het rail- en wegvervoer. Ook veendijken zijn<br />
gevoelig gebleken <strong>voor</strong> uitdrog<strong>in</strong>g <strong>in</strong> extreem droge tij<strong>de</strong>n. Bij hoge temperaturen van<br />
het rivierwater kunnen beperk<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong> loz<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n van koelwater door<br />
energiecentrales lei<strong>de</strong>n tot beperk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> energie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g.<br />
Betere benutt<strong>in</strong>g van het Rijnwater<br />
De toekomstige beschikbaarheid van water kan wor<strong>de</strong>n gestuurd via het aanbod vanuit<br />
het hoofdwatersysteem, maar ook via <strong>de</strong> vraag naar water vanuit <strong>de</strong> regio’s. De<br />
beschikbaarheid van zoet water kan wor<strong>de</strong>n uitgebreid door een betere benutt<strong>in</strong>g van<br />
het wateraanbod vanuit het Rijnsysteem. Internationale afstemm<strong>in</strong>g over het<br />
watergebruik en <strong>de</strong> m<strong>in</strong>imale afvoer van <strong>de</strong> Rijn is daarbij belangrijk, <strong>voor</strong>al met het oog<br />
op <strong>de</strong> consequenties <strong>voor</strong> <strong>de</strong> scheepvaart. Een alternatief <strong>voor</strong> <strong>de</strong> door <strong>de</strong><br />
Deltacommissie <strong>voor</strong>gestel<strong>de</strong> benutt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het IJsselmeergebied<br />
16 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
Figuur 2<br />
Ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en gebruik van rivierwater<br />
Gemid<strong>de</strong>ld jaar (1967)<br />
10,1<br />
1997<br />
21,0<br />
19,1<br />
Gebruik rivierwater (m 3 /s)<br />
50<br />
85<br />
265<br />
8,6<br />
106<br />
2,3<br />
Landbouw<br />
Peilbeheer<br />
Doorspoelen<br />
Overig<br />
335<br />
23,2<br />
1,7<br />
2250<br />
Extreem droog jaar (1976)<br />
ligt <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>re omgang met <strong>de</strong> strijd tegen <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg om<br />
op die manier meer zoet water beschikbaar te krijgen. Bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg stroomt<br />
nu, ook <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n, ongeveer 80 procent van het zoete water ongebruikt <strong>in</strong> zee<br />
(figuur 2). Door <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg met technische maatregelen<br />
effectiever, dat wil zeggen met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r water te bestrij<strong>de</strong>n, komt meer zoet water<br />
beschikbaar <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re functies.<br />
Voor het ontwikkelen van <strong>de</strong> zoetwaterstrategie is het van belang <strong>de</strong> kosten, effecten<br />
en flexibiliteit van <strong>de</strong> opties bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg en het IJsselmeer <strong>in</strong> samenhang te<br />
beschouwen. Om een <strong>in</strong>dicatie te geven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> hoeveelhe<strong>de</strong>n<br />
water <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n: een peilfluctuatie van 1 meter op het IJsselmeer, komt qua<br />
hoeveelheid water overeen met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 10 procent van het water dat bij <strong>de</strong> Nieuwe<br />
Waterweg wegstroomt, zelfs <strong>in</strong> een extreem droge zomer als <strong>in</strong> 1976.<br />
13,6<br />
875<br />
Noordoost-Ne<strong>de</strong>rland<br />
Overijssel / Gel<strong>de</strong>rland<br />
Noord-Holland<br />
Zuid-Holland / Utrecht<br />
Zeeland<br />
Rivierengebied<br />
27,9<br />
56<br />
Noord-Brabant / Limburg<br />
31,2<br />
56<br />
17<br />
15,8<br />
36<br />
195<br />
5,5<br />
Rivieren<br />
47,6<br />
Debiet <strong>in</strong> m 3 /s<br />
Bron: Deltares<br />
Ook <strong>in</strong> een extreem droog jaar stroomt ongeveer 80 procent van het zoete Rijnwater via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg<br />
ongebruikt naar zee. Dit draagt dan alleen bij aan het tegengaan van verzilt<strong>in</strong>g.<br />
4,5<br />
1114<br />
Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 17
Figuur 3<br />
Bovenregionale analyse van zoet water<br />
Nieuwe<br />
Waterweg<br />
Optie<br />
verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />
uitstroom?<br />
Vraag<br />
zuidwestelijke Delta<br />
Vraag<br />
Noord-Holland<br />
Vraag<br />
Zuid-Holland<br />
Wad<strong>de</strong>nzee<br />
Waal<br />
IJsselmeergebied<br />
IJssel<br />
Grote <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het uitbrei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het IJsselmeer,<br />
zijn op dit moment niet doelmatig: <strong>de</strong> verme<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong> aan economische functies als<br />
<strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong> scheepvaart weegt niet op tegen <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten. Als er<br />
gelei<strong>de</strong>lijk m<strong>in</strong><strong>de</strong>r water bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg wordt verspild, kan <strong>de</strong> waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
tussen <strong>de</strong> Waal en <strong>de</strong> IJssel <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n aangepast om ook het<br />
IJsselmeergebied van meer water te <strong>voor</strong>zien (figuur 3). Mogelijk biedt <strong>de</strong> hoeveelheid<br />
Rijnwater zo <strong>de</strong> ruimte om – afhankelijk van <strong>de</strong> snelheid van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g – <strong>de</strong><br />
water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g gelei<strong>de</strong>lijk te laten toenemen en over<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen te <strong>voor</strong>komen.<br />
Terugdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> watervraag vanuit <strong>de</strong> regio door meer flexibiliteit <strong>in</strong> het<br />
waterbeheer<br />
Water uit het hoofdwatersysteem wordt <strong>voor</strong>al gebruikt <strong>voor</strong> peilbeheer en<br />
doorspoelen; doorspoelen heeft als functie om <strong>de</strong> waterkwaliteit en <strong>de</strong> zoutgehaltes <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> regionale watersystemen te beheersen (figuur 2). In <strong>de</strong> regionale watersystemen kan<br />
het watertekort <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n teruggedrongen door meer flexibiliteit <strong>in</strong> het<br />
waterbeheer. Dat kan bij<strong>voor</strong>beeld door tij<strong>de</strong>lijk soepeler om te gaan met <strong>de</strong> soms<br />
strenge zoutnormen: een tij<strong>de</strong>lijke verhog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zoutgehaltes <strong>in</strong> <strong>de</strong>len van <strong>de</strong><br />
18 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
?<br />
Optie peilbeheer?<br />
Optie<br />
ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
Waal / IJssel?<br />
Vraag<br />
Noord-Ne<strong>de</strong>rland<br />
Bron: PBL<br />
Twee belangrijke manieren om <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het hoofdwatersysteem te vergroten, zijn het<br />
verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> uitstroom van zoet water bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg, of het vergroten van <strong>de</strong> peilfluctuatie <strong>in</strong> het<br />
IJsselmeergebied. Als er veel water bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg kan wor<strong>de</strong>n gewonnen, kan <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />
overwogen om <strong>de</strong> waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> Waal en <strong>de</strong> IJssel aan te passen en zo ook het IJsselmeergebied van<br />
meer water te <strong>voor</strong>zien.
egionale watersystemen hoeft geen grote na<strong>de</strong>lige gevolgen te hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
landbouw. Bij hoogwaardige zoutgevoelige teelten, zoals <strong>de</strong> teelt <strong>in</strong> kassen, <strong>de</strong><br />
sierteelten en <strong>de</strong> tu<strong>in</strong>bouw, wordt vanwege <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> kwaliteit van het water al<br />
steeds meer overgegaan op een eigen water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g. Daarbij raakt <strong>de</strong> vraag naar<br />
water losgekoppeld van het regionale watersysteem. Dit alternatief is <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
grootschaliger grondgebon<strong>de</strong>n akkerbouw economisch niet haalbaar. De meeste<br />
akkerbouwgewassen hebben echter een hogere zouttolerantie dan <strong>de</strong> hoogwaardige<br />
teelten, en uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat een tij<strong>de</strong>lijke verhog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zoutgehaltes <strong>in</strong> het<br />
oppervlaktewater we<strong>in</strong>ig kwaad kan omdat het zout nauwelijks <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>in</strong>dr<strong>in</strong>gt. Wel<br />
neemt <strong>de</strong> geschiktheid van het water af <strong>voor</strong> het besproeien van gewassen. Ook <strong>de</strong><br />
graslan<strong>de</strong>n, die een groot <strong>de</strong>el van laag-Ne<strong>de</strong>rland beslaan, zijn we<strong>in</strong>ig gevoelig <strong>voor</strong><br />
hogere zoutgehaltes. Op <strong>de</strong> Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilan<strong>de</strong>n kan het watertekort<br />
door een aangepast beheer van het grondwater en meer flexibiliteit <strong>in</strong> het waterbeheer<br />
eveneens substantieel wor<strong>de</strong>n teruggebracht. Voor het na<strong>de</strong>r <strong>in</strong> beeld brengen van <strong>de</strong><br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n is een belangrijke rol weggelegd <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
prov<strong>in</strong>cies, <strong>de</strong> waterschappen en <strong>de</strong> landbouwsector.<br />
Natuur<br />
Een klimaatbestendige natuur vraagt om herzien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> visie op <strong>de</strong><br />
Ecologische Hoofdstructuur<br />
De natuur is met huidige beleid niet klimaatbestendig<br />
Dankzij het milieu- en natuurbeleid is het aanpass<strong>in</strong>gsvermogen van <strong>de</strong> natuur <strong>in</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rland toegenomen: <strong>de</strong> milieudruk op <strong>de</strong> natuur is afgenomen en natuurgebie<strong>de</strong>n<br />
zijn vergroot en verbon<strong>de</strong>n. Ondanks <strong>de</strong>ze verbeter<strong>in</strong>g blijven verdrog<strong>in</strong>g, vermest<strong>in</strong>g,<br />
verzur<strong>in</strong>g en een te grote versnipper<strong>in</strong>g belangrijke knelpunten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> natuur, ook na<br />
uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> geplan<strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voegt daar<br />
extra knelpunten aan toe: klimaatzones verschuiven en verstor<strong>in</strong>gen, zoals hogere<br />
temperaturen, extreme neerslag en droge perio<strong>de</strong>s, zullen vaker optre<strong>de</strong>n.<br />
Verschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het <strong>voor</strong>komen van soorten en <strong>in</strong> <strong>de</strong> levenscyclus van planten en<br />
dieren zijn <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland nu al zichtbaar en zullen naar verwacht<strong>in</strong>g toenemen. De al<br />
aanwezige verdrog<strong>in</strong>g van natuurgebie<strong>de</strong>n betekent dat <strong>de</strong>ze extra kwetsbaar zijn <strong>voor</strong><br />
meer droogte en bran<strong>de</strong>n. Het kab<strong>in</strong>et heeft het <strong>voor</strong>nemen om <strong>de</strong> Ecologische<br />
Hoofdstructuur te herzien en daar<strong>voor</strong> slechts sporadisch grond aan te kopen en <strong>de</strong><br />
oorspronkelijk geplan<strong>de</strong> robuuste verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen niet aan te brengen. De gevolgen<br />
hiervan <strong>voor</strong> het halen van <strong>de</strong> Europese verplicht<strong>in</strong>gen lijken op <strong>de</strong> korte termijn<br />
beperkt. Op <strong>de</strong> langere termijn bezien, zal <strong>de</strong> natuur naar verwacht<strong>in</strong>g evenwel<br />
onvoldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong> staat zijn zich aan te passen aan <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Dit betekent<br />
dat het risico op biodiversiteitsverlies toeneemt. Daarmee neemt ook <strong>de</strong> kans af dat<br />
Ne<strong>de</strong>rland op langere termijn kan voldoen aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>gen op het<br />
gebied van natuurbehoud en -herstel.<br />
Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 19
Klimaatbestendige natuur: meer ruimtelijke samenhang, verbeter<strong>in</strong>g van milieu- en<br />
watercondities en ruimte <strong>voor</strong> natuurlijke processen<br />
Het risico van biodiversiteitsverlies en het bijgevolg niet kunnen voldoen aan <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>gen wordt kle<strong>in</strong>er als het natuurbeleid op on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len wordt<br />
aangepast. Bij een veran<strong>de</strong>rend klimaat kan <strong>de</strong> biodiversiteit op peil blijven als wordt<br />
<strong>in</strong>gezet op het (<strong>in</strong>ternationaal) verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n en vergroten van natuurgebie<strong>de</strong>n, het<br />
vergroten van <strong>de</strong> heterogeniteit <strong>in</strong> leefgebied en landschap, en het creëren van betere<br />
milieu- en watercondities en het daarbij meer ruimte geven aan natuurlijke processen.<br />
Dit vraagt tevens <strong>in</strong>ternationale (Europese) afstemm<strong>in</strong>g.<br />
De natuur <strong>in</strong> laag-Ne<strong>de</strong>rland is van <strong>in</strong>ternationale betekenis<br />
Ne<strong>de</strong>rland heeft <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal opzicht een belangrijke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong><br />
ecosystemen die typerend zijn <strong>voor</strong> laagland<strong>de</strong>lta: getij<strong>de</strong>ngebie<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee,<br />
du<strong>in</strong>en, kwel<strong>de</strong>rs en schorren, laagveengebie<strong>de</strong>n en moerassen <strong>in</strong> laag-Ne<strong>de</strong>rland en<br />
langs <strong>de</strong> rivieren. Vanuit <strong>de</strong>ze verantwoor<strong>de</strong>lijkheid ligt het <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand dat Ne<strong>de</strong>rland<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze ecosystemen een <strong>in</strong>ternationaal georiënteer<strong>de</strong> adaptatiestrategie toepast.<br />
Voor <strong>de</strong> landnatuur gaat het daarbij om het verbeteren van <strong>de</strong> ruimtelijke samenhang<br />
van het du<strong>in</strong>gebied, <strong>de</strong> veenmoerassen en het rivierengebied (figuur 4). In <strong>de</strong><br />
Wad<strong>de</strong>nzee, <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta en <strong>de</strong> kustzone kan met herstel van natuurlijke<br />
processen, zoals erosie en sedimentatie, en herstel van <strong>de</strong> zoet-zoutgradiënten het<br />
adaptatievermogen van <strong>de</strong> natuur wor<strong>de</strong>n versterkt. Alle grote watersystemen zijn<br />
Natura 2000-gebied en vallen on<strong>de</strong>r het Deltaprogramma. De toekomstige<br />
klimaatbestendigheid van <strong>de</strong> natuur zal dan ook sterk afhankelijk zijn van <strong>de</strong> keuzes die<br />
er <strong>in</strong> het Deltaprogramma wor<strong>de</strong>n gemaakt <strong>in</strong> relatie tot veiligheid en <strong>de</strong><br />
beschikbaarheid van zoet water. Ook <strong>de</strong> ruimte die <strong>de</strong>ze keuzes bie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> natuurlijke<br />
processen en herstel van <strong>de</strong> zoet-zoutdynamiek <strong>in</strong> <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta is van belang.<br />
Samenhang van bos, hei<strong>de</strong> en beekdalsystemen op <strong>de</strong> hogere zandgron<strong>de</strong>n<br />
Voor <strong>de</strong> natuur die kenmerkend is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hogere zandgron<strong>de</strong>n (bos, hei<strong>de</strong> en<br />
beekdalen; figuur 4) is meer samenhang en afstemm<strong>in</strong>g nodig tussen natuur, water en<br />
landbouw. Voor <strong>de</strong> natuurkwaliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> bos-, hei<strong>de</strong>- en beekdalsystemen kunnen<br />
gunstiger condities wor<strong>de</strong>n verkregen door het aanbrengen van meer ruimtelijke<br />
samenhang en het herstellen van <strong>de</strong> natuurlijke waterdynamiek (zoals het<br />
grondwaterpeil, <strong>de</strong> kwelstromen en <strong>de</strong> waterdynamiek <strong>in</strong> beken). Hierbij kan<br />
afstemm<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gezocht met <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van verbre<strong>de</strong> landbouw met een<br />
aangepast waterbeheer en verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> bemest<strong>in</strong>gsdruk (zie ook figuur 4.3 <strong>in</strong> hoofdstuk<br />
4). Voor <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n zijn primair <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cies, <strong>de</strong> waterschappen, <strong>de</strong> landbouwsector<br />
en natuurbescherm<strong>in</strong>gsorganisaties verantwoor<strong>de</strong>lijk.<br />
Klimaatbestendige natuur vraagt om een visie en regie van het Rijk<br />
Een op termijn klimaatbestendige natuur behoeft op verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len<br />
aanpass<strong>in</strong>g van het natuurbeleid. Dit vraagt niet alleen om een visie, maar ook om <strong>de</strong><br />
regie van <strong>de</strong> Rijksoverheid: het gaat immers over <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationale en bovenprov<strong>in</strong>ciale<br />
ruimtelijke samenhang van <strong>de</strong> natuur. Voor <strong>de</strong> grote watersystemen, die alle tot Natura<br />
20 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
Figuur 4<br />
Zoekgebie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> klimaatadaptatie van natuur<br />
Du<strong>in</strong>, kust en moeras Bos, hei<strong>de</strong> en beekdalen<br />
Du<strong>in</strong> en kust<br />
Moeras<br />
'Zandmotor'<br />
Herstel zoet – zoutgradiënt<br />
Potentiële kwel<strong>de</strong>rontwikkel<strong>in</strong>g<br />
Internationale aansluit<strong>in</strong>g<br />
Bron: Vonk et al. (2010)<br />
2000-gebied behoren, ligt er een belangrijke gezamenlijke opgave <strong>voor</strong> het<br />
Deltaprogramma en het m<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.<br />
Ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />
Nú reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eisen van klimaatbestendigheid kan extra kosten<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst aanzienlijk beperken<br />
Klimaatbestendige stad: <strong>de</strong> opgaven verschillen sterk per wijk<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g leidt <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied tot grotere kansen op overstrom<strong>in</strong>gen,<br />
wateroverlast, droogte en watertekorten, en hittestress <strong>in</strong> extreem warme zomers door<br />
<strong>de</strong> opbouw van warmte <strong>in</strong> het bebouwd gebied. Hittestress heeft een na<strong>de</strong>lige <strong>in</strong>vloed<br />
op <strong>de</strong> gezondheid van toch al kwetsbare bevolk<strong>in</strong>gsgroepen, zoals ou<strong>de</strong>ren en chronisch<br />
zieken, en kan ook <strong>de</strong> arbeidsproductiviteit aantasten. Overstrom<strong>in</strong>gen, droogte en<br />
hittestress komen op een termijn van <strong>de</strong>cennia (of langer) <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel <strong>voor</strong>.<br />
Bos<br />
Hei<strong>de</strong><br />
Beekdalen<br />
Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 21
Wateroverlast door piekbuien komt jaarlijks verspreid over heel Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong>. De<br />
effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en daarmee <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke opgaven <strong>voor</strong> een<br />
klimaatbestendig ste<strong>de</strong>lijk gebied verschillen sterk per type stadswijk. De mogelijke<br />
scha<strong>de</strong> of overlast wordt <strong>in</strong> belangrijke mate bepaald door het type, <strong>de</strong> dichtheid en <strong>de</strong><br />
kwaliteit van <strong>de</strong> bebouw<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> aanwezigheid van openbaar groen, zoals parken,<br />
plantsoenen en bomen langs <strong>de</strong> straat, <strong>de</strong> aanwezigheid van waterpartijen als vijvers en<br />
s<strong>in</strong>gels en <strong>de</strong> staat van on<strong>de</strong>rhoud van <strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>g. Klimaatbestendigheid is het<br />
moeilijkst te realiseren <strong>in</strong> hoogste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n, omdat daar het aan<strong>de</strong>el verhard<br />
oppervlak en <strong>de</strong> hitteopbouw het grootst zijn en <strong>de</strong> ruimte <strong>voor</strong> oploss<strong>in</strong>gen beperkt is.<br />
Het ste<strong>de</strong>lijk gebied is <strong>voor</strong>tdurend <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g: er wor<strong>de</strong>n kantoren en won<strong>in</strong>gen<br />
gebouwd, er wordt <strong>in</strong>frastructuur aangelegd, wijken en bedrijventerre<strong>in</strong>en wor<strong>de</strong>n<br />
geherstructureerd en rioler<strong>in</strong>gen vervangen. Als met <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk<br />
gebied <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia consequent reken<strong>in</strong>g wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eisen die<br />
klimaatbestendigheid stelt, zijn <strong>de</strong> extra kosten ger<strong>in</strong>g en soms zelfs afwezig.<br />
Zowel op gebouw- en straat-, als op wijk- en stadsniveau zijn voldoen<strong>de</strong> effectieve<br />
maatregelen beschikbaar<br />
In het ste<strong>de</strong>lijk gebied kunnen op verschillen<strong>de</strong> schaalniveaus maatregelen wor<strong>de</strong>n<br />
genomen om <strong>de</strong> klimaatbestendigheid te vergroten: op gebouw-, straat-, wijk- en<br />
stadsniveau. Aanpass<strong>in</strong>gen van gebouwen en straten – zoals won<strong>in</strong>gisolatie, <strong>de</strong> aanleg<br />
van groene daken en het aanpassen van <strong>de</strong> bestrat<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> waterberg<strong>in</strong>g – kunnen<br />
technisch relatief snel wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. Zulke maatregelen vergroten <strong>de</strong><br />
hittebestendigheid van gebouwen en kunnen <strong>in</strong> veel gevallen wor<strong>de</strong>n gekoppeld met<br />
energiebespar<strong>in</strong>gsmaatregelen. Won<strong>in</strong>gcorporaties en particuliere eigenaren zijn hier<br />
<strong>de</strong> belangrijkste actoren. Systeemaanpass<strong>in</strong>gen op wijk- en stadsniveau, zoals <strong>de</strong> aanleg<br />
van parken, straatgroen, vijvers en waterpartijen, warmte-kou<strong>de</strong>opslagsystemen en<br />
aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>g, zijn <strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong>r en hebben een langere doorlooptijd. Deze<br />
maatregelen zijn dus niet flexibel <strong>in</strong> te zetten. Gemeenten en projectontwikkelaars zijn<br />
hier <strong>de</strong> belangrijkste actoren. De mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>in</strong> te spelen op klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g,<br />
verschillen per type ste<strong>de</strong>lijk gebied. In nieuwbouw- en herstructurer<strong>in</strong>gsgebie<strong>de</strong>n zijn<br />
<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n het grootst. Het kle<strong>in</strong>st zijn ze <strong>in</strong> bestaan<strong>de</strong> wijken, waar <strong>de</strong> komen<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>cennia geen herstructurer<strong>in</strong>g gaat plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, maar alleen vervang<strong>in</strong>g, on<strong>de</strong>rhoud<br />
en renovatie. In zulke wijken gaat het <strong>voor</strong>al om aanpass<strong>in</strong>gen van gebouwen en<br />
straten. Bij nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g kunnen ook <strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong>r maatregelen<br />
wor<strong>de</strong>n getroffen. Daarmee verschillen <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tussen groei- en krimpregio’s<br />
om <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied te kunnen <strong>in</strong>spelen op klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
Verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit draagt bij aan klimaatbestendigheid<br />
Structurele maatregelen om hittestress en wateroverlast te <strong>voor</strong>komen, zijn<br />
doelmatiger als ze wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met algemene maatregelen om <strong>de</strong> kwaliteit<br />
van <strong>de</strong> leefomgev<strong>in</strong>g te verhogen. Hierbij kan wor<strong>de</strong>n gedacht aan vijvers, s<strong>in</strong>gels of<br />
grachten, parken, bomen langs <strong>de</strong> straat, energiezu<strong>in</strong>ige won<strong>in</strong>gen, veel ‘groen en<br />
blauw’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> stad en aansluit<strong>in</strong>g daarvan op het lan<strong>de</strong>lijk gebied. Zulke maatregelen<br />
22 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
Bron: Gemeente Schiedam<br />
In het ste<strong>de</strong>lijk gebied zijn veel mogelijkhe<strong>de</strong>n om klimaatbestendigheid te laten meeliften met nieuwbouw-,<br />
herstructurer<strong>in</strong>gs- en vervang<strong>in</strong>gsprojecten. Op <strong>de</strong> foto wordt <strong>in</strong> een nieuwbouwproject extra waterberg<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> weg aangebracht.<br />
passen bij <strong>de</strong> ambities die het kab<strong>in</strong>et <strong>in</strong> <strong>de</strong> recente Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte<br />
heeft neergelegd.<br />
Bestuurlijke opgave<br />
Hel<strong>de</strong>rheid over <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n van het Rijk en an<strong>de</strong>re partijen<br />
Het Rijk heeft <strong>de</strong> systeemverantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> ruimtelijke<br />
or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> waterveiligheid. Die verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
vereist van het Rijk om <strong>de</strong> rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n te creëren <strong>voor</strong> lagere overhe<strong>de</strong>n<br />
(gemeenten, waterschappen en prov<strong>in</strong>cies), burgers en bedrijven om zich aan<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen te kunnen aanpassen. Het gaat hierbij <strong>voor</strong>al om het<br />
zoetwatervraagstuk en <strong>de</strong> klimaatbestendigheid van <strong>de</strong> stad. Tot die rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n<br />
behoort ook een hel<strong>de</strong>re communicatie van <strong>de</strong> Rijksoverheid over waar ze haar grenzen<br />
ziet wat betreft haar zorgplicht en wat ze van <strong>de</strong> lagere overhe<strong>de</strong>n, het bedrijfsleven en<br />
burgers verwacht aan <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klimaataanpass<strong>in</strong>g. De overige actoren kunnen<br />
Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 23
Figuur 5<br />
Keuzes klimaatadaptatie<br />
Vanaf 2010<br />
Vanaf 2050<br />
Vanaf 2100<br />
Onzekerhe<strong>de</strong>n nemen toe<br />
Nationaal Regionaal Lokaal<br />
• Toepassen doorbraakvrije<br />
dijken?<br />
• Behoud oploss<strong>in</strong>gsruimte<br />
rivierengebied?<br />
• Rek <strong>in</strong> systemen<br />
on<strong>de</strong>rzoeken / gebruiken<br />
• Herijk<strong>in</strong>g niveau en<br />
nancier<strong>in</strong>g water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g?<br />
• Herijk<strong>in</strong>g nationale<br />
natuurstrategie?<br />
• Aanpassen stormvloedker<strong>in</strong>gen?<br />
• Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren afvoer via<br />
Nieuwe Waterweg?<br />
• Aanpassen ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g Waal / IJssel?<br />
• Aanpassen peilbeheer IJsselmeer?<br />
• Uitbrei<strong>de</strong>n water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsgebied?<br />
• Aanpassen landgebruik?<br />
• Zandsuppleties werken nog<br />
• Optimalisatie regionaal<br />
• Inpassen klimaat-<br />
zoetwaterbeheer / gebruik bestendigheid <strong>in</strong><br />
• Ontwerp <strong>in</strong>teractie<br />
ste<strong>de</strong>lijke herstruc-<br />
stad ↔ lan<strong>de</strong>lijk gebied<br />
• Regionale herijk<strong>in</strong>g balans<br />
turer<strong>in</strong>g / nieuwbouw<br />
landbouw ↔ landschap ↔ natuur<br />
Bron: PBL<br />
Meeliftend met en gekoppeld aan <strong>de</strong> actuele beleidsagenda kan er <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren al wor<strong>de</strong>n geanticipeerd op <strong>de</strong><br />
mogelijke klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
hun eigen keuzes <strong>voor</strong> maatregelen en hun ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen daarop dan<br />
aanpassen.<br />
Daarnaast kan het Rijk op verschillen<strong>de</strong> manieren bijdragen aan <strong>de</strong> veranker<strong>in</strong>g van<br />
klimaatadaptatie <strong>in</strong> het afweg<strong>in</strong>gsproces rond en <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van ruimtelijke<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen, zoals kostenverhaal, vereven<strong>in</strong>g of een markt <strong>voor</strong> klimaatdiensten.<br />
Systematische agen<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van klimaatadaptatie <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied kan bij<strong>voor</strong>beeld<br />
wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund door klimaatbestendigheidsplannen op gemeentelijk niveau <strong>in</strong> te<br />
stellen. Maar ook door het langetermijnperspectief goed <strong>in</strong> te bouwen <strong>in</strong> bestaan<strong>de</strong><br />
afweg<strong>in</strong>gska<strong>de</strong>rs rond ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen. De mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />
klimaatadaptatie terug te verdienen, kunnen daarbij wor<strong>de</strong>n vergroot, bij<strong>voor</strong>beeld<br />
door bestaan<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> kostenverhaal via <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>xploitatie te<br />
on<strong>de</strong>rsteunen en <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>gen daarvan te repareren.<br />
24 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
In <strong>de</strong> Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt <strong>voor</strong> een na<strong>de</strong>re uitwerk<strong>in</strong>g van<br />
een klimaatbestendige ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g verwezen naar <strong>de</strong> <strong>in</strong> 2014 te nemen<br />
Deltabesliss<strong>in</strong>gen<br />
Het kab<strong>in</strong>et geeft <strong>in</strong> <strong>de</strong> nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (I&M 2011) zijn visie op<br />
<strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Een belangrijk on<strong>de</strong>rwerp hierbij is een<br />
ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>centralisatie van het ruimtelijk beleid. In <strong>de</strong> Structuurvisie wordt gerefereerd<br />
aan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en is aangegeven dat besliss<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong><br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> veiligheid bij hoog water wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>bereid <strong>in</strong> het<br />
Deltaprogramma. De ruimtelijke consequenties die kunnen <strong>voor</strong>tvloeien uit een<br />
klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n echter niet benoemd. Uit <strong>de</strong>ze studie komt<br />
naar voren dat <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van klimaatbestendigheid <strong>in</strong> het ruimtelijk beleid<br />
belangrijke gevolgen kan hebben. Dit vraagt om strategische keuzes over bij<strong>voor</strong>beeld<br />
<strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van doorbraakvrije dijken en <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> meest kwetsbare plekken<br />
<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het rivierengebied en het ste<strong>de</strong>lijk<br />
gebied, ruimtelijke aanpass<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige natuur, en over <strong>de</strong><br />
ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van zoet water <strong>in</strong> relatie tot het gebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio’s.<br />
Vanwege <strong>de</strong> relatieve traagheid <strong>in</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen vragen juist <strong>de</strong>ze<br />
on<strong>de</strong>rwerpen <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren expliciete aandacht. Bij elke ruimtelijke <strong>in</strong>greep kan<br />
wor<strong>de</strong>n bezien hoe klimaatbestendigheid het best kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gepast. Meeliftend met<br />
en gekoppeld aan <strong>de</strong> actuele beleidsagenda op verschillen<strong>de</strong> schaalniveaus, kan er <strong>de</strong><br />
komen<strong>de</strong> jaren al kosteneffectief wor<strong>de</strong>n geanticipeerd op <strong>de</strong> mogelijke<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (figuur 5).<br />
Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 25
26 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
VerdIepINg<br />
VerdIepINg<br />
Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 27
1.1 Aanleid<strong>in</strong>g<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
In 2008 verzocht het toenmalige m<strong>in</strong>isterie van Volkshuisvest<strong>in</strong>g, Ruimtelijke Or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g<br />
en Milieubeheer het <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g (PBL) om mee te <strong>de</strong>nken over<br />
een klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland. In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>studie Wegen naar een<br />
klimaatbestendig Ne<strong>de</strong>rland (PBL 2009b) bracht het PBL hiertoe <strong>de</strong> belangrijkste opgaven<br />
<strong>in</strong> kaart <strong>voor</strong> een klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland op kortere en langere<br />
termijn. Tevens benoem<strong>de</strong> het PBL op basis daarvan <strong>de</strong> belangrijkste speerpunten <strong>voor</strong><br />
een ruimtelijke strategie. Die speerpunten waren het op lange termijn beheersen van<br />
overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s, het veiligstellen van <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, en het<br />
verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur en het<br />
ste<strong>de</strong>lijk gebied. Het transportnetwerk en <strong>de</strong> energie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g zijn eveneens gevoelig<br />
<strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, maar omdat het areaalbeslag van <strong>de</strong>ze netwerkstructuren<br />
zeer beperkt is en daarmee ook <strong>de</strong> mogelijke ruimtelijke consequenties van<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van het klimaat ger<strong>in</strong>g zijn (everse & Van Kru<strong>in</strong><strong>in</strong>g 2009), zijn <strong>de</strong>ze<br />
on<strong>de</strong>rwerpen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze vervolgrapportage buiten beschouw<strong>in</strong>g gebleven. Voor <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze studie is een aantal on<strong>de</strong>rzoeken uitgevoerd <strong>in</strong> nauwe<br />
samenwerk<strong>in</strong>g met Deltares, UneSCO-IHe, Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte (KvR) en Kennis <strong>voor</strong><br />
Klimaat (KvK). Deze on<strong>de</strong>rzoeken betreffen analyses van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s en <strong>de</strong><br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g (zie Klijn et al. 2010), <strong>de</strong> landbouw en het lan<strong>de</strong>lijk gebied (zie Van<br />
<strong>de</strong> Sandt & Goosen 2011), natuur (zie Vonk et al. 2010), het ste<strong>de</strong>lijk gebied (zie Van <strong>de</strong><br />
Ven et al. 2011) en <strong>de</strong> bestuurlijke opgaven (zie Driessen et al. 2011).<br />
Intussen is <strong>in</strong> het verleng<strong>de</strong> van het rapport Samenwerken met water van <strong>de</strong><br />
Deltacommissie uit 2008 het Deltaprogramma <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g getre<strong>de</strong>n. Bij dit programma<br />
28 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland<br />
een
een<br />
ligt <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> langere termijn tegen overstrom<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong><br />
beschikbaarheid van zoet water en <strong>de</strong> opgaven rond nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g<br />
van het ste<strong>de</strong>lijk gebied. Daarbij zijn zowel <strong>de</strong> effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als <strong>de</strong><br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland betrokken (zie<br />
Deltaprogramma 2010a,b). Het Deltaprogramma wordt gefaseerd uitgevoerd <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong> 2011-2014. De eerste fase (2011) dient <strong>voor</strong>al om het vervolgon<strong>de</strong>rzoek te<br />
programmeren dat noodzakelijk is ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> besluitvorm<strong>in</strong>g. In het<br />
Deltaprogramma staan daarnaast vijf cruciale, zogenoem<strong>de</strong> <strong>de</strong>ltabesliss<strong>in</strong>gen centraal.<br />
Deze besliss<strong>in</strong>gen zijn richt<strong>in</strong>ggevend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lange termijn, maar bie<strong>de</strong>n tegelijkertijd<br />
ruimte om te kunnen <strong>in</strong>spelen op toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>gen. Het gaat om:<br />
− actualiser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veiligheidsnormen en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van gebiedsgerichte<br />
strategieën <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g tegen hoog water;<br />
− strategie <strong>voor</strong> een duurzame en economisch optimale zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
ne<strong>de</strong>rland;<br />
− nationaal beleidska<strong>de</strong>r nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g en aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong><br />
wateroverlast en hittestress;<br />
− strategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g tegen hoog water van <strong>de</strong> Rijn-Maas<strong>de</strong>lta en<br />
oploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g;<br />
− strategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>raad IJsselmeer, gelet op <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong><br />
waterveiligheid.<br />
Voorstellen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze besliss<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n naar verwacht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2014 aan het kab<strong>in</strong>et<br />
<strong>voor</strong>gelegd.<br />
In <strong>de</strong>ze studie sluiten we aan bij <strong>de</strong>ze thema’s van het Deltaprogramma. We verkennen<br />
<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een langetermijnstrategie gericht op een klimaatbestendige<br />
ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland. De nadruk ligt dan ook bij <strong>de</strong> beheers<strong>in</strong>g van<br />
overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s, <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, het lan<strong>de</strong>lijk gebied en <strong>de</strong> natuur en<br />
het ste<strong>de</strong>lijk gebied. Het doel is om <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van het Deltaprogramma bouwstenen<br />
aan te reiken <strong>voor</strong> <strong>de</strong> discussie over een klimaatbestendig ne<strong>de</strong>rland. We kijken ook<br />
naar een strategie <strong>voor</strong> een klimaatbestendige natuur; we doen dat <strong>in</strong> aansluit<strong>in</strong>g op <strong>de</strong><br />
heroverweg<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur, wat op zich geen expliciet<br />
on<strong>de</strong>rwerp is van het Deltaprogramma. Het uitkomen van <strong>de</strong>ze studie valt samen met<br />
<strong>de</strong> afrond<strong>in</strong>g van fase 1 van het Deltaprogramma: <strong>de</strong> knelpuntenanalyse; <strong>de</strong><br />
rapportages van het Deltaprogramma komen <strong>in</strong> september 2011 beschikbaar. In <strong>de</strong><br />
laatste fase van het schrijven van <strong>de</strong> studie is <strong>in</strong>tensief van gedachten gewisseld met<br />
betrokkenen bij het Deltaprogramma, zodat een gemeenschappelijke kennisbasis is<br />
ontstaan met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong><br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en het ste<strong>de</strong>lijk gebied. In dit rapport gaan we een stap ver<strong>de</strong>r<br />
dan <strong>de</strong> knelpuntenanalyse van <strong>de</strong> Deltacommissie en verkennen we tevens <strong>de</strong> mogelijke<br />
beleidskeuzes <strong>voor</strong> het Rijk en an<strong>de</strong>re overhe<strong>de</strong>n, alsook <strong>de</strong> mogelijke consequenties<br />
daarvan <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland.<br />
Inleid<strong>in</strong>g | 29
De hier<strong>voor</strong> genoem<strong>de</strong> <strong>de</strong>ltabesliss<strong>in</strong>gen zijn nauw met elkaar verweven. Zo is er een<br />
sterk verband tussen <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keursstrategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, het<br />
peilbeheer op <strong>de</strong> lange termijn van het IJsselmeer en <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> Rijn-Maas<strong>de</strong>lta vorm krijgt. Vanwege <strong>de</strong>ze samenhang is <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie <strong>voor</strong> een<br />
<strong>in</strong>tegrale aanpak gekozen: we beschouwen <strong>in</strong>grepen ten behoeve van klimaatadaptatie<br />
waar dat mogelijk en relevant is <strong>in</strong> samenhang met opgaven <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re (ruimtelijke)<br />
dome<strong>in</strong>en.<br />
1.2 Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> opgaven<br />
ne<strong>de</strong>rland is een van <strong>de</strong> welvarendste en veiligste <strong>de</strong>lta’s ter wereld. In <strong>de</strong> afgelopen<br />
eeuwen is <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rlandse <strong>de</strong>lta <strong>voor</strong>tdurend aangepast, zowel aan <strong>de</strong> eisen die het<br />
geofysische systeem stel<strong>de</strong>, als aan <strong>de</strong> wensen en mogelijkhe<strong>de</strong>n van een samenlev<strong>in</strong>g<br />
die <strong>voor</strong>tdurend <strong>in</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is. In die z<strong>in</strong> lijken <strong>de</strong> gevolgen van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g,<br />
ook volgens <strong>de</strong> somberste scenario’s, <strong>voor</strong>alsnog goed te passen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> opgaven die<br />
het wonen <strong>in</strong> een <strong>de</strong>lta nu eenmaal met zich brengt en waar ne<strong>de</strong>rland tot op he<strong>de</strong>n<br />
heeft bewezen uitstekend mee om te kunnen gaan. Tegelijkertijd biedt<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ook kansen. Zo wordt <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationale concurrentiepositie van<br />
ne<strong>de</strong>rland vanwege <strong>de</strong> ligg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> gematig<strong>de</strong> zone, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong><br />
recreatiesector waarschijnlijk gunstiger ten opzichte van an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>len van europa, zoals<br />
het mediterrane gebied.<br />
De noodzaak om het beleid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong><br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het lan<strong>de</strong>lijk en ste<strong>de</strong>lijk gebied te herzien,<br />
komt dus zeker niet alleen <strong>voor</strong>t uit <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. De keuzes en ambities<br />
moeten ook regelmatig wor<strong>de</strong>n herijkt <strong>in</strong> het licht van een sterk toegenomen<br />
bevolk<strong>in</strong>gsomvang en geïnvesteerd vermogen <strong>in</strong> overstrom<strong>in</strong>gsgevoelige gebie<strong>de</strong>n, een<br />
veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> maatschappelijke context, nieuwe technologieën en nieuwe <strong>in</strong>zichten.<br />
Tot dat laatste behoort ook het mettertijd langzaam toenemen<strong>de</strong> <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> mogelijke<br />
bandbreedtes en effecten van <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. De herijk<strong>in</strong>g van het<br />
waterveiligheids- en zoetwaterbeleid zoals <strong>de</strong> Deltacommissie die <strong>in</strong> 2008 agen<strong>de</strong>er<strong>de</strong>,<br />
kan dan ook niet los wor<strong>de</strong>n gezien van <strong>de</strong> bre<strong>de</strong>re maatschappelijke context: <strong>in</strong> wat<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong>lta willen ne<strong>de</strong>rlandse burgers, het bedrijfsleven en overhe<strong>de</strong>n wonen, werken<br />
en <strong>in</strong>vesteren? Welke kwaliteiten <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>lta wor<strong>de</strong>n belangrijk gevon<strong>de</strong>n en <strong>in</strong><br />
hoeverre willen en kunnen betrokken partijen reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met toekomstige<br />
economische, <strong>de</strong>mografische, sociaal-culturele en klimatologische ontwikkel<strong>in</strong>gen?<br />
Zoals <strong>de</strong> Deltacommissie al aangaf: <strong>de</strong> klimaatopgave is niet zozeer acuut, als wel<br />
urgent; <strong>de</strong> keuzes die <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> tijd wor<strong>de</strong>n gemaakt, bepalen niet alleen <strong>in</strong><br />
hoeverre ne<strong>de</strong>rland bestand is tegen klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, maar <strong>voor</strong>al ook welke<br />
‘oploss<strong>in</strong>gsruimte’ er <strong>voor</strong> komen<strong>de</strong> generaties wordt opengelaten.<br />
30 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland<br />
een
een<br />
1.3 Kenmerken van <strong>de</strong> opgave <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />
Het klimaat <strong>in</strong> ne<strong>de</strong>rland is aan het veran<strong>de</strong>ren (zie bijlage). De temperatuur van lucht<br />
en water neemt gelei<strong>de</strong>lijk toe, <strong>de</strong> jaarlijkse neerslag is <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen eeuw met 20<br />
procent toegenomen, en er komen vaker <strong>in</strong>tensievere regen- en onweersbuien <strong>voor</strong>. Die<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zal waarschijnlijk doorzetten, maar hoezeer en hoe snel is nog zeer<br />
onzeker (IPCC 2007; KnMI 2006, 2008). Het Kon<strong>in</strong>klijk ne<strong>de</strong>rlands Meteorologisch<br />
Instituut (KnMI) heeft <strong>voor</strong> ne<strong>de</strong>rland <strong>in</strong> vier scenario’s <strong>de</strong> mogelijke<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> vijftig tot hon<strong>de</strong>rd jaar geschetst (zie bijlage). In<br />
die scenario’s varieert <strong>de</strong> verwachte temperatuurstijg<strong>in</strong>g tot 2100 van 1,8 tot 5,1 gra<strong>de</strong>n<br />
Celsius, en <strong>de</strong> verwachte stijg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zeespiegel van 35 tot 85 centimeter. Ver<strong>de</strong>r<br />
wordt er <strong>in</strong> alle scenario’s <strong>voor</strong> alle seizoenen een stijg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> frequentie en hevigheid<br />
van zware buien verwacht, waardoor <strong>de</strong> wateroverlast waarschijnlijk zal toenemen<br />
(KnMI 2006, 2008; zie bijlage). Volgens alle scenario’s neemt het neerslagtekort <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
zomer toe, maar hoe groot dat tekort zal zijn, verschilt sterk per scenario. Uitgaan<strong>de</strong> van<br />
het zogeheten W+-scenario van het KnMI, loopt het neerslagtekort mogelijk op van 144<br />
millimeter per jaar geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> afgelopen eeuw naar 220 millimeter per jaar <strong>in</strong> 2050,<br />
en <strong>in</strong> 2100 zelfs tot ruim 290 millimeter per jaar. Dat zou <strong>in</strong> 2100 dus neerkomen op een<br />
verdubbel<strong>in</strong>g van het neerslagtekort (KnMI 2009a).<br />
Het KnMI schat <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> werkelijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze marges blijven op<br />
zo’n 80 procent: er is dus ook een kle<strong>in</strong>e kans dat <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen sneller of juist<br />
m<strong>in</strong><strong>de</strong>r snel snel plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Zo is er <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zeespiegelstijg<strong>in</strong>g langs <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rlandse<br />
kust een worstcasescenario afgeleid van 1,2 meter <strong>in</strong> 2100 (Katsman et al. 2008). De<br />
gemeten temperatuurveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> ne<strong>de</strong>rland over <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia ligt eer<strong>de</strong>r<br />
aan <strong>de</strong> boven- dan aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> verwachte klimaatscenario’s. Dat betekent<br />
echter niet dat nu <strong>de</strong> meest ongunstige scenario’s <strong>in</strong> ne<strong>de</strong>rland het meest waarschijnlijk<br />
zijn.<br />
Scenario’s zijn niet bedoeld als <strong>voor</strong>spell<strong>in</strong>g, maar om <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n zichtbaar te<br />
maken waarmee ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> politieke besluitvorm<strong>in</strong>g reken<strong>in</strong>g moet wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n.<br />
Scenario’s brengen me<strong>de</strong> <strong>de</strong> houdbaarheid van het huidige beleid <strong>in</strong> kaart, omdat ze een<br />
antwoord geven op <strong>de</strong> vraag hoe lang het huidige waterbeheer nog volstaat bij een<br />
veran<strong>de</strong>rend klimaat. Deze bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is <strong>voor</strong> het eerst toegepast bij <strong>de</strong> analyse van<br />
overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> studie Ne<strong>de</strong>rland Later (Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. 2007) en later<br />
uitgewerkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> zogeheten knikpuntenstudies (Kwadijk et al. 2008).<br />
Het werk aan een <strong>de</strong>lta is nooit af: er is blijven<strong>de</strong> aandacht nodig <strong>voor</strong><br />
overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s en efficiënt waterbeheer. enerzijds moet overtollig water wor<strong>de</strong>n<br />
afgevoerd, an<strong>de</strong>rzijds moet zoet water wor<strong>de</strong>n aangevoerd om droogte en verzilt<strong>in</strong>g te<br />
bestrij<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> waterkwaliteit op or<strong>de</strong> te hou<strong>de</strong>n. er is water nodig <strong>voor</strong> peilbeheer <strong>in</strong><br />
het ste<strong>de</strong>lijk en lan<strong>de</strong>lijk gebied, zodat er geen scha<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van gebouwen<br />
ontstaat of zodat landbouw mogelijk is. Tegelijkertijd moet zo veel mogelijk wor<strong>de</strong>n<br />
voldaan aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gewenste natuurkwaliteit. In ne<strong>de</strong>rland is <strong>voor</strong> dit<br />
waterbeheer <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r eeuwen een <strong>in</strong>gewikkel<strong>de</strong>, efficiënte ‘mach<strong>in</strong>erie’<br />
Inleid<strong>in</strong>g | 31
ontwikkeld. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot <strong>de</strong> opgaven <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze ‘mach<strong>in</strong>erie’;<br />
onzekerheid over <strong>de</strong> snelheid van veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen maakt het moeilijker <strong>de</strong> ‘mach<strong>in</strong>erie’<br />
actueel te hou<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r over- of on<strong>de</strong>r<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen.<br />
Behalve klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zijn toekomstige sociaaleconomische ontwikkel<strong>in</strong>gen met<br />
veel onzekerheid omgeven, zeker op een termijn van tw<strong>in</strong>tig tot vijftig jaar (zie<br />
bij<strong>voor</strong>beeld CPB et al. 2006).<br />
1.4 De noodzaak van een adaptieve strategie<br />
De onzekerhe<strong>de</strong>n omtrent klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vragen om een zogenoem<strong>de</strong> adaptieve<br />
strategie. een <strong>de</strong>rgelijke strategie is kortweg gericht op het tijdig nemen van benodig<strong>de</strong><br />
maatregelen, niet te vroeg, niet te laat, om zowel on<strong>de</strong>r- als over<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen te<br />
<strong>voor</strong>komen. Ook het nationaal Waterplan (VenW 2009a) en het Deltaprogramma<br />
(2010a) hebben een adaptieve strategie als uitgangspunt. Daar<strong>voor</strong> is <strong>in</strong>zicht nodig <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
flexibiliteit van <strong>de</strong> mogelijke maatregelen en <strong>de</strong> kosten en opbrengsten ervan, maar ook<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om zogenoem<strong>de</strong> geen spijt-maatregelen <strong>in</strong> te zetten. Geen spijtmaatregelen<br />
verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en kunnen nu al<br />
kosteloos of tegen ger<strong>in</strong>ge kosten wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet, of ze kunnen gemakkelijk en<br />
goedkoop ‘meeliften’ of ‘meekoppelen’ met ontwikkel<strong>in</strong>gen die <strong>voor</strong>tvloeien uit het<br />
realiseren van an<strong>de</strong>re maatschappelijke doelen.<br />
De flexibiliteit van maatregelen wordt <strong>voor</strong>al bepaald door <strong>de</strong> doorlooptijd die met <strong>de</strong><br />
uitvoer<strong>in</strong>g ervan is gemoeid. Hoe langer <strong>de</strong> doorlooptijd, hoe m<strong>in</strong><strong>de</strong>r flexibel een<br />
maatregel is <strong>in</strong> te zetten en aan te passen als <strong>de</strong> snelheid of omvang van<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen an<strong>de</strong>rs uitpakt dan verwacht. Vooral ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />
en <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g zijn trage processen met een lange doorlooptijd. Bovendien<br />
zijn ze op termijn van een generatie al m<strong>in</strong> of meer onomkeerbaar. De keuzes die <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland<br />
wor<strong>de</strong>n gemaakt, bepalen dan ook <strong>in</strong> belangrijke mate <strong>de</strong> toekomstige ruimte <strong>voor</strong> het<br />
oplossen van met klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gepaard gaan<strong>de</strong> problemen (PBL 2009b).<br />
er is een groot aantal maatregelen mogelijk om ne<strong>de</strong>rland m<strong>in</strong><strong>de</strong>r kwetsbaar te maken<br />
<strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, maatregelen die zijn gericht op aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> gedrag of<br />
beheer, of technische en ruimtelijke maatregelen. Welke maatregelen uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet, is niet alleen afhankelijk van <strong>de</strong> flexibiliteit, <strong>de</strong> kosten, <strong>de</strong> effecten op<br />
kortere en langere termijn en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van ‘meekoppel<strong>in</strong>g’, maar ook van het<br />
gewenste e<strong>in</strong>dbeeld <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland. Belangrijke vragen daarbij zijn:<br />
welke rol wil en kan het Rijk spelen, bij wie komen <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n te liggen,<br />
en hoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kosten en effecten over gebie<strong>de</strong>n en sectoren ver<strong>de</strong>eld? De vraag is<br />
ook of ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong>al blijft vertrouwen op <strong>de</strong> technische mogelijkhe<strong>de</strong>n van<br />
waterbeheer (‘<strong>de</strong> mach<strong>in</strong>erie’), of dat er ook wordt <strong>in</strong>gezet op een ruimtelijk beleid dat<br />
erop is gericht om <strong>de</strong> kwetsbaarheid te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en oploss<strong>in</strong>gsruimte <strong>voor</strong> komen<strong>de</strong><br />
generaties te behou<strong>de</strong>n.<br />
32 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland<br />
een
een<br />
1.5 Leeswijzer<br />
In het vervolg van dit rapport bespreken we <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hier<strong>voor</strong> genoem<strong>de</strong> opgaven <strong>de</strong><br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> klimaatbestendigheid van ne<strong>de</strong>rland te verhogen en welke<br />
bestuurlijke opgaven <strong>in</strong> het verleng<strong>de</strong> daarvan liggen. In hoofdstuk 2 gaan we <strong>in</strong> op <strong>de</strong><br />
beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s; welke mogelijkhe<strong>de</strong>n zijn er om <strong>de</strong> veiligheid te<br />
vergroten en ne<strong>de</strong>rland m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te maken? In<br />
hoofdstuk 3 komt <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> ne<strong>de</strong>rland aan bod en verkennen we <strong>de</strong><br />
flexibiliteit van het watersysteem. Hoofdstuk 4 is gewijd aan het lan<strong>de</strong>lijk gebied en <strong>de</strong><br />
natuur; we bespreken regionale perspectieven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong> herijk<strong>in</strong>g van<br />
natuurdoelen en <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur. In hoofdstuk 5 staat het ste<strong>de</strong>lijk<br />
gebied centraal. In dat hoofdstuk ligt <strong>de</strong> focus op het <strong>in</strong> beeld brengen van <strong>de</strong><br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke omgev<strong>in</strong>g op verschillen<strong>de</strong> schaalniveaus (gebouwen,<br />
straten, wijken) klimaatbestendig te maken.<br />
In hoofdstuk 6, tot slot, bespreken we <strong>de</strong> bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> het Rijk. Die<br />
uitdag<strong>in</strong>gen liggen niet alleen <strong>in</strong> het prioriteren van <strong>de</strong> opgaven en het ontwikkelen van<br />
een langetermijnvisie op <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland, maar tevens <strong>in</strong> het<br />
creëren van een bestuurlijke praktijk waar<strong>in</strong> klimaatbestendigheid een vanzelfsprekend<br />
en volwaardig on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wordt van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsafweg<strong>in</strong>gen ten behoeve van die<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g.<br />
Inleid<strong>in</strong>g | 33
Beheers<strong>in</strong>g van<br />
overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s<br />
• Overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s wor<strong>de</strong>n bepaald door <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> mogelijke<br />
gevolgen daarvan. De klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g leidt zon<strong>de</strong>r aanpass<strong>in</strong>gen tot een grotere kans op<br />
overstrom<strong>in</strong>gen. Vooral door <strong>de</strong> toename van het geïnvesteerd vermogen en <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>gsgroei<br />
nemen <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g toe. Door <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re toename aan bebouwd gebied en<br />
<strong>de</strong> verwachte welvaartsgroei zal <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het geïnvesteerd vermogen <strong>in</strong> het<br />
overstrom<strong>in</strong>gsgevoelig gebied <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia nog met een factor twee tot drie toenemen.<br />
• Het overstrom<strong>in</strong>gsrisico kan <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland structureel wor<strong>de</strong>n verkle<strong>in</strong>d als <strong>de</strong> Rijksoverheid zich<br />
niet alleen zou richten op <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g, maar ook op het<br />
structureel verkle<strong>in</strong>en van <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g.<br />
• Een doelmatige maatregel hier<strong>voor</strong> is het versterken van dijken tot zogeheten doorbraakvrije<br />
dijken. Bij toepass<strong>in</strong>g van doorbraakvrije dijken (<strong>de</strong>ltadijken), <strong>voor</strong>al op plaatsen met hoge<br />
concentraties van bevolk<strong>in</strong>g en geïnvesteerd vermogen, nemen <strong>de</strong> gevolgen sterk af en daarmee<br />
<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>- en slachtofferrisico’s. Omdat <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g bij doorbraakvrije<br />
dijken structureel kle<strong>in</strong>er zijn, neemt <strong>de</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen structureel af en<br />
wordt Ne<strong>de</strong>rland ook m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en onverwachte extreme<br />
omstandighe<strong>de</strong>n.<br />
• De <strong>in</strong>itiële <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten van doorbraakvrije dijken zijn hoger dan die van conventionele<br />
dijken. De extra <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten van doorbraakvrije dijken kunnen echter meevallen als kan<br />
wor<strong>de</strong>n meegekoppeld met bij<strong>voor</strong>beeld herstructurer<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk gebied langs <strong>de</strong> kust of<br />
rivieren (‘multifunctionele dijken’) of met het op or<strong>de</strong> brengen van <strong>de</strong> waterker<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het<br />
Hoogwaterbescherm<strong>in</strong>gsprogramma.<br />
• In een strategie waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gskansen centraal staan, zijn aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g noodzakelijk om <strong>de</strong> mogelijke gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g te beperken.<br />
Het toepassen van doorbraakvrije dijken kan <strong>de</strong>ze opgave substantieel verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, omdat <strong>de</strong><br />
snelheid, ernst en omvang van overstrom<strong>in</strong>gen sterk wor<strong>de</strong>n beperkt.<br />
34 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
twee
twee<br />
• In het rivierengebied blijft stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g nodig om ruimte te behou<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />
het beheersen van grotere rivierafvoeren bij een mogelijk ongunstig snelle en hoge<br />
zeespiegelstijg<strong>in</strong>g op lange termijn; maatregelen <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van het programma Ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
Rivier volstaan dan niet meer.<br />
• De <strong>in</strong>zet van doorbraakvrije dijken en stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het rivierengebied<br />
kunnen naar verwacht<strong>in</strong>g goed wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met vrijwel alle alternatieven op <strong>de</strong> langere<br />
termijn <strong>voor</strong> het Rijnmondgebied – open, gesloten of met stormvloedker<strong>in</strong>gen – en die <strong>voor</strong> het<br />
IJsselmeergebied – wel of geen peilverhog<strong>in</strong>gen.<br />
2.1 Beheersen van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s: kansen en<br />
gevolgen<br />
Bijna 60 procent van het oppervlak van Ne<strong>de</strong>rland is gevoelig <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen<br />
vanuit zee of vanuit <strong>de</strong> rivieren. Ongeveer 3 procent daarvan ligt buitendijks; <strong>de</strong> rest ligt<br />
b<strong>in</strong>nendijks en wordt beschermd door ruim 3.500 kilometer aan primaire ker<strong>in</strong>gen<br />
(du<strong>in</strong>en en dijken). Niet alle gebie<strong>de</strong>n zijn even kwetsbaar: <strong>de</strong> grootste gevolgen van<br />
overstrom<strong>in</strong>gen kunnen optre<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met hoge concentraties van bevolk<strong>in</strong>g<br />
en geïnvesteerd vermogen (figuur 2.1). Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g veroorzaakt naar<br />
verwacht<strong>in</strong>g een stijg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zeespiegel, terwijl ook extreem hoge rivierafvoeren<br />
vaker zullen <strong>voor</strong>komen (zie bijlage). Daardoor neemt ook het overstrom<strong>in</strong>gsgevaar toe,<br />
<strong>voor</strong>al <strong>in</strong> het bene<strong>de</strong>nrivierengebied, <strong>de</strong> Rijn-Maas<strong>de</strong>lta, waar zich <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>n als<br />
Rotterdam en Dordrecht grote bevolk<strong>in</strong>gsconcentraties bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Bovendien is het<br />
aantal <strong>in</strong>woners en het geïnvesteerd vermogen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen<br />
<strong>de</strong>cennia fors toegenomen (Kuipers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. 2007). Het gevaar langs <strong>de</strong> kust lijkt<br />
m<strong>in</strong><strong>de</strong>r urgent. Daar bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> huidige metho<strong>de</strong>n van zandsuppletie en versterk<strong>in</strong>g van<br />
<strong>de</strong> kustver<strong>de</strong>dig<strong>in</strong>g waarschijnlijk afdoen<strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g, zelfs bij een zeespiegelstijg<strong>in</strong>g<br />
van 1,5 meter per eeuw volgens het worstcasescenario (Deltacommissie 2008; Kuijpers-<br />
L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. 2007). On<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het veiligheidsstelsel <strong>in</strong> het kustgebied zijn enkele<br />
beweegbare ker<strong>in</strong>gen. een aanpass<strong>in</strong>g of vervang<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze ker<strong>in</strong>gen vanwege <strong>de</strong><br />
zeespiegelstijg<strong>in</strong>g is echter pas op zijn vroegst aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong>ze<br />
eeuw (Kwadijk et al. 2008).<br />
Het waterveiligheidsbeleid stuurt s<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> eerste Deltacommissie (1960) <strong>voor</strong>al op<br />
preventie tegen overstrom<strong>in</strong>gen en is daarbij primair gericht op het beheersen van <strong>de</strong><br />
kans op een overstrom<strong>in</strong>g. Door dijkverbeter<strong>in</strong>g is Ne<strong>de</strong>rland s<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> jaren zestig van<br />
<strong>de</strong> tw<strong>in</strong>tigste eeuw veel veiliger gewor<strong>de</strong>n, een van <strong>de</strong> veiligste <strong>de</strong>lta’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> wereld. Het<br />
veiligheidsrisico wordt echter niet alleen bepaald door <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g,<br />
maar ook door <strong>de</strong> gevolgen ervan. een kle<strong>in</strong>e kans met een groot gevolg kan weliswaar<br />
een beperkt risico betekenen, maar als <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>g ondanks <strong>de</strong> kle<strong>in</strong>e kans toch<br />
optreedt, is <strong>de</strong> maatschappelijke ontwricht<strong>in</strong>g groot. S<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> jaren zestig is het<br />
geïnvesteerd vermogen <strong>in</strong> het overstrom<strong>in</strong>gsgevoelige gebied verviervoudigd en is <strong>de</strong><br />
bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> omvang verdubbeld. Naar verwacht<strong>in</strong>g kan het geïnvesteerd vermogen <strong>in</strong><br />
Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s |<br />
35
Figuur 2.1<br />
Overstrom<strong>in</strong>gsrisico's<br />
Gevaar hoog, kwetsbaarheid hoog<br />
Gevaar laag, kwetsbaarheid hoog<br />
Gevaar hoog, kwetsbaarheid laag<br />
Gevaar en kwetsbaarheid laag<br />
Ger<strong>in</strong>g gevaar<br />
Geen gevaar<br />
Roerdam<br />
Dordrecht<br />
Gor<strong>in</strong>chem<br />
IJsselmeer<br />
Almere<br />
Lelystad<br />
Nieuwege<strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tot 2040 nog eens twee- tot driemaal toenemen, afhankelijk van <strong>de</strong><br />
economische groei (Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. 2007; figuur 2.2). De mogelijke gevolgen van<br />
een overstrom<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n daarmee ook steeds omvangrijker.<br />
In het Nationaal waterplan (Venw 2009a) is een herzien<strong>in</strong>g van het<br />
hoogwaterbescherm<strong>in</strong>gsbeleid aangekondigd. Het nieuwe beleid zal niet alleen zijn<br />
gericht op het <strong>voor</strong>komen van overstrom<strong>in</strong>gen, maar – meer dan <strong>voor</strong>heen – ook op het<br />
beheersen van <strong>de</strong> gevolgen ervan. In het ontwikkelen van <strong>de</strong> nieuwe strategie zullen, <strong>in</strong><br />
aanvull<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> economische scha<strong>de</strong>, ook het beperken van <strong>de</strong> slachtofferrisico’s en<br />
maatschappelijke ontwricht<strong>in</strong>g expliciet aandacht krijgen. In het Nationaal waterplan<br />
wordt <strong>de</strong> doorbraakvrije dijk (ook wel <strong>de</strong>ltadijk genoemd) als optie aangedragen. Bij een<br />
doorbraakvrije dijk is <strong>de</strong> kans op een doorbraak vrijwel afwezig en stroomt het water <strong>in</strong><br />
36 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
Arnhem Zuid<br />
Bron: De Bruijn & Klijn (2009)<br />
Niet alle gebie<strong>de</strong>n zijn even kwetsbaar: <strong>de</strong> gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen zijn het grootst <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />
hoogste concentraties van bevolk<strong>in</strong>g en geïnvesteerd vermogen en waar het gevaar (<strong>de</strong> kans, snelheid en<br />
waterdiepte) van overstrom<strong>in</strong>gen het grootst is.<br />
twee
twee<br />
Figuur 2.2<br />
Scha<strong>de</strong>potentieel overstrom<strong>in</strong>gsgevoelige gebie<strong>de</strong>n<br />
300<br />
200<br />
100<br />
0<br />
In<strong>de</strong>x (economische waar<strong>de</strong> 2000 = 100)<br />
1960 2000 2040<br />
Trendscenario<br />
Bron: Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. (2007)<br />
het ergste geval over <strong>de</strong> dijk. Het overstrom<strong>in</strong>gsgevaar neemt hierdoor sterk af ten<br />
opzichte van een doorbraak van een conventionele dijk, waarbij <strong>de</strong> hoeveelheid water<br />
die het gebied b<strong>in</strong>nenstroomt veel groter is en het water veel sneller en hoger stijgt (zie<br />
ook figuur 2.4). Hoewel het begrip ‘risico’ een bre<strong>de</strong>re <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g moet krijgen (een<br />
samenspel van kansen en gevolgen), blijft het <strong>voor</strong>kómen van overstrom<strong>in</strong>gen <strong>de</strong><br />
primaire pijler van het beleid. Allereerst zullen daartoe <strong>de</strong> normen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g<br />
tegen overstrom<strong>in</strong>gen <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren wor<strong>de</strong>n herzien (Venw 2009a). een duurzame<br />
ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en rampenbeheerplannen zijn aanvullen<strong>de</strong> maatregelen om <strong>de</strong><br />
gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.<br />
2.1 Beschouw<strong>de</strong> opties<br />
2040<br />
Hoge ruimtedrukscenario<br />
Bebouw<strong>in</strong>g<br />
Uitbreid<strong>in</strong>g na 2000<br />
Bestaand <strong>in</strong> 2000<br />
Bestaand <strong>in</strong> 1960<br />
Door uitbreid<strong>in</strong>g van het areaal bebouwd gebied en autonome waar<strong>de</strong>toename zal <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het geïnvesteerd<br />
vermogen <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tot 2040 naar verwacht<strong>in</strong>g toenemen met een factor 2 (trendscenario) tot 3 (hoge<br />
ruimtedrukscenario).<br />
Bij het uitwerken van het waterveiligheidsprogramma <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tot 2014 wordt<br />
b<strong>in</strong>nen het Deltaprogramma <strong>de</strong> ‘meerlaagsveiligheid’ uit het Nationaal waterplan<br />
(Venw 2009a) als uitgangspunt gehanteerd. De eerste laag is preventie van<br />
overstrom<strong>in</strong>gen en heeft betrekk<strong>in</strong>g op het herijken van <strong>de</strong> normen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kansen op<br />
een overstrom<strong>in</strong>g. In aanvull<strong>in</strong>g daarop zullen ook <strong>de</strong> mogelijke bijdrage van <strong>de</strong><br />
ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (twee<strong>de</strong> laag) en van <strong>de</strong> rampenbeheers<strong>in</strong>g (<strong>de</strong>r<strong>de</strong> laag) <strong>in</strong><br />
Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s | 37
eschouw<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n genomen. De ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en rampenbeheerplannen zijn<br />
gericht op het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> mogelijke gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g.<br />
In <strong>de</strong>ze studie vergelijken we op nationale schaal <strong>de</strong> effecten op <strong>de</strong> waterveiligheid <strong>in</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rland van een aantal opties die primair zijn gericht op het beheersen van <strong>de</strong> kans<br />
op een overstrom<strong>in</strong>g met een aantal opties die ook <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g<br />
beperken. De analyse is een uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> analyse die <strong>in</strong> <strong>de</strong> PBL-studie Ne<strong>de</strong>rland<br />
Later is uitgevoerd (Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. 2007; Ligtvoet et al. 2008). De opties zijn gericht<br />
op het beheersen van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nendijks gebied. In buitendijks<br />
gebied, dat niet wordt beschermd door waterker<strong>in</strong>gen, zijn an<strong>de</strong>re opties aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />
om <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s te beperken (zie het tekstka<strong>de</strong>r ‘Veerkracht <strong>in</strong> buitendijks<br />
gebied’).<br />
Veerkracht <strong>in</strong> buitendijks gebied<br />
Zelfs on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> meest extreme omstandighe<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong> gevolgen van<br />
overstrom<strong>in</strong>gen beperkt blijven. Dit geldt ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> buitendijkse gebie<strong>de</strong>n.<br />
Om <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s <strong>in</strong> buitendijks gebied te beheersen, zijn er <strong>in</strong> grote<br />
lijnen twee strategieën mogelijk (Dessai & Van <strong>de</strong>r Sluis 2007). De weerstand kan<br />
wor<strong>de</strong>n verhoogd, bij<strong>voor</strong>beeld door <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n op te hogen of hoog aan te<br />
leggen, zoals bij <strong>de</strong> buitendijkse gebie<strong>de</strong>n van het Rotterdamse havengebied: <strong>de</strong><br />
twee<strong>de</strong> Maasvlakte wordt op +5 meter aangelegd, of <strong>de</strong> veerkracht kan wor<strong>de</strong>n<br />
versterkt, zodat <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g beperkt blijven en gebie<strong>de</strong>n<br />
zich snel kunnen herstellen als het water weer is verdwenen. ter vergrot<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> veerkracht is een divers pakket aan maatregelen mogelijk. Het kan dan<br />
bij<strong>voor</strong>beeld gaan om:<br />
− het vergroten van <strong>de</strong> zelfredzaamheid van burgers door goe<strong>de</strong> <strong>voor</strong>licht<strong>in</strong>g,<br />
communicatie en een waarschuw<strong>in</strong>gssysteem;<br />
− het creëren van dui<strong>de</strong>lijke evacuatieroutes;<br />
− het creëren van vluchtplaatsen <strong>in</strong> buitendijks gebied (verhoog<strong>de</strong> stads<strong>de</strong>len,<br />
overstrom<strong>in</strong>gsbestendige hoge gebouwen);<br />
− zo bouwen en <strong>in</strong>richten dat <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> aan gebouwen en elektriciteits- en<br />
communicatienetwerken beperkt blijft;<br />
− het creëren van een platte organisatiestructuur, waardoor een snelle<br />
communicatie of besluitvorm<strong>in</strong>g mogelijk is over of <strong>voor</strong> <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong><br />
reacties bij dreigen<strong>de</strong> waterstan<strong>de</strong>n;<br />
− het stratenstelsel zo te ontwerpen dat het water zo snel mogelijk weer wordt<br />
afgevoerd als <strong>de</strong> extreme gebeurtenis <strong>voor</strong>bij is;<br />
− het vergroten van <strong>de</strong> diversiteit <strong>in</strong> het gebied, waardoor het risico kle<strong>in</strong>er<br />
wordt dat een gebied lange tijd niet goed functioneert door het tij<strong>de</strong>lijk<br />
wegvallen van een van <strong>de</strong> functies (De Jong 2008; war<strong>de</strong>kker et al. 2010).<br />
Op basis van kosten (<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen) en baten (verme<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong>) kan een<br />
afweg<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gemaakt welke strategie het meest efficiënt is.<br />
38 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
twee
twee<br />
Om een eerste <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kosten en effecten van verschillen<strong>de</strong> strategieën<br />
zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2000-2040 <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> opties met elkaar vergeleken:<br />
− Optie 1: <strong>voor</strong>tzett<strong>in</strong>g van het huidige beleid, dat wil zeggen het op or<strong>de</strong> brengen en<br />
hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> waterker<strong>in</strong>g volgens <strong>de</strong> huidige normen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waterveiligheid.<br />
− Optie 2: alle nieuwbouw wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2010-2040 buiten het<br />
overstrom<strong>in</strong>gsgevoelige gebied geplaatst, gecomb<strong>in</strong>eerd met het handhaven van <strong>de</strong><br />
huidige bescherm<strong>in</strong>gsniveaus. In <strong>de</strong>ze optie wordt aangenomen dat er geen kosten zijn<br />
verbon<strong>de</strong>n aan het op an<strong>de</strong>re locaties tot ontwikkel<strong>in</strong>g brengen van nieuwbouw.<br />
Optie 2 laat zo ten opzichte van optie 1 zien welke verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> scha<strong>de</strong>risico’s<br />
ruimtelijke bijstur<strong>in</strong>g kan opleveren.<br />
− Optie 3: daar waar dat op basis van kosteneffectiviteit is gerechtvaardigd, wordt<br />
extra geïnvesteerd <strong>in</strong> het aanscherpen van <strong>de</strong> veiligheidsnormen. Uitgangspunt blijft echter<br />
het huidige veiligheidsbeleid, met nadruk op preventie en <strong>in</strong>zet van conventionele<br />
type dijken. In Ne<strong>de</strong>rland Later is al geï<strong>de</strong>ntificeerd <strong>voor</strong> welke dijkr<strong>in</strong>gen een<br />
verhog<strong>in</strong>g van het bescherm<strong>in</strong>gsniveau rendabel is (zie ook Klijn et al. 2010). Dit is<br />
later bevestigd <strong>in</strong> een studie van K<strong>in</strong>d (2008).<br />
− Optie 4: een ver<strong>de</strong>r gedifferentieerd veiligheidsniveau <strong>in</strong> het rivierengebied, met ruimtelijke<br />
stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke ontwikkel<strong>in</strong>g en gebruik van overstroombare dijksegmenten<br />
<strong>in</strong> gebie<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> kle<strong>in</strong>ste scha<strong>de</strong>- en slachtofferrisico’s. Met <strong>de</strong>ze strategie wordt<br />
het veiligheidsniveau van <strong>de</strong> dijkr<strong>in</strong>gen met <strong>de</strong> grootste concentraties van bevolk<strong>in</strong>g<br />
en geïnvesteerd vermogen structureel verhoogd. tevens wordt oploss<strong>in</strong>gsruimte <strong>in</strong><br />
het rivierengebied behou<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het beheersen van mogelijk grotere<br />
rivierafvoeren op <strong>de</strong> lange termijn (wanneer bij een hogere zeespiegel <strong>de</strong> huidige<br />
maatregelen van het programma Ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rivier niet meer voldoen<strong>de</strong> zijn).<br />
Deze optie kan qua uitwerk<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gezien als het consequent ver<strong>de</strong>r doorzetten<br />
van <strong>de</strong> strategieën Ruimte <strong>voor</strong> water en Leven met water.<br />
− Optie 5: het op strategische plaatsen en daar waar dat kosteneffectief is, toepassen<br />
van doorbraakvrije dijken (zie ook Silva & Van Velzen 2008; Klijn et al. 2010). In <strong>de</strong>ze<br />
optie wor<strong>de</strong>n daartoe <strong>de</strong> dijkr<strong>in</strong>gen met <strong>de</strong> hoogste bevolk<strong>in</strong>gsconcentraties <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
nabijheid van waterker<strong>in</strong>gen (De Bruijn & Klijn 2009) en die <strong>in</strong> het rivierengebied<br />
met doorbraakvrije dijken beschermd (Klijn et al. 2010). In <strong>de</strong> optie is als eerste<br />
verkenn<strong>in</strong>g <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> waterker<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> dijkr<strong>in</strong>gen versterkt tot<br />
doorbraakvrije dijken en is aangenomen dat <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> en slachtoffers bij een<br />
overstrom<strong>in</strong>g met 50 tot 90 procent afnemen (zie ver<strong>de</strong>r Klijn et al. 2010).<br />
− Optie 6: een generieke aanscherp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veiligheidsnormen <strong>voor</strong> alle dijkr<strong>in</strong>gen met<br />
een factor 10, met toepass<strong>in</strong>g van het conventionele type dijken (Klijn et al. 2010).<br />
De opties 1, 2, 3 en 4 zijn al uitgewerkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> studie van Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. (2007); <strong>de</strong><br />
opties 5 en 6 zijn toegevoegd <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze analyse. De opties verschillen <strong>in</strong><br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten en effecten op <strong>de</strong> economische scha<strong>de</strong> en slachtoffers, <strong>de</strong> gevolgen<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g, en <strong>de</strong> gevoeligheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> snelheid van<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en daarmee samenhangen<strong>de</strong> extreme omstandighe<strong>de</strong>n. De<br />
belangrijkste karakteristieken van <strong>de</strong> beschouw<strong>de</strong> opties zijn samengevat <strong>in</strong> figuur 2.3,<br />
respectievelijk tabel 2.1).<br />
Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s | 39
Figuur 2.3<br />
Indicatie van <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten en scha<strong>de</strong>risico door overstrom<strong>in</strong>g, 2020 – 2050<br />
300<br />
Scha<strong>de</strong>risico (miljoen euro per jaar)<br />
Veiligheidsopties<br />
200<br />
Primair preventie<br />
Ongewijzigd beleid<br />
Beleid met aangepaste<br />
normen<br />
Beleid met Deltacommissienormen<br />
100<br />
Preventie en beperken gevolgen<br />
Beleid met aanpass<strong>in</strong>g<br />
nieuwbouw vanaf 2010<br />
0<br />
0 2 4 6 8 10 12<br />
Invester<strong>in</strong>gskosten (miljard euro)<br />
Beleid met overstroombare<br />
dijken en gevolgbeperk<strong>in</strong>g<br />
Beleid met doorbraakvrije<br />
dijken<br />
Bron: Klijn et al. (2010)<br />
Voor alle opties is aangenomen dat het achterstallig on<strong>de</strong>rhoud <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tot 2015 is<br />
weggewerkt en dat <strong>de</strong> waterker<strong>in</strong>gen voldoen aan <strong>de</strong> huidige wettelijke normen<br />
(waterwet; Venw 2009b). een aantal opties zal goedkoper uitvallen als <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met <strong>de</strong> nog komen<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het<br />
Hoogwaterbescherm<strong>in</strong>gsprogramma om dit achterstallig on<strong>de</strong>rhoud weg te werken.<br />
Het gericht sturen van overstrom<strong>in</strong>gen met overstroombare dijken (optie 4) en <strong>de</strong><br />
aanleg van doorbraakvrije dijken op strategische locaties (optie 5) lei<strong>de</strong>n naar<br />
verwacht<strong>in</strong>g tot een forse reductie van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>risico’s (figuur 2.3). Met het aanleggen<br />
van doorbraakvrije dijken neemt ook het risico op slachtoffers sterk af, omdat zulke<br />
dijken wel kunnen overstromen, maar <strong>de</strong> hoeveelheid water die het gebied<br />
b<strong>in</strong>nenstroomt veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r is en <strong>de</strong> snelheid en diepte van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>g daarmee<br />
sterk afnemen. De gevolgen beperkt blijven tot (forse) wateroverlast (figuur 2.4). Ook<br />
het aantal dijkr<strong>in</strong>gen waar een overstrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> één keer grote aantallen slachtoffers kan<br />
maken, neemt bij toepass<strong>in</strong>g van doorbraakvrije dijken belangrijk af (figuur 2.5).<br />
De optie om uitgaan<strong>de</strong> van het bestaan<strong>de</strong> type dijken <strong>de</strong> veiligheid <strong>voor</strong> heel Ne<strong>de</strong>rland<br />
met een factor 10 aan te scherpen (optie 6), levert <strong>de</strong> laagste scha<strong>de</strong>risico’s op. Maar<br />
<strong>de</strong>ze optie is ook verreweg het duurst. Hoewel <strong>de</strong> kans op overstrom<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze optie<br />
kle<strong>in</strong>er is, zijn <strong>de</strong> mogelijke gevolgen nog steeds groot als er wél een overstrom<strong>in</strong>g<br />
plaatsv<strong>in</strong>dt.<br />
40 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
twee
twee<br />
tabel 2.1<br />
Karakteristieken van <strong>de</strong> opties ter vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veiligheid en <strong>de</strong><br />
klimaatbestendigheid van Ne<strong>de</strong>rland<br />
Opties Beheersbaarheid<br />
van gevolgen<br />
van<br />
overstrom<strong>in</strong>g<br />
Optie 1 Beheersbaarheid<br />
ger<strong>in</strong>g;<br />
kans is bepalend<br />
Gevoeligheid<br />
<strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g/<br />
ongunstige<br />
gebeurtenis<br />
Gevoelig: hoogte/<br />
sterkte<br />
waterker<strong>in</strong>gen<br />
gebaseerd op<br />
bepaal<strong>de</strong> afvoer<br />
Consequenties<br />
<strong>voor</strong><br />
ruimtelijke<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
Aanpassen<br />
ruimtelijke<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van<br />
belang om<br />
kwetsbaarheid<br />
te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />
Ren<strong>de</strong>ment<br />
van<br />
rampenplannen<br />
Rivierengebied<br />
goed vanwege<br />
lange reactietijd<br />
(dagen)<br />
Kustgebied<br />
beperkt door<br />
korte reactietijd<br />
(< etmaal)<br />
Meekoppel<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
Geen; grote<br />
opgave<br />
aanpass<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
ste<strong>de</strong>lijk<br />
gebied<br />
Optie 2 I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m<br />
Optie 3 I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m<br />
Optie 4 Gevolgen Afname<br />
Stur<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>al I<strong>de</strong>m Aangepaste<br />
beheersbaar gevoeligheid: door <strong>in</strong><br />
bouw;<br />
doordat over- stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rivierengebied,<br />
landbouw,<br />
strom<strong>in</strong>gen overstrom<strong>in</strong>g maar grotere<br />
recreatie,<br />
wor<strong>de</strong>n gestuurd blijven meest vrijheid<br />
natuur en<br />
risicovolle plekken bene<strong>de</strong>n-<br />
landschap<br />
veilig<br />
strooms<br />
rivierengebied<br />
Optie 5 Gevolgen Afname<br />
Grote vrijheid Overal goed Multi-<br />
beheersbaar: gevoeligheid: achter dijken vanwege functionele<br />
overstrom<strong>in</strong>g overstrom<strong>in</strong>g<br />
structureel dijk <strong>in</strong><br />
structureel structureel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />
m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />
ste<strong>de</strong>lijk<br />
m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevaarlijk gevaarlijk<br />
gevaarlijke gebied;<br />
over-<br />
reduceert<br />
strom<strong>in</strong>gen opgave<br />
aanpass<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
gebied<br />
Optie 6 Beheersbaarheid Afname<br />
Aanpassen I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m<br />
ger<strong>in</strong>g; kans op gevoeligheid: ruimtelijke<br />
ramp met zeer hoogte/sterkte <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van<br />
ernstige gevolgen gebaseerd op zeer belang om<br />
blijft aanwezig zeldzame extreme kwetsbaarheid<br />
situatie (overdimensioner<strong>in</strong>g)<br />
te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />
Als vanaf 2010 alle nieuwbouw buiten het overstrom<strong>in</strong>gsgevoelige gebied zou wor<strong>de</strong>n<br />
gelokaliseerd (optie 2), zullen <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>risico’s maar beperkt afnemen. Dit komt omdat<br />
het grootste <strong>de</strong>el van het geïnvesteerd vermogen al <strong>in</strong> bebouwd gebied aanwezig is en<br />
het aan<strong>de</strong>el nieuw bebouwd gebied beperkt is (vergelijk figuur 2.2).<br />
Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s | 41
Figuur 2.4<br />
Omvang overstrom<strong>in</strong>g bij conventionele en doorbraakvrije waterker<strong>in</strong>g (Walcheren)<br />
Bij conventionele dijk<br />
Waterdiepte<br />
M<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 20 cm<br />
20 – 50 cm<br />
50 cm – 1 meter<br />
1 – 2 meter<br />
Meer dan 2 meter<br />
Dijkr<strong>in</strong>g Bebouwd gebied<br />
Doorbraakpunt<br />
Overslagzone<br />
Bij toepass<strong>in</strong>g van een doorbraakvrije dijk<br />
Juist omdat bij <strong>de</strong> optie waar<strong>in</strong> wordt gestuurd op <strong>de</strong> piekafvoeren (optie 4) en bij <strong>de</strong><br />
optie met doorbraakvrije dijken (optie 5) <strong>de</strong> mogelijke gevolgen bij een overstrom<strong>in</strong>g<br />
zoveel kle<strong>in</strong>er zijn, zijn <strong>de</strong>ze opties ook m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en<br />
(onverwachte) extreme situaties.<br />
ten opzichte van een strategie waarbij <strong>de</strong> normen wor<strong>de</strong>n aangepast op basis van<br />
kostenm<strong>in</strong>imalisatie (optie 3), is het verlagen van <strong>de</strong> risico’s <strong>in</strong> alle dijkr<strong>in</strong>gen (optie 6)<br />
een dure maatregel. Het gericht <strong>in</strong>zetten van <strong>de</strong>ltadijken, al dan niet <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met<br />
het controleren van overstrom<strong>in</strong>gen is doelmatiger (optie 4 en 5). Vanwege <strong>de</strong><br />
aanvullen<strong>de</strong> kosten van het doorbraakvrij maken van ker<strong>in</strong>gen, zijn <strong>de</strong>rgelijke<br />
strategieën wel duur<strong>de</strong>r, maar leveren zij per geïnvesteer<strong>de</strong> euro <strong>de</strong> meeste<br />
risicoreductie op.<br />
42 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
0 2,5 5 km<br />
Bron: Stijnen (2008)<br />
Door <strong>de</strong> waterker<strong>in</strong>gen zodanig te versterken dat zij niet meer doorbreken, nemen <strong>in</strong> een overeenkomstige extreme<br />
situatie <strong>de</strong> omvang en <strong>de</strong> diepte van <strong>de</strong> mogelijke overstrom<strong>in</strong>g sterk af.<br />
twee
twee<br />
Figuur 2.5<br />
Geschatte aantal slachtoffers per dijkr<strong>in</strong>g, 2050<br />
Ongewijzigd beleid, conventionele dijken<br />
23 %<br />
Dijkr<strong>in</strong>gen met<br />
47 %<br />
M<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 10 slachtoffers<br />
10 – 100 slachtoffers<br />
Meer dan 100 slachtoffers<br />
30 %<br />
2.3 Ruimtelijke consequenties<br />
Herzien beleid, gerichte <strong>in</strong>zet doorbraakvrije dijken<br />
Bron: Klijn et al. (2010)<br />
Bij toepass<strong>in</strong>g van doorbraakvrije dijken neemt het aantal dijkr<strong>in</strong>gen waar grote aantallen slachtoffers kunnen<br />
vallen naar verwacht<strong>in</strong>g sterk af.<br />
Stur<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het rivierengebied<br />
In <strong>de</strong> opties waar<strong>in</strong> primair wordt gestuurd op <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g (opties 1, 3<br />
en 6), is aanvullen<strong>de</strong> stur<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g nodig om <strong>de</strong> gevolgen van een<br />
overstrom<strong>in</strong>g te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (Pieterse et al. 2010). De opgave om dit realiseren, is<br />
b<strong>in</strong>nen het Deltaprogramma neergelegd <strong>in</strong> het <strong>de</strong>elprogramma Nieuwbouw en<br />
Herstructurer<strong>in</strong>g. Het aanpassen van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g is echter een langdurig en<br />
moeilijk proces, gegeven het feit dat het grootste <strong>de</strong>el van het bebouwd gebied en <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>frastructuur er nu al liggen. De verwachte nieuwbouw zal tot 2050 hooguit 20 procent<br />
van het areaal bebouwd gebied omvatten. Dit betekent dat <strong>de</strong> gevolgen van<br />
overstrom<strong>in</strong>gen pas op lange termijn door aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd. Het ren<strong>de</strong>ment van rampenplannen is <strong>in</strong> het rivierengebied<br />
het grootst, omdat een piekafvoer enkele dagen van tevoren kan wor<strong>de</strong>n gesignaleerd.<br />
In dichtbevolkte kustgebie<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> reactietijd bij een overstrom<strong>in</strong>g vanuit zee kort, en<br />
zijn <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een evacuatie naar hoger gelegen locaties <strong>de</strong>rhalve beperkt.<br />
34 %<br />
4 %<br />
62 %<br />
Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s | 43
Bron: ANP/Hans Ste<strong>in</strong>meier<br />
Ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst is ‘meer ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> rivier’ een optie om ste<strong>de</strong>n als Deventer te vrijwaren van wateroverlast<br />
en overstrom<strong>in</strong>gen. Het behou<strong>de</strong>n of uitbrei<strong>de</strong>n van ruimte <strong>voor</strong> water <strong>in</strong> het rivierenlandschap vereist een gerichte<br />
stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen.<br />
Bij toepass<strong>in</strong>g van doorbraakvrije dijken neemt het overstrom<strong>in</strong>gsgevaar direct zodanig<br />
af dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het achterliggen<strong>de</strong> gebied m<strong>in</strong><strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g hoeft<br />
te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen. De opgave om door<br />
aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g <strong>de</strong> gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen te beperken,<br />
wordt daarmee substantieel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r. Voor alle opties blijft het uiteraard van belang om<br />
vitale <strong>in</strong>frastructuur, zoals elektriciteitscentrales, ziekenhuizen en communicatiecentra,<br />
m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig te maken <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen. Hier<strong>voor</strong> is een Algemene Maatregel<br />
van Bestuur (AMvB) <strong>in</strong> <strong>voor</strong>bereid<strong>in</strong>g. Ook het ren<strong>de</strong>ment van rampenplannen zal bij<br />
toepass<strong>in</strong>g van doorbraakvrije dijken groter kunnen zijn, <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> kustgebie<strong>de</strong>n,<br />
omdat daar <strong>de</strong> reactietijd beperkt is en grote evacuaties bij een dijkdoorbraak niet goed<br />
mogelijk zijn. Alleen <strong>in</strong> het rivierengebied blijft er dan een stur<strong>in</strong>gsopgave <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g, omdat daar op <strong>de</strong> lange termijn ruimte open moet blijven <strong>voor</strong> het<br />
beheersen van mogelijk omvangrijkere rivierafvoeren, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een hogere<br />
zeespiegel (zie bijlage). Het openhou<strong>de</strong>n van het rivierengebied betekent niet dat er<br />
geen activiteiten kunnen plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. In het rivierengebied kan zodanig wor<strong>de</strong>n<br />
gebouwd dat <strong>de</strong> gevoeligheid <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen beperkt blijft, bij<strong>voor</strong>beeld door te<br />
bouwen op terpen of op palen. In dat gebied kan ook landbouw blijven plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n,<br />
kunnen recreatiegebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ontwikkeld en kan wor<strong>de</strong>n meegekoppeld met het<br />
behou<strong>de</strong>n of ontwikkelen van <strong>in</strong>ternationaal waar<strong>de</strong>volle riviernatuur en<br />
rivierlandschappen (zie ook figuur 4.2).<br />
44 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
twee
twee<br />
Als het vergroten van <strong>de</strong> klimaatbestendigheid, het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> kansen op grote<br />
maatschappelijke ontwricht<strong>in</strong>g en het grenzen stellen aan slachtofferrisico’s (Jonkman<br />
et al. 2008) belangrijke doelen zijn, zijn doorbraakvrije dijken en stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het rivierengebied doelmatige beleidsopties.<br />
Doorbraakvrije dijken <strong>in</strong>tegreren <strong>in</strong> <strong>de</strong> waterveiligheidsstrategie en het vervolgens<br />
realiseren van zo’n dijk vergen evenwel tijd. In <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia kan <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
veiligheidsstrategie gelei<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n overgeschakeld op <strong>de</strong>ze oriëntatie op <strong>de</strong><br />
gevolgen. Denkbaar is daarbij dat doorbraakvrije dijken eerst daar wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet waar<br />
<strong>de</strong>ze het grootste ren<strong>de</strong>ment hebben: <strong>in</strong> plaatsen met een hoge bevolk<strong>in</strong>gsdichtheid en<br />
veel geïnvesteerd vermogen (zie figuur 2.1).<br />
Vergeleken met het primair sturen van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gskans, zijn <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> <strong>in</strong>itiële<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> het beperken van <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g hoger. Daar<br />
staan belangrijke baten tegenover, zoals structureel lagere veiligheidsrisico’s, een<br />
grotere klimaatbestendigheid, en geen extra ruimtelijkeor<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsopgaven <strong>in</strong> <strong>de</strong> toch al<br />
complexe ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van een dichtbevolkt gebied. De <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten<br />
kunnen lager uitvallen als een koppel<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n gerealiseerd met bij<strong>voor</strong>beeld<br />
herstructurer<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk gebied langs rivieren en <strong>de</strong> kust (zie ook het<br />
tekstka<strong>de</strong>r ‘Multifunctionele doorbraakvrije dijken’), of met het op or<strong>de</strong> brengen van <strong>de</strong><br />
waterker<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het Hoogwaterbescherm<strong>in</strong>gsprogramma (Silva & Van Velzen 2008).<br />
Keuze <strong>in</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g op lange termijn van <strong>de</strong> Rijn-Maas<strong>de</strong>lta<br />
Voor <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g op langere termijn van <strong>de</strong> Rijn-Maas<strong>de</strong>lta is <strong>de</strong> keuze <strong>in</strong>gewikkeld:<br />
moeten <strong>de</strong> rivierarmen – waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Nieuwe waterweg – volledig wor<strong>de</strong>n afgesloten,<br />
is blijven<strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g met stormvloedker<strong>in</strong>gen mogelijk of zijn volledig open<br />
zeearmen ook een haalbare optie? Uit analyses komt naar voren dat ook bij een<br />
zeespiegelstijg<strong>in</strong>g volgens het worstcasescenario pas over ongeveer vijftig jaar een<br />
strategische keuze zal moeten wor<strong>de</strong>n gemaakt over <strong>de</strong> wijze waarop het<br />
bene<strong>de</strong>nrivierengebied het beste kan wor<strong>de</strong>n beschermd (zie bij<strong>voor</strong>beeld Klijn et al.<br />
2010; Kwadijk et al. 2008). Ook leren <strong>de</strong> analyses dat <strong>in</strong> alle varianten <strong>voor</strong> het<br />
Rijnmondgebied, open of dicht, een forse stijg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zeespiegel zich <strong>in</strong> het<br />
bene<strong>de</strong>nrivierengebied ook vertaalt <strong>in</strong> een forse stijg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> maatgeven<strong>de</strong><br />
hoogwaterstan<strong>de</strong>n. Dit is ofwel een direct gevolg van <strong>de</strong> doorwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
zeespiegelstijg<strong>in</strong>g, ofwel – <strong>in</strong> geval van afsluit<strong>in</strong>g – een gevolg van toenemen<strong>de</strong><br />
rivierafvoeren (Klijn et al. 2010). Gezien <strong>de</strong> grote onzekerhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> nog steeds<br />
beperkte zeespiegelstijg<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kust van hooguit 20 centimeter per<br />
eeuw (zie bijlage), gaat het PBL er <strong>voor</strong>alsnog van uit dat <strong>de</strong> huidige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
Rijn-Maas<strong>de</strong>lta volstaat. eventuele latere <strong>in</strong>grepen hebben, <strong>voor</strong> zover nu valt te<br />
overzien, ook geen grote <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> beschouw<strong>de</strong> opties <strong>voor</strong> het omgaan met<br />
overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s: naar verwacht<strong>in</strong>g zijn vrijwel alle <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> het Rijnmondgebied<br />
te comb<strong>in</strong>eren met <strong>de</strong> beschouw<strong>de</strong> alternatieven (Klijn et al. 2010). Dit geldt ook <strong>voor</strong><br />
eventuele <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> het IJsselmeergebied (Meijer et al. 2010).<br />
Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s | 45
Multifunctionele doorbraakvrije dijken<br />
Doorbraakvrije dijken zijn per kilometer duur<strong>de</strong>r dan gewone dijken. Zeker als<br />
ze ‘sectoraal’ wor<strong>de</strong>n gef<strong>in</strong>ancierd, komen <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
optie met doorbraakvrije dijken hoger uit (figuur 2.3). Die grotere <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g<br />
heeft echter ook grote baten: aanzienlijk lagere economische scha<strong>de</strong>, kle<strong>in</strong>ere<br />
slachtofferrisico’s en een ger<strong>in</strong>gere kwetsbaarheid <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
Daardoor kan <strong>de</strong> kosteneffectiviteit van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> doorbraakvrije dijken<br />
uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wel eens zeer gunstig zijn. De kosteneffectiviteit kan nog ver<strong>de</strong>r<br />
wor<strong>de</strong>n vergroot als <strong>de</strong> aanleg van doorbraakvrije dijken met an<strong>de</strong>re functies kan<br />
wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd. In het ste<strong>de</strong>lijk gebied zijn er mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze<br />
zogenaam<strong>de</strong> multifunctionele doorbraakvrije dijken via het comb<strong>in</strong>eren met<br />
woon- en werkfuncties. Meervoudig ruimtegebruik <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met vereven<strong>in</strong>g<br />
kan er<strong>voor</strong> zorgen dat ook an<strong>de</strong>re f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsbronnen kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
aangeboord <strong>voor</strong> <strong>de</strong> realisatie van doorbraakvrije dijken. In het ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />
zijn comb<strong>in</strong>aties mogelijk met ste<strong>de</strong>lijke herstructurer<strong>in</strong>g (Rotterdam) of met<br />
boulevardverbeter<strong>in</strong>g (Scheven<strong>in</strong>gen). In het rivierengebied kan wor<strong>de</strong>n gedacht<br />
aan comb<strong>in</strong>aties met wonen, recreatie en natuurontwikkel<strong>in</strong>g (zie on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />
Klijn & Bos 2010; De Moel 2010).<br />
Bron: Jacquel<strong>in</strong>e van eijk<br />
De Schev<strong>in</strong>genboulevard (<strong>in</strong> aanbouw) is een <strong>voor</strong>beeld van een doorbraakvrije dijk <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijk gebied.<br />
De verhoog<strong>de</strong> en verbre<strong>de</strong> dijk wordt benut als boulevard met verschillen<strong>de</strong> niveaus.<br />
46 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
twee
twee<br />
2.4 Bestuurlijke opgave<br />
Inpassen van doorbraakvrije dijken en ruimtelijke stur<strong>in</strong>g van het rivierengebied<br />
vergen tijd<br />
Als het beperken van <strong>de</strong> slachtofferrisico’s en van <strong>de</strong> gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen<br />
daadwerkelijk wor<strong>de</strong>n opgenomen <strong>in</strong> het waterveiligheidsbeleid, dan zullen <strong>de</strong> na<strong>de</strong>re<br />
<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke uitwerk<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> bestuurlijke besluitvorm<strong>in</strong>g, en <strong>de</strong> communicatie over en<br />
implementatie van dit beleid <strong>de</strong> nodige tijd kosten. Gegeven <strong>de</strong> mogelijke<br />
veiligheidstoename enerzijds en <strong>de</strong> complexe opgave an<strong>de</strong>rzijds, lijkt het<br />
gerechtvaardigd <strong>de</strong>ze tijd te nemen <strong>in</strong> een zorgvuldig traject. Bij een gelei<strong>de</strong>lijke<br />
<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van doorbraakvrije dijken <strong>in</strong> <strong>de</strong> veiligheidsstrategie, ligt het <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> hand om als eerste stap <strong>de</strong> meest risicovolle plekken aan te pakken (vergelijk figuur<br />
2.1). Uit <strong>de</strong>ze studie komt een belangrijke <strong>in</strong>teractie naar voren tussen <strong>de</strong> keuze <strong>voor</strong><br />
doorbraakvrije dijken en <strong>de</strong> noodzaak van ruimtelijke aanpass<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk<br />
gebied gericht op het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen. Dit vraagt om<br />
afstemm<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elprogramma’s Veiligheid en Nieuwbouw en Herstructurer<strong>in</strong>g<br />
b<strong>in</strong>nen het Deltaprogramma, en om het ontwikkelen van gebiedsspecifieke<br />
veiligheidsstrategieën.<br />
Verwacht mag wor<strong>de</strong>n dat een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstrategie gebaseerd op een aangepast<br />
waterveiligheidsbeleid, ook een an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsvraag gaat opleveren. In het<br />
uitwerk<strong>in</strong>gstraject kan ook <strong>in</strong> beeld wor<strong>de</strong>n gebracht <strong>in</strong> hoeverre het wegwerken van <strong>de</strong><br />
achterstand <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren kan wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> keuze<br />
<strong>voor</strong> het aanleggen van doorbraakvrije dijken op strategische locaties.<br />
Integratie van het waterveiligheidsbeleid <strong>in</strong> <strong>de</strong> Structuurvisie Infrastructuur en<br />
Ruimte?<br />
In <strong>de</strong> nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (I&M 2011) geeft het kab<strong>in</strong>et zijn<br />
visie op <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. een belangrijk on<strong>de</strong>rwerp <strong>in</strong> die<br />
visie is <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>centralisatie en <strong>de</strong>reguler<strong>in</strong>g van het ruimtelijk beleid. De<br />
besluitvorm<strong>in</strong>g door het Rijk over waterveiligheid op basis van het Deltaprogramma is<br />
<strong>in</strong> 2014-2015 <strong>voor</strong>zien. In <strong>de</strong> Structuurvisie wordt gerefereerd aan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en<br />
is aangegeven dat besliss<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g tegen hoog water en over <strong>de</strong><br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Deltaprogramma wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>bereid. De mogelijke<br />
consequenties die kunnen <strong>voor</strong>tvloeien uit een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> Structuurvisie nog niet benoemd. Uit <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> analyse komt naar voren dat<br />
bij een ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>centralisatie en <strong>de</strong>reguler<strong>in</strong>g van het ruimtelijk beleid doorbraakvrije<br />
dijken als optie alleen maar <strong>in</strong>teressanter wor<strong>de</strong>n, omdat er veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r aanstur<strong>in</strong>g<br />
nodig is van aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g om <strong>de</strong> gevolgen van<br />
overstrom<strong>in</strong>gen te beperken. een belangrijke opgave <strong>voor</strong> stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g blijft dan beperkt tot het rivierengebied om <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>gsruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
verwerk<strong>in</strong>g van grotere rivierafvoeren op lange termijn te behou<strong>de</strong>n.<br />
Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s | 47
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />
• Ook <strong>in</strong> zeer droge jaren stroomt circa 80 procent van het zoete water dat door Ne<strong>de</strong>rland stroomt,<br />
via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg weg om <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g vanuit zee te bestrij<strong>de</strong>n. Voor Ne<strong>de</strong>rland kan er <strong>in</strong><br />
beg<strong>in</strong>sel een belangrijke hoeveelheid extra water beschikbaar komen als <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r Rijnwater toe kan.<br />
• Uitgaan<strong>de</strong> van het huidige grondgebruik, lijkt <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het<br />
IJsselmeergebied naar Noord-Ne<strong>de</strong>rland tot ongeveer 2050 voldoen<strong>de</strong>. Met een beperkte extra<br />
peilfluctuatie van circa 30 centimeter kan naar verwacht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> vrijwel alle gevallen wor<strong>de</strong>n<br />
voldaan aan <strong>de</strong> watervraag, ook <strong>in</strong> het meest droge KNMI-scenario (W+). Als <strong>de</strong> watervraag <strong>de</strong><br />
komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia toeneemt, bij<strong>voor</strong>beeld vanuit <strong>de</strong> landbouw, dan komt <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />
eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r druk te staan.<br />
• Hoewel een lands<strong>de</strong>kkend beeld nog ontbreekt, wijzen beschikbare regiospecifieke studies uit dat<br />
<strong>de</strong> watervraag vanuit <strong>de</strong> regio’s <strong>in</strong> laag-Ne<strong>de</strong>rland substantieel kan wor<strong>de</strong>n verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd door<br />
optimalisatie van het waterbeheer, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een flexibeler omgang van <strong>de</strong> zoutnormen.<br />
Hoogwaardige zoutgevoelige teelten, zoals <strong>de</strong> teelt <strong>in</strong> kassen, sierteelten en <strong>de</strong> tu<strong>in</strong>bouw, gaan al<br />
steeds meer over op een eigen zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, en wor<strong>de</strong>n daarmee losgekoppeld van het<br />
regionale watersysteem.<br />
• Door <strong>de</strong> flexibiliteit te vergroten <strong>in</strong> zowel <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het hoofdwatersysteem als<br />
<strong>de</strong> watervraag vanuit <strong>de</strong> regio wordt Ne<strong>de</strong>rland m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Een<br />
strategische afweg<strong>in</strong>g hierbij is <strong>de</strong> doelmatigheid van verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Nieuwe<br />
Waterweg ten opzichte van <strong>de</strong> doelmatigheid van een grotere <strong>voor</strong>raadvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />
IJsselmeergebied.<br />
• Als <strong>de</strong> huidige situatie wat betreft <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g blijft gehandhaafd,<br />
komt <strong>de</strong> opgave <strong>voor</strong> het vergroten van <strong>de</strong> klimaatbestendigheid en het faciliteren van een<br />
groeien<strong>de</strong> watervraag <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio te liggen. Een <strong>de</strong>rgelijke vraaggeoriënteer<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
vergroot <strong>de</strong> druk op het optimaliseren van het waterbeheer en het efficiënt gebruik van het water.<br />
48 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
drie
drie<br />
• Als er<strong>voor</strong> wordt gekozen <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het hoofdwatersysteem te vergroten,<br />
verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt <strong>de</strong> druk op het efficiënt gebruik van water <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio. Bij een <strong>de</strong>rgelijke<br />
aanbodgeoriënteer<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g liggen vragen <strong>voor</strong> als: waar, hoeveel en <strong>voor</strong> wie wordt het<br />
wateraanbod vergroot en hoe wordt dit gef<strong>in</strong>ancierd?<br />
3.1 Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g: vraag en aanbod<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g: het aanbod van zoet water neemt af, <strong>de</strong> vraag neemt toe<br />
<strong>de</strong> opgave bij <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g is om <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomers voldoen<strong>de</strong> zoet water<br />
beschikbaar te hebben. Hoewel nog omgeven met onzekerhe<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>g dat<br />
er door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomers vaker drogere perio<strong>de</strong>s zullen <strong>voor</strong>komen. dit<br />
heeft consequenties <strong>voor</strong> gebruikers van zoet water: het aanbod neemt af, en <strong>de</strong> vraag<br />
neemt toe. <strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied zijn <strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong> natuur <strong>de</strong> belangrijkste<br />
watervragers. Veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> watervraag vanuit het lan<strong>de</strong>lijk gebied zullen dan<br />
ook <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong>tvloeien uit veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> landbouw en natuur. <strong>de</strong><br />
b<strong>in</strong>nenscheepvaart vraagt een bepaal<strong>de</strong> waterdiepte en is daarmee een belangrijke<br />
vrager van rivierwater. <strong>in</strong> perio<strong>de</strong>s met lage rivierafvoeren wordt <strong>de</strong> belad<strong>in</strong>gsgraad van<br />
<strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenscheepvaart beperkt, wat consequenties kan hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
concurrentiepositie van <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenscheepvaart ten opzichte van rail- en wegvervoer.<br />
een groot <strong>de</strong>el van het water <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland wordt via <strong>de</strong> rivieren aangevoerd. rijn en<br />
Maas leveren ongeveer 70 procent van <strong>de</strong> jaarlijkse totale hoeveelheid water, neerslag<br />
ongeveer 30 procent. <strong>de</strong>ze ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geldt zowel <strong>voor</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jaren als extreem<br />
droge jaren. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wordt maar een beperkt <strong>de</strong>el van het water gebruikt, variërend<br />
van m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 5 procent <strong>in</strong> een gemid<strong>de</strong>ld jaar tot bijna 15 procent <strong>in</strong> een droog jaar. <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> zomerperio<strong>de</strong> is er een neerslagtekort en is <strong>de</strong> aanvoer van water via <strong>de</strong> rivieren <strong>de</strong><br />
belangrijkste bron. Het grootste <strong>de</strong>el van het water dat (via <strong>de</strong> rijn) b<strong>in</strong>nenkomt,<br />
stroomt – ook <strong>in</strong> extreem droge jaren – weg via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg ter bestrijd<strong>in</strong>g van<br />
<strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g vanuit zee (figuur 3.1). Via het regionale watersysteem wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
zomerperio<strong>de</strong> een groot <strong>de</strong>el van Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong>zien van water vanuit <strong>de</strong> rijkswateren<br />
(figuur 3.1). Verreweg het grootste <strong>de</strong>el van dit water wordt gebruikt <strong>voor</strong> peilbeheer,<br />
het doorspoelen om verzilt<strong>in</strong>g te bestrij<strong>de</strong>n en het beheer van <strong>de</strong> waterkwaliteit. Het<br />
directe gebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw <strong>voor</strong> irrigatie en drenk<strong>in</strong>g is op het totaal beperkt.<br />
er zijn grote verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> wateraanvoer naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> regio’s <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland.<br />
<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> hogere zandgron<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het oosten en zui<strong>de</strong>n van het land en <strong>de</strong>len van <strong>de</strong><br />
zuidwestelijke <strong>de</strong>lta (Zeeuwse en Hollandse eilan<strong>de</strong>n) waar geen wateraanvoer vanuit<br />
het hoofdwatersysteem is, zijn geheel afhankelijk van neerslag en <strong>de</strong> aanwezige<br />
grondwater- en oppervlaktewater<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n. <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>n van<br />
Ne<strong>de</strong>rland is te kenschetsen als een situatie met een groot <strong>voor</strong>raadbekken (iJssel- en<br />
Markermeer) en een ger<strong>in</strong>ge wateraanvoer (<strong>de</strong> iJssel), en het westen van Ne<strong>de</strong>rland als<br />
een situatie met een ger<strong>in</strong>ge zoetwater<strong>voor</strong>raad (Har<strong>in</strong>gvliet, Volkerak-Zoommeer),<br />
maar met een grote zoetwateraanvoer (<strong>de</strong> rijn).<br />
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 49
Figuur 3.1<br />
Ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en gebruik van rivierwater<br />
Gemid<strong>de</strong>ld jaar (1967)<br />
10,1<br />
1997<br />
21,0<br />
19,1<br />
Gebruik rivierwater (m 3 /s)<br />
50<br />
85<br />
265<br />
8,6<br />
106<br />
2,3<br />
335<br />
Landbouw<br />
Peilbeheer<br />
Doorspoelen<br />
Overig<br />
23,2<br />
1,7<br />
2250<br />
Extreem droog jaar (1976)<br />
De toekomstige watervraag is afhankelijk van <strong>de</strong> snelheid van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en<br />
<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> watervraag<br />
Uitgaan<strong>de</strong> van het huidige grondgebruik kunnen rond 2050 knelpunten <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g optre<strong>de</strong>n als het droge W+-scenario van het KNMi werkelijkheid<br />
wordt (Klijn et al. 2010). Als echter – onafhankelijk van <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g – het<br />
watergebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia toeneemt, dan kan <strong>in</strong> drie van <strong>de</strong> vier KNMiscenario’s<br />
al eer<strong>de</strong>r dan 2050 een watertekort optre<strong>de</strong>n (<strong>de</strong>ltaprogramma 2011;<br />
Waterdienst 2011). <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> ogenschouw nemend, lijkt het daarmee<br />
aannemelijk dat <strong>de</strong> watervraag <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia <strong>voor</strong>al zal wor<strong>de</strong>n bepaald door<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> watervragen<strong>de</strong> functies en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. <strong>de</strong><br />
vraag ligt daarmee <strong>voor</strong> of en <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia<br />
moet wor<strong>de</strong>n uitgebreid, enerzijds <strong>voor</strong> het af<strong>de</strong>kken van eventuele klimaatrisico’s,<br />
13,6<br />
50 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
875<br />
27,9<br />
56<br />
Noordoost-Ne<strong>de</strong>rland<br />
Overijssel / Gel<strong>de</strong>rland<br />
Noord-Holland<br />
Zuid-Holland / Utrecht<br />
Zeeland<br />
Rivierengebied<br />
Noord-Brabant / Limburg<br />
31,2<br />
56<br />
17<br />
15,8<br />
36<br />
195<br />
5,5<br />
47,6<br />
Rivieren<br />
Debiet <strong>in</strong> m 3 /s<br />
Bron: <strong>de</strong>ltares<br />
On<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zijn gebie<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r aanvoer vanuit het hoofdwatersysteem, het noor<strong>de</strong>n met een groot<br />
zoetwaterbekken en kle<strong>in</strong>e aanvoer en het westen met een grote aanvoer en een kle<strong>in</strong> zoetwaterbekken.<br />
4,5<br />
1114<br />
drie
drie<br />
an<strong>de</strong>rzijds <strong>voor</strong> het faciliteren van een toenemen<strong>de</strong> watervraag gekoppeld aan nieuwe<br />
economische activiteiten <strong>in</strong> bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> landbouw.<br />
<strong>de</strong> toekomstige waterbeschikbaarheid kan wor<strong>de</strong>n gestuurd via het wateraanbod uit<br />
het hoofdwatersysteem en via <strong>de</strong> watervraag vanuit <strong>de</strong> regio’s. Op hoofdlijnen kunnen<br />
<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> beleidsopties wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />
1. Het beperken van <strong>de</strong> regionale watervraag. Het huidige niveau van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />
en <strong>de</strong> huidige waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g over het hoofdwatersysteem blijven ongewijzigd. dit<br />
betekent dat <strong>de</strong> opgave primair bij <strong>de</strong> regio’s en watervragen<strong>de</strong> sectoren komt te<br />
liggen wanneer als gevolg van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> watervraag of het watertekort<br />
toeneemt (zie ver<strong>de</strong>r paragraaf 3.2). <strong>de</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> watervraag <strong>voor</strong> nieuwe<br />
economische activiteiten is dan beperkt.<br />
2. Het beperkt vergroten van het wateraanbod om klimaatrisico’s te verkle<strong>in</strong>en. Het niveau van<br />
het wateraanbod vanuit het hoofdwatersysteem wordt vergroot, primair om <strong>de</strong><br />
onzekere risico’s bij klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en droogte te kunnen pareren. Het is aan <strong>de</strong><br />
regio’s om <strong>de</strong>ze extra ruimte te benutten <strong>voor</strong> extra watervragen<strong>de</strong> functies of het<br />
beheersen van <strong>de</strong> klimaatrisico’s (zie ver<strong>de</strong>r paragraaf 3.3).<br />
3. Het benutten van het aanwezige potentieel: structurele uitbreid<strong>in</strong>g van het wateraanbod uit het<br />
hoofdwatersysteem. Het niveau van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het<br />
hoofdwatersysteem wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomerperio<strong>de</strong> sterk vergroot, waardoor er veel<br />
meer zoet water beschikbaar komt en er <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia ruim voldoen<strong>de</strong><br />
water is <strong>voor</strong> economische activiteiten en het opvangen van eventuele effecten van<br />
een vérgaand ongunstige klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Ook kan wor<strong>de</strong>n overwogen om <strong>de</strong><br />
water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g uit te brei<strong>de</strong>n naar gebie<strong>de</strong>n die nu nog niet van water wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>voor</strong>zien (zie figuur 3.1; zie ver<strong>de</strong>r paragraaf 3.3).<br />
3.2 Opties <strong>voor</strong> het aanpassen van <strong>de</strong> watervraag<br />
<strong>in</strong> optie 1 (het beperken van <strong>de</strong> regionale watervraag) komt <strong>de</strong> opgave <strong>voor</strong> het<br />
opvangen van een toenemen<strong>de</strong> watervraag en <strong>de</strong> effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
primair bij <strong>de</strong> regio en <strong>de</strong> sectoren te liggen. Belangrijke watervragen<strong>de</strong> functies <strong>in</strong> het<br />
lan<strong>de</strong>lijk gebied zijn daarbij <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> landbouw en natuur. Verreweg het meeste water<br />
<strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied wordt gebruikt <strong>voor</strong> doorspoelen en peilbeheer ten behoeve van<br />
landbouwkundig gebruik (vergelijk figuur 3.1). Maar ook veengebie<strong>de</strong>n, ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />
en <strong>in</strong>frastructuur vragen water <strong>voor</strong> peilbeheer en het doorspoelen van ste<strong>de</strong>lijk water.<br />
Het directe gebruik van water <strong>voor</strong> irrigatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw is ger<strong>in</strong>g en omvat slechts 5<br />
procent van het totale <strong>in</strong>gelaten water (Klijn et al. 2010; Passchier et al. 2009; Velstra et<br />
al. 2009; zie ook figuur 3.1). dit betekent dat een bespar<strong>in</strong>g op het directe gebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
landbouw maar een kle<strong>in</strong>e bijdrage kan leveren aan <strong>de</strong> mogelijke reductie van <strong>de</strong><br />
watervraag.<br />
<strong>in</strong> hoog-Ne<strong>de</strong>rland – waar geen water van buitenaf wordt aangevoerd – is dit echter één<br />
van <strong>de</strong> belangrijkste opties (zie het tekstka<strong>de</strong>r ‘Water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsstrategie <strong>in</strong> hoog-<br />
Ne<strong>de</strong>rland: prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant’).<br />
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 51
Water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsstrategie <strong>in</strong> hoog-Ne<strong>de</strong>rland: prov<strong>in</strong>cie<br />
Noord-Brabant<br />
<strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant hanteert <strong>in</strong> het Prov<strong>in</strong>ciaal Waterplan Noord-Brabant<br />
2010-2015 (Prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant 2010) <strong>voor</strong> een duurzame water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw een rangor<strong>de</strong> <strong>in</strong> maatregelen. daar<strong>in</strong> krijgen waterbespar<strong>in</strong>g<br />
en betere benutt<strong>in</strong>g van gebiedseigen water <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur boven <strong>de</strong> aanvoer<br />
van oppervlaktewater en het onttrekken van grondwater. <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie<br />
on<strong>de</strong>rzoekt <strong>in</strong> hoeverre berg<strong>in</strong>gsbass<strong>in</strong>s zijn te comb<strong>in</strong>eren met <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g<br />
van peilgestuur<strong>de</strong> dra<strong>in</strong>agesystemen, naast extra berg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m door<br />
bij<strong>voor</strong>beeld het realiseren van ‘zoetwaterbellen’ <strong>in</strong> het zeekleigebied. <strong>in</strong> het<br />
zuidwestelijk <strong>de</strong>el van het Brabantse zeekleigebied wordt een project <strong>voor</strong>bereid<br />
om op <strong>de</strong>ze wijze gebruik te maken van kwelwater dat opwelt aan <strong>de</strong> voet<br />
van <strong>de</strong> Brabantse Wal en dat nu ongebruikt afvloeit naar <strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong>.<br />
Naast waterconserver<strong>in</strong>g is het doel beter en meer gebruik te maken van<br />
gezuiverd afvalwater <strong>in</strong> <strong>de</strong> precisielandbouw door het optimaal toedienen<br />
van vocht aan gewassen via geavanceer<strong>de</strong> technieken <strong>voor</strong> het <strong>voor</strong>spellen<br />
van vochttekorten. <strong>de</strong> grondwateronttrekk<strong>in</strong>g wordt beperkt tot <strong>de</strong> huidige<br />
onttrekk<strong>in</strong>g. Waarnem<strong>in</strong>g op afstand (via satellieten en an<strong>de</strong>re hulpmid<strong>de</strong>len) en<br />
precisielandbouw kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. <strong>de</strong> landbouwsector<br />
zelf ziet mogelijkhe<strong>de</strong>n om met <strong>de</strong>ze nieuwe technieken effectiever te beregenen<br />
en daarmee <strong>de</strong> hoeveelheid benodigd grondwater te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. daarmee<br />
zal ruimte ontstaan <strong>voor</strong> starten<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnemers en <strong>in</strong>tensieve teelten als<br />
tu<strong>in</strong>bouw en boomteelt. Uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wateraanvoer via beken met <strong>de</strong><br />
functie waternatuur is niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>, tenzij <strong>de</strong> wateraanvoer is gericht op het<br />
verbeteren van <strong>de</strong> natuurwaar<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n of wanneer <strong>de</strong>ze past <strong>in</strong> een<br />
<strong>in</strong>tegrale aanpak van <strong>de</strong> problemen, zoals bij <strong>de</strong> Groote Peel.<br />
<strong>in</strong> laag-Ne<strong>de</strong>rland is <strong>de</strong> grootste ‘w<strong>in</strong>st’ te behalen met een reductie van <strong>de</strong> watervraag,<br />
als <strong>de</strong> hoeveelheid water <strong>voor</strong> doorspoelen en peilbeheer kan wor<strong>de</strong>n beperkt.<br />
<strong>de</strong> watervraag vanuit het regionale systeem kan op verschillen<strong>de</strong> manieren wor<strong>de</strong>n<br />
teruggebracht, namelijk door:<br />
• geen extra water <strong>in</strong>laten en het accepteren van of verzekeren tegen <strong>de</strong> gevolgen van<br />
extreme weerssituaties;<br />
• het vergroten van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n en vasthou<strong>de</strong>n van water <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale<br />
watersystemen van hoog- en laag-Ne<strong>de</strong>rland;<br />
• het optimaliseren van het waterbeheer en het beperken van <strong>de</strong> hoeveelheid water<br />
<strong>voor</strong> doorspoelen en peilbeheer;<br />
• het aanpassen of optimaliseren van het landgebruik of <strong>de</strong> teeltkeuze aan <strong>de</strong><br />
watercondities.<br />
52 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
drie
drie<br />
Acceptatie van droogte- en verzilt<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> lijkt <strong>voor</strong>al reëel bij een beperkte<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
<strong>de</strong> eerste optie is om <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gs- en droogtescha<strong>de</strong> te accepteren. <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong><br />
jaarlijkse verzilt<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> en verdrog<strong>in</strong>gscha<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw bedraagt gemid<strong>de</strong>ld<br />
momenteel ongeveer 29 miljoen respectievelijk 350 miljoen euro per jaar. <strong>de</strong>ze scha<strong>de</strong>s<br />
kunnen bij het droogste KNMi-scenario (W+) oplopen tot 49 miljoen respectievelijk 650<br />
miljoen euro per jaar <strong>in</strong> 2050. <strong>in</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re klimaatscenario’s liggen <strong>de</strong> verwachte<br />
scha<strong>de</strong>s substantieel lager. Verzilt<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> is er <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> laag-Ne<strong>de</strong>rland; <strong>de</strong><br />
droogtescha<strong>de</strong> is ongeveer gelijk ver<strong>de</strong>eld over hoog- en laag-Ne<strong>de</strong>rland (Klijn et al.<br />
2010). <strong>in</strong> <strong>de</strong> grondgebon<strong>de</strong>n landbouw echter, kan <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>last plaatselijk<br />
oplopen tot 30-40 procent van <strong>de</strong> potentiële opbrengst. <strong>in</strong> extreem droge jaren is <strong>de</strong><br />
bereken<strong>de</strong> droogtescha<strong>de</strong> uiteraard substantieel hoger dan <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>, en<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige situatie komt <strong>de</strong>ze uit op ruim 2 miljard euro; <strong>in</strong> het droogste W+-scenario<br />
komen daar nog enkele hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n miljoenen bij (Klijn et al. 2010).<br />
<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> economische omvang van <strong>de</strong> landbouw (<strong>in</strong> 2009 ongeveer 15<br />
miljard euro, exclusief <strong>de</strong> hokdieren en veeteeltcomb<strong>in</strong>aties), komt <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> scha<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong> een gemid<strong>de</strong>ld jaar bij het huidige klimaat overeen met 1,9 procent van <strong>de</strong><br />
economische omvang, en <strong>in</strong> een W+-scenario met 4,7 procent. <strong>in</strong> extreem droge jaren<br />
komt <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> scha<strong>de</strong> op respectievelijk 12,5 en 16,3 procent. Ook <strong>de</strong> – <strong>voor</strong>al<br />
verdrog<strong>in</strong>gsgevoelige – natuur kan aanzienlijke scha<strong>de</strong> oplopen door droogte en<br />
verzilt<strong>in</strong>g, wat consequenties kan hebben <strong>voor</strong> het voldoen aan <strong>in</strong>ternationale<br />
verplicht<strong>in</strong>gen (PBL 2011c).<br />
<strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>s zijn theoretisch mogelijke scha<strong>de</strong>s. <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk is er<br />
marktwerk<strong>in</strong>g en prijselasticiteit en kunnen m<strong>in</strong><strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> oogsten wor<strong>de</strong>n<br />
gecompenseerd door hogere prijzen. regionaal kunnen er echter grote verschillen<br />
optre<strong>de</strong>n. <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> potentiële scha<strong>de</strong> als gevolg van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is daarom<br />
niet een-op-een te beschouwen als economische scha<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw. Wel geven<br />
<strong>de</strong>ze cijfers aan dat <strong>de</strong> productieomstandighe<strong>de</strong>n m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gunstig kunnen wor<strong>de</strong>n. <strong>de</strong><br />
acceptatie van droogtescha<strong>de</strong> zal sterk afhangen van het klimaatscenario en van <strong>de</strong><br />
uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke daadwerkelijk gele<strong>de</strong>n economische scha<strong>de</strong>. <strong>de</strong>ze optie lijkt daarom <strong>voor</strong>al<br />
reëel bij een beperkte klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en beperkte kans op grote scha<strong>de</strong>s.<br />
daarnaast is het s<strong>in</strong>ds 2010 <strong>voor</strong> akkerbouwers en vollegrondsgroentetelers,<br />
boomkwekers, bloembollentelers en fruittelers mogelijk om een verzeker<strong>in</strong>g af te<br />
sluiten tegen <strong>de</strong> gevolgen van extreme weerssituaties. extreme regenval en extreme<br />
droogte vallen ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verzeker<strong>in</strong>g; <strong>de</strong> overheid draagt tot 50 procent bij <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
kosten van <strong>de</strong> premie.<br />
Een sterke vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio is veelal niet kosteneffectief<br />
<strong>de</strong> water<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> het regionale systeem kan wor<strong>de</strong>n vergroot door <strong>de</strong> aanleg van<br />
extra zoetwaterbekkens en door het verhogen van <strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter.<br />
Lokale waterberg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van kle<strong>in</strong>e waterplassen of bekkens is alleen rendabel <strong>in</strong><br />
comb<strong>in</strong>atie met <strong>in</strong>tensieve teelten, zoals <strong>de</strong> teelt <strong>in</strong> kassen, <strong>de</strong> sierteelten en tu<strong>in</strong>bouw.<br />
Zelf<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g met grote waterplassen brengt <strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige situatie circa 6 tot 8<br />
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 53
procent aan ruimtebeslag met zich. Bij extreme klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (W+-scenario) kan<br />
dat oplopen tot 11 à 13 procent. <strong>de</strong> kosten per kubieke meter water komen daarmee <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> buurt van dr<strong>in</strong>kwaterprijzen. Nieuwe plassen van enige omvang zijn <strong>in</strong> feite alleen te<br />
f<strong>in</strong>ancieren als <strong>de</strong>ze wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met won<strong>in</strong>gbouw en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />
economische activiteiten (<strong>voor</strong>al recreatie) (Van Bakel et al. 2010; Querner et al. 2011).<br />
Het Hoogheemraadschap van rijnland (2008) komt <strong>in</strong> een studie naar <strong>de</strong> meest<br />
kosteneffectieve maatregelen <strong>voor</strong> zijn beheergebied tot <strong>de</strong> conclusie dat <strong>voor</strong>alsnog<br />
acceptatie van <strong>de</strong> droogte- en verzilt<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> het meest kosteneffectief is. <strong>de</strong><br />
benodig<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen om extra water via het regionale watersysteem aan te voeren<br />
– hetzij vanuit het Markermeer, hetzij vanuit <strong>de</strong> Hollandse iJssel – wegen niet op tegen<br />
<strong>de</strong> verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>s <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw en lijken daarmee niet kosteneffectief. Ook<br />
meer water vasthou<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale watersystemen is geen <strong>in</strong>teressante weg: <strong>de</strong><br />
hoeveelheid water die <strong>in</strong> het grondwater kan wor<strong>de</strong>n geborgen is beperkt, omdat <strong>de</strong><br />
kans op natscha<strong>de</strong> door <strong>de</strong> hogere grondwaterpeilen dan hoger zou wor<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong> kans<br />
op droogtescha<strong>de</strong>.<br />
Van Beek et al. (2008) hebben <strong>de</strong> kosten van het grootschalig vasthou<strong>de</strong>n van water<br />
door verhog<strong>in</strong>g van grondwaterpeilen <strong>in</strong>dicatief geschat. Afhankelijk van <strong>de</strong> precieze<br />
maatregelen (stuwtjes, slootbo<strong>de</strong>mverhog<strong>in</strong>g, en <strong>de</strong>rgelijke) en <strong>de</strong> locatie waar <strong>de</strong>ze<br />
wor<strong>de</strong>n genomen, variëren <strong>de</strong> geschatte kosten van 12 tot 163 miljoen euro per jaar.<br />
daartegenover staat een verwachte afname van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw van circa 12<br />
miljoen euro per jaar. dat lijkt we<strong>in</strong>ig rendabel (Van Beek et al. 2008; vergelijk Van <strong>de</strong>r<br />
Gaast & Massop 2007; Klijn et al. 2010; Kragt 2006). Ook een herstel van <strong>de</strong> historische<br />
beekhydrologie <strong>in</strong> hoog-Ne<strong>de</strong>rland, waarbij <strong>de</strong> piekafvoer wordt ge<strong>de</strong>mpt en het water<br />
vastgehou<strong>de</strong>n, maakt reguliere landbouw vrijwel onmogelijk vanwege <strong>de</strong> hoge<br />
grondwaterstan<strong>de</strong>n en veelvuldig <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> waterberg<strong>in</strong>g op het maaiveld.<br />
Reductie van <strong>de</strong> watervraag door het optimaliseren van waterbeheer is een ‘geen<br />
spijt-optie’<br />
Voor het regionale waterbeheer zijn er geen ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> waterbalansen beschikbaar<br />
van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beheergebie<strong>de</strong>n. dit betekent dat er maar beperkt <strong>in</strong>zicht is <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
hoeveelheid water die vanuit het hoofdwatersysteem wordt <strong>in</strong>gelaten <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale<br />
wateren of die juist wordt uitgeslagen vanuit het regionale systeem op het<br />
hoofdwatersysteem (Klijn et al. 2010).<br />
Hoewel een lands<strong>de</strong>kkend overzicht van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n nog ontbreekt, lijkt recent<br />
on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n van laag-Ne<strong>de</strong>rland uit te wijzen dat er nog veel<br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n zijn om <strong>de</strong> watervraag te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (tabel 3.1). Het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van<br />
die vraag heeft daarbij <strong>voor</strong>al te maken met <strong>de</strong> watervraag gekoppeld aan zoutnormen.<br />
Hoogwaardige zoutgevoelige teelten, zoals <strong>de</strong> teelt <strong>in</strong> kassen, <strong>de</strong> sierteelten en<br />
tu<strong>in</strong>bouw, gaan vanwege <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> waterkwaliteit al steeds meer over op een eigen<br />
water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en raken zo wat betreft <strong>de</strong> watervraag losgekoppeld van het regionale<br />
watersysteem. <strong>de</strong>ze mogelijkheid is economisch niet haalbaar <strong>voor</strong> <strong>de</strong> grootschaliger<br />
grondgebon<strong>de</strong>n akkerbouw. <strong>de</strong> meeste akkerbouwgewassen zijn echter zouttoleranter<br />
54 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
drie
drie<br />
Tabel 3.1<br />
On<strong>de</strong>rzoek naar optimalisatiemogelijkhe<strong>de</strong>n regionaal waterbeheer en<br />
zoetwatergebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw.<br />
Bron On<strong>de</strong>rzoeksgebied Aard on<strong>de</strong>rzoek Mogelijke reductie<br />
watervraag<br />
Lobbrecht (1997) <strong>de</strong>lfland Optimalisatie water<strong>in</strong>laat 50 procent<br />
Van Kru<strong>in</strong><strong>in</strong>gen et al.<br />
(2004)<br />
Ten Voor<strong>de</strong> (2004) Hollands<br />
Noor<strong>de</strong>rkwartier<br />
Veltstra et al. (2010) Hollands<br />
Noor<strong>de</strong>rkwartier<br />
Van Bakel et al.<br />
(2010, 2011);<br />
Veltstra et al. (2009)<br />
Noord-Holland Wateropgave: effect<br />
zoutnormen<br />
oppervlaktewater >><br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
>80 procent<br />
Optimalisatie water<strong>in</strong>laat 50 procent<br />
Optimalisatie water<strong>in</strong>laat 50 procent<br />
Ne<strong>de</strong>rland Toelaatbare<br />
chlori<strong>de</strong>concentraties <strong>in</strong><br />
oppervlaktewater<br />
Turl<strong>in</strong>gs (2007) Haarlemmermeer effecten stoppen<br />
doorspoelen<br />
Klomp (2010); Veltstra<br />
et al. (2009)<br />
Van Bakel & Stuyt<br />
(2011), Stuyt (2006)<br />
Balendonck (2011) Ne<strong>de</strong>rland en<br />
<strong>in</strong>ternationaal<br />
Ne<strong>de</strong>rland extra waterberg<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
zoetwaterlenzen<br />
Ne<strong>de</strong>rland Zouttolerantie gewassen<br />
bo<strong>de</strong>mvocht<br />
(precisielandbouw)<br />
Optimalisatie<br />
landbouwwatergebruik<br />
bo<strong>de</strong>mvocht<br />
(precisielandbouw)<br />
90 procent<br />
>50 procent<br />
>50 procent<br />
>50 procent<br />
10-60 procent<br />
dan <strong>de</strong> hoogwaardige teelten (Van Bakel et al. 2010; Stuyt 2006; Velstra et al. 2009). Uit<br />
on<strong>de</strong>rzoek blijkt bovendien dat het tij<strong>de</strong>lijk oplopen van <strong>de</strong> zoutgehaltes <strong>in</strong> het<br />
oppervlaktewater geen groot probleem is, omdat het zout nauwelijks <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m<br />
<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>gt (Velstra et al. 2009). <strong>de</strong> graslan<strong>de</strong>n die een groot <strong>de</strong>el van laag-Ne<strong>de</strong>rland<br />
beslaan, zijn we<strong>in</strong>ig gevoelig <strong>voor</strong> hogere zoutgehaltes. door optimalisatie van het<br />
waterbeheer <strong>in</strong> relatie tot zoutgehaltes, kan zo <strong>de</strong> watervraag <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n met<br />
tientallen procenten wor<strong>de</strong>n teruggedrongen zon<strong>de</strong>r scha<strong>de</strong>lijke verhog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
zoutgehaltes, zelfs <strong>in</strong> een extreem droog jaar als 2003 (Acacia Water 2009; Lobbrecht<br />
1997; Velstra et al. 2010; Ten Voor<strong>de</strong> 2004) (tabel 3.1).<br />
Op <strong>de</strong> Zeeuwse en Hollandse eilan<strong>de</strong>n kan <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van zout grondwater <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
wortelzone door een an<strong>de</strong>r dra<strong>in</strong>age- en waterpeilbeleid wor<strong>de</strong>n verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd en kan <strong>de</strong><br />
opbouw van <strong>de</strong> zoetwaterlenzen (zoet regenwater dat door een lagere soortelijke massa<br />
drijft op het diepere zoute grondwater) <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter wor<strong>de</strong>n vergroot (Stuyt 2006).<br />
<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> optimalisatie van het waterbeheer en het efficiënter omgaan<br />
met water <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale watersystemen vragen na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 55
<strong>de</strong>len van Ne<strong>de</strong>rland. Als <strong>in</strong> droge zomers <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad een substantiële reductie van <strong>de</strong><br />
watervraag mogelijk is tegen lage kosten en zon<strong>de</strong>r (of ger<strong>in</strong>ge) negatieve bijeffecten,<br />
dan lijkt <strong>de</strong>ze optie een belangrijke geen spijt-maatregel waarmee <strong>de</strong> kwetsbaarheid<br />
van Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g belangrijk kan wor<strong>de</strong>n verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd.<br />
Aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> teeltkeuze: <strong>de</strong> markt blijft naar verwacht<strong>in</strong>g bepalend<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige situatie blijkt <strong>de</strong> gewaskeuze nog we<strong>in</strong>ig te zijn afgestemd op <strong>de</strong><br />
waterbeschikbaarheid (Acacia Water 2009; Van Bakel et al. 2010; Klijn et al. 2010; Stuyt<br />
2006). Blijkbaar wordt <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g nog niet als zwaarwegend probleem<br />
ervaren, en zijn <strong>de</strong> mogelijke risico’s op verzilt<strong>in</strong>gs- of verdrog<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> we<strong>in</strong>ig sturend<br />
(Kennis <strong>voor</strong> Klimaat 2009; Klijn et al. 2010; Stuyt 2006).<br />
Figuur 3.2 laat zien dat er b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beheergebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
waterschappen substantiële verschillen <strong>in</strong> zoutnormen wor<strong>de</strong>n gehanteerd, en dat <strong>de</strong><br />
ruimtelijke ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zoutgevoelige gewassen niet als vanzelfsprekend samenvalt<br />
met <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> zoutnormen. Volgens bereken<strong>in</strong>gen van Kru<strong>in</strong><strong>in</strong>gen et al. (2004)<br />
vallen <strong>de</strong> verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> watervraag tussen <strong>de</strong> uiteenlopen<strong>de</strong> karakteristieke<br />
droogtejaren <strong>in</strong> het niet bij <strong>de</strong> verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> watervraag gekoppeld aan <strong>de</strong><br />
uiteenlopen<strong>de</strong> zoutnormen. een optimale afstemm<strong>in</strong>g tussen zouttolerantie van<br />
gewassen en zoutnormen kan dan ook substantieel bijdragen aan het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van<br />
<strong>de</strong> watervraag. <strong>in</strong> <strong>de</strong> hoogwaardige landbouw (kassen, sierteelten, tu<strong>in</strong>bouw), waar <strong>de</strong><br />
benodig<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen kunnen wor<strong>de</strong>n opgebracht, schakelen bedrijven nu al steeds<br />
meer over op het aanleggen van eigen water<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n, om zo onafhankelijk te wor<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> kwaliteit van het regionale oppervlaktewater. <strong>de</strong> zoutnormen hoeven dan steeds<br />
m<strong>in</strong><strong>de</strong>r op <strong>de</strong>ze meest zoutgevoelige gewassen te wor<strong>de</strong>n afgestemd. <strong>de</strong> teeltkeuze<br />
wordt echter <strong>voor</strong>al bepaald door <strong>de</strong> markt en <strong>voor</strong>alsnog vrijwel niet door <strong>de</strong><br />
waterbeschikbaarheid. Verwacht mag wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> dom<strong>in</strong>antie van <strong>de</strong> markt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
teeltkeuze pas m<strong>in</strong><strong>de</strong>r wordt als <strong>de</strong> landbouw met extreme klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te<br />
maken krijgt en <strong>de</strong> jaarlijkse risico’s op droogte- en verzilt<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> te groot wor<strong>de</strong>n.<br />
Grote regionale verschillen vragen om maatwerk<br />
B<strong>in</strong>nen Ne<strong>de</strong>rland zijn er grote verschillen <strong>in</strong> landbouwtypen, <strong>in</strong>ternationale<br />
concurrentiekracht en <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> watervraag en het ste<strong>de</strong>lijk gebied. <strong>de</strong> opties<br />
om <strong>de</strong> watervraag vanuit het lan<strong>de</strong>lijk gebied te veran<strong>de</strong>ren, hangen dan ook samen<br />
met <strong>de</strong> toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong> regionale herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
balans tussen landbouw, landschap en natuur. <strong>de</strong> vraag is of <strong>de</strong> landbouw <strong>in</strong> alle<br />
gebie<strong>de</strong>n sturend blijft <strong>voor</strong> het waterbeheer, of dat er <strong>in</strong> sommige gebie<strong>de</strong>n – namelijk<br />
waar <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gunstig zijn (veengebie<strong>de</strong>n,<br />
zandgron<strong>de</strong>n), <strong>de</strong> vraag naar landschappelijke kwaliteit groot is en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
<strong>voor</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g gunstig zijn – meer ruimte komt <strong>voor</strong> aanpass<strong>in</strong>g van het<br />
waterbeheer en <strong>de</strong> watervraag verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt (zie hoofdstuk 4). <strong>de</strong> grote regionale<br />
verschillen vragen dus maatwerk als het gaat om het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong><br />
kwetsbaarheid wat betreft <strong>de</strong> beschikbaarheid van zoet water. <strong>de</strong> gekozen maatregelen<br />
zullen daarbij <strong>in</strong> belangrijke mate wor<strong>de</strong>n bepaald door <strong>de</strong> eventuele veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> wateraanvoer vanuit het hoofdwatersysteem.<br />
56 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
drie
drie<br />
Figuur 3.2<br />
Zoutnormen en zouolerantie <strong>in</strong> Zuid-Holland<br />
Zoutnorm <strong>in</strong>laatwater<br />
Zouolerantie landbouwgewassen<br />
Chlori<strong>de</strong>grens <strong>in</strong>laatwater (mg/l)<br />
150<br />
200<br />
250<br />
450<br />
600<br />
Zouolerantie<br />
Ger<strong>in</strong>g<br />
Matig<br />
Groot<br />
Wisselteelt: aankelijk van gewas<br />
Bebouwd gebied<br />
3.3 Opties <strong>voor</strong> het vergroten van het wateraanbod<br />
0 10 20 km<br />
Bron: NHi (2010); roest et al. (2004)<br />
Het bijstellen van zoutgrenzen <strong>in</strong> regionale watersystemen en het ver<strong>de</strong>r aanpassen van zoutgevoelige teelten zijn<br />
mogelijk belangrijke opties om <strong>de</strong> watervraag vanuit het regionale systeem te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, oplopend tot 40 à 50<br />
procent reductie.<br />
Twee belangrijke mogelijkhe<strong>de</strong>n om het wateraanbod vanuit het hoofdwatersysteem te<br />
vergroten, zijn:<br />
• het vergroten van <strong>de</strong> bruikbare water<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> het iJsselmeergebied en/of <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
zuidwestelijke <strong>de</strong>lta;<br />
• het vergroten van <strong>de</strong> waterbeschikbaarheid <strong>in</strong> het rivierengebied door een<br />
effectievere zoutbestrijd<strong>in</strong>g vanuit zee bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg; hierdoor kan meer<br />
zoet water beschikbaar komen <strong>in</strong> het gehele be<strong>voor</strong>rad<strong>in</strong>gsgebied van <strong>de</strong> rijn.<br />
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 57
Figuur 3.3<br />
Bovenregionale analyse van zoet water<br />
Nieuwe<br />
Waterweg<br />
Optie<br />
verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />
uitstroom?<br />
Vraag<br />
zuidwestelijke Delta<br />
Vraag<br />
Noord-Holland<br />
Vraag<br />
Zuid-Holland<br />
Wad<strong>de</strong>nzee<br />
Waal<br />
IJsselmeergebied<br />
IJssel<br />
<strong>de</strong> <strong>in</strong> paragraaf 3.1 genoem<strong>de</strong> opties wat betreft het wateraanbod zijn gericht op het<br />
beperken van klimaatrisico’s (optie 2) en het faciliteren van watervragen<strong>de</strong> functies door<br />
het benutten aanwezig potentieel: structurele uitbreid<strong>in</strong>g van het wateraanbod vanuit<br />
hoofdwatersysteem (optie 3). Bei<strong>de</strong> opties hebben tot doel het wateraanbod vanuit het<br />
hoofdwatersysteem te vergroten, waarbij het primair gaat om het benutten van meer<br />
iJsselmeerwater door een grotere peilfluctuatie <strong>in</strong> te stellen, of door het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />
van <strong>de</strong> hoeveelheid water die nodig is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Nieuwe<br />
Waterweg (figuur 3.3).<br />
Ter toelicht<strong>in</strong>g: een peilfluctuatie van 1 meter <strong>in</strong> het iJsselmeer komt overeen met een<br />
extra waterleverantie van circa 70 kubieke meter per secon<strong>de</strong> geduren<strong>de</strong> een<br />
zomerhalfjaar, ofwel bijna 10 procent van <strong>de</strong> zoetwaterstroom via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg<br />
<strong>in</strong> een extreem droog jaar (vergelijk figuur 3.1). Gegeven <strong>de</strong> nog grote onzekerhe<strong>de</strong>n kan<br />
eerst wor<strong>de</strong>n overwogen om met ger<strong>in</strong>ge <strong>in</strong>grepen en tegen lage kosten <strong>de</strong><br />
beschikbaarheid van water te vergroten (optie 2), of te <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> structureel meer<br />
water, uit <strong>voor</strong>zorg of met het doel maximale ruimte te scheppen <strong>voor</strong> economische<br />
activiteiten (optie 3). Onvoldoen<strong>de</strong> bekend is nog wat <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n en kosten zijn<br />
58 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
?<br />
Optie peilbeheer?<br />
Optie<br />
ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
Waal / IJssel?<br />
Vraag<br />
Noord-Ne<strong>de</strong>rland<br />
Bron: PBL<br />
Twee belangrijke mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het hoofdwatersysteem te vergroten, zijn het<br />
verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> uitstroom van zoet water bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg of het vergroten van <strong>de</strong> peilfluctuatie <strong>in</strong> het<br />
IJsselmeergebied. Wanneer er veel water bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg kan wor<strong>de</strong>n gewonnen, kan (<strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n)<br />
wor<strong>de</strong>n overwogen <strong>de</strong> waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> Waal en IJssel aan te passen en zo ook het IJsselmeergebied van<br />
meer water te <strong>voor</strong>zien.<br />
drie
drie<br />
Tabel 3.2<br />
Indicatie van <strong>de</strong> toekomstige aanbod-vraagratio <strong>in</strong> 2050 <strong>voor</strong> het IJsselmeergebied<br />
Eenheid<br />
Huidige<br />
situatie<br />
15 cm extra<br />
peilfluctuatie<br />
30 cm extra<br />
peilfluctuatie<br />
Peilfluctuatie <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
zomer Centimeter 20 35 50<br />
Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jaarlijkse<br />
aanbod/vraag<br />
(W+-2050)<br />
Aanbod/vraag <strong>in</strong><br />
extreem droog jaar<br />
(W+-2050)<br />
Bron: Meijer et al. (2010)<br />
<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>gspercentage<br />
97,7 98,3 98,2<br />
<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>gspercentage<br />
72 78 85<br />
om <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg effectiever te maken. Gezien <strong>de</strong><br />
potenties van <strong>de</strong>ze maatregel en <strong>de</strong> mogelijk ger<strong>in</strong>ge neveneffecten is dit een serieuze<br />
optie om te beschouwen.<br />
Water<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> het IJsselmeergebied schiet tekort <strong>in</strong> het meest droge scenario<br />
Ondui<strong>de</strong>lijk is nog of het vergroten van <strong>de</strong> bruikbare water<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> het<br />
iJsselmeergebied, hetzij door peilopzet, hetzij door ‘uitzakken’ (meer water eruit<br />
pompen bij extreme droogte), <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia echt nodig zal zijn. <strong>de</strong><br />
oriënteren<strong>de</strong> studies die tot nu toe zijn uitgevoerd (Klijn et al. 2010), lijken uit te wijzen<br />
dat er, uitgaan<strong>de</strong> van het huidige landgebruik en het droogste scenario, <strong>in</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
jaren tot circa 2050 <strong>in</strong> meer dan 95 procent van <strong>de</strong> jaren voldoen<strong>de</strong> water beschikbaar is<br />
om aan <strong>de</strong> vraag te voldoen (tabel 3.2). <strong>in</strong> een extreem droog jaar tre<strong>de</strong>n op basis van<br />
het huidige grondgebruik <strong>in</strong> het W+-scenario <strong>in</strong> 2050 (zie bijlage, tabel B1 en B2) wel<br />
dui<strong>de</strong>lijk tekorten op. Bij een beperkte extra peilfluctuatie van 30 centimeter neemt het<br />
aanbod <strong>in</strong> het W+-scenario al substantieel toe, maar blijven er risico’s op watertekorten<br />
(tabel 3.2). Als <strong>de</strong> watervraag <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>n echter toeneemt, door een groter<br />
watergebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw of door an<strong>de</strong>re vormen van grondgebruik, dan kan <strong>in</strong> het<br />
droogste KNMi-scenario ook al vóór 2050 meer water nodig zijn (<strong>de</strong>ltaprogramma<br />
2011). <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> ogenschouw nemend, kan wor<strong>de</strong>n geconclu<strong>de</strong>erd dat <strong>de</strong><br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het watergebruik <strong>in</strong> het <strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsgebied van het iJsselmeer <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia bepalen<strong>de</strong>r zullen zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> watervraag dan <strong>de</strong> verwachte<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen.<br />
Gegeven <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n overwogen om een beperkte extra peilfluctuatie<br />
mogelijk te maken, zoals nu met het <strong>voor</strong>lopige peilbesluit wordt beoogd om 30<br />
centimeter extra peilfluctuatie mogelijk te maken. <strong>de</strong> kosten hiervan lijken beperkt,<br />
maar hierbij speelt ook <strong>de</strong> afweg<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> mogelijk negatieve effecten op <strong>de</strong><br />
buitendijkse natuur, <strong>de</strong> recreatiegebie<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> scheepvaart (Meijer et al. 2010).<br />
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 59
Bij een veel grotere peilfluctuatie komt uiteraard meer water beschikbaar, maar gaan<br />
ook <strong>de</strong> kosten fl<strong>in</strong>k oplopen. Zo vraagt een extra peilopzet van 1 meter, conform het<br />
advies van <strong>de</strong> commissie-Veerman, een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g van ongeveer 4,4 tot 6,5 miljard<br />
euro; het <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel laten uitzakken van het iJsselmeer kost aanzienlijk m<strong>in</strong><strong>de</strong>r en<br />
vraagt naar schatt<strong>in</strong>g 1 miljard euro (Van Beek et al. 2008). <strong>de</strong> vraag is wanneer <strong>de</strong>rgelijk<br />
grote <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen kosteneffectief zijn. Klijn et al. (2010) conclu<strong>de</strong>ren dat grootschalige<br />
<strong>in</strong>grepen en een grote peilopzet van 1 meter <strong>voor</strong>lopig niet kosteneffectief zijn: <strong>de</strong><br />
kosten wegen niet op tegen <strong>de</strong> verme<strong>de</strong>n landbouwscha<strong>de</strong>s. Als <strong>de</strong>ze oploss<strong>in</strong>gsruimte<br />
echter <strong>voor</strong> komen<strong>de</strong> generaties <strong>in</strong> het iJsselmeergebied behou<strong>de</strong>n moet blijven, dan<br />
moeten buitendijkse ontwikkel<strong>in</strong>gen die op termijn eventuele peilfluctuaties beperken,<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>komen.<br />
Los van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g speelt <strong>voor</strong> het iJsselmeer ook <strong>de</strong> vraag tot wanneer on<strong>de</strong>r<br />
vrij verval kan wor<strong>de</strong>n gespuid op <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee. er liggen nu al plannen om <strong>de</strong> huidige<br />
spuicapaciteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> Afsluitdijk te verdubbelen, waarbij tot 2050 reken<strong>in</strong>g wordt<br />
gehou<strong>de</strong>n met een zeespiegelstijg<strong>in</strong>g van 25 centimeter. dit is tweemaal zo snel als nu<br />
het geval is (dHV & Arcadis 2010; rijkswaterstaat et al. 2009; VenW 2009), en daarmee<br />
lijkt <strong>de</strong> spuicapaciteit tot 2050 voldoen<strong>de</strong> robuust vastgesteld. recent on<strong>de</strong>rzoek van<br />
het Centraal <strong>Planbureau</strong> geeft echter aan dat <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van pompen vanaf 2020 een<br />
gunstig alternatief kan zijn <strong>voor</strong> het waterpeilbeheer, omdat <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> beheersbaarheid<br />
van het waterpeil <strong>in</strong> het iJsselmeer door <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van pompen ook bijdraagt aan het<br />
verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n. <strong>in</strong><br />
vervolgon<strong>de</strong>rzoek zullen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> spui- en pompalternatieven na<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n<br />
uitgewerkt en vergeleken (Grevers & Zwaneveld 2011).<br />
Vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> aanvoer via <strong>de</strong> IJssel: een <strong>in</strong>teressant alternatief?<br />
een alternatief <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lange termijn dat het on<strong>de</strong>rzoeken waard lijkt, is om via <strong>de</strong> iJssel<br />
meer water naar het noor<strong>de</strong>n aan te voeren, alleen <strong>in</strong> extreem droge tij<strong>de</strong>n of<br />
structureel, hoewel het laatste ook belangrijke consequenties heeft <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
hoogwaterafvoeren. Ook <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n is er nog relatief veel rivierwater <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n<br />
(figuur 3.1), en met een beperkte hoeveelheid extra water naar het noor<strong>de</strong>n kan <strong>de</strong><br />
watervraag rond het iJsselmeer wor<strong>de</strong>n afge<strong>de</strong>kt. <strong>de</strong>ze optie vraagt extra water vanuit<br />
<strong>de</strong> rijn en een aangepaste (of flexibele) waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen iJssel en Waal, en heeft<br />
als consequentie dat er m<strong>in</strong><strong>de</strong>r water <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Waal (scheepvaart) en <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
zoutbestrijd<strong>in</strong>g via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg beschikbaar is. <strong>de</strong>ze optie hangt dan ook sterk<br />
af van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om bij <strong>de</strong> Nieuwe waterweg <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g<br />
effectiever <strong>in</strong> te richten (zie optie Nieuwe Waterweg hierna). Voor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze optie<br />
lijkt dat er <strong>in</strong>frastructureel vrijwel niets aan het iJsselmeer hoeft te gebeuren. <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>grepen zitten dan <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg en <strong>de</strong> aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />
60 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
drie
drie<br />
Zuidwest-Ne<strong>de</strong>rland: ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> waterkwaliteit <strong>in</strong> zoetwaterbekkens is<br />
beperkend<br />
Het westen van Ne<strong>de</strong>rland heeft te maken met verzilt<strong>in</strong>g via het grondwater. door <strong>de</strong><br />
drooglegg<strong>in</strong>g van <strong>voor</strong>heen grote meren <strong>in</strong> het westen zijn diepgelegen droogmakerijen<br />
ontstaan, en juist <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n dr<strong>in</strong>gt het zoute grondwater b<strong>in</strong>nen. Vanuit <strong>de</strong><br />
Hollandse iJssel wordt bij Gouda zoet water <strong>in</strong>gelaten <strong>voor</strong> het peilbeheer en <strong>de</strong><br />
verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale wateren. <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst zullen er als gevolg van<br />
zeespiegelstijg<strong>in</strong>g en meer droge perio<strong>de</strong>s vaker ongunstige situaties <strong>voor</strong>komen. Bij <strong>de</strong><br />
klimaatscenario’s G+ of W+ (zie bijlage, tabel B1 en B2) is <strong>de</strong> <strong>in</strong>laat vanuit <strong>de</strong> Hollandse<br />
iJssel bij Gouda <strong>in</strong> 2025 al niet meer bedrijfszeker door <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g vanuit<br />
zee (Klijn et al. 2010). <strong>de</strong> Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilan<strong>de</strong>n hebben van oudsher een<br />
ger<strong>in</strong>ge hoeveelheid zoet water ter beschikk<strong>in</strong>g. Na <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ltawerken,<br />
het afsluiten van het Har<strong>in</strong>gvliet en het verzoeten van het Volkerak-Zoommeer zijn er<br />
echter grote (maar <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met het iJsselmeer kle<strong>in</strong>e) zoetwaterbekkens ontstaan<br />
die wor<strong>de</strong>n gebruikt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g.<br />
<strong>de</strong> door <strong>de</strong> afsluit<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rivierarmen ontstane stilstaan<strong>de</strong> zoute en zoete wateren,<br />
zoals <strong>de</strong> Grevel<strong>in</strong>gen (zout) en het Volkerak-Zoommeer (zoet), hebben echter te maken<br />
met een achteruitgang van <strong>de</strong> waterkwaliteit en daarmee ook <strong>de</strong> ecologische kwaliteit.<br />
Als gevolg van vaak optre<strong>de</strong>n<strong>de</strong> blauwalgenbloei <strong>in</strong> het Volkerak-Zoommeer is <strong>de</strong><br />
waterkwaliteit dikwijls onvoldoen<strong>de</strong> <strong>voor</strong> gebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw, en bij een ver<strong>de</strong>re<br />
temperatuurstijg<strong>in</strong>g mag wor<strong>de</strong>n verwacht dat <strong>de</strong> risico’s op (blauw)algenbloei alleen<br />
maar toenemen (zie ver<strong>de</strong>r hoofdstuk 4). Overwogen wordt nu om <strong>de</strong> Grevel<strong>in</strong>gen weer<br />
meer <strong>in</strong> open verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> zee te stellen en het Volkerak-Zoommeer weer te<br />
verzilten (VenW 2009). dit kan betekenen dat <strong>de</strong> beschikbaarheid van zoet water<br />
afneemt. Uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> het zuidwesten van Ne<strong>de</strong>rland lijkt<br />
daarom vanuit waterkwaliteitsoogpunt niet <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand te liggen. Gekoppeld aan het<br />
Kierbesluit zullen <strong>in</strong>namepunten <strong>voor</strong> landbouw en dr<strong>in</strong>kwater ver<strong>de</strong>r naar het oosten<br />
wor<strong>de</strong>n gelegd.<br />
De Nieuwe Waterweg: is een effectievere verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g mogelijk?<br />
Via <strong>de</strong> rijn en <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg is <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel een grote zoetwaterstroom<br />
beschikbaar: ook <strong>in</strong> droge jaren gaat ruim 800 kubieke meter per secon<strong>de</strong> aan zoet<br />
water via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg naar zee (figuur 3.1). Als <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g met<br />
slechts een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze zoetwaterstroom toekan, kan <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsproblematiek van<br />
<strong>de</strong> <strong>in</strong>name bij Gouda <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel wor<strong>de</strong>n opgelost en kan er zo voldoen<strong>de</strong> zoet water<br />
beschikbaar komen <strong>voor</strong> het westen en zuidwesten van Ne<strong>de</strong>rland. Mogelijke varianten<br />
om zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, zijn het getrapt ondieper maken van <strong>de</strong> Nieuwe<br />
Waterweg (nu tot <strong>in</strong> rotterdam meer dan 20 meter diep), het plaatsen van kribben<br />
(permanent of tij<strong>de</strong>lijk), tij<strong>de</strong>lijk ge<strong>de</strong>eltelijk afsluiten, en het aanleggen van<br />
on<strong>de</strong>rwaterdrempels of luchtbelschermen. er is echter nog we<strong>in</strong>ig bekend over <strong>de</strong><br />
daadwerkelijke effecten van <strong>de</strong>ze maatregelen op <strong>de</strong> <strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zouttong (Van<br />
Beek et al. 2008).<br />
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 61
Bron: rijkswaterstaat<br />
Het waterbeheer rondom <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg kan mogelijk een sleutelrol vervullen <strong>in</strong> <strong>de</strong> zoetwaterbeschikbaarheid<br />
<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Als <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g vanuit zee met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r water toekan, komt mogelijk een substantiële<br />
hoeveelheid extra zoet water beschikbaar.<br />
Bij een substantiële verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hoeveelheid zoet water <strong>voor</strong><br />
verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g, kan meer zoet water <strong>voor</strong> het gehele water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsgebied<br />
van <strong>de</strong> rijn beschikbaar komen (Klijn et al. 2010). Afhankelijk van <strong>de</strong> hoeveelheid water<br />
die beschikbaar kan komen, is zo <strong>in</strong> zeer droge zomers ook een grotere wateraanvoer<br />
via <strong>de</strong> iJssel naar het iJsselmeer mogelijk (zie hier<strong>voor</strong>).<br />
Mocht meer water vanuit <strong>de</strong> rijn beschikbaar komen, dan moet dit water ook nog <strong>de</strong><br />
watervragen<strong>de</strong> regio’s kunnen bereiken. Hier<strong>voor</strong> zijn ten opzichte van <strong>de</strong> huidige<br />
situatie mogelijk extra <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen nodig. extra aanvoer via het bestaan<strong>de</strong> regionale<br />
watersysteem is waarschijnlijk <strong>in</strong>efficiënt, omdat zoet water vanuit <strong>de</strong> rijn dan wordt<br />
gemengd met zilt water. er is dan relatief veel zoet water nodig om <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g terug te<br />
dr<strong>in</strong>gen. Ook gebruikmaken van bestaan<strong>de</strong> systemen is niet altijd eenvoudig, zoals<br />
bleek bij <strong>de</strong> grootschalige maatregelen <strong>in</strong> het droge jaar 2003 toen vanuit het<br />
Markermeer via <strong>de</strong> Tolhuisroute zoet water naar Zuid-Holland werd aangevoerd (Van<br />
Beek et al. 2008). Naast relatief hoge kosten (een half miljoen euro; VenW 2004b), had<br />
dit ook consequenties <strong>voor</strong> <strong>de</strong> scheepvaart en mogelijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veiligheid (hogere<br />
waterstan<strong>de</strong>n).<br />
62 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
drie
drie<br />
een alternatief is aanvoer via een geschei<strong>de</strong>n oppervlaktewatersysteem, maar dit vraagt<br />
een grote <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g en betekent een forse landschappelijke <strong>in</strong>greep (Klijn et al. 2010).<br />
Ten slotte kan ook via pijpleid<strong>in</strong>gen gericht water wor<strong>de</strong>n aangevoerd (Klijn et al. 2010).<br />
<strong>de</strong>els gebeurt dit al. Zo heeft dr<strong>in</strong>kwaterbedrijf evi<strong>de</strong>s een pijpleid<strong>in</strong>g aangelegd vanuit<br />
<strong>de</strong> Biesbosch naar Zuid-Beveland. <strong>de</strong> leid<strong>in</strong>g wordt privaat beheerd. Boeren betalen<br />
hierdoor een hoger bedrag van 50 eurocent per kubieke meter <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g (Anonymus 2009). een an<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>beeld is <strong>de</strong> pijpleid<strong>in</strong>g vanuit<br />
het Brielse Meer naar <strong>de</strong>lfland <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dustrie en<br />
tu<strong>in</strong>bouw. <strong>de</strong>ze pijpleid<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> beheer van het Hoogheemraadschap <strong>de</strong>lfland. <strong>de</strong> optie<br />
om via pijpleid<strong>in</strong>gen extra wateraanvoer mogelijk te maken, vraagt substantiële<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen en is dan ook <strong>voor</strong>al rendabel <strong>voor</strong> hoogren<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> landbouwvormen<br />
(kassen, fruit- en sierteelt, tu<strong>in</strong>bouw).<br />
Voor <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Rijn zijn <strong>in</strong>ternationale afspraken nodig<br />
Ne<strong>de</strong>rland ligt aan <strong>de</strong> mond<strong>in</strong>g van vier <strong>in</strong>ternationale stroomgebie<strong>de</strong>n: die van <strong>de</strong> rijn,<br />
Maas, Schel<strong>de</strong> en eem. Voor <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> rijn verreweg het<br />
belangrijkst; slechts een kle<strong>in</strong> <strong>de</strong>el van zui<strong>de</strong>lijk Ne<strong>de</strong>rland wordt <strong>voor</strong>zien van water uit<br />
<strong>de</strong> Maas (figuur 3.1). Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is <strong>de</strong> hoeveelheid water die Ne<strong>de</strong>rland b<strong>in</strong>nenstroomt<br />
me<strong>de</strong> afhankelijk van het gebruik bovenstrooms. recent is <strong>de</strong> europese<br />
Hoogwaterrichtlijn <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g getre<strong>de</strong>n, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen rivierstroomgebie<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n verplicht <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g overleg en <strong>in</strong> samenhang afspraken te maken over <strong>de</strong><br />
beheers<strong>in</strong>g van extreem hoge rivierafvoeren. Voor zover bekend zijn er <strong>voor</strong> het<br />
stroomgebied van <strong>de</strong> Maas ook afspraken geldig over <strong>de</strong> wateraanvoer van <strong>de</strong> Maas <strong>in</strong><br />
droge jaren. Met België is er het Maasafvoerverdrag, waar<strong>in</strong> is afgesproken dat het<br />
beschikbare water bij Mons<strong>in</strong> (<strong>in</strong> <strong>de</strong> buurt van Luik) fifty fifty wordt ver<strong>de</strong>eld tussen<br />
België en Ne<strong>de</strong>rland. Voor <strong>de</strong> rijn (en <strong>de</strong> Waal) zijn er geen har<strong>de</strong> afspraken met<br />
buurlan<strong>de</strong>n gemaakt. Wel zijn er streefwaar<strong>de</strong>n benoemd <strong>voor</strong> een m<strong>in</strong>imale diepte,<br />
maar <strong>in</strong> 2003 kon<strong>de</strong>n duitsland en Ne<strong>de</strong>rland hier niet aan voldoen (VenW 2003).<br />
door <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het klimaat wordt <strong>de</strong> kans op lagere rivierafvoeren groter.<br />
Hierdoor zullen maatregelen moeten wor<strong>de</strong>n genomen, niet alleen <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, maar bij<strong>voor</strong>beeld ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> scheepvaart. <strong>in</strong>ternationale<br />
afstemm<strong>in</strong>g over het watergebruik en <strong>de</strong> m<strong>in</strong>imale afvoer van <strong>de</strong> rijn wordt dan steeds<br />
belangrijker.<br />
3.4 Ruimtelijke consequenties<br />
Droogte en waterbeschikbaarheid zijn tot op he<strong>de</strong>n nauwelijks sturend<br />
Van het toepassen van ‘water als or<strong>de</strong>nend pr<strong>in</strong>cipe’ is <strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige situatie nauwelijks<br />
sprake. <strong>de</strong> gewaskeuze is nog we<strong>in</strong>ig afgestemd op <strong>de</strong> beschikbaarheid van water:<br />
zoutgevoelige gewassen staan op laaggelegen gron<strong>de</strong>n met <strong>in</strong>vloed van brak<br />
grondwater, en drooggevoelige teelten staan op hoge gron<strong>de</strong>n (Acacia Water 2009; Van<br />
Bakel et al. 2010; Kennis <strong>voor</strong> Klimaat 2009; Klijn et al. 2010; Stuyt 2006).<br />
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g wordt blijkbaar nog niet als een zwaarwegend probleem ervaren<br />
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 63
en <strong>de</strong> mogelijke risico’s op verzilt<strong>in</strong>gs- of droogtescha<strong>de</strong> zijn niet sturend. Historisch<br />
gezien is dit verklaarbaar. <strong>de</strong> afgelopen hon<strong>de</strong>rd jaar is het waterbeheer vergaand<br />
toegesne<strong>de</strong>n op het huidige grond- en watergebruik en is het water <strong>voor</strong>al faciliterend<br />
geweest <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g. droogte treedt m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vaak op dan<br />
grondwateroverlast. Voor <strong>de</strong> grondgebon<strong>de</strong>n landbouw heeft het beperken van <strong>de</strong><br />
scha<strong>de</strong> door (grond)wateroverlast prioriteit boven het beperken van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> door<br />
droogte. Om <strong>de</strong> grond vroeg <strong>in</strong> het jaar te kunnen bewerken, zijn <strong>in</strong> het <strong>voor</strong>jaar lage<br />
grondwaterstan<strong>de</strong>n gewenst en is afvoer van het neerslagoverschot <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter<br />
belangrijker dan het vasthou<strong>de</strong>n van het tekort <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer. Mocht dit door<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wel een probleem wor<strong>de</strong>n, dan kan door een aan <strong>de</strong><br />
waterbeschikbaarheid aangepaste landbouw een (duurzame) oploss<strong>in</strong>g zijn.<br />
Vooral het wateraanbod vanuit het hoofdwatersysteem is op langere termijn sturend<br />
<strong>de</strong> ruimtelijke consequenties van het zoetwaterbeleid zullen <strong>voor</strong>al afhangen van <strong>de</strong><br />
keuze om <strong>de</strong> huidige water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te handhaven (optie 1), of <strong>de</strong><br />
water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het hoofdwatersysteem m<strong>in</strong><strong>de</strong>r (optie 2) of meer (optie 3) uit<br />
brei<strong>de</strong>n. Vooral optie 1 (huidige water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en beperk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> regionale<br />
watervraag) kan, als <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g echt gaat doorwerken, uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk sterk<br />
sturend zijn <strong>voor</strong> het grondgebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio’s. Naarmate er vaker watertekorten zijn,<br />
verzilt<strong>in</strong>g optreedt en scha<strong>de</strong>s onvoldoen<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n gecompenseerd door<br />
verzeker<strong>in</strong>gen of verhoog<strong>de</strong> prijzen van <strong>de</strong> producten, mag wor<strong>de</strong>n verwacht dat het<br />
waterbeheer <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale watersystemen zal wor<strong>de</strong>n geoptimaliseerd, efficiënter<br />
met water zal wor<strong>de</strong>n omgegaan en dat het ruimtegebruik zich steeds ver<strong>de</strong>r zal<br />
aanpassen aan <strong>de</strong> fysieke condities en waterbeschikbaarheid. Ook <strong>de</strong> landbouwsector<br />
zal zich naar verwacht<strong>in</strong>g dan meer gaan aanpassen. dat kan door an<strong>de</strong>re gewassen te<br />
gaan verbouwen, waar mogelijk over te stappen naar hoogwaardiger teelten waarbij <strong>de</strong><br />
water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> eigen hand wordt gehou<strong>de</strong>n, of door te gaan verbre<strong>de</strong>n en an<strong>de</strong>re<br />
bronnen van <strong>in</strong>komsten te zoeken. daar waar <strong>de</strong> landbouw zich verbreedt, is mogelijk<br />
een koppel<strong>in</strong>g te bereiken met het behoud van natuur en landschapskwaliteiten (zie<br />
hoofdstuk 4). een natuurlijker grondwaterpeilbeheer en het terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong><br />
aanvoer van gebiedsvreemd water verbeteren <strong>de</strong> condities <strong>voor</strong> natuurkwaliteit.<br />
Het vergroten van het wateraanbod (opties 2 en 3) zal we<strong>in</strong>ig sturend zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen, omdat – zoals ook nu het geval is – <strong>de</strong><br />
waterbeschikbaarheid nauwelijks beperkend zal zijn <strong>voor</strong> het grondgebruik, <strong>voor</strong>al <strong>in</strong><br />
optie 3. <strong>de</strong> grootste druk op optimalisatie van het waterbeheer en efficiëntie van<br />
watergebruik blijft dan liggen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n waar geen wateraanvoer plaatsv<strong>in</strong>dt<br />
(<strong>de</strong>len van Oost- en Zuid-Ne<strong>de</strong>rland en <strong>de</strong> Zeeuwse en Hollandse eilan<strong>de</strong>n), tenzij op<br />
termijn <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n benut om ook <strong>in</strong> die gebie<strong>de</strong>n gebruik te maken van<br />
het water uit het hoofdwatersysteem. dit kan gericht gebeuren via pijpleid<strong>in</strong>gen, zoals<br />
nu ook al gebeurt bij <strong>de</strong> aanvoer van water uit het Brielse Meer naar <strong>de</strong>lfland en <strong>de</strong><br />
aanvoer vanuit <strong>de</strong> Biesbosch naar Tholen. <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen kunnen b<strong>in</strong>nen<br />
<strong>de</strong> landbouwsector alleen wor<strong>de</strong>n opgebracht door hoogwaardige landbouwbedrijven<br />
64 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
drie
drie<br />
(Klijn et al. 2010). Als het water beperkend blijft, zal <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n het (grond)water<br />
sterk sturend blijven <strong>voor</strong> het grondgebruik.<br />
Balans tussen zoet en zout vraagt om fundamentele keuze <strong>in</strong> <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta en<br />
Rijnmond<br />
Keuzes over <strong>de</strong> rol die <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta en rijnmond gaan spelen <strong>in</strong> het<br />
zoetwaterbeheer zullen belangrijke consequenties hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> grote wateren <strong>in</strong> die<br />
gebie<strong>de</strong>n en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n die afhankelijk zijn van <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g (Zuid-<br />
Holland, Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilan<strong>de</strong>n). enerzijds kan <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g van het<br />
gebied toenemen door het uitvoeren van het Kierbesluit Har<strong>in</strong>gvliet en het mogelijk<br />
verzilten van het Volkerak-Zoommeer, an<strong>de</strong>rzijds kan er ook zoet water beschikbaar<br />
komen door een effectiever bestrijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg. <strong>de</strong><br />
besluiten werken wat betreft <strong>de</strong> watersystemen ruimtelijk door <strong>in</strong> <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong><br />
ecosystemen (meer getij<strong>de</strong>achtige systemen <strong>in</strong> plaats van zoete meren) en ook <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
daarmee verbon<strong>de</strong>n economische activiteiten, zoals visserij en recreatie. Zoals uit het<br />
<strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> blijkt, hangt <strong>de</strong> ruimtelijke doorwerk<strong>in</strong>g af van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />
wateraanvoer van buitenaf (aanleg/f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g pijpleid<strong>in</strong>gen) en van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
om <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n zelf het waterbeheer en -gebruik te optimaliseren.<br />
3.5 Bestuurlijke opgave<br />
Samenhang visievorm<strong>in</strong>g en besluitvorm<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n<br />
Uit <strong>de</strong> analyse komt naar voren dat er wat betreft <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g een grote<br />
samenhang is tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het <strong>de</strong>ltaprogramma: het<br />
iJsselmeergebied (peilbesluit), <strong>de</strong> rijnmond (effectiviteit verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g), het<br />
rivierengebied (afvoerver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> iJssel en <strong>de</strong> Waal) en <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta<br />
(zoet versus zout). Het peilbesluit <strong>voor</strong> het iJsselmeergebied kan op zichzelf wor<strong>de</strong>n<br />
genomen, maar keuzes <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lange termijn hangen ook af van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n die<br />
er bij rijnmond zijn om <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg effectiever <strong>in</strong><br />
te richten en bij het rivierengebied om <strong>de</strong> waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n aan te passen.<br />
<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n rond <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg om op effectieve wijze meer rijnwater te<br />
kunnen benutten, zijn ook op nationale schaal <strong>in</strong> belangrijke mate richt<strong>in</strong>ggevend <strong>voor</strong><br />
het ontwikkelen van een zoetwaterstrategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lange termijn. Om een goe<strong>de</strong><br />
afweg<strong>in</strong>g te kunnen maken, is het nodig om vanuit een nationaal perspectief <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk<br />
samenhangen<strong>de</strong> en consistente opties te benoemen en <strong>de</strong> kosten en baten daarvan <strong>in</strong><br />
beeld te brengen.<br />
Vastleggen van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n: wie is waar<strong>voor</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijk?<br />
An<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> ‘veiligheid tegen overstromen’ is <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g zowel een<br />
collectief als een sectoraal belang. <strong>de</strong> vraag is <strong>in</strong> hoeverre eventuele aanpass<strong>in</strong>gen van<br />
<strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g daarvan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van<br />
<strong>de</strong> rijksoverheid of regionale overhe<strong>de</strong>n gaan vallen, of dat dit primair bij <strong>de</strong> sectoren<br />
zelf wordt neergelegd. Wat kan en wil het rijk doen aan het vergroten van het<br />
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 65
wateraanbod vanuit het hoofdwatersysteem? <strong>in</strong> paragraaf 3.2 en 3.3 zijn drie<br />
strategische opties beschreven: één gericht op het behou<strong>de</strong>n van het huidige<br />
wateraanbod en beperken van <strong>de</strong> regionale watervraag (optie 1) en twee gericht op het<br />
vergroten van het wateraanbod vanuit het hoofdwatersysteem (optie 2 en 3).<br />
Bij het uitwerken van een zoetwaterstrategie en het maken van strategische keuzes zijn<br />
<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vragen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>:<br />
• Welke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid neemt het rijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g: wor<strong>de</strong>n zo<br />
veel mogelijk alle gebruiksfuncties van zoet water <strong>voor</strong>zien <strong>in</strong> gebie<strong>de</strong>n waar<br />
wateraanvoer vanuit het hoofdwatersysteem mogelijk is, of wordt er on<strong>de</strong>rscheid<br />
gemaakt tussen collectieve gebruiksfuncties (verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gsreeks categorie 1 en 2) en<br />
sectorale gebruiksfuncties (verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gsreeks categorie 3 en 4)?<br />
• Komen er concrete doelen <strong>voor</strong> waterleverantie vanuit het hoofdwatersysteem naar<br />
<strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsgebie<strong>de</strong>n?<br />
• Waar en <strong>voor</strong> wie wor<strong>de</strong>n eventuele aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />
doorgevoerd en hoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze aanpass<strong>in</strong>gen gef<strong>in</strong>ancierd (publiek of privaat)?<br />
66 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
drie
Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g |<br />
67
Lan<strong>de</strong>lijk gebied,<br />
landbouw en<br />
natuur<br />
• Ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw wor<strong>de</strong>n primair bepaald door marktontwikkel<strong>in</strong>gen. In het<br />
algemeen geldt dat hoe kapitaal<strong>in</strong>tensiever <strong>de</strong> landbouw is, hoe gemakkelijker <strong>de</strong> sector zich<br />
aanpast aan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
• De ruimtelijke keuzes bij <strong>de</strong> afrond<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur bepalen <strong>in</strong> belangrijke<br />
mate <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kwaliteit en klimaatbestendigheid van <strong>de</strong> natuur <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Afrond<strong>in</strong>g<br />
volgens het huidige beleid leidt naar verwacht<strong>in</strong>g op langere termijn tot verlies van biodiversiteit,<br />
waardoor niet aan <strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>gen kan wor<strong>de</strong>n voldaan. On<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat een<br />
klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur gebaat is bij een grotere ruimtelijke samenhang<br />
van natuurgebie<strong>de</strong>n. Dit vraagt om een herzien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> visie op het e<strong>in</strong>dbeeld van <strong>de</strong><br />
Ecologische Hoofdstructuur.<br />
• De rijkswateren maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur en <strong>de</strong> Natura 2000-gebie<strong>de</strong>n<br />
en vertegenwoordigen <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationale context belangrijke biodiversiteits- en<br />
ecosysteemwaar<strong>de</strong>n. Dit vraagt op rijksniveau om een dui<strong>de</strong>lijke visie op <strong>de</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
relatie tot <strong>de</strong> zoetwater- en veiligheidsopgaven <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n. Dit geldt <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> het<br />
getij<strong>de</strong>ngebied van <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta, het IJsselmeergebied en het rivierengebied.<br />
• Er zijn <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland grote verschillen <strong>in</strong> landbouwtypen, verschillen die samenhangen met een<br />
oriëntatie op <strong>de</strong> regionale, <strong>de</strong> Europese of <strong>de</strong> mondiale markt. Hierdoor is er ook regionale variatie<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> perspectieven <strong>voor</strong> een herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> balans tussen landbouw enerzijds en natuur en<br />
landschap an<strong>de</strong>rzijds, en daarmee ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> kansen <strong>voor</strong> meekoppel<strong>in</strong>g. Voor een koppel<strong>in</strong>g<br />
tussen natuur, landschap en verbre<strong>de</strong> landbouw met een aangepast waterbeheer, lijken er <strong>voor</strong>al<br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n te liggen <strong>in</strong> <strong>de</strong>len van het westelijk veenwei<strong>de</strong>gebied en <strong>de</strong>len van zui<strong>de</strong>lijk en<br />
oostelijk Ne<strong>de</strong>rland met <strong>in</strong>teressante mozaïeklandschappen van bossen, hei<strong>de</strong> en<br />
beekdalsystemen.<br />
• Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot <strong>de</strong> beleidsopgave <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waterkwaliteit. Vooral <strong>in</strong> warmere en<br />
drogere zomers zal <strong>de</strong> kans op (blauw)algenbloei en lagere zuurstofgehaltes toenemen. Het<br />
68 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vier
vier<br />
terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> voed<strong>in</strong>gsstoffen- of nutriëntenbelast<strong>in</strong>g van het oppervlaktewater vanuit<br />
landbouwgron<strong>de</strong>n kan op langere termijn een belangrijke bijdrage leveren aan het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />
van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> waterkwaliteit en <strong>de</strong> ecologische kwaliteit.<br />
• Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan lei<strong>de</strong>n tot wateroverlast vanwege piekbuien of langdurige natte perio<strong>de</strong>s,<br />
maar ook tot zoetwatertekorten bij langdurige droogte. Dit vraagt om maatwerk bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
van watersystemen, waarbij het Invester<strong>in</strong>gsbudget Lan<strong>de</strong>lijk Gebied een belangrijke bron van<br />
f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g is.<br />
4.1 Landbouw, natuur en klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
Zoals <strong>in</strong> hoofdstuk 3 al naar voren kwam, kan het zoetwaterbeheer <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland niet los<br />
wor<strong>de</strong>n gezien van <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> regio’s. Landbouw<br />
en natuur zijn <strong>de</strong> grootste watervragers <strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied. Met respectievelijk 55<br />
procent en 12 procent van het landoppervlak van Ne<strong>de</strong>rland zijn ze tevens <strong>in</strong> belangrijke<br />
mate bepalend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landschappelijke kwaliteit (CBS 2011). De huidige<br />
water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g is toegesne<strong>de</strong>n op het huidige grondgebruik door <strong>de</strong> landbouw. De<br />
watervraag zal <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia naar verwacht<strong>in</strong>g niet zozeer wor<strong>de</strong>n bepaald<br />
door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, maar veeleer door veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw.<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> watervraag is het <strong>voor</strong>al van belang of <strong>de</strong> landbouw <strong>de</strong> primaire functie blijft <strong>in</strong><br />
het lan<strong>de</strong>lijk gebied, of <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g dient te wor<strong>de</strong>n uitgebreid om <strong>de</strong><br />
landbouwproductie te maximaliseren, of dat er gebiedsgericht een differentiatie<br />
mogelijk is waarbij <strong>de</strong> balans tussen landbouw enerzijds en natuur en landschap<br />
an<strong>de</strong>rzijds kan variëren. Tevens is van belang hoe <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met natuur en <strong>de</strong><br />
beoog<strong>de</strong> afrond<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur wor<strong>de</strong>n vormgegeven. De<br />
ruimtelijke keuzes die daarbij wor<strong>de</strong>n gemaakt, bepalen <strong>in</strong> belangrijke mate <strong>de</strong><br />
uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kwaliteit en klimaatbestendigheid van <strong>de</strong> natuur <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. <strong>in</strong> dit<br />
hoofdstuk schetsen we vanuit een ruimtelijk perspectief kort <strong>de</strong> opties <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
landbouw en <strong>de</strong> natuur. vervolgens geven we een <strong>in</strong>dicatie van gebie<strong>de</strong>n waar kansen<br />
liggen <strong>voor</strong> koppel<strong>in</strong>g tussen een klimaatbestendige natuurontwikkel<strong>in</strong>g en een<br />
verbre<strong>de</strong> landbouw met aangepast waterbeheer.<br />
De rijkswateren maken alle <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur en <strong>de</strong> Natura<br />
2000-gebie<strong>de</strong>n en vertegenwoordigen belangrijke biodiversiteits- en<br />
ecosysteemwaar<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationale context. <strong>in</strong> paragraaf 4.3 wordt <strong>in</strong>gegaan op een<br />
aantal <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong> keuzes op rijksniveau bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van natuurwaar<strong>de</strong>n <strong>in</strong><br />
relatie tot <strong>de</strong> zoetwater- en veiligheidsopgaven <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> watersystemen.<br />
4.2 Ruimtelijke perspectieven: landbouw<br />
De landbouw is primair economisch gedreven en adaptief<br />
Circa 55 procent van Ne<strong>de</strong>rland bestaat uit landbouwgron<strong>de</strong>n. Daarmee bepaalt <strong>de</strong><br />
landbouwsector <strong>in</strong> belangrijke mate <strong>de</strong> kwaliteit van het lan<strong>de</strong>lijk gebied. De<br />
Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 69
elangrijkste drijven<strong>de</strong> krachten van <strong>de</strong> landbouw zijn <strong>de</strong> economie en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> mondiale markt, <strong>de</strong> europese markt en (<strong>in</strong> beperkte mate) <strong>de</strong> regionale of lokale<br />
markt. De landbouw kan <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel goed reageren op gelei<strong>de</strong>lijke<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, omdat <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> gewasteelten,<br />
landbouwsystemen en eventuele aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>in</strong>frastructurele werken een relatief<br />
korte reactietijd hebben. De landbouw is mogelijk wel gevoelig <strong>voor</strong> een eventuele<br />
toename van weersextremen of nieuwe ziekten en plagen (van <strong>de</strong> Sandt & Goosen<br />
2011). Bij een gelei<strong>de</strong>lijke klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zijn <strong>de</strong> effecten op <strong>de</strong> landbouw zelfs<br />
overwegend positief – het groeiseizoen wordt langer en het koolstofdioxi<strong>de</strong>gehalte<br />
neemt toe –, en heeft <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse landbouw vanwege <strong>de</strong> ligg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> gematig<strong>de</strong><br />
zone een gunstige concurrentiepositie ten opzichte van <strong>de</strong> landbouw <strong>in</strong> <strong>de</strong> mediterrane<br />
zone.<br />
De <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gseisen <strong>voor</strong> grondgebon<strong>de</strong>n landbouw bie<strong>de</strong>n we<strong>in</strong>ig speelruimte<br />
De huidige problemen <strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied – wateroverlast of juist watertekort,<br />
verzilt<strong>in</strong>g, verdrog<strong>in</strong>g en bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g – zijn veelal een gevolg van <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n<br />
gemaakte keuzes <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g ervan. Deze problemen zijn vaak het gevolg van<br />
onverenigbare eisen die <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> functies aan het watersysteem stellen, <strong>voor</strong>al<br />
<strong>de</strong> grondgebon<strong>de</strong>n landbouw en natuur. Landbouw stelt an<strong>de</strong>re eisen aan <strong>de</strong><br />
grondwaterstand en <strong>de</strong> waterkwaliteit dan natuur, terwijl zij bei<strong>de</strong> afhankelijk zijn van<br />
hetzelf<strong>de</strong> watersysteem. De huidige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het lan<strong>de</strong>lijk gebied is primair<br />
toegesne<strong>de</strong>n op het landbouwkundig gebruik, en <strong>de</strong> landbouw is nauwelijks meer<br />
gekoppeld aan fysieke geschiktheid: ook slappe veenbo<strong>de</strong>ms en arme, droge<br />
zandgron<strong>de</strong>n zijn uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk geschikt gemaakt als landbouwgrond.<br />
Ook het regionale watersysteem is vrijwel geheel afgestemd op <strong>de</strong> eisen van <strong>de</strong><br />
landbouw, <strong>voor</strong>al op het <strong>voor</strong>kómen van natscha<strong>de</strong> ten gevolge van hoge<br />
grondwaterstan<strong>de</strong>n en water op het land. Door dra<strong>in</strong>age, ontwater<strong>in</strong>g en snelle afvoer<br />
via rechtgetrokken beken en vaarten, wordt het w<strong>in</strong>terse neerslagoverschot versneld<br />
afgevoerd en <strong>de</strong> grondwaterstand laag gehou<strong>de</strong>n. een ger<strong>in</strong>ge opbouw van <strong>de</strong><br />
water<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter, wateroverlast bene<strong>de</strong>nstrooms, watertekort <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer,<br />
bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> veengebie<strong>de</strong>n, verzilt<strong>in</strong>g en verdrog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur door <strong>de</strong> lage<br />
grondwaterstand, verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> kwel en <strong>in</strong>laat van gebiedsvreemd water, vormen<br />
hiervan <strong>de</strong> keerzij<strong>de</strong>. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> opgaven. Omdat<br />
(grond)wateroverlast veel vaker optreedt, zal naar verwacht<strong>in</strong>g het <strong>voor</strong>kómen van<br />
scha<strong>de</strong> door wateroverlast <strong>voor</strong>alsnog prioriteit blijven hou<strong>de</strong>n boven het <strong>voor</strong>komen<br />
van droogtescha<strong>de</strong>.<br />
Het Invester<strong>in</strong>gsbudget Lan<strong>de</strong>lijk Gebied is belangrijk <strong>voor</strong> het beperken van <strong>de</strong><br />
wateroverlast<br />
Als gevolg van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g nemen naar verwacht<strong>in</strong>g <strong>de</strong> frequentie en <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>tensiteit van piekbuien toe. Daarmee neemt <strong>de</strong> kans op waterlast toe, ook <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
zomers (zie bijlage). <strong>in</strong> het Nationaal Bestuursakkoord Water (venW et al. 2003) is dit<br />
on<strong>de</strong>rkend en zijn afspraken gemaakt om het regionale watersysteem <strong>in</strong> 2015 op or<strong>de</strong> te<br />
hebben, me<strong>de</strong> <strong>in</strong> het licht van <strong>de</strong> verwachte klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls wor<strong>de</strong>n<br />
70 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vier
vier<br />
Figuur 4.1<br />
Typer<strong>in</strong>g van agrarisch gebied, 2010<br />
Lan<strong>de</strong>lijke omgev<strong>in</strong>g<br />
Grootschalige landbouw<br />
Multifunctionele rurale<br />
landbouw<br />
Ste<strong>de</strong>lijke omgev<strong>in</strong>g<br />
Hoogwaardige landbouw<br />
Multifunctionele urbane<br />
landbouw<br />
Bos, natuur en recreatie<br />
Bebouwd gebied<br />
Bron: Agricola et al. (2010)<br />
Gebie<strong>de</strong>n met een relatief lage concurrentiekracht <strong>in</strong> een ste<strong>de</strong>lijke of rurale omgev<strong>in</strong>g bie<strong>de</strong>n kansen <strong>voor</strong> een<br />
multifunctionele landbouw en meekoppel<strong>in</strong>g met natuur en landschap.<br />
allerlei maatregelen genomen, bij<strong>voor</strong>beeld het aanleggen van 35.000 hectare<br />
waterberg<strong>in</strong>gsgebied <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met landbouw, recreatie en natuur (Kragt 2006; PBL<br />
2008). De f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze maatregelen loopt <strong>voor</strong>namelijk via het<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsbudget Lan<strong>de</strong>lijk Gebied (iLG). De mogelijke bezu<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen op dit budget<br />
vormen een bedreig<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>genomen maatregelen.<br />
Grote regionale verschillen<br />
<strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied van Ne<strong>de</strong>rland vertoont het landschap grote regionale<br />
verschillen. Dit hangt samen met een verschillen<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen typen landbouw en<br />
typen natuur. De verschillen hebben te maken met <strong>de</strong> fysieke omstandighe<strong>de</strong>n, zoals<br />
bo<strong>de</strong>mtypen (klei, veen of zand), <strong>de</strong> beschikbaarheid van water en <strong>de</strong> nabijheid van<br />
ste<strong>de</strong>lijk gebied of <strong>in</strong>ternationale transportverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen. <strong>in</strong> figuur 4.1 is globaal<br />
aangegeven waar zich op dit moment <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> meest concurrentiekrachtige<br />
landbouw bev<strong>in</strong>dt en waar <strong>de</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>r rendabele landbouw.<br />
Bij <strong>de</strong> concurrentiekrachtige landbouw is er on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen hoogwaardige<br />
landbouwtypen <strong>in</strong> een ste<strong>de</strong>lijke omgev<strong>in</strong>g, zoals <strong>de</strong> glastu<strong>in</strong>bouw, boom-, heester- en<br />
sierteelt en bollenteelt <strong>in</strong> het westen van Ne<strong>de</strong>rland, en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensieve veehou<strong>de</strong>rij en <strong>de</strong><br />
Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 71
daarmee verbon<strong>de</strong>n grondgebon<strong>de</strong>n voedselproductie en (glas)tu<strong>in</strong>bouw <strong>in</strong> Brabant en<br />
Noord-Limburg. De hoogwaardige landbouw <strong>in</strong> het westen, waar vier van <strong>de</strong> vijf<br />
zogeheten greenports liggen, is het meest zoutgevoelig en <strong>voor</strong>ziet nu al steeds meer<br />
zelf <strong>in</strong> zijn zoetwaterbehoefte. Deze landbouw wordt daarmee dus steeds m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />
afhankelijk van het oppervlaktewater, bij<strong>voor</strong>beeld door opvang en berg<strong>in</strong>g van water<br />
bij kassen, of een zelf<strong>voor</strong>zienend gietwatersysteem <strong>voor</strong> <strong>de</strong> sierteelten. De<br />
verwacht<strong>in</strong>g is dat <strong>de</strong>ze trend van gehele of ge<strong>de</strong>eltelijke loskoppel<strong>in</strong>g van het<br />
oppervlaktewater zal doorzetten. <strong>in</strong> Brabant draait <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensieve veehou<strong>de</strong>rij primair op<br />
leid<strong>in</strong>gwater, nagenoeg onafhankelijk van het regionale watersysteem.<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> veen- en kleigebie<strong>de</strong>n van noor<strong>de</strong>lijk Ne<strong>de</strong>rland en <strong>in</strong> <strong>de</strong>len van oostelijk en<br />
westelijk Ne<strong>de</strong>rland bev<strong>in</strong>dt zich een concurrentiekrachtige, grootschalige<br />
grondgebon<strong>de</strong>n landbouw. <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze landbouwgebie<strong>de</strong>n opereren <strong>de</strong> landbouwbedrijven<br />
op <strong>de</strong> wereldmarkt. <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> droge jaren wordt hier vanuit het oppervlaktewater<br />
geïrrigeerd. De toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> grondgebon<strong>de</strong>n landbouw (akker- en<br />
wei<strong>de</strong>bouw) is bedui<strong>de</strong>nd ger<strong>in</strong>ger dan die van <strong>de</strong> hoogwaardige landbouwtypen (zoals<br />
glastu<strong>in</strong>bouw en sierteelten). De besliss<strong>in</strong>g om tij<strong>de</strong>ns langdurig droge perio<strong>de</strong>s wel of<br />
niet te beregenen, is <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze bedrijven een economische afweg<strong>in</strong>g tussen enerzijds <strong>de</strong><br />
kosten <strong>voor</strong> beregen<strong>in</strong>g en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> gewasscha<strong>de</strong> door droogte. Bij hogere<br />
opbrengsten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gewassen zijn zulke bedrijven eer<strong>de</strong>r geneigd om kosten te maken<br />
<strong>voor</strong> beregen<strong>in</strong>g en kan <strong>de</strong> behoefte aan zoet water toenemen, tenzij er meer gericht<br />
wordt geïnvesteerd <strong>in</strong> <strong>in</strong>novatieve waterefficiënte technieken.<br />
Naast <strong>de</strong> concurrentiekrachtige landbouw kunnen ook m<strong>in</strong><strong>de</strong>r concurrentiekrachtige,<br />
multifunctionele landbouwgebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> extensief<br />
beheer<strong>de</strong> <strong>de</strong>len van het westelijk veenwei<strong>de</strong>gebied en <strong>de</strong>len van oostelijk en noor<strong>de</strong>lijk<br />
Ne<strong>de</strong>rland en Zeeuws-vlaan<strong>de</strong>ren (figuur 4.1). <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>n fysieke of<br />
landschappelijke beperk<strong>in</strong>gen tot m<strong>in</strong><strong>de</strong>r hoge gewasopbrengsten. Het begrip<br />
‘multifunctionele landbouw’ heeft <strong>voor</strong>al betrekk<strong>in</strong>g op maatschappelijke diensten of<br />
groen-blauwe diensten, zoals waterberg<strong>in</strong>g en landschapsbeheer. vergoed<strong>in</strong>gen<br />
hier<strong>voor</strong> vormen extra <strong>in</strong>komsten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> agrarische on<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>g. een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze<br />
bedrijven genereert ook extra <strong>in</strong>komen met activiteiten <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van verbre<strong>de</strong><br />
landbouw, zoals zorgboer<strong>de</strong>rijen, toerisme en recreatie, en <strong>de</strong> verkoop van<br />
streekproducten. De ligg<strong>in</strong>g, nabij ste<strong>de</strong>n of juist <strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied, is vaak<br />
bepalend <strong>voor</strong> het type verbred<strong>in</strong>g.<br />
Gezien <strong>de</strong> beperkte speelruimte <strong>in</strong> het waterbeheer ten behoeve van een productieve<br />
landbouw, is er <strong>voor</strong> aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het waterbeheer ook slechts een beperkt aantal<br />
opties. Op hoofdlijnen zijn <strong>de</strong>ze opties (naast <strong>de</strong> watersysteemgerichte opties, zie<br />
hoofdstuk 3):<br />
• <strong>de</strong> landbouw wordt groten<strong>de</strong>els zelf<strong>voor</strong>zienend en wordt daarmee (<strong>de</strong>els)<br />
losgekoppeld van het regionale waterbeheer. Dit is alleen mogelijk bij <strong>de</strong><br />
kapitaal<strong>in</strong>tensieve teelten;<br />
• het vergroten van <strong>de</strong> efficiëntie van het watergebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> grootschalige,<br />
grondgebon<strong>de</strong>n landbouw; en<br />
72 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vier
vier<br />
• een overgang naar een multifunctionele landbouw, met een aangepast waterbeheer<br />
en met een bre<strong>de</strong>r pallet aan <strong>in</strong>komstenbronnen (verbre<strong>de</strong> landbouw).<br />
De perspectieven <strong>voor</strong> een herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> balans tussen landbouw, landschap en natuur<br />
hangen me<strong>de</strong> af van regionale verschillen <strong>in</strong> landbouwtypen. Op basis van beschikbare<br />
gegevens lijken er <strong>voor</strong> <strong>de</strong> koppel<strong>in</strong>g tussen natuur, landschap en een verbre<strong>de</strong> landbouw<br />
met een aangepast waterbeheer, <strong>voor</strong>al mogelijkhe<strong>de</strong>n te zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>len van het westelijk<br />
veenwei<strong>de</strong>gebied en <strong>de</strong>len van zui<strong>de</strong>lijk en oostelijk Ne<strong>de</strong>rland (figuur 4.1), met<br />
<strong>in</strong>teressante mozaïeklandschappen van bossen, hei<strong>de</strong> en beekdalsystemen.<br />
4.3 Ruimtelijke perspectieven: natuur<br />
Effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op natuur spelen nu al<br />
Natuur is dynamisch; verschillen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsstadia volgen elkaar cont<strong>in</strong>u op.<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voegt daar nog extra dynamiek aan toe, want ook <strong>de</strong> natuur zal<br />
wor<strong>de</strong>n blootgesteld aan verstor<strong>in</strong>gen, zoals extreme neerslag en droge perio<strong>de</strong>s die <strong>in</strong><br />
frequentie en <strong>in</strong>tensiteit zullen toenemen. De effecten op <strong>de</strong> natuur zijn nu al zichtbaar<br />
en nemen naar verwacht<strong>in</strong>g toe. Door temperatuurstijg<strong>in</strong>g en veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<br />
neerslagpatronen verschuiven klimaatzones. Omdat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse natuur nogal<br />
versnipperd is, zal een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> soorten niet <strong>in</strong> staat zijn naar nieuw geschikt<br />
leefgebied te migreren. Dit hangt ook samen met <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>ge <strong>in</strong>ternationale aansluit<strong>in</strong>g<br />
van natuurgebie<strong>de</strong>n; huidige en toekomstige geschikte klimaatzones liggen soms<br />
hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n kilometers uit elkaar. De milieudruk op natuur neemt <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia af.<br />
Ondanks <strong>de</strong>ze afname blijven verdrog<strong>in</strong>g, vermest<strong>in</strong>g en verzur<strong>in</strong>g een aanzienlijke<br />
belast<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong> natuur. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan <strong>de</strong> negatieve <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong>ze<br />
knelpunten versterken.<br />
Sommige soorten zullen <strong>in</strong> aantal achteruitgaan of mogelijk zelfs uit Ne<strong>de</strong>rland<br />
verdwijnen. An<strong>de</strong>re soorten krijgen echter <strong>de</strong> kans zich hier te vestigen. Zij kunnen <strong>de</strong><br />
functies van verdwijnen<strong>de</strong> soorten overnemen. De natuur zal te maken krijgen met<br />
cont<strong>in</strong>ue veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> soortensamenstell<strong>in</strong>g en condities <strong>in</strong> <strong>de</strong> leefgebie<strong>de</strong>n. Dit<br />
betekent risico’s <strong>voor</strong> <strong>de</strong> biodiversiteit. Toch kan bij een veran<strong>de</strong>rend klimaat <strong>de</strong><br />
biodiversiteit op peil blijven, mits <strong>de</strong> natuur voldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong> staat is zich aan te passen aan<br />
<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Dat kan <strong>in</strong> grote aaneengesloten natuurgebie<strong>de</strong>n met veel<br />
geofysische heterogeniteit. Zeker als natuurgebie<strong>de</strong>n ook <strong>in</strong>ternationaal zijn verbon<strong>de</strong>n,<br />
kunnen bedreig<strong>de</strong> soorten nieuwe gebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een geschikte klimaatzone bereiken.<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot dus <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> opgaven om <strong>de</strong> ruimtelijke samenhang<br />
te vergroten door het verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n van natuurgebie<strong>de</strong>n en het verbeteren van <strong>de</strong><br />
milieukwaliteit (vonk et al. 2010).<br />
Klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur<br />
verkennend on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een klimaatbestendiger<br />
natuurontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland geeft aan dat gerichte ruimtelijke aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
afrond<strong>in</strong>gsfase van <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur een klimaatbestendiger natuur<br />
Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 73
Figuur 4.2<br />
Zoekgebie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> klimaatadaptatie van natuur<br />
Du<strong>in</strong>, kust en moeras Bos, hei<strong>de</strong> en beekdalen<br />
Du<strong>in</strong> en kust<br />
Moeras<br />
Bos<br />
Hei<strong>de</strong><br />
Beekdalen<br />
Bron: vonk et al. (2010)<br />
L<strong>in</strong>ks <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze figuur is <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationaal kenmerken<strong>de</strong> natuur b<strong>in</strong>nen Ne<strong>de</strong>rland weergegeven: kust en du<strong>in</strong>,<br />
getij<strong>de</strong>ngebied, Wad<strong>de</strong>nzee, IJsselmeergebied, rivierengebied en veenmoeras. Rechts <strong>in</strong> <strong>de</strong> figuur gaat het om<br />
natuur die kenmerkend is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hogere zandgron<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland: bos, hei<strong>de</strong> en beekdalen).<br />
opleveren (PBL 2011a; vonk et al. 2010). <strong>in</strong> figuur 4.2 zijn <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n (corridors en<br />
clusters) aangegeven die van belang zijn <strong>voor</strong> een klimaatbestendige<br />
natuurontwikkel<strong>in</strong>g. Daarbij is on<strong>de</strong>rscheid gemaakt <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal belangrijke<br />
ecosystemen b<strong>in</strong>nen Ne<strong>de</strong>rland – rivieren, kustzone, getij<strong>de</strong>ngebie<strong>de</strong>n, grote meren en<br />
veenmoerassen) en <strong>de</strong> <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland kenmerken<strong>de</strong> natuur op <strong>de</strong> hogere zandgron<strong>de</strong>n<br />
– clusters van bos en hei<strong>de</strong> en beekdalsystemen.<br />
De strategie van corridors en clusters houdt <strong>in</strong> dat maatregelen geconcentreerd wor<strong>de</strong>n<br />
toegepast. Die wor<strong>de</strong>n kosteneffectiever, omdat ze op <strong>de</strong> meest geschikte locaties<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet en omdat ruimtelijk geconcentreer<strong>de</strong> maatregelen elkaar versterken. De<br />
corridor functioneert als zoekgebied <strong>voor</strong> <strong>in</strong>grepen, zoals het verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n en vergroten<br />
van natuurgebie<strong>de</strong>n, het bevor<strong>de</strong>ren van heterogeniteit <strong>in</strong> natuurgebie<strong>de</strong>n en<br />
omr<strong>in</strong>gend landschap en het verbeteren van <strong>de</strong> standplaatscondities, bij<strong>voor</strong>beeld door<br />
meer ruimte te bie<strong>de</strong>n aan landschapsvormen<strong>de</strong> processen. De <strong>in</strong>grepen vergroten het<br />
aanpass<strong>in</strong>gsvermogen van het ecosysteem ter plaatse en bie<strong>de</strong>n soorten tegelijkertijd<br />
<strong>de</strong> mogelijkheid om te migreren naar gunstiger klimaatzones als het lokale klimaat<br />
ongeschikt wordt.<br />
74 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vier
vier<br />
vanuit het <strong>in</strong>ternationale belang verdienen op rijksniveau <strong>de</strong> du<strong>in</strong>gebie<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />
Wad<strong>de</strong>nzee, het iJsselmeergebied, het getij<strong>de</strong>ngebied <strong>in</strong> het zuidwesten van Ne<strong>de</strong>rland,<br />
<strong>de</strong> riviernatuur- en landschappen en <strong>de</strong> veenmoerassen prioriteit. veel van <strong>de</strong>ze<br />
gebie<strong>de</strong>n zijn Natura 2000-gebie<strong>de</strong>n, met uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veenmoerassen,<br />
belangrijke gebieds<strong>de</strong>len <strong>in</strong> het Deltaprogramma (<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elprogramma’s <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
kustzone, <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee, <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta, het iJsselmeergebied en het<br />
rivierengebied; zie ver<strong>de</strong>r paragraaf 4.4).<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot ook <strong>de</strong> beleidsopgave <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waterkwaliteit<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g heeft via temperatuurstijg<strong>in</strong>g en veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van neerslagpatronen<br />
niet alleen <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> waterbeschikbaarheid (zie hoofdstuk 3), maar ook op <strong>de</strong><br />
chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem; <strong>de</strong>nk aan een verschuiv<strong>in</strong>g<br />
van soorten, een mismatch van levenscycli, en vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voedselrijkdom<br />
(eutrofiër<strong>in</strong>g). Niet alleen <strong>de</strong> luchttemperatuur stijgt, maar ook <strong>de</strong> watertemperaturen<br />
stijgen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, zowel <strong>in</strong> meren en rivieren als <strong>in</strong> <strong>de</strong> Noordzee (PBL 2005, 2009b). <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> rivieren wordt <strong>de</strong> temperatuurstijg<strong>in</strong>g als gevolg van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g versterkt<br />
door <strong>de</strong> loz<strong>in</strong>g van koelwater van energiecentrales. De temperatuurstijg<strong>in</strong>g van het<br />
water heeft nu al geleid tot verschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het <strong>voor</strong>komen van soorten. <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
kustzone is het aan<strong>de</strong>el van soorten met een zui<strong>de</strong>lijker verspreid<strong>in</strong>gsgebied sterk<br />
toegenomen. <strong>in</strong> het iJsselmeer neemt <strong>de</strong> vitaliteit van <strong>de</strong> spier<strong>in</strong>gpopulatie (een<br />
koudwatersoort) af als gevolg van <strong>de</strong> temperatuurstijg<strong>in</strong>g van het iJsselmeerwater, wat<br />
ook gevolgen heeft <strong>voor</strong> <strong>de</strong> voedselsituatie van viseten<strong>de</strong> vogels.<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verhoogt waarschijnlijk het risico van eutrofiër<strong>in</strong>g (PBL 2008).<br />
<strong>voor</strong>al <strong>in</strong> warmere en drogere zomers zal daardoor – bij hogere temperaturen <strong>in</strong><br />
comb<strong>in</strong>atie met een langere verblijftijd van het water <strong>in</strong> rivieren, meren, (verstuw<strong>de</strong>)<br />
beken en vaarten en kanalen – <strong>de</strong> kans op (blauw)algenbloei en lagere zuurstofgehaltes<br />
toenemen. De beleidsopgave om <strong>de</strong> negatieve effecten van eutrofiër<strong>in</strong>g tegen te gaan,<br />
zal daardoor eer<strong>de</strong>r groter dan kle<strong>in</strong>er wor<strong>de</strong>n. De (<strong>in</strong>)directe doorwerk<strong>in</strong>g van<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g via <strong>de</strong> verwachte temperatuurstijg<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<br />
neerslagpatronen is daarbij nauwelijks te beïnvloe<strong>de</strong>n – dit verloopt via het<br />
mitigatiespoor, dat wil zeggen het terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgassen.<br />
Alleen <strong>in</strong> <strong>de</strong> rivieren kan het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van koelwaterloz<strong>in</strong>gen belangrijk bijdragen<br />
aan het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> temperatuurstijg<strong>in</strong>g van het water.<br />
Het terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> voed<strong>in</strong>gsstoffen- of nutriëntenbelast<strong>in</strong>g van het<br />
oppervlaktewater kan op langere termijn substantieel bijdragen aan het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />
van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> chemische en ecologische waterkwaliteit.<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> grote rivieren is het perspectief hier<strong>voor</strong> gunstiger dan <strong>voor</strong> <strong>de</strong> regionale<br />
wateren. Door een forse <strong>in</strong>haalslag van <strong>de</strong> waterzuiver<strong>in</strong>g <strong>in</strong> België, Frankrijk en<br />
Duitsland, neemt <strong>de</strong> nutriëntenbelast<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Maas en <strong>de</strong> rijn vanuit het buitenland<br />
naar verwacht<strong>in</strong>g met 15 tot 35 procent af (PBL 2008).<br />
Ook <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland zal naar verwacht<strong>in</strong>g <strong>de</strong> belast<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong><br />
waterzuiver<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties ver<strong>de</strong>r afnemen. De belast<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong> landbouwgron<strong>de</strong>n<br />
daarentegen, zal nauwelijks afnemen. Uitgaan<strong>de</strong> van het huidige beleid, zal rond 2030<br />
Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 75
circa 75 procent van <strong>de</strong> nutriëntenbelast<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale wateren afkomstig zijn uit<br />
landbouwgron<strong>de</strong>n. Om <strong>de</strong> waterkwaliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale wateren te verbeteren, ligt er<br />
daarom een belangrijk aangrijp<strong>in</strong>gspunt bij zowel <strong>de</strong> bemest<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>tensiteit (mestgift) als<br />
bij het beperken van <strong>de</strong> uit- en afspoel<strong>in</strong>g (PBL 2008). De jaarlijkse kosten om <strong>de</strong><br />
belast<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong> landbouwgron<strong>de</strong>n over geheel Ne<strong>de</strong>rland substantieel terug te<br />
dr<strong>in</strong>gen met bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van natte bufferstroken of zuiver<strong>in</strong>gsmoerassen<br />
liggen echter hoog, en bedragen naar schatt<strong>in</strong>g 300 tot 600 miljoen euro per jaar (PBL<br />
2008). Gegeven <strong>de</strong> hoge kosten en <strong>de</strong> nog bestaan<strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> effectiviteit<br />
van natte bufferstroken en zuiver<strong>in</strong>gsmoerassen, kan <strong>voor</strong> het terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong><br />
nutriëntenbelast<strong>in</strong>g ook wor<strong>de</strong>n gekozen <strong>voor</strong> een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> reductie van <strong>de</strong><br />
mestgift, bij<strong>voor</strong>beeld conform <strong>de</strong> Goe<strong>de</strong> Landbouwpraktijk (PBL 2007).<br />
4.4 Regionale perspectieven: koppel<strong>in</strong>g landbouw en<br />
natuur<br />
De regionale perspectieven <strong>voor</strong> landbouw, landschap en natuur verschillen<br />
Landbouw en natuur stellen verschillen<strong>de</strong> eisen aan hun omgev<strong>in</strong>g. Zo gaat een<br />
nat, hoger liggend veengebied niet samen met een aangrenzend productiegericht<br />
landbouwgebied, ook niet wanneer dat kunstmatig wordt gevoed met gebiedsvreemd<br />
(zoet) water. verbre<strong>de</strong> landbouw kan <strong>de</strong> brug slaan tussen behoud van het agrarisch<br />
landschap en een verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuurkwaliteit, zowel <strong>in</strong> het watersysteem als<br />
op het land. er zijn ook nu al <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland grote verschillen <strong>in</strong> landbouwtypen qua<br />
oriëntatie op <strong>de</strong> mondiale, europese of juist meer regionale markt. Hierdoor variëren<br />
ook <strong>de</strong> perspectieven <strong>voor</strong> een herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> balans tussen landbouw, landschap<br />
en natuur regionaal. De kansen <strong>voor</strong> koppel<strong>in</strong>g met aangepaste, verbre<strong>de</strong> landbouw<br />
zijn regiogebon<strong>de</strong>n, maar niet vanzelfsprekend en afhankelijk van bij<strong>voor</strong>beeld<br />
<strong>de</strong> beschikbare gel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> agrarisch natuurbeheer (uit het Gemeenschappelijk<br />
Landbouwbeleid en het <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsbudget Lan<strong>de</strong>lijk Gebied), en <strong>de</strong> markt <strong>voor</strong><br />
zorgboer<strong>de</strong>rijen, recreatie, toerisme en regionale producten.<br />
Kansen <strong>voor</strong> koppel<strong>in</strong>g van landbouw en natuur?<br />
een comb<strong>in</strong>atie van <strong>de</strong> kaart met landbouwtypen en die met <strong>de</strong> zoekgebie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een<br />
klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur (zie figuur 4.3) laat<br />
kansen zien <strong>voor</strong> <strong>de</strong> koppel<strong>in</strong>g van natuur met een m<strong>in</strong><strong>de</strong>r concurrentiekrachtige<br />
landbouw (verbred<strong>in</strong>g), <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> westelijk Ne<strong>de</strong>rland (<strong>in</strong> <strong>de</strong> veengebie<strong>de</strong>n) en <strong>in</strong> <strong>de</strong>len<br />
van het rivierengebied. Het westelijk veenwei<strong>de</strong>gebied vormt als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het<br />
Groene Hart een belangrijk nationaal landschap, en ook het iJsseldal is vanuit<br />
landschappelijk oogpunt van belang. Mogelijk zijn er <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n<br />
aanknop<strong>in</strong>gspunten <strong>voor</strong> een herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> balans tussen landbouw, landschap en<br />
natuur op nationaal niveau, bij <strong>voor</strong>keur <strong>in</strong> nauw overleg met <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cies die<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> regionale ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g. verbred<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
landbouw, behoud van het landschap en vérgaan<strong>de</strong>r agrarisch natuurbeheer kunnen zo<br />
76 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vier
vier<br />
Figuur 4.3<br />
Comb<strong>in</strong>atiemogelijkhe<strong>de</strong>n van natuur en landbouw<br />
Typer<strong>in</strong>g agrarisch gebied<br />
Comb<strong>in</strong>atie met du<strong>in</strong>, kust en moeras<br />
Bron: Agricola et al. (2010); vonk et al. (2010)<br />
Multifunctionele landbouw<br />
Grootschalige en hoogwaardige<br />
landbouw<br />
Bos, natuur en recreatie<br />
Bebouwd gebied<br />
Overige <strong>in</strong>ternationale natuur<br />
Beekdalen<br />
Comb<strong>in</strong>atie met bos, hei<strong>de</strong> en beekdalen<br />
Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 77
wellicht gebiedsgericht wor<strong>de</strong>n vormgegeven. Daarbij speelt ook <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie tussen<br />
stad en lan<strong>de</strong>lijk gebied een belangrijke rol met het oog op recreatieve mogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />
<strong>in</strong> gebie<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> meest concurrentiekrachtige grondgebon<strong>de</strong>n landbouw zal <strong>de</strong><br />
balans tussen landbouw, landschap en natuur uiteraard an<strong>de</strong>rs uitvallen dan <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re<br />
gebie<strong>de</strong>n.<br />
Multifunctionele adaptatie: het westelijk veenwei<strong>de</strong>gebied<br />
De laaggelegen gebie<strong>de</strong>n met een pure veenbo<strong>de</strong>m <strong>in</strong> <strong>de</strong> westelijke veenwei<strong>de</strong>n<br />
zijn het meest kwetsbaar <strong>voor</strong> bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g (zie figuur 4.4). Door vernatt<strong>in</strong>g<br />
en verhog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> waterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n neemt <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g af<br />
of kan zelfs wor<strong>de</strong>n gestopt wanneer een plas-drassituatie wordt gecreëerd.<br />
vernatt<strong>in</strong>g biedt zo kansen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>ternationaal belangrijke<br />
natte veennatuur, zoals moeras. Hierbij gaat het om voedselrijke typen die een<br />
habitat bie<strong>de</strong>n aan karakteristieke vogelsoorten. Het moeras <strong>in</strong> het westelijk<br />
venwei<strong>de</strong>gebied draagt bij aan <strong>de</strong> realisatie van een moerascorridor en daarmee<br />
aan het adaptief vermogen van moerasnatuur <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland (vonk et al. 2010).<br />
Figuur 4.4<br />
Kwetsbaarheid van gebie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g<br />
Bron: vonk et al. (2010)<br />
Kwetsbaar<br />
0 10 20 km<br />
78 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
Zeer kwetsbaar<br />
Groene Hart<br />
Bebouw<strong>in</strong>g<br />
Klimaatcorridor moeras<br />
vier
vier<br />
Multifunctionele adaptatie: beeksystemen<br />
Beeksystemen kunnen een sleutelrol vervullen bij een geïntegreer<strong>de</strong> regionale<br />
klimaatadaptatie van <strong>de</strong> hogere zandgron<strong>de</strong>n (verdonschot 2010; vonk et al. 2010). Het<br />
herstel van natuurlijke en stromen<strong>de</strong> beeklopen (natuurontwikkel<strong>in</strong>g) kan bijdragen<br />
aan het opvangen van wateroverlast bij piekafvoeren. De beken vormen een stelsel van<br />
natuurlijke verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> natuur. Als het beeksysteem veel ruimte heeft, is er ruimte<br />
<strong>voor</strong> landschapsvormen<strong>de</strong> processen, zoals mean<strong>de</strong>ren. Zo ontstaan meer gelei<strong>de</strong>lijke<br />
overgangen van hoge naar lage dynamiek, waarmee weersextremen beter kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n opgevangen. veel beeksystemen zijn grensoverschrij<strong>de</strong>nd, zij bevor<strong>de</strong>ren <strong>de</strong><br />
ruimtelijke samenhang over <strong>de</strong> grenzen heen.<br />
<strong>in</strong> Noord-Brabant liggen gebie<strong>de</strong>n die kansrijk zijn <strong>voor</strong> multifunctionele adaptatie door<br />
beekontwikkel<strong>in</strong>g, blauwe diensten, verbre<strong>de</strong> landbouw en recreatieve diensten (zie<br />
figuur 4.5).<br />
Figuur 4.5<br />
Potentie <strong>voor</strong> multifunctionele adaptatie <strong>in</strong> Noord-Brabant<br />
Potentie <strong>voor</strong> beekontwikkel<strong>in</strong>g Potentie <strong>voor</strong> multifunctionele adaptatie<br />
Potentie op basis van standplaatscondities<br />
Laag<br />
Mid<strong>de</strong>n<br />
Hoog<br />
Beken<br />
Bron: Agricola et al. (2010); vonk et al. (2010)<br />
Potentie <strong>voor</strong> multifunctionele adaptatie<br />
Laag<br />
Mid<strong>de</strong>n<br />
Hoog<br />
Zijtakken klimaatcorridor bos<br />
Clusters van hei<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n<br />
Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 79
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationaal belangrijke veenwei<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n is van belang of er op rijksniveau<br />
wordt gekozen <strong>voor</strong> het behoud van <strong>de</strong> primaire functie van <strong>de</strong> landbouw <strong>in</strong> alle regio’s,<br />
of <strong>voor</strong> regionale differentiatie. Figuur 4.3 laat zien dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> noor<strong>de</strong>lijke veengebie<strong>de</strong>n<br />
veel grootschalige concurreren<strong>de</strong> landbouw wordt bedreven, maar dat het veengebied<br />
<strong>in</strong> het westen groten<strong>de</strong>els samenvalt met multifunctionele landbouw. Uitgaan<strong>de</strong> van<br />
<strong>de</strong>ze situatie kan bij<strong>voor</strong>beeld <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> landbouw <strong>de</strong> primaire functie blijven<br />
(met als keerzij<strong>de</strong> een lagere natuurkwaliteit), en kan <strong>in</strong> het westen een evenwichtiger<br />
balans tussen landbouw, landschap en natuur wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n, me<strong>de</strong> met het oog op<br />
<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g en het verbeteren van <strong>de</strong> recreatieve en landschappelijke waar<strong>de</strong>n <strong>in</strong><br />
het randste<strong>de</strong>lijk gebied. verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken wijzen uit dat <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g<br />
tussen kosten en baten niet vanzelfsprekend gunstig uitvalt <strong>voor</strong> het huidige<br />
landbouwkundig gebruik (zie bij<strong>voor</strong>beeld Bos & vogelenzang 2010; Stuijt 2006).<br />
Wanneer <strong>de</strong> moeilijk <strong>in</strong> geld uit te drukken natuurwaar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> effecten op het<br />
verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> broeikasgasemissies wor<strong>de</strong>n meegewogen, komen ook<br />
beheerstrategieën met hogere waterpeilen, verbre<strong>de</strong> landbouw en ger<strong>in</strong>gere<br />
bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beeld. Uitgaan<strong>de</strong> van een <strong>de</strong>rgelijke gebiedsgedifferentieer<strong>de</strong> aanpak,<br />
kunnen zo op langere termijn <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meestal dunne veenpakketten<br />
groten<strong>de</strong>els verdwijnen, maar kunnen <strong>in</strong> het westen, waar <strong>de</strong> dikste veenpakketten<br />
liggen, <strong>de</strong> ook <strong>in</strong> europees opzicht unieke kwaliteiten van het laagveengebied behou<strong>de</strong>n<br />
blijven (zie ook <strong>de</strong> tekstka<strong>de</strong>rs ‘Multifunctionele adaptatie’).<br />
4.5 Rijkswateren: balans tussen natuur, veiligheid en zoet<br />
water<br />
Watersystemen Deltaprogramma: belangrijke <strong>in</strong>ternationale natuurwaar<strong>de</strong>n<br />
Het hoofdwatersysteem omvat belangrijke gebie<strong>de</strong>n met <strong>in</strong>ternationale<br />
natuurwaar<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee, het iJsselmeergebied, het rivierengebied en <strong>de</strong><br />
zuidwestelijke <strong>de</strong>lta (zie ook figuur 4.2). Grote <strong>de</strong>len hiervan zijn on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van Natura<br />
2000-gebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. De visie op <strong>de</strong> (te ontwikkelen) landschappelijke en<br />
natuurkwaliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n is me<strong>de</strong> vormend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> keuzes bij <strong>de</strong><br />
veiligheid en <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g.<br />
<strong>in</strong> relatie tot natuur zijn <strong>de</strong> opgaven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> rijkswateren het ontwikkelen van meer<br />
natuurlijk functioneren<strong>de</strong> oeversystemen, het herstel van natuurlijke (gelei<strong>de</strong>lijke) zoetzoutovergangen<br />
en het passeerbaar maken van stuwen en sluizen <strong>voor</strong> vismigratie. Door<br />
het bouwen van dammen en sluizen is het watersysteem sterk gecompartimenteerd<br />
en zijn grote <strong>de</strong>len van het getij<strong>de</strong>ngebied verdwenen (<strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>rzee, <strong>de</strong> zuidwestelijke<br />
<strong>de</strong>lta). Dui<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze context zijn <strong>de</strong> Afsluitdijk, <strong>de</strong> Har<strong>in</strong>gvlietdam,<br />
<strong>de</strong> sluizen bij iJmui<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> stuwen <strong>in</strong> het rivierengebied. Deze dammen, sluizen en<br />
stuwen beperken <strong>de</strong> uitwissel<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n tussen watersystemen en vormen <strong>voor</strong><br />
trekvissen barrières <strong>in</strong> <strong>de</strong> trekroutes. Het kunstmatige waterpeilregime heeft tot gevolg<br />
gehad dat <strong>de</strong> oeverarealen sterk <strong>in</strong> omvang zijn afgenomen, en door het ontbreken van<br />
80 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vier
vier<br />
een natuurlijke waterpeilfluctuatie, met vernatt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter en droogval <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer,<br />
is <strong>de</strong> natuurwaar<strong>de</strong> verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd.<br />
Fundamentele keuzes maken<br />
Op nationale schaal ligt er <strong>voor</strong> het iJsselmeergebied, <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta en het<br />
rivierengebied een aantal fundamentele keuzes <strong>voor</strong>:<br />
• Het IJsselmeergebied: peilbeheer versus oeverarealen en verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vismigratie. Bij <strong>de</strong><br />
natuur- en landschapskwaliteit <strong>in</strong> het iJsselmeergebied gaat het om <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g<br />
tussen peilfluctuaties ten behoeve van <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g (zie ook hoofdstuk<br />
3), en het behoud of ontwikkelen van moeras- en oeverarealen en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
<strong>voor</strong> verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vismigratie tussen het iJsselmeer en <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee. Het<br />
moerasareaal is <strong>in</strong> het iJsselmeer en Markermeer zeer beperkt (enkele procenten van<br />
het totale areaal) en <strong>de</strong> kwaliteit en ontwikkel<strong>in</strong>gen zullen <strong>in</strong> belangrijke mate<br />
afhangen van het toekomstig peilbeheer en het al of niet uitbrei<strong>de</strong>n van<br />
moerasarealen, bij<strong>voor</strong>beeld door <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>voor</strong>oevers of bre<strong>de</strong><br />
glooien<strong>de</strong> oeverzones <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met het vergroten van <strong>de</strong> veiligheid. Bij een<br />
aanzienlijke peilopzet verdwijnen <strong>de</strong> huidige oeverarealen, tenzij <strong>de</strong> fysieke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> oeverzones wordt aangepast. Bij een gelei<strong>de</strong>lijke verlag<strong>in</strong>g van het peil <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
zomerperio<strong>de</strong> (‘uitzakken van het waterpeil’) kan <strong>de</strong> oeverontwikkel<strong>in</strong>g daarentegen<br />
juist wor<strong>de</strong>n gestimuleerd.<br />
• De Wad<strong>de</strong>nzee: natuurlijke processen en vergroten veiligheid. De natuurlijke processen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
Wad<strong>de</strong>nzee kunnen een bijdrage leveren aan <strong>de</strong> veiligheid via <strong>de</strong> vorm<strong>in</strong>g van<br />
ondieptes en kwel<strong>de</strong>rs <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kust. Kwel<strong>de</strong>rs vertegenwoordigen een hoge<br />
natuurkwaliteit b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee en kunnen tegelijkertijd als een uitgestrekte<br />
<strong>voor</strong>oever langs <strong>de</strong> dijken <strong>de</strong> veiligheid vergroten. De natuurlijke processen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
Wad<strong>de</strong>nzee zijn ver<strong>de</strong>r gebaat bij gelei<strong>de</strong>lijke overgangen van zout naar zoet water.<br />
Permanente zoet-zoutgradiënten zijn nog aanwezig <strong>in</strong> het eems-Dollard<br />
getij<strong>de</strong>ngebied. De gelei<strong>de</strong>lijke zoet-zoutovergangen bij het iJsselmeer en het<br />
Lauwersmeer zijn door <strong>de</strong> afdamm<strong>in</strong>g verdwenen. Hier is <strong>de</strong> opgave om b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />
bestaan<strong>de</strong> situatie <strong>de</strong> uitwissel<strong>in</strong>g en migratie van soorten tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
systemen te verbeteren.<br />
• De zuidwestelijke <strong>de</strong>lta: zout versus zoet. Bij <strong>de</strong> natuurkwaliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta<br />
gaat het om <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g tussen herstel van <strong>de</strong> zoet-zoutdynamiek kenmerkend <strong>voor</strong><br />
getij<strong>de</strong>nsystemen en <strong>de</strong> opgaven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> landbouw op<br />
<strong>de</strong> Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilan<strong>de</strong>n. <strong>in</strong> <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta kan op een schaal<br />
van betekenis <strong>de</strong> zoet-zoutdynamiek wor<strong>de</strong>n hersteld (Har<strong>in</strong>gvliet, Grevel<strong>in</strong>genmeer,<br />
veerse Meer, volkerak-Zoommeer). Het Har<strong>in</strong>gvliet is <strong>de</strong> belangrijkste schakel tussen<br />
Noordzee en rijn en is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vismigratie van groot belang. <strong>in</strong> het Grevel<strong>in</strong>genmeer,<br />
het veerse Meer en het volkerak-Zoommeer neemt <strong>de</strong> waterkwaliteit <strong>in</strong> toenemen<strong>de</strong><br />
mate af als gevolg van <strong>de</strong> afsluit<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> verdwenen waterdynamiek, Hierdoor<br />
gaat niet alleen <strong>de</strong> natuurkwaliteit achteruit, maar ook <strong>de</strong> recreatieve waar<strong>de</strong>. <strong>in</strong><br />
hoofdstuk 3 kwam al naar voren dat er <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel vanuit <strong>de</strong> rijn meer zoet water<br />
beschikbaar kan komen als <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg<br />
efficiënter wordt uitgevoerd. Dit water kan dan <strong>in</strong> een verzilten<strong>de</strong> <strong>de</strong>lta, bij<strong>voor</strong>beeld<br />
Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 81
via pijpleid<strong>in</strong>gen, naar <strong>de</strong> Zeeuwse en Hollandse eilan<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n aangevoerd, zoals<br />
ook nu al water vanuit <strong>de</strong> Biesbosch naar Tholen wordt gevoerd. De<br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n lijkt daarmee op <strong>voor</strong>hand niet beperkend,<br />
maar <strong>de</strong> wenselijkheid en haalbaarheid hangen uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk <strong>in</strong> belangrijke mate af van<br />
<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot het optimaliseren van het zoetwaterbeheer op <strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n zelf<br />
(zie ook paragraaf 3.2), en van <strong>de</strong> kosten en <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wateraanvoer van<br />
buitenaf (publiek, privaat of een comb<strong>in</strong>atie van bei<strong>de</strong>).<br />
• Het rivierengebied: koppel<strong>in</strong>g behoud open ruimte en langetermijnveiligheid? <strong>in</strong> het<br />
rivierengebied speelt <strong>de</strong> vraag of er open ruimte behou<strong>de</strong>n blijft <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>g<br />
van grotere rivierafvoeren op langere termijn. Het rivierenlandschap en daarmee<br />
verbon<strong>de</strong>n zoetwatermoerassen zijn van groot belang <strong>voor</strong> een klimaatbestendige<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur (figuur 4.3). <strong>in</strong> gebie<strong>de</strong>n langs <strong>de</strong> Waal en langs <strong>de</strong> iJssel<br />
zijn <strong>de</strong>rhalve <strong>in</strong>teressante mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>ze doelen met elkaar te comb<strong>in</strong>eren.<br />
Dit vraagt wel stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n (zie hoofdstuk 2).<br />
4.6 Bestuurlijke opgave<br />
Grote afstemm<strong>in</strong>gsopgave<br />
Uit hoofdstuk 3 en ook uit dit hoofdstuk blijkt dat een strategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland niet los kan wor<strong>de</strong>n gezien van een langetermijnvisie<br />
op <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> regio’s. De landbouw staat daar<strong>in</strong> als<br />
grootste watervrager centraal, maar ook <strong>de</strong> e<strong>in</strong>dbeel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> natuur en <strong>de</strong> regionale<br />
ambities zijn me<strong>de</strong> bepalend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen en het waterbeheer.<br />
Op rijksniveau ligt hier een belangrijke afstemm<strong>in</strong>gs- en <strong>in</strong>tegratieopgave tussen <strong>de</strong><br />
m<strong>in</strong>isteries van economische Zaken, Landbouw en <strong>in</strong>novatie (landbouw, natuur) en<br />
<strong>in</strong>frastructuur en Milieu (ruimte, water) en tussen <strong>de</strong> rijkoverheid en <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>ciale<br />
overhe<strong>de</strong>n (zie ook het tekstka<strong>de</strong>r ‘Natuurbran<strong>de</strong>n’).<br />
De rijkswateren maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur en <strong>de</strong> Natura<br />
2000-gebie<strong>de</strong>n en vertegenwoordigen <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationale context belangrijke<br />
biodiversiteits- en ecosysteemwaar<strong>de</strong>n. Dit vraagt op rijksniveau een samenhangen<strong>de</strong><br />
visie op <strong>de</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> zoetwater- en veiligheidsopgaven <strong>in</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n. Hier ligt <strong>voor</strong>al een afstemm<strong>in</strong>gsopgave tussen <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong><br />
m<strong>in</strong>isteries.<br />
Decentralisatie: complexe en onzekere omgev<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> zoet water <strong>in</strong> relatie tot<br />
landbouw, natuur, landschap<br />
Het huidige kab<strong>in</strong>et zet <strong>in</strong> op een ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>centralisatie en <strong>de</strong>reguler<strong>in</strong>g van het<br />
ruimtelijk beleid. Het is op <strong>voor</strong>hand echter niet eenduidig hoe <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>centralisatie kan<br />
gaan uitwerken en op welke wijze het eventuele nationale belang wordt gewaarborgd.<br />
De gevolgen van <strong>de</strong>centralisatie zijn daarmee nog moeilijk <strong>in</strong> te schatten. Mogelijk<br />
zullen <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>de</strong> lands<strong>de</strong>len <strong>in</strong> ruimtelijk beleid en ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
toenemen, maar ook kan door on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge afspraken <strong>de</strong> variatie uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk beperkt<br />
blijven. <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keursstrategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g is daarmee een nog<br />
82 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vier
vier<br />
Bron: De Jong Luchtfotografie<br />
Het beleid <strong>voor</strong> een klimaatbestendige natuur kan wor<strong>de</strong>n gekoppeld aan an<strong>de</strong>r beleid <strong>voor</strong> verschillen<strong>de</strong> functies<br />
en doelen. Deze kans ligt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g en uitvoer<strong>in</strong>g van het Deltaprogramma en het<br />
programma Ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rivier. De ontpol<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Noordwaard <strong>in</strong> <strong>de</strong> Biesbosch is een van <strong>de</strong> mogelijke<br />
maatregelen.<br />
moeilijk te doorgron<strong>de</strong>n speelveld ontstaan <strong>in</strong> samenhang met <strong>de</strong> landbouw (primair<br />
marktgedreven, wel generiek beleid, zware belangen <strong>in</strong> regionaal waterbeheer),<br />
natuur (nationale doelen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur, <strong>de</strong>centrale uitvoer<strong>in</strong>g en<br />
privatiser<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>gen, rijksverantwoor<strong>de</strong>lijkheid), landschap (geen<br />
nationaal beleid meer) en regionale ruimtelijke ambities.<br />
Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 83
Natuurbran<strong>de</strong>n: een on<strong>de</strong>rschat omgev<strong>in</strong>gsrisico met een grote<br />
maatschappelijke impact<br />
<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland hebben <strong>de</strong> afgelopen jaren diverse grote natuurbran<strong>de</strong>n gewoed.<br />
<strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> du<strong>in</strong>bran<strong>de</strong>n bij Bergen/Schoorl <strong>in</strong> Noord-Holland (nazomer<br />
2009, april 2010 en april 2011), op <strong>de</strong> Strabrechtsehei<strong>de</strong> <strong>in</strong> Noord-Brabant (juli<br />
2010), <strong>in</strong> het Drentse Fochteloërveen (april 2011) en zeer recent nog <strong>de</strong> veenbrand<br />
<strong>in</strong> natuurgebied Aamsveen bij ensche<strong>de</strong> (juni 2011). Net over <strong>de</strong> grens met<br />
Duitsland vond <strong>in</strong> juni 2011 <strong>in</strong> Amtsvenn een grote bosbrand plaats en een maand<br />
eer<strong>de</strong>r vlak over <strong>de</strong> grens met België op <strong>de</strong> Kalmthoutse hei<strong>de</strong>.<br />
een natuurbrand heeft niet alleen gevolgen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> natuur, maar brengt ook<br />
veiligheidsrisico’s met zich en effecten op <strong>de</strong> economie, <strong>de</strong> recreatie en <strong>de</strong><br />
samenlev<strong>in</strong>g als geheel. Denk bij<strong>voor</strong>beeld aan vitale <strong>in</strong>frastructuur <strong>in</strong> het gebied,<br />
zoals hoogspann<strong>in</strong>gskabels, telecommunicatiemasten, snel- en spoorwegen,<br />
en waterleid<strong>in</strong>gen. en wellicht verrassend: dr<strong>in</strong>kwaterbedrijven halen een<br />
substantieel <strong>de</strong>el van hun dr<strong>in</strong>kwater uit putten die <strong>in</strong> natuurgebie<strong>de</strong>n liggen.<br />
Naast scha<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> natuur en veiligheidsaspecten, kunnen natuurbran<strong>de</strong>n dus<br />
een substantieel maatschappelijk effect hebben. Oploss<strong>in</strong>gen om <strong>de</strong> risico’s van<br />
natuurbran<strong>de</strong>n te verlagen, raken aan veel beleidsterre<strong>in</strong>en, <strong>voor</strong>al op het gebied<br />
van <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g en natuurbeheer en -on<strong>de</strong>rhoud, zoals het al dan niet<br />
laten liggen van omgevallen bomen en snoeihout.<br />
een analogie met het externe veiligheidsbeleid is op haar plaats. Het externe<br />
veiligheidsbeleid is gericht op het <strong>voor</strong>komen van risicovolle situaties,<br />
bij<strong>voor</strong>beeld door daar vroegtijdig reken<strong>in</strong>g mee te hou<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke<br />
planvorm<strong>in</strong>g. re<strong>de</strong>nerend vanuit <strong>de</strong> risico’s van natuurbran<strong>de</strong>n, zou dit<br />
betekenen dat bij het plannen van nieuwbouw of uitbreid<strong>in</strong>g van woonwijken en<br />
recreatiegebie<strong>de</strong>n reken<strong>in</strong>g wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> risico’s van een natuurbrand<br />
<strong>in</strong> het beoog<strong>de</strong> gebied. An<strong>de</strong>rsom geldt dat het bij het plannen van nieuwe natuur<br />
raadzaam is reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> risico’s die dat nieuwe natuurgebied<br />
oplevert <strong>voor</strong> burgers, bedrijven, vitale <strong>in</strong>frastructuur en <strong>de</strong>rgelijke. Ook zou<br />
waterbeleid gericht op het tegengaan van verdrog<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>al daar kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>in</strong>gezet waar dit effectief is om natuurgebie<strong>de</strong>n klimaatbestendiger te maken<br />
uit het oogpunt van natuurbran<strong>de</strong>n. Dit neemt niet weg dat on<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n<br />
bepaal<strong>de</strong> risicovolle situaties toch moeten wor<strong>de</strong>n toegestaan. Dat betekent dat<br />
een maatschappelijke discussie over <strong>de</strong> risicoacceptatie moet wor<strong>de</strong>n gevoerd.<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> Nationale Risicobeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (BZK 2009) zijn acht scenario’s uitgewerkt<br />
die kunnen lei<strong>de</strong>n tot maatschappelijke ontwricht<strong>in</strong>g en aantast<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
vitale belangen van Ne<strong>de</strong>rland. een ervan is het scenario ‘Onbeheersbare<br />
natuurbrand en grootschalige evacuatie’. De waarschijnlijkheid van dit scenario<br />
is geclassificeerd als ‘zeer <strong>voor</strong>stelbaar’ en is representatief bevon<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />
gebie<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> veluwe, Utrechtse Heuvelrug en Sallandse Heuvelrug (naaldbos,<br />
84 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vier
vier<br />
recreatie, bewon<strong>in</strong>g en vitale <strong>in</strong>frastructuur). Gesteld is dat aanvullend on<strong>de</strong>rzoek<br />
nodig is naar <strong>de</strong> representativiteit van dit scenario <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re natuurgebie<strong>de</strong>n<br />
(du<strong>in</strong>, hei<strong>de</strong>, loofbos en veen). De rapporteurs constateren: ‘een onbeheersbare<br />
natuurbrand kan zich snel uitbrei<strong>de</strong>n tot een grootschalig <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nt met een niet<br />
te on<strong>de</strong>rschatten impact’ (BZK 2009). immers: natuurgebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland zijn<br />
<strong>in</strong>tensief verweven met uiteenlopen<strong>de</strong> gebruiksfuncties en vitale <strong>in</strong>frastructuur.<br />
Wanneer het neerslagtekort en <strong>de</strong> frequentie van aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> droge<br />
zomerperio<strong>de</strong>s zullen toenemen (zie ook bijlage), zullen vaker situaties met<br />
grotere vochttekorten en extreme droogte optre<strong>de</strong>n. De verwacht<strong>in</strong>g is dat<br />
daardoor <strong>de</strong> frequentie van natuurbran<strong>de</strong>n zal toenemen. Meer droogte<br />
zal mogelijk ook lei<strong>de</strong>n tot een ver<strong>de</strong>re toename van <strong>de</strong> recreatiedruk<br />
<strong>in</strong> natuurgebie<strong>de</strong>n, een ongunstige comb<strong>in</strong>atie uit het oogpunt van<br />
natuurbrandrisico’s.<br />
Uit on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat <strong>de</strong> kans op een onbeheersbare natuurbrand<br />
aanzienlijk is. <strong>in</strong> het grootste bos- en natuurgebied van ons land, <strong>de</strong> veluwe, is<br />
<strong>de</strong>ze kans gemid<strong>de</strong>ld een keer per 25 jaar, en een keer per twee jaar <strong>in</strong> jaren met<br />
grote droogte. Deze kans is aanzienlijk groter dan maatschappelijk aanvaardbaar<br />
wordt geacht <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re omgev<strong>in</strong>gsrisico’s, zoals overstrom<strong>in</strong>gen en vervoer,<br />
opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen (van Gullik 2008).<br />
<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland vormen natuurbran<strong>de</strong>n een beleidsarm dossier <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met<br />
an<strong>de</strong>re fysieke veiligheidsrisico’s. een hel<strong>de</strong>re verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
ontbreekt tussen diverse publieke en private partijen die een rol spelen<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> veiligheidsketen. Prov<strong>in</strong>cies en gemeenten hebben een belangrijke<br />
regisseren<strong>de</strong> rol, gezien hun verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n op het gebied van<br />
ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, leefomgev<strong>in</strong>g, economie en recreatie. Grote vraag is wat<br />
<strong>de</strong>ze verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>in</strong>houdt, ook met het oog op <strong>de</strong> <strong>de</strong>centralisatie<br />
van rijkstaken op het terre<strong>in</strong> van ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, natuur en recreatie<br />
naar <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie (i&M 2011). Ondui<strong>de</strong>lijk is of en <strong>in</strong> welke mate het rijk<br />
systeemverantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze blijft hou<strong>de</strong>n. De <strong>in</strong>spectie Openbare<br />
Or<strong>de</strong> en veiligheid (iOOv) heeft <strong>in</strong> haar recente themarapport Natuurbran<strong>de</strong>n<br />
(2011) <strong>de</strong> wenselijkheid van een hel<strong>de</strong>re verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en<br />
<strong>in</strong>terbestuurlijke samenwerk<strong>in</strong>g aangegeven. Ook heeft <strong>de</strong> <strong>in</strong>spectie het belang<br />
van on<strong>de</strong>rzoek en een goe<strong>de</strong> natuurbrandregistratie benadrukt.<br />
Objectieve statistische en on<strong>de</strong>rzoeksgegevens ontbreken groten<strong>de</strong>els om <strong>de</strong><br />
relatie tussen natuurbeheer, klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en natuurbran<strong>de</strong>n te kunnen<br />
on<strong>de</strong>rbouwen. Goed gedocumenteerd feitenmateriaal zou <strong>de</strong> discussie b<strong>in</strong>nen<br />
alle bestuurslagen over dit on<strong>de</strong>rwerp vergemakkelijken en versnellen. Met<br />
een <strong>in</strong>tegrale risicoanalyse van <strong>de</strong> ‘hotspots onbeheersbare natuurbran<strong>de</strong>n’<br />
kan wor<strong>de</strong>n gestimuleerd dat betrokken partijen gezamenlijk werken aan een<br />
afgewogen pakket van maatregelen <strong>in</strong> <strong>de</strong> risico- en crisisorganisatie.<br />
Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 85
Betrokken publieke en private partijen vragen om hel<strong>de</strong>rheid over <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> diverse bestuurslagen bij<br />
natuurbran<strong>de</strong>n. Bij<strong>voor</strong>beeld over <strong>de</strong> wijze waarop belangenafweg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>tegraal<br />
en vroegtijdig kunnen wor<strong>de</strong>n meegenomen op gemeentelijk, prov<strong>in</strong>ciaal en<br />
rijksniveau. Hiertoe is <strong>in</strong> <strong>de</strong>cember 2009 het lan<strong>de</strong>lijk project <strong>in</strong>terbestuurlijke<br />
Samenwerk<strong>in</strong>g Natuurbran<strong>de</strong>n gestart. Tij<strong>de</strong>ns een grote conferentie op 10<br />
november 2011, waaraan alle bestuurslagen zullen <strong>de</strong>elnemen, zal het oplossen<br />
van het vraagstuk van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terbestuurlijke verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
centraal staan. Ook zal dan een gezamenlijk actieprogramma tussen publieke en<br />
private partijen wor<strong>de</strong>n getekend.<br />
recent is het Nationaal <strong>in</strong>formatieknooppunt Natuurbran<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gericht. Zie www.<br />
<strong>in</strong>fopuntnatuurbran<strong>de</strong>n.nl <strong>voor</strong> een overzicht van publicaties die zijn verschenen<br />
over natuurbran<strong>de</strong>n.<br />
86 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vier
Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur |<br />
87
Ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />
• Door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g neemt <strong>de</strong> kans toe dat het ste<strong>de</strong>lijk gebied herhaal<strong>de</strong>lijk last krijgt van<br />
regenwateroverlast door piekbuien, van droogte en van hitteopbouw. Wateroverlast is een lokaal<br />
verschijnsel, maar kan <strong>in</strong> heel Ne<strong>de</strong>rland plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Droogte daarentegen is een probleem op<br />
lan<strong>de</strong>lijke schaal. Hitteopbouw <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>n is alleen een probleem <strong>in</strong> extreem warme zomers.<br />
• Door ste<strong>de</strong>lijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het westen van het land nemen <strong>de</strong> potentiële gevolgen (<strong>de</strong><br />
risico’s) van mogelijke overstrom<strong>in</strong>gen hier toe.<br />
• Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan een ongunstige <strong>in</strong>vloed hebben op <strong>de</strong> volksgezondheid. Voorlicht<strong>in</strong>g en<br />
technische en ruimtelijke (her)<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet om <strong>de</strong><br />
gezondheidsrisico’s te verkle<strong>in</strong>en. Ook het meenemen van klimaatbestendigheid <strong>in</strong> (ruimtelijke)<br />
planvorm<strong>in</strong>g en beleid <strong>voor</strong> ste<strong>de</strong>lijke (her)<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g kan hieraan bijdragen.<br />
• Het ste<strong>de</strong>lijk gebied is <strong>voor</strong>tdurend <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g: kantoren en won<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n gebouwd,<br />
<strong>in</strong>frastructuur wordt aangelegd, wijken en bedrijventerre<strong>in</strong>en wor<strong>de</strong>n geherstructureerd en<br />
rioler<strong>in</strong>gen vervangen. Als met <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia<br />
consequent reken<strong>in</strong>g wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eisen die klimaatbestendigheid stelt, kan<br />
klimaatadaptatie wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gepast tegen zo ger<strong>in</strong>g mogelijke kosten.<br />
• Op korte termijn kunnen goedkope en flexibele maatregelen wor<strong>de</strong>n getroffen, zoals het<br />
aanpassen van gebouwen, bij<strong>voor</strong>beeld door isolatie en <strong>de</strong> aanleg van groene daken, en het<br />
aanpassen van <strong>de</strong> bestrat<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> waterberg<strong>in</strong>g. Of <strong>de</strong>ze maatregelen ook daadwerkelijk kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n uitgevoerd, hangt af van het eigendom, <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keuren van eigenaren en <strong>de</strong> f<strong>in</strong>anciële<br />
ruimte. Energiebespar<strong>in</strong>gsmaatregelen kunnen goed met dit soort aanpass<strong>in</strong>gen meekoppelen.<br />
Won<strong>in</strong>gbouwcorporaties en particuliere eigenaren zijn op dit schaalniveau <strong>de</strong> belangrijkste<br />
actoren. De mogelijkhe<strong>de</strong>n tot meekoppel<strong>in</strong>g verschillen tussen groei- en krimpgebie<strong>de</strong>n.<br />
• Systeemaanpass<strong>in</strong>gen op wijk- en stadsniveau, zoals <strong>de</strong> aanleg van parken, straatgroen, vijvers en<br />
waterpartijen, warmte-kou<strong>de</strong>opslagsystemen en het bijstellen van rioler<strong>in</strong>gssystemen zijn<br />
88 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vijf
vijf<br />
weliswaar effectief, maar hebben een langere doorlooptijd en zijn <strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong>r om te kunnen<br />
realiseren. Gemeenten en projectontwikkelaars zijn hier <strong>de</strong> belangrijkste actoren.<br />
• De meeste effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied zijn beleidsmatig afge<strong>de</strong>kt; het<br />
gaat dan om on<strong>de</strong>rwerpen als <strong>de</strong> veiligheid b<strong>in</strong>nendijks, wateroverlast, watertekort en<br />
waterkwaliteit. Voor het beperken van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s <strong>in</strong> buitendijks gebied en het<br />
tegengaan van hitteopbouw <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied is geen generiek, ka<strong>de</strong>rstellend beleid<br />
<strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n.<br />
5.1 Klimaatopgaven liggen <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijke<br />
gebie<strong>de</strong>n<br />
Door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g nemen <strong>de</strong> droogte, <strong>de</strong> frequentie en <strong>in</strong>tensiteit van piekbuien<br />
en <strong>de</strong> kans op warme zomers toe <strong>in</strong> alle klimaatscenario’s van het KNMi (zie bijlage). Dit<br />
leidt <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied tot grotere kansen op overstrom<strong>in</strong>gen, wateroverlast door<br />
extreme neerslag, droogte, watertekorten en op het vasthou<strong>de</strong>n van warmte <strong>in</strong><br />
bebouwd gebied (‘hitteopbouw’, oplopend tot ‘hittestress’ <strong>in</strong> extreem warme zomers).<br />
De klimaateffecten en daarmee <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke opgaven <strong>voor</strong> een klimaatbestendige<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied verschillen sterk per type stadswijk. Of <strong>de</strong>ze<br />
klimaatgerelateer<strong>de</strong> effecten scha<strong>de</strong> of overlast veroorzaken, wordt bepaald door het<br />
type, <strong>de</strong> dichtheid en <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> bebouw<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> aanwezigheid van openbaar<br />
groen (parken en bomen <strong>in</strong> straten), <strong>de</strong> aanwezigheid van waterpartijen (vijvers, s<strong>in</strong>gels)<br />
en <strong>de</strong> staat van on<strong>de</strong>rhoud van <strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>g. <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> hoogste<strong>de</strong>lijke centra zijn <strong>de</strong><br />
risico’s het hoogst, daar waar immers <strong>de</strong> meeste mensen wonen en het geïnvesteerd<br />
vermogen het grootst is.<br />
Het overstrom<strong>in</strong>gsrisico <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nendijks gebied neemt toe; het buitendijks gebied is na<br />
aanpass<strong>in</strong>g relatief veilig<br />
De gevoeligheid van het ste<strong>de</strong>lijk gebied <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s neemt toe, omdat<br />
er steeds meer wordt geïnvesteerd <strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen, bedrijven of kantoren. De b<strong>in</strong>nendijkse<br />
overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s zijn behan<strong>de</strong>ld <strong>in</strong> hoofdstuk 2. Daar is ook aangegeven waar<br />
b<strong>in</strong>nendijks <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n liggen die bij een overstrom<strong>in</strong>g potentieel <strong>de</strong> grootste<br />
economische scha<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n en <strong>de</strong> meeste slachtoffers tellen (zie ook figuur 2.1).<br />
De gevoeligheid van het ste<strong>de</strong>lijk gebied <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen verschilt tussen<br />
b<strong>in</strong>nendijkse en buitendijkse gebie<strong>de</strong>n. Ongeveer 3 procent van het landareaal <strong>in</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rland ligt buitendijks en <strong>in</strong> dat gebied staan circa 115.000 won<strong>in</strong>gen. <strong>in</strong> het<br />
buitendijks gebied is <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g het grootst. De scha<strong>de</strong> en het aantal<br />
slachtoffers als gevolg van een overstrom<strong>in</strong>g zullen hier echter beperkt zijn, door <strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>spelbaarheid van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>ge overstrom<strong>in</strong>gshoogte. Het<br />
grootste areaal bebouwd buitendijks gebied bev<strong>in</strong>dt zich <strong>in</strong> Rotterdam en <strong>de</strong><br />
Drechtste<strong>de</strong>n. Gesitueerd <strong>in</strong> het overgangsgebied tussen rivier en zee, is dit gebied het<br />
meest gevoelig <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen. Door <strong>in</strong> buitendijkse gebie<strong>de</strong>n aangepast te<br />
bouwen, kan goed wor<strong>de</strong>n geanticipeerd op <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s. Die risico’s<br />
Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 89
Bron: ANP/jan Luursema<br />
Door <strong>de</strong> toename van piekbuien neemt <strong>de</strong> kans op wateroverlast <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied toe. Ook een ongunstige<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> straten (straatbre<strong>de</strong> drempels, verlaag<strong>de</strong> stoepen, ger<strong>in</strong>ge hoogteverschillen) kan bijdragen aan<br />
een toename van <strong>de</strong> wateroverlast.<br />
kunnen vérgaand wor<strong>de</strong>n gereduceerd, omdat <strong>de</strong> maximaal mogelijke waterhoogte<br />
goed is vast te stellen. <strong>in</strong> diverse buitendijkse gebie<strong>de</strong>n, zoals <strong>in</strong> Rotterdam, wordt al<br />
on<strong>de</strong>rzocht wat <strong>de</strong> bebouw<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n zijn.<br />
Wateroverlast door piekneerslag neemt toe<br />
Ste<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland hebben met enige regelmaat te maken met wateroverlast door<br />
piekbuien. Wateroverlast kan lei<strong>de</strong>n tot directe waterscha<strong>de</strong>, maar ook tot uitval van<br />
nuts<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen door scha<strong>de</strong> aan nutsleid<strong>in</strong>gen en schakelstations (van <strong>de</strong> ven et al.<br />
2011). Zowel <strong>de</strong> hoeveelheid regen als <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensiteit van <strong>de</strong> buien is <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen eeuw<br />
met circa 20 procent toegenomen en <strong>in</strong> alle klimaatscenario’s neemt <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensiteit van<br />
<strong>de</strong> neerslag ver<strong>de</strong>r toe (zie bijlage, figuur B1 en B2). Ste<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het westen van het land<br />
kunnen door <strong>de</strong> nabijheid van een warmer wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Noordzee te maken krijgen met<br />
meer en/of zwaar<strong>de</strong>re buien dan ste<strong>de</strong>n el<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> het land. De onzekerhe<strong>de</strong>n zijn echter<br />
groot (zie bijlage). De kans op wateroverlast <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied is afhankelijk van <strong>de</strong><br />
afvoercapaciteit van het rioolsysteem en <strong>de</strong> mogelijkheid om water te bergen,<br />
bij<strong>voor</strong>beeld <strong>in</strong> waterpartijen als vijvers, grachten, s<strong>in</strong>gels, op straat en <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijk groen<br />
(zie ook figuur 5.3). Ste<strong>de</strong>n die <strong>in</strong> <strong>de</strong> bene<strong>de</strong>nloop van beken liggen, zijn ook afhankelijk<br />
van het waterbeheer bovenstrooms. Het meest gevoelig <strong>voor</strong> een toename van<br />
piekbuien zijn <strong>de</strong> hoogste<strong>de</strong>lijke centra (van <strong>de</strong> ven et al. 2010).<br />
90 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vijf
vijf<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zal <strong>in</strong> toenemen<strong>de</strong> mate tot gezondheidseffecten lei<strong>de</strong>n<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt wereldwijd, maar ook <strong>in</strong> Europa vaak <strong>in</strong> verband gebracht<br />
met ziekte en (<strong>voor</strong>tijdige) sterfte door hittestress, luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g (zomersmog),<br />
slechte waterkwaliteit, allergieën en aan <strong>in</strong>secten en teken verbon<strong>de</strong>n <strong>in</strong>fectieziekten<br />
(Confalonieri et al. 2007). Door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zal waarschijnlijk ook <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />
een aantal van <strong>de</strong>ze gezondheidsklachten toenemen (Huynen et al. 2008; PBL 2005,<br />
2009b). <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> hoogste<strong>de</strong>lijke centra zal dit het geval zijn. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan<br />
overigens ook positieve effecten hebben, zoals <strong>de</strong> afname van het aantal strenge w<strong>in</strong>ters<br />
en <strong>de</strong> daaraan gekoppel<strong>de</strong> sterfte.<br />
Droogte heeft <strong>in</strong>vloed op het ste<strong>de</strong>lijk groen, <strong>de</strong> waterkwaliteit en <strong>de</strong> bebouw<strong>in</strong>g<br />
Perio<strong>de</strong>s van droogte (gebrek aan neerslag) kunnen lei<strong>de</strong>n tot watertekorten, die <strong>in</strong> het<br />
ste<strong>de</strong>lijk gebied na<strong>de</strong>lige gevolgen kunnen hebben <strong>voor</strong> het ste<strong>de</strong>lijk groen, <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
waterkwaliteit. Bij hogere temperaturen en een afname van doorspoelwater<br />
verslechtert <strong>de</strong> microbiologische kwaliteit van het water. Daarnaast kan droogte effect<br />
hebben op <strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n. Te lage grondwaterstan<strong>de</strong>n zijn echter <strong>voor</strong>namelijk<br />
het gevolg van <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gstechnische onvolkomenhe<strong>de</strong>n, zoals <strong>de</strong> dra<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g<br />
van lekke riolen of het wegzakken van grondwater naar een aangrenzen<strong>de</strong> pol<strong>de</strong>r (TNO<br />
2008; van <strong>de</strong> ven 1998). Te lage grondwaterstan<strong>de</strong>n kunnen tot extra bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g en<br />
zett<strong>in</strong>g lei<strong>de</strong>n (<strong>voor</strong>al <strong>in</strong> veengebie<strong>de</strong>n) en tot paalrot, een belangrijke scha<strong>de</strong>post bij<br />
won<strong>in</strong>gen en gebouwen die zijn gefun<strong>de</strong>erd op houten palen, zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> historische<br />
centra van ste<strong>de</strong>n als Amsterdam, Rotterdam, Lei<strong>de</strong>n en Delft. Ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van<br />
<strong>de</strong> historische gebouwen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland is gevoelig <strong>voor</strong> paalrot. De <strong>in</strong>vloed van<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g hierop is niet goed te <strong>voor</strong>spellen, maar is naar verwacht<strong>in</strong>g ger<strong>in</strong>g<br />
(van <strong>de</strong> ven et al. 2011).<br />
Het huidige beleid is <strong>voor</strong>al gericht op het beperken van <strong>de</strong> gevolgen van hitteopbouw,<br />
niet op het <strong>voor</strong>kómen ervan<br />
<strong>in</strong> ste<strong>de</strong>n is het altijd al warmer dan op het platteland. <strong>voor</strong>al ste<strong>de</strong>lijke centra,<br />
bedrijventerre<strong>in</strong>en en <strong>in</strong>dustriële gebie<strong>de</strong>n zijn gevoelig <strong>voor</strong> hitteopbouw (van <strong>de</strong> ven<br />
et al. 2010). Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g leidt naar verwacht<strong>in</strong>g tot hogere temperaturen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
stad. Naarmate <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur toeneemt, zal <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke hitteopbouw<br />
ook toenemen (van <strong>de</strong> ven et al. 2011). ‘Hittestress’ komt <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel <strong>voor</strong>, <strong>in</strong> extreem<br />
warme zomers; zo zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> extreem warme zomer van 2003 <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland en Europa<br />
slachtoffers gevallen door onvoldoen<strong>de</strong> zorg en alertheid (PBL 2005). volgens <strong>de</strong><br />
klimaatscenario’s van het KNMi komen extreme warmteperio<strong>de</strong>s <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>cennia vaker en <strong>in</strong>tenser <strong>voor</strong> (zie bijlage). Uitgaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong>ze scenario’s en <strong>de</strong><br />
toename van het aantal dagen met temperaturen boven <strong>de</strong> 20, 25 of 30 °C <strong>in</strong> 2050,<br />
geven eerste schatt<strong>in</strong>gen aan dat <strong>de</strong> ‘sterfterisico’s’ van hittestress <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland zon<strong>de</strong>r<br />
ver<strong>de</strong>re maatregelen kunnen toenemen met 25 tot 100 procent (Huynen et al. 2008).<br />
<strong>voor</strong>licht<strong>in</strong>g aan en zorg <strong>voor</strong> kwetsbare groepen, zoals ou<strong>de</strong>ren en chronisch zieken,<br />
kunnen bijdragen aan het beperken van <strong>de</strong> risico’s. Hittestress kan ook lei<strong>de</strong>n tot<br />
Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 91
figuur 5.1<br />
Schaalniveaus <strong>voor</strong> adaptatiemaatregelen<br />
Gebouwen<br />
Wijken<br />
Stad<br />
Omgev<strong>in</strong>g<br />
Infrastructuur<br />
Flexibiliteit<br />
In het ste<strong>de</strong>lijk gebied liggen op verschillen<strong>de</strong> schaalniveaus aangrijp<strong>in</strong>gspunten <strong>voor</strong> het <strong>in</strong>passen van<br />
klimaatgerelateer<strong>de</strong> aspecten <strong>in</strong> <strong>de</strong> planvorm<strong>in</strong>g en uitvoer<strong>in</strong>g. De flexibiliteit om <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd aanpass<strong>in</strong>gen<br />
door te voeren, is me<strong>de</strong> afhankelijk van het schaalniveau.<br />
arbeidsverzuim en dus ook economische gevolgen hebben. van <strong>de</strong> potentiële<br />
economische scha<strong>de</strong>posten zijn geen ram<strong>in</strong>gen bekend. <strong>voor</strong> het met <strong>in</strong>frastructurele<br />
maatregelen beperken van <strong>de</strong> hitteopbouw <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijk gebied is geen beleid<br />
geformuleerd.<br />
5.2 Beschouw<strong>de</strong> opties <strong>voor</strong> gebouw, wijk en stad<br />
<strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied zijn diverse aangrijp<strong>in</strong>gspunten <strong>voor</strong> het nemen van<br />
klimaatadaptatiemaatregelen. Daarbij kunnen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> schaalniveaus wor<strong>de</strong>n<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n (figuur 5.1.):<br />
• <strong>de</strong> gebouwen en <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong> wijk en <strong>de</strong> straat;<br />
• <strong>de</strong> wijk en <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong> stad als geheel; en<br />
• <strong>de</strong> stad als geheel en <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g.<br />
92 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
Hoog<br />
Laag<br />
vijf
vijf<br />
Wat <strong>de</strong> maatregelen betreft, kunnen ‘<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen’ en ‘systeemmaatregelen’<br />
wor<strong>de</strong>n getroffen. ‘<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen’ liggen veelal op gebouw- en straatniveau en<br />
zijn technisch gezien snel en eenvoudig uit te voeren. Op gebouwniveau zijn<br />
won<strong>in</strong>gisolatie of <strong>de</strong> aanleg van groene daken <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n; op straatniveau zijn het<br />
aanpassen van <strong>de</strong> bestrat<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> waterberg<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> aanplant van bomen flexibele<br />
maatregelen. Of <strong>de</strong>rgelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen ook daadwerkelijk wor<strong>de</strong>n getroffen,<br />
is me<strong>de</strong> afhankelijk van sociaaleconomische factoren (zoals subsidieregel<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong><br />
f<strong>in</strong>anciële draagkracht van eigenaren) en <strong>voor</strong>keuren van eigenaren (particulieren,<br />
won<strong>in</strong>gcorporaties, gemeenten). ‘Systeemmaatregelen’, zoals <strong>de</strong> aanleg van groenblauwe<br />
structuren (parken, straatgroen, vijvers, waterpartijen), warmte-kou<strong>de</strong>opslag en<br />
aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>g, liggen meestal op wijk- en stadsniveau. Zulke maatregelen<br />
zijn m<strong>in</strong><strong>de</strong>r flexibel, <strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong>r en hebben een lange doorlooptijd.<br />
Zowel op gebouw- en straat-, als wijk- en stadsniveau zijn voldoen<strong>de</strong>, effectieve<br />
maatregelen beschikbaar<br />
Er is een scala aan maatregelen <strong>in</strong>zetbaar om op gebouw-, straat-, wijk- of stadsniveau<br />
een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van het bebouwd gebied te krijgen. Tabel 5.1 bevat<br />
een overzicht van mogelijke maatregelen. Per adaptatiemaatregel is een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g<br />
gemaakt:<br />
• <strong>voor</strong> welk klimaatprobleem <strong>de</strong> maatregel een (<strong>de</strong>el)oploss<strong>in</strong>g geeft;<br />
• <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> maatregel <strong>in</strong>directe effecten heeft op <strong>de</strong> leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit of<br />
tevens leidt tot een w<strong>in</strong>-w<strong>in</strong>situatie); en<br />
• <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> maatregel flexibel is <strong>in</strong> te zetten (<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregel) of niet<br />
(systeemmaatregel).<br />
Geconclu<strong>de</strong>erd kan wor<strong>de</strong>n dat er veel koppel<strong>in</strong>gen mogelijk zijn tussen<br />
klimaatadaptatiemaatregelen, het verbeteren van <strong>de</strong> leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit en het<br />
beperken van <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgassen via energiebespar<strong>in</strong>g. Waterpartijen,<br />
parken, bomen langs <strong>de</strong> straat, goe<strong>de</strong> en energetisch zu<strong>in</strong>ige won<strong>in</strong>gen, en een groenblauwe<br />
doora<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stad met aansluit<strong>in</strong>g op het lan<strong>de</strong>lijk gebied kunnen <strong>in</strong><br />
belangrijke mate bijdragen aan <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> leefomgev<strong>in</strong>g. Door bij geplan<strong>de</strong><br />
en nieuwe <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebouw<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen<br />
consequent reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eisen die klimaatbestendigheid stelt, kunnen<br />
– zon<strong>de</strong>r dat er sprake is van een op dit moment urgent probleem – <strong>de</strong> extra kosten<br />
hier<strong>voor</strong> ger<strong>in</strong>g zijn. Gemeenten zou<strong>de</strong>n hier nadrukkelijker <strong>de</strong> regierol op zich kunnen<br />
nemen. De mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied klimaatbestendigheid mee te<br />
nemen bij geplan<strong>de</strong> en nieuwe <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen verschillen tussen groei- en krimpregio’s.<br />
Zoals uit tabel 5.1 naar voren komt, is energiebespar<strong>in</strong>g een belangrijke drijven<strong>de</strong><br />
kracht <strong>voor</strong> maatregelen die ook <strong>de</strong> hitteopbouw verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. De effectiviteit van <strong>de</strong><br />
maatregelen is sterk afhankelijk van <strong>de</strong> uitvoerbaarheid van <strong>de</strong> plannen. Zo constateren<br />
faber en Hoppe (te verschijnen) dat een goed vormgegeven str<strong>in</strong>gente regelgev<strong>in</strong>g<br />
ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> <strong>in</strong>novatie kan tegengaan. Deze auteurs hebben als <strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong><br />
Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 93
Tabel 5.1<br />
Effecten van mogelijke maatregelen om <strong>de</strong> klimaatbestendigheid van ste<strong>de</strong>lijk<br />
gebied te vergroten<br />
Overstrom<strong>in</strong>gbuitendijks<br />
Beperken<br />
wateroverlast<br />
Beperken<br />
hitteopbouw<br />
Beperken<br />
droogte<br />
Meekoppel<strong>in</strong>g Flexibiliteit<br />
LOK 1 Energiebespar<strong>in</strong>g<br />
94 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
van<br />
implementatie<br />
3<br />
Oriëntatie op <strong>de</strong><br />
zon<br />
Gebouw<br />
+ + Ger<strong>in</strong>g<br />
Aanbrengen<br />
isolatie<br />
+ + Groot<br />
<strong>in</strong>zet groene<br />
daken<br />
+ + Groot<br />
<strong>in</strong>zet airco + - Groot<br />
Aanpassen<br />
drempelhoogte<br />
+ Groot<br />
verhoogd<br />
bouwen<br />
+ + Ger<strong>in</strong>g<br />
Drijvend bouwen + + Ger<strong>in</strong>g<br />
Wijk<br />
verbeteren<br />
huidige<br />
watersysteem<br />
+<br />
Ger<strong>in</strong>g<br />
Waterberg<strong>in</strong>g op<br />
straat<br />
+ - Groot<br />
Waterberg<strong>in</strong>g<br />
on<strong>de</strong>r straat<br />
+ Ger<strong>in</strong>g<br />
Aanleg<br />
waterpartijen<br />
+ + + Ger<strong>in</strong>g<br />
verbeteren<br />
rioler<strong>in</strong>g<br />
+ (+) 2 Afkoppelen<br />
Ger<strong>in</strong>g<br />
(schei<strong>de</strong>n van<br />
afval- en<br />
hemelwater)<br />
+ + Ger<strong>in</strong>g<br />
Hydrologische<br />
isolatie<br />
+ Ger<strong>in</strong>g<br />
Aanleg parken + + + ? Ger<strong>in</strong>g<br />
Aanleg<br />
straatgroen<br />
Aanleg<br />
+ + ? Ger<strong>in</strong>g<br />
warmtekou<strong>de</strong>opslag<br />
+ + Ger<strong>in</strong>g<br />
vluchtplaatsen<br />
+ Ger<strong>in</strong>g<br />
vijf
vijf<br />
Overstrom<strong>in</strong>gbuitendijks<br />
Beperken<br />
wateroverlast<br />
Beperken<br />
hitteopbouw<br />
Beperken<br />
droogte<br />
Meekoppel<strong>in</strong>g Flexibiliteit<br />
LOK 1 Energiebespar<strong>in</strong>g<br />
van<br />
implementatie<br />
3<br />
Groene<br />
doora<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
+<br />
Stad<br />
+ + ? Ger<strong>in</strong>g<br />
Blauwe<br />
doora<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
+ + + + ? Ger<strong>in</strong>g<br />
vluchtroutes + Groot<br />
<strong>voor</strong>licht<strong>in</strong>g en<br />
<strong>in</strong>formatie<br />
+ ? ? ? Groot<br />
Waarschuw<strong>in</strong>gssysteem<br />
+ ? Groot<br />
Bron: gebaseerd op van <strong>de</strong> ven et al. (2011)<br />
1 LOK: leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit buitenshuis.<br />
2 Daar waar <strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>g onbedoeld dra<strong>in</strong>erend werkt.<br />
3 Systeemmaatregelen: flexibiliteit ger<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen: flexibiliteit groot.<br />
Legenda<br />
+ Positief effect<br />
- Negatief effect<br />
? Onbekend effect<br />
Blanco Neutraal effect<br />
Grote flexibiliteit<br />
Ger<strong>in</strong>ge flexibiliteit<br />
energieprestatienorm uitgewerkt en volgens hen is <strong>de</strong> markt erop gericht te voldoen aan<br />
<strong>de</strong> m<strong>in</strong>imale eisen omtrent <strong>de</strong> energieprestatie van nieuwe won<strong>in</strong>gen, maar wordt er niet<br />
aangezet tot ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> <strong>in</strong>novaties.<br />
Overstrom<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> buitendijks gebied: fysieke aanpass<strong>in</strong>gen hebben een lange<br />
doorlooptijd<br />
<strong>in</strong> buitendijks gebied kunnen zelfs on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> meest extreme omstandighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gevolgen<br />
van overstrom<strong>in</strong>gen beperkt blijven, mits bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van dat gebied reken<strong>in</strong>g<br />
is gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> kans op overstrom<strong>in</strong>gen (zie ook het tekstka<strong>de</strong>r ‘veerkracht <strong>in</strong><br />
buitendijks gebied’, paragraaf 2.2). Om <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> van bestaand ste<strong>de</strong>lijk areaal te<br />
beperken, is het aantal mogelijke fysieke maatregelen ger<strong>in</strong>g, namelijk het verhoogd of<br />
drijvend bouwen en <strong>de</strong> aanleg van vluchtplaatsen (tabel 5.1). Deze maatregelen hebben<br />
een ger<strong>in</strong>ge flexibiliteit, of, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, een lange doorlooptijd. verhoogd<br />
en drijvend bouwen en <strong>de</strong> aanleg van vluchtplaatsen kunnen mogelijk meeliften<br />
met herstructurer<strong>in</strong>gs- en nieuwbouwactiviteiten, maar <strong>voor</strong>al verhoogd en drijvend<br />
bouwen zijn moeilijk uitvoerbaar <strong>in</strong> bestaan<strong>de</strong> (<strong>de</strong>els historische) stads<strong>de</strong>len. Wel snel<br />
Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 95
figuur 5.2<br />
Maatregelen tegen regenwateroverlast<br />
Waterberg<strong>in</strong>g op straat en<br />
<strong>in</strong> groen<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />
Gebouwen beschermen door<br />
drempels en dra<strong>in</strong>age<br />
On<strong>de</strong>rgrondse berg<strong>in</strong>g Berg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> open water<br />
realiseerbaar zijn een goe<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en een waarschuw<strong>in</strong>gssysteem,<br />
gekoppeld aan <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bewoners beken<strong>de</strong> vluchtroutes.<br />
Ruimtelijke aanpass<strong>in</strong>gen zijn doelmatig om wateroverlast terug te dr<strong>in</strong>gen<br />
De aanpak van wateroverlast vraagt maatregelen op straat-, wijk- en stadsniveau. Op<br />
straatniveau zijn <strong>de</strong> maatregelen flexibel <strong>in</strong> te zetten (zie hier<strong>voor</strong>), maar een aanpass<strong>in</strong>g<br />
op wijkniveau van het rioler<strong>in</strong>gssysteem, <strong>de</strong> aanleg van on<strong>de</strong>rgrondse wateropslag, <strong>de</strong><br />
aanleg van parken en het realiseren van meer groen-blauwe doora<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> wijk zijn<br />
<strong>voor</strong>al <strong>in</strong> te zetten bij herstructurer<strong>in</strong>g en nieuwbouw en zijn dus we<strong>in</strong>ig flexibel <strong>in</strong>zetbaar.<br />
De robuustheid van <strong>de</strong>rgelijke maatregelen is echter groot, en ze dragen positief bij<br />
aan het leefomgev<strong>in</strong>gsklimaat <strong>in</strong> <strong>de</strong> stad. flexibele maatregelen op straatniveau (figuur<br />
5.2) kunnen dikwijls meeliften met on<strong>de</strong>rhouds- of vervang<strong>in</strong>gswerkzaamhe<strong>de</strong>n. Dit<br />
zijn ook <strong>de</strong> belangrijkste terugvalopties als er geen systeemmaatregelen haalbaar<br />
zijn (aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> aanleg van waterpartijen of ste<strong>de</strong>lijk groen <strong>voor</strong><br />
uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> waterberg<strong>in</strong>gscapaciteit). veel w<strong>in</strong>st valt te behalen door het verkrijgen<br />
van een beter <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> het functioneren van het huidige ste<strong>de</strong>lijk watersysteem en<br />
gerichte verbeter<strong>in</strong>gen. Het verbeteren van het huidige watersysteem en een verbeter<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> openbare ruimte zou<strong>de</strong>n volgens recente on<strong>de</strong>rzoeken een bespar<strong>in</strong>g<br />
kunnen opleveren van 9 miljard euro ten opzichte van <strong>de</strong> geraam<strong>de</strong> 12,5 miljard euro aan<br />
96 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vijf
vijf<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten als alleen door aanpass<strong>in</strong>g van het rioolstelsel <strong>de</strong> wateroverlast zou<br />
moeten wor<strong>de</strong>n opgevangen (NL<strong>in</strong>genieurs 2010; RiONED 2007, 2011).<br />
Voor droogte zijn geen flexibele maatregelen <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n<br />
Het aantal maatregelen <strong>voor</strong> het tegengaan van droogteproblemen is beperkt en<br />
heeft een ger<strong>in</strong>ge flexibiliteit (tabel 5.1). Te lage grondwaterstan<strong>de</strong>n zijn namelijk<br />
<strong>voor</strong>al het gevolg van <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gstechnische onvolkomenhe<strong>de</strong>n, zoals <strong>de</strong> dra<strong>in</strong>eren<strong>de</strong><br />
werk<strong>in</strong>g van lekke riolen of het wegzakken van grondwater naar een aangrenzen<strong>de</strong><br />
pol<strong>de</strong>r. Het afkoppelen van afval- en regenwaterstrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> rioler<strong>in</strong>gen, aangevuld<br />
met verbeter<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> water<strong>in</strong>filtratie <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m leidt <strong>in</strong> beperkte mate<br />
tot m<strong>in</strong><strong>de</strong>r watertekort <strong>in</strong> droge perio<strong>de</strong>s. Dit draagt wel bij aan bespar<strong>in</strong>gen bij<br />
rioolwaterzuiver<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties (lagere energiekosten en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r kans op overstort).<br />
Nog na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzocht dient te wor<strong>de</strong>n hoe verlag<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> grondwaterstand <strong>in</strong> droge<br />
tij<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>komen <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n die daar gevoelig <strong>voor</strong> zijn (extra<br />
waterbehoefte en wateraanvoersysteem) (van <strong>de</strong> ven et al. 2010).<br />
Gezondheidsmaatregelen zijn aanwezig, <strong>voor</strong>al beleidsaandacht gevraagd<br />
Er zijn diverse maatregelen <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> mogelijke gezondheidsproblemen<br />
(warmteoverlast, luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g, allergieën en <strong>in</strong>fectieziekten) tegen te gaan.<br />
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO 2010) heeft recent aangegeven dat er op vier<br />
niveaus adaptatiemaatregelen kunnen wor<strong>de</strong>n getroffen:<br />
1. gezondheid <strong>in</strong>tegraler meenemen <strong>in</strong> beleid, bij<strong>voor</strong>beeld bij ste<strong>de</strong>lijke nieuwbouw<br />
en herstructurer<strong>in</strong>g;<br />
2. versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gezondheidszorg, zowel kwantitatief als kwalitatief (bij<strong>voor</strong>beeld<br />
tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van gezondheidsexperts);<br />
3. betere <strong>voor</strong>licht<strong>in</strong>g en communicatie, bij<strong>voor</strong>beeld over <strong>de</strong> implementatie van een<br />
hitteplan; en<br />
4. monitor<strong>in</strong>gs- en risicoschatt<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek, bij<strong>voor</strong>beeld naar hitteopbouw,<br />
allergieën en <strong>in</strong>fectieziekten.<br />
Bij nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g kan gezondheid wor<strong>de</strong>n meegenomen als ruimtelijke<br />
opgave bij duurzame (emissiearme) mobiliteit, hittebestendig bouwen en verkoelen<strong>de</strong><br />
openbare ruimte. Ook kan ze als rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n meegenomen bij schone en<br />
veilige waterberg<strong>in</strong>g en rioler<strong>in</strong>g, behoud van <strong>de</strong> kwaliteit van het b<strong>in</strong>nenmilieu en <strong>de</strong><br />
kwaliteit van het ste<strong>de</strong>lijk ‘groen en blauw’. <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland is beleidsmatig nog relatief<br />
we<strong>in</strong>ig aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gezondheidseffecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. <strong>in</strong> aansluit<strong>in</strong>g op<br />
<strong>in</strong>ternationale <strong>voor</strong>stellen van <strong>de</strong> Europese Commissie, het Europees Milieuagentschap<br />
en <strong>de</strong> Wereldgezondheidsorganisatie zou<strong>de</strong>n meer <strong>in</strong>itiatieven kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
overwogen.<br />
Tegengaan van hitteopbouw: koppel energiebespar<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong><br />
leefomgev<strong>in</strong>g<br />
Wat betreft hitteopbouw ligt <strong>de</strong> grootste opgave <strong>in</strong> <strong>de</strong> hoogste<strong>de</strong>lijke centra. Hier zijn <strong>in</strong><br />
eerste <strong>in</strong>stantie <strong>de</strong> maatregelen kansrijk die we<strong>in</strong>ig ruimte vragen (isolatie, groene daken,<br />
Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 97
Bron: jacquel<strong>in</strong>e van Eijk<br />
Het aanleggen van groenstructuren, straatbeplant<strong>in</strong>g, vijvers en watergangen vergroot <strong>de</strong> leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit<br />
en draagt tevens bij aan het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> hitteopbouw en <strong>de</strong> kans op wateroverlast.<br />
bomen langs <strong>de</strong> straat, warmte-kou<strong>de</strong>opslagsystemen). Deze maatregelen vallen samen<br />
met maatregelen die kunnen wor<strong>de</strong>n genomen <strong>voor</strong> energiebespar<strong>in</strong>g (tabel 5.1). Of er<br />
eventueel meer ruimte beschikbaar komt <strong>voor</strong> openbaar groen of waterpartijen, hangt<br />
af van <strong>de</strong> mate van verdicht<strong>in</strong>g die <strong>in</strong> <strong>de</strong> bebouw<strong>in</strong>g wordt gerealiseerd. juist bij een<br />
grotere verdicht<strong>in</strong>g kan door meer openbare ruimte een belangrijke meerwaar<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit wor<strong>de</strong>n gerealiseerd (Uijtenhaak et al. 2010).<br />
Grote variatie <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijk gebied vraagt maatwerk<br />
Er kan geen generiek toepasbaar maatregelenpakket <strong>voor</strong> al het ste<strong>de</strong>lijk gebied wor<strong>de</strong>n<br />
gegeven (van <strong>de</strong> ven et al. 2011). Dit wordt verh<strong>in</strong><strong>de</strong>rd door <strong>de</strong> grote verschillen <strong>in</strong><br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk watersysteem, <strong>de</strong> wijken, <strong>de</strong> gebouwen en <strong>de</strong> openbare<br />
ruimte en daarmee <strong>de</strong> verschillen <strong>in</strong> gevoeligheid <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />
zullen <strong>de</strong> betrokken partijen <strong>voor</strong> elke stad of wijk of elk gebouw waar een <strong>in</strong>greep wordt<br />
overwogen, moeten on<strong>de</strong>rzoeken welke opgave <strong>voor</strong>tvloeit uit het klimaatbestendig<br />
maken van het gebied en welke mogelijkhe<strong>de</strong>n er zijn om concrete maatregelen <strong>in</strong> te<br />
passen <strong>in</strong> <strong>de</strong> planvorm<strong>in</strong>g en -uitvoer<strong>in</strong>g. Een maatschappelijke kosten-batenanalyse kan<br />
hierbij behulpzaam zijn, zowel bij het bepalen van <strong>de</strong> opgave en <strong>de</strong> oorzaken daarvan, als<br />
bij het vaststellen van <strong>de</strong> maatregelen die op een doelmatige wijze kunnen bijdragen aan<br />
het aanpakken van <strong>de</strong> verwachte problemen (zie ook paragraaf 6.1).<br />
98 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vijf
vijf<br />
Tabel 5.2<br />
Mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van maatregelen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />
Niet-flexibele<br />
systeemmaatregelen<br />
Nieuwbouw ja ja<br />
Herstructurer<strong>in</strong>g ja ja<br />
Bestaan<strong>de</strong> bouw/renovatie Nee ja<br />
x<br />
5.3 Ruimtelijke consequenties<br />
Flexibele<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen<br />
Integratie <strong>in</strong> ruimtelijke planvorm<strong>in</strong>g en (her)bouwplannen<br />
Een klimaatbestendige ste<strong>de</strong>lijke ontwikkel<strong>in</strong>g vraagt zowel aandacht op systeemniveau<br />
als op <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsniveau. <strong>in</strong> het eerste geval zijn gemeenten en projectontwikkelaars <strong>de</strong><br />
actoren, <strong>in</strong> het twee<strong>de</strong> geval particulieren, won<strong>in</strong>gcorporaties en gemeenten). vanwege<br />
<strong>de</strong> veelal hoge kosten, zal vaak pas wor<strong>de</strong>n gekozen <strong>voor</strong> ruimtelijke systeemgerichte<br />
maatregelen (zoals <strong>de</strong> aanleg van groen-blauwe doora<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
rioler<strong>in</strong>g en warmte-kou<strong>de</strong>opslag) als <strong>de</strong>ze kunnen meekoppelen met een bestaan<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsagenda. Dergelijke agenda’s kunnen zijn gericht op het creëren van een<br />
aantrekkelijke leefomgev<strong>in</strong>g, het verbeteren van <strong>de</strong> kwaliteit van wijken, het omgaan<br />
met <strong>de</strong>mografische krimp en sociale veiligheid, of het versterken van een economisch<br />
aantrekkelijk vestig<strong>in</strong>gsklimaat (<strong>in</strong>clusief toerisme). Het vergroten van <strong>de</strong><br />
klimaatbestendigheid kan daarbij als een toegevoeg<strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit wor<strong>de</strong>n<br />
beschouwd. De meerkosten van het meenemen van klimaatbestendigheidsmaatregelen<br />
kunnen beperkt en soms zelfs afwezig zijn als <strong>de</strong> opgave vanaf het beg<strong>in</strong> van het<br />
ontwerp- en plann<strong>in</strong>gsproces <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied wordt meegenomen (Pijnappels &<br />
Se<strong>de</strong>e 2010).<br />
De flexibiliteit van systeemmaatregelen <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied is zoals gezegd<br />
beperkt. Bij nieuwbouw of herstructurer<strong>in</strong>g kan met aanpass<strong>in</strong>gen op systeemniveau<br />
makkelijker wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gespeeld op klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dan bij bestaan<strong>de</strong> bouw<br />
(tabel 5.2; zie ook tabel 5.1). <strong>in</strong> bestaan<strong>de</strong> wijken kan bij vervang<strong>in</strong>g, on<strong>de</strong>rhoud of<br />
renovatie reken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen (zoals het isoleren<br />
van gebouwen, aanpass<strong>in</strong>g van het straatprofiel en <strong>de</strong> aanleg van straatgroen) om <strong>de</strong><br />
klimaatbestendigheid te verhogen.<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst zullen meer ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland te maken krijgen met krimp,<br />
met vergaan<strong>de</strong> consequenties <strong>voor</strong> <strong>de</strong> nieuwbouw- en herstructurer<strong>in</strong>gsplannen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze<br />
gebie<strong>de</strong>n (PBL te verschijnen).<br />
Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 99
5.4 Bestuurlijke opgave<br />
De beleidsaandacht van het Rijk <strong>voor</strong> thema’s als waterveiligheid, wateroverlast,<br />
watertekort en hitteopbouw wisselt, zowel <strong>in</strong> omvang als <strong>in</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gswijze. <strong>voor</strong><br />
waterveiligheid ‘b<strong>in</strong>nendijks’, dat valt on<strong>de</strong>r het thema ‘veiligheid tegen overstromen’<br />
(zie hoofdstuk 2), is generiek beleid ontwikkeld. <strong>voor</strong> buitendijkse gebie<strong>de</strong>n is het beleid<br />
dat <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g ligt bij <strong>de</strong><br />
particulieren/eigenaren van gebouwen. <strong>in</strong> het Nationaal Bestuursakkoord Water plus<br />
(2008) is afgesproken om wateroverlast en watertekort op korte termijn aan te pakken<br />
(<strong>voor</strong> 2015). Ook <strong>voor</strong> hittestress <strong>in</strong> <strong>de</strong> stad, die zich <strong>voor</strong>alsnog <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel <strong>voor</strong>doet, is<br />
geen generiek beleid geformuleerd <strong>voor</strong> een fysieke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g gericht op het beperken<br />
van hitteopbouw. Om <strong>de</strong> gezondheidseffecten van hittestress te beperken, zijn een<br />
goe<strong>de</strong> <strong>voor</strong>licht<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>formatie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> <strong>in</strong>stallatie van monitor<strong>in</strong>gs- en<br />
waarschuw<strong>in</strong>gssystemen en een goe<strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereid<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong> zorgsector van<br />
essentieel belang. Burgers en zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen weten dan hoe zij moeten han<strong>de</strong>len bij<br />
extreme hitte (WHO 2011). Gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD’s) hebben<br />
<strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls actieplannen, <strong>voor</strong>al gericht op kwetsbare groepen (ou<strong>de</strong>ren en chronisch<br />
zieken), waarmee <strong>de</strong> gezondheidsrisico’s van een aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> hittegolf kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n bestre<strong>de</strong>n. Op nationale schaal heeft het m<strong>in</strong>isterie van vWS <strong>in</strong> 2007 een<br />
Nationaal Hitteplan uitgebracht, dat <strong>in</strong> 2010 is bijgesteld (RivM 2011). veel maatregelen<br />
gericht op energiebespar<strong>in</strong>g leveren ook een bijdrage aan het <strong>voor</strong>komen van<br />
hitteopbouw of -stress. Toenemen<strong>de</strong> zomersmog zal extra druk zetten op <strong>de</strong><br />
aanscherp<strong>in</strong>g van het Europese en ste<strong>de</strong>lijke luchtbeleid.<br />
Bestuurlijke complexiteit: wie is verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klimaatbestendigheid van<br />
<strong>de</strong> stad?<br />
Zowel het Rijk als <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cies en gemeenten hebben verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> klimaatbestendigheid van het ste<strong>de</strong>lijk gebied. Wie is verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> welke<br />
effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (tabel 5.3)? De gemeenten hebben <strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige<br />
wetgev<strong>in</strong>g <strong>de</strong> eerste verantwoor<strong>de</strong>lijkheid, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie en het<br />
waterschap. Het Rijk heeft via regelgev<strong>in</strong>g (zoals het Bouwbesluit en richtlijnen <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> hoeveelheid areaal groen per <strong>in</strong>woner) en ruimtelijke besluiten op nationaal niveau<br />
een belangrijke sturen<strong>de</strong> rol richt<strong>in</strong>g gemeenten, prov<strong>in</strong>cies en waterschappen. De<br />
flexibiliteit om te reageren op klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is op het schaalniveau van <strong>de</strong> stad<br />
of wijk ger<strong>in</strong>g. Denk hierbij aan nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> aanleg van groenblauwe<br />
structuren en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van warmte-kou<strong>de</strong>opslagsystemen, maar ook aan<br />
vervang<strong>in</strong>gswerkzaamhe<strong>de</strong>n aan bij<strong>voor</strong>beeld het rioler<strong>in</strong>gssysteem. Er zijn aanzienlijke<br />
kansen om klimaatadaptatie ‘mee te laten liften’ met bestaan<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsplannen<br />
<strong>in</strong> (<strong>de</strong> kwaliteit van) het ste<strong>de</strong>lijk gebied. Het niet benutten van <strong>de</strong>ze kansen brengt het<br />
risico van on<strong>de</strong>r<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen met zich.<br />
Al met al kan wor<strong>de</strong>n geconclu<strong>de</strong>erd dat <strong>de</strong> meeste effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied beleidsmatig zijn afge<strong>de</strong>kt (veiligheid b<strong>in</strong>nendijks,<br />
wateroverlast, watertekort en waterkwaliteit). De verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
100 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vijf
vijf<br />
Tabel 5.3<br />
Ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n klimaatadaptatie <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />
Aandachtsgebie<strong>de</strong>n Ka<strong>de</strong>rstellend Uitvoer<strong>in</strong>g<br />
Waterveiligheid – b<strong>in</strong>nendijks Rijk1 Waterschappen en<br />
Rijkswaterstaat<br />
Waterveiligheid – buitendijks Geen; risico’s bij overstrom<strong>in</strong>g<br />
zijn <strong>voor</strong> particulieren/eigenaren<br />
van gebouwen2 Gemeenten2 Wateroverlast Nationaal Bestuursakkoord<br />
Water: werknormen<br />
wateroverlast3 Gemeenten en waterschappen<br />
Watertekort en scha<strong>de</strong> aan<br />
gebouwen en <strong>in</strong>frastructuur<br />
Geen normen; wel<br />
procesafspraken <strong>in</strong> nationale<br />
verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gsreeks 4<br />
Waterkwaliteit Rijk; normen Ka<strong>de</strong>rrichtlijn<br />
Water 5<br />
Hitteopbouw/<br />
energiebespar<strong>in</strong>g<br />
Nationaal Hitteplan; geen beleid<br />
fysieke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g; wel normen<br />
<strong>voor</strong> energieprestatie van<br />
gebouwen 6<br />
Rijkswaterstaat en<br />
waterschappen<br />
Rijkswaterstaat en<br />
waterschappen<br />
Hittestressplannen GGD’s<br />
Particulieren,<br />
won<strong>in</strong>gbouwverenig<strong>in</strong>gen,<br />
gemeenten7 1 De veiligheidsnormen zoals vastgelegd <strong>in</strong> <strong>de</strong> Waterwet (VenW 2009b) wor<strong>de</strong>n heroverwogen. Het Rijk is<br />
ka<strong>de</strong>rstellend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> primaire ker<strong>in</strong>gen; <strong>voor</strong> secundaire ker<strong>in</strong>gen is <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie ka<strong>de</strong>rstellend.<br />
2 Er zijn geen generieke veiligheidsnormen <strong>voor</strong> buitendijks wonen; <strong>de</strong> risico’s bij overstrom<strong>in</strong>gen zijn <strong>voor</strong><br />
particulieren/eigenaren van gebouwen. Gemeenten zijn verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> rampenbeheers<strong>in</strong>g (evacuatieplannen<br />
bij overstrom<strong>in</strong>g en uitvoer<strong>in</strong>g hiervan).<br />
3 De werknormen <strong>voor</strong> wateroverlast zijn vastgelegd <strong>in</strong> het Nationaal Bestuursakkoord Water (VenW et al. 2003).<br />
4 Er zijn geen normen <strong>voor</strong> watertekort; wel zijn er procesafspraken gemaakt over <strong>de</strong> waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bij grote<br />
watertekorten (‘nationale verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gsreeks’). De Lan<strong>de</strong>lijke Commissie Waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g heeft bij grote<br />
watertekorten een coörd<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> rol (VenW 2009a).<br />
5 In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Ka<strong>de</strong>rrichtlijn Water (EG 2000) hebben <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijke waterbeheer<strong>de</strong>rs waterkwaliteitsnormen<br />
vastgesteld.<br />
6 Er zijn geen normen <strong>voor</strong> het <strong>voor</strong>komen van hittestress. Wel zijn er richtlijnen <strong>voor</strong> energiebespar<strong>in</strong>g, die<br />
relevant zijn <strong>in</strong> verband met mogelijke meekoppel<strong>in</strong>gen: <strong>de</strong> energieprestatienorm van gebouwen (EPN) en <strong>de</strong><br />
energieprestatienorm <strong>voor</strong> maatregelen op gebiedsniveau (EMG) (NNI 2011a,b).<br />
7 Op het niveau van gebouwen ligt <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g primair bij particulieren, won<strong>in</strong>gbouwverenig<strong>in</strong>gen en<br />
gemeenten; bij ontwerp/uitvoer<strong>in</strong>g kan reken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met hitteopbouw. Op wijkniveau liggen<br />
ontwerp en uitvoer<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> gemeenten; ook hier kan bij het ontwerp reken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met<br />
hitteopbouw.<br />
Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 101
scha<strong>de</strong> van lage grondwaterstan<strong>de</strong>n aan particuliere gebouwen (zett<strong>in</strong>g, paalrot) is<br />
echter nog ondui<strong>de</strong>lijk, hetgeen een belangrijk knelpunt is bij <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
benodig<strong>de</strong> herstelwerkzaamhe<strong>de</strong>n. Er is geen generiek ka<strong>de</strong>rstellend beleid <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s <strong>in</strong> buitendijkse gebie<strong>de</strong>n en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> fysieke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g gericht op het<br />
beperken van hitteopbouw.<br />
Klimaatbestendigheidsplannen<br />
Een mogelijk <strong>in</strong>teressant <strong>in</strong>strument om zicht te krijgen op <strong>de</strong> klimaatbestendigheidsopgave<br />
<strong>voor</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied zijn klimaatbestendigheidsplannen, op te stellen door<br />
<strong>de</strong> gemeenten. <strong>in</strong> die plannen kan <strong>in</strong>zichtelijk wor<strong>de</strong>n gemaakt hoe groot <strong>de</strong> opgave is,<br />
welke opties <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n zijn en welke keuzes <strong>de</strong> gemeente uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk maakt <strong>voor</strong><br />
bestaand bebouwd gebied en <strong>de</strong> eventuele nieuwbouw- en herstructurer<strong>in</strong>gsgebie<strong>de</strong>n bij<br />
het beheersen van <strong>de</strong> risico’s van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Een <strong>de</strong>rgelijke verplicht<strong>in</strong>g tot een<br />
beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van ruimtelijke plannen op klimaatbestendigheid en het opstellen van een<br />
actieprogramma op gemeentelijk niveau geldt bij<strong>voor</strong>beeld <strong>in</strong> het verenigd Kon<strong>in</strong>krijk<br />
(Swart et al. 2009). Hiermee kan <strong>de</strong> opgave aan burgers en bedrijfsleven wor<strong>de</strong>n<br />
verdui<strong>de</strong>lijkt en kan wor<strong>de</strong>n aangegeven welke verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gemeente <strong>voor</strong><br />
haar reken<strong>in</strong>g neemt en welke opgaven resten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re partijen.<br />
102 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
vijf
Ste<strong>de</strong>lijk gebied |<br />
103
Bestuurlijke<br />
uitdag<strong>in</strong>gen<br />
• Het Rijk heeft een directe verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veiligheid tegen b<strong>in</strong>nendijkse<br />
overstrom<strong>in</strong>gen en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g op regionaal en rijksniveau. Voor an<strong>de</strong>re<br />
on<strong>de</strong>rwerpen die on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed staan van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g heeft het Rijk een<br />
systeemverantwoor<strong>de</strong>lijkheid. Dat wil zeggen dat het Rijk <strong>voor</strong> lagere overhe<strong>de</strong>n (gemeenten,<br />
waterschappen en prov<strong>in</strong>cies) en burgers en bedrijven <strong>de</strong> juiste rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n moet scheppen<br />
om maatregelen te treffen als klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g daartoe noopt. De belangrijkste<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n betreffen <strong>in</strong> dit geval hitteopbouw en wateroverlast.<br />
• Een belangrijke rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> is het maken van dui<strong>de</strong>lijke afspraken over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n. Wie is verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> het formuleren en uitvoeren van<br />
aanpass<strong>in</strong>gsmaatregelen bij klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g? Welke taken ziet <strong>de</strong> Rijksoverheid <strong>voor</strong> zichzelf<br />
weggelegd en wat verwacht ze van lagere overhe<strong>de</strong>n, het bedrijfsleven en burgers aan<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klimaataanpass<strong>in</strong>g? Wie is verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> welke scha<strong>de</strong> door<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g?<br />
• Het Rijk kan op verschillen<strong>de</strong> manieren bijdragen aan veranker<strong>in</strong>g van klimaatadaptatie <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
praktijk van het afweg<strong>in</strong>gs- en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsproces van ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen. Systematische<br />
agen<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van klimaatadaptatie <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied kan bij<strong>voor</strong>beeld wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund<br />
door klimaatbestendigheidsplannen op gemeentelijk niveau en door het langetermijnperspectief<br />
expliciet mee te nemen <strong>in</strong> bestaan<strong>de</strong> afweg<strong>in</strong>gska<strong>de</strong>rs rond ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen.<br />
Mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klimaatadaptatie terug te verdienen, kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
vergroot, bij<strong>voor</strong>beeld door bestaan<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> kostenverhaal via <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>xploitatie<br />
te on<strong>de</strong>rsteunen, en <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>gen daarvan te repareren.<br />
• Vooralsnog bepaalt niet <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong> gevolgen van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g het tijdstip en ritme van<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> adaptatie, maar <strong>de</strong> beleidsurgentie van an<strong>de</strong>re maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen.<br />
Door klimaat<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen te laten meeliften met an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen, zijn er kansen om <strong>de</strong><br />
104 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
zes
zes<br />
agenda te verbre<strong>de</strong>n en een betere leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit te ontwikkelen. Ook beperkt meeliften<br />
het risico op <strong>de</strong>s<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen.<br />
• Door <strong>in</strong>tegratie van klimaatbestendigheid <strong>in</strong> ruimtelijk beleid, zoals verwoord <strong>in</strong> <strong>de</strong> Structuurvisie<br />
Infrastructuur en Ruimte, komt er een extra opgave bij <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g te liggen, namelijk<br />
het terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> mogelijke gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g. Dit beperkt <strong>de</strong> ruimtelijke<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n. Uitgaan<strong>de</strong> van een ver<strong>de</strong>r ge<strong>de</strong>centraliseer<strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, biedt <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied een gerichte <strong>in</strong>zet van doorbraakvrije dijken perspectief,<br />
omdat dan m<strong>in</strong><strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g hoeft te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g.<br />
6.1 Veelzijdige uitdag<strong>in</strong>gen<br />
De bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> het Rijk zijn veelzijdig. ze liggen zowel <strong>in</strong> het<br />
ontwikkelen van een langetermijnvisie <strong>voor</strong> klimaatadaptatie, als <strong>in</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en het faciliteren van lagere overhe<strong>de</strong>n, bedrijven en burgers <strong>in</strong><br />
het treffen van maatregelen die zijn gericht op het omgaan met klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
Het Rijk heeft een directe verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> strategische keuzes ten aanzien<br />
van <strong>de</strong> fysieke hoofdsystemen op Ne<strong>de</strong>rlands grondgebied. Daarnaast hebben ook<br />
lagere overhe<strong>de</strong>n, bedrijven en burgers verantwoor<strong>de</strong>lijkheid. Of <strong>in</strong> klimaatadaptatie zal<br />
wor<strong>de</strong>n geïnvesteerd, is afhankelijk van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie tussen overhe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g,<br />
tussen overhe<strong>de</strong>n en burgers en tussen overhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> private sector. Van belang <strong>voor</strong><br />
een goe<strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie is dui<strong>de</strong>lijkheid van rijkswege over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en risico’s. Bovendien is het Rijk verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> het<br />
creëren van het juiste <strong>in</strong>strumentele raamwerk waarb<strong>in</strong>nen an<strong>de</strong>re actoren hun<br />
ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen optimaal kunnen afstemmen.<br />
6.2 Verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
Rijksverantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>centrale verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n<br />
Het huidige kab<strong>in</strong>et zet bij het ruimtelijk beleid <strong>in</strong> op een ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>centralisatie. De<br />
wens tot een fundamentele herijk<strong>in</strong>g van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n vraagt echter ook om<br />
bez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g over wat rijkstaken zou<strong>de</strong>n moeten blijven. In <strong>de</strong> Beleidsbrief Infrastructuur en<br />
Milieu van het m<strong>in</strong>isterie van IenM (2010) wordt aangegeven dat <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
nationale belangen een rijkstaak is.<br />
Het m<strong>in</strong>isterie benoemt als rijkstaken <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval:<br />
− het vaststellen van <strong>de</strong> basisnormen op het gebied van milieu, leefomgev<strong>in</strong>g, (water)<br />
veiligheid en het beschermen van unieke ruimtelijke waar<strong>de</strong>n;<br />
− het scheppen van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> (<strong>in</strong>ter)nationale hoofdnetten<br />
(weg, spoor, water, lucht, energie, natuur, landschap, buisleid<strong>in</strong>gen,<br />
hoogspann<strong>in</strong>gsleid<strong>in</strong>gen en energiecentrales); en<br />
− het scheppen van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijk-economische<br />
structuur, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>in</strong> relatie tot verste<strong>de</strong>lijk<strong>in</strong>g en het vestig<strong>in</strong>gsklimaat, <strong>in</strong> het<br />
bijzon<strong>de</strong>r ma<strong>in</strong>ports, bra<strong>in</strong>ports en greenports.<br />
Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 105
Deze rijkstaken hebben veelal betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> hoofdstructuur van het ruimtelijk systeem en<br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len daarvan die het functioneren van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse economie en<br />
maatschappij faciliteren (het watersysteem, mobiliteits- en energienetwerken en <strong>de</strong><br />
ruimtelijk-economische structuur), of op <strong>de</strong> collectieve waar<strong>de</strong>n waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
marktwerk<strong>in</strong>g imperfect is (<strong>de</strong> waterveiligheid, het beschermen van unieke ruimtelijke<br />
waar<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> natuur en landschap).<br />
In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> hoofdstukken zijn enkele strategische keuzes op rijksniveau aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />
gekomen, die bepalend zullen zijn <strong>voor</strong> het waarborgen van collectieve waar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
hoofdstructuur van het ruimtelijk systeem. Deze strategische keuzes hebben betrekk<strong>in</strong>g<br />
op:<br />
− De waterveiligheid, die <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> nationale veiligheidsstrategie wordt<br />
heroverwogen, <strong>in</strong>clusief <strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstrategie (hoofdstuk 2).<br />
Dit gaat ver<strong>de</strong>r dan een herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veiligheidsnormen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> primaire<br />
waterker<strong>in</strong>gen op basis van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gskans, maar vraagt een daadwerkelijke<br />
overgang naar een overstrom<strong>in</strong>gsrisicobena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. een gerichte <strong>in</strong>zet van<br />
doorbraakvrije dijken en het al of niet sturen van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke ontwikkel<strong>in</strong>g vormen<br />
daarbij <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang <strong>de</strong> basis <strong>voor</strong> een nieuwe veiligheids- en<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstrategie op nationale en regionale schaal.<br />
− De zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, die om een heroverweg<strong>in</strong>g vraagt van het<br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsbeleid en <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g daarvan (hoofdstuk 3). Blijft <strong>de</strong><br />
huidige zoetwaterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g over Ne<strong>de</strong>rland gehandhaafd of gaat die veran<strong>de</strong>ren?<br />
Wordt <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> het IJsselmeergebied vergroot? Hoe ontwikkelt zich <strong>de</strong><br />
verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg? Deze vragen kunnen niet los wor<strong>de</strong>n<br />
gezien van <strong>de</strong> ambities van <strong>de</strong> rijksoverheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong> natuur <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len van Ne<strong>de</strong>rland (hoofdstuk 4).<br />
− De natuur, waar<strong>voor</strong> een herijk<strong>in</strong>g nodig is van <strong>de</strong> visie op <strong>de</strong> ecologische<br />
Hoofdstructuur, <strong>voor</strong>tkomend uit het <strong>in</strong>ternationale belang van Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
ecosystemen en klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Welke prioriter<strong>in</strong>g vloeit <strong>voor</strong>t uit <strong>de</strong> herijk<strong>in</strong>g?<br />
Wor<strong>de</strong>n onomkeerbare ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> toekomstige<br />
kwaliteitsverbeter<strong>in</strong>g geweerd? Welke natuurambities wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> rijkswateren<br />
neergelegd?<br />
een vier<strong>de</strong> strategische keuze betreft <strong>de</strong> vraag op welke gebie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>centrale<br />
overhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> primaire verantwoor<strong>de</strong>lijkheid hebben. essentieel is dat <strong>de</strong> gemeenten <strong>de</strong><br />
opgave <strong>voor</strong> klimaatadaptatie op het lokale niveau op zich nemen, omdat <strong>in</strong> het<br />
ste<strong>de</strong>lijk gebied grote kansen liggen om ‘mee te liften’ en daar tegelijkertijd aanzienlijke<br />
risico’s op on<strong>de</strong>r<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen zijn (hoofdstuk 5). Maar ook wat betreft natuur en <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het lan<strong>de</strong>lijk gebied moeten <strong>de</strong>rgelijke keuzes wor<strong>de</strong>n gemaakt.<br />
Over <strong>de</strong> taakver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen het Rijk en <strong>de</strong> <strong>de</strong>centrale overhe<strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van<br />
het Bestuursakkoord 2011-2015 (BzK 2011) afspraken gemaakt. Voor het waterbeleid is <strong>in</strong><br />
dat akkoord een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen ‘<strong>de</strong> overheid’ die verantwoor<strong>de</strong>lijk is <strong>voor</strong><br />
het vaststellen van <strong>de</strong> doelen en <strong>de</strong> daarbij horen<strong>de</strong> normen en beleid (<strong>de</strong> overheid als<br />
106 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
zes
zes<br />
ka<strong>de</strong>rsteller) en ‘<strong>de</strong> overheid’ die verantwoor<strong>de</strong>lijk is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g en het beheer<br />
(<strong>de</strong> overheid als uitvoer<strong>de</strong>r). Wat betreft <strong>de</strong> waterveiligheid van <strong>de</strong> primaire<br />
waterker<strong>in</strong>gen ligt <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rstellen<strong>de</strong> taak bij het Rijk, en liggen <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> taken bij<br />
Rijkswaterstaat en <strong>de</strong> waterschappen. Als het gaat om wateroverlast (<strong>in</strong>clusief <strong>de</strong><br />
regionale ker<strong>in</strong>gen) ligt <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rstellen<strong>de</strong> taak bij <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cies en <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> taak<br />
bij het waterschap. De ka<strong>de</strong>rstellen<strong>de</strong> taak <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waterkwaliteit ligt bij het Rijk als het<br />
gaat om <strong>de</strong> rijkswateren, bij <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie als het gaat om regionale wateren of<br />
grondwater. Uitvoeren<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n zijn hier Rijkswaterstaat en <strong>de</strong> waterschappen. De<br />
ka<strong>de</strong>rs <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n vastgelegd door het Rijk <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gsreeks, waarmee <strong>de</strong> waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wordt geregeld bij watertekorten. De<br />
ka<strong>de</strong>rstellen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong>tegreren het waterbelang <strong>in</strong> hun <strong>in</strong>tegrale ruimtelijke<br />
plannen, zoals structuurvisies, en zien af van specifieke waterplannen. De uitvoeren<strong>de</strong><br />
overhe<strong>de</strong>n werken met beheerplannen en overleggen jaarlijks over <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tgang<br />
hiervan met <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rsteller. Gemeenten zijn verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> het rioler<strong>in</strong>gsbeheer<br />
en hebben zorgplichten <strong>voor</strong> overtollig hemelwater, afvalwater en grondwater <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
bebouw<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g. Voor uitvoer<strong>in</strong>gsmaatregelen die <strong>de</strong> waterkwaliteit van ste<strong>de</strong>lijk<br />
water betreffen, maken gemeenten afspraken met <strong>de</strong> waterschappen.<br />
In hetzelf<strong>de</strong> akkoord is afgesproken dat het natuurbeleid groten<strong>de</strong>els wordt overgelaten<br />
aan <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie. Wat betreft <strong>de</strong> natuurkwaliteit van gebie<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong> rol van het Rijk<br />
beperkt tot het stellen van ka<strong>de</strong>rs op grond van <strong>in</strong>ternationale en europese<br />
verplicht<strong>in</strong>gen en tot <strong>de</strong> strategische nationale ruimtelijke plann<strong>in</strong>g. Prov<strong>in</strong>cies zijn<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het lan<strong>de</strong>lijk gebied en het regionale beleid <strong>voor</strong><br />
natuur en landschap. zij stemmen af met <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van prov<strong>in</strong>ciaal en gemeentelijk<br />
beleid op het gebied van ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, water en milieu en hebben een<br />
bovenlokale regiefunctie.<br />
Kortom, <strong>de</strong> directe verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> veel klimaatgerelateer<strong>de</strong> dossiers ligt<br />
vaak expliciet niet bij het Rijk, maar bij gemeenten, prov<strong>in</strong>cies en waterschappen. zijn<br />
systeemverantwoor<strong>de</strong>lijkheid vraagt van het Rijk echter wel <strong>de</strong> taak op zich te nemen<br />
om <strong>de</strong> juiste rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong>centrale overhe<strong>de</strong>n te creëren, om<br />
klimaatadaptatie op an<strong>de</strong>re schaalniveaus te faciliteren. De Rijksoverheid creëert <strong>de</strong>ze<br />
rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n niet alleen door een raamwerk van strategische besliss<strong>in</strong>gen aan te<br />
reiken waarb<strong>in</strong>nen gemeenten, waterschappen en prov<strong>in</strong>cies hun eigen keuzes moeten<br />
maken, maar ook door het aanreiken van een <strong>in</strong>strumenteel raamwerk waarb<strong>in</strong>nen<br />
an<strong>de</strong>re overhe<strong>de</strong>n en maatschappelijke actoren hun ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen optimaal<br />
kunnen afstemmen op <strong>de</strong> mogelijke gevolgen van toekomstige klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen.<br />
In paragraaf 6.3 wordt ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong>ze uitdag<strong>in</strong>g.<br />
Dui<strong>de</strong>lijke keuzes over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van risico’s tussen overheid en burgers<br />
Hogere en lagere overhe<strong>de</strong>n nemen <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> het formuleren en<br />
uitvoeren van aanpass<strong>in</strong>gsmaatregelen. Maar dat betekent niet dat burgers of bedrijven<br />
zelf geen verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n hebben of geen risico’s meer lopen. Welke<br />
bescherm<strong>in</strong>g tegen klimaatgerelateer<strong>de</strong> risico’s wordt vanuit <strong>de</strong> overheid gegaran<strong>de</strong>erd<br />
en welke risico’s moeten burgers en bedrijven zelf dragen? De overheid heeft volgens<br />
Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 107
artikel 21 van <strong>de</strong> Grondwet een zorgplicht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ‘bewoonbaarheid van het land’, maar<br />
dat betekent niet dat <strong>de</strong> overheid elk belang <strong>voor</strong> elke scha<strong>de</strong> kan behoe<strong>de</strong>n (Driessen<br />
et al. 2011). Belangrijk is dus een hel<strong>de</strong>re communicatie van overheidswege over <strong>de</strong><br />
eigen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van burgers en bedrijfsleven.<br />
er is een m<strong>in</strong>imumniveau van bescherm<strong>in</strong>g tegen risico’s door <strong>de</strong> overheid. Bij<br />
waterveiligheid is dat niveau heel hoog, <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rwerpen, zoals wateroverlast<br />
en watertekort, liggen <strong>de</strong> eisen wellicht lager. sommige gebeurtenissen vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
noemer van ‘pech’ of ‘bedrijfsrisico’. een hel<strong>de</strong>re communicatie over <strong>de</strong> politieke keuzes<br />
die wor<strong>de</strong>n gemaakt <strong>in</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van risico’s draagt ertoe bij dat burgers realistische<br />
verwacht<strong>in</strong>gen hebben. Ook zou hiermee het zelfreguleren<strong>de</strong> vermogen (Van Rijswick &<br />
salet 2010) en het improvisatievermogen (Gupta et al. 2010) <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g op peil<br />
blijven.<br />
Deze politieke keuzes kunnen afwijken van <strong>de</strong> huidige ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het risico.<br />
Maatregelen <strong>voor</strong> klimaatadaptatie moeten wor<strong>de</strong>n getroffen b<strong>in</strong>nen al bestaan<strong>de</strong><br />
ruimtelijke structuren en historisch gegroei<strong>de</strong> patronen van ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van ruimtelijke<br />
functies en eigendomsrechten (Driessen et al. 2011). Veel van <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie<br />
<strong>voor</strong>gestel<strong>de</strong> opties <strong>voor</strong> adaptatie gaan gepaard met een herver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> risico’s of<br />
van <strong>de</strong> kosten om risico’s te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. De herver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt plaats tussen regio’s –<br />
bij<strong>voor</strong>beeld Noord-Ne<strong>de</strong>rland versus <strong>de</strong> westelijke veenwei<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n –, tussen<br />
landgebruiksfuncties – landbouw versus natuur – of tussen overhe<strong>de</strong>n, het bedrijfsleven<br />
en burgers.<br />
een <strong>voor</strong>beeld is <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g. Vergeleken met <strong>de</strong> veiligheid tegen<br />
overstrom<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g van m<strong>in</strong><strong>de</strong>r algemeen belang. Tot hoever reikt<br />
<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van het Rijk als het gaat om eventuele aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw – hetzij als gevolg van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, hetzij<br />
als gevolg van een toename <strong>in</strong> het watergebruik – en hoe wor<strong>de</strong>n eventuele<br />
aanpass<strong>in</strong>gen gef<strong>in</strong>ancierd? een an<strong>de</strong>r ambitieniveau <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw <strong>voor</strong> bepaal<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>len van Ne<strong>de</strong>rland kan betekenen dat <strong>de</strong> overheid niet automatisch zoet water levert.<br />
Het is <strong>in</strong> dat geval aan het landbouwbedrijf om maatregelen daartegen te nemen of<br />
scha<strong>de</strong> <strong>in</strong> te calculeren. Het is aan <strong>de</strong> overheid om dui<strong>de</strong>lijk te maken waar haar grenzen<br />
liggen wat betreft haar zorgplicht en wat ze van bedrijfsleven en burger verwacht aan<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klimaataanpass<strong>in</strong>g, zodat an<strong>de</strong>re actoren hun keuzes daarop kunnen<br />
aanpassen.<br />
Ook als <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen overheid en burger formeel niet<br />
veran<strong>de</strong>rt, kan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk toch een zwaar<strong>de</strong>re<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> burger betekenen. Dit geldt bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
hemelwaterafvoer (Bergsma et al. 2009). De gemeente is alleen verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong><br />
exceptionele buien, ver<strong>de</strong>r moeten gron<strong>de</strong>igenaren <strong>de</strong> structurele verwerk<strong>in</strong>g zelf<br />
regelen. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zorgt er<strong>voor</strong> dat <strong>de</strong> huidige ‘uitzon<strong>de</strong>rlijke’ buien<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n van het ‘structurele’ risico. Dit komt neer op een grotere<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele perceeleigenaar ten opzichte van <strong>de</strong> huidige<br />
situatie.<br />
108 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
zes
zes<br />
Afwentel<strong>in</strong>g<br />
In een afbaken<strong>in</strong>g van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n ligt <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe ook vast wanneer risico’s<br />
wor<strong>de</strong>n afgewenteld op an<strong>de</strong>ren of op <strong>de</strong> overheid: welk risico hoort bij welke actor te<br />
liggen? Dit is uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk een politieke besliss<strong>in</strong>g. Als beken op zandgron<strong>de</strong>n ondieper<br />
wor<strong>de</strong>n gemaakt om ste<strong>de</strong>n stroomafwaarts van wateroverlast te vrijwaren, wentelt <strong>de</strong><br />
stad dan zijn probleem af op <strong>de</strong> boeren bovenstrooms, of wordt <strong>in</strong> zo’n geval een<br />
situatie uit het verle<strong>de</strong>n ‘goedgemaakt’ waar<strong>in</strong> agrariërs om landbouwgrond te w<strong>in</strong>nen<br />
beken rechttrokken en zo het probleem afwentel<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n bene<strong>de</strong>nstrooms?<br />
Kan wor<strong>de</strong>n gesproken van afwentel<strong>in</strong>g van het risico wanneer een burger buitendijks<br />
gaat wonen en toch verwacht dat hij zal wor<strong>de</strong>n beschermd en geëvacueerd? en als door<br />
<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van een nieuwe woonwijk waterberg<strong>in</strong>gsruimte verloren gaat, wentelt<br />
<strong>de</strong> gemeente dan problemen op het waterschap af?<br />
Afwentel<strong>in</strong>g kan niet altijd wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>komen. Als <strong>de</strong> overheid dui<strong>de</strong>lijkheid biedt over<br />
<strong>de</strong> grenzen van haar taak en <strong>de</strong> manier waarop ze afwentel<strong>in</strong>g zal tegengaan of<br />
reguleren, kunnen burger en bedrijfsleven gerichter en efficiënter hun <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen<br />
plannen. Dui<strong>de</strong>lijkheid hieromtrent kan tevens lei<strong>de</strong>n tot het aangaan van nieuwe<br />
coalities tussen maatschappelijke partijen, zoals veebedrijven die <strong>in</strong> het<br />
veenwei<strong>de</strong>gebied samenwerken om via het poolen van land beter om te gaan met een<br />
nieuw peilregime.<br />
6.3 Veranker<strong>in</strong>g klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
beleids<strong>in</strong>strumenten<br />
Naast het hel<strong>de</strong>r aangeven van <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n heeft het Rijk<br />
ook systeemverantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>in</strong> het aanreiken van het juridische en <strong>in</strong>strumentele<br />
raamwerk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>gen die op een lager schaalniveau moeten<br />
wor<strong>de</strong>n genomen. De bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> het Rijk ligt ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> aanpass<strong>in</strong>g van<br />
dit raamwerk op <strong>de</strong> langetermijnproblematiek van <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (vergelijk<br />
Gupta et al. 2010).<br />
Het huidige juridische <strong>in</strong>strumentarium van <strong>de</strong> beleidsvel<strong>de</strong>n water, ruimtelijke<br />
or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, bouw, natuur en milieu is <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel ook <strong>in</strong>zetbaar <strong>voor</strong> het ‘nieuwe’ doel<br />
klimaatadaptatie. De gereedschapskist is voldoen<strong>de</strong> gevuld. Gezien <strong>de</strong> onzekerheid die<br />
<strong>de</strong> langetermijnhorizon van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g met zich brengt, kan het<br />
<strong>in</strong>strumentarium hoogstens op een aantal punten wor<strong>de</strong>n verbeterd om meer<br />
flexibiliteit en meer maatwerk op lokaal niveau mogelijk te maken. Dit is – gezien <strong>de</strong><br />
termijn waarop klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g speelt – <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe goed mogelijk (Driessen et al.<br />
2011).<br />
De bestuurlijk-<strong>in</strong>stitutionele uitdag<strong>in</strong>g ligt <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> het creëren van <strong>de</strong><br />
rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een bestuurlijke praktijk waar<strong>in</strong> dit <strong>in</strong>strumentarium ook<br />
daadwerkelijk wordt <strong>in</strong>gezet op het moment dat er ruimtelijk moet wor<strong>de</strong>n geïnvesteerd<br />
of ruimtelijke reserver<strong>in</strong>gen moeten wor<strong>de</strong>n gemaakt. Hoe klimaatadaptatie aan<br />
concrete <strong>in</strong>itiatieven en belangen te koppelen? Hoe een langetermijnvisie te koppelen<br />
Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 109
Bron: Hollandse Hoogte/David Roz<strong>in</strong>g<br />
Bij elke <strong>in</strong>greep <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g is het mogelijk <strong>de</strong> klimaatbestendigheid van het gebied<br />
of gebouw te vergroten. Het benutten van <strong>de</strong> kansen vraagt vroege agen<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> opgave <strong>in</strong> het ontwerp- en<br />
planvorm<strong>in</strong>gsproces en veranker<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> klimaatopgave <strong>in</strong> afweg<strong>in</strong>gs- en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmechanismen.<br />
aan besluitvorm<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> korte en mid<strong>de</strong>llange termijn? Hoewel er talrijke losse<br />
<strong>in</strong>itiatieven op het gebied van klimaatadaptatie bestaan, is het bestuurlijk systeem<br />
onvoldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong>gesteld op een problematiek die op zulke lange termijn speelt en met<br />
zulke onzekerhe<strong>de</strong>n is omgeven (VROM-raad 2007). Bestuur<strong>de</strong>rs zien <strong>de</strong>ze uitzon<strong>de</strong>rlijk<br />
lange termijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk als een belangrijke barrière <strong>in</strong> het dossier (Biesbroek et al. te<br />
verschijnen; Vrom-<strong>in</strong>spectie 2010). Het on<strong>de</strong>rwerp klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan meer<br />
wor<strong>de</strong>n verankerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk van ruimtelijke plann<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g, zodat <strong>de</strong><br />
verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>gen en klimaatbestendigheid m<strong>in</strong><strong>de</strong>r afhankelijk<br />
wordt van het enthousiasme van een wethou<strong>de</strong>r of van een tij<strong>de</strong>lijke subsidie. Dit vraagt<br />
aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> zowel het afweg<strong>in</strong>gsproces als <strong>in</strong> <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />
Veranker<strong>in</strong>g <strong>in</strong> afweg<strong>in</strong>gsproces en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmechanismen<br />
Gezien <strong>de</strong> lange termijn waarop klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g speelt, is het niet vanzelfsprekend<br />
dat <strong>de</strong> bestendigheid van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g tegen toekomstige klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />
wordt meegewogen <strong>in</strong> besluitvorm<strong>in</strong>gsprocessen rond ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen en<br />
reserver<strong>in</strong>gen. Deze termijn ligt immers ver <strong>voor</strong>bij politieke termijnen of <strong>de</strong><br />
gebruikelijke plann<strong>in</strong>gs- of afschrijv<strong>in</strong>gshorizon (VROM-raad 2007). Hoewel <strong>in</strong> sommige<br />
gemeenten klimaatadaptatie on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is van het bre<strong>de</strong>re klimaat(mitigatie)beleid, is<br />
het probleem nog niet zodanig verankerd dat het vanzelfsprekend op <strong>de</strong> agenda<br />
110 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
zes
zes<br />
verschijnt (VROM-<strong>in</strong>spectie 2010). Dit ‘agen<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsprobleem’ speelt <strong>voor</strong>al bij relatief<br />
onomkeerbare <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen, zoals op wijkniveau <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied. Invester<strong>in</strong>gen<br />
met een grotere flexibiliteit, zoals het vervangen van straatprofielen, kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
gedaan op het moment dat zich problemen <strong>voor</strong>doen en het on<strong>de</strong>rwerp dus vanzelf op<br />
<strong>de</strong> agenda verschijnt. Besluitvorm<strong>in</strong>g over <strong>in</strong>flexibele <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen v<strong>in</strong>dt vaak ver van<br />
tevoren plaats, op een moment waarop er wellicht nog geen probleem te bekennen is.<br />
er is een scala aan mogelijkhe<strong>de</strong>n om klimaatadaptatie te verankeren <strong>in</strong> het<br />
afweg<strong>in</strong>gsproces. een mogelijkheid is via <strong>de</strong> weg van <strong>de</strong> kennisvergar<strong>in</strong>g, bij<strong>voor</strong>beeld<br />
<strong>de</strong> verplicht<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> gemeenten en prov<strong>in</strong>cies om een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te geven over hun<br />
kwetsbaarheid <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Welke gevolgen heeft klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
<strong>voor</strong> hun beleidsdoelen? zijn hun ruimtelijke plannen robuust als wordt gekeken naar<br />
mogelijke omstandighe<strong>de</strong>n op een termijn van vijftig tot hon<strong>de</strong>rd jaar? een verplicht<strong>in</strong>g<br />
tot een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en het opstellen van een actieprogramma geldt <strong>in</strong> het Verenigd<br />
Kon<strong>in</strong>krijk (swart et al. 2009). een twee<strong>de</strong> mogelijkheid is om klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een<br />
verplicht on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el te laten zijn <strong>in</strong> bestaan<strong>de</strong> toets<strong>in</strong>gsprocessen als (plan-)<br />
Milieueffectrapportages en <strong>de</strong> watertoets (Deltares 2008; Van Dijk 2008; Leus<strong>in</strong>k &<br />
zant<strong>in</strong>g 2008), maar ook <strong>de</strong> maatschappelijke kosten-batenanalyse die centraal staat <strong>in</strong><br />
het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (zie het tekstka<strong>de</strong>r<br />
‘Maatschappelijke kosten-batenanalyse’). Door <strong>in</strong>formatievergar<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> effecten<br />
van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te koppelen aan het besluitvorm<strong>in</strong>gstraject bij concrete<br />
projecten, kan het on<strong>de</strong>rwerp ook meer politieke aandacht krijgen: <strong>voor</strong>- en<br />
tegenstan<strong>de</strong>rs van het project zullen <strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> argumentatie over<br />
klimaatbestendigheid kritisch tegen het licht hou<strong>de</strong>n. Deze politieke aandacht is<br />
belangrijk, omdat het gevaar bestaat dat adaptatie met een procedurele veranker<strong>in</strong>g<br />
wel op <strong>de</strong> ambtelijke agenda verschijnt, maar dat het uitsluitend een kwestie van<br />
‘afv<strong>in</strong>ken’ wordt. Terwijl het doel juist is om klimaatadaptatie zelf on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el te laten zijn<br />
van ambities en creativiteit. Of zoals Van Buuren et al. (2010) het formuleren: ‘Als <strong>de</strong><br />
overheid niet oppast, wordt klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> zoveelste vervelen<strong>de</strong> hobbel die<br />
overhe<strong>de</strong>n zelf, maar ook bedrijven en particulieren moeten nemen alvorens zij hun<br />
ambities kunnen realiseren.’ Op <strong>de</strong> lange duur zou klimaatbestendigheid on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> norm ‘goe<strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g’, <strong>de</strong> hoogste norm <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g (Driessen et al. 2011). Deze is <strong>in</strong> <strong>de</strong> wet niet <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk vastgelegd,<br />
maar er wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g aan gegeven. Dit zou <strong>de</strong> meest elegante weg<br />
zijn, omdat bij bezwaar en beroep naar <strong>de</strong>ze norm kan wor<strong>de</strong>n verwezen, en <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> het<br />
hele afweg<strong>in</strong>gsproces kan doorwerken zon<strong>de</strong>r dat er een verplicht nieuw<br />
toets<strong>in</strong>gselement wordt geïntroduceerd.<br />
Daarnaast kan klimaatadaptatie beter <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk wor<strong>de</strong>n verankerd als dui<strong>de</strong>lijker is<br />
hoe betrokken partijen <strong>de</strong> – soms ger<strong>in</strong>ge, soms aanzienlijke – extra kosten kunnen<br />
f<strong>in</strong>ancieren op een manier die ver<strong>de</strong>r gaat dan <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntele f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g, bij<strong>voor</strong>beeld via<br />
subsidiepotjes. structurele f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g betekent dat er zekerheid wordt gegeven. Dit<br />
kan bij<strong>voor</strong>beeld via een overheidsfonds, zoals het Deltafonds. een <strong>de</strong>rgelijk fonds<br />
maakt het mogelijk om <strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g <strong>in</strong> waterveiligheid benodig<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len af te<br />
Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 111
schermen van <strong>de</strong> reguliere begrot<strong>in</strong>g en <strong>de</strong>ze zo <strong>voor</strong> een lange perio<strong>de</strong> veilig te stellen<br />
tegen <strong>de</strong> politieke waan van <strong>de</strong> dag. Deze metho<strong>de</strong> heeft echter ook na<strong>de</strong>len. Het<br />
<strong>voor</strong><strong>de</strong>el van onttrekk<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegrale afweg<strong>in</strong>g kan ook als een na<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n<br />
geïnterpreteerd, omdat sectorale f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g mogelijk belemmerend werkt <strong>voor</strong><br />
<strong>in</strong>tegrale gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g. een twee<strong>de</strong> na<strong>de</strong>el van het bij <strong>voor</strong>baat veiligstellen van<br />
<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len is dat een prikkel tot efficiëntie is weggehaald. Dit brengt het gevaar van<br />
gold plat<strong>in</strong>g met zich (Driessen et al. 2011); gekozen wordt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kwalitatief<br />
hoogwaardigste uitvoer<strong>in</strong>g, niet <strong>voor</strong> <strong>de</strong> meest efficiënte.<br />
een an<strong>de</strong>re manier van f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g is door <strong>in</strong>vesteer<strong>de</strong>rs structureel <strong>de</strong> mogelijkheid te<br />
geven om hun <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> adaptatiemaatregelen terug te krijgen via kostenverhaal,<br />
vereven<strong>in</strong>g of via een markt <strong>voor</strong> klimaatdiensten. Kostenverhaal kan nu al via een<br />
gron<strong>de</strong>xploitatieregel<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n geregeld, als ‘na<strong>de</strong>re eisen’ aan <strong>de</strong> locatie, uitvoer<strong>in</strong>g<br />
van bouwwerken, nuts<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van openbare ruimten. De vraag is<br />
echter of gemeenten <strong>de</strong>ze ‘na<strong>de</strong>re eisen’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk ook daadwerkelijk zullen stellen<br />
aan ontwikkelaars van won<strong>in</strong>gbouwlocaties; die zitten niet te wachten op extra kosten.<br />
De projectontwikkelaar loopt het risico dat <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet<br />
volledig <strong>in</strong> <strong>de</strong> vastgoedprijs tot uitdrukk<strong>in</strong>g komen en dus niet wor<strong>de</strong>n terugverdiend<br />
– bij<strong>voor</strong>beeld omdat <strong>de</strong> adaptatiemaatregel <strong>de</strong> koper geen direct f<strong>in</strong>ancieel <strong>voor</strong><strong>de</strong>el<br />
oplevert, of omdat er sprake is van marktomstandighe<strong>de</strong>n waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> won<strong>in</strong>g ook<br />
zon<strong>de</strong>r aanpass<strong>in</strong>g goed kan wor<strong>de</strong>n verkocht (Faber & Hoppe te verschijnen). Omdat<br />
gemeenten meestal grote waar<strong>de</strong> hechten aan doorgang van projecten bestaat het<br />
gevaar dat klimaatadaptatiemaatregelen <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van het proces sneuvelen (Vrom<strong>in</strong>spectie<br />
2010). extra <strong>in</strong>strumentarium kan nodig zijn om <strong>de</strong> ‘klimaatactieve’<br />
gemeenten sterker te laten staan <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsproces met ontwikkelen<strong>de</strong><br />
partijen, bij<strong>voor</strong>beeld doordat ze zich kunnen beroepen op gemeentelijk generiek beleid<br />
<strong>voor</strong> verhaal van dit soort kosten (vergelijk Munoz Gielen 2009). een <strong>de</strong>rgelijk beleid zou<br />
ontwikkelaars vanaf het beg<strong>in</strong> dui<strong>de</strong>lijk maken op welke kosten ze moeten rekenen. De<br />
kans dat maatregelen wor<strong>de</strong>n opgenomen <strong>in</strong> het gron<strong>de</strong>xploitatieplan kan ook al<br />
wor<strong>de</strong>n vergroot door hierover expliciet bepal<strong>in</strong>gen op te nemen <strong>in</strong> het Besluit<br />
ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g (Driessen et al. 2011). Omdat het publiekrechtelijk traject vaak<br />
fungeert als een stok achter <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur <strong>voor</strong> privaatrechtelijke on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen, kan<br />
opname <strong>in</strong> <strong>de</strong> kostensoortenlijst helpen.<br />
Kostenverhaal via <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>xploitatieregel<strong>in</strong>g is ook lastiger wanneer<br />
adaptatiemaatregelen buiten het plangebied wor<strong>de</strong>n gerealiseerd en <strong>de</strong> baten niet<br />
volledig aan het gebied kunnen wor<strong>de</strong>n toegerekend. er zijn <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong><br />
constructies om dit probleem – dat veel bre<strong>de</strong>r geldt dan alleen <strong>voor</strong> klimaatadaptatie<br />
– via regionale vereven<strong>in</strong>g op te lossen (Driessen & spit 2010; Novioconsult 2010, ecorys<br />
2010). Op regionale schaal kan bij<strong>voor</strong>beeld een fonds wor<strong>de</strong>n gevormd <strong>voor</strong><br />
maatregelen die <strong>de</strong> hele regio ten goe<strong>de</strong> komen. De kosten van <strong>de</strong>ze maatregelen<br />
kunnen <strong>in</strong> <strong>de</strong> exploitatieopzet van projectontwikkel<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n opgenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
vorm van een fondsbijdrage, mits er een structuurvisie aan ten grondslag ligt.<br />
Ten slotte kunnen <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n structureel wor<strong>de</strong>n vergroot door<br />
private partijen meer mogelijkhe<strong>de</strong>n te geven <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> adaptatie terug te<br />
verdienen via een marktmechanisme. een bekend <strong>voor</strong>beeld is <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie van<br />
112 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
zes
zes<br />
Maatschappelijke kosten-batenanalyse<br />
B<strong>in</strong>nen het Deltaprogramma wordt ook on<strong>de</strong>rzocht hoe <strong>de</strong> maatschappelijke<br />
kosten-batenanalyse (MBKA) het beste kan wor<strong>de</strong>n toegepast <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
besluitvorm<strong>in</strong>gsprocedure en hoe collectieve, doorgaans moeilijk te<br />
monetariseren kwaliteiten daar<strong>in</strong> een plek kunnen krijgen. Daarbij speelt het<br />
belang om niet alleen directe (sectorale) effecten van <strong>in</strong>grepen te evalueren, maar<br />
ook om op een <strong>in</strong>tegrale wijze directe en <strong>in</strong>directe effecten, alsme<strong>de</strong> w<strong>in</strong>aars<br />
en verliezers op een rij te zetten en dui<strong>de</strong>lijk te communiceren over <strong>de</strong> <strong>voor</strong>- en<br />
na<strong>de</strong>len van <strong>in</strong>grepen.<br />
On<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een <strong>de</strong>rgelijke MKBA zijn <strong>de</strong> ‘basiswaar<strong>de</strong>n’ die <strong>in</strong> het Nationaal<br />
Waterplan (VenW 2009) zijn benoemd en die bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van alternatieven<br />
<strong>in</strong> het Deltaprogramma expliciete aandacht vragen. Het gaat om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
solidariteit, flexibiliteit en duurzaamheid. Bij solidariteit gaat het om <strong>de</strong><br />
afweg<strong>in</strong>g van effecten over generaties heen, en <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> effecten<br />
van maatregelen over gebie<strong>de</strong>n en over sectoren (ofwel <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
lusten en <strong>de</strong> lasten). Flexibiliteit gaat over <strong>de</strong> <strong>in</strong>zetbaarheid en omloopsnelheid<br />
van maatregelen <strong>in</strong> het licht van <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n omtrent klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
en over flexibiliteit <strong>in</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsritme. On<strong>de</strong>r duurzaamheid wordt een groot<br />
aantal waar<strong>de</strong>n benoemd <strong>voor</strong> het fysieke systeem (zoals natuurkwaliteit,<br />
landschapskwaliteit, energie- en grondstoffengebruik, natuurlijke processen),<br />
het sociale systeem (betrokkenheid lokale actoren, verstor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het gebied)<br />
en het economische systeem (kansen <strong>in</strong>ternationale profiler<strong>in</strong>g, kansen lokaal<br />
bedrijfsleven).<br />
Deze basiswaar<strong>de</strong>n maken <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uit van een MKBA en dw<strong>in</strong>gen<br />
<strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> MKBA uitvoert en <strong>de</strong> beleidsmaker <strong>in</strong> feite om op eenduidige<br />
wijze <strong>voor</strong> het nul-alternatief en projectalternatieven <strong>de</strong> effecten van het wel of<br />
niet uitvoeren van maatregelen te <strong>de</strong>f<strong>in</strong>iëren. De wijze waarop duurzaamheid<br />
wordt <strong>in</strong>gevuld, beïnvloedt <strong>de</strong> directe, <strong>in</strong>directe en externe effecten die<br />
wor<strong>de</strong>n beschouwd. De wijze waarop maatregelen flexibel kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>in</strong>gezet, beïnvloedt <strong>de</strong> alternatieven die wor<strong>de</strong>n beschouwd (op welk moment<br />
wor<strong>de</strong>n maatregelen <strong>in</strong>gezet). De mate van solidariteit van alternatieven wordt<br />
geïllustreerd aan <strong>de</strong> hand van een overzicht van wie positieve en negatieve<br />
effecten ervaart. Deze basiswaar<strong>de</strong>n komen dus <strong>in</strong> alle fasen van <strong>de</strong> MKBA terug.<br />
zij maken dat <strong>de</strong> MKBA meer is dan een <strong>in</strong>strument dat wordt <strong>in</strong>gezet bij het<br />
beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsproces. Al bij het planvorm<strong>in</strong>gs- en ontwerpproces is <strong>de</strong> MKBAmethodiek<br />
behulpzaam bij het formuleren van doelstell<strong>in</strong>gen en het beschrijven<br />
van <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> alternatieven bijdragen aan <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g. Door al <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong>ze fase na te <strong>de</strong>nken over doelen, mid<strong>de</strong>len en effecten wordt besluitvorm<strong>in</strong>g<br />
transparanter.<br />
In een MKBA wor<strong>de</strong>n alle toekomstige kosten en baten omgerekend naar hun<br />
huidige waar<strong>de</strong>, waarna <strong>de</strong> netto contante waar<strong>de</strong> wordt berekend. MKBA’s<br />
van projecten die op korte termijn hoge <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen vragen maar die over een<br />
Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 113
lange perio<strong>de</strong> baten opleveren, wor<strong>de</strong>n vaak bekritiseerd. Het hanteren van een<br />
hoge discontovoet maakt dat <strong>de</strong> huidige waar<strong>de</strong> van baten <strong>in</strong> <strong>de</strong> verre toekomst<br />
groten<strong>de</strong>els wegvalt. Recent on<strong>de</strong>rzoek van CBP en PBL (zie Aalbers & Vollebergh<br />
te verschijnen) laat echter zien dat <strong>de</strong> gangbare disconter<strong>in</strong>gsmethodiek niet<br />
correct is als het project leidt tot een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het systematisch risico<br />
of van het marktrisico. een dijkversterk<strong>in</strong>g leidt bij<strong>voor</strong>beeld tot een dal<strong>in</strong>g<br />
van het marktrisico <strong>voor</strong> alle <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen achter <strong>de</strong> dijk. Invester<strong>in</strong>gen<br />
ter verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van wateroverlast lei<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g tot een an<strong>de</strong>r<br />
systematisch risico dan <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> daar<strong>voor</strong>. In <strong>de</strong> standaard MKBA-methodiek<br />
kan hier slechts ge<strong>de</strong>eltelijk reken<strong>in</strong>g mee wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n; <strong>de</strong>ze zou daarom<br />
<strong>in</strong> bepaal<strong>de</strong> gevallen moeten wor<strong>de</strong>n vervangen door metho<strong>de</strong>n die hier<strong>voor</strong><br />
wel geschikt zijn, zoals een real options-aanpak. In afwacht<strong>in</strong>g van betere<br />
vuistregels heeft <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer <strong>in</strong> 2009 alvast besloten om bij projecten waar<br />
langetermijnonomkeerbaarhe<strong>de</strong>n een rol spelen, <strong>de</strong> risico-opslag te verlagen van<br />
3 procent naar 1,5 procent (Inspectie <strong>de</strong>r Rijksf<strong>in</strong>anciën 2009) waardoor <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze<br />
gevallen een lagere discontovoet kan wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />
‘blauwe diensten’ door agrariërs, bij<strong>voor</strong>beeld het opvangen van overtollig water.<br />
Hieraan kan nog een dimensie wor<strong>de</strong>n toegevoegd door <strong>de</strong>ze diensten verhan<strong>de</strong>lbaar te<br />
maken (Jantzen et al. 2003).<br />
6.4 Beleidsagenda bepaalt <strong>de</strong> urgentie<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is een onzeker en zeer gelei<strong>de</strong>lijk proces. De gevolgen wor<strong>de</strong>n pas<br />
op lange termijn zichtbaar. In het licht van <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g is het niettem<strong>in</strong><br />
wenselijk om nu al reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> mogelijke gevolgen op <strong>de</strong> langere<br />
termijn. Ne<strong>de</strong>rland staat immers <strong>voor</strong> belangrijke ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen: niet alleen<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het watersysteem, maar ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> verste<strong>de</strong>lijk<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> aanleg van<br />
nieuwe <strong>in</strong>frastructuur, <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van ma<strong>in</strong>ports en greenports, het verbeteren van<br />
het woon- en leefklimaat en het waarborgen van <strong>de</strong> biodiversiteit.<br />
Vanwege <strong>de</strong> relatieve traagheid <strong>in</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen vragen <strong>de</strong>ze juist <strong>de</strong><br />
komen<strong>de</strong> jaren expliciete aandacht. Bij elke ruimtelijke <strong>in</strong>greep kan wor<strong>de</strong>n bezien hoe<br />
klimaatbestendigheid het beste kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gepast. In figuur 6.1 is, gebaseerd op <strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> hoofdstukken, aangegeven welke keuzes er <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> tijd al <strong>voor</strong>liggen<br />
en waar, ‘meeliftend’ met <strong>de</strong> actuele beleidsagenda, al kan wor<strong>de</strong>n geanticipeerd op<br />
mogelijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het klimaat.<br />
systeemveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zijn pas op <strong>de</strong> lange termijn noodzakelijk: tot 2050 is het<br />
systeem op een aantal punten nog robuust (stormvloedker<strong>in</strong>gen, het peilbeheer <strong>in</strong> het<br />
IJsselmeer, enzo<strong>voor</strong>t) en zijn <strong>de</strong> ‘knikpunten’ nog niet bereikt. Op <strong>de</strong>ze lange termijn<br />
gel<strong>de</strong>n vele onzekerhe<strong>de</strong>n, waarvan <strong>de</strong> onzekerheid over <strong>de</strong> effecten van<br />
114 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
zes
zes<br />
Figuur 6.1<br />
Keuzes klimaatadaptatie<br />
Vanaf 2010<br />
Vanaf 2050<br />
Vanaf 2100<br />
Onzekerhe<strong>de</strong>n nemen toe<br />
Nationaal Regionaal Lokaal<br />
• Toepassen doorbraakvrije<br />
dijken?<br />
• Behoud oploss<strong>in</strong>gsruimte<br />
rivierengebied?<br />
• Rek <strong>in</strong> systemen<br />
on<strong>de</strong>rzoeken / gebruiken<br />
• Herijk<strong>in</strong>g niveau en<br />
nancier<strong>in</strong>g water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g?<br />
• Herijk<strong>in</strong>g nationale<br />
natuurstrategie?<br />
• Aanpassen stormvloedker<strong>in</strong>gen?<br />
• Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren afvoer via<br />
Nieuwe Waterweg?<br />
• Aanpassen ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g Waal / IJssel?<br />
• Aanpassen peilbeheer IJsselmeer?<br />
• Uitbrei<strong>de</strong>n water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsgebied?<br />
• Aanpassen landgebruik?<br />
• Zandsuppleties werken nog<br />
• Optimalisatie regionaal<br />
• Inpassen klimaat-<br />
zoetwaterbeheer / gebruik bestendigheid <strong>in</strong><br />
• Ontwerp <strong>in</strong>teractie<br />
ste<strong>de</strong>lijke herstruc-<br />
stad ↔ lan<strong>de</strong>lijk gebied<br />
• Regionale herijk<strong>in</strong>g balans<br />
turer<strong>in</strong>g / nieuwbouw<br />
landbouw ↔ landschap ↔ natuur<br />
Bron: PBL<br />
Meeliftend met en gekoppeld aan <strong>de</strong> actuele beleidsagenda kan er <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren al wor<strong>de</strong>n geanticipeerd op <strong>de</strong><br />
mogelijke klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g maar één on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is. Het verloop van autonome ruimtelijke<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen op het gebied van wonen, werken en mobiliteit is op <strong>de</strong>ze termijn<br />
moeilijk te <strong>voor</strong>spellen. De bandbreedte tussen ‘hoge’ en ‘lage’ scenario’s is groot. De<br />
toename van <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> won<strong>in</strong>gvraag, <strong>de</strong> werkgelegenheid en het verkeer<br />
vertraagt en slaat <strong>in</strong> veel regio’s gelei<strong>de</strong>lijk om <strong>in</strong> krimp, terwijl an<strong>de</strong>re regio’s nog fl<strong>in</strong>k<br />
doorgroeien. Maar of en zo ja wanneer die omslag <strong>in</strong> welke regio’s zal plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, is<br />
erg onzeker, terwijl groei of krimp wel vraagt om totaal verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstrategieën.<br />
Demografische en economische ontwikkel<strong>in</strong>gen zijn <strong>voor</strong> ruimtelijke<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstrategieën <strong>voor</strong>alsnog van groter belang dan <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Nu al<br />
forse <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen en maatregelen <strong>in</strong>zetten op basis van ‘knikpunten’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> verre<br />
toekomst is dan ook geen verstandige strategie (zie ook CPB 2011). Het openhou<strong>de</strong>n van<br />
opties om toekomstige maatregelen te kunnen treffen als dat nodig is, is wel van<br />
Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 115
elang, bij<strong>voor</strong>beeld het behoud van open ruimte <strong>in</strong> het rivierengebied (zie hoofdstuk<br />
2). Invester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> adaptatie zijn volgend, maar ‘meeliftend’ met ruimtelijke<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen kan op nationaal, regionaal en lokaal niveau <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
wor<strong>de</strong>n aangepast en robuuster gemaakt tegen klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Nu meeliften<br />
vermijdt niet alleen risico’s, maar levert ook nieuwe kansen op.<br />
6.5 Afstemm<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> Structuurvisie Infrastructuur en<br />
Ruimte<br />
In <strong>de</strong> nieuwe structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (IenM 2011) geeft het kab<strong>in</strong>et zijn<br />
visie op <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. een belangrijk on<strong>de</strong>rwerp daarbij<br />
is <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>centralisatie van het ruimtelijk beleid. In <strong>de</strong> visie wordt gerefereerd aan<br />
klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en is aangegeven dat besliss<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> veiligheid tegen hoog<br />
water en over <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>bereid <strong>in</strong> het Deltaprogramma.<br />
De mogelijke ruimtelijke consequenties van een klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n<br />
nog niet genoemd. Uit dit rapport en uit <strong>de</strong> ex-ante evaluatie van <strong>de</strong> structuurvisie (PBL<br />
2011b) komt evenwel naar voren dat <strong>in</strong>tegratie van klimaatbestendigheid <strong>in</strong> ruimtelijk<br />
beleid een aantal belangrijke gevolgen kan hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />
Ten eerste komt <strong>de</strong> opgave om <strong>de</strong> mogelijke gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g terug<br />
te dr<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g te liggen als wordt vastgehou<strong>de</strong>n aan een<br />
veiligheidsstrategie die primair is gebaseerd op het <strong>voor</strong>kómen van een overstrom<strong>in</strong>g.<br />
Dit is een moeizaam en langdurig proces, omdat <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
en <strong>in</strong>frastructuur slechts zeer gelei<strong>de</strong>lijk zijn aan te passen. Uitgaan<strong>de</strong> van een ver<strong>de</strong>r<br />
ge<strong>de</strong>centraliseer<strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland ligt <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van doorbraakvrije<br />
dijken meer <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand als optie <strong>voor</strong> het structureel terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> gevolgen<br />
van overstrom<strong>in</strong>gen. Om <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>gsruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toekomst <strong>in</strong> het rivierengebied<br />
te behou<strong>de</strong>n, zou dan alleen <strong>in</strong> het rivierengebied ruimtelijke stur<strong>in</strong>g nodig zijn (zie<br />
hoofdstuk 2).<br />
Ten twee<strong>de</strong> hangt <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> het waterbeheer en daarmee ook het grondgebruik<br />
regionaal wordt toegesne<strong>de</strong>n op het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> risico’s van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
sterk af van <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het hoofdwatersysteem<br />
wordt vergroot. Landbouw en natuur zijn <strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied belangrijke watervragers<br />
en dragers van <strong>de</strong> landschappelijke kwaliteit, maar hebben op veel punten tegengestel<strong>de</strong><br />
eisen. Als het waterbeheer primair blijft afgestemd op <strong>de</strong> eisen vanuit <strong>de</strong> landbouw, leidt<br />
dit tot blijvend ongunstige watercondities <strong>voor</strong> <strong>de</strong> natuur.<br />
Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> vraagt een klimaatbestendige natuurontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationaal<br />
belangrijke natuur <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland om ruimtelijke samenhang op bovenprov<strong>in</strong>ciaal niveau<br />
en verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> watercondities. Voor een gerichte ruimtelijke aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
ecologische Hoofdstructuur lijken er daarbij <strong>voor</strong> <strong>de</strong> koppel<strong>in</strong>g tussen natuur en een<br />
verbre<strong>de</strong> landbouw met een aangepast waterbeheer <strong>voor</strong>al mogelijkhe<strong>de</strong>n te liggen <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> westelijke veenwei<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>len van zui<strong>de</strong>lijk en oostelijk<br />
116 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
zes
zes<br />
Ne<strong>de</strong>rland. Om <strong>de</strong> kansen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige natuurontwikkel<strong>in</strong>g te behou<strong>de</strong>n<br />
en op termijn te benutten, is het op nationale schaal van belang om onomkeerbare<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze kansrijke gebie<strong>de</strong>n te vermij<strong>de</strong>n en zicht te hebben op een<br />
gerichte rol en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> landbouw als cultuur- en/of natuurbeheer<strong>de</strong>r <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze<br />
gebie<strong>de</strong>n.<br />
Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 117
Bijlage<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />
In <strong>de</strong>ze bijlage gaan we <strong>in</strong> op <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en enkele mogelijke effecten<br />
daarvan op <strong>de</strong> waterhuishoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eenentw<strong>in</strong>tigste eeuw.<br />
Uitgangspunt zijn <strong>de</strong> vier klimaatscenario’s van het KNMI (2006) <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
eenentw<strong>in</strong>tigste eeuw. Deze scenario’s verschillen on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> wereldwij<strong>de</strong><br />
temperatuurstijg<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> overheersen<strong>de</strong> w<strong>in</strong>dricht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> West-<br />
Europa. Waar mogelijk geven we ook <strong>in</strong>formatie over meer extreme scenario’s. Die zijn<br />
op zichzelf m<strong>in</strong><strong>de</strong>r waarschijnlijk, maar kunnen wel meewegen bij het ontwikkelen van<br />
nieuw beleid.<br />
De al waargenomen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze analyse als vertrekpunt genomen.<br />
Want dát het klimaat <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland veran<strong>de</strong>rt, staat vast (zie figuur B1). Ne<strong>de</strong>rland is<br />
natter gewor<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jaarlijkse neerslag <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland is <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1906-<br />
2007 met 18 procent toegenomen (KNMI 2008). Ook zijn <strong>de</strong> frequentie en <strong>de</strong> hevigheid<br />
van piekbuien toegenomen, <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter (KNMI 2008) en <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> West<br />
Ne<strong>de</strong>rland (Van <strong>de</strong>r Schier et al. 2009). Zo is <strong>de</strong> hoogste tiendaagse neerslagsom <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
w<strong>in</strong>ter s<strong>in</strong>ds 1906 met 29 procent gestegen. De zeespiegel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kust is <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> tw<strong>in</strong>tigste eeuw ongeveer 20 centimeter gestegen (Dill<strong>in</strong>gh et al. 2010; Katsman et al.<br />
2008). Maar niet alles is al aan het veran<strong>de</strong>ren. Zo laten <strong>de</strong> piekafvoeren van <strong>de</strong> rivieren<br />
nog geen trend zien (Kwadijk 2008) en is er nog geen versnell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> stijg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
zeespiegel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kust waar te nemen (Dill<strong>in</strong>gh et al. 2010).<br />
Mogelijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en onzekerhe<strong>de</strong>n<br />
De verwacht<strong>in</strong>g is dat <strong>de</strong> waargenomen trends zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst zullen <strong>voor</strong>tzetten.<br />
Hoe groot <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zal zijn en met welke snelheid zij zich zal voltrekken, is<br />
echter niet met zekerheid te stellen; ook is er we<strong>in</strong>ig zekerheid over lokale en extreme<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen.<br />
Figuur B2 en tabel B1 geven een beeld van het mogelijke klimaat <strong>in</strong> 2100 <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland op<br />
basis van <strong>de</strong> KNMI-scenario’s. Wat betreft <strong>de</strong> temperatuur laten die scenario’s tot 2050<br />
een stijg<strong>in</strong>g zien van <strong>de</strong> jaargemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur van 1 tot 2,6 o C, en tot 2100 van 1,8<br />
tot 5,1 o C (tabel B1). De veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> neerslag zal sterk afhangen van het al dan niet<br />
veran<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> luchtcirculatie. Als die ongeveer gelijk blijft, kan <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
jaarlijkse neerslag tot 2050 met 3 tot 6 procent toenemen, en tot 2100 met 6 tot 13<br />
procent (tabel B1). V<strong>in</strong>dt er echter een omslag plaats <strong>in</strong> <strong>de</strong> luchtcirculatie, dan zal <strong>de</strong><br />
neerslag tot 2100 mogelijk juist dalen met 2 tot 4 procent. Dit effect van een<br />
veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> luchtcirculatie is <strong>voor</strong>al zichtbaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> verwachte zomerneerslag (tabel<br />
B1). Ver<strong>de</strong>r laten alle scenario’s <strong>voor</strong> alle seizoenen een stijg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> frequentie en<br />
118 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
Figuur B1<br />
Waargenomen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, 1900 – 2010<br />
Nae perio<strong>de</strong>n<br />
10-daagse neerslagsom die<br />
eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> 10 jaar wordt<br />
overschre<strong>de</strong>n:<br />
Zomer: Geen trend<br />
W<strong>in</strong>ter: +29% (1906 – 2007)<br />
Zeespiegel Ne<strong>de</strong>rlandse kust<br />
Circa +20cm (1900 – 2010)<br />
Temperatuur<br />
+1,7 o C (1906 – 2007)<br />
Jaarlijkse neerslag<br />
+18% (1906 – 2007)<br />
Bron: Dill<strong>in</strong>gh et al. (2010); KNMI (2008); PCCC (2009)<br />
Droge perio<strong>de</strong>n<br />
Potentiële verdamp<strong>in</strong>g<br />
Geen trend (1906 – 2007)<br />
- +<br />
Rivierafvoeren<br />
Rijn w<strong>in</strong>ter: hoger<br />
Rijn zomer: lager<br />
Rijn extreme afvoeren:<br />
Geen trend (1901 – 2005)<br />
hevigheid van zware buien zien (KNMI 2009a), waardoor <strong>de</strong> kans op wateroverlast naar<br />
verwacht<strong>in</strong>g zal toenemen. De verschillen tussen <strong>de</strong> scenario’s zijn het grootst <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
zomer (tabel B1; KNMI 2009b).<br />
(Sterk) toenemend neerslagtekort en droogte<br />
Omdat <strong>de</strong> temperatuur en neerslag naar verwacht<strong>in</strong>g niet <strong>in</strong> gelijke mate veran<strong>de</strong>ren,<br />
zal het neerslagtekort <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland veran<strong>de</strong>ren. Historisch toont het neerslagtekort van<br />
jaar tot jaar een grote variatie, waarbij tot nu toe geen dui<strong>de</strong>lijke trend is waar te nemen<br />
(KNMI 2009b). Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> tekort <strong>voor</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1906-2006 was 144 millimeter<br />
per jaar, met 1949 en 2003 als droge jaren (tekort rond 230 millimeter) en 1976 als<br />
extreem droog jaar (tekort 361 millimeter) (Klijn et al. 2010; KNMI 2009b). De scenario’s<br />
uit 2006 van het KNMI laten een toename zien van het neerslagtekort <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zomer,<br />
maar <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verschilt sterk tussen <strong>de</strong> scenario’s (tabel B2). In <strong>de</strong><br />
G- en W-scenario’s is <strong>de</strong> toename beperkt, terwijl <strong>de</strong> grootste toename wordt verwacht<br />
Bijlage | 119
Figuur B2<br />
Mogelijke klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen 1990 – 2100, volgens <strong>de</strong> KNMI'06-scenario’s<br />
Nae perio<strong>de</strong>n<br />
10-daagse neerslagsom die<br />
eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> 10 jaar wordt<br />
overschre<strong>de</strong>n:<br />
Zomer: +10 tot +54%<br />
W<strong>in</strong>ter: +8 tot +24%<br />
Zeespiegel Ne<strong>de</strong>rlandse kust<br />
+35 tot +85cm<br />
Temperatuur<br />
+1,8 tot +5,1oC<br />
Jaarlijkse neerslag<br />
-5 tot +6%<br />
Bron: KNMI (2008, 2009a,b), Kwadijk (2008)<br />
<strong>voor</strong> het W+-scenario. In dit scenario gaat het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> mogelijk naar 220 millimeter<br />
per jaar <strong>in</strong> 2050 (+50 procent ten opzichte van <strong>de</strong> afgelopen eeuw) en zelfs ruim 290<br />
millimeter per jaar (+100 procent) <strong>in</strong> 2100 (KNMI 2009b). Dit is nog wel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r extreem<br />
dan <strong>in</strong> 1976. Kijkend naar een neerslagtekort dat nu <strong>in</strong> een droog jaar <strong>voor</strong>komt<br />
(bij<strong>voor</strong>beeld 1949), dan valt uit tabel B2 af te lei<strong>de</strong>n dat een <strong>de</strong>rgelijk jaar bij het<br />
G+-scenario een matig droog jaar zou zijn en bij het W+-scenario een gemid<strong>de</strong>ld jaar kan<br />
wor<strong>de</strong>n. De sterke toename <strong>in</strong> dit W+-scenario komt doordat <strong>in</strong> dit scenario een<br />
temperatuurstijg<strong>in</strong>g – en bijgevolg een toenemen<strong>de</strong> potentiële verdamp<strong>in</strong>g – wordt<br />
gecomb<strong>in</strong>eerd met een afnemen<strong>de</strong> neerslag.<br />
120 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
Droge perio<strong>de</strong>n<br />
+7 tot +30%<br />
Potentiële verdamp<strong>in</strong>g<br />
- +<br />
Rivierafvoeren<br />
Rijn w<strong>in</strong>ter: +14 tot +27%<br />
Rijn zomer: -41 tot +1%<br />
Rijn extreem hoge afvoeren:<br />
4 tot 40 keer vaker
Tabel B1<br />
Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, 2100 ten opzichte van 1990<br />
2100 G G+ W W+<br />
Wereldwij<strong>de</strong> temperatuurstijg<strong>in</strong>g +2oC +2oC +4oC +4oC Veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> luchtcirculatie Nee Ja Nee Ja<br />
Jaargemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur +1,8 oC +2,5 oC +3,5 oC +5,1 oC Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jaarlijkse neerslag +6% -2% +13% -4%<br />
Referentie verdamp<strong>in</strong>g +6% +12% +12% +24%<br />
W<strong>in</strong>ter Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur +1,8 oC +2,3 oC +3,6 oC +4,6 oC Koudste w<strong>in</strong>terdag per jaar +2,1 oC +2,9 oC +4,2 oC +5,8 oC Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> neerslaghoeveelheid +7% +14% +14% +28%<br />
Aantal natte dagen (>0,1 mm) 0% +2% 0% +4%<br />
Tiendaagse neerslagsom die eens<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> tien jaar wordt overschre<strong>de</strong>n<br />
+8% +12% +16% +24%<br />
Hoogste daggemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
w<strong>in</strong>dsnelheid per jaar<br />
-1% +4% -2% +8%<br />
Zomer Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur +1,7 oC +2,8 oC +3,4 oC +5,6 oC Warmste zomerdag +2.1 oC +3,8 oC +4,2 oC +7,6 oC Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> neerslaghoeveelheid +6% -19% +12% -38%<br />
Aantal natte dagen (>0,1 mm) -3% -19% -6% -38%<br />
Dagelijkse neerslaghoeveelheid die<br />
eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> tien jaar wordt<br />
overschre<strong>de</strong>n<br />
+27% +10% +54% +20%<br />
Referentie verdamp<strong>in</strong>g +7% +15% +14% +30%<br />
Zeespiegel Absolute stijg<strong>in</strong>g 35-60 cm 35-60 cm- 40-85 cm 40-85 cm<br />
Bron: KNMI (2006, 2009a); bewerk<strong>in</strong>g jaarcijfers PBL<br />
Tabel B2<br />
Neerlagtekort en herhal<strong>in</strong>gstijd <strong>voor</strong> vier karakteristieke jaren<br />
Soort jaar Neerslagtekort 2050 (<strong>in</strong> mm) Herhal<strong>in</strong>gstijd 2050<br />
Huidig G G+ W W+ Huidig G G+ W W+<br />
Gemid<strong>de</strong>ld<br />
1906-2007<br />
144 151 179 158 220<br />
Matig droog<br />
(1996)<br />
199 208 230 217 265 7 6 3 5 2<br />
Droog (1949) 226 237 270 248 315 12 10 5 8 2<br />
Zeer droog<br />
(1959)<br />
352 366 397 381 440 71 52 31 40 20<br />
Extreem droog<br />
(1976)<br />
361 376 404 391 443 89 64 36 47 22<br />
Bron: Klijn et al. (2010); KNMI (2009b)<br />
Bijlage | 121
Figuur B3<br />
Maximaal neerslagtekort (mediaan)<br />
Langjarig gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
(1981 – 2010)<br />
Tekort <strong>in</strong> mm<br />
120 135 150 165 180 195 210 225 240 255 270 285 300 315<br />
Bron: KNMI (2009b)<br />
Warm scenario (W; rond 2050) Warm scenario met veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
luchtcirculatie (W+; rond 2050)<br />
Er is ook een ruimtelijk patroon <strong>in</strong> het neerslagtekort (figuur B3), met <strong>de</strong> grootste<br />
tekorten en droogte aan <strong>de</strong> kust. Dit ruimtelijk patroon hangt samen met huidige<br />
regionale verschillen <strong>in</strong> temperatuur en neerslag b<strong>in</strong>nen Ne<strong>de</strong>rland; <strong>de</strong> scenario’s geven<br />
nauwelijks een ruimtelijk verschil aan.<br />
De zeespiegel blijft stijgen, maar met welke snelheid is onzeker<br />
De toekomstige zeespiegelstijg<strong>in</strong>g is nog met veel onzekerheid omgeven door<br />
kennisleemtes <strong>in</strong> het klimaatsysteem, onzekerhe<strong>de</strong>n over het afsmelten van <strong>de</strong><br />
ijskappen op Groenland en West-Antarctica en over <strong>de</strong> toekomstige uitstoot van<br />
broeikasgassen. Figuur B4 geeft <strong>de</strong> bandbreedtes weer zoals die van verschillen<strong>de</strong><br />
kanten wor<strong>de</strong>n gegeven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zeespiegel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kust. Volgens <strong>de</strong><br />
KNMI-scenario’s kan <strong>de</strong> zeespiegel <strong>in</strong> 2100 ten opzichte van 1990 met 35 tot 85<br />
centimeter zijn gestegen. An<strong>de</strong>re studies komen met aanvullen<strong>de</strong>, mogelijk<br />
worstcaseprojecties waarbij wordt uitgegaan van een extremer uitzett<strong>in</strong>g van<br />
oceaanwater en een snellere afsmelt<strong>in</strong>g van ijskappen. Zo <strong>de</strong>nkt <strong>de</strong> Deltacommissie<br />
(2008) dat tot 2100 een zeespiegelstijg<strong>in</strong>g van 55 tot 120 centimeter mogelijk is, en tot<br />
2200 van 200 tot 400 centimeter. Hierbij is geen reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n met bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g<br />
en het gravitatie-effect. De eerste zou het netto effect van <strong>de</strong> zeespiegelstijg<strong>in</strong>g<br />
versterken, al is een netto-effect <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland gezien <strong>de</strong> grote geografische variatie<br />
moeilijk te geven. Veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> gravitatie zou <strong>de</strong> zeespiegelstijg<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandse kust (sterk) kunnen verlagen. Dit speelt echter pas op <strong>de</strong> hele lange termijn<br />
(na 2100).<br />
122 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
Figuur B4<br />
Zeespiegelstijg<strong>in</strong>g<br />
2,0<br />
1,6<br />
1,2<br />
0,8<br />
0,4<br />
0,0<br />
-0,4<br />
Stijg<strong>in</strong>g ten opzichte van 1990 (meter)<br />
1900 1950 2000 2050 2100<br />
Bron: Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. (2007)<br />
Langjarige trend<br />
Prognose bij geen versnell<strong>in</strong>g<br />
(18 cm <strong>in</strong> 2100)<br />
Worstcasescenario volgens<br />
MNP, 2007 (150 cm <strong>in</strong> 2100)<br />
Bandbreedte Deltacommissie<br />
(65 – 130 cm <strong>in</strong> 2100)<br />
Bandbreedte KNMI 2006scenario's<br />
(35 – 85 cm <strong>in</strong> 2100)<br />
Rivierafvoeren laten <strong>voor</strong>al een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> ‘+-scenario’s’ zien<br />
Kwadijk (2008) geeft een projectie op basis van <strong>de</strong> KNMI-scenario’s dat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
afvoeren van zowel Rijn als Maas <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter en het <strong>voor</strong>jaar zullen stijgen<br />
(figuur B5). Hoe <strong>de</strong> zomerafvoer zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst ontwikkelt, is onzeker<strong>de</strong>r. Deze kan<br />
m<strong>in</strong> of meer gelijk blijven – <strong>in</strong> <strong>de</strong> scenario’s zon<strong>de</strong>r veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> luchtcirculatie –,<br />
maar ook sterk afnemen (met ruim 40 procent) als <strong>de</strong> luchtcirculatie wel veran<strong>de</strong>rt (Van<br />
Beek et al. 2008; Kwadijk 2008). Naarmate <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> gletsjers <strong>in</strong> <strong>de</strong> Alpen<br />
ver<strong>de</strong>r afnemen, is <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> Rijn steeds meer het karakter krijgt van een<br />
regenrivier, met ’s w<strong>in</strong>ters hogere en ’s zomers lagere afvoeren. Een sterke afname van<br />
rivierafvoeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer kan grote gevolgen hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het<br />
Rijnstroomgebied. Zo kan een lage rivierafvoer <strong>de</strong> scheepvaart h<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en is er een<br />
negatieve <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> waterkwaliteit en <strong>de</strong> beschikbare hoeveelheid zoet water en<br />
koelwater.<br />
Bijlage | 123
Figuur B5<br />
Rijnafvoer bij Lobith<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
Afvoer (duizend m 3 per secon<strong>de</strong>)<br />
0<br />
jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov <strong>de</strong>c<br />
Bron: Kwadijk (2008)<br />
Tw<strong>in</strong>tigste eeuw<br />
KNMI 2006-scenario's, 2100<br />
Warm scenario (W)<br />
Gematigd scenario (G)<br />
Extreem hoge/maatgeven<strong>de</strong> rivierafvoeren wor<strong>de</strong>n mogelijk normaal <strong>in</strong> 2100<br />
Voor <strong>de</strong> waterveiligheid van Ne<strong>de</strong>rland is het van belang een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g te hebben van<br />
hoe extreem hoge afvoeren van <strong>de</strong> rivieren zullen wijzigen door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
Met <strong>de</strong> geplan<strong>de</strong> maatregelen en ruimtelijke reserver<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> bij<strong>voor</strong>beeld het<br />
programma Ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rivier zijn rivierafvoeren van <strong>de</strong> Rijn tot 16.000-18.000<br />
kubieke meter per secon<strong>de</strong> (bij Lobith) naar verwacht<strong>in</strong>g beheersbaar. Voor <strong>de</strong> Maas ligt<br />
<strong>de</strong>ze maatgeven<strong>de</strong> afvoer bij 4.600 kubieke meter per secon<strong>de</strong> (VenW 2009a).<br />
De verwacht<strong>in</strong>g is dat ook extreem hoge afvoeren van Rijn en Maas <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter en het<br />
<strong>voor</strong>jaar mogelijk zullen toenemen doordat <strong>de</strong> (extreme) neerslag <strong>in</strong> geheel West-<br />
Europa zal toenemen. Dit beeld wordt ook gegeven <strong>in</strong> alle KNMI-scenario’s (tabel B2).<br />
Zon<strong>de</strong>r klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zou <strong>de</strong> verwachte afvoer die zich eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> 1.250 jaar op <strong>de</strong><br />
Rijn <strong>voor</strong>doet bij Lobith (Q 1250 is maatgevend <strong>voor</strong> het veiligheidsbeleid <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland) bij<br />
16.000 kubieke meter per secon<strong>de</strong> liggen. On<strong>de</strong>r een gematigd G-scenario kan <strong>de</strong>ze tot<br />
2100 stijgen tot 18.500 kubieke meter per secon<strong>de</strong> en on<strong>de</strong>r het meest extreme<br />
W+-scenario zelfs tot 21.500 kubieke meter per secon<strong>de</strong> (tabel B3) (Kwadijk 2008).<br />
Omgekeerd wordt een afvoer van 16.000 kubieke meter per secon<strong>de</strong> (het huidige<br />
veiligheidsniveau) nu eens <strong>in</strong> 1.250 jaar op <strong>de</strong> Rijn overschre<strong>de</strong>n, terwijl een <strong>de</strong>rgelijke<br />
situatie zich <strong>in</strong> 2100 tussen eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> 250 jaar (G-scenario) en eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> 50 jaar<br />
(W+-scenario) kan <strong>voor</strong>doen. Piekafvoeren die nu als (zeer) hoog wor<strong>de</strong>n beschouwd,<br />
kunnen dan dus mogelijk bijna normaal zijn. Voor <strong>de</strong> Maas zijn <strong>de</strong> verwachte<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> extreem hoge afvoeren veel beperkter en zal een overschrijd<strong>in</strong>g van<br />
<strong>de</strong> huidige normen (4.500 kubieke meter per secon<strong>de</strong>) ook <strong>in</strong> 2100 nog steeds zel<strong>de</strong>n<br />
<strong>voor</strong>komen.<br />
124 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />
Warm scenario met<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> luchtcirculatie (W+)<br />
Gematigd scenario met<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> luchtcirculatie (G+)
Tabel B3<br />
Range van maximale rivierafvoeren (<strong>in</strong> m 3 /s) van <strong>de</strong> Rijn <strong>in</strong> 2100 bij verschillen<strong>de</strong><br />
herhal<strong>in</strong>gstij<strong>de</strong>n<br />
Rijn Herhal<strong>in</strong>gstijd (jaren)<br />
50 100 250 500 1.250<br />
Controle (1901-2004) 11.500 125.000 14.000 15.000 16.000<br />
M<strong>in</strong>imum schatt<strong>in</strong>g 2100 (G) 13.000 145.000 16.000 17.000 18.500<br />
Maximale schatt<strong>in</strong>g 2100 (W+) 15.500 17.000 18.500 20.000 21.500<br />
Bron: Kwadijk (2008)<br />
Hierbij dient te wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat het om potentiële extreme afvoeren gaat. Vooral<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rijn geldt dat <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke afvoeren sterk afhangen van <strong>de</strong> situatie <strong>in</strong> het<br />
bovenstrooms gebied <strong>in</strong> Duitsland. Momenteel is <strong>de</strong> huidige afvoercapaciteit van <strong>de</strong><br />
Rijn bovenstrooms van Lobith onvoldoen<strong>de</strong> om afvoergolven van meer dan 15.000<br />
kubieke meter per secon<strong>de</strong> te verwerken, waardoor bij extreem hoge rivierafvoeren<br />
daar eerst overstrom<strong>in</strong>gen zullen optre<strong>de</strong>n, en er bij Lobith m<strong>in</strong><strong>de</strong>r water het land<br />
b<strong>in</strong>nenkomt. Als <strong>de</strong>ze overstrom<strong>in</strong>gen bovenstrooms plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, wordt het<br />
maximum bij Lobith geschat op 15.500 tot 17.500 kubieke meter per secon<strong>de</strong>, zelfs bij<br />
een afvoergolf van 22.000 kubieke meter per secon<strong>de</strong> (Deltacommissie 2008; Kwadijk<br />
2008). De kans op een overschrijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> maatgeven<strong>de</strong> afvoer van 18.000 kubieke<br />
meter per secon<strong>de</strong> is <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland <strong>in</strong> zulke gevallen m<strong>in</strong>imaal. Maar als <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst<br />
<strong>de</strong> dijken <strong>in</strong> Duitsland wor<strong>de</strong>n verhoogd, bij<strong>voor</strong>beeld omdat <strong>de</strong> Duitsers <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
toekomst <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n beter willen beschermen, dan kunnen <strong>de</strong>rgelijke overschrijd<strong>in</strong>gen<br />
zich wel <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong>doen.<br />
Bijlage | 125
Literatuur<br />
Aalbers, R. & H. Vollebergh (te verschijnen), Evaluat<strong>in</strong>g risky projects: go<strong>in</strong>g beyond CAPM-<br />
NPV, Den Haag: CPB.<br />
Acacia Water, Leven met Water & STOWA (2009), Leven met zout water. Overzicht huidige<br />
kennis omtrent <strong>in</strong>terne verzilt<strong>in</strong>g, Levenmetzoutwater.nl.<br />
Agricola, H.J., H. Goosen, P.F.M. Opdam & R.A. Smidt (2010), Kansrijke gebie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />
groenblauwe mantels <strong>in</strong> <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant, Wagen<strong>in</strong>gen: Alterra.<br />
Anonymus (2009), ‘Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g Zuidwest-Ne<strong>de</strong>rland grote legpuzzel’, Vakblad<br />
H 2 O 12: 5.<br />
Bakel, J. van, N. Kielen, O. Clever<strong>in</strong>g & K Roest (2010), ‘Waterkwaliteit en landbouw: mag<br />
het ook een beetje zouter zijn?’, Vakblad H 2 O 5: 56-59.<br />
Bakel, P.J.T. & L.C.P.M. Stuyt (2011), Actualiser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kennis van <strong>de</strong> zouttolerantie van<br />
landbouwgewassen, op basis van literatuuron<strong>de</strong>rzoek, <strong>in</strong>ventarisatie van expertkennis en<br />
praktische ervar<strong>in</strong>gen, Wagen<strong>in</strong>gen: Alterra.<br />
Balendonck, J. (2011), FLOW-AID Project, Wagen<strong>in</strong>gen University and Research centre,<br />
http://www.flow-aid.wur.nl/UK/.<br />
Beek, E. van, M. Haasnoot, K.M. Meijer, J.R. Delsman, J.J.J.C. Snepvanger, G.<br />
Baarse, R. van Ek, G.F. Pr<strong>in</strong>sen, J.C.J. Kwadijk & J.W. van Zetten (2008), Verkenn<strong>in</strong>g<br />
kosteneffectiviteit van grootschalige maatregelen tegen droogtescha<strong>de</strong> als gevolg van <strong>de</strong> G+ en<br />
W+ klimaatscenario’s, Delft: Deltares.<br />
Bergsma, E., J. Gupta & P. Jong (2009), IC12: Institutions for climate change, case study on<br />
<strong>in</strong>dividual responsibility <strong>in</strong> adaptive capacity, Work<strong>in</strong>g document 7, Amsterdam: IVM.<br />
Biesbroek, R., R.J. Swart, T.R. Carter, C. Cowan, T. Henrichs, H. Mela, M.D. Morecroft<br />
& D. Rey (2010), ‘Europe adapts to climate change. Compar<strong>in</strong>g national adaptation<br />
atrategies, Global Environmental Change 20: 440-450.<br />
Biesbroek, G., R. Termeer, C.J.A.M. Klostermann & P. Kabat (te verschijnen), Barriers <strong>in</strong> the<br />
governance of climate change adaptation: survey of the Netherlands.<br />
Boosten, M., C. <strong>de</strong> Groot & J. van <strong>de</strong>n Briel (2009), Inventarisatie van <strong>de</strong> ontstaans- en<br />
escalatierisico’s van natuurbran<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> Veluwe, Wagen<strong>in</strong>gen: Sticht<strong>in</strong>g Probos.<br />
Bruijn, K.M. <strong>de</strong> & F. Klijn (2009), ‘Risky places <strong>in</strong> the Netherlands. A first approximation<br />
for floods’,<br />
Journal of Flood Risk Management 2: 58-67.<br />
Bulthuis, J. (2008), De IJsselvallei als klimaatbuffer, Den Haag/Bilthoven: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
Buuren, A. van, P. Driessen & G. Teisman (2010), ‘Klimaatbestendigheid: tussen<br />
or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g en adaptiviteit. Een kritische slotbeschouw<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> legitimiteit van<br />
klimaatadaptatie’, Beleid en Maatschappij 1: 85-95.<br />
BZK (2009), Nationale Risicobeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genrapportage 2008, Den Haag, M<strong>in</strong>isterie<br />
van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelaties.<br />
126 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
BZK (2011), Bestuursakkoord 2011-2015, Verenig<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rlandse Gemeenten,<br />
Interprov<strong>in</strong>ciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Rijk. Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van<br />
B<strong>in</strong>nenlandse zaken en Kon<strong>in</strong>krijkrelaties.<br />
CBS (2011), Statl<strong>in</strong>e. Bo<strong>de</strong>mgebruik; naar gebruiksvorm en gemeente, Den Haag, Centraal<br />
Bureau <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Statistiek.<br />
Confalonieri U., B. Menne, R. Akhtar, K.L. Ebi, M. Hauengue, R.S. Kovats, B. Revich,<br />
A. Woodward (2007), ‘Human health 2007’, pp. 391-431 <strong>in</strong> M.L. Parry, O.F. Canziani,<br />
J.P. Palutikof, P.J. van <strong>de</strong>r L<strong>in</strong><strong>de</strong>n & C.E. Hanson (eds.), Climate change 2007. Impacts,<br />
adaptation and vulnerability, Contribution of Work<strong>in</strong>g Group II to the Fourth Assessment<br />
Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, Cambridge: Cambridge<br />
University Press.<br />
CPB, MNP & RPB (2006), Welvaart en leefomgev<strong>in</strong>g. Een scenariostudie <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland <strong>in</strong> 2040,<br />
Den Haag: CPB, MNP & RPB.<br />
Deltacommissie (2008), Samen werken met water. Een land dat leeft, bouwt aan zijn toekomst,<br />
Den Haag: Deltacommissie.<br />
Deltaprogramma (2010a), Deltaprogramma 2011. Werk aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>lta – <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> een veilig en<br />
aantrekkelijk Ne<strong>de</strong>rland nu en later, Den Haag: M<strong>in</strong>isteries van VenW, LNV & VROM.<br />
Deltaprogramma (2010b), Nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g. Samenvatt<strong>in</strong>g Plan van Aanpak, Den<br />
Haag: M<strong>in</strong>isteries van VenW, LNV & VROM.<br />
Deltares (2008), Klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland. Opgave <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rijksoverheid?,<br />
Delft: Deltares.<br />
Deltares (2009), Leven met afgekoppeld regenwater, Delft: Deltares.<br />
Deltares (2011), Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Lan<strong>de</strong>lijke analyse knelpunten <strong>in</strong> <strong>de</strong> 21e eeuw,<br />
conceptrapportage <strong>voor</strong> het Deltaprogramma Zoetwater, Delft; Deltares.<br />
Dessai, S.& J. van <strong>de</strong>r Sluijs (2007), Uncerta<strong>in</strong>ty and climate change adaptation. A scop<strong>in</strong>g study,<br />
Utrecht: Copernicus Institute of the University of Utrecht.<br />
DHV & Arcadis (2010), DHV en Arcadis werken aan nieuw spuicomplex <strong>in</strong> Afsluitdijk, persbericht,<br />
12 juli 2010, Amersfoort: DHV.<br />
Dijk, J. van (2008), Water and environment <strong>in</strong> <strong>de</strong>cision mak<strong>in</strong>g. Water assessment, environmental<br />
impact assessment and strategic environmental assessment <strong>in</strong> Dutch plann<strong>in</strong>g. A comparison,<br />
Delft: Eburon.<br />
Dill<strong>in</strong>gh, D., F. Baart & J.G. <strong>de</strong> Ron<strong>de</strong> (2010), Def<strong>in</strong>itie zeespiegelstijg<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> bepal<strong>in</strong>g<br />
suppletiebehoefte. Rekenmo<strong>de</strong>l t.b.v. handhaven kustfundament, Deltares rapport 1201993-<br />
002, Delft: Deltares.<br />
Driessen, P.,& T. Spit (2010), ‘De bekostig<strong>in</strong>g van klimaatadaptatie. Arrangementen <strong>voor</strong><br />
een legitieme balans van baten en lasten’, Beleid en Maatschappij 1: 73-84.<br />
Driessen, P.P.J., A.A.J. <strong>de</strong> Gier, S.V. Meijer<strong>in</strong>k, W. Pot, M.A. Reud<strong>in</strong>k, H.F.M.W.<br />
van Rijswick, B.J. Schueler, J. Tennekes & C.J.A.M. Termeer (2011), Beleids- en<br />
rechtswetenschappelijke aspecten van klimaatadaptatie, Wagen<strong>in</strong>gen: Kennis <strong>voor</strong> Klimaat.<br />
Ecorys (2010), F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmid<strong>de</strong>len uit gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g en bestemm<strong>in</strong>gswijzig<strong>in</strong>gen.<br />
Een verkenn<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> publiekrechtelijke mogelijkhe<strong>de</strong>n van planbatenheffe<strong>in</strong>g, bovenplanse<br />
vereven<strong>in</strong>g en verruim<strong>in</strong>g van het huidige kostenverhaal, Rotterdam: Ecorys.<br />
EG (2000) Ka<strong>de</strong>rrichtlijn Water, Richtli<strong>in</strong> 2000/60/EG van het Europees Parlement en <strong>de</strong><br />
Raad, Brussel; Publicatieblad van <strong>de</strong> Europese Gemeenschappen.<br />
Literatuur | 127
Eichholtz, P., N. Kok, & J.M. Quigley (2009), Do<strong>in</strong>g well by do<strong>in</strong>g good? Green Office Build<strong>in</strong>gs,<br />
Berkeley, CA: Maastricht University & University of California.<br />
Everse, C.A. & M.J. van Kru<strong>in</strong><strong>in</strong>g (2009), Klimaatbestendigheid van <strong>de</strong> nationale netwerken,<br />
rapport naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gelijknamige workshop, gehou<strong>de</strong>n op 16 oktober<br />
2009, De Bilt: Grontmij.<br />
Faber, A. & F Hoppe (te verschijnen), ‘Co-construct<strong>in</strong>g a susta<strong>in</strong>able built environment<br />
<strong>in</strong> the Netherlands. Dynamics and opportunities <strong>in</strong> an environmental sectoral<br />
<strong>in</strong>novation system’, Energy Policy (submitted).<br />
Fritz, J., G. Bloemberg, S. Clarisse & R. Stroet (2009), ‘Het grondwaterregime van Delft<br />
doorgrond’, Vakblad H 2 O 18: 23.<br />
Gaast, J.W.J. van <strong>de</strong>r & H.T.H. Massop (2007), Reconstructie van <strong>de</strong> historische hydrologie.<br />
Pilotstudie <strong>voor</strong> een stroomgebied <strong>in</strong> hoog Ne<strong>de</strong>rland, Alterra 2007 rapport 1466,<br />
Wagen<strong>in</strong>gen: Alterra.<br />
Gemeente Gouda (2005), Watervraag Gouda CASE 2005, http://www.help<strong>de</strong>skwater.nl/<br />
aspx/download.aspx?File=/publish/pages/15783/beschrijv<strong>in</strong>g_gouda.pdf.<br />
Grevers, W. & P. Zwaneveld (2011), Een kosteneffectiviteitsanalyse naar <strong>de</strong> toekomstige<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Afsluitdijk, Den Haag, Centraal <strong>Planbureau</strong>.<br />
Gulik, A.T.W. van (2008), Natuurbrand, een on<strong>de</strong>rschat risico. Kwantitatieve en kwalitatieve<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g om te komen tot bestuurlijke en operationele prioriter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> risico’s <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gel<strong>de</strong>rland, Master of Public Safety, Delft: Technische<br />
Universiteit Delft.<br />
Gupta, J., C. Termeer, J. Klostermann, S. Meijer<strong>in</strong>k, M. van <strong>de</strong>n Br<strong>in</strong>k, P. <strong>de</strong> Jong, S.<br />
Nooteboom & E. Bergsma (2010), ‘The adaptive capacity wheel. A method to assess<br />
the <strong>in</strong>herent characteristics of <strong>in</strong>stitutions to enable the adaptive capacity of society’,<br />
Environmental Science and Policy 13: 459-471.<br />
Heijnen, A. & A. Getz-Smeenk (2011), ‘Natuurbrand <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland: veel meer dan brand<br />
alleen’, Magaz<strong>in</strong>e nationale veiligheid en crisisbeheers<strong>in</strong>g 1: 58-59.<br />
Hoogheemraadschap van Rijnland (2008), Verzilt<strong>in</strong>g en waterbehoefte nu en <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst.<br />
Achtergron<strong>de</strong>n, beleid en ontwikkel<strong>in</strong>gen, Lei<strong>de</strong>n: Hoogheemraadschap van Rijnland.<br />
Huynen, M.M.T.E., A.E.M <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>r, P. Martens & J.P. Mackenbach (2008), Mondiale<br />
milieuveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en volksgezondheid. Stand van <strong>de</strong> kennis, Bilthoven: RIVM.<br />
HydroLogic (2010), Project HydroCity. Een onl<strong>in</strong>e platform als brug naar een klimaatadaptieve<br />
stad, Amersfoort: HydroLogic BV & NEO BV.<br />
I&M (2010), Beleidsbrief Infrastructuur en Milieu, kenmerk IenM/BSK-20 10/33455, 26<br />
november 2010, Den Haag, M<strong>in</strong>isterie van Infrastructuur en Milieu.<br />
I&M (2011), Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Den Haag, M<strong>in</strong>isterie van Infrastructuur<br />
en Milieu.<br />
Inspectie <strong>de</strong>r Rijksf<strong>in</strong>anciën (2009), ‘Kamerbrief <strong>in</strong>zake lange termijn discontovoet’, IRF<br />
2009-1171.<br />
IOOV (2011), Natuurbran<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereid<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> veiligheidsregio’s, Den<br />
Haag; Inspectie Openbare Or<strong>de</strong> en Veiligheid.<br />
IPCC (2007), Climate change 2007. The physical science basis, Cambridge, UK: Cambridge<br />
University Press.<br />
128 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
Jantzen, J., M. Blom, R. Wit & M. Maresch (2003), Duurzaamheidsbank Brabant, w<strong>in</strong>st maken<br />
van duurzaamheid, ’s-Hertogenbosch: Prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant.<br />
Jong, A. <strong>de</strong> (2008), Veerkracht als strategie <strong>voor</strong> klimaatadaptatie on<strong>de</strong>r onzekerheid. On<strong>de</strong>rzoek<br />
aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> casus ‘het buitendijks gebied van <strong>de</strong> gemeente Rotterdam’, Utrecht: Utrecht<br />
University, Copernicus Institute.<br />
Jonkman, B., R. Jongejan, B. Maaskant, M. Kok, & H. Vrijl<strong>in</strong>g (2008), Verkenn<strong>in</strong>g<br />
slachtofferrisico’s <strong>in</strong> het hoogwaterbescherm<strong>in</strong>gsbeleid, rapport 9T2050A0, Rotterdam: Royal<br />
Haskon<strong>in</strong>g.<br />
Katsman, C.A., W. Hazeleger, S. Drijfhout, G.J. van Ol<strong>de</strong>nborgh & G. Burgers (2008),<br />
‘Climate scenarios of sea level rise for the northeast Atlantic Ocean. A study <strong>in</strong>clud<strong>in</strong>g<br />
the effects of ocean dynamics and gravity changes <strong>in</strong>duced by ice melt’, Climatic<br />
Change 91: 351-374.<br />
Kennis <strong>voor</strong> Klimaat (2009), Vraag en aanbod van zoetwater <strong>in</strong> <strong>de</strong> Zuidwestelijke Delta.<br />
Een verkenn<strong>in</strong>g, KvK rapportnummer 017/09, Utrecht: Kennis <strong>voor</strong> Klimaat/<br />
Programmabureau Zuidwestelijke Delta.<br />
K<strong>in</strong>d, J. (2008), Kentallen kosten-batenanalyse waterveiligheid 21 e eeuw, rapport WD 2008 044,<br />
Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van Verkeer en Waterstaat.<br />
Klijn, F. & M. Bos (2010), Deltadijken: ruimtelijke implicaties. Effecten en kansen van het<br />
doorbraakvrij maken van primaire waterker<strong>in</strong>gen, rapportnummer 1201353-000-VEB-0007,<br />
Delft: Deltares.<br />
Klijn, F., J. Kwadijk, K. <strong>de</strong> Buijn & J. Hu<strong>in</strong><strong>in</strong>k (2010), Overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s en droogterisico’s<br />
<strong>in</strong> een veran<strong>de</strong>rend klimaat. Verkenn<strong>in</strong>g van wegen naar een klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsbestendig<br />
Ne<strong>de</strong>rland, rapportnummer 1002565-000, Delft: Deltares.<br />
Klok, L., H. ten Broeke, T. van Harmelen, H. Verhagen, H. Kok & S. Zwart (2010),<br />
Ruimtelijke ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en mogelijke oorzaken van het hitte-eiland effect, TNO-rapport 034-UT-<br />
2010-01229_RPT-ML, Delft: TNO.<br />
Klomp, H. (2010), ‘Verticale dra<strong>in</strong>age houdt pol<strong>de</strong>r zoet’, C2W (Chemisch2Weekblad), 21<br />
november 2010, http://www.c2w.nl/verticale-dra<strong>in</strong>age-houdt-pol<strong>de</strong>r-zoet.114192.<br />
lynkx.<br />
KNMI (2006), KNMI Climate change scenarios 2006 for the Netherlands, KNMI Scientific<br />
Report WR 2006-01, De Bilt: KNMI.<br />
KNMI (2008), De toestand van het klimaat <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland 2008, De Bilt: KNMI.<br />
KNMI (2009a), Klimaatschetsboek Ne<strong>de</strong>rland, het huidige en toekomstige klimaat, report 223,<br />
De Bilt: KNMI.<br />
KNMI (2009b), Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Aanvull<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> KNMI’06 scenario’s, De<br />
Bilt: KNMI.<br />
Kragt, F.J. (2006), Audit Waterbeleid 21e eeuw. Analyse van <strong>de</strong> opgaven wateroverlast volgens het<br />
Nationaal Bestuursakkoord Water, MNP-rapport 555060002/2006, Bilthoven: MNP.<br />
Kru<strong>in</strong><strong>in</strong>gen, F. van, E..Oomen, F. van Schaik & J. Filius (2004), On<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g wateropgave<br />
Noord-Holland, versie 2 september 2004, Lei<strong>de</strong>n: Hoogheemraadschap van Rijnland/<br />
Waterschap Groot-Haarlemmermeer.<br />
Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong>, M.A.J. & K.T. Geurs et al. (2007), Ne<strong>de</strong>rland Later. Twee<strong>de</strong><br />
duurzaamheidsverkenn<strong>in</strong>g, <strong>de</strong>el Fysieke leefomgev<strong>in</strong>g Ne<strong>de</strong>rland, Bilthoven: MNP.<br />
Literatuur | 129
Kwadijk, J., (2008), Scenario’s <strong>voor</strong> water <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Technisch achtergrondrapport tbv <strong>de</strong><br />
studie Klimaatbestendigheid van Ne<strong>de</strong>rland-waterland, Delft: Deltares.<br />
Kwadijk, J., A. Jeuken & H. van Waveren (2008), De klimaatbestendigheid van Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Verkenn<strong>in</strong>g van knikpunten <strong>in</strong> beheer en beleid <strong>voor</strong> het hoofdwatersysteem, Delft: Deltares.<br />
Langeveld, J. & E. Schill<strong>in</strong>g (2010), ‘Extreme’ neerslag en rioler<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk: een<br />
“t=10” <strong>in</strong> Nijmegen <strong>in</strong> beeld gebracht, Vakblad H 2 O 23: 27-29.<br />
Leus<strong>in</strong>k, A. & H.A. Zant<strong>in</strong>g (red.) (2008), Naar een klimaatbestendig Ne<strong>de</strong>rland. Ka<strong>de</strong>rs <strong>voor</strong><br />
afweg<strong>in</strong>g, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiestudie fase 1, Den Haag: Leven met Water, Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte &<br />
Habiforum.<br />
Ligtvoet, W., J. Knoop, B. Strengers & A. Bouwman (2008), ‘Veiligheid tegen<br />
overstromen. Verkenn<strong>in</strong>g lange termijn opgave klimaatbestendigheid van Ne<strong>de</strong>rland’,<br />
Ne<strong>de</strong>rland Geografische Studies 378: 27-44.<br />
LNV (2010), Kab<strong>in</strong>etsreactie op het EU-groenboek bosbescherm<strong>in</strong>g, briefkenmerk<br />
NLP.2010/2227, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van LNV.<br />
Lobbrecht, A.H., (1997), Dynamic water-system control. Design and operations of regional waterresources<br />
systems, proefschrift Technische Universiteit Delft, Delft: TU.<br />
Meijer, K., J. Delsman, G. Pr<strong>in</strong>sen & W. Snij<strong>de</strong>rs (2010), Quick scan peilbesluit<br />
IJsselmeergebied 2013, projectnummer 1201215-000, Delft: Deltares.<br />
Moel, H. <strong>de</strong> (ed.) (2010), De klimaatdijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk. Gebiedsspecifiek on<strong>de</strong>rzoek naar nieuwe<br />
klimaatbestendige dijkverbeter<strong>in</strong>gsalternatieven langs <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rrijn en Lek, Amsterdam:<br />
Kennis <strong>voor</strong> Klimaat.<br />
Munoz Gielen, D. (2009), ‘Flexibiliteit planvorm<strong>in</strong>g beïnvloedt tegenprestaties markt’,<br />
Rooilijn 3: 158-167.<br />
Nelen, F. (2008), ‘Praktische <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk waterbeheer’, Vakblad H 2 O 13: 6.<br />
NHI (2010), ‘Distributiemo<strong>de</strong>l van het NHI’, http://www.nhi.nu.referenties.html,<br />
geraadpleegd op 1 <strong>de</strong>cember 2010.<br />
NL<strong>in</strong>genieurs (2010), Position paper rioler<strong>in</strong>g, Den Haag: NL<strong>in</strong>genieurs.<br />
NNI (2011a), Energieprestatienorm van gebouwen (EPG), NEN 7120, Delft: Ne<strong>de</strong>rlands<br />
Normalisatie Instituut.<br />
NNI (2011b), Energieprestatienorm <strong>voor</strong> maatregelen op gebiedsniveau (EMG), NVN 7125, Delft:<br />
Ne<strong>de</strong>rlands Normalisatie Instituut.<br />
Novioconsult (2010), Betalen <strong>voor</strong> klimaatmaatregelen. Essay over f<strong>in</strong>ancieel <strong>in</strong>strumentarium<br />
Klimaatadaptatie, Nijmegen: Novioconsult.<br />
ONRI (2006), Herijk<strong>in</strong>g regenwaterbeleid, brief ONRI aan Vaste Kamercommissies Twee<strong>de</strong><br />
Kamer V&W en VROM, dd. 16-8-2006, Den Haag: ONRI.<br />
Passchier, R., F. Klijn & H. Holzhauer (2009), Beleidsomslagpunten <strong>in</strong> het zuidwestelijk<br />
estuariumgebied? Verkenn<strong>in</strong>g van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsbestendigheid, Deltares-rapport<br />
1200163-006, Delft: Deltares.<br />
PBL (2005), Effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, MNP-rapport 773001034,<br />
Bilthoven: Milieu- en Natuurplanbureau.<br />
PBL (2007), Werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Meststoffenwet 2006, publicatie 500124001, Bilthoven: Milieu-<br />
en Natuurplanbureau.<br />
PBL (2008), Kwaliteit <strong>voor</strong> later. Ex ante evaluatie Ka<strong>de</strong>rrichtlijn Water, PBL-publicatienummer<br />
50014001/2008, Den Haag/Bilthoven: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
130 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
PBL (2009a), Zeespiegelstand langs <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kust en mondiaal,1891-2008, www.<br />
compendium<strong>voor</strong><strong>de</strong>leefomgev<strong>in</strong>g.nl, geraadpleegd op 1 <strong>de</strong>cember 2010.<br />
PBL (2009b), Wegen naar een klimaatbestendig Ne<strong>de</strong>rland, PBL-publicatienummer<br />
500078001, Den Haag/Bilthoven: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
PBL (2010), Balans van <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g 2010, Den Haag/Bilthoven: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
PBL (2011a), Herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur. Quick Scan van varianten, PBLpublicatienummer<br />
500414007, Den Haag: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
PBL (2011b), Ex-ante evaluatie Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, PBL-publicatienummer<br />
5001255001, Den Haag: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
PBL (2011c), Natura 2000 <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Juridische ruimte, natuurdoelen en beheerplanprocessen,<br />
PBL-publicatienummer 555084001, Den Haag: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
PBL (te verschijnen), Ruimtelijke verkenn<strong>in</strong>g, Den Haag: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
PCCC (2009), De Staat van het Klimaat 2008, De Bilt/Wagen<strong>in</strong>gen: KNMI/WUR.<br />
Pieterse, N., J. Knoop, K. Nabielek, L. Pols & J. Tennekes (2010), Overstrom<strong>in</strong>gsrisicozoner<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, ISBN 978-90-78645-30-6, Den Haag/Bilthoven: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
Pijnappels, M.H.J. & A.G.J. Se<strong>de</strong>e (2010), Klimaat als kans. Adaptatie aan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, ISBN 9789490070311, Amsterdam: Kennis <strong>voor</strong> Klimaat.<br />
Pols, L., P. Kronberger, N. Pieterse & J. Tennekes (2007), Overstrom<strong>in</strong>gsrisico als ruimtelijke<br />
opgave, Rotterdam/Den Haag: NAi Uitgevers/Ruimtelijk <strong>Planbureau</strong>.<br />
Prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant (2010), Prov<strong>in</strong>ciaal Waterplan Noord-Brabant 2010-2015. Waar water<br />
werkt en leeft, Den Bosch: Prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant.<br />
Querner, E.P., P.C. Jansen & C. Kwakernaak (2011), Verkennend on<strong>de</strong>rzoek naar mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
<strong>voor</strong> zelf<strong>voor</strong>zienen<strong>de</strong> watersystemen, Alterra-rapport 2110, Wagen<strong>in</strong>gen: Alterra.<br />
Rijkswaterstaat (2008), Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en verzilt<strong>in</strong>g. Mo<strong>de</strong>lstudie naar <strong>de</strong> effecten van KNMI<br />
’06 klimaatscenario’s op <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g van het hoofdwatersysteem <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>ltabekken,<br />
rapportnummer 2008.035, Lelystad: Rijkswaterstaat Waterdienst.<br />
Rijkswaterstaat, prov<strong>in</strong>cie Noord-Holland & prov<strong>in</strong>cie Friesland (2009), Dijk en meer.<br />
E<strong>in</strong>drapportage verkenn<strong>in</strong>g toekomst Afsluitdijk, Den Haag: Rijkswaterstaat.<br />
Rijswick, M. van & W. Salet (2010), ‘Een strategisch kompas <strong>voor</strong> duurzame beheers<strong>in</strong>g<br />
van klimaatvraagstukken’, Beleid en Maatschappij 1: 43-58.<br />
RIONED (2007), Visie Sticht<strong>in</strong>g RIONED. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, hevige buien en rioler<strong>in</strong>g, E<strong>de</strong>:<br />
RIONED.<br />
RIONED (2011), Kennisstrategie <strong>voor</strong> doelmatig ste<strong>de</strong>lijk waterbeheer, Sticht<strong>in</strong>g RIONED.<br />
RIVM (2011), Toolkit <strong>voor</strong> publiekscommunicatie. Hitte, http://www.rivm.nl/Bibliotheek/<br />
Professioneel_Praktisch/Interventies/Toolkit_<strong>voor</strong>_publiekscommunicatie_Hitte,<br />
geraadpleegd op 11 juli 2011.<br />
Roest, C.W.J., P.J.T. van Bakel & A.A.M.F.R. Smit (2004), Actualiser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zouttolerantie<br />
van land- en tu<strong>in</strong>bouwgewassen ten behoeve van <strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zoutscha<strong>de</strong> <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />
met het RIZA-<strong>in</strong>strumentarium, briefadvies t.b.v. Droogtestudie Ne<strong>de</strong>rland, Wagen<strong>in</strong>gen:<br />
Alterra.<br />
Sandt, K. van <strong>de</strong> & H. Goosen (red.) (2011), Klimaatadaptatie <strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied.<br />
Verkenn<strong>in</strong>g naar wegen <strong>voor</strong> een klimaatbestendig Ne<strong>de</strong>rland, Wagen<strong>in</strong>gen, Wagen<strong>in</strong>gen UR.<br />
Literatuur | 131
Schelhaas, M.J. & M. Moriondo, (2007), ‘Bosbran<strong>de</strong>n en klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g’, Vakblad<br />
Natuur Bos Landschap 4: 8.<br />
Schier, G. van <strong>de</strong>r, T. Prozny & A.M.G. Kle<strong>in</strong> Tank (2009), Assessment van regionale<br />
klimaatverschillen b<strong>in</strong>nen Ne<strong>de</strong>rland on<strong>de</strong>r klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g; bijdrage aan klimaatbestendig<br />
Ne<strong>de</strong>rland, De Bilt: KNMI.<br />
Silva, W. & E. van Velzen (2008), De dijk van <strong>de</strong> toekomst? Quick scan Doorbraakvrije dijken,<br />
Deltares-rapport Q4558.32, Utrecht: Deltares.<br />
Stijnen, J. (2008), Resultaten waterbezwaar, Lelystad: HKV lijn <strong>in</strong> water.<br />
Stuyt, L.C.P.M. (2006), Transitie en toekomst van Deltalandbouw, Wagen<strong>in</strong>gen: Alterra.<br />
Stuyt, L.C.P.M., P.J.T. van Bakel, J.G. Kroes, E.J. Bos, M. van <strong>de</strong>r Elst, B. Pronk, P.J. Rijk,<br />
O.A. Clever<strong>in</strong>g, A.J.G. Dekk<strong>in</strong>g, M.P.J. van <strong>de</strong>r Voort, M. <strong>de</strong> Wolf & W.A. Bran<strong>de</strong>nburg<br />
(2006), Transitie en toekomst van Deltalandbouw. Indicatoren <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> land-<br />
en tu<strong>in</strong>bouw <strong>in</strong> <strong>de</strong> Zuidwestelijke Delta van Ne<strong>de</strong>rland, Alterra-rapport 1132, Wagen<strong>in</strong>gen:<br />
Alterra.<br />
Stuyt, L.C.P.M., P.J.T. van Bakel & H.T.M. Massop (2011), Basic Survey Zout en Jo<strong>in</strong>t Fact<br />
F<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g effecten van zout. Naar een ge<strong>de</strong>eld beeld van het zoetwaterbeheer <strong>in</strong> laag Ne<strong>de</strong>rland,<br />
Alterra-E<strong>in</strong>drapport Basic Survey Zout, Wagen<strong>in</strong>gen: Alterra.<br />
Swart, R., R. Biesbroek, S. B<strong>in</strong>nerup, T.R. Carter, C. Cowan, T. Henrichs, S. Loquen, H.<br />
Mela, M. Morecroft, M. Reese & D. Rey (2009), Europe adapts to climate change. Compar<strong>in</strong>g<br />
national adaptation strategies, PEER Report No.1.<br />
TNO (2008), Toekomst van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse grondwater<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> relatie tot klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g,<br />
TNO-rapport 2008-U-R0074/B, Utrecht: TNO.<br />
Turl<strong>in</strong>gs, L. (2009), Herstel van water- en ecologische kwaliteit: verzilt<strong>in</strong>g bestrij<strong>de</strong>n of juist<br />
toejuichen?, http//www.levenmetzoutwater.nl/downloads.html#symposium.<br />
Uijtenhaak, R., C. ten Dijke & B. Mispelblom Beijer (2010), Prachtig compact NL, Den Haag:<br />
College van Rijksadviseurs.<br />
Veldhuis, J.A.E. ten (2010), Quantitative risk analysis of urban flood<strong>in</strong>g <strong>in</strong> lowland areas,<br />
proefschrift TU Delft, Delft: TU Faculteit Civiele Techniek.<br />
Velstra J., M. Hoogmoed & K. Groen (2009), Inventarisatie maatregelen omtrent <strong>in</strong>terne<br />
verzilt<strong>in</strong>g, Leven met Zoutwater, Gouda: Acacia Water.<br />
Velstra, J., K. Groen & M. Boomgaard (2010), ‘Mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> beperk<strong>in</strong>g van<br />
<strong>in</strong>laatwater <strong>in</strong> pol<strong>de</strong>rs’, Vakblad H 2 O 17: 43-44.<br />
Ven, F.H.M. van <strong>de</strong> (1998), Waterbeheers<strong>in</strong>g ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n, collegedictaat CTIw5510,<br />
Delft: TU Faculteit Civiele Techniek.<br />
Ven, F. van <strong>de</strong>, M.C. ten Veldhuis & F. Clemens (2009), ‘Betekent een an<strong>de</strong>r klimaat<br />
grotere riolen?’, Vakblad H 2 O 16/17: 28.<br />
Ven, F. van <strong>de</strong>, E. van Nieuwkerk, K. Stone, C. Zevenbergen, W. Veerbeek, J. Rijke & S.<br />
van Herk (2011), Build<strong>in</strong>g the Netherlands climate proof. Urban areas, 1201082-000-VEB-<br />
0003, Delft/Utrecht: Deltares/UNESCO-IHE.<br />
VenJ (2011), Beleidsreactie natuurbran<strong>de</strong>n, briefkenmerk 2011-2000204312, Den Haag:<br />
M<strong>in</strong>isterie van Veiligheid en Justitie.<br />
VenW (2003), Brief aan Twee<strong>de</strong> Kamer, 25 augustus 2003, brief kenmerk 03/46/VW,<br />
2020316100, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van Verkeer en Waterstaat.<br />
132 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland
Ven W (2004a), De veiligheid van <strong>de</strong> primaire waterker<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Voorschrift Toetsen op<br />
Veiligheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> toetsron<strong>de</strong> 2001-2006 VTV, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van Verkeer en<br />
Waterstaat.<br />
VenW (2004b), Evaluatienota waterbeheer aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> droogte 2003, Den Haag: DGW.<br />
VenW (2009a), Nationaal Waterplan 2009-2015, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van Verkeer en<br />
Waterstaat.<br />
VenW (2009b), ‘Waterwet’, Staatsblad 490, Den Haag: SDU uitgevers.<br />
VenW, IPO, VNG & UvW (2003), Nationaal Bestuursakkoord Water, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van<br />
Verkeer en Waterstaat.<br />
VenW, IPO, VNG & UvW (2008), Nationaal Bestuursakkoord Water. Actueel, Den Haag:<br />
M<strong>in</strong>isterie van Verkeer en Waterstaat.<br />
Verdonschot, P. (2010), Het bre<strong>de</strong> beekdal als klimaatbestendige buffer <strong>in</strong> <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong><br />
leefomgev<strong>in</strong>g. Flexibele toepass<strong>in</strong>gen van het 5B-concept <strong>in</strong> Peel en Maasvallei, Wagen<strong>in</strong>gen:<br />
Alterra Wagen<strong>in</strong>gen UR.<br />
Vonk, M., C.C. Vos, & D.C.J. van <strong>de</strong>r Hoek (2010), Adaptatiestrategie <strong>voor</strong> een<br />
klimaatbestendige natuur, PBL-publicatienummer 500078002, Den Haag/Bilthoven:<br />
<strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
Voor<strong>de</strong>, M. ten (2004), Watertekort <strong>in</strong> het Hollands Noor<strong>de</strong>rkwartier. Het bepalen van <strong>de</strong><br />
kwantitatieve bijdrage van oploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> het watertekort en een uitwerk<strong>in</strong>g van het<br />
watertekort <strong>in</strong> <strong>de</strong> Schermer-Noord, afstu<strong>de</strong>eron<strong>de</strong>rzoek, Ensche<strong>de</strong>: Universiteit Twente<br />
Civiele Techniek, Af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g Waterbeheer.<br />
Voor<strong>de</strong>, M. ter & J. Velstra (red.) (2009), Leven met zout water. Overzicht huidige kennis omtrent<br />
<strong>in</strong>terne verzilt<strong>in</strong>g, Acacia water, Leven met water, STOWA-rapport 2009-45, Utrecht:<br />
STOWA.<br />
Vrom-<strong>in</strong>spectie (2010), Doorwerk<strong>in</strong>g van klimaatadaptatie <strong>in</strong> ruimtelijke plannen. Een<br />
monitor<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gemeentelijke praktijk, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van VROM.<br />
VROM-raad (2007), De hype <strong>voor</strong>bij. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als structureel ruimtelijk vraagstuk, Den<br />
Haag: VROM-raad.<br />
VWS (2007), Hitteplan 2007, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.<br />
War<strong>de</strong>kker, J.A., A. <strong>de</strong> Jong, J.M. Knoop & J.P. van <strong>de</strong>r Sluijs (2010), ‘Operationalis<strong>in</strong>g<br />
a resilience approach to adapt<strong>in</strong>g an urban <strong>de</strong>lta to uncerta<strong>in</strong> climate changes’,<br />
Technological Forecast<strong>in</strong>g and Social Change 6: 987-998.<br />
Waterdienst (2011), Synthese van <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke en regionale knelpuntenanalyses. Fase 1<br />
Deelprogramma zoetwater, <strong>in</strong> opdracht van het Deltaprogramma Programmateam<br />
Zoetwater.<br />
Werkgroep B<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijk Bouwen (2010), Prachtig compact NL, Den Haag: College van<br />
Rijksadviseurs.<br />
WHO (2010), Policy options for climate change and health, report on a jo<strong>in</strong>t WHO-PBL<br />
technical meet<strong>in</strong>g, Bonn: WHO.<br />
WHO (2011), Heat-health action plans, http://www.euro.who.<strong>in</strong>t/en/what-we-do/<br />
health-topics/environment-and-health/Climate-change/activities/prevention,preparedness-and-response,<br />
geraadpleegd op 8 juli 2011.<br />
WL (1998), De Rijn op termijn, Delft: WL | Delft Hydraulics.<br />
Literatuur | 133
De Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>de</strong>lta is kwetsbaar <strong>voor</strong> <strong>de</strong> mogelijke<br />
gevolgen van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, zoals een stijg<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> zeespiegel of hogere rivierafvoeren. In dit<br />
rapport geeft het <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g<br />
handvatten <strong>voor</strong> een samenhangen<strong>de</strong> en doelmatige<br />
strategie om Ne<strong>de</strong>rland klimaatbestendig te maken<br />
op het gebied van <strong>de</strong> veiligheid tegen overstromen, <strong>de</strong><br />
zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van natuur en<br />
het ste<strong>de</strong>lijk gebied.<br />
Uit <strong>de</strong>ze studie blijkt dat Ne<strong>de</strong>rland zich <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel<br />
goed zal kunnen aanpassen aan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g,<br />
maar dat dit op rijksniveau een aantal structurele keuzes<br />
vraagt. Het gaat daarbij om het al of niet <strong>in</strong>zetten<br />
van doorbraakvrije dijken, het behou<strong>de</strong>n van open<br />
ruimte <strong>in</strong> het rivierengebied en <strong>de</strong> mogelijkheid om<br />
via aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg structureel<br />
meer zoet water beschikbaar te maken. Wil <strong>de</strong> natuur<br />
beter kunnen reageren op klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, dan is<br />
het bovendien nodig om <strong>de</strong> ruimtelijke samenhang van<br />
natuurgebie<strong>de</strong>n te vergroten. In het ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />
kunnen extra kosten <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst aanzienlijk wor<strong>de</strong>n<br />
beperkt door op korte termijn reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />
eisen van klimaatbestendigheid.<br />
<strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g<br />
Postadres<br />
Postbus 30314<br />
2500 GH Den Haag<br />
Bezoekadres<br />
Oranjebuitens<strong>in</strong>gel 6<br />
2511 VE Den Haag<br />
T +31 (0)70 3288700<br />
www.pbl.nl<br />
September 2011