03.05.2013 Views

EEn dElta in bEwEging - Planbureau voor de Leefomgeving

EEn dElta in bEwEging - Planbureau voor de Leefomgeving

EEn dElta in bEwEging - Planbureau voor de Leefomgeving

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>EEn</strong> <strong>dElta</strong> <strong>in</strong> bEwEg<strong>in</strong>g<br />

bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland


Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g<br />

Bouwstenen <strong>voor</strong> een<br />

klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van Ne<strong>de</strong>rland<br />

<strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g


Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een<br />

klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

© <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g (PBL)<br />

Den Haag, 2011<br />

ISBN: 978-90-78645-72-6<br />

PBL-publicatienummer: 50019301<br />

E<strong>in</strong>dverantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

<strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g<br />

Dit on<strong>de</strong>rzoek is verricht op verzoek van het<br />

m<strong>in</strong>isterie van Infrastructuur en Milieu. Voor het<br />

overzicht van <strong>de</strong> actuele kennis is <strong>in</strong>tensief<br />

samengewerkt met Deltares, met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksprogramma’s<br />

Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte en Kennis <strong>voor</strong><br />

Klimaat, <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kennis<strong>in</strong>stituten en<br />

universiteiten die zijn gelieerd aan bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksprogramma’s<br />

(Wagen<strong>in</strong>gen Universiteit en<br />

Research, Universiteit Utrecht, Deltares, KNMI,<br />

PRI, UNESCO-IHE, Universiteit Maastricht,<br />

Universiteit Nijmegen, Alterra), en met VISTA<br />

Landscape and Urban Design. Achtergrondstudies<br />

behorend bij <strong>de</strong>ze PBL-studie zijn:<br />

Deltares:<br />

- Overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s en droogterisico’s <strong>in</strong> een<br />

veran<strong>de</strong>rend klimaat. Verkenn<strong>in</strong>g van wegen naar een<br />

klimaatbestendig Ne<strong>de</strong>rland (Klijn et al. 2010).<br />

Kennis <strong>voor</strong> Klimaat en Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte:<br />

- Naar een klimaatbestendig lan<strong>de</strong>lijk gebied (Van <strong>de</strong><br />

Sandt & Goosen 2011);<br />

- Build<strong>in</strong>g the Netherlands climate proof. Urban areas<br />

(Van <strong>de</strong> Ven et al. 2011);<br />

- Beleids- en rechtswetenschappelijke aspecten van<br />

klimaatadaptatie (Driessen et al. 2011).<br />

Contact<br />

willem.ligtvoet@pbl.nl<br />

Auteurs<br />

Willem Ligtvoet, Ron Franken, Nico Pieterse<br />

& Olav-Jan van Gerwen (redactie)<br />

Marijke Vonk, Leen<strong>de</strong>rt van Bree, Gert Jan van <strong>de</strong>n<br />

Born, Joost Knoop, Frits Kragt, Eva Kunseler, Jelle<br />

van M<strong>in</strong>nen, Leo Pols, Melchert Reud<strong>in</strong>k, Arjan<br />

Ruijs & Joost Tennekes<br />

Supervisie<br />

Guus <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>r & Ries van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong>n<br />

Redactie figuren<br />

Marian Abels, Filip <strong>de</strong> Blois, Jan <strong>de</strong> Ruiter<br />

Foto omslag<br />

Siebe Swart / Hollandse Hoogte<br />

E<strong>in</strong>dredactie en productie<br />

Uitgeverij PBL, Den Haag<br />

Opmaak<br />

Mart<strong>in</strong> Mid<strong>de</strong>lburg, Uitgeverij RIVM, Bilthoven<br />

Druk<br />

DeltaHage, Den Haag<br />

U kunt <strong>de</strong> publicatie downloa<strong>de</strong>n via <strong>de</strong> website www.pbl.nl, of opvragen via reports@pbl.nl on<strong>de</strong>r<br />

vermeld<strong>in</strong>g van het PBL-publicatienummer of het ISBN-nummer en uw postadres.<br />

Delen uit <strong>de</strong>ze publicatie mogen wor<strong>de</strong>n overgenomen op <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> van bronvermeld<strong>in</strong>g: <strong>Planbureau</strong><br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g (2011), Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

Ne<strong>de</strong>rland, Den Haag: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

Het <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g (PBL) is het nationale <strong>in</strong>stituut <strong>voor</strong> strategische beleidsanalyses<br />

op het gebied van milieu, natuur en ruimte. Het PBL draagt bij aan <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> politiek-bestuurlijke<br />

afweg<strong>in</strong>g door het verrichten van verkenn<strong>in</strong>gen, analyses en evaluaties waarbij een <strong>in</strong>tegrale<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>opstaat. Het PBL is vóór alles beleidsgericht. Het verricht zijn on<strong>de</strong>rzoek gevraagd en<br />

ongevraagd, onafhankelijk en altijd wetenschappelijk gefun<strong>de</strong>erd.


Voorwoord<br />

Het <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g (PBL) is <strong>in</strong> 2008 door het toenmalige m<strong>in</strong>isterie<br />

van VROM verzocht om een on<strong>de</strong>rzoek uit te voeren naar <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een<br />

klimaatbestendige ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland. In 2009 heeft het PBL een<br />

eerste rapportage opgesteld, Wegen naar een klimaatbestendig Ne<strong>de</strong>rland. Hier<strong>in</strong> zijn <strong>de</strong><br />

belangrijkste klimaatadaptatieopgaven benoemd en is aangegeven hoe <strong>de</strong>ze opgaven<br />

beleidsmatig kunnen wor<strong>de</strong>n aangepakt. Deze PBL-studie is een uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

eerste rapportage en presenteert mogelijke oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen om Ne<strong>de</strong>rland<br />

klimaatbestendig te maken. Aan het on<strong>de</strong>rbouwen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek hier<strong>voor</strong> hebben <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksprogramma’s Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte en Kennis <strong>voor</strong> Klimaat een belangrijke<br />

bijdrage geleverd.<br />

Inmid<strong>de</strong>ls zijn er nieuwe m<strong>in</strong>isteries gevormd en is vorig jaar on<strong>de</strong>r leid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

Deltacommissaris het Deltaprogramma van start gegaan (www.<strong>de</strong>ltacommissaris.nl).<br />

Het Deltaprogramma heeft <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2010-2011 <strong>in</strong> het teken gestaan van een<br />

lan<strong>de</strong>lijke en regionale knelpuntenanalyse. De afron<strong>de</strong>n<strong>de</strong> rapportages hierover<br />

verschijnen gelijktijdig met dit rapport op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> d<strong>in</strong>sdag van september.<br />

In dit rapport zet het PBL een eerste stap <strong>in</strong> het uitwerken van oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen. We<br />

analyseren <strong>voor</strong> een viertal complexe on<strong>de</strong>rwerpen hoe Ne<strong>de</strong>rland zich zou kunnen<br />

aanpassen aan <strong>de</strong> verwachte klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen: <strong>de</strong> veiligheid tegen overstromen,<br />

<strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, het lan<strong>de</strong>lijk gebied en <strong>de</strong> natuur, en het ste<strong>de</strong>lijk gebied.<br />

Daarbij is specifiek aandacht besteed aan <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n rond klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, <strong>de</strong><br />

mogelijke adaptatiekeuzes en <strong>de</strong> daaraan gekoppel<strong>de</strong> bestuurlijke opgaven.<br />

Uit <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen komt naar voren dat er op nationale schaal<br />

een aantal belangrijke en structurele keuzes <strong>voor</strong>liggen met belangrijke consequenties<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland. Voor het overgrote <strong>de</strong>el<br />

kunnen <strong>de</strong>ze keuzes b<strong>in</strong>nen het Deltaprogramma ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n uitgewerkt.<br />

Prof. dr. Maarten Hajer<br />

Directeur <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g<br />

Voorwoord |<br />

5


6 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


Inhoud<br />

Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />

Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van<br />

Ne<strong>de</strong>rland 10<br />

Samenvatt<strong>in</strong>g 10<br />

Inleid<strong>in</strong>g 13<br />

Veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>gen 14<br />

Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g 16<br />

Natuur 19<br />

Ste<strong>de</strong>lijk gebied 21<br />

Bestuurlijke opgave 23<br />

Verdiep<strong>in</strong>g<br />

1 Inleid<strong>in</strong>g 28<br />

1.1 Aanleid<strong>in</strong>g 28<br />

1.2 Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> opgaven 30<br />

1.3 Kenmerken van <strong>de</strong> opgave <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland 30<br />

1.4 De noodzaak van een adaptieve strategie 32<br />

1.5 Leeswijzer 32<br />

2 Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s 34<br />

2.1 Beheersen van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s: kansen en<br />

gevolgen 35<br />

2.1 Beschouw<strong>de</strong> opties 37<br />

2.3 Ruimtelijke consequenties 43<br />

2.4 Bestuurlijke opgave 47<br />

3 Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g 48<br />

3.1 Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g: vraag en aanbod 49<br />

3.2 Opties <strong>voor</strong> het aanpassen van <strong>de</strong> watervraag 51<br />

3.3 Opties <strong>voor</strong> het vergroten van het wateraanbod 57<br />

3.4 Ruimtelijke consequenties 63<br />

3.5 Bestuurlijke opgave 65


4 Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur 68<br />

4.1 Landbouw, natuur en klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 69<br />

4.2 Ruimtelijke perspectieven: landbouw 69<br />

4.3 Ruimtelijke perspectieven: natuur 73<br />

4.4 Regionale perspectieven: koppel<strong>in</strong>g landbouw en<br />

natuur 76<br />

4.5 Rijkswateren: balans tussen natuur, veiligheid en zoet water 80<br />

4.6 Bestuurlijke opgave 82<br />

5 Ste<strong>de</strong>lijk gebied 88<br />

5.1 Klimaatopgaven liggen <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n 89<br />

5.2 Beschouw<strong>de</strong> opties <strong>voor</strong> gebouw, wijk en stad 92<br />

5.3 Ruimtelijke consequenties 99<br />

5.4 Bestuurlijke opgave 100<br />

6 Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen 104<br />

6.1 Veelzijdige uitdag<strong>in</strong>gen 105<br />

6.2 Verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g 105<br />

6.3 Veranker<strong>in</strong>g klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beleids<strong>in</strong>strumenten 109<br />

6.4 Beleidsagenda bepaalt <strong>de</strong> urgentie 114<br />

6.5 Afstemm<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 116<br />

Bijlage 118<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland 118<br />

Literatuur 126<br />

8 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


BeVINdINgeN<br />

BeVINdINgeN<br />

Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen |<br />

9


Samenvatt<strong>in</strong>g<br />

een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong><br />

beweg<strong>in</strong>g<br />

Bouwstenen <strong>voor</strong> een<br />

klimaatbestendige<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

• Doorbraakvrije dijken en stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />

rivierengebied maken Ne<strong>de</strong>rland veiliger en klimaatbestendiger<br />

Het overstrom<strong>in</strong>gsrisico kan <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland structureel wor<strong>de</strong>n verkle<strong>in</strong>d als <strong>de</strong><br />

Rijksoverheid zich niet alleen richt op het beperken van <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g,<br />

maar ook op het verkle<strong>in</strong>en van <strong>de</strong> mogelijke gevolgen ervan. Een doelmatige maatregel<br />

hier<strong>voor</strong> is het versterken van dijken tot zogeheten doorbraakvrije dijken of <strong>de</strong>ltadijken,<br />

<strong>voor</strong>al op plaatsen met hoge concentraties van bevolk<strong>in</strong>g en geïnvesteerd vermogen.<br />

Bij toepass<strong>in</strong>g van doorbraakvrije dijken nemen <strong>de</strong> omvang en het gevaar van<br />

overstrom<strong>in</strong>gen zodanig af, dat bij <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het achterliggen<strong>de</strong><br />

gebied m<strong>in</strong><strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g hoeft te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eventuele gevolgen van een<br />

overstrom<strong>in</strong>g. Omdat <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g bij doorbraakvrije dijken<br />

structureel kle<strong>in</strong>er zijn, wordt Ne<strong>de</strong>rland ook m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

en onverwacht extremer omstandighe<strong>de</strong>n. Daarnaast moet <strong>in</strong> het rivierengebied<br />

ruimte open blijven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beheers<strong>in</strong>g van op langere termijn mogelijk omvangrijkere<br />

rivierafvoeren <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een ver<strong>de</strong>r gestegen zeespiegel. Dit vraagt om stur<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n.<br />

• Een klimaatbestendige zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vraagt om meer flexibiliteit <strong>in</strong><br />

het watersysteem en het beter benutten van het Rijnwater<br />

Naar verwacht<strong>in</strong>g zullen er door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het zomerhalfjaar vaker en<br />

langduriger perio<strong>de</strong>s van watertekorten optre<strong>de</strong>n. Door het zoetwateraanbod vanuit<br />

het Rijnsysteem beter te benutten, kunnen tekorten <strong>in</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />

10 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


wor<strong>de</strong>n opgevangen. Naast het vergroten van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het<br />

IJsselmeergebied (zoals <strong>de</strong> Deltacommissie eer<strong>de</strong>r heeft <strong>voor</strong>gesteld), kan met een<br />

aangepast waterbeheer bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg meer zoet water beschikbaar wor<strong>de</strong>n<br />

gemaakt. Via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg stroomt namelijk – ook <strong>in</strong> droge jaren – ongeveer<br />

80 procent van het Rijnwater naar zee om <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g tegen te gaan. Door <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g<br />

via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg effectiever, dat wil zeggen met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r verlies van zoet water<br />

te bestrij<strong>de</strong>n, komt meer zoet water beschikbaar <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re functies, zoals <strong>voor</strong><br />

toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw. Daarnaast zijn er verschillen<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><br />

flexibiliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale watersystemen te vergroten en daarmee het watertekort <strong>in</strong><br />

droge tij<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>lijk terug te dr<strong>in</strong>gen. Het gaat <strong>voor</strong>al om het optimaliseren van het<br />

waterbeheer en een soepeler omgang met <strong>de</strong> zoutnormen door <strong>de</strong> waterbeheer<strong>de</strong>rs.<br />

• Een klimaatbestendige natuur vraagt om herzien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> visie op <strong>de</strong><br />

Ecologische Hoofdstructuur<br />

Door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g nemen <strong>de</strong> risico’s op biodiversiteitsverlies <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland toe.<br />

Daarmee neemt ook <strong>de</strong> kans af dat Ne<strong>de</strong>rland op langere termijn kan voldoen aan <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>gen op het gebied van natuurbehoud en -herstel. Bij een<br />

veran<strong>de</strong>rend klimaat kan <strong>de</strong> biodiversiteit op peil blijven als er – meer dan <strong>in</strong> het<br />

huidige beleid – wordt <strong>in</strong>gezet op het vergroten van <strong>de</strong> ruimtelijke samenhang van<br />

natuurgebie<strong>de</strong>n, het verbeteren van <strong>de</strong> milieu- en watercondities en het bie<strong>de</strong>n van<br />

ruimte <strong>voor</strong> natuurlijke processen. Wat betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal opzicht belangrijke<br />

natuur <strong>in</strong> laag-Ne<strong>de</strong>rland gaat het daarbij om het versterken van <strong>de</strong> ruimtelijke<br />

samenhang <strong>in</strong> het du<strong>in</strong>gebied, <strong>de</strong> veenmoerassen en het rivierengebied, en om het<br />

herstel van natuurlijke processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee, <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta en <strong>de</strong><br />

kustzone. Voor <strong>de</strong> bos- en hei<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> beekdalen <strong>in</strong> hoog-Ne<strong>de</strong>rland is<br />

eveneens meer ruimtelijke samenhang nodig en herstel van <strong>de</strong> natuurlijke<br />

waterdynamiek. Een klimaatbestendiger natuur vraagt dan ook om herzien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

visie van het Rijk op <strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur.<br />

• Nú reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eisen van klimaatbestendigheid <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk<br />

gebied kan extra kosten <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst aanzienlijk beperken<br />

Met klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g samenhangen<strong>de</strong> verschijnselen, zoals wateroverlast of juist<br />

watertekort, het vasthou<strong>de</strong>n van warmte <strong>in</strong> bebouwd gebied (hitteopbouw) en<br />

droogte, kunnen van stad tot stad of van wijk tot wijk aanzienlijk <strong>in</strong> aard en omvang<br />

variëren. Klimaatbestendigheid is het moeilijkst te realiseren <strong>in</strong> hoogste<strong>de</strong>lijke<br />

gebie<strong>de</strong>n. Hier zijn het verhar<strong>de</strong> oppervlak en <strong>de</strong> hitteopbouw bij<strong>voor</strong>beeld het grootst,<br />

terwijl <strong>de</strong> ruimte <strong>voor</strong> oploss<strong>in</strong>gen beperkt is, ook <strong>voor</strong> wateroverlast. Voor diverse<br />

schaalniveaus – van gebouwen en straten tot wijken en ste<strong>de</strong>n – is een groot palet aan<br />

maatregelen beschikbaar. Structurele maatregelen, zoals <strong>de</strong> aanleg van parken, s<strong>in</strong>gels,<br />

grachten, vijverpartijen, warmte-kou<strong>de</strong>opslag en aangepaste rioler<strong>in</strong>gssystemen,<br />

kunnen bij nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet. Voor zulke aanpass<strong>in</strong>gen<br />

op wijk- of stadsniveau zijn gemeenten en projectontwikkelaars <strong>de</strong> belangrijkste<br />

actoren. In bestaand ste<strong>de</strong>lijk gebied zijn <strong>voor</strong>al maatregelen op gebouw- of<br />

straatniveau <strong>de</strong> aangewezen mid<strong>de</strong>len, zoals isolatie, groene daken en het aanpassen<br />

Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 11


van <strong>de</strong> bestrat<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> wateropvang. Op dit schaalniveau zijn won<strong>in</strong>gcorporaties en<br />

particuliere eigenaren <strong>de</strong> belangrijkste actoren. Het ste<strong>de</strong>lijk gebied wordt <strong>voor</strong>tdurend<br />

aangepast: er wor<strong>de</strong>n kantoren en won<strong>in</strong>gen gebouwd, er wordt <strong>in</strong>frastructuur<br />

aangelegd, wijken en bedrijventerre<strong>in</strong>en wor<strong>de</strong>n er geherstructureerd en rioler<strong>in</strong>gen<br />

vervangen. Als gemeenten, projectontwikkelaars, won<strong>in</strong>gcorporaties en particuliere<br />

eigenaren bij <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebouw<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g en ste<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen<br />

consequent reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eisen die klimaatbestendigheid stelt, kunnen <strong>de</strong><br />

extra kosten hier<strong>voor</strong> beperkt zijn. Gemeenten zijn <strong>de</strong> aangewezen partij om hiertoe <strong>de</strong><br />

regierol op zich te nemen. De mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />

klimaatbestendigheid mee te nemen bij geplan<strong>de</strong> en nieuwe <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen, verschillen<br />

tussen groei- en krimpregio’s.<br />

• Hel<strong>de</strong>rheid over <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n van het Rijk en an<strong>de</strong>re partijen<br />

Het Rijk heeft <strong>de</strong> systeemverantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> ruimtelijke<br />

or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> waterveiligheid. Deze verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

vereist dat het Rijk <strong>voor</strong> gemeenten, waterschappen en prov<strong>in</strong>cies en <strong>voor</strong> burgers en<br />

bedrijven <strong>de</strong> rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n creëert om zich aan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen te kunnen<br />

aanpassen. Het gaat hierbij <strong>voor</strong>al om <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke klimaatbestendigheid en <strong>de</strong><br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g. Dit betekent dat <strong>de</strong> Rijksoverheid hel<strong>de</strong>rheid moet verschaffen<br />

over waar <strong>de</strong> grenzen van haar zorgplicht liggen en wat ze van an<strong>de</strong>re overhe<strong>de</strong>n,<br />

bedrijfsleven en burgers verwacht aan <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klimaataanpass<strong>in</strong>g. Ook zal het<br />

Rijk aandacht moeten hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veranker<strong>in</strong>g van klimaatadaptatie <strong>in</strong> het<br />

afweg<strong>in</strong>gsproces rond <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen.<br />

12 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


Inleid<strong>in</strong>g<br />

De <strong>in</strong>houd van dit rapport<br />

Ne<strong>de</strong>rland profiteert op vele manieren van <strong>de</strong> ligg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>lta waar <strong>de</strong> Maas en <strong>de</strong> Rijn<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> Noordzee vloeien. Deze ligg<strong>in</strong>g betekent echter ook dat Ne<strong>de</strong>rland kwetsbaar is <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> gevolgen van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. In <strong>de</strong> afgelopen eeuwen is <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>de</strong>lta<br />

<strong>voor</strong>tdurend <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g geweest en aangepast, zowel aan <strong>de</strong> eisen die het geofysische<br />

systeem stel<strong>de</strong>, als aan <strong>de</strong> wensen en mogelijkhe<strong>de</strong>n van een samenlev<strong>in</strong>g die<br />

<strong>voor</strong>tdurend <strong>in</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is. Omdat <strong>de</strong> aard en snelheid van <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

onzeker zijn, kan <strong>de</strong> totale opgave die dit <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland met zich brengt niet precies<br />

wor<strong>de</strong>n aangegeven.<br />

Dit rapport bevat nieuwe bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ruimtelijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland. Het is een vervolg op <strong>de</strong> studie Wegen naar een klimaatbestendig<br />

Ne<strong>de</strong>rland (PBL 2009b), waar<strong>in</strong> als speerpunten <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ruimtelijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g zijn benoemd: <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> langere termijn tegen overstrom<strong>in</strong>gen,<br />

het veiligstellen van <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, en het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> kwetsbaarheid<br />

<strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur en het ste<strong>de</strong>lijk gebied.<br />

Relatie met het Deltaprogramma<br />

In 2010 is het Deltaprogramma <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g getre<strong>de</strong>n. Het kab<strong>in</strong>et wil er via dit programma<br />

<strong>voor</strong> zorgen dat er zekerheid is over <strong>de</strong> langetermijnveiligheid tegen overstromen, <strong>de</strong><br />

beschikbaarheid van voldoen<strong>de</strong> zoet water en een klimaatbestendige ste<strong>de</strong>lijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g. In het Deltaprogramma staan vijf cruciale, zogenoem<strong>de</strong> Deltabesliss<strong>in</strong>gen<br />

centraal. Het gaat om:<br />

− actualiser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veiligheidsnormen en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van gebiedsgerichte<br />

strategieën <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g tegen hoog water;<br />

− strategie <strong>voor</strong> een duurzame en economisch optimale zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rland;<br />

− nationaal beleidska<strong>de</strong>r nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g en aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong><br />

wateroverlast en hittestress;<br />

− strategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g tegen hoog water van <strong>de</strong> Rijn-Maas<strong>de</strong>lta en<br />

oploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g;<br />

− strategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>raad IJsselmeer, gelet op <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong><br />

waterveiligheid.<br />

Voorstellen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>gen hierover wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> 2014 <strong>voor</strong>gelegd aan het kab<strong>in</strong>et. Het<br />

on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> het Deltaprogramma wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2010-2014 gefaseerd uitgevoerd.<br />

De eerste fase (die van <strong>de</strong> knelpuntenanalyse, <strong>in</strong> 2011) dient <strong>voor</strong>al om het<br />

vervolgon<strong>de</strong>rzoek te programmeren dat noodzakelijk is ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

besluitvorm<strong>in</strong>g; <strong>de</strong> rapportages van <strong>de</strong>ze eerste fase komen <strong>in</strong> september 2011<br />

beschikbaar.<br />

Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 13


Ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re beleidsontwikkel<strong>in</strong>g brengt het <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

Leefomgev<strong>in</strong>g (PBL) een aantal strategische beleidsopties en <strong>de</strong> consequenties daarvan<br />

<strong>in</strong> beeld <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> natuur<br />

en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk gebied.<br />

Veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>gen<br />

Doorbraakvrije dijken en stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het<br />

rivierengebied maken Ne<strong>de</strong>rland veiliger en klimaatbestendiger<br />

Overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s nemen toe<br />

Ongeveer 60 procent van het oppervlak van Ne<strong>de</strong>rland is gevoelig <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen<br />

vanuit zee of vanuit rivieren. Niet alle gebie<strong>de</strong>n zijn even kwetsbaar: <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

hoogste concentraties van bevolk<strong>in</strong>g en geïnvesteerd vermogen lopen <strong>de</strong> grootste<br />

risico’s. De overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s zullen <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst naar verwacht<strong>in</strong>g ver<strong>de</strong>r<br />

toenemen door een stijg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zeespiegel en door grotere rivierafvoeren, maar ook<br />

door een ver<strong>de</strong>re toename van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen en van <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />

overstrom<strong>in</strong>gsgevoelige gebied. De klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g leidt zon<strong>de</strong>r aanpass<strong>in</strong>gen tot<br />

een grotere kans op overstrom<strong>in</strong>gen; het gevaar is dan groter. De mogelijke gevolgen van<br />

een overstrom<strong>in</strong>g nemen <strong>voor</strong>al toe door <strong>de</strong> stijg<strong>in</strong>g van het geïnvesteerd vermogen en<br />

hogere bevolk<strong>in</strong>gsconcentraties; <strong>de</strong> kwetsbaarheid is dan groter.<br />

Doorbraakvrije dijken zijn doelmatig bij het beperken van <strong>de</strong> gevolgen van<br />

overstrom<strong>in</strong>gen<br />

Het overstrom<strong>in</strong>gsrisico kan <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland structureel wor<strong>de</strong>n verkle<strong>in</strong>d als <strong>de</strong><br />

Rijksoverheid zich niet alleen richt op het beperken van <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g,<br />

maar ook op het verkle<strong>in</strong>en van <strong>de</strong> mogelijke gevolgen ervan. Een doelmatige maatregel<br />

hier<strong>voor</strong> is het versterken van dijken tot zogeheten doorbraakvrije dijken of <strong>de</strong>ltadijken.<br />

Bij toepass<strong>in</strong>g van zulke dijken neemt het overstrom<strong>in</strong>gsgevaar sterk af, en daarmee <strong>de</strong><br />

scha<strong>de</strong>- en slachtofferrisico’s. Omdat <strong>de</strong> ernst van overstrom<strong>in</strong>gen structureel afneemt,<br />

hoeft bij <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het achterliggen<strong>de</strong> gebied m<strong>in</strong><strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g te<br />

wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> mogelijke gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen. Bij het huidige<br />

beleid, dat <strong>voor</strong>al is gericht op het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> kans op overstrom<strong>in</strong>gen, is<br />

aanvullen<strong>de</strong> stur<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g wel nodig om <strong>de</strong> gevolgen ervan te<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Het <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst aanpassen van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g is echter niet<br />

eenvoudig, omdat het grootste <strong>de</strong>el van het toekomstig bebouwd gebied en van <strong>de</strong><br />

toekomstige <strong>in</strong>frastructuur er nu al ligt. Omdat <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g bij<br />

doorbraakvrije dijken structureel kle<strong>in</strong>er zijn, wordt Ne<strong>de</strong>rland ook m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig<br />

<strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en onverwacht extremere omstandighe<strong>de</strong>n.<br />

De <strong>in</strong>tegratie van doorbraakvrije dijken <strong>in</strong> het waterveiligheidsbeleid kan gelei<strong>de</strong>lijk<br />

wor<strong>de</strong>n doorgevoerd. Daarbij ligt het <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand om zulke dijken eerst <strong>in</strong> te zetten op<br />

<strong>de</strong> plekken waar <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g het grootst zijn en waar ze dus het<br />

hoogste ren<strong>de</strong>ment hebben: <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met een hoge bevolk<strong>in</strong>gsdichtheid en<br />

14 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


Figuur 1<br />

Overstrom<strong>in</strong>gsrisico's<br />

Gevaar hoog, kwetsbaarheid hoog<br />

Gevaar laag, kwetsbaarheid hoog<br />

Gevaar hoog, kwetsbaarheid laag<br />

Gevaar en kwetsbaarheid laag<br />

Ger<strong>in</strong>g gevaar<br />

Geen gevaar<br />

Roerdam<br />

Dordrecht<br />

Gor<strong>in</strong>chem<br />

IJsselmeer<br />

Almere<br />

Lelystad<br />

Nieuwege<strong>in</strong><br />

Arnhem Zuid<br />

Bron: De Bruijn & Klijn (2009)<br />

Niet alle gebie<strong>de</strong>n zijn even kwetsbaar: <strong>de</strong> gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen zijn het grootst <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

hoogste concentraties van bevolk<strong>in</strong>g en geïnvesteerd vermogen en waar het gevaar (<strong>de</strong> kans, snelheid en<br />

waterdiepte) van overstrom<strong>in</strong>gen het grootst is.<br />

concentratie van geïnvesteerd vermogen (figuur 1). De extra <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten van<br />

doorbraakvrije dijken kunnen wor<strong>de</strong>n beperkt als een koppel<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n<br />

gerealiseerd met bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> herstructurer<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk gebied langs rivieren<br />

en <strong>de</strong> kust (multifunctionele dijken), of met het op or<strong>de</strong> brengen van <strong>de</strong> waterker<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> het programma <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g tegen hoog water.<br />

Stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het rivierengebied<br />

In het rivierengebied moet ruimte open blijven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> opvang van op langere termijn<br />

mogelijk omvangrijkere rivierafvoeren <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een ver<strong>de</strong>r gestegen<br />

zeespiegel. Maatregelen van het programma Ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rivier volstaan dan niet<br />

meer. Het openhou<strong>de</strong>n van het rivierengebied betekent niet dat er geen activiteiten<br />

meer zou<strong>de</strong>n kunnen plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. In het rivierengebied kan zodanig wor<strong>de</strong>n gebouwd<br />

dat <strong>de</strong> gevoeligheid <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen beperkt blijft, bij<strong>voor</strong>beeld door te bouwen<br />

Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 15


op terpen of op palen. In dat gebied kan ook landbouw blijven plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, kunnen<br />

recreatiegebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ontwikkeld en kan er wor<strong>de</strong>n meegekoppeld met het<br />

behou<strong>de</strong>n of ontwikkelen van <strong>in</strong>ternationaal waar<strong>de</strong>volle riviernatuur en<br />

rivierlandschappen. Dit vereist wel stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het<br />

rivierengebied.<br />

Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />

Een klimaatbestendige zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vraagt om meer flexibiliteit <strong>in</strong><br />

het watersysteem en het beter benutten van het Rijnwater<br />

Het watertekort neemt waarschijnlijk toe<br />

Ne<strong>de</strong>rland heeft op jaarbasis een wateroverschot; watertekorten tre<strong>de</strong>n op <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer,<br />

als <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g groter is dan <strong>de</strong> neerslag. Ongeveer drie kwart van Ne<strong>de</strong>rland wordt<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> zomerperio<strong>de</strong> vanuit het hoofdwatersysteem (gevormd door on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong><br />

Rijn, <strong>de</strong> Maas en het IJsselmeergebied) <strong>voor</strong>zien van extra water (figuur 2). Delen van <strong>de</strong><br />

hogere zandgron<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het oosten en zui<strong>de</strong>n en enkele Zeeuwse en Zuid-Hollandse<br />

eilan<strong>de</strong>n zijn geheel aangewezen op neerslag en het grondwater <strong>in</strong> het gebied. In<br />

normale en droge zomers – <strong>de</strong> laatste komen eens per tien jaar <strong>voor</strong> – kan hiermee <strong>in</strong><br />

veel gevallen aan <strong>de</strong> watervraag wor<strong>de</strong>n voldaan. Maar <strong>in</strong> extreem droge zomers – die<br />

bij het huidige klimaat eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> zestig tot hon<strong>de</strong>rd jaar <strong>voor</strong>komen – kan <strong>de</strong><br />

water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g ook nu al tekortschieten, zoals <strong>in</strong> 1976 het geval was. Door<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g komen perio<strong>de</strong>s van droogte <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer naar verwacht<strong>in</strong>g vaker<br />

<strong>voor</strong>, met als gevolg dat ook het watertekort zal toenemen. Watertekorten kunnen<br />

lei<strong>de</strong>n tot droogte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong> natuur, maar ook tot verzilt<strong>in</strong>g en tot<br />

afnemen<strong>de</strong> waterkwaliteit omdat er m<strong>in</strong><strong>de</strong>r water vanuit <strong>de</strong> rivieren en het IJsselmeer<br />

beschikbaar is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aanvoer naar het regionale en ste<strong>de</strong>lijk watersysteem. De<br />

b<strong>in</strong>nenscheepvaart vraagt een bepaal<strong>de</strong> waterdiepte en is daarmee een belangrijke<br />

vrager van rivierwater. In perio<strong>de</strong>s met lage rivierafvoeren wordt <strong>de</strong> belad<strong>in</strong>gsgraad van<br />

<strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenscheepvaart beperkt, met mogelijk consequenties <strong>voor</strong> <strong>de</strong> concurrentiepositie<br />

van <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenscheepvaart ten opzichte van het rail- en wegvervoer. Ook veendijken zijn<br />

gevoelig gebleken <strong>voor</strong> uitdrog<strong>in</strong>g <strong>in</strong> extreem droge tij<strong>de</strong>n. Bij hoge temperaturen van<br />

het rivierwater kunnen beperk<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong> loz<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n van koelwater door<br />

energiecentrales lei<strong>de</strong>n tot beperk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> energie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g.<br />

Betere benutt<strong>in</strong>g van het Rijnwater<br />

De toekomstige beschikbaarheid van water kan wor<strong>de</strong>n gestuurd via het aanbod vanuit<br />

het hoofdwatersysteem, maar ook via <strong>de</strong> vraag naar water vanuit <strong>de</strong> regio’s. De<br />

beschikbaarheid van zoet water kan wor<strong>de</strong>n uitgebreid door een betere benutt<strong>in</strong>g van<br />

het wateraanbod vanuit het Rijnsysteem. Internationale afstemm<strong>in</strong>g over het<br />

watergebruik en <strong>de</strong> m<strong>in</strong>imale afvoer van <strong>de</strong> Rijn is daarbij belangrijk, <strong>voor</strong>al met het oog<br />

op <strong>de</strong> consequenties <strong>voor</strong> <strong>de</strong> scheepvaart. Een alternatief <strong>voor</strong> <strong>de</strong> door <strong>de</strong><br />

Deltacommissie <strong>voor</strong>gestel<strong>de</strong> benutt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het IJsselmeergebied<br />

16 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


Figuur 2<br />

Ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en gebruik van rivierwater<br />

Gemid<strong>de</strong>ld jaar (1967)<br />

10,1<br />

1997<br />

21,0<br />

19,1<br />

Gebruik rivierwater (m 3 /s)<br />

50<br />

85<br />

265<br />

8,6<br />

106<br />

2,3<br />

Landbouw<br />

Peilbeheer<br />

Doorspoelen<br />

Overig<br />

335<br />

23,2<br />

1,7<br />

2250<br />

Extreem droog jaar (1976)<br />

ligt <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>re omgang met <strong>de</strong> strijd tegen <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg om<br />

op die manier meer zoet water beschikbaar te krijgen. Bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg stroomt<br />

nu, ook <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n, ongeveer 80 procent van het zoete water ongebruikt <strong>in</strong> zee<br />

(figuur 2). Door <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg met technische maatregelen<br />

effectiever, dat wil zeggen met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r water te bestrij<strong>de</strong>n, komt meer zoet water<br />

beschikbaar <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re functies.<br />

Voor het ontwikkelen van <strong>de</strong> zoetwaterstrategie is het van belang <strong>de</strong> kosten, effecten<br />

en flexibiliteit van <strong>de</strong> opties bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg en het IJsselmeer <strong>in</strong> samenhang te<br />

beschouwen. Om een <strong>in</strong>dicatie te geven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> hoeveelhe<strong>de</strong>n<br />

water <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n: een peilfluctuatie van 1 meter op het IJsselmeer, komt qua<br />

hoeveelheid water overeen met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 10 procent van het water dat bij <strong>de</strong> Nieuwe<br />

Waterweg wegstroomt, zelfs <strong>in</strong> een extreem droge zomer als <strong>in</strong> 1976.<br />

13,6<br />

875<br />

Noordoost-Ne<strong>de</strong>rland<br />

Overijssel / Gel<strong>de</strong>rland<br />

Noord-Holland<br />

Zuid-Holland / Utrecht<br />

Zeeland<br />

Rivierengebied<br />

27,9<br />

56<br />

Noord-Brabant / Limburg<br />

31,2<br />

56<br />

17<br />

15,8<br />

36<br />

195<br />

5,5<br />

Rivieren<br />

47,6<br />

Debiet <strong>in</strong> m 3 /s<br />

Bron: Deltares<br />

Ook <strong>in</strong> een extreem droog jaar stroomt ongeveer 80 procent van het zoete Rijnwater via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg<br />

ongebruikt naar zee. Dit draagt dan alleen bij aan het tegengaan van verzilt<strong>in</strong>g.<br />

4,5<br />

1114<br />

Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 17


Figuur 3<br />

Bovenregionale analyse van zoet water<br />

Nieuwe<br />

Waterweg<br />

Optie<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

uitstroom?<br />

Vraag<br />

zuidwestelijke Delta<br />

Vraag<br />

Noord-Holland<br />

Vraag<br />

Zuid-Holland<br />

Wad<strong>de</strong>nzee<br />

Waal<br />

IJsselmeergebied<br />

IJssel<br />

Grote <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het uitbrei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het IJsselmeer,<br />

zijn op dit moment niet doelmatig: <strong>de</strong> verme<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong> aan economische functies als<br />

<strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong> scheepvaart weegt niet op tegen <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten. Als er<br />

gelei<strong>de</strong>lijk m<strong>in</strong><strong>de</strong>r water bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg wordt verspild, kan <strong>de</strong> waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

tussen <strong>de</strong> Waal en <strong>de</strong> IJssel <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n aangepast om ook het<br />

IJsselmeergebied van meer water te <strong>voor</strong>zien (figuur 3). Mogelijk biedt <strong>de</strong> hoeveelheid<br />

Rijnwater zo <strong>de</strong> ruimte om – afhankelijk van <strong>de</strong> snelheid van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g – <strong>de</strong><br />

water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g gelei<strong>de</strong>lijk te laten toenemen en over<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen te <strong>voor</strong>komen.<br />

Terugdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> watervraag vanuit <strong>de</strong> regio door meer flexibiliteit <strong>in</strong> het<br />

waterbeheer<br />

Water uit het hoofdwatersysteem wordt <strong>voor</strong>al gebruikt <strong>voor</strong> peilbeheer en<br />

doorspoelen; doorspoelen heeft als functie om <strong>de</strong> waterkwaliteit en <strong>de</strong> zoutgehaltes <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> regionale watersystemen te beheersen (figuur 2). In <strong>de</strong> regionale watersystemen kan<br />

het watertekort <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n teruggedrongen door meer flexibiliteit <strong>in</strong> het<br />

waterbeheer. Dat kan bij<strong>voor</strong>beeld door tij<strong>de</strong>lijk soepeler om te gaan met <strong>de</strong> soms<br />

strenge zoutnormen: een tij<strong>de</strong>lijke verhog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zoutgehaltes <strong>in</strong> <strong>de</strong>len van <strong>de</strong><br />

18 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

?<br />

Optie peilbeheer?<br />

Optie<br />

ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

Waal / IJssel?<br />

Vraag<br />

Noord-Ne<strong>de</strong>rland<br />

Bron: PBL<br />

Twee belangrijke manieren om <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het hoofdwatersysteem te vergroten, zijn het<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> uitstroom van zoet water bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg, of het vergroten van <strong>de</strong> peilfluctuatie <strong>in</strong> het<br />

IJsselmeergebied. Als er veel water bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg kan wor<strong>de</strong>n gewonnen, kan <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />

overwogen om <strong>de</strong> waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> Waal en <strong>de</strong> IJssel aan te passen en zo ook het IJsselmeergebied van<br />

meer water te <strong>voor</strong>zien.


egionale watersystemen hoeft geen grote na<strong>de</strong>lige gevolgen te hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

landbouw. Bij hoogwaardige zoutgevoelige teelten, zoals <strong>de</strong> teelt <strong>in</strong> kassen, <strong>de</strong><br />

sierteelten en <strong>de</strong> tu<strong>in</strong>bouw, wordt vanwege <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> kwaliteit van het water al<br />

steeds meer overgegaan op een eigen water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g. Daarbij raakt <strong>de</strong> vraag naar<br />

water losgekoppeld van het regionale watersysteem. Dit alternatief is <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

grootschaliger grondgebon<strong>de</strong>n akkerbouw economisch niet haalbaar. De meeste<br />

akkerbouwgewassen hebben echter een hogere zouttolerantie dan <strong>de</strong> hoogwaardige<br />

teelten, en uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat een tij<strong>de</strong>lijke verhog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zoutgehaltes <strong>in</strong> het<br />

oppervlaktewater we<strong>in</strong>ig kwaad kan omdat het zout nauwelijks <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>in</strong>dr<strong>in</strong>gt. Wel<br />

neemt <strong>de</strong> geschiktheid van het water af <strong>voor</strong> het besproeien van gewassen. Ook <strong>de</strong><br />

graslan<strong>de</strong>n, die een groot <strong>de</strong>el van laag-Ne<strong>de</strong>rland beslaan, zijn we<strong>in</strong>ig gevoelig <strong>voor</strong><br />

hogere zoutgehaltes. Op <strong>de</strong> Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilan<strong>de</strong>n kan het watertekort<br />

door een aangepast beheer van het grondwater en meer flexibiliteit <strong>in</strong> het waterbeheer<br />

eveneens substantieel wor<strong>de</strong>n teruggebracht. Voor het na<strong>de</strong>r <strong>in</strong> beeld brengen van <strong>de</strong><br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n is een belangrijke rol weggelegd <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

prov<strong>in</strong>cies, <strong>de</strong> waterschappen en <strong>de</strong> landbouwsector.<br />

Natuur<br />

Een klimaatbestendige natuur vraagt om herzien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> visie op <strong>de</strong><br />

Ecologische Hoofdstructuur<br />

De natuur is met huidige beleid niet klimaatbestendig<br />

Dankzij het milieu- en natuurbeleid is het aanpass<strong>in</strong>gsvermogen van <strong>de</strong> natuur <strong>in</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rland toegenomen: <strong>de</strong> milieudruk op <strong>de</strong> natuur is afgenomen en natuurgebie<strong>de</strong>n<br />

zijn vergroot en verbon<strong>de</strong>n. Ondanks <strong>de</strong>ze verbeter<strong>in</strong>g blijven verdrog<strong>in</strong>g, vermest<strong>in</strong>g,<br />

verzur<strong>in</strong>g en een te grote versnipper<strong>in</strong>g belangrijke knelpunten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> natuur, ook na<br />

uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> geplan<strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voegt daar<br />

extra knelpunten aan toe: klimaatzones verschuiven en verstor<strong>in</strong>gen, zoals hogere<br />

temperaturen, extreme neerslag en droge perio<strong>de</strong>s, zullen vaker optre<strong>de</strong>n.<br />

Verschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het <strong>voor</strong>komen van soorten en <strong>in</strong> <strong>de</strong> levenscyclus van planten en<br />

dieren zijn <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland nu al zichtbaar en zullen naar verwacht<strong>in</strong>g toenemen. De al<br />

aanwezige verdrog<strong>in</strong>g van natuurgebie<strong>de</strong>n betekent dat <strong>de</strong>ze extra kwetsbaar zijn <strong>voor</strong><br />

meer droogte en bran<strong>de</strong>n. Het kab<strong>in</strong>et heeft het <strong>voor</strong>nemen om <strong>de</strong> Ecologische<br />

Hoofdstructuur te herzien en daar<strong>voor</strong> slechts sporadisch grond aan te kopen en <strong>de</strong><br />

oorspronkelijk geplan<strong>de</strong> robuuste verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen niet aan te brengen. De gevolgen<br />

hiervan <strong>voor</strong> het halen van <strong>de</strong> Europese verplicht<strong>in</strong>gen lijken op <strong>de</strong> korte termijn<br />

beperkt. Op <strong>de</strong> langere termijn bezien, zal <strong>de</strong> natuur naar verwacht<strong>in</strong>g evenwel<br />

onvoldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong> staat zijn zich aan te passen aan <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Dit betekent<br />

dat het risico op biodiversiteitsverlies toeneemt. Daarmee neemt ook <strong>de</strong> kans af dat<br />

Ne<strong>de</strong>rland op langere termijn kan voldoen aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>gen op het<br />

gebied van natuurbehoud en -herstel.<br />

Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 19


Klimaatbestendige natuur: meer ruimtelijke samenhang, verbeter<strong>in</strong>g van milieu- en<br />

watercondities en ruimte <strong>voor</strong> natuurlijke processen<br />

Het risico van biodiversiteitsverlies en het bijgevolg niet kunnen voldoen aan <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>gen wordt kle<strong>in</strong>er als het natuurbeleid op on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len wordt<br />

aangepast. Bij een veran<strong>de</strong>rend klimaat kan <strong>de</strong> biodiversiteit op peil blijven als wordt<br />

<strong>in</strong>gezet op het (<strong>in</strong>ternationaal) verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n en vergroten van natuurgebie<strong>de</strong>n, het<br />

vergroten van <strong>de</strong> heterogeniteit <strong>in</strong> leefgebied en landschap, en het creëren van betere<br />

milieu- en watercondities en het daarbij meer ruimte geven aan natuurlijke processen.<br />

Dit vraagt tevens <strong>in</strong>ternationale (Europese) afstemm<strong>in</strong>g.<br />

De natuur <strong>in</strong> laag-Ne<strong>de</strong>rland is van <strong>in</strong>ternationale betekenis<br />

Ne<strong>de</strong>rland heeft <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal opzicht een belangrijke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong><br />

ecosystemen die typerend zijn <strong>voor</strong> laagland<strong>de</strong>lta: getij<strong>de</strong>ngebie<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee,<br />

du<strong>in</strong>en, kwel<strong>de</strong>rs en schorren, laagveengebie<strong>de</strong>n en moerassen <strong>in</strong> laag-Ne<strong>de</strong>rland en<br />

langs <strong>de</strong> rivieren. Vanuit <strong>de</strong>ze verantwoor<strong>de</strong>lijkheid ligt het <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand dat Ne<strong>de</strong>rland<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze ecosystemen een <strong>in</strong>ternationaal georiënteer<strong>de</strong> adaptatiestrategie toepast.<br />

Voor <strong>de</strong> landnatuur gaat het daarbij om het verbeteren van <strong>de</strong> ruimtelijke samenhang<br />

van het du<strong>in</strong>gebied, <strong>de</strong> veenmoerassen en het rivierengebied (figuur 4). In <strong>de</strong><br />

Wad<strong>de</strong>nzee, <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta en <strong>de</strong> kustzone kan met herstel van natuurlijke<br />

processen, zoals erosie en sedimentatie, en herstel van <strong>de</strong> zoet-zoutgradiënten het<br />

adaptatievermogen van <strong>de</strong> natuur wor<strong>de</strong>n versterkt. Alle grote watersystemen zijn<br />

Natura 2000-gebied en vallen on<strong>de</strong>r het Deltaprogramma. De toekomstige<br />

klimaatbestendigheid van <strong>de</strong> natuur zal dan ook sterk afhankelijk zijn van <strong>de</strong> keuzes die<br />

er <strong>in</strong> het Deltaprogramma wor<strong>de</strong>n gemaakt <strong>in</strong> relatie tot veiligheid en <strong>de</strong><br />

beschikbaarheid van zoet water. Ook <strong>de</strong> ruimte die <strong>de</strong>ze keuzes bie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> natuurlijke<br />

processen en herstel van <strong>de</strong> zoet-zoutdynamiek <strong>in</strong> <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta is van belang.<br />

Samenhang van bos, hei<strong>de</strong> en beekdalsystemen op <strong>de</strong> hogere zandgron<strong>de</strong>n<br />

Voor <strong>de</strong> natuur die kenmerkend is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hogere zandgron<strong>de</strong>n (bos, hei<strong>de</strong> en<br />

beekdalen; figuur 4) is meer samenhang en afstemm<strong>in</strong>g nodig tussen natuur, water en<br />

landbouw. Voor <strong>de</strong> natuurkwaliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> bos-, hei<strong>de</strong>- en beekdalsystemen kunnen<br />

gunstiger condities wor<strong>de</strong>n verkregen door het aanbrengen van meer ruimtelijke<br />

samenhang en het herstellen van <strong>de</strong> natuurlijke waterdynamiek (zoals het<br />

grondwaterpeil, <strong>de</strong> kwelstromen en <strong>de</strong> waterdynamiek <strong>in</strong> beken). Hierbij kan<br />

afstemm<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gezocht met <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van verbre<strong>de</strong> landbouw met een<br />

aangepast waterbeheer en verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> bemest<strong>in</strong>gsdruk (zie ook figuur 4.3 <strong>in</strong> hoofdstuk<br />

4). Voor <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n zijn primair <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cies, <strong>de</strong> waterschappen, <strong>de</strong> landbouwsector<br />

en natuurbescherm<strong>in</strong>gsorganisaties verantwoor<strong>de</strong>lijk.<br />

Klimaatbestendige natuur vraagt om een visie en regie van het Rijk<br />

Een op termijn klimaatbestendige natuur behoeft op verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len<br />

aanpass<strong>in</strong>g van het natuurbeleid. Dit vraagt niet alleen om een visie, maar ook om <strong>de</strong><br />

regie van <strong>de</strong> Rijksoverheid: het gaat immers over <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationale en bovenprov<strong>in</strong>ciale<br />

ruimtelijke samenhang van <strong>de</strong> natuur. Voor <strong>de</strong> grote watersystemen, die alle tot Natura<br />

20 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


Figuur 4<br />

Zoekgebie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> klimaatadaptatie van natuur<br />

Du<strong>in</strong>, kust en moeras Bos, hei<strong>de</strong> en beekdalen<br />

Du<strong>in</strong> en kust<br />

Moeras<br />

'Zandmotor'<br />

Herstel zoet – zoutgradiënt<br />

Potentiële kwel<strong>de</strong>rontwikkel<strong>in</strong>g<br />

Internationale aansluit<strong>in</strong>g<br />

Bron: Vonk et al. (2010)<br />

2000-gebied behoren, ligt er een belangrijke gezamenlijke opgave <strong>voor</strong> het<br />

Deltaprogramma en het m<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.<br />

Ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />

Nú reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eisen van klimaatbestendigheid kan extra kosten<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst aanzienlijk beperken<br />

Klimaatbestendige stad: <strong>de</strong> opgaven verschillen sterk per wijk<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g leidt <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied tot grotere kansen op overstrom<strong>in</strong>gen,<br />

wateroverlast, droogte en watertekorten, en hittestress <strong>in</strong> extreem warme zomers door<br />

<strong>de</strong> opbouw van warmte <strong>in</strong> het bebouwd gebied. Hittestress heeft een na<strong>de</strong>lige <strong>in</strong>vloed<br />

op <strong>de</strong> gezondheid van toch al kwetsbare bevolk<strong>in</strong>gsgroepen, zoals ou<strong>de</strong>ren en chronisch<br />

zieken, en kan ook <strong>de</strong> arbeidsproductiviteit aantasten. Overstrom<strong>in</strong>gen, droogte en<br />

hittestress komen op een termijn van <strong>de</strong>cennia (of langer) <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel <strong>voor</strong>.<br />

Bos<br />

Hei<strong>de</strong><br />

Beekdalen<br />

Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 21


Wateroverlast door piekbuien komt jaarlijks verspreid over heel Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong>. De<br />

effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en daarmee <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke opgaven <strong>voor</strong> een<br />

klimaatbestendig ste<strong>de</strong>lijk gebied verschillen sterk per type stadswijk. De mogelijke<br />

scha<strong>de</strong> of overlast wordt <strong>in</strong> belangrijke mate bepaald door het type, <strong>de</strong> dichtheid en <strong>de</strong><br />

kwaliteit van <strong>de</strong> bebouw<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> aanwezigheid van openbaar groen, zoals parken,<br />

plantsoenen en bomen langs <strong>de</strong> straat, <strong>de</strong> aanwezigheid van waterpartijen als vijvers en<br />

s<strong>in</strong>gels en <strong>de</strong> staat van on<strong>de</strong>rhoud van <strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>g. Klimaatbestendigheid is het<br />

moeilijkst te realiseren <strong>in</strong> hoogste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n, omdat daar het aan<strong>de</strong>el verhard<br />

oppervlak en <strong>de</strong> hitteopbouw het grootst zijn en <strong>de</strong> ruimte <strong>voor</strong> oploss<strong>in</strong>gen beperkt is.<br />

Het ste<strong>de</strong>lijk gebied is <strong>voor</strong>tdurend <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g: er wor<strong>de</strong>n kantoren en won<strong>in</strong>gen<br />

gebouwd, er wordt <strong>in</strong>frastructuur aangelegd, wijken en bedrijventerre<strong>in</strong>en wor<strong>de</strong>n<br />

geherstructureerd en rioler<strong>in</strong>gen vervangen. Als met <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk<br />

gebied <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia consequent reken<strong>in</strong>g wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eisen die<br />

klimaatbestendigheid stelt, zijn <strong>de</strong> extra kosten ger<strong>in</strong>g en soms zelfs afwezig.<br />

Zowel op gebouw- en straat-, als op wijk- en stadsniveau zijn voldoen<strong>de</strong> effectieve<br />

maatregelen beschikbaar<br />

In het ste<strong>de</strong>lijk gebied kunnen op verschillen<strong>de</strong> schaalniveaus maatregelen wor<strong>de</strong>n<br />

genomen om <strong>de</strong> klimaatbestendigheid te vergroten: op gebouw-, straat-, wijk- en<br />

stadsniveau. Aanpass<strong>in</strong>gen van gebouwen en straten – zoals won<strong>in</strong>gisolatie, <strong>de</strong> aanleg<br />

van groene daken en het aanpassen van <strong>de</strong> bestrat<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> waterberg<strong>in</strong>g – kunnen<br />

technisch relatief snel wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. Zulke maatregelen vergroten <strong>de</strong><br />

hittebestendigheid van gebouwen en kunnen <strong>in</strong> veel gevallen wor<strong>de</strong>n gekoppeld met<br />

energiebespar<strong>in</strong>gsmaatregelen. Won<strong>in</strong>gcorporaties en particuliere eigenaren zijn hier<br />

<strong>de</strong> belangrijkste actoren. Systeemaanpass<strong>in</strong>gen op wijk- en stadsniveau, zoals <strong>de</strong> aanleg<br />

van parken, straatgroen, vijvers en waterpartijen, warmte-kou<strong>de</strong>opslagsystemen en<br />

aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>g, zijn <strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong>r en hebben een langere doorlooptijd. Deze<br />

maatregelen zijn dus niet flexibel <strong>in</strong> te zetten. Gemeenten en projectontwikkelaars zijn<br />

hier <strong>de</strong> belangrijkste actoren. De mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>in</strong> te spelen op klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g,<br />

verschillen per type ste<strong>de</strong>lijk gebied. In nieuwbouw- en herstructurer<strong>in</strong>gsgebie<strong>de</strong>n zijn<br />

<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n het grootst. Het kle<strong>in</strong>st zijn ze <strong>in</strong> bestaan<strong>de</strong> wijken, waar <strong>de</strong> komen<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>cennia geen herstructurer<strong>in</strong>g gaat plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, maar alleen vervang<strong>in</strong>g, on<strong>de</strong>rhoud<br />

en renovatie. In zulke wijken gaat het <strong>voor</strong>al om aanpass<strong>in</strong>gen van gebouwen en<br />

straten. Bij nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g kunnen ook <strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong>r maatregelen<br />

wor<strong>de</strong>n getroffen. Daarmee verschillen <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tussen groei- en krimpregio’s<br />

om <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied te kunnen <strong>in</strong>spelen op klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

Verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit draagt bij aan klimaatbestendigheid<br />

Structurele maatregelen om hittestress en wateroverlast te <strong>voor</strong>komen, zijn<br />

doelmatiger als ze wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met algemene maatregelen om <strong>de</strong> kwaliteit<br />

van <strong>de</strong> leefomgev<strong>in</strong>g te verhogen. Hierbij kan wor<strong>de</strong>n gedacht aan vijvers, s<strong>in</strong>gels of<br />

grachten, parken, bomen langs <strong>de</strong> straat, energiezu<strong>in</strong>ige won<strong>in</strong>gen, veel ‘groen en<br />

blauw’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> stad en aansluit<strong>in</strong>g daarvan op het lan<strong>de</strong>lijk gebied. Zulke maatregelen<br />

22 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


Bron: Gemeente Schiedam<br />

In het ste<strong>de</strong>lijk gebied zijn veel mogelijkhe<strong>de</strong>n om klimaatbestendigheid te laten meeliften met nieuwbouw-,<br />

herstructurer<strong>in</strong>gs- en vervang<strong>in</strong>gsprojecten. Op <strong>de</strong> foto wordt <strong>in</strong> een nieuwbouwproject extra waterberg<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> weg aangebracht.<br />

passen bij <strong>de</strong> ambities die het kab<strong>in</strong>et <strong>in</strong> <strong>de</strong> recente Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte<br />

heeft neergelegd.<br />

Bestuurlijke opgave<br />

Hel<strong>de</strong>rheid over <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n van het Rijk en an<strong>de</strong>re partijen<br />

Het Rijk heeft <strong>de</strong> systeemverantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> ruimtelijke<br />

or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> waterveiligheid. Die verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

vereist van het Rijk om <strong>de</strong> rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n te creëren <strong>voor</strong> lagere overhe<strong>de</strong>n<br />

(gemeenten, waterschappen en prov<strong>in</strong>cies), burgers en bedrijven om zich aan<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen te kunnen aanpassen. Het gaat hierbij <strong>voor</strong>al om het<br />

zoetwatervraagstuk en <strong>de</strong> klimaatbestendigheid van <strong>de</strong> stad. Tot die rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n<br />

behoort ook een hel<strong>de</strong>re communicatie van <strong>de</strong> Rijksoverheid over waar ze haar grenzen<br />

ziet wat betreft haar zorgplicht en wat ze van <strong>de</strong> lagere overhe<strong>de</strong>n, het bedrijfsleven en<br />

burgers verwacht aan <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klimaataanpass<strong>in</strong>g. De overige actoren kunnen<br />

Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 23


Figuur 5<br />

Keuzes klimaatadaptatie<br />

Vanaf 2010<br />

Vanaf 2050<br />

Vanaf 2100<br />

Onzekerhe<strong>de</strong>n nemen toe<br />

Nationaal Regionaal Lokaal<br />

• Toepassen doorbraakvrije<br />

dijken?<br />

• Behoud oploss<strong>in</strong>gsruimte<br />

rivierengebied?<br />

• Rek <strong>in</strong> systemen<br />

on<strong>de</strong>rzoeken / gebruiken<br />

• Herijk<strong>in</strong>g niveau en<br />

nancier<strong>in</strong>g water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g?<br />

• Herijk<strong>in</strong>g nationale<br />

natuurstrategie?<br />

• Aanpassen stormvloedker<strong>in</strong>gen?<br />

• Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren afvoer via<br />

Nieuwe Waterweg?<br />

• Aanpassen ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g Waal / IJssel?<br />

• Aanpassen peilbeheer IJsselmeer?<br />

• Uitbrei<strong>de</strong>n water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsgebied?<br />

• Aanpassen landgebruik?<br />

• Zandsuppleties werken nog<br />

• Optimalisatie regionaal<br />

• Inpassen klimaat-<br />

zoetwaterbeheer / gebruik bestendigheid <strong>in</strong><br />

• Ontwerp <strong>in</strong>teractie<br />

ste<strong>de</strong>lijke herstruc-<br />

stad ↔ lan<strong>de</strong>lijk gebied<br />

• Regionale herijk<strong>in</strong>g balans<br />

turer<strong>in</strong>g / nieuwbouw<br />

landbouw ↔ landschap ↔ natuur<br />

Bron: PBL<br />

Meeliftend met en gekoppeld aan <strong>de</strong> actuele beleidsagenda kan er <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren al wor<strong>de</strong>n geanticipeerd op <strong>de</strong><br />

mogelijke klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

hun eigen keuzes <strong>voor</strong> maatregelen en hun ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen daarop dan<br />

aanpassen.<br />

Daarnaast kan het Rijk op verschillen<strong>de</strong> manieren bijdragen aan <strong>de</strong> veranker<strong>in</strong>g van<br />

klimaatadaptatie <strong>in</strong> het afweg<strong>in</strong>gsproces rond en <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van ruimtelijke<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen, zoals kostenverhaal, vereven<strong>in</strong>g of een markt <strong>voor</strong> klimaatdiensten.<br />

Systematische agen<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van klimaatadaptatie <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied kan bij<strong>voor</strong>beeld<br />

wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund door klimaatbestendigheidsplannen op gemeentelijk niveau <strong>in</strong> te<br />

stellen. Maar ook door het langetermijnperspectief goed <strong>in</strong> te bouwen <strong>in</strong> bestaan<strong>de</strong><br />

afweg<strong>in</strong>gska<strong>de</strong>rs rond ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen. De mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

klimaatadaptatie terug te verdienen, kunnen daarbij wor<strong>de</strong>n vergroot, bij<strong>voor</strong>beeld<br />

door bestaan<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> kostenverhaal via <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>xploitatie te<br />

on<strong>de</strong>rsteunen en <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>gen daarvan te repareren.<br />

24 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


In <strong>de</strong> Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt <strong>voor</strong> een na<strong>de</strong>re uitwerk<strong>in</strong>g van<br />

een klimaatbestendige ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g verwezen naar <strong>de</strong> <strong>in</strong> 2014 te nemen<br />

Deltabesliss<strong>in</strong>gen<br />

Het kab<strong>in</strong>et geeft <strong>in</strong> <strong>de</strong> nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (I&M 2011) zijn visie op<br />

<strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Een belangrijk on<strong>de</strong>rwerp hierbij is een<br />

ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>centralisatie van het ruimtelijk beleid. In <strong>de</strong> Structuurvisie wordt gerefereerd<br />

aan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en is aangegeven dat besliss<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong><br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> veiligheid bij hoog water wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>bereid <strong>in</strong> het<br />

Deltaprogramma. De ruimtelijke consequenties die kunnen <strong>voor</strong>tvloeien uit een<br />

klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n echter niet benoemd. Uit <strong>de</strong>ze studie komt<br />

naar voren dat <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van klimaatbestendigheid <strong>in</strong> het ruimtelijk beleid<br />

belangrijke gevolgen kan hebben. Dit vraagt om strategische keuzes over bij<strong>voor</strong>beeld<br />

<strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van doorbraakvrije dijken en <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> meest kwetsbare plekken<br />

<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het rivierengebied en het ste<strong>de</strong>lijk<br />

gebied, ruimtelijke aanpass<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige natuur, en over <strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van zoet water <strong>in</strong> relatie tot het gebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio’s.<br />

Vanwege <strong>de</strong> relatieve traagheid <strong>in</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen vragen juist <strong>de</strong>ze<br />

on<strong>de</strong>rwerpen <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren expliciete aandacht. Bij elke ruimtelijke <strong>in</strong>greep kan<br />

wor<strong>de</strong>n bezien hoe klimaatbestendigheid het best kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gepast. Meeliftend met<br />

en gekoppeld aan <strong>de</strong> actuele beleidsagenda op verschillen<strong>de</strong> schaalniveaus, kan er <strong>de</strong><br />

komen<strong>de</strong> jaren al kosteneffectief wor<strong>de</strong>n geanticipeerd op <strong>de</strong> mogelijke<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (figuur 5).<br />

Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 25


26 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


VerdIepINg<br />

VerdIepINg<br />

Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen | 27


1.1 Aanleid<strong>in</strong>g<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

In 2008 verzocht het toenmalige m<strong>in</strong>isterie van Volkshuisvest<strong>in</strong>g, Ruimtelijke Or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g<br />

en Milieubeheer het <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g (PBL) om mee te <strong>de</strong>nken over<br />

een klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland. In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>studie Wegen naar een<br />

klimaatbestendig Ne<strong>de</strong>rland (PBL 2009b) bracht het PBL hiertoe <strong>de</strong> belangrijkste opgaven<br />

<strong>in</strong> kaart <strong>voor</strong> een klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland op kortere en langere<br />

termijn. Tevens benoem<strong>de</strong> het PBL op basis daarvan <strong>de</strong> belangrijkste speerpunten <strong>voor</strong><br />

een ruimtelijke strategie. Die speerpunten waren het op lange termijn beheersen van<br />

overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s, het veiligstellen van <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, en het<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur en het<br />

ste<strong>de</strong>lijk gebied. Het transportnetwerk en <strong>de</strong> energie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g zijn eveneens gevoelig<br />

<strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, maar omdat het areaalbeslag van <strong>de</strong>ze netwerkstructuren<br />

zeer beperkt is en daarmee ook <strong>de</strong> mogelijke ruimtelijke consequenties van<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van het klimaat ger<strong>in</strong>g zijn (everse & Van Kru<strong>in</strong><strong>in</strong>g 2009), zijn <strong>de</strong>ze<br />

on<strong>de</strong>rwerpen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze vervolgrapportage buiten beschouw<strong>in</strong>g gebleven. Voor <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze studie is een aantal on<strong>de</strong>rzoeken uitgevoerd <strong>in</strong> nauwe<br />

samenwerk<strong>in</strong>g met Deltares, UneSCO-IHe, Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte (KvR) en Kennis <strong>voor</strong><br />

Klimaat (KvK). Deze on<strong>de</strong>rzoeken betreffen analyses van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s en <strong>de</strong><br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g (zie Klijn et al. 2010), <strong>de</strong> landbouw en het lan<strong>de</strong>lijk gebied (zie Van<br />

<strong>de</strong> Sandt & Goosen 2011), natuur (zie Vonk et al. 2010), het ste<strong>de</strong>lijk gebied (zie Van <strong>de</strong><br />

Ven et al. 2011) en <strong>de</strong> bestuurlijke opgaven (zie Driessen et al. 2011).<br />

Intussen is <strong>in</strong> het verleng<strong>de</strong> van het rapport Samenwerken met water van <strong>de</strong><br />

Deltacommissie uit 2008 het Deltaprogramma <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g getre<strong>de</strong>n. Bij dit programma<br />

28 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland<br />

een


een<br />

ligt <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> langere termijn tegen overstrom<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong><br />

beschikbaarheid van zoet water en <strong>de</strong> opgaven rond nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g<br />

van het ste<strong>de</strong>lijk gebied. Daarbij zijn zowel <strong>de</strong> effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als <strong>de</strong><br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland betrokken (zie<br />

Deltaprogramma 2010a,b). Het Deltaprogramma wordt gefaseerd uitgevoerd <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> 2011-2014. De eerste fase (2011) dient <strong>voor</strong>al om het vervolgon<strong>de</strong>rzoek te<br />

programmeren dat noodzakelijk is ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> besluitvorm<strong>in</strong>g. In het<br />

Deltaprogramma staan daarnaast vijf cruciale, zogenoem<strong>de</strong> <strong>de</strong>ltabesliss<strong>in</strong>gen centraal.<br />

Deze besliss<strong>in</strong>gen zijn richt<strong>in</strong>ggevend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lange termijn, maar bie<strong>de</strong>n tegelijkertijd<br />

ruimte om te kunnen <strong>in</strong>spelen op toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>gen. Het gaat om:<br />

− actualiser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veiligheidsnormen en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van gebiedsgerichte<br />

strategieën <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g tegen hoog water;<br />

− strategie <strong>voor</strong> een duurzame en economisch optimale zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

ne<strong>de</strong>rland;<br />

− nationaal beleidska<strong>de</strong>r nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g en aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong><br />

wateroverlast en hittestress;<br />

− strategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g tegen hoog water van <strong>de</strong> Rijn-Maas<strong>de</strong>lta en<br />

oploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g;<br />

− strategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>raad IJsselmeer, gelet op <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong><br />

waterveiligheid.<br />

Voorstellen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze besliss<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n naar verwacht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2014 aan het kab<strong>in</strong>et<br />

<strong>voor</strong>gelegd.<br />

In <strong>de</strong>ze studie sluiten we aan bij <strong>de</strong>ze thema’s van het Deltaprogramma. We verkennen<br />

<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een langetermijnstrategie gericht op een klimaatbestendige<br />

ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland. De nadruk ligt dan ook bij <strong>de</strong> beheers<strong>in</strong>g van<br />

overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s, <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, het lan<strong>de</strong>lijk gebied en <strong>de</strong> natuur en<br />

het ste<strong>de</strong>lijk gebied. Het doel is om <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van het Deltaprogramma bouwstenen<br />

aan te reiken <strong>voor</strong> <strong>de</strong> discussie over een klimaatbestendig ne<strong>de</strong>rland. We kijken ook<br />

naar een strategie <strong>voor</strong> een klimaatbestendige natuur; we doen dat <strong>in</strong> aansluit<strong>in</strong>g op <strong>de</strong><br />

heroverweg<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur, wat op zich geen expliciet<br />

on<strong>de</strong>rwerp is van het Deltaprogramma. Het uitkomen van <strong>de</strong>ze studie valt samen met<br />

<strong>de</strong> afrond<strong>in</strong>g van fase 1 van het Deltaprogramma: <strong>de</strong> knelpuntenanalyse; <strong>de</strong><br />

rapportages van het Deltaprogramma komen <strong>in</strong> september 2011 beschikbaar. In <strong>de</strong><br />

laatste fase van het schrijven van <strong>de</strong> studie is <strong>in</strong>tensief van gedachten gewisseld met<br />

betrokkenen bij het Deltaprogramma, zodat een gemeenschappelijke kennisbasis is<br />

ontstaan met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong><br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en het ste<strong>de</strong>lijk gebied. In dit rapport gaan we een stap ver<strong>de</strong>r<br />

dan <strong>de</strong> knelpuntenanalyse van <strong>de</strong> Deltacommissie en verkennen we tevens <strong>de</strong> mogelijke<br />

beleidskeuzes <strong>voor</strong> het Rijk en an<strong>de</strong>re overhe<strong>de</strong>n, alsook <strong>de</strong> mogelijke consequenties<br />

daarvan <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland.<br />

Inleid<strong>in</strong>g | 29


De hier<strong>voor</strong> genoem<strong>de</strong> <strong>de</strong>ltabesliss<strong>in</strong>gen zijn nauw met elkaar verweven. Zo is er een<br />

sterk verband tussen <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keursstrategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, het<br />

peilbeheer op <strong>de</strong> lange termijn van het IJsselmeer en <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> Rijn-Maas<strong>de</strong>lta vorm krijgt. Vanwege <strong>de</strong>ze samenhang is <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie <strong>voor</strong> een<br />

<strong>in</strong>tegrale aanpak gekozen: we beschouwen <strong>in</strong>grepen ten behoeve van klimaatadaptatie<br />

waar dat mogelijk en relevant is <strong>in</strong> samenhang met opgaven <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re (ruimtelijke)<br />

dome<strong>in</strong>en.<br />

1.2 Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> opgaven<br />

ne<strong>de</strong>rland is een van <strong>de</strong> welvarendste en veiligste <strong>de</strong>lta’s ter wereld. In <strong>de</strong> afgelopen<br />

eeuwen is <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rlandse <strong>de</strong>lta <strong>voor</strong>tdurend aangepast, zowel aan <strong>de</strong> eisen die het<br />

geofysische systeem stel<strong>de</strong>, als aan <strong>de</strong> wensen en mogelijkhe<strong>de</strong>n van een samenlev<strong>in</strong>g<br />

die <strong>voor</strong>tdurend <strong>in</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is. In die z<strong>in</strong> lijken <strong>de</strong> gevolgen van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g,<br />

ook volgens <strong>de</strong> somberste scenario’s, <strong>voor</strong>alsnog goed te passen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> opgaven die<br />

het wonen <strong>in</strong> een <strong>de</strong>lta nu eenmaal met zich brengt en waar ne<strong>de</strong>rland tot op he<strong>de</strong>n<br />

heeft bewezen uitstekend mee om te kunnen gaan. Tegelijkertijd biedt<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ook kansen. Zo wordt <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationale concurrentiepositie van<br />

ne<strong>de</strong>rland vanwege <strong>de</strong> ligg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> gematig<strong>de</strong> zone, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong><br />

recreatiesector waarschijnlijk gunstiger ten opzichte van an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>len van europa, zoals<br />

het mediterrane gebied.<br />

De noodzaak om het beleid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong><br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het lan<strong>de</strong>lijk en ste<strong>de</strong>lijk gebied te herzien,<br />

komt dus zeker niet alleen <strong>voor</strong>t uit <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. De keuzes en ambities<br />

moeten ook regelmatig wor<strong>de</strong>n herijkt <strong>in</strong> het licht van een sterk toegenomen<br />

bevolk<strong>in</strong>gsomvang en geïnvesteerd vermogen <strong>in</strong> overstrom<strong>in</strong>gsgevoelige gebie<strong>de</strong>n, een<br />

veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> maatschappelijke context, nieuwe technologieën en nieuwe <strong>in</strong>zichten.<br />

Tot dat laatste behoort ook het mettertijd langzaam toenemen<strong>de</strong> <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> mogelijke<br />

bandbreedtes en effecten van <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. De herijk<strong>in</strong>g van het<br />

waterveiligheids- en zoetwaterbeleid zoals <strong>de</strong> Deltacommissie die <strong>in</strong> 2008 agen<strong>de</strong>er<strong>de</strong>,<br />

kan dan ook niet los wor<strong>de</strong>n gezien van <strong>de</strong> bre<strong>de</strong>re maatschappelijke context: <strong>in</strong> wat<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>lta willen ne<strong>de</strong>rlandse burgers, het bedrijfsleven en overhe<strong>de</strong>n wonen, werken<br />

en <strong>in</strong>vesteren? Welke kwaliteiten <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>lta wor<strong>de</strong>n belangrijk gevon<strong>de</strong>n en <strong>in</strong><br />

hoeverre willen en kunnen betrokken partijen reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met toekomstige<br />

economische, <strong>de</strong>mografische, sociaal-culturele en klimatologische ontwikkel<strong>in</strong>gen?<br />

Zoals <strong>de</strong> Deltacommissie al aangaf: <strong>de</strong> klimaatopgave is niet zozeer acuut, als wel<br />

urgent; <strong>de</strong> keuzes die <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> tijd wor<strong>de</strong>n gemaakt, bepalen niet alleen <strong>in</strong><br />

hoeverre ne<strong>de</strong>rland bestand is tegen klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, maar <strong>voor</strong>al ook welke<br />

‘oploss<strong>in</strong>gsruimte’ er <strong>voor</strong> komen<strong>de</strong> generaties wordt opengelaten.<br />

30 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland<br />

een


een<br />

1.3 Kenmerken van <strong>de</strong> opgave <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />

Het klimaat <strong>in</strong> ne<strong>de</strong>rland is aan het veran<strong>de</strong>ren (zie bijlage). De temperatuur van lucht<br />

en water neemt gelei<strong>de</strong>lijk toe, <strong>de</strong> jaarlijkse neerslag is <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen eeuw met 20<br />

procent toegenomen, en er komen vaker <strong>in</strong>tensievere regen- en onweersbuien <strong>voor</strong>. Die<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zal waarschijnlijk doorzetten, maar hoezeer en hoe snel is nog zeer<br />

onzeker (IPCC 2007; KnMI 2006, 2008). Het Kon<strong>in</strong>klijk ne<strong>de</strong>rlands Meteorologisch<br />

Instituut (KnMI) heeft <strong>voor</strong> ne<strong>de</strong>rland <strong>in</strong> vier scenario’s <strong>de</strong> mogelijke<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> vijftig tot hon<strong>de</strong>rd jaar geschetst (zie bijlage). In<br />

die scenario’s varieert <strong>de</strong> verwachte temperatuurstijg<strong>in</strong>g tot 2100 van 1,8 tot 5,1 gra<strong>de</strong>n<br />

Celsius, en <strong>de</strong> verwachte stijg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zeespiegel van 35 tot 85 centimeter. Ver<strong>de</strong>r<br />

wordt er <strong>in</strong> alle scenario’s <strong>voor</strong> alle seizoenen een stijg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> frequentie en hevigheid<br />

van zware buien verwacht, waardoor <strong>de</strong> wateroverlast waarschijnlijk zal toenemen<br />

(KnMI 2006, 2008; zie bijlage). Volgens alle scenario’s neemt het neerslagtekort <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

zomer toe, maar hoe groot dat tekort zal zijn, verschilt sterk per scenario. Uitgaan<strong>de</strong> van<br />

het zogeheten W+-scenario van het KnMI, loopt het neerslagtekort mogelijk op van 144<br />

millimeter per jaar geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> afgelopen eeuw naar 220 millimeter per jaar <strong>in</strong> 2050,<br />

en <strong>in</strong> 2100 zelfs tot ruim 290 millimeter per jaar. Dat zou <strong>in</strong> 2100 dus neerkomen op een<br />

verdubbel<strong>in</strong>g van het neerslagtekort (KnMI 2009a).<br />

Het KnMI schat <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> werkelijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze marges blijven op<br />

zo’n 80 procent: er is dus ook een kle<strong>in</strong>e kans dat <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen sneller of juist<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r snel snel plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Zo is er <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zeespiegelstijg<strong>in</strong>g langs <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rlandse<br />

kust een worstcasescenario afgeleid van 1,2 meter <strong>in</strong> 2100 (Katsman et al. 2008). De<br />

gemeten temperatuurveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> ne<strong>de</strong>rland over <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia ligt eer<strong>de</strong>r<br />

aan <strong>de</strong> boven- dan aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> verwachte klimaatscenario’s. Dat betekent<br />

echter niet dat nu <strong>de</strong> meest ongunstige scenario’s <strong>in</strong> ne<strong>de</strong>rland het meest waarschijnlijk<br />

zijn.<br />

Scenario’s zijn niet bedoeld als <strong>voor</strong>spell<strong>in</strong>g, maar om <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n zichtbaar te<br />

maken waarmee ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> politieke besluitvorm<strong>in</strong>g reken<strong>in</strong>g moet wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n.<br />

Scenario’s brengen me<strong>de</strong> <strong>de</strong> houdbaarheid van het huidige beleid <strong>in</strong> kaart, omdat ze een<br />

antwoord geven op <strong>de</strong> vraag hoe lang het huidige waterbeheer nog volstaat bij een<br />

veran<strong>de</strong>rend klimaat. Deze bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is <strong>voor</strong> het eerst toegepast bij <strong>de</strong> analyse van<br />

overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> studie Ne<strong>de</strong>rland Later (Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. 2007) en later<br />

uitgewerkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> zogeheten knikpuntenstudies (Kwadijk et al. 2008).<br />

Het werk aan een <strong>de</strong>lta is nooit af: er is blijven<strong>de</strong> aandacht nodig <strong>voor</strong><br />

overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s en efficiënt waterbeheer. enerzijds moet overtollig water wor<strong>de</strong>n<br />

afgevoerd, an<strong>de</strong>rzijds moet zoet water wor<strong>de</strong>n aangevoerd om droogte en verzilt<strong>in</strong>g te<br />

bestrij<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> waterkwaliteit op or<strong>de</strong> te hou<strong>de</strong>n. er is water nodig <strong>voor</strong> peilbeheer <strong>in</strong><br />

het ste<strong>de</strong>lijk en lan<strong>de</strong>lijk gebied, zodat er geen scha<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van gebouwen<br />

ontstaat of zodat landbouw mogelijk is. Tegelijkertijd moet zo veel mogelijk wor<strong>de</strong>n<br />

voldaan aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gewenste natuurkwaliteit. In ne<strong>de</strong>rland is <strong>voor</strong> dit<br />

waterbeheer <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r eeuwen een <strong>in</strong>gewikkel<strong>de</strong>, efficiënte ‘mach<strong>in</strong>erie’<br />

Inleid<strong>in</strong>g | 31


ontwikkeld. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot <strong>de</strong> opgaven <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze ‘mach<strong>in</strong>erie’;<br />

onzekerheid over <strong>de</strong> snelheid van veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen maakt het moeilijker <strong>de</strong> ‘mach<strong>in</strong>erie’<br />

actueel te hou<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r over- of on<strong>de</strong>r<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen.<br />

Behalve klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zijn toekomstige sociaaleconomische ontwikkel<strong>in</strong>gen met<br />

veel onzekerheid omgeven, zeker op een termijn van tw<strong>in</strong>tig tot vijftig jaar (zie<br />

bij<strong>voor</strong>beeld CPB et al. 2006).<br />

1.4 De noodzaak van een adaptieve strategie<br />

De onzekerhe<strong>de</strong>n omtrent klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vragen om een zogenoem<strong>de</strong> adaptieve<br />

strategie. een <strong>de</strong>rgelijke strategie is kortweg gericht op het tijdig nemen van benodig<strong>de</strong><br />

maatregelen, niet te vroeg, niet te laat, om zowel on<strong>de</strong>r- als over<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen te<br />

<strong>voor</strong>komen. Ook het nationaal Waterplan (VenW 2009a) en het Deltaprogramma<br />

(2010a) hebben een adaptieve strategie als uitgangspunt. Daar<strong>voor</strong> is <strong>in</strong>zicht nodig <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

flexibiliteit van <strong>de</strong> mogelijke maatregelen en <strong>de</strong> kosten en opbrengsten ervan, maar ook<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om zogenoem<strong>de</strong> geen spijt-maatregelen <strong>in</strong> te zetten. Geen spijtmaatregelen<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en kunnen nu al<br />

kosteloos of tegen ger<strong>in</strong>ge kosten wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet, of ze kunnen gemakkelijk en<br />

goedkoop ‘meeliften’ of ‘meekoppelen’ met ontwikkel<strong>in</strong>gen die <strong>voor</strong>tvloeien uit het<br />

realiseren van an<strong>de</strong>re maatschappelijke doelen.<br />

De flexibiliteit van maatregelen wordt <strong>voor</strong>al bepaald door <strong>de</strong> doorlooptijd die met <strong>de</strong><br />

uitvoer<strong>in</strong>g ervan is gemoeid. Hoe langer <strong>de</strong> doorlooptijd, hoe m<strong>in</strong><strong>de</strong>r flexibel een<br />

maatregel is <strong>in</strong> te zetten en aan te passen als <strong>de</strong> snelheid of omvang van<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen an<strong>de</strong>rs uitpakt dan verwacht. Vooral ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

en <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g zijn trage processen met een lange doorlooptijd. Bovendien<br />

zijn ze op termijn van een generatie al m<strong>in</strong> of meer onomkeerbaar. De keuzes die <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland<br />

wor<strong>de</strong>n gemaakt, bepalen dan ook <strong>in</strong> belangrijke mate <strong>de</strong> toekomstige ruimte <strong>voor</strong> het<br />

oplossen van met klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gepaard gaan<strong>de</strong> problemen (PBL 2009b).<br />

er is een groot aantal maatregelen mogelijk om ne<strong>de</strong>rland m<strong>in</strong><strong>de</strong>r kwetsbaar te maken<br />

<strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, maatregelen die zijn gericht op aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> gedrag of<br />

beheer, of technische en ruimtelijke maatregelen. Welke maatregelen uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet, is niet alleen afhankelijk van <strong>de</strong> flexibiliteit, <strong>de</strong> kosten, <strong>de</strong> effecten op<br />

kortere en langere termijn en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van ‘meekoppel<strong>in</strong>g’, maar ook van het<br />

gewenste e<strong>in</strong>dbeeld <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland. Belangrijke vragen daarbij zijn:<br />

welke rol wil en kan het Rijk spelen, bij wie komen <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n te liggen,<br />

en hoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kosten en effecten over gebie<strong>de</strong>n en sectoren ver<strong>de</strong>eld? De vraag is<br />

ook of ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong>al blijft vertrouwen op <strong>de</strong> technische mogelijkhe<strong>de</strong>n van<br />

waterbeheer (‘<strong>de</strong> mach<strong>in</strong>erie’), of dat er ook wordt <strong>in</strong>gezet op een ruimtelijk beleid dat<br />

erop is gericht om <strong>de</strong> kwetsbaarheid te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en oploss<strong>in</strong>gsruimte <strong>voor</strong> komen<strong>de</strong><br />

generaties te behou<strong>de</strong>n.<br />

32 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland<br />

een


een<br />

1.5 Leeswijzer<br />

In het vervolg van dit rapport bespreken we <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hier<strong>voor</strong> genoem<strong>de</strong> opgaven <strong>de</strong><br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> klimaatbestendigheid van ne<strong>de</strong>rland te verhogen en welke<br />

bestuurlijke opgaven <strong>in</strong> het verleng<strong>de</strong> daarvan liggen. In hoofdstuk 2 gaan we <strong>in</strong> op <strong>de</strong><br />

beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s; welke mogelijkhe<strong>de</strong>n zijn er om <strong>de</strong> veiligheid te<br />

vergroten en ne<strong>de</strong>rland m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te maken? In<br />

hoofdstuk 3 komt <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> ne<strong>de</strong>rland aan bod en verkennen we <strong>de</strong><br />

flexibiliteit van het watersysteem. Hoofdstuk 4 is gewijd aan het lan<strong>de</strong>lijk gebied en <strong>de</strong><br />

natuur; we bespreken regionale perspectieven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong> herijk<strong>in</strong>g van<br />

natuurdoelen en <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur. In hoofdstuk 5 staat het ste<strong>de</strong>lijk<br />

gebied centraal. In dat hoofdstuk ligt <strong>de</strong> focus op het <strong>in</strong> beeld brengen van <strong>de</strong><br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke omgev<strong>in</strong>g op verschillen<strong>de</strong> schaalniveaus (gebouwen,<br />

straten, wijken) klimaatbestendig te maken.<br />

In hoofdstuk 6, tot slot, bespreken we <strong>de</strong> bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> het Rijk. Die<br />

uitdag<strong>in</strong>gen liggen niet alleen <strong>in</strong> het prioriteren van <strong>de</strong> opgaven en het ontwikkelen van<br />

een langetermijnvisie op <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ne<strong>de</strong>rland, maar tevens <strong>in</strong> het<br />

creëren van een bestuurlijke praktijk waar<strong>in</strong> klimaatbestendigheid een vanzelfsprekend<br />

en volwaardig on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wordt van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsafweg<strong>in</strong>gen ten behoeve van die<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g.<br />

Inleid<strong>in</strong>g | 33


Beheers<strong>in</strong>g van<br />

overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s<br />

• Overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s wor<strong>de</strong>n bepaald door <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> mogelijke<br />

gevolgen daarvan. De klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g leidt zon<strong>de</strong>r aanpass<strong>in</strong>gen tot een grotere kans op<br />

overstrom<strong>in</strong>gen. Vooral door <strong>de</strong> toename van het geïnvesteerd vermogen en <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>gsgroei<br />

nemen <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g toe. Door <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re toename aan bebouwd gebied en<br />

<strong>de</strong> verwachte welvaartsgroei zal <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het geïnvesteerd vermogen <strong>in</strong> het<br />

overstrom<strong>in</strong>gsgevoelig gebied <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia nog met een factor twee tot drie toenemen.<br />

• Het overstrom<strong>in</strong>gsrisico kan <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland structureel wor<strong>de</strong>n verkle<strong>in</strong>d als <strong>de</strong> Rijksoverheid zich<br />

niet alleen zou richten op <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g, maar ook op het<br />

structureel verkle<strong>in</strong>en van <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g.<br />

• Een doelmatige maatregel hier<strong>voor</strong> is het versterken van dijken tot zogeheten doorbraakvrije<br />

dijken. Bij toepass<strong>in</strong>g van doorbraakvrije dijken (<strong>de</strong>ltadijken), <strong>voor</strong>al op plaatsen met hoge<br />

concentraties van bevolk<strong>in</strong>g en geïnvesteerd vermogen, nemen <strong>de</strong> gevolgen sterk af en daarmee<br />

<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>- en slachtofferrisico’s. Omdat <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g bij doorbraakvrije<br />

dijken structureel kle<strong>in</strong>er zijn, neemt <strong>de</strong> kwetsbaarheid <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen structureel af en<br />

wordt Ne<strong>de</strong>rland ook m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en onverwachte extreme<br />

omstandighe<strong>de</strong>n.<br />

• De <strong>in</strong>itiële <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten van doorbraakvrije dijken zijn hoger dan die van conventionele<br />

dijken. De extra <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten van doorbraakvrije dijken kunnen echter meevallen als kan<br />

wor<strong>de</strong>n meegekoppeld met bij<strong>voor</strong>beeld herstructurer<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk gebied langs <strong>de</strong> kust of<br />

rivieren (‘multifunctionele dijken’) of met het op or<strong>de</strong> brengen van <strong>de</strong> waterker<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het<br />

Hoogwaterbescherm<strong>in</strong>gsprogramma.<br />

• In een strategie waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gskansen centraal staan, zijn aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g noodzakelijk om <strong>de</strong> mogelijke gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g te beperken.<br />

Het toepassen van doorbraakvrije dijken kan <strong>de</strong>ze opgave substantieel verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, omdat <strong>de</strong><br />

snelheid, ernst en omvang van overstrom<strong>in</strong>gen sterk wor<strong>de</strong>n beperkt.<br />

34 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

twee


twee<br />

• In het rivierengebied blijft stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g nodig om ruimte te behou<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />

het beheersen van grotere rivierafvoeren bij een mogelijk ongunstig snelle en hoge<br />

zeespiegelstijg<strong>in</strong>g op lange termijn; maatregelen <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van het programma Ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

Rivier volstaan dan niet meer.<br />

• De <strong>in</strong>zet van doorbraakvrije dijken en stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het rivierengebied<br />

kunnen naar verwacht<strong>in</strong>g goed wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met vrijwel alle alternatieven op <strong>de</strong> langere<br />

termijn <strong>voor</strong> het Rijnmondgebied – open, gesloten of met stormvloedker<strong>in</strong>gen – en die <strong>voor</strong> het<br />

IJsselmeergebied – wel of geen peilverhog<strong>in</strong>gen.<br />

2.1 Beheersen van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s: kansen en<br />

gevolgen<br />

Bijna 60 procent van het oppervlak van Ne<strong>de</strong>rland is gevoelig <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen<br />

vanuit zee of vanuit <strong>de</strong> rivieren. Ongeveer 3 procent daarvan ligt buitendijks; <strong>de</strong> rest ligt<br />

b<strong>in</strong>nendijks en wordt beschermd door ruim 3.500 kilometer aan primaire ker<strong>in</strong>gen<br />

(du<strong>in</strong>en en dijken). Niet alle gebie<strong>de</strong>n zijn even kwetsbaar: <strong>de</strong> grootste gevolgen van<br />

overstrom<strong>in</strong>gen kunnen optre<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met hoge concentraties van bevolk<strong>in</strong>g<br />

en geïnvesteerd vermogen (figuur 2.1). Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g veroorzaakt naar<br />

verwacht<strong>in</strong>g een stijg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zeespiegel, terwijl ook extreem hoge rivierafvoeren<br />

vaker zullen <strong>voor</strong>komen (zie bijlage). Daardoor neemt ook het overstrom<strong>in</strong>gsgevaar toe,<br />

<strong>voor</strong>al <strong>in</strong> het bene<strong>de</strong>nrivierengebied, <strong>de</strong> Rijn-Maas<strong>de</strong>lta, waar zich <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>n als<br />

Rotterdam en Dordrecht grote bevolk<strong>in</strong>gsconcentraties bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Bovendien is het<br />

aantal <strong>in</strong>woners en het geïnvesteerd vermogen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen<br />

<strong>de</strong>cennia fors toegenomen (Kuipers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. 2007). Het gevaar langs <strong>de</strong> kust lijkt<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r urgent. Daar bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> huidige metho<strong>de</strong>n van zandsuppletie en versterk<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> kustver<strong>de</strong>dig<strong>in</strong>g waarschijnlijk afdoen<strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g, zelfs bij een zeespiegelstijg<strong>in</strong>g<br />

van 1,5 meter per eeuw volgens het worstcasescenario (Deltacommissie 2008; Kuijpers-<br />

L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. 2007). On<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het veiligheidsstelsel <strong>in</strong> het kustgebied zijn enkele<br />

beweegbare ker<strong>in</strong>gen. een aanpass<strong>in</strong>g of vervang<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze ker<strong>in</strong>gen vanwege <strong>de</strong><br />

zeespiegelstijg<strong>in</strong>g is echter pas op zijn vroegst aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong>ze<br />

eeuw (Kwadijk et al. 2008).<br />

Het waterveiligheidsbeleid stuurt s<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> eerste Deltacommissie (1960) <strong>voor</strong>al op<br />

preventie tegen overstrom<strong>in</strong>gen en is daarbij primair gericht op het beheersen van <strong>de</strong><br />

kans op een overstrom<strong>in</strong>g. Door dijkverbeter<strong>in</strong>g is Ne<strong>de</strong>rland s<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> jaren zestig van<br />

<strong>de</strong> tw<strong>in</strong>tigste eeuw veel veiliger gewor<strong>de</strong>n, een van <strong>de</strong> veiligste <strong>de</strong>lta’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> wereld. Het<br />

veiligheidsrisico wordt echter niet alleen bepaald door <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g,<br />

maar ook door <strong>de</strong> gevolgen ervan. een kle<strong>in</strong>e kans met een groot gevolg kan weliswaar<br />

een beperkt risico betekenen, maar als <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>g ondanks <strong>de</strong> kle<strong>in</strong>e kans toch<br />

optreedt, is <strong>de</strong> maatschappelijke ontwricht<strong>in</strong>g groot. S<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> jaren zestig is het<br />

geïnvesteerd vermogen <strong>in</strong> het overstrom<strong>in</strong>gsgevoelige gebied verviervoudigd en is <strong>de</strong><br />

bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> omvang verdubbeld. Naar verwacht<strong>in</strong>g kan het geïnvesteerd vermogen <strong>in</strong><br />

Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s |<br />

35


Figuur 2.1<br />

Overstrom<strong>in</strong>gsrisico's<br />

Gevaar hoog, kwetsbaarheid hoog<br />

Gevaar laag, kwetsbaarheid hoog<br />

Gevaar hoog, kwetsbaarheid laag<br />

Gevaar en kwetsbaarheid laag<br />

Ger<strong>in</strong>g gevaar<br />

Geen gevaar<br />

Roerdam<br />

Dordrecht<br />

Gor<strong>in</strong>chem<br />

IJsselmeer<br />

Almere<br />

Lelystad<br />

Nieuwege<strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tot 2040 nog eens twee- tot driemaal toenemen, afhankelijk van <strong>de</strong><br />

economische groei (Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. 2007; figuur 2.2). De mogelijke gevolgen van<br />

een overstrom<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n daarmee ook steeds omvangrijker.<br />

In het Nationaal waterplan (Venw 2009a) is een herzien<strong>in</strong>g van het<br />

hoogwaterbescherm<strong>in</strong>gsbeleid aangekondigd. Het nieuwe beleid zal niet alleen zijn<br />

gericht op het <strong>voor</strong>komen van overstrom<strong>in</strong>gen, maar – meer dan <strong>voor</strong>heen – ook op het<br />

beheersen van <strong>de</strong> gevolgen ervan. In het ontwikkelen van <strong>de</strong> nieuwe strategie zullen, <strong>in</strong><br />

aanvull<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> economische scha<strong>de</strong>, ook het beperken van <strong>de</strong> slachtofferrisico’s en<br />

maatschappelijke ontwricht<strong>in</strong>g expliciet aandacht krijgen. In het Nationaal waterplan<br />

wordt <strong>de</strong> doorbraakvrije dijk (ook wel <strong>de</strong>ltadijk genoemd) als optie aangedragen. Bij een<br />

doorbraakvrije dijk is <strong>de</strong> kans op een doorbraak vrijwel afwezig en stroomt het water <strong>in</strong><br />

36 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

Arnhem Zuid<br />

Bron: De Bruijn & Klijn (2009)<br />

Niet alle gebie<strong>de</strong>n zijn even kwetsbaar: <strong>de</strong> gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen zijn het grootst <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

hoogste concentraties van bevolk<strong>in</strong>g en geïnvesteerd vermogen en waar het gevaar (<strong>de</strong> kans, snelheid en<br />

waterdiepte) van overstrom<strong>in</strong>gen het grootst is.<br />

twee


twee<br />

Figuur 2.2<br />

Scha<strong>de</strong>potentieel overstrom<strong>in</strong>gsgevoelige gebie<strong>de</strong>n<br />

300<br />

200<br />

100<br />

0<br />

In<strong>de</strong>x (economische waar<strong>de</strong> 2000 = 100)<br />

1960 2000 2040<br />

Trendscenario<br />

Bron: Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. (2007)<br />

het ergste geval over <strong>de</strong> dijk. Het overstrom<strong>in</strong>gsgevaar neemt hierdoor sterk af ten<br />

opzichte van een doorbraak van een conventionele dijk, waarbij <strong>de</strong> hoeveelheid water<br />

die het gebied b<strong>in</strong>nenstroomt veel groter is en het water veel sneller en hoger stijgt (zie<br />

ook figuur 2.4). Hoewel het begrip ‘risico’ een bre<strong>de</strong>re <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g moet krijgen (een<br />

samenspel van kansen en gevolgen), blijft het <strong>voor</strong>kómen van overstrom<strong>in</strong>gen <strong>de</strong><br />

primaire pijler van het beleid. Allereerst zullen daartoe <strong>de</strong> normen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g<br />

tegen overstrom<strong>in</strong>gen <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren wor<strong>de</strong>n herzien (Venw 2009a). een duurzame<br />

ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en rampenbeheerplannen zijn aanvullen<strong>de</strong> maatregelen om <strong>de</strong><br />

gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.<br />

2.1 Beschouw<strong>de</strong> opties<br />

2040<br />

Hoge ruimtedrukscenario<br />

Bebouw<strong>in</strong>g<br />

Uitbreid<strong>in</strong>g na 2000<br />

Bestaand <strong>in</strong> 2000<br />

Bestaand <strong>in</strong> 1960<br />

Door uitbreid<strong>in</strong>g van het areaal bebouwd gebied en autonome waar<strong>de</strong>toename zal <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het geïnvesteerd<br />

vermogen <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tot 2040 naar verwacht<strong>in</strong>g toenemen met een factor 2 (trendscenario) tot 3 (hoge<br />

ruimtedrukscenario).<br />

Bij het uitwerken van het waterveiligheidsprogramma <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tot 2014 wordt<br />

b<strong>in</strong>nen het Deltaprogramma <strong>de</strong> ‘meerlaagsveiligheid’ uit het Nationaal waterplan<br />

(Venw 2009a) als uitgangspunt gehanteerd. De eerste laag is preventie van<br />

overstrom<strong>in</strong>gen en heeft betrekk<strong>in</strong>g op het herijken van <strong>de</strong> normen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kansen op<br />

een overstrom<strong>in</strong>g. In aanvull<strong>in</strong>g daarop zullen ook <strong>de</strong> mogelijke bijdrage van <strong>de</strong><br />

ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (twee<strong>de</strong> laag) en van <strong>de</strong> rampenbeheers<strong>in</strong>g (<strong>de</strong>r<strong>de</strong> laag) <strong>in</strong><br />

Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s | 37


eschouw<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n genomen. De ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en rampenbeheerplannen zijn<br />

gericht op het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> mogelijke gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g.<br />

In <strong>de</strong>ze studie vergelijken we op nationale schaal <strong>de</strong> effecten op <strong>de</strong> waterveiligheid <strong>in</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rland van een aantal opties die primair zijn gericht op het beheersen van <strong>de</strong> kans<br />

op een overstrom<strong>in</strong>g met een aantal opties die ook <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g<br />

beperken. De analyse is een uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> analyse die <strong>in</strong> <strong>de</strong> PBL-studie Ne<strong>de</strong>rland<br />

Later is uitgevoerd (Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. 2007; Ligtvoet et al. 2008). De opties zijn gericht<br />

op het beheersen van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nendijks gebied. In buitendijks<br />

gebied, dat niet wordt beschermd door waterker<strong>in</strong>gen, zijn an<strong>de</strong>re opties aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

om <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s te beperken (zie het tekstka<strong>de</strong>r ‘Veerkracht <strong>in</strong> buitendijks<br />

gebied’).<br />

Veerkracht <strong>in</strong> buitendijks gebied<br />

Zelfs on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> meest extreme omstandighe<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong> gevolgen van<br />

overstrom<strong>in</strong>gen beperkt blijven. Dit geldt ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> buitendijkse gebie<strong>de</strong>n.<br />

Om <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s <strong>in</strong> buitendijks gebied te beheersen, zijn er <strong>in</strong> grote<br />

lijnen twee strategieën mogelijk (Dessai & Van <strong>de</strong>r Sluis 2007). De weerstand kan<br />

wor<strong>de</strong>n verhoogd, bij<strong>voor</strong>beeld door <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n op te hogen of hoog aan te<br />

leggen, zoals bij <strong>de</strong> buitendijkse gebie<strong>de</strong>n van het Rotterdamse havengebied: <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> Maasvlakte wordt op +5 meter aangelegd, of <strong>de</strong> veerkracht kan wor<strong>de</strong>n<br />

versterkt, zodat <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g beperkt blijven en gebie<strong>de</strong>n<br />

zich snel kunnen herstellen als het water weer is verdwenen. ter vergrot<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> veerkracht is een divers pakket aan maatregelen mogelijk. Het kan dan<br />

bij<strong>voor</strong>beeld gaan om:<br />

− het vergroten van <strong>de</strong> zelfredzaamheid van burgers door goe<strong>de</strong> <strong>voor</strong>licht<strong>in</strong>g,<br />

communicatie en een waarschuw<strong>in</strong>gssysteem;<br />

− het creëren van dui<strong>de</strong>lijke evacuatieroutes;<br />

− het creëren van vluchtplaatsen <strong>in</strong> buitendijks gebied (verhoog<strong>de</strong> stads<strong>de</strong>len,<br />

overstrom<strong>in</strong>gsbestendige hoge gebouwen);<br />

− zo bouwen en <strong>in</strong>richten dat <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> aan gebouwen en elektriciteits- en<br />

communicatienetwerken beperkt blijft;<br />

− het creëren van een platte organisatiestructuur, waardoor een snelle<br />

communicatie of besluitvorm<strong>in</strong>g mogelijk is over of <strong>voor</strong> <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong><br />

reacties bij dreigen<strong>de</strong> waterstan<strong>de</strong>n;<br />

− het stratenstelsel zo te ontwerpen dat het water zo snel mogelijk weer wordt<br />

afgevoerd als <strong>de</strong> extreme gebeurtenis <strong>voor</strong>bij is;<br />

− het vergroten van <strong>de</strong> diversiteit <strong>in</strong> het gebied, waardoor het risico kle<strong>in</strong>er<br />

wordt dat een gebied lange tijd niet goed functioneert door het tij<strong>de</strong>lijk<br />

wegvallen van een van <strong>de</strong> functies (De Jong 2008; war<strong>de</strong>kker et al. 2010).<br />

Op basis van kosten (<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen) en baten (verme<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong>) kan een<br />

afweg<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gemaakt welke strategie het meest efficiënt is.<br />

38 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

twee


twee<br />

Om een eerste <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kosten en effecten van verschillen<strong>de</strong> strategieën<br />

zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2000-2040 <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> opties met elkaar vergeleken:<br />

− Optie 1: <strong>voor</strong>tzett<strong>in</strong>g van het huidige beleid, dat wil zeggen het op or<strong>de</strong> brengen en<br />

hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> waterker<strong>in</strong>g volgens <strong>de</strong> huidige normen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waterveiligheid.<br />

− Optie 2: alle nieuwbouw wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2010-2040 buiten het<br />

overstrom<strong>in</strong>gsgevoelige gebied geplaatst, gecomb<strong>in</strong>eerd met het handhaven van <strong>de</strong><br />

huidige bescherm<strong>in</strong>gsniveaus. In <strong>de</strong>ze optie wordt aangenomen dat er geen kosten zijn<br />

verbon<strong>de</strong>n aan het op an<strong>de</strong>re locaties tot ontwikkel<strong>in</strong>g brengen van nieuwbouw.<br />

Optie 2 laat zo ten opzichte van optie 1 zien welke verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> scha<strong>de</strong>risico’s<br />

ruimtelijke bijstur<strong>in</strong>g kan opleveren.<br />

− Optie 3: daar waar dat op basis van kosteneffectiviteit is gerechtvaardigd, wordt<br />

extra geïnvesteerd <strong>in</strong> het aanscherpen van <strong>de</strong> veiligheidsnormen. Uitgangspunt blijft echter<br />

het huidige veiligheidsbeleid, met nadruk op preventie en <strong>in</strong>zet van conventionele<br />

type dijken. In Ne<strong>de</strong>rland Later is al geï<strong>de</strong>ntificeerd <strong>voor</strong> welke dijkr<strong>in</strong>gen een<br />

verhog<strong>in</strong>g van het bescherm<strong>in</strong>gsniveau rendabel is (zie ook Klijn et al. 2010). Dit is<br />

later bevestigd <strong>in</strong> een studie van K<strong>in</strong>d (2008).<br />

− Optie 4: een ver<strong>de</strong>r gedifferentieerd veiligheidsniveau <strong>in</strong> het rivierengebied, met ruimtelijke<br />

stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke ontwikkel<strong>in</strong>g en gebruik van overstroombare dijksegmenten<br />

<strong>in</strong> gebie<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> kle<strong>in</strong>ste scha<strong>de</strong>- en slachtofferrisico’s. Met <strong>de</strong>ze strategie wordt<br />

het veiligheidsniveau van <strong>de</strong> dijkr<strong>in</strong>gen met <strong>de</strong> grootste concentraties van bevolk<strong>in</strong>g<br />

en geïnvesteerd vermogen structureel verhoogd. tevens wordt oploss<strong>in</strong>gsruimte <strong>in</strong><br />

het rivierengebied behou<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het beheersen van mogelijk grotere<br />

rivierafvoeren op <strong>de</strong> lange termijn (wanneer bij een hogere zeespiegel <strong>de</strong> huidige<br />

maatregelen van het programma Ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rivier niet meer voldoen<strong>de</strong> zijn).<br />

Deze optie kan qua uitwerk<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gezien als het consequent ver<strong>de</strong>r doorzetten<br />

van <strong>de</strong> strategieën Ruimte <strong>voor</strong> water en Leven met water.<br />

− Optie 5: het op strategische plaatsen en daar waar dat kosteneffectief is, toepassen<br />

van doorbraakvrije dijken (zie ook Silva & Van Velzen 2008; Klijn et al. 2010). In <strong>de</strong>ze<br />

optie wor<strong>de</strong>n daartoe <strong>de</strong> dijkr<strong>in</strong>gen met <strong>de</strong> hoogste bevolk<strong>in</strong>gsconcentraties <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

nabijheid van waterker<strong>in</strong>gen (De Bruijn & Klijn 2009) en die <strong>in</strong> het rivierengebied<br />

met doorbraakvrije dijken beschermd (Klijn et al. 2010). In <strong>de</strong> optie is als eerste<br />

verkenn<strong>in</strong>g <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> waterker<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> dijkr<strong>in</strong>gen versterkt tot<br />

doorbraakvrije dijken en is aangenomen dat <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> en slachtoffers bij een<br />

overstrom<strong>in</strong>g met 50 tot 90 procent afnemen (zie ver<strong>de</strong>r Klijn et al. 2010).<br />

− Optie 6: een generieke aanscherp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veiligheidsnormen <strong>voor</strong> alle dijkr<strong>in</strong>gen met<br />

een factor 10, met toepass<strong>in</strong>g van het conventionele type dijken (Klijn et al. 2010).<br />

De opties 1, 2, 3 en 4 zijn al uitgewerkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> studie van Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. (2007); <strong>de</strong><br />

opties 5 en 6 zijn toegevoegd <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze analyse. De opties verschillen <strong>in</strong><br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten en effecten op <strong>de</strong> economische scha<strong>de</strong> en slachtoffers, <strong>de</strong> gevolgen<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g, en <strong>de</strong> gevoeligheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> snelheid van<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en daarmee samenhangen<strong>de</strong> extreme omstandighe<strong>de</strong>n. De<br />

belangrijkste karakteristieken van <strong>de</strong> beschouw<strong>de</strong> opties zijn samengevat <strong>in</strong> figuur 2.3,<br />

respectievelijk tabel 2.1).<br />

Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s | 39


Figuur 2.3<br />

Indicatie van <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten en scha<strong>de</strong>risico door overstrom<strong>in</strong>g, 2020 – 2050<br />

300<br />

Scha<strong>de</strong>risico (miljoen euro per jaar)<br />

Veiligheidsopties<br />

200<br />

Primair preventie<br />

Ongewijzigd beleid<br />

Beleid met aangepaste<br />

normen<br />

Beleid met Deltacommissienormen<br />

100<br />

Preventie en beperken gevolgen<br />

Beleid met aanpass<strong>in</strong>g<br />

nieuwbouw vanaf 2010<br />

0<br />

0 2 4 6 8 10 12<br />

Invester<strong>in</strong>gskosten (miljard euro)<br />

Beleid met overstroombare<br />

dijken en gevolgbeperk<strong>in</strong>g<br />

Beleid met doorbraakvrije<br />

dijken<br />

Bron: Klijn et al. (2010)<br />

Voor alle opties is aangenomen dat het achterstallig on<strong>de</strong>rhoud <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tot 2015 is<br />

weggewerkt en dat <strong>de</strong> waterker<strong>in</strong>gen voldoen aan <strong>de</strong> huidige wettelijke normen<br />

(waterwet; Venw 2009b). een aantal opties zal goedkoper uitvallen als <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met <strong>de</strong> nog komen<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het<br />

Hoogwaterbescherm<strong>in</strong>gsprogramma om dit achterstallig on<strong>de</strong>rhoud weg te werken.<br />

Het gericht sturen van overstrom<strong>in</strong>gen met overstroombare dijken (optie 4) en <strong>de</strong><br />

aanleg van doorbraakvrije dijken op strategische locaties (optie 5) lei<strong>de</strong>n naar<br />

verwacht<strong>in</strong>g tot een forse reductie van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>risico’s (figuur 2.3). Met het aanleggen<br />

van doorbraakvrije dijken neemt ook het risico op slachtoffers sterk af, omdat zulke<br />

dijken wel kunnen overstromen, maar <strong>de</strong> hoeveelheid water die het gebied<br />

b<strong>in</strong>nenstroomt veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r is en <strong>de</strong> snelheid en diepte van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>g daarmee<br />

sterk afnemen. De gevolgen beperkt blijven tot (forse) wateroverlast (figuur 2.4). Ook<br />

het aantal dijkr<strong>in</strong>gen waar een overstrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> één keer grote aantallen slachtoffers kan<br />

maken, neemt bij toepass<strong>in</strong>g van doorbraakvrije dijken belangrijk af (figuur 2.5).<br />

De optie om uitgaan<strong>de</strong> van het bestaan<strong>de</strong> type dijken <strong>de</strong> veiligheid <strong>voor</strong> heel Ne<strong>de</strong>rland<br />

met een factor 10 aan te scherpen (optie 6), levert <strong>de</strong> laagste scha<strong>de</strong>risico’s op. Maar<br />

<strong>de</strong>ze optie is ook verreweg het duurst. Hoewel <strong>de</strong> kans op overstrom<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze optie<br />

kle<strong>in</strong>er is, zijn <strong>de</strong> mogelijke gevolgen nog steeds groot als er wél een overstrom<strong>in</strong>g<br />

plaatsv<strong>in</strong>dt.<br />

40 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

twee


twee<br />

tabel 2.1<br />

Karakteristieken van <strong>de</strong> opties ter vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veiligheid en <strong>de</strong><br />

klimaatbestendigheid van Ne<strong>de</strong>rland<br />

Opties Beheersbaarheid<br />

van gevolgen<br />

van<br />

overstrom<strong>in</strong>g<br />

Optie 1 Beheersbaarheid<br />

ger<strong>in</strong>g;<br />

kans is bepalend<br />

Gevoeligheid<br />

<strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g/<br />

ongunstige<br />

gebeurtenis<br />

Gevoelig: hoogte/<br />

sterkte<br />

waterker<strong>in</strong>gen<br />

gebaseerd op<br />

bepaal<strong>de</strong> afvoer<br />

Consequenties<br />

<strong>voor</strong><br />

ruimtelijke<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

Aanpassen<br />

ruimtelijke<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van<br />

belang om<br />

kwetsbaarheid<br />

te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

Ren<strong>de</strong>ment<br />

van<br />

rampenplannen<br />

Rivierengebied<br />

goed vanwege<br />

lange reactietijd<br />

(dagen)<br />

Kustgebied<br />

beperkt door<br />

korte reactietijd<br />

(< etmaal)<br />

Meekoppel<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

Geen; grote<br />

opgave<br />

aanpass<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

ste<strong>de</strong>lijk<br />

gebied<br />

Optie 2 I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m<br />

Optie 3 I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m<br />

Optie 4 Gevolgen Afname<br />

Stur<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>al I<strong>de</strong>m Aangepaste<br />

beheersbaar gevoeligheid: door <strong>in</strong><br />

bouw;<br />

doordat over- stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rivierengebied,<br />

landbouw,<br />

strom<strong>in</strong>gen overstrom<strong>in</strong>g maar grotere<br />

recreatie,<br />

wor<strong>de</strong>n gestuurd blijven meest vrijheid<br />

natuur en<br />

risicovolle plekken bene<strong>de</strong>n-<br />

landschap<br />

veilig<br />

strooms<br />

rivierengebied<br />

Optie 5 Gevolgen Afname<br />

Grote vrijheid Overal goed Multi-<br />

beheersbaar: gevoeligheid: achter dijken vanwege functionele<br />

overstrom<strong>in</strong>g overstrom<strong>in</strong>g<br />

structureel dijk <strong>in</strong><br />

structureel structureel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />

ste<strong>de</strong>lijk<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevaarlijk gevaarlijk<br />

gevaarlijke gebied;<br />

over-<br />

reduceert<br />

strom<strong>in</strong>gen opgave<br />

aanpass<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

gebied<br />

Optie 6 Beheersbaarheid Afname<br />

Aanpassen I<strong>de</strong>m I<strong>de</strong>m<br />

ger<strong>in</strong>g; kans op gevoeligheid: ruimtelijke<br />

ramp met zeer hoogte/sterkte <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van<br />

ernstige gevolgen gebaseerd op zeer belang om<br />

blijft aanwezig zeldzame extreme kwetsbaarheid<br />

situatie (overdimensioner<strong>in</strong>g)<br />

te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

Als vanaf 2010 alle nieuwbouw buiten het overstrom<strong>in</strong>gsgevoelige gebied zou wor<strong>de</strong>n<br />

gelokaliseerd (optie 2), zullen <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>risico’s maar beperkt afnemen. Dit komt omdat<br />

het grootste <strong>de</strong>el van het geïnvesteerd vermogen al <strong>in</strong> bebouwd gebied aanwezig is en<br />

het aan<strong>de</strong>el nieuw bebouwd gebied beperkt is (vergelijk figuur 2.2).<br />

Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s | 41


Figuur 2.4<br />

Omvang overstrom<strong>in</strong>g bij conventionele en doorbraakvrije waterker<strong>in</strong>g (Walcheren)<br />

Bij conventionele dijk<br />

Waterdiepte<br />

M<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 20 cm<br />

20 – 50 cm<br />

50 cm – 1 meter<br />

1 – 2 meter<br />

Meer dan 2 meter<br />

Dijkr<strong>in</strong>g Bebouwd gebied<br />

Doorbraakpunt<br />

Overslagzone<br />

Bij toepass<strong>in</strong>g van een doorbraakvrije dijk<br />

Juist omdat bij <strong>de</strong> optie waar<strong>in</strong> wordt gestuurd op <strong>de</strong> piekafvoeren (optie 4) en bij <strong>de</strong><br />

optie met doorbraakvrije dijken (optie 5) <strong>de</strong> mogelijke gevolgen bij een overstrom<strong>in</strong>g<br />

zoveel kle<strong>in</strong>er zijn, zijn <strong>de</strong>ze opties ook m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en<br />

(onverwachte) extreme situaties.<br />

ten opzichte van een strategie waarbij <strong>de</strong> normen wor<strong>de</strong>n aangepast op basis van<br />

kostenm<strong>in</strong>imalisatie (optie 3), is het verlagen van <strong>de</strong> risico’s <strong>in</strong> alle dijkr<strong>in</strong>gen (optie 6)<br />

een dure maatregel. Het gericht <strong>in</strong>zetten van <strong>de</strong>ltadijken, al dan niet <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met<br />

het controleren van overstrom<strong>in</strong>gen is doelmatiger (optie 4 en 5). Vanwege <strong>de</strong><br />

aanvullen<strong>de</strong> kosten van het doorbraakvrij maken van ker<strong>in</strong>gen, zijn <strong>de</strong>rgelijke<br />

strategieën wel duur<strong>de</strong>r, maar leveren zij per geïnvesteer<strong>de</strong> euro <strong>de</strong> meeste<br />

risicoreductie op.<br />

42 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

0 2,5 5 km<br />

Bron: Stijnen (2008)<br />

Door <strong>de</strong> waterker<strong>in</strong>gen zodanig te versterken dat zij niet meer doorbreken, nemen <strong>in</strong> een overeenkomstige extreme<br />

situatie <strong>de</strong> omvang en <strong>de</strong> diepte van <strong>de</strong> mogelijke overstrom<strong>in</strong>g sterk af.<br />

twee


twee<br />

Figuur 2.5<br />

Geschatte aantal slachtoffers per dijkr<strong>in</strong>g, 2050<br />

Ongewijzigd beleid, conventionele dijken<br />

23 %<br />

Dijkr<strong>in</strong>gen met<br />

47 %<br />

M<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 10 slachtoffers<br />

10 – 100 slachtoffers<br />

Meer dan 100 slachtoffers<br />

30 %<br />

2.3 Ruimtelijke consequenties<br />

Herzien beleid, gerichte <strong>in</strong>zet doorbraakvrije dijken<br />

Bron: Klijn et al. (2010)<br />

Bij toepass<strong>in</strong>g van doorbraakvrije dijken neemt het aantal dijkr<strong>in</strong>gen waar grote aantallen slachtoffers kunnen<br />

vallen naar verwacht<strong>in</strong>g sterk af.<br />

Stur<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het rivierengebied<br />

In <strong>de</strong> opties waar<strong>in</strong> primair wordt gestuurd op <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g (opties 1, 3<br />

en 6), is aanvullen<strong>de</strong> stur<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g nodig om <strong>de</strong> gevolgen van een<br />

overstrom<strong>in</strong>g te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (Pieterse et al. 2010). De opgave om dit realiseren, is<br />

b<strong>in</strong>nen het Deltaprogramma neergelegd <strong>in</strong> het <strong>de</strong>elprogramma Nieuwbouw en<br />

Herstructurer<strong>in</strong>g. Het aanpassen van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g is echter een langdurig en<br />

moeilijk proces, gegeven het feit dat het grootste <strong>de</strong>el van het bebouwd gebied en <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>frastructuur er nu al liggen. De verwachte nieuwbouw zal tot 2050 hooguit 20 procent<br />

van het areaal bebouwd gebied omvatten. Dit betekent dat <strong>de</strong> gevolgen van<br />

overstrom<strong>in</strong>gen pas op lange termijn door aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd. Het ren<strong>de</strong>ment van rampenplannen is <strong>in</strong> het rivierengebied<br />

het grootst, omdat een piekafvoer enkele dagen van tevoren kan wor<strong>de</strong>n gesignaleerd.<br />

In dichtbevolkte kustgebie<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> reactietijd bij een overstrom<strong>in</strong>g vanuit zee kort, en<br />

zijn <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een evacuatie naar hoger gelegen locaties <strong>de</strong>rhalve beperkt.<br />

34 %<br />

4 %<br />

62 %<br />

Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s | 43


Bron: ANP/Hans Ste<strong>in</strong>meier<br />

Ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst is ‘meer ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> rivier’ een optie om ste<strong>de</strong>n als Deventer te vrijwaren van wateroverlast<br />

en overstrom<strong>in</strong>gen. Het behou<strong>de</strong>n of uitbrei<strong>de</strong>n van ruimte <strong>voor</strong> water <strong>in</strong> het rivierenlandschap vereist een gerichte<br />

stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen.<br />

Bij toepass<strong>in</strong>g van doorbraakvrije dijken neemt het overstrom<strong>in</strong>gsgevaar direct zodanig<br />

af dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het achterliggen<strong>de</strong> gebied m<strong>in</strong><strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g hoeft<br />

te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen. De opgave om door<br />

aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g <strong>de</strong> gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen te beperken,<br />

wordt daarmee substantieel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r. Voor alle opties blijft het uiteraard van belang om<br />

vitale <strong>in</strong>frastructuur, zoals elektriciteitscentrales, ziekenhuizen en communicatiecentra,<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig te maken <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen. Hier<strong>voor</strong> is een Algemene Maatregel<br />

van Bestuur (AMvB) <strong>in</strong> <strong>voor</strong>bereid<strong>in</strong>g. Ook het ren<strong>de</strong>ment van rampenplannen zal bij<br />

toepass<strong>in</strong>g van doorbraakvrije dijken groter kunnen zijn, <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> kustgebie<strong>de</strong>n,<br />

omdat daar <strong>de</strong> reactietijd beperkt is en grote evacuaties bij een dijkdoorbraak niet goed<br />

mogelijk zijn. Alleen <strong>in</strong> het rivierengebied blijft er dan een stur<strong>in</strong>gsopgave <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g, omdat daar op <strong>de</strong> lange termijn ruimte open moet blijven <strong>voor</strong> het<br />

beheersen van mogelijk omvangrijkere rivierafvoeren, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een hogere<br />

zeespiegel (zie bijlage). Het openhou<strong>de</strong>n van het rivierengebied betekent niet dat er<br />

geen activiteiten kunnen plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. In het rivierengebied kan zodanig wor<strong>de</strong>n<br />

gebouwd dat <strong>de</strong> gevoeligheid <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen beperkt blijft, bij<strong>voor</strong>beeld door te<br />

bouwen op terpen of op palen. In dat gebied kan ook landbouw blijven plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n,<br />

kunnen recreatiegebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ontwikkeld en kan wor<strong>de</strong>n meegekoppeld met het<br />

behou<strong>de</strong>n of ontwikkelen van <strong>in</strong>ternationaal waar<strong>de</strong>volle riviernatuur en<br />

rivierlandschappen (zie ook figuur 4.2).<br />

44 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

twee


twee<br />

Als het vergroten van <strong>de</strong> klimaatbestendigheid, het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> kansen op grote<br />

maatschappelijke ontwricht<strong>in</strong>g en het grenzen stellen aan slachtofferrisico’s (Jonkman<br />

et al. 2008) belangrijke doelen zijn, zijn doorbraakvrije dijken en stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het rivierengebied doelmatige beleidsopties.<br />

Doorbraakvrije dijken <strong>in</strong>tegreren <strong>in</strong> <strong>de</strong> waterveiligheidsstrategie en het vervolgens<br />

realiseren van zo’n dijk vergen evenwel tijd. In <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia kan <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

veiligheidsstrategie gelei<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n overgeschakeld op <strong>de</strong>ze oriëntatie op <strong>de</strong><br />

gevolgen. Denkbaar is daarbij dat doorbraakvrije dijken eerst daar wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet waar<br />

<strong>de</strong>ze het grootste ren<strong>de</strong>ment hebben: <strong>in</strong> plaatsen met een hoge bevolk<strong>in</strong>gsdichtheid en<br />

veel geïnvesteerd vermogen (zie figuur 2.1).<br />

Vergeleken met het primair sturen van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gskans, zijn <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> <strong>in</strong>itiële<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> het beperken van <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g hoger. Daar<br />

staan belangrijke baten tegenover, zoals structureel lagere veiligheidsrisico’s, een<br />

grotere klimaatbestendigheid, en geen extra ruimtelijkeor<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsopgaven <strong>in</strong> <strong>de</strong> toch al<br />

complexe ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van een dichtbevolkt gebied. De <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten<br />

kunnen lager uitvallen als een koppel<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n gerealiseerd met bij<strong>voor</strong>beeld<br />

herstructurer<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk gebied langs rivieren en <strong>de</strong> kust (zie ook het<br />

tekstka<strong>de</strong>r ‘Multifunctionele doorbraakvrije dijken’), of met het op or<strong>de</strong> brengen van <strong>de</strong><br />

waterker<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het Hoogwaterbescherm<strong>in</strong>gsprogramma (Silva & Van Velzen 2008).<br />

Keuze <strong>in</strong> <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g op lange termijn van <strong>de</strong> Rijn-Maas<strong>de</strong>lta<br />

Voor <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g op langere termijn van <strong>de</strong> Rijn-Maas<strong>de</strong>lta is <strong>de</strong> keuze <strong>in</strong>gewikkeld:<br />

moeten <strong>de</strong> rivierarmen – waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Nieuwe waterweg – volledig wor<strong>de</strong>n afgesloten,<br />

is blijven<strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g met stormvloedker<strong>in</strong>gen mogelijk of zijn volledig open<br />

zeearmen ook een haalbare optie? Uit analyses komt naar voren dat ook bij een<br />

zeespiegelstijg<strong>in</strong>g volgens het worstcasescenario pas over ongeveer vijftig jaar een<br />

strategische keuze zal moeten wor<strong>de</strong>n gemaakt over <strong>de</strong> wijze waarop het<br />

bene<strong>de</strong>nrivierengebied het beste kan wor<strong>de</strong>n beschermd (zie bij<strong>voor</strong>beeld Klijn et al.<br />

2010; Kwadijk et al. 2008). Ook leren <strong>de</strong> analyses dat <strong>in</strong> alle varianten <strong>voor</strong> het<br />

Rijnmondgebied, open of dicht, een forse stijg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zeespiegel zich <strong>in</strong> het<br />

bene<strong>de</strong>nrivierengebied ook vertaalt <strong>in</strong> een forse stijg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> maatgeven<strong>de</strong><br />

hoogwaterstan<strong>de</strong>n. Dit is ofwel een direct gevolg van <strong>de</strong> doorwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

zeespiegelstijg<strong>in</strong>g, ofwel – <strong>in</strong> geval van afsluit<strong>in</strong>g – een gevolg van toenemen<strong>de</strong><br />

rivierafvoeren (Klijn et al. 2010). Gezien <strong>de</strong> grote onzekerhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> nog steeds<br />

beperkte zeespiegelstijg<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kust van hooguit 20 centimeter per<br />

eeuw (zie bijlage), gaat het PBL er <strong>voor</strong>alsnog van uit dat <strong>de</strong> huidige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

Rijn-Maas<strong>de</strong>lta volstaat. eventuele latere <strong>in</strong>grepen hebben, <strong>voor</strong> zover nu valt te<br />

overzien, ook geen grote <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> beschouw<strong>de</strong> opties <strong>voor</strong> het omgaan met<br />

overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s: naar verwacht<strong>in</strong>g zijn vrijwel alle <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> het Rijnmondgebied<br />

te comb<strong>in</strong>eren met <strong>de</strong> beschouw<strong>de</strong> alternatieven (Klijn et al. 2010). Dit geldt ook <strong>voor</strong><br />

eventuele <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> het IJsselmeergebied (Meijer et al. 2010).<br />

Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s | 45


Multifunctionele doorbraakvrije dijken<br />

Doorbraakvrije dijken zijn per kilometer duur<strong>de</strong>r dan gewone dijken. Zeker als<br />

ze ‘sectoraal’ wor<strong>de</strong>n gef<strong>in</strong>ancierd, komen <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

optie met doorbraakvrije dijken hoger uit (figuur 2.3). Die grotere <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g<br />

heeft echter ook grote baten: aanzienlijk lagere economische scha<strong>de</strong>, kle<strong>in</strong>ere<br />

slachtofferrisico’s en een ger<strong>in</strong>gere kwetsbaarheid <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

Daardoor kan <strong>de</strong> kosteneffectiviteit van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> doorbraakvrije dijken<br />

uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wel eens zeer gunstig zijn. De kosteneffectiviteit kan nog ver<strong>de</strong>r<br />

wor<strong>de</strong>n vergroot als <strong>de</strong> aanleg van doorbraakvrije dijken met an<strong>de</strong>re functies kan<br />

wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd. In het ste<strong>de</strong>lijk gebied zijn er mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze<br />

zogenaam<strong>de</strong> multifunctionele doorbraakvrije dijken via het comb<strong>in</strong>eren met<br />

woon- en werkfuncties. Meervoudig ruimtegebruik <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met vereven<strong>in</strong>g<br />

kan er<strong>voor</strong> zorgen dat ook an<strong>de</strong>re f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsbronnen kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

aangeboord <strong>voor</strong> <strong>de</strong> realisatie van doorbraakvrije dijken. In het ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />

zijn comb<strong>in</strong>aties mogelijk met ste<strong>de</strong>lijke herstructurer<strong>in</strong>g (Rotterdam) of met<br />

boulevardverbeter<strong>in</strong>g (Scheven<strong>in</strong>gen). In het rivierengebied kan wor<strong>de</strong>n gedacht<br />

aan comb<strong>in</strong>aties met wonen, recreatie en natuurontwikkel<strong>in</strong>g (zie on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />

Klijn & Bos 2010; De Moel 2010).<br />

Bron: Jacquel<strong>in</strong>e van eijk<br />

De Schev<strong>in</strong>genboulevard (<strong>in</strong> aanbouw) is een <strong>voor</strong>beeld van een doorbraakvrije dijk <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijk gebied.<br />

De verhoog<strong>de</strong> en verbre<strong>de</strong> dijk wordt benut als boulevard met verschillen<strong>de</strong> niveaus.<br />

46 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

twee


twee<br />

2.4 Bestuurlijke opgave<br />

Inpassen van doorbraakvrije dijken en ruimtelijke stur<strong>in</strong>g van het rivierengebied<br />

vergen tijd<br />

Als het beperken van <strong>de</strong> slachtofferrisico’s en van <strong>de</strong> gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen<br />

daadwerkelijk wor<strong>de</strong>n opgenomen <strong>in</strong> het waterveiligheidsbeleid, dan zullen <strong>de</strong> na<strong>de</strong>re<br />

<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke uitwerk<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> bestuurlijke besluitvorm<strong>in</strong>g, en <strong>de</strong> communicatie over en<br />

implementatie van dit beleid <strong>de</strong> nodige tijd kosten. Gegeven <strong>de</strong> mogelijke<br />

veiligheidstoename enerzijds en <strong>de</strong> complexe opgave an<strong>de</strong>rzijds, lijkt het<br />

gerechtvaardigd <strong>de</strong>ze tijd te nemen <strong>in</strong> een zorgvuldig traject. Bij een gelei<strong>de</strong>lijke<br />

<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van doorbraakvrije dijken <strong>in</strong> <strong>de</strong> veiligheidsstrategie, ligt het <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> hand om als eerste stap <strong>de</strong> meest risicovolle plekken aan te pakken (vergelijk figuur<br />

2.1). Uit <strong>de</strong>ze studie komt een belangrijke <strong>in</strong>teractie naar voren tussen <strong>de</strong> keuze <strong>voor</strong><br />

doorbraakvrije dijken en <strong>de</strong> noodzaak van ruimtelijke aanpass<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk<br />

gebied gericht op het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> gevolgen van overstrom<strong>in</strong>gen. Dit vraagt om<br />

afstemm<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elprogramma’s Veiligheid en Nieuwbouw en Herstructurer<strong>in</strong>g<br />

b<strong>in</strong>nen het Deltaprogramma, en om het ontwikkelen van gebiedsspecifieke<br />

veiligheidsstrategieën.<br />

Verwacht mag wor<strong>de</strong>n dat een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstrategie gebaseerd op een aangepast<br />

waterveiligheidsbeleid, ook een an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsvraag gaat opleveren. In het<br />

uitwerk<strong>in</strong>gstraject kan ook <strong>in</strong> beeld wor<strong>de</strong>n gebracht <strong>in</strong> hoeverre het wegwerken van <strong>de</strong><br />

achterstand <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren kan wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> keuze<br />

<strong>voor</strong> het aanleggen van doorbraakvrije dijken op strategische locaties.<br />

Integratie van het waterveiligheidsbeleid <strong>in</strong> <strong>de</strong> Structuurvisie Infrastructuur en<br />

Ruimte?<br />

In <strong>de</strong> nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (I&M 2011) geeft het kab<strong>in</strong>et zijn<br />

visie op <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. een belangrijk on<strong>de</strong>rwerp <strong>in</strong> die<br />

visie is <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>centralisatie en <strong>de</strong>reguler<strong>in</strong>g van het ruimtelijk beleid. De<br />

besluitvorm<strong>in</strong>g door het Rijk over waterveiligheid op basis van het Deltaprogramma is<br />

<strong>in</strong> 2014-2015 <strong>voor</strong>zien. In <strong>de</strong> Structuurvisie wordt gerefereerd aan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en<br />

is aangegeven dat besliss<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g tegen hoog water en over <strong>de</strong><br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Deltaprogramma wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>bereid. De mogelijke<br />

consequenties die kunnen <strong>voor</strong>tvloeien uit een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> Structuurvisie nog niet benoemd. Uit <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> analyse komt naar voren dat<br />

bij een ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>centralisatie en <strong>de</strong>reguler<strong>in</strong>g van het ruimtelijk beleid doorbraakvrije<br />

dijken als optie alleen maar <strong>in</strong>teressanter wor<strong>de</strong>n, omdat er veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r aanstur<strong>in</strong>g<br />

nodig is van aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g om <strong>de</strong> gevolgen van<br />

overstrom<strong>in</strong>gen te beperken. een belangrijke opgave <strong>voor</strong> stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g blijft dan beperkt tot het rivierengebied om <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>gsruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

verwerk<strong>in</strong>g van grotere rivierafvoeren op lange termijn te behou<strong>de</strong>n.<br />

Beheers<strong>in</strong>g van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s | 47


Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />

• Ook <strong>in</strong> zeer droge jaren stroomt circa 80 procent van het zoete water dat door Ne<strong>de</strong>rland stroomt,<br />

via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg weg om <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g vanuit zee te bestrij<strong>de</strong>n. Voor Ne<strong>de</strong>rland kan er <strong>in</strong><br />

beg<strong>in</strong>sel een belangrijke hoeveelheid extra water beschikbaar komen als <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r Rijnwater toe kan.<br />

• Uitgaan<strong>de</strong> van het huidige grondgebruik, lijkt <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het<br />

IJsselmeergebied naar Noord-Ne<strong>de</strong>rland tot ongeveer 2050 voldoen<strong>de</strong>. Met een beperkte extra<br />

peilfluctuatie van circa 30 centimeter kan naar verwacht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> vrijwel alle gevallen wor<strong>de</strong>n<br />

voldaan aan <strong>de</strong> watervraag, ook <strong>in</strong> het meest droge KNMI-scenario (W+). Als <strong>de</strong> watervraag <strong>de</strong><br />

komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia toeneemt, bij<strong>voor</strong>beeld vanuit <strong>de</strong> landbouw, dan komt <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />

eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r druk te staan.<br />

• Hoewel een lands<strong>de</strong>kkend beeld nog ontbreekt, wijzen beschikbare regiospecifieke studies uit dat<br />

<strong>de</strong> watervraag vanuit <strong>de</strong> regio’s <strong>in</strong> laag-Ne<strong>de</strong>rland substantieel kan wor<strong>de</strong>n verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd door<br />

optimalisatie van het waterbeheer, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een flexibeler omgang van <strong>de</strong> zoutnormen.<br />

Hoogwaardige zoutgevoelige teelten, zoals <strong>de</strong> teelt <strong>in</strong> kassen, sierteelten en <strong>de</strong> tu<strong>in</strong>bouw, gaan al<br />

steeds meer over op een eigen zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, en wor<strong>de</strong>n daarmee losgekoppeld van het<br />

regionale watersysteem.<br />

• Door <strong>de</strong> flexibiliteit te vergroten <strong>in</strong> zowel <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het hoofdwatersysteem als<br />

<strong>de</strong> watervraag vanuit <strong>de</strong> regio wordt Ne<strong>de</strong>rland m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gevoelig <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Een<br />

strategische afweg<strong>in</strong>g hierbij is <strong>de</strong> doelmatigheid van verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Nieuwe<br />

Waterweg ten opzichte van <strong>de</strong> doelmatigheid van een grotere <strong>voor</strong>raadvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />

IJsselmeergebied.<br />

• Als <strong>de</strong> huidige situatie wat betreft <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g blijft gehandhaafd,<br />

komt <strong>de</strong> opgave <strong>voor</strong> het vergroten van <strong>de</strong> klimaatbestendigheid en het faciliteren van een<br />

groeien<strong>de</strong> watervraag <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio te liggen. Een <strong>de</strong>rgelijke vraaggeoriënteer<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

vergroot <strong>de</strong> druk op het optimaliseren van het waterbeheer en het efficiënt gebruik van het water.<br />

48 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

drie


drie<br />

• Als er<strong>voor</strong> wordt gekozen <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het hoofdwatersysteem te vergroten,<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt <strong>de</strong> druk op het efficiënt gebruik van water <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio. Bij een <strong>de</strong>rgelijke<br />

aanbodgeoriënteer<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g liggen vragen <strong>voor</strong> als: waar, hoeveel en <strong>voor</strong> wie wordt het<br />

wateraanbod vergroot en hoe wordt dit gef<strong>in</strong>ancierd?<br />

3.1 Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g: vraag en aanbod<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g: het aanbod van zoet water neemt af, <strong>de</strong> vraag neemt toe<br />

<strong>de</strong> opgave bij <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g is om <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomers voldoen<strong>de</strong> zoet water<br />

beschikbaar te hebben. Hoewel nog omgeven met onzekerhe<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>g dat<br />

er door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomers vaker drogere perio<strong>de</strong>s zullen <strong>voor</strong>komen. dit<br />

heeft consequenties <strong>voor</strong> gebruikers van zoet water: het aanbod neemt af, en <strong>de</strong> vraag<br />

neemt toe. <strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied zijn <strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong> natuur <strong>de</strong> belangrijkste<br />

watervragers. Veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> watervraag vanuit het lan<strong>de</strong>lijk gebied zullen dan<br />

ook <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong>tvloeien uit veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> landbouw en natuur. <strong>de</strong><br />

b<strong>in</strong>nenscheepvaart vraagt een bepaal<strong>de</strong> waterdiepte en is daarmee een belangrijke<br />

vrager van rivierwater. <strong>in</strong> perio<strong>de</strong>s met lage rivierafvoeren wordt <strong>de</strong> belad<strong>in</strong>gsgraad van<br />

<strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenscheepvaart beperkt, wat consequenties kan hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

concurrentiepositie van <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenscheepvaart ten opzichte van rail- en wegvervoer.<br />

een groot <strong>de</strong>el van het water <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland wordt via <strong>de</strong> rivieren aangevoerd. rijn en<br />

Maas leveren ongeveer 70 procent van <strong>de</strong> jaarlijkse totale hoeveelheid water, neerslag<br />

ongeveer 30 procent. <strong>de</strong>ze ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geldt zowel <strong>voor</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jaren als extreem<br />

droge jaren. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wordt maar een beperkt <strong>de</strong>el van het water gebruikt, variërend<br />

van m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 5 procent <strong>in</strong> een gemid<strong>de</strong>ld jaar tot bijna 15 procent <strong>in</strong> een droog jaar. <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> zomerperio<strong>de</strong> is er een neerslagtekort en is <strong>de</strong> aanvoer van water via <strong>de</strong> rivieren <strong>de</strong><br />

belangrijkste bron. Het grootste <strong>de</strong>el van het water dat (via <strong>de</strong> rijn) b<strong>in</strong>nenkomt,<br />

stroomt – ook <strong>in</strong> extreem droge jaren – weg via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg ter bestrijd<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g vanuit zee (figuur 3.1). Via het regionale watersysteem wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

zomerperio<strong>de</strong> een groot <strong>de</strong>el van Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong>zien van water vanuit <strong>de</strong> rijkswateren<br />

(figuur 3.1). Verreweg het grootste <strong>de</strong>el van dit water wordt gebruikt <strong>voor</strong> peilbeheer,<br />

het doorspoelen om verzilt<strong>in</strong>g te bestrij<strong>de</strong>n en het beheer van <strong>de</strong> waterkwaliteit. Het<br />

directe gebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw <strong>voor</strong> irrigatie en drenk<strong>in</strong>g is op het totaal beperkt.<br />

er zijn grote verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> wateraanvoer naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> regio’s <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland.<br />

<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> hogere zandgron<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het oosten en zui<strong>de</strong>n van het land en <strong>de</strong>len van <strong>de</strong><br />

zuidwestelijke <strong>de</strong>lta (Zeeuwse en Hollandse eilan<strong>de</strong>n) waar geen wateraanvoer vanuit<br />

het hoofdwatersysteem is, zijn geheel afhankelijk van neerslag en <strong>de</strong> aanwezige<br />

grondwater- en oppervlaktewater<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n. <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>n van<br />

Ne<strong>de</strong>rland is te kenschetsen als een situatie met een groot <strong>voor</strong>raadbekken (iJssel- en<br />

Markermeer) en een ger<strong>in</strong>ge wateraanvoer (<strong>de</strong> iJssel), en het westen van Ne<strong>de</strong>rland als<br />

een situatie met een ger<strong>in</strong>ge zoetwater<strong>voor</strong>raad (Har<strong>in</strong>gvliet, Volkerak-Zoommeer),<br />

maar met een grote zoetwateraanvoer (<strong>de</strong> rijn).<br />

Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 49


Figuur 3.1<br />

Ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en gebruik van rivierwater<br />

Gemid<strong>de</strong>ld jaar (1967)<br />

10,1<br />

1997<br />

21,0<br />

19,1<br />

Gebruik rivierwater (m 3 /s)<br />

50<br />

85<br />

265<br />

8,6<br />

106<br />

2,3<br />

335<br />

Landbouw<br />

Peilbeheer<br />

Doorspoelen<br />

Overig<br />

23,2<br />

1,7<br />

2250<br />

Extreem droog jaar (1976)<br />

De toekomstige watervraag is afhankelijk van <strong>de</strong> snelheid van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en<br />

<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> watervraag<br />

Uitgaan<strong>de</strong> van het huidige grondgebruik kunnen rond 2050 knelpunten <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g optre<strong>de</strong>n als het droge W+-scenario van het KNMi werkelijkheid<br />

wordt (Klijn et al. 2010). Als echter – onafhankelijk van <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g – het<br />

watergebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia toeneemt, dan kan <strong>in</strong> drie van <strong>de</strong> vier KNMiscenario’s<br />

al eer<strong>de</strong>r dan 2050 een watertekort optre<strong>de</strong>n (<strong>de</strong>ltaprogramma 2011;<br />

Waterdienst 2011). <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> ogenschouw nemend, lijkt het daarmee<br />

aannemelijk dat <strong>de</strong> watervraag <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia <strong>voor</strong>al zal wor<strong>de</strong>n bepaald door<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> watervragen<strong>de</strong> functies en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. <strong>de</strong><br />

vraag ligt daarmee <strong>voor</strong> of en <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia<br />

moet wor<strong>de</strong>n uitgebreid, enerzijds <strong>voor</strong> het af<strong>de</strong>kken van eventuele klimaatrisico’s,<br />

13,6<br />

50 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

875<br />

27,9<br />

56<br />

Noordoost-Ne<strong>de</strong>rland<br />

Overijssel / Gel<strong>de</strong>rland<br />

Noord-Holland<br />

Zuid-Holland / Utrecht<br />

Zeeland<br />

Rivierengebied<br />

Noord-Brabant / Limburg<br />

31,2<br />

56<br />

17<br />

15,8<br />

36<br />

195<br />

5,5<br />

47,6<br />

Rivieren<br />

Debiet <strong>in</strong> m 3 /s<br />

Bron: <strong>de</strong>ltares<br />

On<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zijn gebie<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r aanvoer vanuit het hoofdwatersysteem, het noor<strong>de</strong>n met een groot<br />

zoetwaterbekken en kle<strong>in</strong>e aanvoer en het westen met een grote aanvoer en een kle<strong>in</strong> zoetwaterbekken.<br />

4,5<br />

1114<br />

drie


drie<br />

an<strong>de</strong>rzijds <strong>voor</strong> het faciliteren van een toenemen<strong>de</strong> watervraag gekoppeld aan nieuwe<br />

economische activiteiten <strong>in</strong> bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> landbouw.<br />

<strong>de</strong> toekomstige waterbeschikbaarheid kan wor<strong>de</strong>n gestuurd via het wateraanbod uit<br />

het hoofdwatersysteem en via <strong>de</strong> watervraag vanuit <strong>de</strong> regio’s. Op hoofdlijnen kunnen<br />

<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> beleidsopties wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

1. Het beperken van <strong>de</strong> regionale watervraag. Het huidige niveau van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />

en <strong>de</strong> huidige waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g over het hoofdwatersysteem blijven ongewijzigd. dit<br />

betekent dat <strong>de</strong> opgave primair bij <strong>de</strong> regio’s en watervragen<strong>de</strong> sectoren komt te<br />

liggen wanneer als gevolg van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> watervraag of het watertekort<br />

toeneemt (zie ver<strong>de</strong>r paragraaf 3.2). <strong>de</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> watervraag <strong>voor</strong> nieuwe<br />

economische activiteiten is dan beperkt.<br />

2. Het beperkt vergroten van het wateraanbod om klimaatrisico’s te verkle<strong>in</strong>en. Het niveau van<br />

het wateraanbod vanuit het hoofdwatersysteem wordt vergroot, primair om <strong>de</strong><br />

onzekere risico’s bij klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en droogte te kunnen pareren. Het is aan <strong>de</strong><br />

regio’s om <strong>de</strong>ze extra ruimte te benutten <strong>voor</strong> extra watervragen<strong>de</strong> functies of het<br />

beheersen van <strong>de</strong> klimaatrisico’s (zie ver<strong>de</strong>r paragraaf 3.3).<br />

3. Het benutten van het aanwezige potentieel: structurele uitbreid<strong>in</strong>g van het wateraanbod uit het<br />

hoofdwatersysteem. Het niveau van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het<br />

hoofdwatersysteem wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomerperio<strong>de</strong> sterk vergroot, waardoor er veel<br />

meer zoet water beschikbaar komt en er <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia ruim voldoen<strong>de</strong><br />

water is <strong>voor</strong> economische activiteiten en het opvangen van eventuele effecten van<br />

een vérgaand ongunstige klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Ook kan wor<strong>de</strong>n overwogen om <strong>de</strong><br />

water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g uit te brei<strong>de</strong>n naar gebie<strong>de</strong>n die nu nog niet van water wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>zien (zie figuur 3.1; zie ver<strong>de</strong>r paragraaf 3.3).<br />

3.2 Opties <strong>voor</strong> het aanpassen van <strong>de</strong> watervraag<br />

<strong>in</strong> optie 1 (het beperken van <strong>de</strong> regionale watervraag) komt <strong>de</strong> opgave <strong>voor</strong> het<br />

opvangen van een toenemen<strong>de</strong> watervraag en <strong>de</strong> effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

primair bij <strong>de</strong> regio en <strong>de</strong> sectoren te liggen. Belangrijke watervragen<strong>de</strong> functies <strong>in</strong> het<br />

lan<strong>de</strong>lijk gebied zijn daarbij <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> landbouw en natuur. Verreweg het meeste water<br />

<strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied wordt gebruikt <strong>voor</strong> doorspoelen en peilbeheer ten behoeve van<br />

landbouwkundig gebruik (vergelijk figuur 3.1). Maar ook veengebie<strong>de</strong>n, ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />

en <strong>in</strong>frastructuur vragen water <strong>voor</strong> peilbeheer en het doorspoelen van ste<strong>de</strong>lijk water.<br />

Het directe gebruik van water <strong>voor</strong> irrigatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw is ger<strong>in</strong>g en omvat slechts 5<br />

procent van het totale <strong>in</strong>gelaten water (Klijn et al. 2010; Passchier et al. 2009; Velstra et<br />

al. 2009; zie ook figuur 3.1). dit betekent dat een bespar<strong>in</strong>g op het directe gebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

landbouw maar een kle<strong>in</strong>e bijdrage kan leveren aan <strong>de</strong> mogelijke reductie van <strong>de</strong><br />

watervraag.<br />

<strong>in</strong> hoog-Ne<strong>de</strong>rland – waar geen water van buitenaf wordt aangevoerd – is dit echter één<br />

van <strong>de</strong> belangrijkste opties (zie het tekstka<strong>de</strong>r ‘Water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsstrategie <strong>in</strong> hoog-<br />

Ne<strong>de</strong>rland: prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant’).<br />

Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 51


Water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsstrategie <strong>in</strong> hoog-Ne<strong>de</strong>rland: prov<strong>in</strong>cie<br />

Noord-Brabant<br />

<strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant hanteert <strong>in</strong> het Prov<strong>in</strong>ciaal Waterplan Noord-Brabant<br />

2010-2015 (Prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant 2010) <strong>voor</strong> een duurzame water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw een rangor<strong>de</strong> <strong>in</strong> maatregelen. daar<strong>in</strong> krijgen waterbespar<strong>in</strong>g<br />

en betere benutt<strong>in</strong>g van gebiedseigen water <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur boven <strong>de</strong> aanvoer<br />

van oppervlaktewater en het onttrekken van grondwater. <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie<br />

on<strong>de</strong>rzoekt <strong>in</strong> hoeverre berg<strong>in</strong>gsbass<strong>in</strong>s zijn te comb<strong>in</strong>eren met <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g<br />

van peilgestuur<strong>de</strong> dra<strong>in</strong>agesystemen, naast extra berg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m door<br />

bij<strong>voor</strong>beeld het realiseren van ‘zoetwaterbellen’ <strong>in</strong> het zeekleigebied. <strong>in</strong> het<br />

zuidwestelijk <strong>de</strong>el van het Brabantse zeekleigebied wordt een project <strong>voor</strong>bereid<br />

om op <strong>de</strong>ze wijze gebruik te maken van kwelwater dat opwelt aan <strong>de</strong> voet<br />

van <strong>de</strong> Brabantse Wal en dat nu ongebruikt afvloeit naar <strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong>.<br />

Naast waterconserver<strong>in</strong>g is het doel beter en meer gebruik te maken van<br />

gezuiverd afvalwater <strong>in</strong> <strong>de</strong> precisielandbouw door het optimaal toedienen<br />

van vocht aan gewassen via geavanceer<strong>de</strong> technieken <strong>voor</strong> het <strong>voor</strong>spellen<br />

van vochttekorten. <strong>de</strong> grondwateronttrekk<strong>in</strong>g wordt beperkt tot <strong>de</strong> huidige<br />

onttrekk<strong>in</strong>g. Waarnem<strong>in</strong>g op afstand (via satellieten en an<strong>de</strong>re hulpmid<strong>de</strong>len) en<br />

precisielandbouw kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. <strong>de</strong> landbouwsector<br />

zelf ziet mogelijkhe<strong>de</strong>n om met <strong>de</strong>ze nieuwe technieken effectiever te beregenen<br />

en daarmee <strong>de</strong> hoeveelheid benodigd grondwater te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. daarmee<br />

zal ruimte ontstaan <strong>voor</strong> starten<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnemers en <strong>in</strong>tensieve teelten als<br />

tu<strong>in</strong>bouw en boomteelt. Uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wateraanvoer via beken met <strong>de</strong><br />

functie waternatuur is niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>, tenzij <strong>de</strong> wateraanvoer is gericht op het<br />

verbeteren van <strong>de</strong> natuurwaar<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n of wanneer <strong>de</strong>ze past <strong>in</strong> een<br />

<strong>in</strong>tegrale aanpak van <strong>de</strong> problemen, zoals bij <strong>de</strong> Groote Peel.<br />

<strong>in</strong> laag-Ne<strong>de</strong>rland is <strong>de</strong> grootste ‘w<strong>in</strong>st’ te behalen met een reductie van <strong>de</strong> watervraag,<br />

als <strong>de</strong> hoeveelheid water <strong>voor</strong> doorspoelen en peilbeheer kan wor<strong>de</strong>n beperkt.<br />

<strong>de</strong> watervraag vanuit het regionale systeem kan op verschillen<strong>de</strong> manieren wor<strong>de</strong>n<br />

teruggebracht, namelijk door:<br />

• geen extra water <strong>in</strong>laten en het accepteren van of verzekeren tegen <strong>de</strong> gevolgen van<br />

extreme weerssituaties;<br />

• het vergroten van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n en vasthou<strong>de</strong>n van water <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale<br />

watersystemen van hoog- en laag-Ne<strong>de</strong>rland;<br />

• het optimaliseren van het waterbeheer en het beperken van <strong>de</strong> hoeveelheid water<br />

<strong>voor</strong> doorspoelen en peilbeheer;<br />

• het aanpassen of optimaliseren van het landgebruik of <strong>de</strong> teeltkeuze aan <strong>de</strong><br />

watercondities.<br />

52 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

drie


drie<br />

Acceptatie van droogte- en verzilt<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> lijkt <strong>voor</strong>al reëel bij een beperkte<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

<strong>de</strong> eerste optie is om <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gs- en droogtescha<strong>de</strong> te accepteren. <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong><br />

jaarlijkse verzilt<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> en verdrog<strong>in</strong>gscha<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw bedraagt gemid<strong>de</strong>ld<br />

momenteel ongeveer 29 miljoen respectievelijk 350 miljoen euro per jaar. <strong>de</strong>ze scha<strong>de</strong>s<br />

kunnen bij het droogste KNMi-scenario (W+) oplopen tot 49 miljoen respectievelijk 650<br />

miljoen euro per jaar <strong>in</strong> 2050. <strong>in</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re klimaatscenario’s liggen <strong>de</strong> verwachte<br />

scha<strong>de</strong>s substantieel lager. Verzilt<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> is er <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> laag-Ne<strong>de</strong>rland; <strong>de</strong><br />

droogtescha<strong>de</strong> is ongeveer gelijk ver<strong>de</strong>eld over hoog- en laag-Ne<strong>de</strong>rland (Klijn et al.<br />

2010). <strong>in</strong> <strong>de</strong> grondgebon<strong>de</strong>n landbouw echter, kan <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>last plaatselijk<br />

oplopen tot 30-40 procent van <strong>de</strong> potentiële opbrengst. <strong>in</strong> extreem droge jaren is <strong>de</strong><br />

bereken<strong>de</strong> droogtescha<strong>de</strong> uiteraard substantieel hoger dan <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>, en<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige situatie komt <strong>de</strong>ze uit op ruim 2 miljard euro; <strong>in</strong> het droogste W+-scenario<br />

komen daar nog enkele hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n miljoenen bij (Klijn et al. 2010).<br />

<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> economische omvang van <strong>de</strong> landbouw (<strong>in</strong> 2009 ongeveer 15<br />

miljard euro, exclusief <strong>de</strong> hokdieren en veeteeltcomb<strong>in</strong>aties), komt <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> scha<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong> een gemid<strong>de</strong>ld jaar bij het huidige klimaat overeen met 1,9 procent van <strong>de</strong><br />

economische omvang, en <strong>in</strong> een W+-scenario met 4,7 procent. <strong>in</strong> extreem droge jaren<br />

komt <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> scha<strong>de</strong> op respectievelijk 12,5 en 16,3 procent. Ook <strong>de</strong> – <strong>voor</strong>al<br />

verdrog<strong>in</strong>gsgevoelige – natuur kan aanzienlijke scha<strong>de</strong> oplopen door droogte en<br />

verzilt<strong>in</strong>g, wat consequenties kan hebben <strong>voor</strong> het voldoen aan <strong>in</strong>ternationale<br />

verplicht<strong>in</strong>gen (PBL 2011c).<br />

<strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>s zijn theoretisch mogelijke scha<strong>de</strong>s. <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk is er<br />

marktwerk<strong>in</strong>g en prijselasticiteit en kunnen m<strong>in</strong><strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> oogsten wor<strong>de</strong>n<br />

gecompenseerd door hogere prijzen. regionaal kunnen er echter grote verschillen<br />

optre<strong>de</strong>n. <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> potentiële scha<strong>de</strong> als gevolg van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is daarom<br />

niet een-op-een te beschouwen als economische scha<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw. Wel geven<br />

<strong>de</strong>ze cijfers aan dat <strong>de</strong> productieomstandighe<strong>de</strong>n m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gunstig kunnen wor<strong>de</strong>n. <strong>de</strong><br />

acceptatie van droogtescha<strong>de</strong> zal sterk afhangen van het klimaatscenario en van <strong>de</strong><br />

uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke daadwerkelijk gele<strong>de</strong>n economische scha<strong>de</strong>. <strong>de</strong>ze optie lijkt daarom <strong>voor</strong>al<br />

reëel bij een beperkte klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en beperkte kans op grote scha<strong>de</strong>s.<br />

daarnaast is het s<strong>in</strong>ds 2010 <strong>voor</strong> akkerbouwers en vollegrondsgroentetelers,<br />

boomkwekers, bloembollentelers en fruittelers mogelijk om een verzeker<strong>in</strong>g af te<br />

sluiten tegen <strong>de</strong> gevolgen van extreme weerssituaties. extreme regenval en extreme<br />

droogte vallen ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verzeker<strong>in</strong>g; <strong>de</strong> overheid draagt tot 50 procent bij <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

kosten van <strong>de</strong> premie.<br />

Een sterke vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio is veelal niet kosteneffectief<br />

<strong>de</strong> water<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> het regionale systeem kan wor<strong>de</strong>n vergroot door <strong>de</strong> aanleg van<br />

extra zoetwaterbekkens en door het verhogen van <strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter.<br />

Lokale waterberg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van kle<strong>in</strong>e waterplassen of bekkens is alleen rendabel <strong>in</strong><br />

comb<strong>in</strong>atie met <strong>in</strong>tensieve teelten, zoals <strong>de</strong> teelt <strong>in</strong> kassen, <strong>de</strong> sierteelten en tu<strong>in</strong>bouw.<br />

Zelf<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g met grote waterplassen brengt <strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige situatie circa 6 tot 8<br />

Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 53


procent aan ruimtebeslag met zich. Bij extreme klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (W+-scenario) kan<br />

dat oplopen tot 11 à 13 procent. <strong>de</strong> kosten per kubieke meter water komen daarmee <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> buurt van dr<strong>in</strong>kwaterprijzen. Nieuwe plassen van enige omvang zijn <strong>in</strong> feite alleen te<br />

f<strong>in</strong>ancieren als <strong>de</strong>ze wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met won<strong>in</strong>gbouw en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

economische activiteiten (<strong>voor</strong>al recreatie) (Van Bakel et al. 2010; Querner et al. 2011).<br />

Het Hoogheemraadschap van rijnland (2008) komt <strong>in</strong> een studie naar <strong>de</strong> meest<br />

kosteneffectieve maatregelen <strong>voor</strong> zijn beheergebied tot <strong>de</strong> conclusie dat <strong>voor</strong>alsnog<br />

acceptatie van <strong>de</strong> droogte- en verzilt<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> het meest kosteneffectief is. <strong>de</strong><br />

benodig<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen om extra water via het regionale watersysteem aan te voeren<br />

– hetzij vanuit het Markermeer, hetzij vanuit <strong>de</strong> Hollandse iJssel – wegen niet op tegen<br />

<strong>de</strong> verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>s <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw en lijken daarmee niet kosteneffectief. Ook<br />

meer water vasthou<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale watersystemen is geen <strong>in</strong>teressante weg: <strong>de</strong><br />

hoeveelheid water die <strong>in</strong> het grondwater kan wor<strong>de</strong>n geborgen is beperkt, omdat <strong>de</strong><br />

kans op natscha<strong>de</strong> door <strong>de</strong> hogere grondwaterpeilen dan hoger zou wor<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong> kans<br />

op droogtescha<strong>de</strong>.<br />

Van Beek et al. (2008) hebben <strong>de</strong> kosten van het grootschalig vasthou<strong>de</strong>n van water<br />

door verhog<strong>in</strong>g van grondwaterpeilen <strong>in</strong>dicatief geschat. Afhankelijk van <strong>de</strong> precieze<br />

maatregelen (stuwtjes, slootbo<strong>de</strong>mverhog<strong>in</strong>g, en <strong>de</strong>rgelijke) en <strong>de</strong> locatie waar <strong>de</strong>ze<br />

wor<strong>de</strong>n genomen, variëren <strong>de</strong> geschatte kosten van 12 tot 163 miljoen euro per jaar.<br />

daartegenover staat een verwachte afname van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw van circa 12<br />

miljoen euro per jaar. dat lijkt we<strong>in</strong>ig rendabel (Van Beek et al. 2008; vergelijk Van <strong>de</strong>r<br />

Gaast & Massop 2007; Klijn et al. 2010; Kragt 2006). Ook een herstel van <strong>de</strong> historische<br />

beekhydrologie <strong>in</strong> hoog-Ne<strong>de</strong>rland, waarbij <strong>de</strong> piekafvoer wordt ge<strong>de</strong>mpt en het water<br />

vastgehou<strong>de</strong>n, maakt reguliere landbouw vrijwel onmogelijk vanwege <strong>de</strong> hoge<br />

grondwaterstan<strong>de</strong>n en veelvuldig <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> waterberg<strong>in</strong>g op het maaiveld.<br />

Reductie van <strong>de</strong> watervraag door het optimaliseren van waterbeheer is een ‘geen<br />

spijt-optie’<br />

Voor het regionale waterbeheer zijn er geen ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> waterbalansen beschikbaar<br />

van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beheergebie<strong>de</strong>n. dit betekent dat er maar beperkt <strong>in</strong>zicht is <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

hoeveelheid water die vanuit het hoofdwatersysteem wordt <strong>in</strong>gelaten <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale<br />

wateren of die juist wordt uitgeslagen vanuit het regionale systeem op het<br />

hoofdwatersysteem (Klijn et al. 2010).<br />

Hoewel een lands<strong>de</strong>kkend overzicht van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n nog ontbreekt, lijkt recent<br />

on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n van laag-Ne<strong>de</strong>rland uit te wijzen dat er nog veel<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n zijn om <strong>de</strong> watervraag te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (tabel 3.1). Het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van<br />

die vraag heeft daarbij <strong>voor</strong>al te maken met <strong>de</strong> watervraag gekoppeld aan zoutnormen.<br />

Hoogwaardige zoutgevoelige teelten, zoals <strong>de</strong> teelt <strong>in</strong> kassen, <strong>de</strong> sierteelten en<br />

tu<strong>in</strong>bouw, gaan vanwege <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> waterkwaliteit al steeds meer over op een eigen<br />

water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en raken zo wat betreft <strong>de</strong> watervraag losgekoppeld van het regionale<br />

watersysteem. <strong>de</strong>ze mogelijkheid is economisch niet haalbaar <strong>voor</strong> <strong>de</strong> grootschaliger<br />

grondgebon<strong>de</strong>n akkerbouw. <strong>de</strong> meeste akkerbouwgewassen zijn echter zouttoleranter<br />

54 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

drie


drie<br />

Tabel 3.1<br />

On<strong>de</strong>rzoek naar optimalisatiemogelijkhe<strong>de</strong>n regionaal waterbeheer en<br />

zoetwatergebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw.<br />

Bron On<strong>de</strong>rzoeksgebied Aard on<strong>de</strong>rzoek Mogelijke reductie<br />

watervraag<br />

Lobbrecht (1997) <strong>de</strong>lfland Optimalisatie water<strong>in</strong>laat 50 procent<br />

Van Kru<strong>in</strong><strong>in</strong>gen et al.<br />

(2004)<br />

Ten Voor<strong>de</strong> (2004) Hollands<br />

Noor<strong>de</strong>rkwartier<br />

Veltstra et al. (2010) Hollands<br />

Noor<strong>de</strong>rkwartier<br />

Van Bakel et al.<br />

(2010, 2011);<br />

Veltstra et al. (2009)<br />

Noord-Holland Wateropgave: effect<br />

zoutnormen<br />

oppervlaktewater >><br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

>80 procent<br />

Optimalisatie water<strong>in</strong>laat 50 procent<br />

Optimalisatie water<strong>in</strong>laat 50 procent<br />

Ne<strong>de</strong>rland Toelaatbare<br />

chlori<strong>de</strong>concentraties <strong>in</strong><br />

oppervlaktewater<br />

Turl<strong>in</strong>gs (2007) Haarlemmermeer effecten stoppen<br />

doorspoelen<br />

Klomp (2010); Veltstra<br />

et al. (2009)<br />

Van Bakel & Stuyt<br />

(2011), Stuyt (2006)<br />

Balendonck (2011) Ne<strong>de</strong>rland en<br />

<strong>in</strong>ternationaal<br />

Ne<strong>de</strong>rland extra waterberg<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

zoetwaterlenzen<br />

Ne<strong>de</strong>rland Zouttolerantie gewassen<br />

bo<strong>de</strong>mvocht<br />

(precisielandbouw)<br />

Optimalisatie<br />

landbouwwatergebruik<br />

bo<strong>de</strong>mvocht<br />

(precisielandbouw)<br />

90 procent<br />

>50 procent<br />

>50 procent<br />

>50 procent<br />

10-60 procent<br />

dan <strong>de</strong> hoogwaardige teelten (Van Bakel et al. 2010; Stuyt 2006; Velstra et al. 2009). Uit<br />

on<strong>de</strong>rzoek blijkt bovendien dat het tij<strong>de</strong>lijk oplopen van <strong>de</strong> zoutgehaltes <strong>in</strong> het<br />

oppervlaktewater geen groot probleem is, omdat het zout nauwelijks <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m<br />

<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>gt (Velstra et al. 2009). <strong>de</strong> graslan<strong>de</strong>n die een groot <strong>de</strong>el van laag-Ne<strong>de</strong>rland<br />

beslaan, zijn we<strong>in</strong>ig gevoelig <strong>voor</strong> hogere zoutgehaltes. door optimalisatie van het<br />

waterbeheer <strong>in</strong> relatie tot zoutgehaltes, kan zo <strong>de</strong> watervraag <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n met<br />

tientallen procenten wor<strong>de</strong>n teruggedrongen zon<strong>de</strong>r scha<strong>de</strong>lijke verhog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

zoutgehaltes, zelfs <strong>in</strong> een extreem droog jaar als 2003 (Acacia Water 2009; Lobbrecht<br />

1997; Velstra et al. 2010; Ten Voor<strong>de</strong> 2004) (tabel 3.1).<br />

Op <strong>de</strong> Zeeuwse en Hollandse eilan<strong>de</strong>n kan <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van zout grondwater <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

wortelzone door een an<strong>de</strong>r dra<strong>in</strong>age- en waterpeilbeleid wor<strong>de</strong>n verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd en kan <strong>de</strong><br />

opbouw van <strong>de</strong> zoetwaterlenzen (zoet regenwater dat door een lagere soortelijke massa<br />

drijft op het diepere zoute grondwater) <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter wor<strong>de</strong>n vergroot (Stuyt 2006).<br />

<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> optimalisatie van het waterbeheer en het efficiënter omgaan<br />

met water <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale watersystemen vragen na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 55


<strong>de</strong>len van Ne<strong>de</strong>rland. Als <strong>in</strong> droge zomers <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad een substantiële reductie van <strong>de</strong><br />

watervraag mogelijk is tegen lage kosten en zon<strong>de</strong>r (of ger<strong>in</strong>ge) negatieve bijeffecten,<br />

dan lijkt <strong>de</strong>ze optie een belangrijke geen spijt-maatregel waarmee <strong>de</strong> kwetsbaarheid<br />

van Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g belangrijk kan wor<strong>de</strong>n verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd.<br />

Aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> teeltkeuze: <strong>de</strong> markt blijft naar verwacht<strong>in</strong>g bepalend<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige situatie blijkt <strong>de</strong> gewaskeuze nog we<strong>in</strong>ig te zijn afgestemd op <strong>de</strong><br />

waterbeschikbaarheid (Acacia Water 2009; Van Bakel et al. 2010; Klijn et al. 2010; Stuyt<br />

2006). Blijkbaar wordt <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g nog niet als zwaarwegend probleem<br />

ervaren, en zijn <strong>de</strong> mogelijke risico’s op verzilt<strong>in</strong>gs- of verdrog<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> we<strong>in</strong>ig sturend<br />

(Kennis <strong>voor</strong> Klimaat 2009; Klijn et al. 2010; Stuyt 2006).<br />

Figuur 3.2 laat zien dat er b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beheergebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

waterschappen substantiële verschillen <strong>in</strong> zoutnormen wor<strong>de</strong>n gehanteerd, en dat <strong>de</strong><br />

ruimtelijke ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zoutgevoelige gewassen niet als vanzelfsprekend samenvalt<br />

met <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> zoutnormen. Volgens bereken<strong>in</strong>gen van Kru<strong>in</strong><strong>in</strong>gen et al. (2004)<br />

vallen <strong>de</strong> verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> watervraag tussen <strong>de</strong> uiteenlopen<strong>de</strong> karakteristieke<br />

droogtejaren <strong>in</strong> het niet bij <strong>de</strong> verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> watervraag gekoppeld aan <strong>de</strong><br />

uiteenlopen<strong>de</strong> zoutnormen. een optimale afstemm<strong>in</strong>g tussen zouttolerantie van<br />

gewassen en zoutnormen kan dan ook substantieel bijdragen aan het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van<br />

<strong>de</strong> watervraag. <strong>in</strong> <strong>de</strong> hoogwaardige landbouw (kassen, sierteelten, tu<strong>in</strong>bouw), waar <strong>de</strong><br />

benodig<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen kunnen wor<strong>de</strong>n opgebracht, schakelen bedrijven nu al steeds<br />

meer over op het aanleggen van eigen water<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n, om zo onafhankelijk te wor<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong> kwaliteit van het regionale oppervlaktewater. <strong>de</strong> zoutnormen hoeven dan steeds<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r op <strong>de</strong>ze meest zoutgevoelige gewassen te wor<strong>de</strong>n afgestemd. <strong>de</strong> teeltkeuze<br />

wordt echter <strong>voor</strong>al bepaald door <strong>de</strong> markt en <strong>voor</strong>alsnog vrijwel niet door <strong>de</strong><br />

waterbeschikbaarheid. Verwacht mag wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> dom<strong>in</strong>antie van <strong>de</strong> markt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

teeltkeuze pas m<strong>in</strong><strong>de</strong>r wordt als <strong>de</strong> landbouw met extreme klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te<br />

maken krijgt en <strong>de</strong> jaarlijkse risico’s op droogte- en verzilt<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> te groot wor<strong>de</strong>n.<br />

Grote regionale verschillen vragen om maatwerk<br />

B<strong>in</strong>nen Ne<strong>de</strong>rland zijn er grote verschillen <strong>in</strong> landbouwtypen, <strong>in</strong>ternationale<br />

concurrentiekracht en <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> watervraag en het ste<strong>de</strong>lijk gebied. <strong>de</strong> opties<br />

om <strong>de</strong> watervraag vanuit het lan<strong>de</strong>lijk gebied te veran<strong>de</strong>ren, hangen dan ook samen<br />

met <strong>de</strong> toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong> regionale herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

balans tussen landbouw, landschap en natuur. <strong>de</strong> vraag is of <strong>de</strong> landbouw <strong>in</strong> alle<br />

gebie<strong>de</strong>n sturend blijft <strong>voor</strong> het waterbeheer, of dat er <strong>in</strong> sommige gebie<strong>de</strong>n – namelijk<br />

waar <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gunstig zijn (veengebie<strong>de</strong>n,<br />

zandgron<strong>de</strong>n), <strong>de</strong> vraag naar landschappelijke kwaliteit groot is en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g gunstig zijn – meer ruimte komt <strong>voor</strong> aanpass<strong>in</strong>g van het<br />

waterbeheer en <strong>de</strong> watervraag verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt (zie hoofdstuk 4). <strong>de</strong> grote regionale<br />

verschillen vragen dus maatwerk als het gaat om het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong><br />

kwetsbaarheid wat betreft <strong>de</strong> beschikbaarheid van zoet water. <strong>de</strong> gekozen maatregelen<br />

zullen daarbij <strong>in</strong> belangrijke mate wor<strong>de</strong>n bepaald door <strong>de</strong> eventuele veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> wateraanvoer vanuit het hoofdwatersysteem.<br />

56 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

drie


drie<br />

Figuur 3.2<br />

Zoutnormen en zouolerantie <strong>in</strong> Zuid-Holland<br />

Zoutnorm <strong>in</strong>laatwater<br />

Zouolerantie landbouwgewassen<br />

Chlori<strong>de</strong>grens <strong>in</strong>laatwater (mg/l)<br />

150<br />

200<br />

250<br />

450<br />

600<br />

Zouolerantie<br />

Ger<strong>in</strong>g<br />

Matig<br />

Groot<br />

Wisselteelt: aankelijk van gewas<br />

Bebouwd gebied<br />

3.3 Opties <strong>voor</strong> het vergroten van het wateraanbod<br />

0 10 20 km<br />

Bron: NHi (2010); roest et al. (2004)<br />

Het bijstellen van zoutgrenzen <strong>in</strong> regionale watersystemen en het ver<strong>de</strong>r aanpassen van zoutgevoelige teelten zijn<br />

mogelijk belangrijke opties om <strong>de</strong> watervraag vanuit het regionale systeem te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, oplopend tot 40 à 50<br />

procent reductie.<br />

Twee belangrijke mogelijkhe<strong>de</strong>n om het wateraanbod vanuit het hoofdwatersysteem te<br />

vergroten, zijn:<br />

• het vergroten van <strong>de</strong> bruikbare water<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> het iJsselmeergebied en/of <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

zuidwestelijke <strong>de</strong>lta;<br />

• het vergroten van <strong>de</strong> waterbeschikbaarheid <strong>in</strong> het rivierengebied door een<br />

effectievere zoutbestrijd<strong>in</strong>g vanuit zee bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg; hierdoor kan meer<br />

zoet water beschikbaar komen <strong>in</strong> het gehele be<strong>voor</strong>rad<strong>in</strong>gsgebied van <strong>de</strong> rijn.<br />

Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 57


Figuur 3.3<br />

Bovenregionale analyse van zoet water<br />

Nieuwe<br />

Waterweg<br />

Optie<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

uitstroom?<br />

Vraag<br />

zuidwestelijke Delta<br />

Vraag<br />

Noord-Holland<br />

Vraag<br />

Zuid-Holland<br />

Wad<strong>de</strong>nzee<br />

Waal<br />

IJsselmeergebied<br />

IJssel<br />

<strong>de</strong> <strong>in</strong> paragraaf 3.1 genoem<strong>de</strong> opties wat betreft het wateraanbod zijn gericht op het<br />

beperken van klimaatrisico’s (optie 2) en het faciliteren van watervragen<strong>de</strong> functies door<br />

het benutten aanwezig potentieel: structurele uitbreid<strong>in</strong>g van het wateraanbod vanuit<br />

hoofdwatersysteem (optie 3). Bei<strong>de</strong> opties hebben tot doel het wateraanbod vanuit het<br />

hoofdwatersysteem te vergroten, waarbij het primair gaat om het benutten van meer<br />

iJsselmeerwater door een grotere peilfluctuatie <strong>in</strong> te stellen, of door het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

van <strong>de</strong> hoeveelheid water die nodig is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Nieuwe<br />

Waterweg (figuur 3.3).<br />

Ter toelicht<strong>in</strong>g: een peilfluctuatie van 1 meter <strong>in</strong> het iJsselmeer komt overeen met een<br />

extra waterleverantie van circa 70 kubieke meter per secon<strong>de</strong> geduren<strong>de</strong> een<br />

zomerhalfjaar, ofwel bijna 10 procent van <strong>de</strong> zoetwaterstroom via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg<br />

<strong>in</strong> een extreem droog jaar (vergelijk figuur 3.1). Gegeven <strong>de</strong> nog grote onzekerhe<strong>de</strong>n kan<br />

eerst wor<strong>de</strong>n overwogen om met ger<strong>in</strong>ge <strong>in</strong>grepen en tegen lage kosten <strong>de</strong><br />

beschikbaarheid van water te vergroten (optie 2), of te <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> structureel meer<br />

water, uit <strong>voor</strong>zorg of met het doel maximale ruimte te scheppen <strong>voor</strong> economische<br />

activiteiten (optie 3). Onvoldoen<strong>de</strong> bekend is nog wat <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n en kosten zijn<br />

58 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

?<br />

Optie peilbeheer?<br />

Optie<br />

ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

Waal / IJssel?<br />

Vraag<br />

Noord-Ne<strong>de</strong>rland<br />

Bron: PBL<br />

Twee belangrijke mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het hoofdwatersysteem te vergroten, zijn het<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> uitstroom van zoet water bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg of het vergroten van <strong>de</strong> peilfluctuatie <strong>in</strong> het<br />

IJsselmeergebied. Wanneer er veel water bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg kan wor<strong>de</strong>n gewonnen, kan (<strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n)<br />

wor<strong>de</strong>n overwogen <strong>de</strong> waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> Waal en IJssel aan te passen en zo ook het IJsselmeergebied van<br />

meer water te <strong>voor</strong>zien.<br />

drie


drie<br />

Tabel 3.2<br />

Indicatie van <strong>de</strong> toekomstige aanbod-vraagratio <strong>in</strong> 2050 <strong>voor</strong> het IJsselmeergebied<br />

Eenheid<br />

Huidige<br />

situatie<br />

15 cm extra<br />

peilfluctuatie<br />

30 cm extra<br />

peilfluctuatie<br />

Peilfluctuatie <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

zomer Centimeter 20 35 50<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jaarlijkse<br />

aanbod/vraag<br />

(W+-2050)<br />

Aanbod/vraag <strong>in</strong><br />

extreem droog jaar<br />

(W+-2050)<br />

Bron: Meijer et al. (2010)<br />

<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>gspercentage<br />

97,7 98,3 98,2<br />

<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>gspercentage<br />

72 78 85<br />

om <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg effectiever te maken. Gezien <strong>de</strong><br />

potenties van <strong>de</strong>ze maatregel en <strong>de</strong> mogelijk ger<strong>in</strong>ge neveneffecten is dit een serieuze<br />

optie om te beschouwen.<br />

Water<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> het IJsselmeergebied schiet tekort <strong>in</strong> het meest droge scenario<br />

Ondui<strong>de</strong>lijk is nog of het vergroten van <strong>de</strong> bruikbare water<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> het<br />

iJsselmeergebied, hetzij door peilopzet, hetzij door ‘uitzakken’ (meer water eruit<br />

pompen bij extreme droogte), <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia echt nodig zal zijn. <strong>de</strong><br />

oriënteren<strong>de</strong> studies die tot nu toe zijn uitgevoerd (Klijn et al. 2010), lijken uit te wijzen<br />

dat er, uitgaan<strong>de</strong> van het huidige landgebruik en het droogste scenario, <strong>in</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

jaren tot circa 2050 <strong>in</strong> meer dan 95 procent van <strong>de</strong> jaren voldoen<strong>de</strong> water beschikbaar is<br />

om aan <strong>de</strong> vraag te voldoen (tabel 3.2). <strong>in</strong> een extreem droog jaar tre<strong>de</strong>n op basis van<br />

het huidige grondgebruik <strong>in</strong> het W+-scenario <strong>in</strong> 2050 (zie bijlage, tabel B1 en B2) wel<br />

dui<strong>de</strong>lijk tekorten op. Bij een beperkte extra peilfluctuatie van 30 centimeter neemt het<br />

aanbod <strong>in</strong> het W+-scenario al substantieel toe, maar blijven er risico’s op watertekorten<br />

(tabel 3.2). Als <strong>de</strong> watervraag <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>n echter toeneemt, door een groter<br />

watergebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw of door an<strong>de</strong>re vormen van grondgebruik, dan kan <strong>in</strong> het<br />

droogste KNMi-scenario ook al vóór 2050 meer water nodig zijn (<strong>de</strong>ltaprogramma<br />

2011). <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> ogenschouw nemend, kan wor<strong>de</strong>n geconclu<strong>de</strong>erd dat <strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het watergebruik <strong>in</strong> het <strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsgebied van het iJsselmeer <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia bepalen<strong>de</strong>r zullen zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> watervraag dan <strong>de</strong> verwachte<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen.<br />

Gegeven <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n overwogen om een beperkte extra peilfluctuatie<br />

mogelijk te maken, zoals nu met het <strong>voor</strong>lopige peilbesluit wordt beoogd om 30<br />

centimeter extra peilfluctuatie mogelijk te maken. <strong>de</strong> kosten hiervan lijken beperkt,<br />

maar hierbij speelt ook <strong>de</strong> afweg<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> mogelijk negatieve effecten op <strong>de</strong><br />

buitendijkse natuur, <strong>de</strong> recreatiegebie<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> scheepvaart (Meijer et al. 2010).<br />

Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 59


Bij een veel grotere peilfluctuatie komt uiteraard meer water beschikbaar, maar gaan<br />

ook <strong>de</strong> kosten fl<strong>in</strong>k oplopen. Zo vraagt een extra peilopzet van 1 meter, conform het<br />

advies van <strong>de</strong> commissie-Veerman, een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g van ongeveer 4,4 tot 6,5 miljard<br />

euro; het <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel laten uitzakken van het iJsselmeer kost aanzienlijk m<strong>in</strong><strong>de</strong>r en<br />

vraagt naar schatt<strong>in</strong>g 1 miljard euro (Van Beek et al. 2008). <strong>de</strong> vraag is wanneer <strong>de</strong>rgelijk<br />

grote <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen kosteneffectief zijn. Klijn et al. (2010) conclu<strong>de</strong>ren dat grootschalige<br />

<strong>in</strong>grepen en een grote peilopzet van 1 meter <strong>voor</strong>lopig niet kosteneffectief zijn: <strong>de</strong><br />

kosten wegen niet op tegen <strong>de</strong> verme<strong>de</strong>n landbouwscha<strong>de</strong>s. Als <strong>de</strong>ze oploss<strong>in</strong>gsruimte<br />

echter <strong>voor</strong> komen<strong>de</strong> generaties <strong>in</strong> het iJsselmeergebied behou<strong>de</strong>n moet blijven, dan<br />

moeten buitendijkse ontwikkel<strong>in</strong>gen die op termijn eventuele peilfluctuaties beperken,<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>komen.<br />

Los van <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g speelt <strong>voor</strong> het iJsselmeer ook <strong>de</strong> vraag tot wanneer on<strong>de</strong>r<br />

vrij verval kan wor<strong>de</strong>n gespuid op <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee. er liggen nu al plannen om <strong>de</strong> huidige<br />

spuicapaciteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> Afsluitdijk te verdubbelen, waarbij tot 2050 reken<strong>in</strong>g wordt<br />

gehou<strong>de</strong>n met een zeespiegelstijg<strong>in</strong>g van 25 centimeter. dit is tweemaal zo snel als nu<br />

het geval is (dHV & Arcadis 2010; rijkswaterstaat et al. 2009; VenW 2009), en daarmee<br />

lijkt <strong>de</strong> spuicapaciteit tot 2050 voldoen<strong>de</strong> robuust vastgesteld. recent on<strong>de</strong>rzoek van<br />

het Centraal <strong>Planbureau</strong> geeft echter aan dat <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van pompen vanaf 2020 een<br />

gunstig alternatief kan zijn <strong>voor</strong> het waterpeilbeheer, omdat <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> beheersbaarheid<br />

van het waterpeil <strong>in</strong> het iJsselmeer door <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van pompen ook bijdraagt aan het<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n. <strong>in</strong><br />

vervolgon<strong>de</strong>rzoek zullen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> spui- en pompalternatieven na<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n<br />

uitgewerkt en vergeleken (Grevers & Zwaneveld 2011).<br />

Vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> aanvoer via <strong>de</strong> IJssel: een <strong>in</strong>teressant alternatief?<br />

een alternatief <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lange termijn dat het on<strong>de</strong>rzoeken waard lijkt, is om via <strong>de</strong> iJssel<br />

meer water naar het noor<strong>de</strong>n aan te voeren, alleen <strong>in</strong> extreem droge tij<strong>de</strong>n of<br />

structureel, hoewel het laatste ook belangrijke consequenties heeft <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

hoogwaterafvoeren. Ook <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n is er nog relatief veel rivierwater <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n<br />

(figuur 3.1), en met een beperkte hoeveelheid extra water naar het noor<strong>de</strong>n kan <strong>de</strong><br />

watervraag rond het iJsselmeer wor<strong>de</strong>n afge<strong>de</strong>kt. <strong>de</strong>ze optie vraagt extra water vanuit<br />

<strong>de</strong> rijn en een aangepaste (of flexibele) waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen iJssel en Waal, en heeft<br />

als consequentie dat er m<strong>in</strong><strong>de</strong>r water <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Waal (scheepvaart) en <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

zoutbestrijd<strong>in</strong>g via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg beschikbaar is. <strong>de</strong>ze optie hangt dan ook sterk<br />

af van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om bij <strong>de</strong> Nieuwe waterweg <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g<br />

effectiever <strong>in</strong> te richten (zie optie Nieuwe Waterweg hierna). Voor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze optie<br />

lijkt dat er <strong>in</strong>frastructureel vrijwel niets aan het iJsselmeer hoeft te gebeuren. <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>grepen zitten dan <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg en <strong>de</strong> aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />

60 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

drie


drie<br />

Zuidwest-Ne<strong>de</strong>rland: ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> waterkwaliteit <strong>in</strong> zoetwaterbekkens is<br />

beperkend<br />

Het westen van Ne<strong>de</strong>rland heeft te maken met verzilt<strong>in</strong>g via het grondwater. door <strong>de</strong><br />

drooglegg<strong>in</strong>g van <strong>voor</strong>heen grote meren <strong>in</strong> het westen zijn diepgelegen droogmakerijen<br />

ontstaan, en juist <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n dr<strong>in</strong>gt het zoute grondwater b<strong>in</strong>nen. Vanuit <strong>de</strong><br />

Hollandse iJssel wordt bij Gouda zoet water <strong>in</strong>gelaten <strong>voor</strong> het peilbeheer en <strong>de</strong><br />

verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale wateren. <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst zullen er als gevolg van<br />

zeespiegelstijg<strong>in</strong>g en meer droge perio<strong>de</strong>s vaker ongunstige situaties <strong>voor</strong>komen. Bij <strong>de</strong><br />

klimaatscenario’s G+ of W+ (zie bijlage, tabel B1 en B2) is <strong>de</strong> <strong>in</strong>laat vanuit <strong>de</strong> Hollandse<br />

iJssel bij Gouda <strong>in</strong> 2025 al niet meer bedrijfszeker door <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g vanuit<br />

zee (Klijn et al. 2010). <strong>de</strong> Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilan<strong>de</strong>n hebben van oudsher een<br />

ger<strong>in</strong>ge hoeveelheid zoet water ter beschikk<strong>in</strong>g. Na <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ltawerken,<br />

het afsluiten van het Har<strong>in</strong>gvliet en het verzoeten van het Volkerak-Zoommeer zijn er<br />

echter grote (maar <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met het iJsselmeer kle<strong>in</strong>e) zoetwaterbekkens ontstaan<br />

die wor<strong>de</strong>n gebruikt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g.<br />

<strong>de</strong> door <strong>de</strong> afsluit<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rivierarmen ontstane stilstaan<strong>de</strong> zoute en zoete wateren,<br />

zoals <strong>de</strong> Grevel<strong>in</strong>gen (zout) en het Volkerak-Zoommeer (zoet), hebben echter te maken<br />

met een achteruitgang van <strong>de</strong> waterkwaliteit en daarmee ook <strong>de</strong> ecologische kwaliteit.<br />

Als gevolg van vaak optre<strong>de</strong>n<strong>de</strong> blauwalgenbloei <strong>in</strong> het Volkerak-Zoommeer is <strong>de</strong><br />

waterkwaliteit dikwijls onvoldoen<strong>de</strong> <strong>voor</strong> gebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw, en bij een ver<strong>de</strong>re<br />

temperatuurstijg<strong>in</strong>g mag wor<strong>de</strong>n verwacht dat <strong>de</strong> risico’s op (blauw)algenbloei alleen<br />

maar toenemen (zie ver<strong>de</strong>r hoofdstuk 4). Overwogen wordt nu om <strong>de</strong> Grevel<strong>in</strong>gen weer<br />

meer <strong>in</strong> open verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> zee te stellen en het Volkerak-Zoommeer weer te<br />

verzilten (VenW 2009). dit kan betekenen dat <strong>de</strong> beschikbaarheid van zoet water<br />

afneemt. Uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> het zuidwesten van Ne<strong>de</strong>rland lijkt<br />

daarom vanuit waterkwaliteitsoogpunt niet <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand te liggen. Gekoppeld aan het<br />

Kierbesluit zullen <strong>in</strong>namepunten <strong>voor</strong> landbouw en dr<strong>in</strong>kwater ver<strong>de</strong>r naar het oosten<br />

wor<strong>de</strong>n gelegd.<br />

De Nieuwe Waterweg: is een effectievere verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g mogelijk?<br />

Via <strong>de</strong> rijn en <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg is <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel een grote zoetwaterstroom<br />

beschikbaar: ook <strong>in</strong> droge jaren gaat ruim 800 kubieke meter per secon<strong>de</strong> aan zoet<br />

water via <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg naar zee (figuur 3.1). Als <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g met<br />

slechts een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze zoetwaterstroom toekan, kan <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsproblematiek van<br />

<strong>de</strong> <strong>in</strong>name bij Gouda <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel wor<strong>de</strong>n opgelost en kan er zo voldoen<strong>de</strong> zoet water<br />

beschikbaar komen <strong>voor</strong> het westen en zuidwesten van Ne<strong>de</strong>rland. Mogelijke varianten<br />

om zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, zijn het getrapt ondieper maken van <strong>de</strong> Nieuwe<br />

Waterweg (nu tot <strong>in</strong> rotterdam meer dan 20 meter diep), het plaatsen van kribben<br />

(permanent of tij<strong>de</strong>lijk), tij<strong>de</strong>lijk ge<strong>de</strong>eltelijk afsluiten, en het aanleggen van<br />

on<strong>de</strong>rwaterdrempels of luchtbelschermen. er is echter nog we<strong>in</strong>ig bekend over <strong>de</strong><br />

daadwerkelijke effecten van <strong>de</strong>ze maatregelen op <strong>de</strong> <strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zouttong (Van<br />

Beek et al. 2008).<br />

Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 61


Bron: rijkswaterstaat<br />

Het waterbeheer rondom <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg kan mogelijk een sleutelrol vervullen <strong>in</strong> <strong>de</strong> zoetwaterbeschikbaarheid<br />

<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Als <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g vanuit zee met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r water toekan, komt mogelijk een substantiële<br />

hoeveelheid extra zoet water beschikbaar.<br />

Bij een substantiële verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hoeveelheid zoet water <strong>voor</strong><br />

verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g, kan meer zoet water <strong>voor</strong> het gehele water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsgebied<br />

van <strong>de</strong> rijn beschikbaar komen (Klijn et al. 2010). Afhankelijk van <strong>de</strong> hoeveelheid water<br />

die beschikbaar kan komen, is zo <strong>in</strong> zeer droge zomers ook een grotere wateraanvoer<br />

via <strong>de</strong> iJssel naar het iJsselmeer mogelijk (zie hier<strong>voor</strong>).<br />

Mocht meer water vanuit <strong>de</strong> rijn beschikbaar komen, dan moet dit water ook nog <strong>de</strong><br />

watervragen<strong>de</strong> regio’s kunnen bereiken. Hier<strong>voor</strong> zijn ten opzichte van <strong>de</strong> huidige<br />

situatie mogelijk extra <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen nodig. extra aanvoer via het bestaan<strong>de</strong> regionale<br />

watersysteem is waarschijnlijk <strong>in</strong>efficiënt, omdat zoet water vanuit <strong>de</strong> rijn dan wordt<br />

gemengd met zilt water. er is dan relatief veel zoet water nodig om <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g terug te<br />

dr<strong>in</strong>gen. Ook gebruikmaken van bestaan<strong>de</strong> systemen is niet altijd eenvoudig, zoals<br />

bleek bij <strong>de</strong> grootschalige maatregelen <strong>in</strong> het droge jaar 2003 toen vanuit het<br />

Markermeer via <strong>de</strong> Tolhuisroute zoet water naar Zuid-Holland werd aangevoerd (Van<br />

Beek et al. 2008). Naast relatief hoge kosten (een half miljoen euro; VenW 2004b), had<br />

dit ook consequenties <strong>voor</strong> <strong>de</strong> scheepvaart en mogelijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veiligheid (hogere<br />

waterstan<strong>de</strong>n).<br />

62 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

drie


drie<br />

een alternatief is aanvoer via een geschei<strong>de</strong>n oppervlaktewatersysteem, maar dit vraagt<br />

een grote <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g en betekent een forse landschappelijke <strong>in</strong>greep (Klijn et al. 2010).<br />

Ten slotte kan ook via pijpleid<strong>in</strong>gen gericht water wor<strong>de</strong>n aangevoerd (Klijn et al. 2010).<br />

<strong>de</strong>els gebeurt dit al. Zo heeft dr<strong>in</strong>kwaterbedrijf evi<strong>de</strong>s een pijpleid<strong>in</strong>g aangelegd vanuit<br />

<strong>de</strong> Biesbosch naar Zuid-Beveland. <strong>de</strong> leid<strong>in</strong>g wordt privaat beheerd. Boeren betalen<br />

hierdoor een hoger bedrag van 50 eurocent per kubieke meter <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g (Anonymus 2009). een an<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>beeld is <strong>de</strong> pijpleid<strong>in</strong>g vanuit<br />

het Brielse Meer naar <strong>de</strong>lfland <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dustrie en<br />

tu<strong>in</strong>bouw. <strong>de</strong>ze pijpleid<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> beheer van het Hoogheemraadschap <strong>de</strong>lfland. <strong>de</strong> optie<br />

om via pijpleid<strong>in</strong>gen extra wateraanvoer mogelijk te maken, vraagt substantiële<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen en is dan ook <strong>voor</strong>al rendabel <strong>voor</strong> hoogren<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> landbouwvormen<br />

(kassen, fruit- en sierteelt, tu<strong>in</strong>bouw).<br />

Voor <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Rijn zijn <strong>in</strong>ternationale afspraken nodig<br />

Ne<strong>de</strong>rland ligt aan <strong>de</strong> mond<strong>in</strong>g van vier <strong>in</strong>ternationale stroomgebie<strong>de</strong>n: die van <strong>de</strong> rijn,<br />

Maas, Schel<strong>de</strong> en eem. Voor <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> rijn verreweg het<br />

belangrijkst; slechts een kle<strong>in</strong> <strong>de</strong>el van zui<strong>de</strong>lijk Ne<strong>de</strong>rland wordt <strong>voor</strong>zien van water uit<br />

<strong>de</strong> Maas (figuur 3.1). Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is <strong>de</strong> hoeveelheid water die Ne<strong>de</strong>rland b<strong>in</strong>nenstroomt<br />

me<strong>de</strong> afhankelijk van het gebruik bovenstrooms. recent is <strong>de</strong> europese<br />

Hoogwaterrichtlijn <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g getre<strong>de</strong>n, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen rivierstroomgebie<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n verplicht <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g overleg en <strong>in</strong> samenhang afspraken te maken over <strong>de</strong><br />

beheers<strong>in</strong>g van extreem hoge rivierafvoeren. Voor zover bekend zijn er <strong>voor</strong> het<br />

stroomgebied van <strong>de</strong> Maas ook afspraken geldig over <strong>de</strong> wateraanvoer van <strong>de</strong> Maas <strong>in</strong><br />

droge jaren. Met België is er het Maasafvoerverdrag, waar<strong>in</strong> is afgesproken dat het<br />

beschikbare water bij Mons<strong>in</strong> (<strong>in</strong> <strong>de</strong> buurt van Luik) fifty fifty wordt ver<strong>de</strong>eld tussen<br />

België en Ne<strong>de</strong>rland. Voor <strong>de</strong> rijn (en <strong>de</strong> Waal) zijn er geen har<strong>de</strong> afspraken met<br />

buurlan<strong>de</strong>n gemaakt. Wel zijn er streefwaar<strong>de</strong>n benoemd <strong>voor</strong> een m<strong>in</strong>imale diepte,<br />

maar <strong>in</strong> 2003 kon<strong>de</strong>n duitsland en Ne<strong>de</strong>rland hier niet aan voldoen (VenW 2003).<br />

door <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het klimaat wordt <strong>de</strong> kans op lagere rivierafvoeren groter.<br />

Hierdoor zullen maatregelen moeten wor<strong>de</strong>n genomen, niet alleen <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, maar bij<strong>voor</strong>beeld ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> scheepvaart. <strong>in</strong>ternationale<br />

afstemm<strong>in</strong>g over het watergebruik en <strong>de</strong> m<strong>in</strong>imale afvoer van <strong>de</strong> rijn wordt dan steeds<br />

belangrijker.<br />

3.4 Ruimtelijke consequenties<br />

Droogte en waterbeschikbaarheid zijn tot op he<strong>de</strong>n nauwelijks sturend<br />

Van het toepassen van ‘water als or<strong>de</strong>nend pr<strong>in</strong>cipe’ is <strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige situatie nauwelijks<br />

sprake. <strong>de</strong> gewaskeuze is nog we<strong>in</strong>ig afgestemd op <strong>de</strong> beschikbaarheid van water:<br />

zoutgevoelige gewassen staan op laaggelegen gron<strong>de</strong>n met <strong>in</strong>vloed van brak<br />

grondwater, en drooggevoelige teelten staan op hoge gron<strong>de</strong>n (Acacia Water 2009; Van<br />

Bakel et al. 2010; Kennis <strong>voor</strong> Klimaat 2009; Klijn et al. 2010; Stuyt 2006).<br />

Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g wordt blijkbaar nog niet als een zwaarwegend probleem ervaren<br />

Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 63


en <strong>de</strong> mogelijke risico’s op verzilt<strong>in</strong>gs- of droogtescha<strong>de</strong> zijn niet sturend. Historisch<br />

gezien is dit verklaarbaar. <strong>de</strong> afgelopen hon<strong>de</strong>rd jaar is het waterbeheer vergaand<br />

toegesne<strong>de</strong>n op het huidige grond- en watergebruik en is het water <strong>voor</strong>al faciliterend<br />

geweest <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g. droogte treedt m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vaak op dan<br />

grondwateroverlast. Voor <strong>de</strong> grondgebon<strong>de</strong>n landbouw heeft het beperken van <strong>de</strong><br />

scha<strong>de</strong> door (grond)wateroverlast prioriteit boven het beperken van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> door<br />

droogte. Om <strong>de</strong> grond vroeg <strong>in</strong> het jaar te kunnen bewerken, zijn <strong>in</strong> het <strong>voor</strong>jaar lage<br />

grondwaterstan<strong>de</strong>n gewenst en is afvoer van het neerslagoverschot <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter<br />

belangrijker dan het vasthou<strong>de</strong>n van het tekort <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer. Mocht dit door<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wel een probleem wor<strong>de</strong>n, dan kan door een aan <strong>de</strong><br />

waterbeschikbaarheid aangepaste landbouw een (duurzame) oploss<strong>in</strong>g zijn.<br />

Vooral het wateraanbod vanuit het hoofdwatersysteem is op langere termijn sturend<br />

<strong>de</strong> ruimtelijke consequenties van het zoetwaterbeleid zullen <strong>voor</strong>al afhangen van <strong>de</strong><br />

keuze om <strong>de</strong> huidige water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te handhaven (optie 1), of <strong>de</strong><br />

water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het hoofdwatersysteem m<strong>in</strong><strong>de</strong>r (optie 2) of meer (optie 3) uit<br />

brei<strong>de</strong>n. Vooral optie 1 (huidige water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en beperk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> regionale<br />

watervraag) kan, als <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g echt gaat doorwerken, uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk sterk<br />

sturend zijn <strong>voor</strong> het grondgebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio’s. Naarmate er vaker watertekorten zijn,<br />

verzilt<strong>in</strong>g optreedt en scha<strong>de</strong>s onvoldoen<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n gecompenseerd door<br />

verzeker<strong>in</strong>gen of verhoog<strong>de</strong> prijzen van <strong>de</strong> producten, mag wor<strong>de</strong>n verwacht dat het<br />

waterbeheer <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale watersystemen zal wor<strong>de</strong>n geoptimaliseerd, efficiënter<br />

met water zal wor<strong>de</strong>n omgegaan en dat het ruimtegebruik zich steeds ver<strong>de</strong>r zal<br />

aanpassen aan <strong>de</strong> fysieke condities en waterbeschikbaarheid. Ook <strong>de</strong> landbouwsector<br />

zal zich naar verwacht<strong>in</strong>g dan meer gaan aanpassen. dat kan door an<strong>de</strong>re gewassen te<br />

gaan verbouwen, waar mogelijk over te stappen naar hoogwaardiger teelten waarbij <strong>de</strong><br />

water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> eigen hand wordt gehou<strong>de</strong>n, of door te gaan verbre<strong>de</strong>n en an<strong>de</strong>re<br />

bronnen van <strong>in</strong>komsten te zoeken. daar waar <strong>de</strong> landbouw zich verbreedt, is mogelijk<br />

een koppel<strong>in</strong>g te bereiken met het behoud van natuur en landschapskwaliteiten (zie<br />

hoofdstuk 4). een natuurlijker grondwaterpeilbeheer en het terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong><br />

aanvoer van gebiedsvreemd water verbeteren <strong>de</strong> condities <strong>voor</strong> natuurkwaliteit.<br />

Het vergroten van het wateraanbod (opties 2 en 3) zal we<strong>in</strong>ig sturend zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen, omdat – zoals ook nu het geval is – <strong>de</strong><br />

waterbeschikbaarheid nauwelijks beperkend zal zijn <strong>voor</strong> het grondgebruik, <strong>voor</strong>al <strong>in</strong><br />

optie 3. <strong>de</strong> grootste druk op optimalisatie van het waterbeheer en efficiëntie van<br />

watergebruik blijft dan liggen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n waar geen wateraanvoer plaatsv<strong>in</strong>dt<br />

(<strong>de</strong>len van Oost- en Zuid-Ne<strong>de</strong>rland en <strong>de</strong> Zeeuwse en Hollandse eilan<strong>de</strong>n), tenzij op<br />

termijn <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n benut om ook <strong>in</strong> die gebie<strong>de</strong>n gebruik te maken van<br />

het water uit het hoofdwatersysteem. dit kan gericht gebeuren via pijpleid<strong>in</strong>gen, zoals<br />

nu ook al gebeurt bij <strong>de</strong> aanvoer van water uit het Brielse Meer naar <strong>de</strong>lfland en <strong>de</strong><br />

aanvoer vanuit <strong>de</strong> Biesbosch naar Tholen. <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen kunnen b<strong>in</strong>nen<br />

<strong>de</strong> landbouwsector alleen wor<strong>de</strong>n opgebracht door hoogwaardige landbouwbedrijven<br />

64 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

drie


drie<br />

(Klijn et al. 2010). Als het water beperkend blijft, zal <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n het (grond)water<br />

sterk sturend blijven <strong>voor</strong> het grondgebruik.<br />

Balans tussen zoet en zout vraagt om fundamentele keuze <strong>in</strong> <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta en<br />

Rijnmond<br />

Keuzes over <strong>de</strong> rol die <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta en rijnmond gaan spelen <strong>in</strong> het<br />

zoetwaterbeheer zullen belangrijke consequenties hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> grote wateren <strong>in</strong> die<br />

gebie<strong>de</strong>n en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n die afhankelijk zijn van <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g (Zuid-<br />

Holland, Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilan<strong>de</strong>n). enerzijds kan <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g van het<br />

gebied toenemen door het uitvoeren van het Kierbesluit Har<strong>in</strong>gvliet en het mogelijk<br />

verzilten van het Volkerak-Zoommeer, an<strong>de</strong>rzijds kan er ook zoet water beschikbaar<br />

komen door een effectiever bestrijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg. <strong>de</strong><br />

besluiten werken wat betreft <strong>de</strong> watersystemen ruimtelijk door <strong>in</strong> <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong><br />

ecosystemen (meer getij<strong>de</strong>achtige systemen <strong>in</strong> plaats van zoete meren) en ook <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

daarmee verbon<strong>de</strong>n economische activiteiten, zoals visserij en recreatie. Zoals uit het<br />

<strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> blijkt, hangt <strong>de</strong> ruimtelijke doorwerk<strong>in</strong>g af van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />

wateraanvoer van buitenaf (aanleg/f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g pijpleid<strong>in</strong>gen) en van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

om <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n zelf het waterbeheer en -gebruik te optimaliseren.<br />

3.5 Bestuurlijke opgave<br />

Samenhang visievorm<strong>in</strong>g en besluitvorm<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n<br />

Uit <strong>de</strong> analyse komt naar voren dat er wat betreft <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g een grote<br />

samenhang is tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het <strong>de</strong>ltaprogramma: het<br />

iJsselmeergebied (peilbesluit), <strong>de</strong> rijnmond (effectiviteit verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g), het<br />

rivierengebied (afvoerver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> iJssel en <strong>de</strong> Waal) en <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta<br />

(zoet versus zout). Het peilbesluit <strong>voor</strong> het iJsselmeergebied kan op zichzelf wor<strong>de</strong>n<br />

genomen, maar keuzes <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lange termijn hangen ook af van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n die<br />

er bij rijnmond zijn om <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg effectiever <strong>in</strong><br />

te richten en bij het rivierengebied om <strong>de</strong> waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> droge tij<strong>de</strong>n aan te passen.<br />

<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n rond <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg om op effectieve wijze meer rijnwater te<br />

kunnen benutten, zijn ook op nationale schaal <strong>in</strong> belangrijke mate richt<strong>in</strong>ggevend <strong>voor</strong><br />

het ontwikkelen van een zoetwaterstrategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lange termijn. Om een goe<strong>de</strong><br />

afweg<strong>in</strong>g te kunnen maken, is het nodig om vanuit een nationaal perspectief <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk<br />

samenhangen<strong>de</strong> en consistente opties te benoemen en <strong>de</strong> kosten en baten daarvan <strong>in</strong><br />

beeld te brengen.<br />

Vastleggen van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n: wie is waar<strong>voor</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijk?<br />

An<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> ‘veiligheid tegen overstromen’ is <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g zowel een<br />

collectief als een sectoraal belang. <strong>de</strong> vraag is <strong>in</strong> hoeverre eventuele aanpass<strong>in</strong>gen van<br />

<strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g daarvan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van<br />

<strong>de</strong> rijksoverheid of regionale overhe<strong>de</strong>n gaan vallen, of dat dit primair bij <strong>de</strong> sectoren<br />

zelf wordt neergelegd. Wat kan en wil het rijk doen aan het vergroten van het<br />

Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g | 65


wateraanbod vanuit het hoofdwatersysteem? <strong>in</strong> paragraaf 3.2 en 3.3 zijn drie<br />

strategische opties beschreven: één gericht op het behou<strong>de</strong>n van het huidige<br />

wateraanbod en beperken van <strong>de</strong> regionale watervraag (optie 1) en twee gericht op het<br />

vergroten van het wateraanbod vanuit het hoofdwatersysteem (optie 2 en 3).<br />

Bij het uitwerken van een zoetwaterstrategie en het maken van strategische keuzes zijn<br />

<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vragen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>:<br />

• Welke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid neemt het rijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g: wor<strong>de</strong>n zo<br />

veel mogelijk alle gebruiksfuncties van zoet water <strong>voor</strong>zien <strong>in</strong> gebie<strong>de</strong>n waar<br />

wateraanvoer vanuit het hoofdwatersysteem mogelijk is, of wordt er on<strong>de</strong>rscheid<br />

gemaakt tussen collectieve gebruiksfuncties (verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gsreeks categorie 1 en 2) en<br />

sectorale gebruiksfuncties (verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gsreeks categorie 3 en 4)?<br />

• Komen er concrete doelen <strong>voor</strong> waterleverantie vanuit het hoofdwatersysteem naar<br />

<strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsgebie<strong>de</strong>n?<br />

• Waar en <strong>voor</strong> wie wor<strong>de</strong>n eventuele aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />

doorgevoerd en hoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze aanpass<strong>in</strong>gen gef<strong>in</strong>ancierd (publiek of privaat)?<br />

66 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

drie


Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g |<br />

67


Lan<strong>de</strong>lijk gebied,<br />

landbouw en<br />

natuur<br />

• Ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw wor<strong>de</strong>n primair bepaald door marktontwikkel<strong>in</strong>gen. In het<br />

algemeen geldt dat hoe kapitaal<strong>in</strong>tensiever <strong>de</strong> landbouw is, hoe gemakkelijker <strong>de</strong> sector zich<br />

aanpast aan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

• De ruimtelijke keuzes bij <strong>de</strong> afrond<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur bepalen <strong>in</strong> belangrijke<br />

mate <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kwaliteit en klimaatbestendigheid van <strong>de</strong> natuur <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Afrond<strong>in</strong>g<br />

volgens het huidige beleid leidt naar verwacht<strong>in</strong>g op langere termijn tot verlies van biodiversiteit,<br />

waardoor niet aan <strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>gen kan wor<strong>de</strong>n voldaan. On<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat een<br />

klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur gebaat is bij een grotere ruimtelijke samenhang<br />

van natuurgebie<strong>de</strong>n. Dit vraagt om een herzien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> visie op het e<strong>in</strong>dbeeld van <strong>de</strong><br />

Ecologische Hoofdstructuur.<br />

• De rijkswateren maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur en <strong>de</strong> Natura 2000-gebie<strong>de</strong>n<br />

en vertegenwoordigen <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationale context belangrijke biodiversiteits- en<br />

ecosysteemwaar<strong>de</strong>n. Dit vraagt op rijksniveau om een dui<strong>de</strong>lijke visie op <strong>de</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

relatie tot <strong>de</strong> zoetwater- en veiligheidsopgaven <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n. Dit geldt <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> het<br />

getij<strong>de</strong>ngebied van <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta, het IJsselmeergebied en het rivierengebied.<br />

• Er zijn <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland grote verschillen <strong>in</strong> landbouwtypen, verschillen die samenhangen met een<br />

oriëntatie op <strong>de</strong> regionale, <strong>de</strong> Europese of <strong>de</strong> mondiale markt. Hierdoor is er ook regionale variatie<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> perspectieven <strong>voor</strong> een herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> balans tussen landbouw enerzijds en natuur en<br />

landschap an<strong>de</strong>rzijds, en daarmee ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> kansen <strong>voor</strong> meekoppel<strong>in</strong>g. Voor een koppel<strong>in</strong>g<br />

tussen natuur, landschap en verbre<strong>de</strong> landbouw met een aangepast waterbeheer, lijken er <strong>voor</strong>al<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n te liggen <strong>in</strong> <strong>de</strong>len van het westelijk veenwei<strong>de</strong>gebied en <strong>de</strong>len van zui<strong>de</strong>lijk en<br />

oostelijk Ne<strong>de</strong>rland met <strong>in</strong>teressante mozaïeklandschappen van bossen, hei<strong>de</strong> en<br />

beekdalsystemen.<br />

• Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot <strong>de</strong> beleidsopgave <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waterkwaliteit. Vooral <strong>in</strong> warmere en<br />

drogere zomers zal <strong>de</strong> kans op (blauw)algenbloei en lagere zuurstofgehaltes toenemen. Het<br />

68 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vier


vier<br />

terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> voed<strong>in</strong>gsstoffen- of nutriëntenbelast<strong>in</strong>g van het oppervlaktewater vanuit<br />

landbouwgron<strong>de</strong>n kan op langere termijn een belangrijke bijdrage leveren aan het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> waterkwaliteit en <strong>de</strong> ecologische kwaliteit.<br />

• Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan lei<strong>de</strong>n tot wateroverlast vanwege piekbuien of langdurige natte perio<strong>de</strong>s,<br />

maar ook tot zoetwatertekorten bij langdurige droogte. Dit vraagt om maatwerk bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

van watersystemen, waarbij het Invester<strong>in</strong>gsbudget Lan<strong>de</strong>lijk Gebied een belangrijke bron van<br />

f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g is.<br />

4.1 Landbouw, natuur en klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

Zoals <strong>in</strong> hoofdstuk 3 al naar voren kwam, kan het zoetwaterbeheer <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland niet los<br />

wor<strong>de</strong>n gezien van <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> regio’s. Landbouw<br />

en natuur zijn <strong>de</strong> grootste watervragers <strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied. Met respectievelijk 55<br />

procent en 12 procent van het landoppervlak van Ne<strong>de</strong>rland zijn ze tevens <strong>in</strong> belangrijke<br />

mate bepalend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landschappelijke kwaliteit (CBS 2011). De huidige<br />

water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g is toegesne<strong>de</strong>n op het huidige grondgebruik door <strong>de</strong> landbouw. De<br />

watervraag zal <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia naar verwacht<strong>in</strong>g niet zozeer wor<strong>de</strong>n bepaald<br />

door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, maar veeleer door veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> landbouw.<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> watervraag is het <strong>voor</strong>al van belang of <strong>de</strong> landbouw <strong>de</strong> primaire functie blijft <strong>in</strong><br />

het lan<strong>de</strong>lijk gebied, of <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g dient te wor<strong>de</strong>n uitgebreid om <strong>de</strong><br />

landbouwproductie te maximaliseren, of dat er gebiedsgericht een differentiatie<br />

mogelijk is waarbij <strong>de</strong> balans tussen landbouw enerzijds en natuur en landschap<br />

an<strong>de</strong>rzijds kan variëren. Tevens is van belang hoe <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met natuur en <strong>de</strong><br />

beoog<strong>de</strong> afrond<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur wor<strong>de</strong>n vormgegeven. De<br />

ruimtelijke keuzes die daarbij wor<strong>de</strong>n gemaakt, bepalen <strong>in</strong> belangrijke mate <strong>de</strong><br />

uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kwaliteit en klimaatbestendigheid van <strong>de</strong> natuur <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. <strong>in</strong> dit<br />

hoofdstuk schetsen we vanuit een ruimtelijk perspectief kort <strong>de</strong> opties <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

landbouw en <strong>de</strong> natuur. vervolgens geven we een <strong>in</strong>dicatie van gebie<strong>de</strong>n waar kansen<br />

liggen <strong>voor</strong> koppel<strong>in</strong>g tussen een klimaatbestendige natuurontwikkel<strong>in</strong>g en een<br />

verbre<strong>de</strong> landbouw met aangepast waterbeheer.<br />

De rijkswateren maken alle <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur en <strong>de</strong> Natura<br />

2000-gebie<strong>de</strong>n en vertegenwoordigen belangrijke biodiversiteits- en<br />

ecosysteemwaar<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationale context. <strong>in</strong> paragraaf 4.3 wordt <strong>in</strong>gegaan op een<br />

aantal <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong> keuzes op rijksniveau bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van natuurwaar<strong>de</strong>n <strong>in</strong><br />

relatie tot <strong>de</strong> zoetwater- en veiligheidsopgaven <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> watersystemen.<br />

4.2 Ruimtelijke perspectieven: landbouw<br />

De landbouw is primair economisch gedreven en adaptief<br />

Circa 55 procent van Ne<strong>de</strong>rland bestaat uit landbouwgron<strong>de</strong>n. Daarmee bepaalt <strong>de</strong><br />

landbouwsector <strong>in</strong> belangrijke mate <strong>de</strong> kwaliteit van het lan<strong>de</strong>lijk gebied. De<br />

Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 69


elangrijkste drijven<strong>de</strong> krachten van <strong>de</strong> landbouw zijn <strong>de</strong> economie en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> mondiale markt, <strong>de</strong> europese markt en (<strong>in</strong> beperkte mate) <strong>de</strong> regionale of lokale<br />

markt. De landbouw kan <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel goed reageren op gelei<strong>de</strong>lijke<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, omdat <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> gewasteelten,<br />

landbouwsystemen en eventuele aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>in</strong>frastructurele werken een relatief<br />

korte reactietijd hebben. De landbouw is mogelijk wel gevoelig <strong>voor</strong> een eventuele<br />

toename van weersextremen of nieuwe ziekten en plagen (van <strong>de</strong> Sandt & Goosen<br />

2011). Bij een gelei<strong>de</strong>lijke klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zijn <strong>de</strong> effecten op <strong>de</strong> landbouw zelfs<br />

overwegend positief – het groeiseizoen wordt langer en het koolstofdioxi<strong>de</strong>gehalte<br />

neemt toe –, en heeft <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse landbouw vanwege <strong>de</strong> ligg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> gematig<strong>de</strong><br />

zone een gunstige concurrentiepositie ten opzichte van <strong>de</strong> landbouw <strong>in</strong> <strong>de</strong> mediterrane<br />

zone.<br />

De <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gseisen <strong>voor</strong> grondgebon<strong>de</strong>n landbouw bie<strong>de</strong>n we<strong>in</strong>ig speelruimte<br />

De huidige problemen <strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied – wateroverlast of juist watertekort,<br />

verzilt<strong>in</strong>g, verdrog<strong>in</strong>g en bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g – zijn veelal een gevolg van <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n<br />

gemaakte keuzes <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g ervan. Deze problemen zijn vaak het gevolg van<br />

onverenigbare eisen die <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> functies aan het watersysteem stellen, <strong>voor</strong>al<br />

<strong>de</strong> grondgebon<strong>de</strong>n landbouw en natuur. Landbouw stelt an<strong>de</strong>re eisen aan <strong>de</strong><br />

grondwaterstand en <strong>de</strong> waterkwaliteit dan natuur, terwijl zij bei<strong>de</strong> afhankelijk zijn van<br />

hetzelf<strong>de</strong> watersysteem. De huidige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het lan<strong>de</strong>lijk gebied is primair<br />

toegesne<strong>de</strong>n op het landbouwkundig gebruik, en <strong>de</strong> landbouw is nauwelijks meer<br />

gekoppeld aan fysieke geschiktheid: ook slappe veenbo<strong>de</strong>ms en arme, droge<br />

zandgron<strong>de</strong>n zijn uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk geschikt gemaakt als landbouwgrond.<br />

Ook het regionale watersysteem is vrijwel geheel afgestemd op <strong>de</strong> eisen van <strong>de</strong><br />

landbouw, <strong>voor</strong>al op het <strong>voor</strong>kómen van natscha<strong>de</strong> ten gevolge van hoge<br />

grondwaterstan<strong>de</strong>n en water op het land. Door dra<strong>in</strong>age, ontwater<strong>in</strong>g en snelle afvoer<br />

via rechtgetrokken beken en vaarten, wordt het w<strong>in</strong>terse neerslagoverschot versneld<br />

afgevoerd en <strong>de</strong> grondwaterstand laag gehou<strong>de</strong>n. een ger<strong>in</strong>ge opbouw van <strong>de</strong><br />

water<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter, wateroverlast bene<strong>de</strong>nstrooms, watertekort <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer,<br />

bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> veengebie<strong>de</strong>n, verzilt<strong>in</strong>g en verdrog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur door <strong>de</strong> lage<br />

grondwaterstand, verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> kwel en <strong>in</strong>laat van gebiedsvreemd water, vormen<br />

hiervan <strong>de</strong> keerzij<strong>de</strong>. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> opgaven. Omdat<br />

(grond)wateroverlast veel vaker optreedt, zal naar verwacht<strong>in</strong>g het <strong>voor</strong>kómen van<br />

scha<strong>de</strong> door wateroverlast <strong>voor</strong>alsnog prioriteit blijven hou<strong>de</strong>n boven het <strong>voor</strong>komen<br />

van droogtescha<strong>de</strong>.<br />

Het Invester<strong>in</strong>gsbudget Lan<strong>de</strong>lijk Gebied is belangrijk <strong>voor</strong> het beperken van <strong>de</strong><br />

wateroverlast<br />

Als gevolg van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g nemen naar verwacht<strong>in</strong>g <strong>de</strong> frequentie en <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>tensiteit van piekbuien toe. Daarmee neemt <strong>de</strong> kans op waterlast toe, ook <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

zomers (zie bijlage). <strong>in</strong> het Nationaal Bestuursakkoord Water (venW et al. 2003) is dit<br />

on<strong>de</strong>rkend en zijn afspraken gemaakt om het regionale watersysteem <strong>in</strong> 2015 op or<strong>de</strong> te<br />

hebben, me<strong>de</strong> <strong>in</strong> het licht van <strong>de</strong> verwachte klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls wor<strong>de</strong>n<br />

70 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vier


vier<br />

Figuur 4.1<br />

Typer<strong>in</strong>g van agrarisch gebied, 2010<br />

Lan<strong>de</strong>lijke omgev<strong>in</strong>g<br />

Grootschalige landbouw<br />

Multifunctionele rurale<br />

landbouw<br />

Ste<strong>de</strong>lijke omgev<strong>in</strong>g<br />

Hoogwaardige landbouw<br />

Multifunctionele urbane<br />

landbouw<br />

Bos, natuur en recreatie<br />

Bebouwd gebied<br />

Bron: Agricola et al. (2010)<br />

Gebie<strong>de</strong>n met een relatief lage concurrentiekracht <strong>in</strong> een ste<strong>de</strong>lijke of rurale omgev<strong>in</strong>g bie<strong>de</strong>n kansen <strong>voor</strong> een<br />

multifunctionele landbouw en meekoppel<strong>in</strong>g met natuur en landschap.<br />

allerlei maatregelen genomen, bij<strong>voor</strong>beeld het aanleggen van 35.000 hectare<br />

waterberg<strong>in</strong>gsgebied <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met landbouw, recreatie en natuur (Kragt 2006; PBL<br />

2008). De f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze maatregelen loopt <strong>voor</strong>namelijk via het<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsbudget Lan<strong>de</strong>lijk Gebied (iLG). De mogelijke bezu<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen op dit budget<br />

vormen een bedreig<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>genomen maatregelen.<br />

Grote regionale verschillen<br />

<strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied van Ne<strong>de</strong>rland vertoont het landschap grote regionale<br />

verschillen. Dit hangt samen met een verschillen<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen typen landbouw en<br />

typen natuur. De verschillen hebben te maken met <strong>de</strong> fysieke omstandighe<strong>de</strong>n, zoals<br />

bo<strong>de</strong>mtypen (klei, veen of zand), <strong>de</strong> beschikbaarheid van water en <strong>de</strong> nabijheid van<br />

ste<strong>de</strong>lijk gebied of <strong>in</strong>ternationale transportverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen. <strong>in</strong> figuur 4.1 is globaal<br />

aangegeven waar zich op dit moment <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> meest concurrentiekrachtige<br />

landbouw bev<strong>in</strong>dt en waar <strong>de</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>r rendabele landbouw.<br />

Bij <strong>de</strong> concurrentiekrachtige landbouw is er on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen hoogwaardige<br />

landbouwtypen <strong>in</strong> een ste<strong>de</strong>lijke omgev<strong>in</strong>g, zoals <strong>de</strong> glastu<strong>in</strong>bouw, boom-, heester- en<br />

sierteelt en bollenteelt <strong>in</strong> het westen van Ne<strong>de</strong>rland, en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensieve veehou<strong>de</strong>rij en <strong>de</strong><br />

Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 71


daarmee verbon<strong>de</strong>n grondgebon<strong>de</strong>n voedselproductie en (glas)tu<strong>in</strong>bouw <strong>in</strong> Brabant en<br />

Noord-Limburg. De hoogwaardige landbouw <strong>in</strong> het westen, waar vier van <strong>de</strong> vijf<br />

zogeheten greenports liggen, is het meest zoutgevoelig en <strong>voor</strong>ziet nu al steeds meer<br />

zelf <strong>in</strong> zijn zoetwaterbehoefte. Deze landbouw wordt daarmee dus steeds m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />

afhankelijk van het oppervlaktewater, bij<strong>voor</strong>beeld door opvang en berg<strong>in</strong>g van water<br />

bij kassen, of een zelf<strong>voor</strong>zienend gietwatersysteem <strong>voor</strong> <strong>de</strong> sierteelten. De<br />

verwacht<strong>in</strong>g is dat <strong>de</strong>ze trend van gehele of ge<strong>de</strong>eltelijke loskoppel<strong>in</strong>g van het<br />

oppervlaktewater zal doorzetten. <strong>in</strong> Brabant draait <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensieve veehou<strong>de</strong>rij primair op<br />

leid<strong>in</strong>gwater, nagenoeg onafhankelijk van het regionale watersysteem.<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> veen- en kleigebie<strong>de</strong>n van noor<strong>de</strong>lijk Ne<strong>de</strong>rland en <strong>in</strong> <strong>de</strong>len van oostelijk en<br />

westelijk Ne<strong>de</strong>rland bev<strong>in</strong>dt zich een concurrentiekrachtige, grootschalige<br />

grondgebon<strong>de</strong>n landbouw. <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze landbouwgebie<strong>de</strong>n opereren <strong>de</strong> landbouwbedrijven<br />

op <strong>de</strong> wereldmarkt. <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> droge jaren wordt hier vanuit het oppervlaktewater<br />

geïrrigeerd. De toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> grondgebon<strong>de</strong>n landbouw (akker- en<br />

wei<strong>de</strong>bouw) is bedui<strong>de</strong>nd ger<strong>in</strong>ger dan die van <strong>de</strong> hoogwaardige landbouwtypen (zoals<br />

glastu<strong>in</strong>bouw en sierteelten). De besliss<strong>in</strong>g om tij<strong>de</strong>ns langdurig droge perio<strong>de</strong>s wel of<br />

niet te beregenen, is <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze bedrijven een economische afweg<strong>in</strong>g tussen enerzijds <strong>de</strong><br />

kosten <strong>voor</strong> beregen<strong>in</strong>g en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> gewasscha<strong>de</strong> door droogte. Bij hogere<br />

opbrengsten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gewassen zijn zulke bedrijven eer<strong>de</strong>r geneigd om kosten te maken<br />

<strong>voor</strong> beregen<strong>in</strong>g en kan <strong>de</strong> behoefte aan zoet water toenemen, tenzij er meer gericht<br />

wordt geïnvesteerd <strong>in</strong> <strong>in</strong>novatieve waterefficiënte technieken.<br />

Naast <strong>de</strong> concurrentiekrachtige landbouw kunnen ook m<strong>in</strong><strong>de</strong>r concurrentiekrachtige,<br />

multifunctionele landbouwgebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> extensief<br />

beheer<strong>de</strong> <strong>de</strong>len van het westelijk veenwei<strong>de</strong>gebied en <strong>de</strong>len van oostelijk en noor<strong>de</strong>lijk<br />

Ne<strong>de</strong>rland en Zeeuws-vlaan<strong>de</strong>ren (figuur 4.1). <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>n fysieke of<br />

landschappelijke beperk<strong>in</strong>gen tot m<strong>in</strong><strong>de</strong>r hoge gewasopbrengsten. Het begrip<br />

‘multifunctionele landbouw’ heeft <strong>voor</strong>al betrekk<strong>in</strong>g op maatschappelijke diensten of<br />

groen-blauwe diensten, zoals waterberg<strong>in</strong>g en landschapsbeheer. vergoed<strong>in</strong>gen<br />

hier<strong>voor</strong> vormen extra <strong>in</strong>komsten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> agrarische on<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>g. een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze<br />

bedrijven genereert ook extra <strong>in</strong>komen met activiteiten <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van verbre<strong>de</strong><br />

landbouw, zoals zorgboer<strong>de</strong>rijen, toerisme en recreatie, en <strong>de</strong> verkoop van<br />

streekproducten. De ligg<strong>in</strong>g, nabij ste<strong>de</strong>n of juist <strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied, is vaak<br />

bepalend <strong>voor</strong> het type verbred<strong>in</strong>g.<br />

Gezien <strong>de</strong> beperkte speelruimte <strong>in</strong> het waterbeheer ten behoeve van een productieve<br />

landbouw, is er <strong>voor</strong> aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het waterbeheer ook slechts een beperkt aantal<br />

opties. Op hoofdlijnen zijn <strong>de</strong>ze opties (naast <strong>de</strong> watersysteemgerichte opties, zie<br />

hoofdstuk 3):<br />

• <strong>de</strong> landbouw wordt groten<strong>de</strong>els zelf<strong>voor</strong>zienend en wordt daarmee (<strong>de</strong>els)<br />

losgekoppeld van het regionale waterbeheer. Dit is alleen mogelijk bij <strong>de</strong><br />

kapitaal<strong>in</strong>tensieve teelten;<br />

• het vergroten van <strong>de</strong> efficiëntie van het watergebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> grootschalige,<br />

grondgebon<strong>de</strong>n landbouw; en<br />

72 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vier


vier<br />

• een overgang naar een multifunctionele landbouw, met een aangepast waterbeheer<br />

en met een bre<strong>de</strong>r pallet aan <strong>in</strong>komstenbronnen (verbre<strong>de</strong> landbouw).<br />

De perspectieven <strong>voor</strong> een herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> balans tussen landbouw, landschap en natuur<br />

hangen me<strong>de</strong> af van regionale verschillen <strong>in</strong> landbouwtypen. Op basis van beschikbare<br />

gegevens lijken er <strong>voor</strong> <strong>de</strong> koppel<strong>in</strong>g tussen natuur, landschap en een verbre<strong>de</strong> landbouw<br />

met een aangepast waterbeheer, <strong>voor</strong>al mogelijkhe<strong>de</strong>n te zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>len van het westelijk<br />

veenwei<strong>de</strong>gebied en <strong>de</strong>len van zui<strong>de</strong>lijk en oostelijk Ne<strong>de</strong>rland (figuur 4.1), met<br />

<strong>in</strong>teressante mozaïeklandschappen van bossen, hei<strong>de</strong> en beekdalsystemen.<br />

4.3 Ruimtelijke perspectieven: natuur<br />

Effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op natuur spelen nu al<br />

Natuur is dynamisch; verschillen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsstadia volgen elkaar cont<strong>in</strong>u op.<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voegt daar nog extra dynamiek aan toe, want ook <strong>de</strong> natuur zal<br />

wor<strong>de</strong>n blootgesteld aan verstor<strong>in</strong>gen, zoals extreme neerslag en droge perio<strong>de</strong>s die <strong>in</strong><br />

frequentie en <strong>in</strong>tensiteit zullen toenemen. De effecten op <strong>de</strong> natuur zijn nu al zichtbaar<br />

en nemen naar verwacht<strong>in</strong>g toe. Door temperatuurstijg<strong>in</strong>g en veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<br />

neerslagpatronen verschuiven klimaatzones. Omdat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse natuur nogal<br />

versnipperd is, zal een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> soorten niet <strong>in</strong> staat zijn naar nieuw geschikt<br />

leefgebied te migreren. Dit hangt ook samen met <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>ge <strong>in</strong>ternationale aansluit<strong>in</strong>g<br />

van natuurgebie<strong>de</strong>n; huidige en toekomstige geschikte klimaatzones liggen soms<br />

hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n kilometers uit elkaar. De milieudruk op natuur neemt <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia af.<br />

Ondanks <strong>de</strong>ze afname blijven verdrog<strong>in</strong>g, vermest<strong>in</strong>g en verzur<strong>in</strong>g een aanzienlijke<br />

belast<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong> natuur. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan <strong>de</strong> negatieve <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong>ze<br />

knelpunten versterken.<br />

Sommige soorten zullen <strong>in</strong> aantal achteruitgaan of mogelijk zelfs uit Ne<strong>de</strong>rland<br />

verdwijnen. An<strong>de</strong>re soorten krijgen echter <strong>de</strong> kans zich hier te vestigen. Zij kunnen <strong>de</strong><br />

functies van verdwijnen<strong>de</strong> soorten overnemen. De natuur zal te maken krijgen met<br />

cont<strong>in</strong>ue veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> soortensamenstell<strong>in</strong>g en condities <strong>in</strong> <strong>de</strong> leefgebie<strong>de</strong>n. Dit<br />

betekent risico’s <strong>voor</strong> <strong>de</strong> biodiversiteit. Toch kan bij een veran<strong>de</strong>rend klimaat <strong>de</strong><br />

biodiversiteit op peil blijven, mits <strong>de</strong> natuur voldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong> staat is zich aan te passen aan<br />

<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Dat kan <strong>in</strong> grote aaneengesloten natuurgebie<strong>de</strong>n met veel<br />

geofysische heterogeniteit. Zeker als natuurgebie<strong>de</strong>n ook <strong>in</strong>ternationaal zijn verbon<strong>de</strong>n,<br />

kunnen bedreig<strong>de</strong> soorten nieuwe gebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een geschikte klimaatzone bereiken.<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot dus <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> opgaven om <strong>de</strong> ruimtelijke samenhang<br />

te vergroten door het verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n van natuurgebie<strong>de</strong>n en het verbeteren van <strong>de</strong><br />

milieukwaliteit (vonk et al. 2010).<br />

Klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur<br />

verkennend on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een klimaatbestendiger<br />

natuurontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland geeft aan dat gerichte ruimtelijke aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

afrond<strong>in</strong>gsfase van <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur een klimaatbestendiger natuur<br />

Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 73


Figuur 4.2<br />

Zoekgebie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> klimaatadaptatie van natuur<br />

Du<strong>in</strong>, kust en moeras Bos, hei<strong>de</strong> en beekdalen<br />

Du<strong>in</strong> en kust<br />

Moeras<br />

Bos<br />

Hei<strong>de</strong><br />

Beekdalen<br />

Bron: vonk et al. (2010)<br />

L<strong>in</strong>ks <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze figuur is <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationaal kenmerken<strong>de</strong> natuur b<strong>in</strong>nen Ne<strong>de</strong>rland weergegeven: kust en du<strong>in</strong>,<br />

getij<strong>de</strong>ngebied, Wad<strong>de</strong>nzee, IJsselmeergebied, rivierengebied en veenmoeras. Rechts <strong>in</strong> <strong>de</strong> figuur gaat het om<br />

natuur die kenmerkend is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hogere zandgron<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland: bos, hei<strong>de</strong> en beekdalen).<br />

opleveren (PBL 2011a; vonk et al. 2010). <strong>in</strong> figuur 4.2 zijn <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n (corridors en<br />

clusters) aangegeven die van belang zijn <strong>voor</strong> een klimaatbestendige<br />

natuurontwikkel<strong>in</strong>g. Daarbij is on<strong>de</strong>rscheid gemaakt <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal belangrijke<br />

ecosystemen b<strong>in</strong>nen Ne<strong>de</strong>rland – rivieren, kustzone, getij<strong>de</strong>ngebie<strong>de</strong>n, grote meren en<br />

veenmoerassen) en <strong>de</strong> <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland kenmerken<strong>de</strong> natuur op <strong>de</strong> hogere zandgron<strong>de</strong>n<br />

– clusters van bos en hei<strong>de</strong> en beekdalsystemen.<br />

De strategie van corridors en clusters houdt <strong>in</strong> dat maatregelen geconcentreerd wor<strong>de</strong>n<br />

toegepast. Die wor<strong>de</strong>n kosteneffectiever, omdat ze op <strong>de</strong> meest geschikte locaties<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet en omdat ruimtelijk geconcentreer<strong>de</strong> maatregelen elkaar versterken. De<br />

corridor functioneert als zoekgebied <strong>voor</strong> <strong>in</strong>grepen, zoals het verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n en vergroten<br />

van natuurgebie<strong>de</strong>n, het bevor<strong>de</strong>ren van heterogeniteit <strong>in</strong> natuurgebie<strong>de</strong>n en<br />

omr<strong>in</strong>gend landschap en het verbeteren van <strong>de</strong> standplaatscondities, bij<strong>voor</strong>beeld door<br />

meer ruimte te bie<strong>de</strong>n aan landschapsvormen<strong>de</strong> processen. De <strong>in</strong>grepen vergroten het<br />

aanpass<strong>in</strong>gsvermogen van het ecosysteem ter plaatse en bie<strong>de</strong>n soorten tegelijkertijd<br />

<strong>de</strong> mogelijkheid om te migreren naar gunstiger klimaatzones als het lokale klimaat<br />

ongeschikt wordt.<br />

74 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vier


vier<br />

vanuit het <strong>in</strong>ternationale belang verdienen op rijksniveau <strong>de</strong> du<strong>in</strong>gebie<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />

Wad<strong>de</strong>nzee, het iJsselmeergebied, het getij<strong>de</strong>ngebied <strong>in</strong> het zuidwesten van Ne<strong>de</strong>rland,<br />

<strong>de</strong> riviernatuur- en landschappen en <strong>de</strong> veenmoerassen prioriteit. veel van <strong>de</strong>ze<br />

gebie<strong>de</strong>n zijn Natura 2000-gebie<strong>de</strong>n, met uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veenmoerassen,<br />

belangrijke gebieds<strong>de</strong>len <strong>in</strong> het Deltaprogramma (<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elprogramma’s <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

kustzone, <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee, <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta, het iJsselmeergebied en het<br />

rivierengebied; zie ver<strong>de</strong>r paragraaf 4.4).<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot ook <strong>de</strong> beleidsopgave <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waterkwaliteit<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g heeft via temperatuurstijg<strong>in</strong>g en veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van neerslagpatronen<br />

niet alleen <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> waterbeschikbaarheid (zie hoofdstuk 3), maar ook op <strong>de</strong><br />

chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem; <strong>de</strong>nk aan een verschuiv<strong>in</strong>g<br />

van soorten, een mismatch van levenscycli, en vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voedselrijkdom<br />

(eutrofiër<strong>in</strong>g). Niet alleen <strong>de</strong> luchttemperatuur stijgt, maar ook <strong>de</strong> watertemperaturen<br />

stijgen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, zowel <strong>in</strong> meren en rivieren als <strong>in</strong> <strong>de</strong> Noordzee (PBL 2005, 2009b). <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> rivieren wordt <strong>de</strong> temperatuurstijg<strong>in</strong>g als gevolg van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g versterkt<br />

door <strong>de</strong> loz<strong>in</strong>g van koelwater van energiecentrales. De temperatuurstijg<strong>in</strong>g van het<br />

water heeft nu al geleid tot verschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het <strong>voor</strong>komen van soorten. <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

kustzone is het aan<strong>de</strong>el van soorten met een zui<strong>de</strong>lijker verspreid<strong>in</strong>gsgebied sterk<br />

toegenomen. <strong>in</strong> het iJsselmeer neemt <strong>de</strong> vitaliteit van <strong>de</strong> spier<strong>in</strong>gpopulatie (een<br />

koudwatersoort) af als gevolg van <strong>de</strong> temperatuurstijg<strong>in</strong>g van het iJsselmeerwater, wat<br />

ook gevolgen heeft <strong>voor</strong> <strong>de</strong> voedselsituatie van viseten<strong>de</strong> vogels.<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verhoogt waarschijnlijk het risico van eutrofiër<strong>in</strong>g (PBL 2008).<br />

<strong>voor</strong>al <strong>in</strong> warmere en drogere zomers zal daardoor – bij hogere temperaturen <strong>in</strong><br />

comb<strong>in</strong>atie met een langere verblijftijd van het water <strong>in</strong> rivieren, meren, (verstuw<strong>de</strong>)<br />

beken en vaarten en kanalen – <strong>de</strong> kans op (blauw)algenbloei en lagere zuurstofgehaltes<br />

toenemen. De beleidsopgave om <strong>de</strong> negatieve effecten van eutrofiër<strong>in</strong>g tegen te gaan,<br />

zal daardoor eer<strong>de</strong>r groter dan kle<strong>in</strong>er wor<strong>de</strong>n. De (<strong>in</strong>)directe doorwerk<strong>in</strong>g van<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g via <strong>de</strong> verwachte temperatuurstijg<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<br />

neerslagpatronen is daarbij nauwelijks te beïnvloe<strong>de</strong>n – dit verloopt via het<br />

mitigatiespoor, dat wil zeggen het terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgassen.<br />

Alleen <strong>in</strong> <strong>de</strong> rivieren kan het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van koelwaterloz<strong>in</strong>gen belangrijk bijdragen<br />

aan het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> temperatuurstijg<strong>in</strong>g van het water.<br />

Het terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> voed<strong>in</strong>gsstoffen- of nutriëntenbelast<strong>in</strong>g van het<br />

oppervlaktewater kan op langere termijn substantieel bijdragen aan het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> chemische en ecologische waterkwaliteit.<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> grote rivieren is het perspectief hier<strong>voor</strong> gunstiger dan <strong>voor</strong> <strong>de</strong> regionale<br />

wateren. Door een forse <strong>in</strong>haalslag van <strong>de</strong> waterzuiver<strong>in</strong>g <strong>in</strong> België, Frankrijk en<br />

Duitsland, neemt <strong>de</strong> nutriëntenbelast<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Maas en <strong>de</strong> rijn vanuit het buitenland<br />

naar verwacht<strong>in</strong>g met 15 tot 35 procent af (PBL 2008).<br />

Ook <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland zal naar verwacht<strong>in</strong>g <strong>de</strong> belast<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong><br />

waterzuiver<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties ver<strong>de</strong>r afnemen. De belast<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong> landbouwgron<strong>de</strong>n<br />

daarentegen, zal nauwelijks afnemen. Uitgaan<strong>de</strong> van het huidige beleid, zal rond 2030<br />

Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 75


circa 75 procent van <strong>de</strong> nutriëntenbelast<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale wateren afkomstig zijn uit<br />

landbouwgron<strong>de</strong>n. Om <strong>de</strong> waterkwaliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale wateren te verbeteren, ligt er<br />

daarom een belangrijk aangrijp<strong>in</strong>gspunt bij zowel <strong>de</strong> bemest<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>tensiteit (mestgift) als<br />

bij het beperken van <strong>de</strong> uit- en afspoel<strong>in</strong>g (PBL 2008). De jaarlijkse kosten om <strong>de</strong><br />

belast<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong> landbouwgron<strong>de</strong>n over geheel Ne<strong>de</strong>rland substantieel terug te<br />

dr<strong>in</strong>gen met bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van natte bufferstroken of zuiver<strong>in</strong>gsmoerassen<br />

liggen echter hoog, en bedragen naar schatt<strong>in</strong>g 300 tot 600 miljoen euro per jaar (PBL<br />

2008). Gegeven <strong>de</strong> hoge kosten en <strong>de</strong> nog bestaan<strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> effectiviteit<br />

van natte bufferstroken en zuiver<strong>in</strong>gsmoerassen, kan <strong>voor</strong> het terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong><br />

nutriëntenbelast<strong>in</strong>g ook wor<strong>de</strong>n gekozen <strong>voor</strong> een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> reductie van <strong>de</strong><br />

mestgift, bij<strong>voor</strong>beeld conform <strong>de</strong> Goe<strong>de</strong> Landbouwpraktijk (PBL 2007).<br />

4.4 Regionale perspectieven: koppel<strong>in</strong>g landbouw en<br />

natuur<br />

De regionale perspectieven <strong>voor</strong> landbouw, landschap en natuur verschillen<br />

Landbouw en natuur stellen verschillen<strong>de</strong> eisen aan hun omgev<strong>in</strong>g. Zo gaat een<br />

nat, hoger liggend veengebied niet samen met een aangrenzend productiegericht<br />

landbouwgebied, ook niet wanneer dat kunstmatig wordt gevoed met gebiedsvreemd<br />

(zoet) water. verbre<strong>de</strong> landbouw kan <strong>de</strong> brug slaan tussen behoud van het agrarisch<br />

landschap en een verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuurkwaliteit, zowel <strong>in</strong> het watersysteem als<br />

op het land. er zijn ook nu al <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland grote verschillen <strong>in</strong> landbouwtypen qua<br />

oriëntatie op <strong>de</strong> mondiale, europese of juist meer regionale markt. Hierdoor variëren<br />

ook <strong>de</strong> perspectieven <strong>voor</strong> een herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> balans tussen landbouw, landschap<br />

en natuur regionaal. De kansen <strong>voor</strong> koppel<strong>in</strong>g met aangepaste, verbre<strong>de</strong> landbouw<br />

zijn regiogebon<strong>de</strong>n, maar niet vanzelfsprekend en afhankelijk van bij<strong>voor</strong>beeld<br />

<strong>de</strong> beschikbare gel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> agrarisch natuurbeheer (uit het Gemeenschappelijk<br />

Landbouwbeleid en het <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsbudget Lan<strong>de</strong>lijk Gebied), en <strong>de</strong> markt <strong>voor</strong><br />

zorgboer<strong>de</strong>rijen, recreatie, toerisme en regionale producten.<br />

Kansen <strong>voor</strong> koppel<strong>in</strong>g van landbouw en natuur?<br />

een comb<strong>in</strong>atie van <strong>de</strong> kaart met landbouwtypen en die met <strong>de</strong> zoekgebie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een<br />

klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur (zie figuur 4.3) laat<br />

kansen zien <strong>voor</strong> <strong>de</strong> koppel<strong>in</strong>g van natuur met een m<strong>in</strong><strong>de</strong>r concurrentiekrachtige<br />

landbouw (verbred<strong>in</strong>g), <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> westelijk Ne<strong>de</strong>rland (<strong>in</strong> <strong>de</strong> veengebie<strong>de</strong>n) en <strong>in</strong> <strong>de</strong>len<br />

van het rivierengebied. Het westelijk veenwei<strong>de</strong>gebied vormt als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het<br />

Groene Hart een belangrijk nationaal landschap, en ook het iJsseldal is vanuit<br />

landschappelijk oogpunt van belang. Mogelijk zijn er <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n<br />

aanknop<strong>in</strong>gspunten <strong>voor</strong> een herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> balans tussen landbouw, landschap en<br />

natuur op nationaal niveau, bij <strong>voor</strong>keur <strong>in</strong> nauw overleg met <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cies die<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> regionale ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g. verbred<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

landbouw, behoud van het landschap en vérgaan<strong>de</strong>r agrarisch natuurbeheer kunnen zo<br />

76 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vier


vier<br />

Figuur 4.3<br />

Comb<strong>in</strong>atiemogelijkhe<strong>de</strong>n van natuur en landbouw<br />

Typer<strong>in</strong>g agrarisch gebied<br />

Comb<strong>in</strong>atie met du<strong>in</strong>, kust en moeras<br />

Bron: Agricola et al. (2010); vonk et al. (2010)<br />

Multifunctionele landbouw<br />

Grootschalige en hoogwaardige<br />

landbouw<br />

Bos, natuur en recreatie<br />

Bebouwd gebied<br />

Overige <strong>in</strong>ternationale natuur<br />

Beekdalen<br />

Comb<strong>in</strong>atie met bos, hei<strong>de</strong> en beekdalen<br />

Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 77


wellicht gebiedsgericht wor<strong>de</strong>n vormgegeven. Daarbij speelt ook <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie tussen<br />

stad en lan<strong>de</strong>lijk gebied een belangrijke rol met het oog op recreatieve mogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

<strong>in</strong> gebie<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> meest concurrentiekrachtige grondgebon<strong>de</strong>n landbouw zal <strong>de</strong><br />

balans tussen landbouw, landschap en natuur uiteraard an<strong>de</strong>rs uitvallen dan <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re<br />

gebie<strong>de</strong>n.<br />

Multifunctionele adaptatie: het westelijk veenwei<strong>de</strong>gebied<br />

De laaggelegen gebie<strong>de</strong>n met een pure veenbo<strong>de</strong>m <strong>in</strong> <strong>de</strong> westelijke veenwei<strong>de</strong>n<br />

zijn het meest kwetsbaar <strong>voor</strong> bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g (zie figuur 4.4). Door vernatt<strong>in</strong>g<br />

en verhog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> waterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n neemt <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g af<br />

of kan zelfs wor<strong>de</strong>n gestopt wanneer een plas-drassituatie wordt gecreëerd.<br />

vernatt<strong>in</strong>g biedt zo kansen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>ternationaal belangrijke<br />

natte veennatuur, zoals moeras. Hierbij gaat het om voedselrijke typen die een<br />

habitat bie<strong>de</strong>n aan karakteristieke vogelsoorten. Het moeras <strong>in</strong> het westelijk<br />

venwei<strong>de</strong>gebied draagt bij aan <strong>de</strong> realisatie van een moerascorridor en daarmee<br />

aan het adaptief vermogen van moerasnatuur <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland (vonk et al. 2010).<br />

Figuur 4.4<br />

Kwetsbaarheid van gebie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g<br />

Bron: vonk et al. (2010)<br />

Kwetsbaar<br />

0 10 20 km<br />

78 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

Zeer kwetsbaar<br />

Groene Hart<br />

Bebouw<strong>in</strong>g<br />

Klimaatcorridor moeras<br />

vier


vier<br />

Multifunctionele adaptatie: beeksystemen<br />

Beeksystemen kunnen een sleutelrol vervullen bij een geïntegreer<strong>de</strong> regionale<br />

klimaatadaptatie van <strong>de</strong> hogere zandgron<strong>de</strong>n (verdonschot 2010; vonk et al. 2010). Het<br />

herstel van natuurlijke en stromen<strong>de</strong> beeklopen (natuurontwikkel<strong>in</strong>g) kan bijdragen<br />

aan het opvangen van wateroverlast bij piekafvoeren. De beken vormen een stelsel van<br />

natuurlijke verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> natuur. Als het beeksysteem veel ruimte heeft, is er ruimte<br />

<strong>voor</strong> landschapsvormen<strong>de</strong> processen, zoals mean<strong>de</strong>ren. Zo ontstaan meer gelei<strong>de</strong>lijke<br />

overgangen van hoge naar lage dynamiek, waarmee weersextremen beter kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n opgevangen. veel beeksystemen zijn grensoverschrij<strong>de</strong>nd, zij bevor<strong>de</strong>ren <strong>de</strong><br />

ruimtelijke samenhang over <strong>de</strong> grenzen heen.<br />

<strong>in</strong> Noord-Brabant liggen gebie<strong>de</strong>n die kansrijk zijn <strong>voor</strong> multifunctionele adaptatie door<br />

beekontwikkel<strong>in</strong>g, blauwe diensten, verbre<strong>de</strong> landbouw en recreatieve diensten (zie<br />

figuur 4.5).<br />

Figuur 4.5<br />

Potentie <strong>voor</strong> multifunctionele adaptatie <strong>in</strong> Noord-Brabant<br />

Potentie <strong>voor</strong> beekontwikkel<strong>in</strong>g Potentie <strong>voor</strong> multifunctionele adaptatie<br />

Potentie op basis van standplaatscondities<br />

Laag<br />

Mid<strong>de</strong>n<br />

Hoog<br />

Beken<br />

Bron: Agricola et al. (2010); vonk et al. (2010)<br />

Potentie <strong>voor</strong> multifunctionele adaptatie<br />

Laag<br />

Mid<strong>de</strong>n<br />

Hoog<br />

Zijtakken klimaatcorridor bos<br />

Clusters van hei<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n<br />

Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 79


<strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationaal belangrijke veenwei<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n is van belang of er op rijksniveau<br />

wordt gekozen <strong>voor</strong> het behoud van <strong>de</strong> primaire functie van <strong>de</strong> landbouw <strong>in</strong> alle regio’s,<br />

of <strong>voor</strong> regionale differentiatie. Figuur 4.3 laat zien dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> noor<strong>de</strong>lijke veengebie<strong>de</strong>n<br />

veel grootschalige concurreren<strong>de</strong> landbouw wordt bedreven, maar dat het veengebied<br />

<strong>in</strong> het westen groten<strong>de</strong>els samenvalt met multifunctionele landbouw. Uitgaan<strong>de</strong> van<br />

<strong>de</strong>ze situatie kan bij<strong>voor</strong>beeld <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> landbouw <strong>de</strong> primaire functie blijven<br />

(met als keerzij<strong>de</strong> een lagere natuurkwaliteit), en kan <strong>in</strong> het westen een evenwichtiger<br />

balans tussen landbouw, landschap en natuur wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n, me<strong>de</strong> met het oog op<br />

<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g en het verbeteren van <strong>de</strong> recreatieve en landschappelijke waar<strong>de</strong>n <strong>in</strong><br />

het randste<strong>de</strong>lijk gebied. verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken wijzen uit dat <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g<br />

tussen kosten en baten niet vanzelfsprekend gunstig uitvalt <strong>voor</strong> het huidige<br />

landbouwkundig gebruik (zie bij<strong>voor</strong>beeld Bos & vogelenzang 2010; Stuijt 2006).<br />

Wanneer <strong>de</strong> moeilijk <strong>in</strong> geld uit te drukken natuurwaar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> effecten op het<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> broeikasgasemissies wor<strong>de</strong>n meegewogen, komen ook<br />

beheerstrategieën met hogere waterpeilen, verbre<strong>de</strong> landbouw en ger<strong>in</strong>gere<br />

bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beeld. Uitgaan<strong>de</strong> van een <strong>de</strong>rgelijke gebiedsgedifferentieer<strong>de</strong> aanpak,<br />

kunnen zo op langere termijn <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meestal dunne veenpakketten<br />

groten<strong>de</strong>els verdwijnen, maar kunnen <strong>in</strong> het westen, waar <strong>de</strong> dikste veenpakketten<br />

liggen, <strong>de</strong> ook <strong>in</strong> europees opzicht unieke kwaliteiten van het laagveengebied behou<strong>de</strong>n<br />

blijven (zie ook <strong>de</strong> tekstka<strong>de</strong>rs ‘Multifunctionele adaptatie’).<br />

4.5 Rijkswateren: balans tussen natuur, veiligheid en zoet<br />

water<br />

Watersystemen Deltaprogramma: belangrijke <strong>in</strong>ternationale natuurwaar<strong>de</strong>n<br />

Het hoofdwatersysteem omvat belangrijke gebie<strong>de</strong>n met <strong>in</strong>ternationale<br />

natuurwaar<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee, het iJsselmeergebied, het rivierengebied en <strong>de</strong><br />

zuidwestelijke <strong>de</strong>lta (zie ook figuur 4.2). Grote <strong>de</strong>len hiervan zijn on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van Natura<br />

2000-gebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. De visie op <strong>de</strong> (te ontwikkelen) landschappelijke en<br />

natuurkwaliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n is me<strong>de</strong> vormend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> keuzes bij <strong>de</strong><br />

veiligheid en <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g.<br />

<strong>in</strong> relatie tot natuur zijn <strong>de</strong> opgaven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> rijkswateren het ontwikkelen van meer<br />

natuurlijk functioneren<strong>de</strong> oeversystemen, het herstel van natuurlijke (gelei<strong>de</strong>lijke) zoetzoutovergangen<br />

en het passeerbaar maken van stuwen en sluizen <strong>voor</strong> vismigratie. Door<br />

het bouwen van dammen en sluizen is het watersysteem sterk gecompartimenteerd<br />

en zijn grote <strong>de</strong>len van het getij<strong>de</strong>ngebied verdwenen (<strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>rzee, <strong>de</strong> zuidwestelijke<br />

<strong>de</strong>lta). Dui<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze context zijn <strong>de</strong> Afsluitdijk, <strong>de</strong> Har<strong>in</strong>gvlietdam,<br />

<strong>de</strong> sluizen bij iJmui<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> stuwen <strong>in</strong> het rivierengebied. Deze dammen, sluizen en<br />

stuwen beperken <strong>de</strong> uitwissel<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n tussen watersystemen en vormen <strong>voor</strong><br />

trekvissen barrières <strong>in</strong> <strong>de</strong> trekroutes. Het kunstmatige waterpeilregime heeft tot gevolg<br />

gehad dat <strong>de</strong> oeverarealen sterk <strong>in</strong> omvang zijn afgenomen, en door het ontbreken van<br />

80 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vier


vier<br />

een natuurlijke waterpeilfluctuatie, met vernatt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter en droogval <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer,<br />

is <strong>de</strong> natuurwaar<strong>de</strong> verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd.<br />

Fundamentele keuzes maken<br />

Op nationale schaal ligt er <strong>voor</strong> het iJsselmeergebied, <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta en het<br />

rivierengebied een aantal fundamentele keuzes <strong>voor</strong>:<br />

• Het IJsselmeergebied: peilbeheer versus oeverarealen en verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vismigratie. Bij <strong>de</strong><br />

natuur- en landschapskwaliteit <strong>in</strong> het iJsselmeergebied gaat het om <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g<br />

tussen peilfluctuaties ten behoeve van <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g (zie ook hoofdstuk<br />

3), en het behoud of ontwikkelen van moeras- en oeverarealen en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong> verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vismigratie tussen het iJsselmeer en <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee. Het<br />

moerasareaal is <strong>in</strong> het iJsselmeer en Markermeer zeer beperkt (enkele procenten van<br />

het totale areaal) en <strong>de</strong> kwaliteit en ontwikkel<strong>in</strong>gen zullen <strong>in</strong> belangrijke mate<br />

afhangen van het toekomstig peilbeheer en het al of niet uitbrei<strong>de</strong>n van<br />

moerasarealen, bij<strong>voor</strong>beeld door <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>voor</strong>oevers of bre<strong>de</strong><br />

glooien<strong>de</strong> oeverzones <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met het vergroten van <strong>de</strong> veiligheid. Bij een<br />

aanzienlijke peilopzet verdwijnen <strong>de</strong> huidige oeverarealen, tenzij <strong>de</strong> fysieke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> oeverzones wordt aangepast. Bij een gelei<strong>de</strong>lijke verlag<strong>in</strong>g van het peil <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

zomerperio<strong>de</strong> (‘uitzakken van het waterpeil’) kan <strong>de</strong> oeverontwikkel<strong>in</strong>g daarentegen<br />

juist wor<strong>de</strong>n gestimuleerd.<br />

• De Wad<strong>de</strong>nzee: natuurlijke processen en vergroten veiligheid. De natuurlijke processen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

Wad<strong>de</strong>nzee kunnen een bijdrage leveren aan <strong>de</strong> veiligheid via <strong>de</strong> vorm<strong>in</strong>g van<br />

ondieptes en kwel<strong>de</strong>rs <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kust. Kwel<strong>de</strong>rs vertegenwoordigen een hoge<br />

natuurkwaliteit b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>nzee en kunnen tegelijkertijd als een uitgestrekte<br />

<strong>voor</strong>oever langs <strong>de</strong> dijken <strong>de</strong> veiligheid vergroten. De natuurlijke processen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

Wad<strong>de</strong>nzee zijn ver<strong>de</strong>r gebaat bij gelei<strong>de</strong>lijke overgangen van zout naar zoet water.<br />

Permanente zoet-zoutgradiënten zijn nog aanwezig <strong>in</strong> het eems-Dollard<br />

getij<strong>de</strong>ngebied. De gelei<strong>de</strong>lijke zoet-zoutovergangen bij het iJsselmeer en het<br />

Lauwersmeer zijn door <strong>de</strong> afdamm<strong>in</strong>g verdwenen. Hier is <strong>de</strong> opgave om b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />

bestaan<strong>de</strong> situatie <strong>de</strong> uitwissel<strong>in</strong>g en migratie van soorten tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

systemen te verbeteren.<br />

• De zuidwestelijke <strong>de</strong>lta: zout versus zoet. Bij <strong>de</strong> natuurkwaliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta<br />

gaat het om <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g tussen herstel van <strong>de</strong> zoet-zoutdynamiek kenmerkend <strong>voor</strong><br />

getij<strong>de</strong>nsystemen en <strong>de</strong> opgaven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> landbouw op<br />

<strong>de</strong> Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilan<strong>de</strong>n. <strong>in</strong> <strong>de</strong> zuidwestelijke <strong>de</strong>lta kan op een schaal<br />

van betekenis <strong>de</strong> zoet-zoutdynamiek wor<strong>de</strong>n hersteld (Har<strong>in</strong>gvliet, Grevel<strong>in</strong>genmeer,<br />

veerse Meer, volkerak-Zoommeer). Het Har<strong>in</strong>gvliet is <strong>de</strong> belangrijkste schakel tussen<br />

Noordzee en rijn en is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vismigratie van groot belang. <strong>in</strong> het Grevel<strong>in</strong>genmeer,<br />

het veerse Meer en het volkerak-Zoommeer neemt <strong>de</strong> waterkwaliteit <strong>in</strong> toenemen<strong>de</strong><br />

mate af als gevolg van <strong>de</strong> afsluit<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> verdwenen waterdynamiek, Hierdoor<br />

gaat niet alleen <strong>de</strong> natuurkwaliteit achteruit, maar ook <strong>de</strong> recreatieve waar<strong>de</strong>. <strong>in</strong><br />

hoofdstuk 3 kwam al naar voren dat er <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel vanuit <strong>de</strong> rijn meer zoet water<br />

beschikbaar kan komen als <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg<br />

efficiënter wordt uitgevoerd. Dit water kan dan <strong>in</strong> een verzilten<strong>de</strong> <strong>de</strong>lta, bij<strong>voor</strong>beeld<br />

Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 81


via pijpleid<strong>in</strong>gen, naar <strong>de</strong> Zeeuwse en Hollandse eilan<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n aangevoerd, zoals<br />

ook nu al water vanuit <strong>de</strong> Biesbosch naar Tholen wordt gevoerd. De<br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n lijkt daarmee op <strong>voor</strong>hand niet beperkend,<br />

maar <strong>de</strong> wenselijkheid en haalbaarheid hangen uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk <strong>in</strong> belangrijke mate af van<br />

<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot het optimaliseren van het zoetwaterbeheer op <strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n zelf<br />

(zie ook paragraaf 3.2), en van <strong>de</strong> kosten en <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wateraanvoer van<br />

buitenaf (publiek, privaat of een comb<strong>in</strong>atie van bei<strong>de</strong>).<br />

• Het rivierengebied: koppel<strong>in</strong>g behoud open ruimte en langetermijnveiligheid? <strong>in</strong> het<br />

rivierengebied speelt <strong>de</strong> vraag of er open ruimte behou<strong>de</strong>n blijft <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>g<br />

van grotere rivierafvoeren op langere termijn. Het rivierenlandschap en daarmee<br />

verbon<strong>de</strong>n zoetwatermoerassen zijn van groot belang <strong>voor</strong> een klimaatbestendige<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur (figuur 4.3). <strong>in</strong> gebie<strong>de</strong>n langs <strong>de</strong> Waal en langs <strong>de</strong> iJssel<br />

zijn <strong>de</strong>rhalve <strong>in</strong>teressante mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>ze doelen met elkaar te comb<strong>in</strong>eren.<br />

Dit vraagt wel stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n (zie hoofdstuk 2).<br />

4.6 Bestuurlijke opgave<br />

Grote afstemm<strong>in</strong>gsopgave<br />

Uit hoofdstuk 3 en ook uit dit hoofdstuk blijkt dat een strategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland niet los kan wor<strong>de</strong>n gezien van een langetermijnvisie<br />

op <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> regio’s. De landbouw staat daar<strong>in</strong> als<br />

grootste watervrager centraal, maar ook <strong>de</strong> e<strong>in</strong>dbeel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> natuur en <strong>de</strong> regionale<br />

ambities zijn me<strong>de</strong> bepalend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen en het waterbeheer.<br />

Op rijksniveau ligt hier een belangrijke afstemm<strong>in</strong>gs- en <strong>in</strong>tegratieopgave tussen <strong>de</strong><br />

m<strong>in</strong>isteries van economische Zaken, Landbouw en <strong>in</strong>novatie (landbouw, natuur) en<br />

<strong>in</strong>frastructuur en Milieu (ruimte, water) en tussen <strong>de</strong> rijkoverheid en <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>ciale<br />

overhe<strong>de</strong>n (zie ook het tekstka<strong>de</strong>r ‘Natuurbran<strong>de</strong>n’).<br />

De rijkswateren maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur en <strong>de</strong> Natura<br />

2000-gebie<strong>de</strong>n en vertegenwoordigen <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationale context belangrijke<br />

biodiversiteits- en ecosysteemwaar<strong>de</strong>n. Dit vraagt op rijksniveau een samenhangen<strong>de</strong><br />

visie op <strong>de</strong> natuurontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> zoetwater- en veiligheidsopgaven <strong>in</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n. Hier ligt <strong>voor</strong>al een afstemm<strong>in</strong>gsopgave tussen <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong><br />

m<strong>in</strong>isteries.<br />

Decentralisatie: complexe en onzekere omgev<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> zoet water <strong>in</strong> relatie tot<br />

landbouw, natuur, landschap<br />

Het huidige kab<strong>in</strong>et zet <strong>in</strong> op een ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>centralisatie en <strong>de</strong>reguler<strong>in</strong>g van het<br />

ruimtelijk beleid. Het is op <strong>voor</strong>hand echter niet eenduidig hoe <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>centralisatie kan<br />

gaan uitwerken en op welke wijze het eventuele nationale belang wordt gewaarborgd.<br />

De gevolgen van <strong>de</strong>centralisatie zijn daarmee nog moeilijk <strong>in</strong> te schatten. Mogelijk<br />

zullen <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>de</strong> lands<strong>de</strong>len <strong>in</strong> ruimtelijk beleid en ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

toenemen, maar ook kan door on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge afspraken <strong>de</strong> variatie uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk beperkt<br />

blijven. <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keursstrategie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g is daarmee een nog<br />

82 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vier


vier<br />

Bron: De Jong Luchtfotografie<br />

Het beleid <strong>voor</strong> een klimaatbestendige natuur kan wor<strong>de</strong>n gekoppeld aan an<strong>de</strong>r beleid <strong>voor</strong> verschillen<strong>de</strong> functies<br />

en doelen. Deze kans ligt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g en uitvoer<strong>in</strong>g van het Deltaprogramma en het<br />

programma Ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rivier. De ontpol<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Noordwaard <strong>in</strong> <strong>de</strong> Biesbosch is een van <strong>de</strong> mogelijke<br />

maatregelen.<br />

moeilijk te doorgron<strong>de</strong>n speelveld ontstaan <strong>in</strong> samenhang met <strong>de</strong> landbouw (primair<br />

marktgedreven, wel generiek beleid, zware belangen <strong>in</strong> regionaal waterbeheer),<br />

natuur (nationale doelen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ecologische Hoofdstructuur, <strong>de</strong>centrale uitvoer<strong>in</strong>g en<br />

privatiser<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>gen, rijksverantwoor<strong>de</strong>lijkheid), landschap (geen<br />

nationaal beleid meer) en regionale ruimtelijke ambities.<br />

Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 83


Natuurbran<strong>de</strong>n: een on<strong>de</strong>rschat omgev<strong>in</strong>gsrisico met een grote<br />

maatschappelijke impact<br />

<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland hebben <strong>de</strong> afgelopen jaren diverse grote natuurbran<strong>de</strong>n gewoed.<br />

<strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> du<strong>in</strong>bran<strong>de</strong>n bij Bergen/Schoorl <strong>in</strong> Noord-Holland (nazomer<br />

2009, april 2010 en april 2011), op <strong>de</strong> Strabrechtsehei<strong>de</strong> <strong>in</strong> Noord-Brabant (juli<br />

2010), <strong>in</strong> het Drentse Fochteloërveen (april 2011) en zeer recent nog <strong>de</strong> veenbrand<br />

<strong>in</strong> natuurgebied Aamsveen bij ensche<strong>de</strong> (juni 2011). Net over <strong>de</strong> grens met<br />

Duitsland vond <strong>in</strong> juni 2011 <strong>in</strong> Amtsvenn een grote bosbrand plaats en een maand<br />

eer<strong>de</strong>r vlak over <strong>de</strong> grens met België op <strong>de</strong> Kalmthoutse hei<strong>de</strong>.<br />

een natuurbrand heeft niet alleen gevolgen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> natuur, maar brengt ook<br />

veiligheidsrisico’s met zich en effecten op <strong>de</strong> economie, <strong>de</strong> recreatie en <strong>de</strong><br />

samenlev<strong>in</strong>g als geheel. Denk bij<strong>voor</strong>beeld aan vitale <strong>in</strong>frastructuur <strong>in</strong> het gebied,<br />

zoals hoogspann<strong>in</strong>gskabels, telecommunicatiemasten, snel- en spoorwegen,<br />

en waterleid<strong>in</strong>gen. en wellicht verrassend: dr<strong>in</strong>kwaterbedrijven halen een<br />

substantieel <strong>de</strong>el van hun dr<strong>in</strong>kwater uit putten die <strong>in</strong> natuurgebie<strong>de</strong>n liggen.<br />

Naast scha<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> natuur en veiligheidsaspecten, kunnen natuurbran<strong>de</strong>n dus<br />

een substantieel maatschappelijk effect hebben. Oploss<strong>in</strong>gen om <strong>de</strong> risico’s van<br />

natuurbran<strong>de</strong>n te verlagen, raken aan veel beleidsterre<strong>in</strong>en, <strong>voor</strong>al op het gebied<br />

van <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g en natuurbeheer en -on<strong>de</strong>rhoud, zoals het al dan niet<br />

laten liggen van omgevallen bomen en snoeihout.<br />

een analogie met het externe veiligheidsbeleid is op haar plaats. Het externe<br />

veiligheidsbeleid is gericht op het <strong>voor</strong>komen van risicovolle situaties,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld door daar vroegtijdig reken<strong>in</strong>g mee te hou<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke<br />

planvorm<strong>in</strong>g. re<strong>de</strong>nerend vanuit <strong>de</strong> risico’s van natuurbran<strong>de</strong>n, zou dit<br />

betekenen dat bij het plannen van nieuwbouw of uitbreid<strong>in</strong>g van woonwijken en<br />

recreatiegebie<strong>de</strong>n reken<strong>in</strong>g wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> risico’s van een natuurbrand<br />

<strong>in</strong> het beoog<strong>de</strong> gebied. An<strong>de</strong>rsom geldt dat het bij het plannen van nieuwe natuur<br />

raadzaam is reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> risico’s die dat nieuwe natuurgebied<br />

oplevert <strong>voor</strong> burgers, bedrijven, vitale <strong>in</strong>frastructuur en <strong>de</strong>rgelijke. Ook zou<br />

waterbeleid gericht op het tegengaan van verdrog<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>al daar kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong>gezet waar dit effectief is om natuurgebie<strong>de</strong>n klimaatbestendiger te maken<br />

uit het oogpunt van natuurbran<strong>de</strong>n. Dit neemt niet weg dat on<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n<br />

bepaal<strong>de</strong> risicovolle situaties toch moeten wor<strong>de</strong>n toegestaan. Dat betekent dat<br />

een maatschappelijke discussie over <strong>de</strong> risicoacceptatie moet wor<strong>de</strong>n gevoerd.<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> Nationale Risicobeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (BZK 2009) zijn acht scenario’s uitgewerkt<br />

die kunnen lei<strong>de</strong>n tot maatschappelijke ontwricht<strong>in</strong>g en aantast<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

vitale belangen van Ne<strong>de</strong>rland. een ervan is het scenario ‘Onbeheersbare<br />

natuurbrand en grootschalige evacuatie’. De waarschijnlijkheid van dit scenario<br />

is geclassificeerd als ‘zeer <strong>voor</strong>stelbaar’ en is representatief bevon<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />

gebie<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> veluwe, Utrechtse Heuvelrug en Sallandse Heuvelrug (naaldbos,<br />

84 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vier


vier<br />

recreatie, bewon<strong>in</strong>g en vitale <strong>in</strong>frastructuur). Gesteld is dat aanvullend on<strong>de</strong>rzoek<br />

nodig is naar <strong>de</strong> representativiteit van dit scenario <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re natuurgebie<strong>de</strong>n<br />

(du<strong>in</strong>, hei<strong>de</strong>, loofbos en veen). De rapporteurs constateren: ‘een onbeheersbare<br />

natuurbrand kan zich snel uitbrei<strong>de</strong>n tot een grootschalig <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nt met een niet<br />

te on<strong>de</strong>rschatten impact’ (BZK 2009). immers: natuurgebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland zijn<br />

<strong>in</strong>tensief verweven met uiteenlopen<strong>de</strong> gebruiksfuncties en vitale <strong>in</strong>frastructuur.<br />

Wanneer het neerslagtekort en <strong>de</strong> frequentie van aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> droge<br />

zomerperio<strong>de</strong>s zullen toenemen (zie ook bijlage), zullen vaker situaties met<br />

grotere vochttekorten en extreme droogte optre<strong>de</strong>n. De verwacht<strong>in</strong>g is dat<br />

daardoor <strong>de</strong> frequentie van natuurbran<strong>de</strong>n zal toenemen. Meer droogte<br />

zal mogelijk ook lei<strong>de</strong>n tot een ver<strong>de</strong>re toename van <strong>de</strong> recreatiedruk<br />

<strong>in</strong> natuurgebie<strong>de</strong>n, een ongunstige comb<strong>in</strong>atie uit het oogpunt van<br />

natuurbrandrisico’s.<br />

Uit on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat <strong>de</strong> kans op een onbeheersbare natuurbrand<br />

aanzienlijk is. <strong>in</strong> het grootste bos- en natuurgebied van ons land, <strong>de</strong> veluwe, is<br />

<strong>de</strong>ze kans gemid<strong>de</strong>ld een keer per 25 jaar, en een keer per twee jaar <strong>in</strong> jaren met<br />

grote droogte. Deze kans is aanzienlijk groter dan maatschappelijk aanvaardbaar<br />

wordt geacht <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re omgev<strong>in</strong>gsrisico’s, zoals overstrom<strong>in</strong>gen en vervoer,<br />

opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen (van Gullik 2008).<br />

<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland vormen natuurbran<strong>de</strong>n een beleidsarm dossier <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met<br />

an<strong>de</strong>re fysieke veiligheidsrisico’s. een hel<strong>de</strong>re verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

ontbreekt tussen diverse publieke en private partijen die een rol spelen<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> veiligheidsketen. Prov<strong>in</strong>cies en gemeenten hebben een belangrijke<br />

regisseren<strong>de</strong> rol, gezien hun verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n op het gebied van<br />

ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, leefomgev<strong>in</strong>g, economie en recreatie. Grote vraag is wat<br />

<strong>de</strong>ze verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>in</strong>houdt, ook met het oog op <strong>de</strong> <strong>de</strong>centralisatie<br />

van rijkstaken op het terre<strong>in</strong> van ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, natuur en recreatie<br />

naar <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie (i&M 2011). Ondui<strong>de</strong>lijk is of en <strong>in</strong> welke mate het rijk<br />

systeemverantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze blijft hou<strong>de</strong>n. De <strong>in</strong>spectie Openbare<br />

Or<strong>de</strong> en veiligheid (iOOv) heeft <strong>in</strong> haar recente themarapport Natuurbran<strong>de</strong>n<br />

(2011) <strong>de</strong> wenselijkheid van een hel<strong>de</strong>re verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en<br />

<strong>in</strong>terbestuurlijke samenwerk<strong>in</strong>g aangegeven. Ook heeft <strong>de</strong> <strong>in</strong>spectie het belang<br />

van on<strong>de</strong>rzoek en een goe<strong>de</strong> natuurbrandregistratie benadrukt.<br />

Objectieve statistische en on<strong>de</strong>rzoeksgegevens ontbreken groten<strong>de</strong>els om <strong>de</strong><br />

relatie tussen natuurbeheer, klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en natuurbran<strong>de</strong>n te kunnen<br />

on<strong>de</strong>rbouwen. Goed gedocumenteerd feitenmateriaal zou <strong>de</strong> discussie b<strong>in</strong>nen<br />

alle bestuurslagen over dit on<strong>de</strong>rwerp vergemakkelijken en versnellen. Met<br />

een <strong>in</strong>tegrale risicoanalyse van <strong>de</strong> ‘hotspots onbeheersbare natuurbran<strong>de</strong>n’<br />

kan wor<strong>de</strong>n gestimuleerd dat betrokken partijen gezamenlijk werken aan een<br />

afgewogen pakket van maatregelen <strong>in</strong> <strong>de</strong> risico- en crisisorganisatie.<br />

Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur | 85


Betrokken publieke en private partijen vragen om hel<strong>de</strong>rheid over <strong>de</strong><br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> diverse bestuurslagen bij<br />

natuurbran<strong>de</strong>n. Bij<strong>voor</strong>beeld over <strong>de</strong> wijze waarop belangenafweg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>tegraal<br />

en vroegtijdig kunnen wor<strong>de</strong>n meegenomen op gemeentelijk, prov<strong>in</strong>ciaal en<br />

rijksniveau. Hiertoe is <strong>in</strong> <strong>de</strong>cember 2009 het lan<strong>de</strong>lijk project <strong>in</strong>terbestuurlijke<br />

Samenwerk<strong>in</strong>g Natuurbran<strong>de</strong>n gestart. Tij<strong>de</strong>ns een grote conferentie op 10<br />

november 2011, waaraan alle bestuurslagen zullen <strong>de</strong>elnemen, zal het oplossen<br />

van het vraagstuk van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terbestuurlijke verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

centraal staan. Ook zal dan een gezamenlijk actieprogramma tussen publieke en<br />

private partijen wor<strong>de</strong>n getekend.<br />

recent is het Nationaal <strong>in</strong>formatieknooppunt Natuurbran<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gericht. Zie www.<br />

<strong>in</strong>fopuntnatuurbran<strong>de</strong>n.nl <strong>voor</strong> een overzicht van publicaties die zijn verschenen<br />

over natuurbran<strong>de</strong>n.<br />

86 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vier


Lan<strong>de</strong>lijk gebied, landbouw en natuur |<br />

87


Ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />

• Door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g neemt <strong>de</strong> kans toe dat het ste<strong>de</strong>lijk gebied herhaal<strong>de</strong>lijk last krijgt van<br />

regenwateroverlast door piekbuien, van droogte en van hitteopbouw. Wateroverlast is een lokaal<br />

verschijnsel, maar kan <strong>in</strong> heel Ne<strong>de</strong>rland plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Droogte daarentegen is een probleem op<br />

lan<strong>de</strong>lijke schaal. Hitteopbouw <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>n is alleen een probleem <strong>in</strong> extreem warme zomers.<br />

• Door ste<strong>de</strong>lijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het westen van het land nemen <strong>de</strong> potentiële gevolgen (<strong>de</strong><br />

risico’s) van mogelijke overstrom<strong>in</strong>gen hier toe.<br />

• Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan een ongunstige <strong>in</strong>vloed hebben op <strong>de</strong> volksgezondheid. Voorlicht<strong>in</strong>g en<br />

technische en ruimtelijke (her)<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet om <strong>de</strong><br />

gezondheidsrisico’s te verkle<strong>in</strong>en. Ook het meenemen van klimaatbestendigheid <strong>in</strong> (ruimtelijke)<br />

planvorm<strong>in</strong>g en beleid <strong>voor</strong> ste<strong>de</strong>lijke (her)<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g kan hieraan bijdragen.<br />

• Het ste<strong>de</strong>lijk gebied is <strong>voor</strong>tdurend <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g: kantoren en won<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n gebouwd,<br />

<strong>in</strong>frastructuur wordt aangelegd, wijken en bedrijventerre<strong>in</strong>en wor<strong>de</strong>n geherstructureerd en<br />

rioler<strong>in</strong>gen vervangen. Als met <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia<br />

consequent reken<strong>in</strong>g wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eisen die klimaatbestendigheid stelt, kan<br />

klimaatadaptatie wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gepast tegen zo ger<strong>in</strong>g mogelijke kosten.<br />

• Op korte termijn kunnen goedkope en flexibele maatregelen wor<strong>de</strong>n getroffen, zoals het<br />

aanpassen van gebouwen, bij<strong>voor</strong>beeld door isolatie en <strong>de</strong> aanleg van groene daken, en het<br />

aanpassen van <strong>de</strong> bestrat<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> waterberg<strong>in</strong>g. Of <strong>de</strong>ze maatregelen ook daadwerkelijk kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n uitgevoerd, hangt af van het eigendom, <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keuren van eigenaren en <strong>de</strong> f<strong>in</strong>anciële<br />

ruimte. Energiebespar<strong>in</strong>gsmaatregelen kunnen goed met dit soort aanpass<strong>in</strong>gen meekoppelen.<br />

Won<strong>in</strong>gbouwcorporaties en particuliere eigenaren zijn op dit schaalniveau <strong>de</strong> belangrijkste<br />

actoren. De mogelijkhe<strong>de</strong>n tot meekoppel<strong>in</strong>g verschillen tussen groei- en krimpgebie<strong>de</strong>n.<br />

• Systeemaanpass<strong>in</strong>gen op wijk- en stadsniveau, zoals <strong>de</strong> aanleg van parken, straatgroen, vijvers en<br />

waterpartijen, warmte-kou<strong>de</strong>opslagsystemen en het bijstellen van rioler<strong>in</strong>gssystemen zijn<br />

88 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vijf


vijf<br />

weliswaar effectief, maar hebben een langere doorlooptijd en zijn <strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong>r om te kunnen<br />

realiseren. Gemeenten en projectontwikkelaars zijn hier <strong>de</strong> belangrijkste actoren.<br />

• De meeste effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied zijn beleidsmatig afge<strong>de</strong>kt; het<br />

gaat dan om on<strong>de</strong>rwerpen als <strong>de</strong> veiligheid b<strong>in</strong>nendijks, wateroverlast, watertekort en<br />

waterkwaliteit. Voor het beperken van overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s <strong>in</strong> buitendijks gebied en het<br />

tegengaan van hitteopbouw <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied is geen generiek, ka<strong>de</strong>rstellend beleid<br />

<strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n.<br />

5.1 Klimaatopgaven liggen <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijke<br />

gebie<strong>de</strong>n<br />

Door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g nemen <strong>de</strong> droogte, <strong>de</strong> frequentie en <strong>in</strong>tensiteit van piekbuien<br />

en <strong>de</strong> kans op warme zomers toe <strong>in</strong> alle klimaatscenario’s van het KNMi (zie bijlage). Dit<br />

leidt <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied tot grotere kansen op overstrom<strong>in</strong>gen, wateroverlast door<br />

extreme neerslag, droogte, watertekorten en op het vasthou<strong>de</strong>n van warmte <strong>in</strong><br />

bebouwd gebied (‘hitteopbouw’, oplopend tot ‘hittestress’ <strong>in</strong> extreem warme zomers).<br />

De klimaateffecten en daarmee <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke opgaven <strong>voor</strong> een klimaatbestendige<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied verschillen sterk per type stadswijk. Of <strong>de</strong>ze<br />

klimaatgerelateer<strong>de</strong> effecten scha<strong>de</strong> of overlast veroorzaken, wordt bepaald door het<br />

type, <strong>de</strong> dichtheid en <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> bebouw<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> aanwezigheid van openbaar<br />

groen (parken en bomen <strong>in</strong> straten), <strong>de</strong> aanwezigheid van waterpartijen (vijvers, s<strong>in</strong>gels)<br />

en <strong>de</strong> staat van on<strong>de</strong>rhoud van <strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>g. <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> hoogste<strong>de</strong>lijke centra zijn <strong>de</strong><br />

risico’s het hoogst, daar waar immers <strong>de</strong> meeste mensen wonen en het geïnvesteerd<br />

vermogen het grootst is.<br />

Het overstrom<strong>in</strong>gsrisico <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nendijks gebied neemt toe; het buitendijks gebied is na<br />

aanpass<strong>in</strong>g relatief veilig<br />

De gevoeligheid van het ste<strong>de</strong>lijk gebied <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s neemt toe, omdat<br />

er steeds meer wordt geïnvesteerd <strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen, bedrijven of kantoren. De b<strong>in</strong>nendijkse<br />

overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s zijn behan<strong>de</strong>ld <strong>in</strong> hoofdstuk 2. Daar is ook aangegeven waar<br />

b<strong>in</strong>nendijks <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n liggen die bij een overstrom<strong>in</strong>g potentieel <strong>de</strong> grootste<br />

economische scha<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n en <strong>de</strong> meeste slachtoffers tellen (zie ook figuur 2.1).<br />

De gevoeligheid van het ste<strong>de</strong>lijk gebied <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen verschilt tussen<br />

b<strong>in</strong>nendijkse en buitendijkse gebie<strong>de</strong>n. Ongeveer 3 procent van het landareaal <strong>in</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rland ligt buitendijks en <strong>in</strong> dat gebied staan circa 115.000 won<strong>in</strong>gen. <strong>in</strong> het<br />

buitendijks gebied is <strong>de</strong> kans op een overstrom<strong>in</strong>g het grootst. De scha<strong>de</strong> en het aantal<br />

slachtoffers als gevolg van een overstrom<strong>in</strong>g zullen hier echter beperkt zijn, door <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>spelbaarheid van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>ge overstrom<strong>in</strong>gshoogte. Het<br />

grootste areaal bebouwd buitendijks gebied bev<strong>in</strong>dt zich <strong>in</strong> Rotterdam en <strong>de</strong><br />

Drechtste<strong>de</strong>n. Gesitueerd <strong>in</strong> het overgangsgebied tussen rivier en zee, is dit gebied het<br />

meest gevoelig <strong>voor</strong> overstrom<strong>in</strong>gen. Door <strong>in</strong> buitendijkse gebie<strong>de</strong>n aangepast te<br />

bouwen, kan goed wor<strong>de</strong>n geanticipeerd op <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s. Die risico’s<br />

Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 89


Bron: ANP/jan Luursema<br />

Door <strong>de</strong> toename van piekbuien neemt <strong>de</strong> kans op wateroverlast <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied toe. Ook een ongunstige<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> straten (straatbre<strong>de</strong> drempels, verlaag<strong>de</strong> stoepen, ger<strong>in</strong>ge hoogteverschillen) kan bijdragen aan<br />

een toename van <strong>de</strong> wateroverlast.<br />

kunnen vérgaand wor<strong>de</strong>n gereduceerd, omdat <strong>de</strong> maximaal mogelijke waterhoogte<br />

goed is vast te stellen. <strong>in</strong> diverse buitendijkse gebie<strong>de</strong>n, zoals <strong>in</strong> Rotterdam, wordt al<br />

on<strong>de</strong>rzocht wat <strong>de</strong> bebouw<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n zijn.<br />

Wateroverlast door piekneerslag neemt toe<br />

Ste<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland hebben met enige regelmaat te maken met wateroverlast door<br />

piekbuien. Wateroverlast kan lei<strong>de</strong>n tot directe waterscha<strong>de</strong>, maar ook tot uitval van<br />

nuts<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen door scha<strong>de</strong> aan nutsleid<strong>in</strong>gen en schakelstations (van <strong>de</strong> ven et al.<br />

2011). Zowel <strong>de</strong> hoeveelheid regen als <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensiteit van <strong>de</strong> buien is <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen eeuw<br />

met circa 20 procent toegenomen en <strong>in</strong> alle klimaatscenario’s neemt <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensiteit van<br />

<strong>de</strong> neerslag ver<strong>de</strong>r toe (zie bijlage, figuur B1 en B2). Ste<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het westen van het land<br />

kunnen door <strong>de</strong> nabijheid van een warmer wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Noordzee te maken krijgen met<br />

meer en/of zwaar<strong>de</strong>re buien dan ste<strong>de</strong>n el<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> het land. De onzekerhe<strong>de</strong>n zijn echter<br />

groot (zie bijlage). De kans op wateroverlast <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied is afhankelijk van <strong>de</strong><br />

afvoercapaciteit van het rioolsysteem en <strong>de</strong> mogelijkheid om water te bergen,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld <strong>in</strong> waterpartijen als vijvers, grachten, s<strong>in</strong>gels, op straat en <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijk groen<br />

(zie ook figuur 5.3). Ste<strong>de</strong>n die <strong>in</strong> <strong>de</strong> bene<strong>de</strong>nloop van beken liggen, zijn ook afhankelijk<br />

van het waterbeheer bovenstrooms. Het meest gevoelig <strong>voor</strong> een toename van<br />

piekbuien zijn <strong>de</strong> hoogste<strong>de</strong>lijke centra (van <strong>de</strong> ven et al. 2010).<br />

90 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vijf


vijf<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zal <strong>in</strong> toenemen<strong>de</strong> mate tot gezondheidseffecten lei<strong>de</strong>n<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt wereldwijd, maar ook <strong>in</strong> Europa vaak <strong>in</strong> verband gebracht<br />

met ziekte en (<strong>voor</strong>tijdige) sterfte door hittestress, luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g (zomersmog),<br />

slechte waterkwaliteit, allergieën en aan <strong>in</strong>secten en teken verbon<strong>de</strong>n <strong>in</strong>fectieziekten<br />

(Confalonieri et al. 2007). Door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zal waarschijnlijk ook <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />

een aantal van <strong>de</strong>ze gezondheidsklachten toenemen (Huynen et al. 2008; PBL 2005,<br />

2009b). <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> hoogste<strong>de</strong>lijke centra zal dit het geval zijn. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan<br />

overigens ook positieve effecten hebben, zoals <strong>de</strong> afname van het aantal strenge w<strong>in</strong>ters<br />

en <strong>de</strong> daaraan gekoppel<strong>de</strong> sterfte.<br />

Droogte heeft <strong>in</strong>vloed op het ste<strong>de</strong>lijk groen, <strong>de</strong> waterkwaliteit en <strong>de</strong> bebouw<strong>in</strong>g<br />

Perio<strong>de</strong>s van droogte (gebrek aan neerslag) kunnen lei<strong>de</strong>n tot watertekorten, die <strong>in</strong> het<br />

ste<strong>de</strong>lijk gebied na<strong>de</strong>lige gevolgen kunnen hebben <strong>voor</strong> het ste<strong>de</strong>lijk groen, <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

waterkwaliteit. Bij hogere temperaturen en een afname van doorspoelwater<br />

verslechtert <strong>de</strong> microbiologische kwaliteit van het water. Daarnaast kan droogte effect<br />

hebben op <strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n. Te lage grondwaterstan<strong>de</strong>n zijn echter <strong>voor</strong>namelijk<br />

het gevolg van <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gstechnische onvolkomenhe<strong>de</strong>n, zoals <strong>de</strong> dra<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g<br />

van lekke riolen of het wegzakken van grondwater naar een aangrenzen<strong>de</strong> pol<strong>de</strong>r (TNO<br />

2008; van <strong>de</strong> ven 1998). Te lage grondwaterstan<strong>de</strong>n kunnen tot extra bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g en<br />

zett<strong>in</strong>g lei<strong>de</strong>n (<strong>voor</strong>al <strong>in</strong> veengebie<strong>de</strong>n) en tot paalrot, een belangrijke scha<strong>de</strong>post bij<br />

won<strong>in</strong>gen en gebouwen die zijn gefun<strong>de</strong>erd op houten palen, zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> historische<br />

centra van ste<strong>de</strong>n als Amsterdam, Rotterdam, Lei<strong>de</strong>n en Delft. Ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van<br />

<strong>de</strong> historische gebouwen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland is gevoelig <strong>voor</strong> paalrot. De <strong>in</strong>vloed van<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g hierop is niet goed te <strong>voor</strong>spellen, maar is naar verwacht<strong>in</strong>g ger<strong>in</strong>g<br />

(van <strong>de</strong> ven et al. 2011).<br />

Het huidige beleid is <strong>voor</strong>al gericht op het beperken van <strong>de</strong> gevolgen van hitteopbouw,<br />

niet op het <strong>voor</strong>kómen ervan<br />

<strong>in</strong> ste<strong>de</strong>n is het altijd al warmer dan op het platteland. <strong>voor</strong>al ste<strong>de</strong>lijke centra,<br />

bedrijventerre<strong>in</strong>en en <strong>in</strong>dustriële gebie<strong>de</strong>n zijn gevoelig <strong>voor</strong> hitteopbouw (van <strong>de</strong> ven<br />

et al. 2010). Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g leidt naar verwacht<strong>in</strong>g tot hogere temperaturen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

stad. Naarmate <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur toeneemt, zal <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke hitteopbouw<br />

ook toenemen (van <strong>de</strong> ven et al. 2011). ‘Hittestress’ komt <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel <strong>voor</strong>, <strong>in</strong> extreem<br />

warme zomers; zo zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> extreem warme zomer van 2003 <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland en Europa<br />

slachtoffers gevallen door onvoldoen<strong>de</strong> zorg en alertheid (PBL 2005). volgens <strong>de</strong><br />

klimaatscenario’s van het KNMi komen extreme warmteperio<strong>de</strong>s <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>cennia vaker en <strong>in</strong>tenser <strong>voor</strong> (zie bijlage). Uitgaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong>ze scenario’s en <strong>de</strong><br />

toename van het aantal dagen met temperaturen boven <strong>de</strong> 20, 25 of 30 °C <strong>in</strong> 2050,<br />

geven eerste schatt<strong>in</strong>gen aan dat <strong>de</strong> ‘sterfterisico’s’ van hittestress <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland zon<strong>de</strong>r<br />

ver<strong>de</strong>re maatregelen kunnen toenemen met 25 tot 100 procent (Huynen et al. 2008).<br />

<strong>voor</strong>licht<strong>in</strong>g aan en zorg <strong>voor</strong> kwetsbare groepen, zoals ou<strong>de</strong>ren en chronisch zieken,<br />

kunnen bijdragen aan het beperken van <strong>de</strong> risico’s. Hittestress kan ook lei<strong>de</strong>n tot<br />

Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 91


figuur 5.1<br />

Schaalniveaus <strong>voor</strong> adaptatiemaatregelen<br />

Gebouwen<br />

Wijken<br />

Stad<br />

Omgev<strong>in</strong>g<br />

Infrastructuur<br />

Flexibiliteit<br />

In het ste<strong>de</strong>lijk gebied liggen op verschillen<strong>de</strong> schaalniveaus aangrijp<strong>in</strong>gspunten <strong>voor</strong> het <strong>in</strong>passen van<br />

klimaatgerelateer<strong>de</strong> aspecten <strong>in</strong> <strong>de</strong> planvorm<strong>in</strong>g en uitvoer<strong>in</strong>g. De flexibiliteit om <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd aanpass<strong>in</strong>gen<br />

door te voeren, is me<strong>de</strong> afhankelijk van het schaalniveau.<br />

arbeidsverzuim en dus ook economische gevolgen hebben. van <strong>de</strong> potentiële<br />

economische scha<strong>de</strong>posten zijn geen ram<strong>in</strong>gen bekend. <strong>voor</strong> het met <strong>in</strong>frastructurele<br />

maatregelen beperken van <strong>de</strong> hitteopbouw <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijk gebied is geen beleid<br />

geformuleerd.<br />

5.2 Beschouw<strong>de</strong> opties <strong>voor</strong> gebouw, wijk en stad<br />

<strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied zijn diverse aangrijp<strong>in</strong>gspunten <strong>voor</strong> het nemen van<br />

klimaatadaptatiemaatregelen. Daarbij kunnen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> schaalniveaus wor<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n (figuur 5.1.):<br />

• <strong>de</strong> gebouwen en <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong> wijk en <strong>de</strong> straat;<br />

• <strong>de</strong> wijk en <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong> stad als geheel; en<br />

• <strong>de</strong> stad als geheel en <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g.<br />

92 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

Hoog<br />

Laag<br />

vijf


vijf<br />

Wat <strong>de</strong> maatregelen betreft, kunnen ‘<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen’ en ‘systeemmaatregelen’<br />

wor<strong>de</strong>n getroffen. ‘<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen’ liggen veelal op gebouw- en straatniveau en<br />

zijn technisch gezien snel en eenvoudig uit te voeren. Op gebouwniveau zijn<br />

won<strong>in</strong>gisolatie of <strong>de</strong> aanleg van groene daken <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n; op straatniveau zijn het<br />

aanpassen van <strong>de</strong> bestrat<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> waterberg<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> aanplant van bomen flexibele<br />

maatregelen. Of <strong>de</strong>rgelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen ook daadwerkelijk wor<strong>de</strong>n getroffen,<br />

is me<strong>de</strong> afhankelijk van sociaaleconomische factoren (zoals subsidieregel<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong><br />

f<strong>in</strong>anciële draagkracht van eigenaren) en <strong>voor</strong>keuren van eigenaren (particulieren,<br />

won<strong>in</strong>gcorporaties, gemeenten). ‘Systeemmaatregelen’, zoals <strong>de</strong> aanleg van groenblauwe<br />

structuren (parken, straatgroen, vijvers, waterpartijen), warmte-kou<strong>de</strong>opslag en<br />

aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>g, liggen meestal op wijk- en stadsniveau. Zulke maatregelen<br />

zijn m<strong>in</strong><strong>de</strong>r flexibel, <strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong>r en hebben een lange doorlooptijd.<br />

Zowel op gebouw- en straat-, als wijk- en stadsniveau zijn voldoen<strong>de</strong>, effectieve<br />

maatregelen beschikbaar<br />

Er is een scala aan maatregelen <strong>in</strong>zetbaar om op gebouw-, straat-, wijk- of stadsniveau<br />

een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van het bebouwd gebied te krijgen. Tabel 5.1 bevat<br />

een overzicht van mogelijke maatregelen. Per adaptatiemaatregel is een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g<br />

gemaakt:<br />

• <strong>voor</strong> welk klimaatprobleem <strong>de</strong> maatregel een (<strong>de</strong>el)oploss<strong>in</strong>g geeft;<br />

• <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> maatregel <strong>in</strong>directe effecten heeft op <strong>de</strong> leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit of<br />

tevens leidt tot een w<strong>in</strong>-w<strong>in</strong>situatie); en<br />

• <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> maatregel flexibel is <strong>in</strong> te zetten (<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregel) of niet<br />

(systeemmaatregel).<br />

Geconclu<strong>de</strong>erd kan wor<strong>de</strong>n dat er veel koppel<strong>in</strong>gen mogelijk zijn tussen<br />

klimaatadaptatiemaatregelen, het verbeteren van <strong>de</strong> leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit en het<br />

beperken van <strong>de</strong> uitstoot van broeikasgassen via energiebespar<strong>in</strong>g. Waterpartijen,<br />

parken, bomen langs <strong>de</strong> straat, goe<strong>de</strong> en energetisch zu<strong>in</strong>ige won<strong>in</strong>gen, en een groenblauwe<br />

doora<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stad met aansluit<strong>in</strong>g op het lan<strong>de</strong>lijk gebied kunnen <strong>in</strong><br />

belangrijke mate bijdragen aan <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> leefomgev<strong>in</strong>g. Door bij geplan<strong>de</strong><br />

en nieuwe <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gebouw<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen<br />

consequent reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> eisen die klimaatbestendigheid stelt, kunnen<br />

– zon<strong>de</strong>r dat er sprake is van een op dit moment urgent probleem – <strong>de</strong> extra kosten<br />

hier<strong>voor</strong> ger<strong>in</strong>g zijn. Gemeenten zou<strong>de</strong>n hier nadrukkelijker <strong>de</strong> regierol op zich kunnen<br />

nemen. De mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied klimaatbestendigheid mee te<br />

nemen bij geplan<strong>de</strong> en nieuwe <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen verschillen tussen groei- en krimpregio’s.<br />

Zoals uit tabel 5.1 naar voren komt, is energiebespar<strong>in</strong>g een belangrijke drijven<strong>de</strong><br />

kracht <strong>voor</strong> maatregelen die ook <strong>de</strong> hitteopbouw verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. De effectiviteit van <strong>de</strong><br />

maatregelen is sterk afhankelijk van <strong>de</strong> uitvoerbaarheid van <strong>de</strong> plannen. Zo constateren<br />

faber en Hoppe (te verschijnen) dat een goed vormgegeven str<strong>in</strong>gente regelgev<strong>in</strong>g<br />

ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> <strong>in</strong>novatie kan tegengaan. Deze auteurs hebben als <strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong><br />

Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 93


Tabel 5.1<br />

Effecten van mogelijke maatregelen om <strong>de</strong> klimaatbestendigheid van ste<strong>de</strong>lijk<br />

gebied te vergroten<br />

Overstrom<strong>in</strong>gbuitendijks<br />

Beperken<br />

wateroverlast<br />

Beperken<br />

hitteopbouw<br />

Beperken<br />

droogte<br />

Meekoppel<strong>in</strong>g Flexibiliteit<br />

LOK 1 Energiebespar<strong>in</strong>g<br />

94 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

van<br />

implementatie<br />

3<br />

Oriëntatie op <strong>de</strong><br />

zon<br />

Gebouw<br />

+ + Ger<strong>in</strong>g<br />

Aanbrengen<br />

isolatie<br />

+ + Groot<br />

<strong>in</strong>zet groene<br />

daken<br />

+ + Groot<br />

<strong>in</strong>zet airco + - Groot<br />

Aanpassen<br />

drempelhoogte<br />

+ Groot<br />

verhoogd<br />

bouwen<br />

+ + Ger<strong>in</strong>g<br />

Drijvend bouwen + + Ger<strong>in</strong>g<br />

Wijk<br />

verbeteren<br />

huidige<br />

watersysteem<br />

+<br />

Ger<strong>in</strong>g<br />

Waterberg<strong>in</strong>g op<br />

straat<br />

+ - Groot<br />

Waterberg<strong>in</strong>g<br />

on<strong>de</strong>r straat<br />

+ Ger<strong>in</strong>g<br />

Aanleg<br />

waterpartijen<br />

+ + + Ger<strong>in</strong>g<br />

verbeteren<br />

rioler<strong>in</strong>g<br />

+ (+) 2 Afkoppelen<br />

Ger<strong>in</strong>g<br />

(schei<strong>de</strong>n van<br />

afval- en<br />

hemelwater)<br />

+ + Ger<strong>in</strong>g<br />

Hydrologische<br />

isolatie<br />

+ Ger<strong>in</strong>g<br />

Aanleg parken + + + ? Ger<strong>in</strong>g<br />

Aanleg<br />

straatgroen<br />

Aanleg<br />

+ + ? Ger<strong>in</strong>g<br />

warmtekou<strong>de</strong>opslag<br />

+ + Ger<strong>in</strong>g<br />

vluchtplaatsen<br />

+ Ger<strong>in</strong>g<br />

vijf


vijf<br />

Overstrom<strong>in</strong>gbuitendijks<br />

Beperken<br />

wateroverlast<br />

Beperken<br />

hitteopbouw<br />

Beperken<br />

droogte<br />

Meekoppel<strong>in</strong>g Flexibiliteit<br />

LOK 1 Energiebespar<strong>in</strong>g<br />

van<br />

implementatie<br />

3<br />

Groene<br />

doora<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

+<br />

Stad<br />

+ + ? Ger<strong>in</strong>g<br />

Blauwe<br />

doora<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

+ + + + ? Ger<strong>in</strong>g<br />

vluchtroutes + Groot<br />

<strong>voor</strong>licht<strong>in</strong>g en<br />

<strong>in</strong>formatie<br />

+ ? ? ? Groot<br />

Waarschuw<strong>in</strong>gssysteem<br />

+ ? Groot<br />

Bron: gebaseerd op van <strong>de</strong> ven et al. (2011)<br />

1 LOK: leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit buitenshuis.<br />

2 Daar waar <strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>g onbedoeld dra<strong>in</strong>erend werkt.<br />

3 Systeemmaatregelen: flexibiliteit ger<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen: flexibiliteit groot.<br />

Legenda<br />

+ Positief effect<br />

- Negatief effect<br />

? Onbekend effect<br />

Blanco Neutraal effect<br />

Grote flexibiliteit<br />

Ger<strong>in</strong>ge flexibiliteit<br />

energieprestatienorm uitgewerkt en volgens hen is <strong>de</strong> markt erop gericht te voldoen aan<br />

<strong>de</strong> m<strong>in</strong>imale eisen omtrent <strong>de</strong> energieprestatie van nieuwe won<strong>in</strong>gen, maar wordt er niet<br />

aangezet tot ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> <strong>in</strong>novaties.<br />

Overstrom<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> buitendijks gebied: fysieke aanpass<strong>in</strong>gen hebben een lange<br />

doorlooptijd<br />

<strong>in</strong> buitendijks gebied kunnen zelfs on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> meest extreme omstandighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gevolgen<br />

van overstrom<strong>in</strong>gen beperkt blijven, mits bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van dat gebied reken<strong>in</strong>g<br />

is gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> kans op overstrom<strong>in</strong>gen (zie ook het tekstka<strong>de</strong>r ‘veerkracht <strong>in</strong><br />

buitendijks gebied’, paragraaf 2.2). Om <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> van bestaand ste<strong>de</strong>lijk areaal te<br />

beperken, is het aantal mogelijke fysieke maatregelen ger<strong>in</strong>g, namelijk het verhoogd of<br />

drijvend bouwen en <strong>de</strong> aanleg van vluchtplaatsen (tabel 5.1). Deze maatregelen hebben<br />

een ger<strong>in</strong>ge flexibiliteit, of, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, een lange doorlooptijd. verhoogd<br />

en drijvend bouwen en <strong>de</strong> aanleg van vluchtplaatsen kunnen mogelijk meeliften<br />

met herstructurer<strong>in</strong>gs- en nieuwbouwactiviteiten, maar <strong>voor</strong>al verhoogd en drijvend<br />

bouwen zijn moeilijk uitvoerbaar <strong>in</strong> bestaan<strong>de</strong> (<strong>de</strong>els historische) stads<strong>de</strong>len. Wel snel<br />

Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 95


figuur 5.2<br />

Maatregelen tegen regenwateroverlast<br />

Waterberg<strong>in</strong>g op straat en<br />

<strong>in</strong> groen<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />

Gebouwen beschermen door<br />

drempels en dra<strong>in</strong>age<br />

On<strong>de</strong>rgrondse berg<strong>in</strong>g Berg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> open water<br />

realiseerbaar zijn een goe<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en een waarschuw<strong>in</strong>gssysteem,<br />

gekoppeld aan <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bewoners beken<strong>de</strong> vluchtroutes.<br />

Ruimtelijke aanpass<strong>in</strong>gen zijn doelmatig om wateroverlast terug te dr<strong>in</strong>gen<br />

De aanpak van wateroverlast vraagt maatregelen op straat-, wijk- en stadsniveau. Op<br />

straatniveau zijn <strong>de</strong> maatregelen flexibel <strong>in</strong> te zetten (zie hier<strong>voor</strong>), maar een aanpass<strong>in</strong>g<br />

op wijkniveau van het rioler<strong>in</strong>gssysteem, <strong>de</strong> aanleg van on<strong>de</strong>rgrondse wateropslag, <strong>de</strong><br />

aanleg van parken en het realiseren van meer groen-blauwe doora<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> wijk zijn<br />

<strong>voor</strong>al <strong>in</strong> te zetten bij herstructurer<strong>in</strong>g en nieuwbouw en zijn dus we<strong>in</strong>ig flexibel <strong>in</strong>zetbaar.<br />

De robuustheid van <strong>de</strong>rgelijke maatregelen is echter groot, en ze dragen positief bij<br />

aan het leefomgev<strong>in</strong>gsklimaat <strong>in</strong> <strong>de</strong> stad. flexibele maatregelen op straatniveau (figuur<br />

5.2) kunnen dikwijls meeliften met on<strong>de</strong>rhouds- of vervang<strong>in</strong>gswerkzaamhe<strong>de</strong>n. Dit<br />

zijn ook <strong>de</strong> belangrijkste terugvalopties als er geen systeemmaatregelen haalbaar<br />

zijn (aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> aanleg van waterpartijen of ste<strong>de</strong>lijk groen <strong>voor</strong><br />

uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> waterberg<strong>in</strong>gscapaciteit). veel w<strong>in</strong>st valt te behalen door het verkrijgen<br />

van een beter <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> het functioneren van het huidige ste<strong>de</strong>lijk watersysteem en<br />

gerichte verbeter<strong>in</strong>gen. Het verbeteren van het huidige watersysteem en een verbeter<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> openbare ruimte zou<strong>de</strong>n volgens recente on<strong>de</strong>rzoeken een bespar<strong>in</strong>g<br />

kunnen opleveren van 9 miljard euro ten opzichte van <strong>de</strong> geraam<strong>de</strong> 12,5 miljard euro aan<br />

96 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vijf


vijf<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten als alleen door aanpass<strong>in</strong>g van het rioolstelsel <strong>de</strong> wateroverlast zou<br />

moeten wor<strong>de</strong>n opgevangen (NL<strong>in</strong>genieurs 2010; RiONED 2007, 2011).<br />

Voor droogte zijn geen flexibele maatregelen <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n<br />

Het aantal maatregelen <strong>voor</strong> het tegengaan van droogteproblemen is beperkt en<br />

heeft een ger<strong>in</strong>ge flexibiliteit (tabel 5.1). Te lage grondwaterstan<strong>de</strong>n zijn namelijk<br />

<strong>voor</strong>al het gevolg van <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gstechnische onvolkomenhe<strong>de</strong>n, zoals <strong>de</strong> dra<strong>in</strong>eren<strong>de</strong><br />

werk<strong>in</strong>g van lekke riolen of het wegzakken van grondwater naar een aangrenzen<strong>de</strong><br />

pol<strong>de</strong>r. Het afkoppelen van afval- en regenwaterstrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> rioler<strong>in</strong>gen, aangevuld<br />

met verbeter<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> water<strong>in</strong>filtratie <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m leidt <strong>in</strong> beperkte mate<br />

tot m<strong>in</strong><strong>de</strong>r watertekort <strong>in</strong> droge perio<strong>de</strong>s. Dit draagt wel bij aan bespar<strong>in</strong>gen bij<br />

rioolwaterzuiver<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties (lagere energiekosten en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r kans op overstort).<br />

Nog na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzocht dient te wor<strong>de</strong>n hoe verlag<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> grondwaterstand <strong>in</strong> droge<br />

tij<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>komen <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n die daar gevoelig <strong>voor</strong> zijn (extra<br />

waterbehoefte en wateraanvoersysteem) (van <strong>de</strong> ven et al. 2010).<br />

Gezondheidsmaatregelen zijn aanwezig, <strong>voor</strong>al beleidsaandacht gevraagd<br />

Er zijn diverse maatregelen <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> mogelijke gezondheidsproblemen<br />

(warmteoverlast, luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g, allergieën en <strong>in</strong>fectieziekten) tegen te gaan.<br />

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO 2010) heeft recent aangegeven dat er op vier<br />

niveaus adaptatiemaatregelen kunnen wor<strong>de</strong>n getroffen:<br />

1. gezondheid <strong>in</strong>tegraler meenemen <strong>in</strong> beleid, bij<strong>voor</strong>beeld bij ste<strong>de</strong>lijke nieuwbouw<br />

en herstructurer<strong>in</strong>g;<br />

2. versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gezondheidszorg, zowel kwantitatief als kwalitatief (bij<strong>voor</strong>beeld<br />

tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van gezondheidsexperts);<br />

3. betere <strong>voor</strong>licht<strong>in</strong>g en communicatie, bij<strong>voor</strong>beeld over <strong>de</strong> implementatie van een<br />

hitteplan; en<br />

4. monitor<strong>in</strong>gs- en risicoschatt<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek, bij<strong>voor</strong>beeld naar hitteopbouw,<br />

allergieën en <strong>in</strong>fectieziekten.<br />

Bij nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g kan gezondheid wor<strong>de</strong>n meegenomen als ruimtelijke<br />

opgave bij duurzame (emissiearme) mobiliteit, hittebestendig bouwen en verkoelen<strong>de</strong><br />

openbare ruimte. Ook kan ze als rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n meegenomen bij schone en<br />

veilige waterberg<strong>in</strong>g en rioler<strong>in</strong>g, behoud van <strong>de</strong> kwaliteit van het b<strong>in</strong>nenmilieu en <strong>de</strong><br />

kwaliteit van het ste<strong>de</strong>lijk ‘groen en blauw’. <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland is beleidsmatig nog relatief<br />

we<strong>in</strong>ig aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gezondheidseffecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. <strong>in</strong> aansluit<strong>in</strong>g op<br />

<strong>in</strong>ternationale <strong>voor</strong>stellen van <strong>de</strong> Europese Commissie, het Europees Milieuagentschap<br />

en <strong>de</strong> Wereldgezondheidsorganisatie zou<strong>de</strong>n meer <strong>in</strong>itiatieven kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

overwogen.<br />

Tegengaan van hitteopbouw: koppel energiebespar<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong><br />

leefomgev<strong>in</strong>g<br />

Wat betreft hitteopbouw ligt <strong>de</strong> grootste opgave <strong>in</strong> <strong>de</strong> hoogste<strong>de</strong>lijke centra. Hier zijn <strong>in</strong><br />

eerste <strong>in</strong>stantie <strong>de</strong> maatregelen kansrijk die we<strong>in</strong>ig ruimte vragen (isolatie, groene daken,<br />

Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 97


Bron: jacquel<strong>in</strong>e van Eijk<br />

Het aanleggen van groenstructuren, straatbeplant<strong>in</strong>g, vijvers en watergangen vergroot <strong>de</strong> leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit<br />

en draagt tevens bij aan het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> hitteopbouw en <strong>de</strong> kans op wateroverlast.<br />

bomen langs <strong>de</strong> straat, warmte-kou<strong>de</strong>opslagsystemen). Deze maatregelen vallen samen<br />

met maatregelen die kunnen wor<strong>de</strong>n genomen <strong>voor</strong> energiebespar<strong>in</strong>g (tabel 5.1). Of er<br />

eventueel meer ruimte beschikbaar komt <strong>voor</strong> openbaar groen of waterpartijen, hangt<br />

af van <strong>de</strong> mate van verdicht<strong>in</strong>g die <strong>in</strong> <strong>de</strong> bebouw<strong>in</strong>g wordt gerealiseerd. juist bij een<br />

grotere verdicht<strong>in</strong>g kan door meer openbare ruimte een belangrijke meerwaar<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit wor<strong>de</strong>n gerealiseerd (Uijtenhaak et al. 2010).<br />

Grote variatie <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijk gebied vraagt maatwerk<br />

Er kan geen generiek toepasbaar maatregelenpakket <strong>voor</strong> al het ste<strong>de</strong>lijk gebied wor<strong>de</strong>n<br />

gegeven (van <strong>de</strong> ven et al. 2011). Dit wordt verh<strong>in</strong><strong>de</strong>rd door <strong>de</strong> grote verschillen <strong>in</strong><br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk watersysteem, <strong>de</strong> wijken, <strong>de</strong> gebouwen en <strong>de</strong> openbare<br />

ruimte en daarmee <strong>de</strong> verschillen <strong>in</strong> gevoeligheid <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

zullen <strong>de</strong> betrokken partijen <strong>voor</strong> elke stad of wijk of elk gebouw waar een <strong>in</strong>greep wordt<br />

overwogen, moeten on<strong>de</strong>rzoeken welke opgave <strong>voor</strong>tvloeit uit het klimaatbestendig<br />

maken van het gebied en welke mogelijkhe<strong>de</strong>n er zijn om concrete maatregelen <strong>in</strong> te<br />

passen <strong>in</strong> <strong>de</strong> planvorm<strong>in</strong>g en -uitvoer<strong>in</strong>g. Een maatschappelijke kosten-batenanalyse kan<br />

hierbij behulpzaam zijn, zowel bij het bepalen van <strong>de</strong> opgave en <strong>de</strong> oorzaken daarvan, als<br />

bij het vaststellen van <strong>de</strong> maatregelen die op een doelmatige wijze kunnen bijdragen aan<br />

het aanpakken van <strong>de</strong> verwachte problemen (zie ook paragraaf 6.1).<br />

98 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vijf


vijf<br />

Tabel 5.2<br />

Mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van maatregelen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />

Niet-flexibele<br />

systeemmaatregelen<br />

Nieuwbouw ja ja<br />

Herstructurer<strong>in</strong>g ja ja<br />

Bestaan<strong>de</strong> bouw/renovatie Nee ja<br />

x<br />

5.3 Ruimtelijke consequenties<br />

Flexibele<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen<br />

Integratie <strong>in</strong> ruimtelijke planvorm<strong>in</strong>g en (her)bouwplannen<br />

Een klimaatbestendige ste<strong>de</strong>lijke ontwikkel<strong>in</strong>g vraagt zowel aandacht op systeemniveau<br />

als op <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsniveau. <strong>in</strong> het eerste geval zijn gemeenten en projectontwikkelaars <strong>de</strong><br />

actoren, <strong>in</strong> het twee<strong>de</strong> geval particulieren, won<strong>in</strong>gcorporaties en gemeenten). vanwege<br />

<strong>de</strong> veelal hoge kosten, zal vaak pas wor<strong>de</strong>n gekozen <strong>voor</strong> ruimtelijke systeemgerichte<br />

maatregelen (zoals <strong>de</strong> aanleg van groen-blauwe doora<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

rioler<strong>in</strong>g en warmte-kou<strong>de</strong>opslag) als <strong>de</strong>ze kunnen meekoppelen met een bestaan<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsagenda. Dergelijke agenda’s kunnen zijn gericht op het creëren van een<br />

aantrekkelijke leefomgev<strong>in</strong>g, het verbeteren van <strong>de</strong> kwaliteit van wijken, het omgaan<br />

met <strong>de</strong>mografische krimp en sociale veiligheid, of het versterken van een economisch<br />

aantrekkelijk vestig<strong>in</strong>gsklimaat (<strong>in</strong>clusief toerisme). Het vergroten van <strong>de</strong><br />

klimaatbestendigheid kan daarbij als een toegevoeg<strong>de</strong> ruimtelijke kwaliteit wor<strong>de</strong>n<br />

beschouwd. De meerkosten van het meenemen van klimaatbestendigheidsmaatregelen<br />

kunnen beperkt en soms zelfs afwezig zijn als <strong>de</strong> opgave vanaf het beg<strong>in</strong> van het<br />

ontwerp- en plann<strong>in</strong>gsproces <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied wordt meegenomen (Pijnappels &<br />

Se<strong>de</strong>e 2010).<br />

De flexibiliteit van systeemmaatregelen <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied is zoals gezegd<br />

beperkt. Bij nieuwbouw of herstructurer<strong>in</strong>g kan met aanpass<strong>in</strong>gen op systeemniveau<br />

makkelijker wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gespeeld op klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dan bij bestaan<strong>de</strong> bouw<br />

(tabel 5.2; zie ook tabel 5.1). <strong>in</strong> bestaan<strong>de</strong> wijken kan bij vervang<strong>in</strong>g, on<strong>de</strong>rhoud of<br />

renovatie reken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmaatregelen (zoals het isoleren<br />

van gebouwen, aanpass<strong>in</strong>g van het straatprofiel en <strong>de</strong> aanleg van straatgroen) om <strong>de</strong><br />

klimaatbestendigheid te verhogen.<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst zullen meer ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland te maken krijgen met krimp,<br />

met vergaan<strong>de</strong> consequenties <strong>voor</strong> <strong>de</strong> nieuwbouw- en herstructurer<strong>in</strong>gsplannen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze<br />

gebie<strong>de</strong>n (PBL te verschijnen).<br />

Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 99


5.4 Bestuurlijke opgave<br />

De beleidsaandacht van het Rijk <strong>voor</strong> thema’s als waterveiligheid, wateroverlast,<br />

watertekort en hitteopbouw wisselt, zowel <strong>in</strong> omvang als <strong>in</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gswijze. <strong>voor</strong><br />

waterveiligheid ‘b<strong>in</strong>nendijks’, dat valt on<strong>de</strong>r het thema ‘veiligheid tegen overstromen’<br />

(zie hoofdstuk 2), is generiek beleid ontwikkeld. <strong>voor</strong> buitendijkse gebie<strong>de</strong>n is het beleid<br />

dat <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g ligt bij <strong>de</strong><br />

particulieren/eigenaren van gebouwen. <strong>in</strong> het Nationaal Bestuursakkoord Water plus<br />

(2008) is afgesproken om wateroverlast en watertekort op korte termijn aan te pakken<br />

(<strong>voor</strong> 2015). Ook <strong>voor</strong> hittestress <strong>in</strong> <strong>de</strong> stad, die zich <strong>voor</strong>alsnog <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel <strong>voor</strong>doet, is<br />

geen generiek beleid geformuleerd <strong>voor</strong> een fysieke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g gericht op het beperken<br />

van hitteopbouw. Om <strong>de</strong> gezondheidseffecten van hittestress te beperken, zijn een<br />

goe<strong>de</strong> <strong>voor</strong>licht<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>formatie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> <strong>in</strong>stallatie van monitor<strong>in</strong>gs- en<br />

waarschuw<strong>in</strong>gssystemen en een goe<strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereid<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong> zorgsector van<br />

essentieel belang. Burgers en zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen weten dan hoe zij moeten han<strong>de</strong>len bij<br />

extreme hitte (WHO 2011). Gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD’s) hebben<br />

<strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls actieplannen, <strong>voor</strong>al gericht op kwetsbare groepen (ou<strong>de</strong>ren en chronisch<br />

zieken), waarmee <strong>de</strong> gezondheidsrisico’s van een aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> hittegolf kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n bestre<strong>de</strong>n. Op nationale schaal heeft het m<strong>in</strong>isterie van vWS <strong>in</strong> 2007 een<br />

Nationaal Hitteplan uitgebracht, dat <strong>in</strong> 2010 is bijgesteld (RivM 2011). veel maatregelen<br />

gericht op energiebespar<strong>in</strong>g leveren ook een bijdrage aan het <strong>voor</strong>komen van<br />

hitteopbouw of -stress. Toenemen<strong>de</strong> zomersmog zal extra druk zetten op <strong>de</strong><br />

aanscherp<strong>in</strong>g van het Europese en ste<strong>de</strong>lijke luchtbeleid.<br />

Bestuurlijke complexiteit: wie is verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klimaatbestendigheid van<br />

<strong>de</strong> stad?<br />

Zowel het Rijk als <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cies en gemeenten hebben verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> klimaatbestendigheid van het ste<strong>de</strong>lijk gebied. Wie is verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> welke<br />

effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (tabel 5.3)? De gemeenten hebben <strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige<br />

wetgev<strong>in</strong>g <strong>de</strong> eerste verantwoor<strong>de</strong>lijkheid, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie en het<br />

waterschap. Het Rijk heeft via regelgev<strong>in</strong>g (zoals het Bouwbesluit en richtlijnen <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> hoeveelheid areaal groen per <strong>in</strong>woner) en ruimtelijke besluiten op nationaal niveau<br />

een belangrijke sturen<strong>de</strong> rol richt<strong>in</strong>g gemeenten, prov<strong>in</strong>cies en waterschappen. De<br />

flexibiliteit om te reageren op klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is op het schaalniveau van <strong>de</strong> stad<br />

of wijk ger<strong>in</strong>g. Denk hierbij aan nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> aanleg van groenblauwe<br />

structuren en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van warmte-kou<strong>de</strong>opslagsystemen, maar ook aan<br />

vervang<strong>in</strong>gswerkzaamhe<strong>de</strong>n aan bij<strong>voor</strong>beeld het rioler<strong>in</strong>gssysteem. Er zijn aanzienlijke<br />

kansen om klimaatadaptatie ‘mee te laten liften’ met bestaan<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsplannen<br />

<strong>in</strong> (<strong>de</strong> kwaliteit van) het ste<strong>de</strong>lijk gebied. Het niet benutten van <strong>de</strong>ze kansen brengt het<br />

risico van on<strong>de</strong>r<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen met zich.<br />

Al met al kan wor<strong>de</strong>n geconclu<strong>de</strong>erd dat <strong>de</strong> meeste effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied beleidsmatig zijn afge<strong>de</strong>kt (veiligheid b<strong>in</strong>nendijks,<br />

wateroverlast, watertekort en waterkwaliteit). De verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

100 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vijf


vijf<br />

Tabel 5.3<br />

Ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n klimaatadaptatie <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />

Aandachtsgebie<strong>de</strong>n Ka<strong>de</strong>rstellend Uitvoer<strong>in</strong>g<br />

Waterveiligheid – b<strong>in</strong>nendijks Rijk1 Waterschappen en<br />

Rijkswaterstaat<br />

Waterveiligheid – buitendijks Geen; risico’s bij overstrom<strong>in</strong>g<br />

zijn <strong>voor</strong> particulieren/eigenaren<br />

van gebouwen2 Gemeenten2 Wateroverlast Nationaal Bestuursakkoord<br />

Water: werknormen<br />

wateroverlast3 Gemeenten en waterschappen<br />

Watertekort en scha<strong>de</strong> aan<br />

gebouwen en <strong>in</strong>frastructuur<br />

Geen normen; wel<br />

procesafspraken <strong>in</strong> nationale<br />

verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gsreeks 4<br />

Waterkwaliteit Rijk; normen Ka<strong>de</strong>rrichtlijn<br />

Water 5<br />

Hitteopbouw/<br />

energiebespar<strong>in</strong>g<br />

Nationaal Hitteplan; geen beleid<br />

fysieke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g; wel normen<br />

<strong>voor</strong> energieprestatie van<br />

gebouwen 6<br />

Rijkswaterstaat en<br />

waterschappen<br />

Rijkswaterstaat en<br />

waterschappen<br />

Hittestressplannen GGD’s<br />

Particulieren,<br />

won<strong>in</strong>gbouwverenig<strong>in</strong>gen,<br />

gemeenten7 1 De veiligheidsnormen zoals vastgelegd <strong>in</strong> <strong>de</strong> Waterwet (VenW 2009b) wor<strong>de</strong>n heroverwogen. Het Rijk is<br />

ka<strong>de</strong>rstellend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> primaire ker<strong>in</strong>gen; <strong>voor</strong> secundaire ker<strong>in</strong>gen is <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie ka<strong>de</strong>rstellend.<br />

2 Er zijn geen generieke veiligheidsnormen <strong>voor</strong> buitendijks wonen; <strong>de</strong> risico’s bij overstrom<strong>in</strong>gen zijn <strong>voor</strong><br />

particulieren/eigenaren van gebouwen. Gemeenten zijn verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> rampenbeheers<strong>in</strong>g (evacuatieplannen<br />

bij overstrom<strong>in</strong>g en uitvoer<strong>in</strong>g hiervan).<br />

3 De werknormen <strong>voor</strong> wateroverlast zijn vastgelegd <strong>in</strong> het Nationaal Bestuursakkoord Water (VenW et al. 2003).<br />

4 Er zijn geen normen <strong>voor</strong> watertekort; wel zijn er procesafspraken gemaakt over <strong>de</strong> waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bij grote<br />

watertekorten (‘nationale verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gsreeks’). De Lan<strong>de</strong>lijke Commissie Waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g heeft bij grote<br />

watertekorten een coörd<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> rol (VenW 2009a).<br />

5 In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Ka<strong>de</strong>rrichtlijn Water (EG 2000) hebben <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijke waterbeheer<strong>de</strong>rs waterkwaliteitsnormen<br />

vastgesteld.<br />

6 Er zijn geen normen <strong>voor</strong> het <strong>voor</strong>komen van hittestress. Wel zijn er richtlijnen <strong>voor</strong> energiebespar<strong>in</strong>g, die<br />

relevant zijn <strong>in</strong> verband met mogelijke meekoppel<strong>in</strong>gen: <strong>de</strong> energieprestatienorm van gebouwen (EPN) en <strong>de</strong><br />

energieprestatienorm <strong>voor</strong> maatregelen op gebiedsniveau (EMG) (NNI 2011a,b).<br />

7 Op het niveau van gebouwen ligt <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g primair bij particulieren, won<strong>in</strong>gbouwverenig<strong>in</strong>gen en<br />

gemeenten; bij ontwerp/uitvoer<strong>in</strong>g kan reken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met hitteopbouw. Op wijkniveau liggen<br />

ontwerp en uitvoer<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> gemeenten; ook hier kan bij het ontwerp reken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met<br />

hitteopbouw.<br />

Ste<strong>de</strong>lijk gebied | 101


scha<strong>de</strong> van lage grondwaterstan<strong>de</strong>n aan particuliere gebouwen (zett<strong>in</strong>g, paalrot) is<br />

echter nog ondui<strong>de</strong>lijk, hetgeen een belangrijk knelpunt is bij <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

benodig<strong>de</strong> herstelwerkzaamhe<strong>de</strong>n. Er is geen generiek ka<strong>de</strong>rstellend beleid <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s <strong>in</strong> buitendijkse gebie<strong>de</strong>n en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> fysieke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g gericht op het<br />

beperken van hitteopbouw.<br />

Klimaatbestendigheidsplannen<br />

Een mogelijk <strong>in</strong>teressant <strong>in</strong>strument om zicht te krijgen op <strong>de</strong> klimaatbestendigheidsopgave<br />

<strong>voor</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied zijn klimaatbestendigheidsplannen, op te stellen door<br />

<strong>de</strong> gemeenten. <strong>in</strong> die plannen kan <strong>in</strong>zichtelijk wor<strong>de</strong>n gemaakt hoe groot <strong>de</strong> opgave is,<br />

welke opties <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n zijn en welke keuzes <strong>de</strong> gemeente uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk maakt <strong>voor</strong><br />

bestaand bebouwd gebied en <strong>de</strong> eventuele nieuwbouw- en herstructurer<strong>in</strong>gsgebie<strong>de</strong>n bij<br />

het beheersen van <strong>de</strong> risico’s van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Een <strong>de</strong>rgelijke verplicht<strong>in</strong>g tot een<br />

beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van ruimtelijke plannen op klimaatbestendigheid en het opstellen van een<br />

actieprogramma op gemeentelijk niveau geldt bij<strong>voor</strong>beeld <strong>in</strong> het verenigd Kon<strong>in</strong>krijk<br />

(Swart et al. 2009). Hiermee kan <strong>de</strong> opgave aan burgers en bedrijfsleven wor<strong>de</strong>n<br />

verdui<strong>de</strong>lijkt en kan wor<strong>de</strong>n aangegeven welke verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gemeente <strong>voor</strong><br />

haar reken<strong>in</strong>g neemt en welke opgaven resten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re partijen.<br />

102 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

vijf


Ste<strong>de</strong>lijk gebied |<br />

103


Bestuurlijke<br />

uitdag<strong>in</strong>gen<br />

• Het Rijk heeft een directe verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veiligheid tegen b<strong>in</strong>nendijkse<br />

overstrom<strong>in</strong>gen en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g op regionaal en rijksniveau. Voor an<strong>de</strong>re<br />

on<strong>de</strong>rwerpen die on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed staan van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g heeft het Rijk een<br />

systeemverantwoor<strong>de</strong>lijkheid. Dat wil zeggen dat het Rijk <strong>voor</strong> lagere overhe<strong>de</strong>n (gemeenten,<br />

waterschappen en prov<strong>in</strong>cies) en burgers en bedrijven <strong>de</strong> juiste rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n moet scheppen<br />

om maatregelen te treffen als klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g daartoe noopt. De belangrijkste<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n betreffen <strong>in</strong> dit geval hitteopbouw en wateroverlast.<br />

• Een belangrijke rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> is het maken van dui<strong>de</strong>lijke afspraken over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n. Wie is verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> het formuleren en uitvoeren van<br />

aanpass<strong>in</strong>gsmaatregelen bij klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g? Welke taken ziet <strong>de</strong> Rijksoverheid <strong>voor</strong> zichzelf<br />

weggelegd en wat verwacht ze van lagere overhe<strong>de</strong>n, het bedrijfsleven en burgers aan<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klimaataanpass<strong>in</strong>g? Wie is verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> welke scha<strong>de</strong> door<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g?<br />

• Het Rijk kan op verschillen<strong>de</strong> manieren bijdragen aan veranker<strong>in</strong>g van klimaatadaptatie <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

praktijk van het afweg<strong>in</strong>gs- en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsproces van ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen. Systematische<br />

agen<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van klimaatadaptatie <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied kan bij<strong>voor</strong>beeld wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund<br />

door klimaatbestendigheidsplannen op gemeentelijk niveau en door het langetermijnperspectief<br />

expliciet mee te nemen <strong>in</strong> bestaan<strong>de</strong> afweg<strong>in</strong>gska<strong>de</strong>rs rond ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen.<br />

Mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klimaatadaptatie terug te verdienen, kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

vergroot, bij<strong>voor</strong>beeld door bestaan<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> kostenverhaal via <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>xploitatie<br />

te on<strong>de</strong>rsteunen, en <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>gen daarvan te repareren.<br />

• Vooralsnog bepaalt niet <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong> gevolgen van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g het tijdstip en ritme van<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> adaptatie, maar <strong>de</strong> beleidsurgentie van an<strong>de</strong>re maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen.<br />

Door klimaat<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen te laten meeliften met an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen, zijn er kansen om <strong>de</strong><br />

104 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

zes


zes<br />

agenda te verbre<strong>de</strong>n en een betere leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit te ontwikkelen. Ook beperkt meeliften<br />

het risico op <strong>de</strong>s<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen.<br />

• Door <strong>in</strong>tegratie van klimaatbestendigheid <strong>in</strong> ruimtelijk beleid, zoals verwoord <strong>in</strong> <strong>de</strong> Structuurvisie<br />

Infrastructuur en Ruimte, komt er een extra opgave bij <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g te liggen, namelijk<br />

het terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> mogelijke gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g. Dit beperkt <strong>de</strong> ruimtelijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n. Uitgaan<strong>de</strong> van een ver<strong>de</strong>r ge<strong>de</strong>centraliseer<strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, biedt <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied een gerichte <strong>in</strong>zet van doorbraakvrije dijken perspectief,<br />

omdat dan m<strong>in</strong><strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g hoeft te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g.<br />

6.1 Veelzijdige uitdag<strong>in</strong>gen<br />

De bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> het Rijk zijn veelzijdig. ze liggen zowel <strong>in</strong> het<br />

ontwikkelen van een langetermijnvisie <strong>voor</strong> klimaatadaptatie, als <strong>in</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en het faciliteren van lagere overhe<strong>de</strong>n, bedrijven en burgers <strong>in</strong><br />

het treffen van maatregelen die zijn gericht op het omgaan met klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

Het Rijk heeft een directe verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> strategische keuzes ten aanzien<br />

van <strong>de</strong> fysieke hoofdsystemen op Ne<strong>de</strong>rlands grondgebied. Daarnaast hebben ook<br />

lagere overhe<strong>de</strong>n, bedrijven en burgers verantwoor<strong>de</strong>lijkheid. Of <strong>in</strong> klimaatadaptatie zal<br />

wor<strong>de</strong>n geïnvesteerd, is afhankelijk van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie tussen overhe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g,<br />

tussen overhe<strong>de</strong>n en burgers en tussen overhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> private sector. Van belang <strong>voor</strong><br />

een goe<strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie is dui<strong>de</strong>lijkheid van rijkswege over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en risico’s. Bovendien is het Rijk verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> het<br />

creëren van het juiste <strong>in</strong>strumentele raamwerk waarb<strong>in</strong>nen an<strong>de</strong>re actoren hun<br />

ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen optimaal kunnen afstemmen.<br />

6.2 Verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

Rijksverantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>centrale verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n<br />

Het huidige kab<strong>in</strong>et zet bij het ruimtelijk beleid <strong>in</strong> op een ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>centralisatie. De<br />

wens tot een fundamentele herijk<strong>in</strong>g van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n vraagt echter ook om<br />

bez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g over wat rijkstaken zou<strong>de</strong>n moeten blijven. In <strong>de</strong> Beleidsbrief Infrastructuur en<br />

Milieu van het m<strong>in</strong>isterie van IenM (2010) wordt aangegeven dat <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

nationale belangen een rijkstaak is.<br />

Het m<strong>in</strong>isterie benoemt als rijkstaken <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval:<br />

− het vaststellen van <strong>de</strong> basisnormen op het gebied van milieu, leefomgev<strong>in</strong>g, (water)<br />

veiligheid en het beschermen van unieke ruimtelijke waar<strong>de</strong>n;<br />

− het scheppen van <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> (<strong>in</strong>ter)nationale hoofdnetten<br />

(weg, spoor, water, lucht, energie, natuur, landschap, buisleid<strong>in</strong>gen,<br />

hoogspann<strong>in</strong>gsleid<strong>in</strong>gen en energiecentrales); en<br />

− het scheppen van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimtelijk-economische<br />

structuur, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>in</strong> relatie tot verste<strong>de</strong>lijk<strong>in</strong>g en het vestig<strong>in</strong>gsklimaat, <strong>in</strong> het<br />

bijzon<strong>de</strong>r ma<strong>in</strong>ports, bra<strong>in</strong>ports en greenports.<br />

Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 105


Deze rijkstaken hebben veelal betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> hoofdstructuur van het ruimtelijk systeem en<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len daarvan die het functioneren van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse economie en<br />

maatschappij faciliteren (het watersysteem, mobiliteits- en energienetwerken en <strong>de</strong><br />

ruimtelijk-economische structuur), of op <strong>de</strong> collectieve waar<strong>de</strong>n waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

marktwerk<strong>in</strong>g imperfect is (<strong>de</strong> waterveiligheid, het beschermen van unieke ruimtelijke<br />

waar<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> natuur en landschap).<br />

In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> hoofdstukken zijn enkele strategische keuzes op rijksniveau aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

gekomen, die bepalend zullen zijn <strong>voor</strong> het waarborgen van collectieve waar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />

hoofdstructuur van het ruimtelijk systeem. Deze strategische keuzes hebben betrekk<strong>in</strong>g<br />

op:<br />

− De waterveiligheid, die <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> nationale veiligheidsstrategie wordt<br />

heroverwogen, <strong>in</strong>clusief <strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstrategie (hoofdstuk 2).<br />

Dit gaat ver<strong>de</strong>r dan een herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veiligheidsnormen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> primaire<br />

waterker<strong>in</strong>gen op basis van <strong>de</strong> overstrom<strong>in</strong>gskans, maar vraagt een daadwerkelijke<br />

overgang naar een overstrom<strong>in</strong>gsrisicobena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. een gerichte <strong>in</strong>zet van<br />

doorbraakvrije dijken en het al of niet sturen van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke ontwikkel<strong>in</strong>g vormen<br />

daarbij <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang <strong>de</strong> basis <strong>voor</strong> een nieuwe veiligheids- en<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstrategie op nationale en regionale schaal.<br />

− De zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, die om een heroverweg<strong>in</strong>g vraagt van het<br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsbeleid en <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g daarvan (hoofdstuk 3). Blijft <strong>de</strong><br />

huidige zoetwaterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g over Ne<strong>de</strong>rland gehandhaafd of gaat die veran<strong>de</strong>ren?<br />

Wordt <strong>de</strong> water<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> het IJsselmeergebied vergroot? Hoe ontwikkelt zich <strong>de</strong><br />

verzilt<strong>in</strong>gsbestrijd<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg? Deze vragen kunnen niet los wor<strong>de</strong>n<br />

gezien van <strong>de</strong> ambities van <strong>de</strong> rijksoverheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw en <strong>de</strong> natuur <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len van Ne<strong>de</strong>rland (hoofdstuk 4).<br />

− De natuur, waar<strong>voor</strong> een herijk<strong>in</strong>g nodig is van <strong>de</strong> visie op <strong>de</strong> ecologische<br />

Hoofdstructuur, <strong>voor</strong>tkomend uit het <strong>in</strong>ternationale belang van Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

ecosystemen en klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Welke prioriter<strong>in</strong>g vloeit <strong>voor</strong>t uit <strong>de</strong> herijk<strong>in</strong>g?<br />

Wor<strong>de</strong>n onomkeerbare ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> toekomstige<br />

kwaliteitsverbeter<strong>in</strong>g geweerd? Welke natuurambities wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> rijkswateren<br />

neergelegd?<br />

een vier<strong>de</strong> strategische keuze betreft <strong>de</strong> vraag op welke gebie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>centrale<br />

overhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> primaire verantwoor<strong>de</strong>lijkheid hebben. essentieel is dat <strong>de</strong> gemeenten <strong>de</strong><br />

opgave <strong>voor</strong> klimaatadaptatie op het lokale niveau op zich nemen, omdat <strong>in</strong> het<br />

ste<strong>de</strong>lijk gebied grote kansen liggen om ‘mee te liften’ en daar tegelijkertijd aanzienlijke<br />

risico’s op on<strong>de</strong>r<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen zijn (hoofdstuk 5). Maar ook wat betreft natuur en <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het lan<strong>de</strong>lijk gebied moeten <strong>de</strong>rgelijke keuzes wor<strong>de</strong>n gemaakt.<br />

Over <strong>de</strong> taakver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen het Rijk en <strong>de</strong> <strong>de</strong>centrale overhe<strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van<br />

het Bestuursakkoord 2011-2015 (BzK 2011) afspraken gemaakt. Voor het waterbeleid is <strong>in</strong><br />

dat akkoord een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen ‘<strong>de</strong> overheid’ die verantwoor<strong>de</strong>lijk is <strong>voor</strong><br />

het vaststellen van <strong>de</strong> doelen en <strong>de</strong> daarbij horen<strong>de</strong> normen en beleid (<strong>de</strong> overheid als<br />

106 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

zes


zes<br />

ka<strong>de</strong>rsteller) en ‘<strong>de</strong> overheid’ die verantwoor<strong>de</strong>lijk is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g en het beheer<br />

(<strong>de</strong> overheid als uitvoer<strong>de</strong>r). Wat betreft <strong>de</strong> waterveiligheid van <strong>de</strong> primaire<br />

waterker<strong>in</strong>gen ligt <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rstellen<strong>de</strong> taak bij het Rijk, en liggen <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> taken bij<br />

Rijkswaterstaat en <strong>de</strong> waterschappen. Als het gaat om wateroverlast (<strong>in</strong>clusief <strong>de</strong><br />

regionale ker<strong>in</strong>gen) ligt <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rstellen<strong>de</strong> taak bij <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cies en <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> taak<br />

bij het waterschap. De ka<strong>de</strong>rstellen<strong>de</strong> taak <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waterkwaliteit ligt bij het Rijk als het<br />

gaat om <strong>de</strong> rijkswateren, bij <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie als het gaat om regionale wateren of<br />

grondwater. Uitvoeren<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n zijn hier Rijkswaterstaat en <strong>de</strong> waterschappen. De<br />

ka<strong>de</strong>rs <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n vastgelegd door het Rijk <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gsreeks, waarmee <strong>de</strong> waterver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wordt geregeld bij watertekorten. De<br />

ka<strong>de</strong>rstellen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong>tegreren het waterbelang <strong>in</strong> hun <strong>in</strong>tegrale ruimtelijke<br />

plannen, zoals structuurvisies, en zien af van specifieke waterplannen. De uitvoeren<strong>de</strong><br />

overhe<strong>de</strong>n werken met beheerplannen en overleggen jaarlijks over <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tgang<br />

hiervan met <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rsteller. Gemeenten zijn verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> het rioler<strong>in</strong>gsbeheer<br />

en hebben zorgplichten <strong>voor</strong> overtollig hemelwater, afvalwater en grondwater <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

bebouw<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g. Voor uitvoer<strong>in</strong>gsmaatregelen die <strong>de</strong> waterkwaliteit van ste<strong>de</strong>lijk<br />

water betreffen, maken gemeenten afspraken met <strong>de</strong> waterschappen.<br />

In hetzelf<strong>de</strong> akkoord is afgesproken dat het natuurbeleid groten<strong>de</strong>els wordt overgelaten<br />

aan <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie. Wat betreft <strong>de</strong> natuurkwaliteit van gebie<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong> rol van het Rijk<br />

beperkt tot het stellen van ka<strong>de</strong>rs op grond van <strong>in</strong>ternationale en europese<br />

verplicht<strong>in</strong>gen en tot <strong>de</strong> strategische nationale ruimtelijke plann<strong>in</strong>g. Prov<strong>in</strong>cies zijn<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het lan<strong>de</strong>lijk gebied en het regionale beleid <strong>voor</strong><br />

natuur en landschap. zij stemmen af met <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van prov<strong>in</strong>ciaal en gemeentelijk<br />

beleid op het gebied van ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, water en milieu en hebben een<br />

bovenlokale regiefunctie.<br />

Kortom, <strong>de</strong> directe verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> veel klimaatgerelateer<strong>de</strong> dossiers ligt<br />

vaak expliciet niet bij het Rijk, maar bij gemeenten, prov<strong>in</strong>cies en waterschappen. zijn<br />

systeemverantwoor<strong>de</strong>lijkheid vraagt van het Rijk echter wel <strong>de</strong> taak op zich te nemen<br />

om <strong>de</strong> juiste rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong>centrale overhe<strong>de</strong>n te creëren, om<br />

klimaatadaptatie op an<strong>de</strong>re schaalniveaus te faciliteren. De Rijksoverheid creëert <strong>de</strong>ze<br />

rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n niet alleen door een raamwerk van strategische besliss<strong>in</strong>gen aan te<br />

reiken waarb<strong>in</strong>nen gemeenten, waterschappen en prov<strong>in</strong>cies hun eigen keuzes moeten<br />

maken, maar ook door het aanreiken van een <strong>in</strong>strumenteel raamwerk waarb<strong>in</strong>nen<br />

an<strong>de</strong>re overhe<strong>de</strong>n en maatschappelijke actoren hun ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen optimaal<br />

kunnen afstemmen op <strong>de</strong> mogelijke gevolgen van toekomstige klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen.<br />

In paragraaf 6.3 wordt ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong>ze uitdag<strong>in</strong>g.<br />

Dui<strong>de</strong>lijke keuzes over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van risico’s tussen overheid en burgers<br />

Hogere en lagere overhe<strong>de</strong>n nemen <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> het formuleren en<br />

uitvoeren van aanpass<strong>in</strong>gsmaatregelen. Maar dat betekent niet dat burgers of bedrijven<br />

zelf geen verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n hebben of geen risico’s meer lopen. Welke<br />

bescherm<strong>in</strong>g tegen klimaatgerelateer<strong>de</strong> risico’s wordt vanuit <strong>de</strong> overheid gegaran<strong>de</strong>erd<br />

en welke risico’s moeten burgers en bedrijven zelf dragen? De overheid heeft volgens<br />

Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 107


artikel 21 van <strong>de</strong> Grondwet een zorgplicht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ‘bewoonbaarheid van het land’, maar<br />

dat betekent niet dat <strong>de</strong> overheid elk belang <strong>voor</strong> elke scha<strong>de</strong> kan behoe<strong>de</strong>n (Driessen<br />

et al. 2011). Belangrijk is dus een hel<strong>de</strong>re communicatie van overheidswege over <strong>de</strong><br />

eigen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van burgers en bedrijfsleven.<br />

er is een m<strong>in</strong>imumniveau van bescherm<strong>in</strong>g tegen risico’s door <strong>de</strong> overheid. Bij<br />

waterveiligheid is dat niveau heel hoog, <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rwerpen, zoals wateroverlast<br />

en watertekort, liggen <strong>de</strong> eisen wellicht lager. sommige gebeurtenissen vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

noemer van ‘pech’ of ‘bedrijfsrisico’. een hel<strong>de</strong>re communicatie over <strong>de</strong> politieke keuzes<br />

die wor<strong>de</strong>n gemaakt <strong>in</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van risico’s draagt ertoe bij dat burgers realistische<br />

verwacht<strong>in</strong>gen hebben. Ook zou hiermee het zelfreguleren<strong>de</strong> vermogen (Van Rijswick &<br />

salet 2010) en het improvisatievermogen (Gupta et al. 2010) <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g op peil<br />

blijven.<br />

Deze politieke keuzes kunnen afwijken van <strong>de</strong> huidige ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het risico.<br />

Maatregelen <strong>voor</strong> klimaatadaptatie moeten wor<strong>de</strong>n getroffen b<strong>in</strong>nen al bestaan<strong>de</strong><br />

ruimtelijke structuren en historisch gegroei<strong>de</strong> patronen van ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van ruimtelijke<br />

functies en eigendomsrechten (Driessen et al. 2011). Veel van <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie<br />

<strong>voor</strong>gestel<strong>de</strong> opties <strong>voor</strong> adaptatie gaan gepaard met een herver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> risico’s of<br />

van <strong>de</strong> kosten om risico’s te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. De herver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt plaats tussen regio’s –<br />

bij<strong>voor</strong>beeld Noord-Ne<strong>de</strong>rland versus <strong>de</strong> westelijke veenwei<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n –, tussen<br />

landgebruiksfuncties – landbouw versus natuur – of tussen overhe<strong>de</strong>n, het bedrijfsleven<br />

en burgers.<br />

een <strong>voor</strong>beeld is <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g. Vergeleken met <strong>de</strong> veiligheid tegen<br />

overstrom<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g van m<strong>in</strong><strong>de</strong>r algemeen belang. Tot hoever reikt<br />

<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van het Rijk als het gaat om eventuele aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw – hetzij als gevolg van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, hetzij<br />

als gevolg van een toename <strong>in</strong> het watergebruik – en hoe wor<strong>de</strong>n eventuele<br />

aanpass<strong>in</strong>gen gef<strong>in</strong>ancierd? een an<strong>de</strong>r ambitieniveau <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landbouw <strong>voor</strong> bepaal<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>len van Ne<strong>de</strong>rland kan betekenen dat <strong>de</strong> overheid niet automatisch zoet water levert.<br />

Het is <strong>in</strong> dat geval aan het landbouwbedrijf om maatregelen daartegen te nemen of<br />

scha<strong>de</strong> <strong>in</strong> te calculeren. Het is aan <strong>de</strong> overheid om dui<strong>de</strong>lijk te maken waar haar grenzen<br />

liggen wat betreft haar zorgplicht en wat ze van bedrijfsleven en burger verwacht aan<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klimaataanpass<strong>in</strong>g, zodat an<strong>de</strong>re actoren hun keuzes daarop kunnen<br />

aanpassen.<br />

Ook als <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen overheid en burger formeel niet<br />

veran<strong>de</strong>rt, kan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk toch een zwaar<strong>de</strong>re<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> burger betekenen. Dit geldt bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

hemelwaterafvoer (Bergsma et al. 2009). De gemeente is alleen verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong><br />

exceptionele buien, ver<strong>de</strong>r moeten gron<strong>de</strong>igenaren <strong>de</strong> structurele verwerk<strong>in</strong>g zelf<br />

regelen. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zorgt er<strong>voor</strong> dat <strong>de</strong> huidige ‘uitzon<strong>de</strong>rlijke’ buien<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n van het ‘structurele’ risico. Dit komt neer op een grotere<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele perceeleigenaar ten opzichte van <strong>de</strong> huidige<br />

situatie.<br />

108 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

zes


zes<br />

Afwentel<strong>in</strong>g<br />

In een afbaken<strong>in</strong>g van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n ligt <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe ook vast wanneer risico’s<br />

wor<strong>de</strong>n afgewenteld op an<strong>de</strong>ren of op <strong>de</strong> overheid: welk risico hoort bij welke actor te<br />

liggen? Dit is uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk een politieke besliss<strong>in</strong>g. Als beken op zandgron<strong>de</strong>n ondieper<br />

wor<strong>de</strong>n gemaakt om ste<strong>de</strong>n stroomafwaarts van wateroverlast te vrijwaren, wentelt <strong>de</strong><br />

stad dan zijn probleem af op <strong>de</strong> boeren bovenstrooms, of wordt <strong>in</strong> zo’n geval een<br />

situatie uit het verle<strong>de</strong>n ‘goedgemaakt’ waar<strong>in</strong> agrariërs om landbouwgrond te w<strong>in</strong>nen<br />

beken rechttrokken en zo het probleem afwentel<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n bene<strong>de</strong>nstrooms?<br />

Kan wor<strong>de</strong>n gesproken van afwentel<strong>in</strong>g van het risico wanneer een burger buitendijks<br />

gaat wonen en toch verwacht dat hij zal wor<strong>de</strong>n beschermd en geëvacueerd? en als door<br />

<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van een nieuwe woonwijk waterberg<strong>in</strong>gsruimte verloren gaat, wentelt<br />

<strong>de</strong> gemeente dan problemen op het waterschap af?<br />

Afwentel<strong>in</strong>g kan niet altijd wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>komen. Als <strong>de</strong> overheid dui<strong>de</strong>lijkheid biedt over<br />

<strong>de</strong> grenzen van haar taak en <strong>de</strong> manier waarop ze afwentel<strong>in</strong>g zal tegengaan of<br />

reguleren, kunnen burger en bedrijfsleven gerichter en efficiënter hun <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen<br />

plannen. Dui<strong>de</strong>lijkheid hieromtrent kan tevens lei<strong>de</strong>n tot het aangaan van nieuwe<br />

coalities tussen maatschappelijke partijen, zoals veebedrijven die <strong>in</strong> het<br />

veenwei<strong>de</strong>gebied samenwerken om via het poolen van land beter om te gaan met een<br />

nieuw peilregime.<br />

6.3 Veranker<strong>in</strong>g klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

beleids<strong>in</strong>strumenten<br />

Naast het hel<strong>de</strong>r aangeven van <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n heeft het Rijk<br />

ook systeemverantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>in</strong> het aanreiken van het juridische en <strong>in</strong>strumentele<br />

raamwerk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>gen die op een lager schaalniveau moeten<br />

wor<strong>de</strong>n genomen. De bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> het Rijk ligt ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> aanpass<strong>in</strong>g van<br />

dit raamwerk op <strong>de</strong> langetermijnproblematiek van <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (vergelijk<br />

Gupta et al. 2010).<br />

Het huidige juridische <strong>in</strong>strumentarium van <strong>de</strong> beleidsvel<strong>de</strong>n water, ruimtelijke<br />

or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, bouw, natuur en milieu is <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel ook <strong>in</strong>zetbaar <strong>voor</strong> het ‘nieuwe’ doel<br />

klimaatadaptatie. De gereedschapskist is voldoen<strong>de</strong> gevuld. Gezien <strong>de</strong> onzekerheid die<br />

<strong>de</strong> langetermijnhorizon van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g met zich brengt, kan het<br />

<strong>in</strong>strumentarium hoogstens op een aantal punten wor<strong>de</strong>n verbeterd om meer<br />

flexibiliteit en meer maatwerk op lokaal niveau mogelijk te maken. Dit is – gezien <strong>de</strong><br />

termijn waarop klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g speelt – <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe goed mogelijk (Driessen et al.<br />

2011).<br />

De bestuurlijk-<strong>in</strong>stitutionele uitdag<strong>in</strong>g ligt <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> het creëren van <strong>de</strong><br />

rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een bestuurlijke praktijk waar<strong>in</strong> dit <strong>in</strong>strumentarium ook<br />

daadwerkelijk wordt <strong>in</strong>gezet op het moment dat er ruimtelijk moet wor<strong>de</strong>n geïnvesteerd<br />

of ruimtelijke reserver<strong>in</strong>gen moeten wor<strong>de</strong>n gemaakt. Hoe klimaatadaptatie aan<br />

concrete <strong>in</strong>itiatieven en belangen te koppelen? Hoe een langetermijnvisie te koppelen<br />

Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 109


Bron: Hollandse Hoogte/David Roz<strong>in</strong>g<br />

Bij elke <strong>in</strong>greep <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g is het mogelijk <strong>de</strong> klimaatbestendigheid van het gebied<br />

of gebouw te vergroten. Het benutten van <strong>de</strong> kansen vraagt vroege agen<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> opgave <strong>in</strong> het ontwerp- en<br />

planvorm<strong>in</strong>gsproces en veranker<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> klimaatopgave <strong>in</strong> afweg<strong>in</strong>gs- en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmechanismen.<br />

aan besluitvorm<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> korte en mid<strong>de</strong>llange termijn? Hoewel er talrijke losse<br />

<strong>in</strong>itiatieven op het gebied van klimaatadaptatie bestaan, is het bestuurlijk systeem<br />

onvoldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong>gesteld op een problematiek die op zulke lange termijn speelt en met<br />

zulke onzekerhe<strong>de</strong>n is omgeven (VROM-raad 2007). Bestuur<strong>de</strong>rs zien <strong>de</strong>ze uitzon<strong>de</strong>rlijk<br />

lange termijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk als een belangrijke barrière <strong>in</strong> het dossier (Biesbroek et al. te<br />

verschijnen; Vrom-<strong>in</strong>spectie 2010). Het on<strong>de</strong>rwerp klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan meer<br />

wor<strong>de</strong>n verankerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk van ruimtelijke plann<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g, zodat <strong>de</strong><br />

verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>gen en klimaatbestendigheid m<strong>in</strong><strong>de</strong>r afhankelijk<br />

wordt van het enthousiasme van een wethou<strong>de</strong>r of van een tij<strong>de</strong>lijke subsidie. Dit vraagt<br />

aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> zowel het afweg<strong>in</strong>gsproces als <strong>in</strong> <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

Veranker<strong>in</strong>g <strong>in</strong> afweg<strong>in</strong>gsproces en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmechanismen<br />

Gezien <strong>de</strong> lange termijn waarop klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g speelt, is het niet vanzelfsprekend<br />

dat <strong>de</strong> bestendigheid van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g tegen toekomstige klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />

wordt meegewogen <strong>in</strong> besluitvorm<strong>in</strong>gsprocessen rond ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen en<br />

reserver<strong>in</strong>gen. Deze termijn ligt immers ver <strong>voor</strong>bij politieke termijnen of <strong>de</strong><br />

gebruikelijke plann<strong>in</strong>gs- of afschrijv<strong>in</strong>gshorizon (VROM-raad 2007). Hoewel <strong>in</strong> sommige<br />

gemeenten klimaatadaptatie on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is van het bre<strong>de</strong>re klimaat(mitigatie)beleid, is<br />

het probleem nog niet zodanig verankerd dat het vanzelfsprekend op <strong>de</strong> agenda<br />

110 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

zes


zes<br />

verschijnt (VROM-<strong>in</strong>spectie 2010). Dit ‘agen<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsprobleem’ speelt <strong>voor</strong>al bij relatief<br />

onomkeerbare <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen, zoals op wijkniveau <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied. Invester<strong>in</strong>gen<br />

met een grotere flexibiliteit, zoals het vervangen van straatprofielen, kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

gedaan op het moment dat zich problemen <strong>voor</strong>doen en het on<strong>de</strong>rwerp dus vanzelf op<br />

<strong>de</strong> agenda verschijnt. Besluitvorm<strong>in</strong>g over <strong>in</strong>flexibele <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen v<strong>in</strong>dt vaak ver van<br />

tevoren plaats, op een moment waarop er wellicht nog geen probleem te bekennen is.<br />

er is een scala aan mogelijkhe<strong>de</strong>n om klimaatadaptatie te verankeren <strong>in</strong> het<br />

afweg<strong>in</strong>gsproces. een mogelijkheid is via <strong>de</strong> weg van <strong>de</strong> kennisvergar<strong>in</strong>g, bij<strong>voor</strong>beeld<br />

<strong>de</strong> verplicht<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> gemeenten en prov<strong>in</strong>cies om een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te geven over hun<br />

kwetsbaarheid <strong>voor</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Welke gevolgen heeft klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

<strong>voor</strong> hun beleidsdoelen? zijn hun ruimtelijke plannen robuust als wordt gekeken naar<br />

mogelijke omstandighe<strong>de</strong>n op een termijn van vijftig tot hon<strong>de</strong>rd jaar? een verplicht<strong>in</strong>g<br />

tot een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en het opstellen van een actieprogramma geldt <strong>in</strong> het Verenigd<br />

Kon<strong>in</strong>krijk (swart et al. 2009). een twee<strong>de</strong> mogelijkheid is om klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een<br />

verplicht on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el te laten zijn <strong>in</strong> bestaan<strong>de</strong> toets<strong>in</strong>gsprocessen als (plan-)<br />

Milieueffectrapportages en <strong>de</strong> watertoets (Deltares 2008; Van Dijk 2008; Leus<strong>in</strong>k &<br />

zant<strong>in</strong>g 2008), maar ook <strong>de</strong> maatschappelijke kosten-batenanalyse die centraal staat <strong>in</strong><br />

het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (zie het tekstka<strong>de</strong>r<br />

‘Maatschappelijke kosten-batenanalyse’). Door <strong>in</strong>formatievergar<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> effecten<br />

van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te koppelen aan het besluitvorm<strong>in</strong>gstraject bij concrete<br />

projecten, kan het on<strong>de</strong>rwerp ook meer politieke aandacht krijgen: <strong>voor</strong>- en<br />

tegenstan<strong>de</strong>rs van het project zullen <strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> argumentatie over<br />

klimaatbestendigheid kritisch tegen het licht hou<strong>de</strong>n. Deze politieke aandacht is<br />

belangrijk, omdat het gevaar bestaat dat adaptatie met een procedurele veranker<strong>in</strong>g<br />

wel op <strong>de</strong> ambtelijke agenda verschijnt, maar dat het uitsluitend een kwestie van<br />

‘afv<strong>in</strong>ken’ wordt. Terwijl het doel juist is om klimaatadaptatie zelf on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el te laten zijn<br />

van ambities en creativiteit. Of zoals Van Buuren et al. (2010) het formuleren: ‘Als <strong>de</strong><br />

overheid niet oppast, wordt klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> zoveelste vervelen<strong>de</strong> hobbel die<br />

overhe<strong>de</strong>n zelf, maar ook bedrijven en particulieren moeten nemen alvorens zij hun<br />

ambities kunnen realiseren.’ Op <strong>de</strong> lange duur zou klimaatbestendigheid on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> norm ‘goe<strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g’, <strong>de</strong> hoogste norm <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g (Driessen et al. 2011). Deze is <strong>in</strong> <strong>de</strong> wet niet <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk vastgelegd,<br />

maar er wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g aan gegeven. Dit zou <strong>de</strong> meest elegante weg<br />

zijn, omdat bij bezwaar en beroep naar <strong>de</strong>ze norm kan wor<strong>de</strong>n verwezen, en <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> het<br />

hele afweg<strong>in</strong>gsproces kan doorwerken zon<strong>de</strong>r dat er een verplicht nieuw<br />

toets<strong>in</strong>gselement wordt geïntroduceerd.<br />

Daarnaast kan klimaatadaptatie beter <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk wor<strong>de</strong>n verankerd als dui<strong>de</strong>lijker is<br />

hoe betrokken partijen <strong>de</strong> – soms ger<strong>in</strong>ge, soms aanzienlijke – extra kosten kunnen<br />

f<strong>in</strong>ancieren op een manier die ver<strong>de</strong>r gaat dan <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntele f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g, bij<strong>voor</strong>beeld via<br />

subsidiepotjes. structurele f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g betekent dat er zekerheid wordt gegeven. Dit<br />

kan bij<strong>voor</strong>beeld via een overheidsfonds, zoals het Deltafonds. een <strong>de</strong>rgelijk fonds<br />

maakt het mogelijk om <strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g <strong>in</strong> waterveiligheid benodig<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len af te<br />

Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 111


schermen van <strong>de</strong> reguliere begrot<strong>in</strong>g en <strong>de</strong>ze zo <strong>voor</strong> een lange perio<strong>de</strong> veilig te stellen<br />

tegen <strong>de</strong> politieke waan van <strong>de</strong> dag. Deze metho<strong>de</strong> heeft echter ook na<strong>de</strong>len. Het<br />

<strong>voor</strong><strong>de</strong>el van onttrekk<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegrale afweg<strong>in</strong>g kan ook als een na<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n<br />

geïnterpreteerd, omdat sectorale f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g mogelijk belemmerend werkt <strong>voor</strong><br />

<strong>in</strong>tegrale gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g. een twee<strong>de</strong> na<strong>de</strong>el van het bij <strong>voor</strong>baat veiligstellen van<br />

<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len is dat een prikkel tot efficiëntie is weggehaald. Dit brengt het gevaar van<br />

gold plat<strong>in</strong>g met zich (Driessen et al. 2011); gekozen wordt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kwalitatief<br />

hoogwaardigste uitvoer<strong>in</strong>g, niet <strong>voor</strong> <strong>de</strong> meest efficiënte.<br />

een an<strong>de</strong>re manier van f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g is door <strong>in</strong>vesteer<strong>de</strong>rs structureel <strong>de</strong> mogelijkheid te<br />

geven om hun <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> adaptatiemaatregelen terug te krijgen via kostenverhaal,<br />

vereven<strong>in</strong>g of via een markt <strong>voor</strong> klimaatdiensten. Kostenverhaal kan nu al via een<br />

gron<strong>de</strong>xploitatieregel<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n geregeld, als ‘na<strong>de</strong>re eisen’ aan <strong>de</strong> locatie, uitvoer<strong>in</strong>g<br />

van bouwwerken, nuts<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van openbare ruimten. De vraag is<br />

echter of gemeenten <strong>de</strong>ze ‘na<strong>de</strong>re eisen’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk ook daadwerkelijk zullen stellen<br />

aan ontwikkelaars van won<strong>in</strong>gbouwlocaties; die zitten niet te wachten op extra kosten.<br />

De projectontwikkelaar loopt het risico dat <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet<br />

volledig <strong>in</strong> <strong>de</strong> vastgoedprijs tot uitdrukk<strong>in</strong>g komen en dus niet wor<strong>de</strong>n terugverdiend<br />

– bij<strong>voor</strong>beeld omdat <strong>de</strong> adaptatiemaatregel <strong>de</strong> koper geen direct f<strong>in</strong>ancieel <strong>voor</strong><strong>de</strong>el<br />

oplevert, of omdat er sprake is van marktomstandighe<strong>de</strong>n waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> won<strong>in</strong>g ook<br />

zon<strong>de</strong>r aanpass<strong>in</strong>g goed kan wor<strong>de</strong>n verkocht (Faber & Hoppe te verschijnen). Omdat<br />

gemeenten meestal grote waar<strong>de</strong> hechten aan doorgang van projecten bestaat het<br />

gevaar dat klimaatadaptatiemaatregelen <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van het proces sneuvelen (Vrom<strong>in</strong>spectie<br />

2010). extra <strong>in</strong>strumentarium kan nodig zijn om <strong>de</strong> ‘klimaatactieve’<br />

gemeenten sterker te laten staan <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsproces met ontwikkelen<strong>de</strong><br />

partijen, bij<strong>voor</strong>beeld doordat ze zich kunnen beroepen op gemeentelijk generiek beleid<br />

<strong>voor</strong> verhaal van dit soort kosten (vergelijk Munoz Gielen 2009). een <strong>de</strong>rgelijk beleid zou<br />

ontwikkelaars vanaf het beg<strong>in</strong> dui<strong>de</strong>lijk maken op welke kosten ze moeten rekenen. De<br />

kans dat maatregelen wor<strong>de</strong>n opgenomen <strong>in</strong> het gron<strong>de</strong>xploitatieplan kan ook al<br />

wor<strong>de</strong>n vergroot door hierover expliciet bepal<strong>in</strong>gen op te nemen <strong>in</strong> het Besluit<br />

ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g (Driessen et al. 2011). Omdat het publiekrechtelijk traject vaak<br />

fungeert als een stok achter <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur <strong>voor</strong> privaatrechtelijke on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen, kan<br />

opname <strong>in</strong> <strong>de</strong> kostensoortenlijst helpen.<br />

Kostenverhaal via <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>xploitatieregel<strong>in</strong>g is ook lastiger wanneer<br />

adaptatiemaatregelen buiten het plangebied wor<strong>de</strong>n gerealiseerd en <strong>de</strong> baten niet<br />

volledig aan het gebied kunnen wor<strong>de</strong>n toegerekend. er zijn <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong><br />

constructies om dit probleem – dat veel bre<strong>de</strong>r geldt dan alleen <strong>voor</strong> klimaatadaptatie<br />

– via regionale vereven<strong>in</strong>g op te lossen (Driessen & spit 2010; Novioconsult 2010, ecorys<br />

2010). Op regionale schaal kan bij<strong>voor</strong>beeld een fonds wor<strong>de</strong>n gevormd <strong>voor</strong><br />

maatregelen die <strong>de</strong> hele regio ten goe<strong>de</strong> komen. De kosten van <strong>de</strong>ze maatregelen<br />

kunnen <strong>in</strong> <strong>de</strong> exploitatieopzet van projectontwikkel<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n opgenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

vorm van een fondsbijdrage, mits er een structuurvisie aan ten grondslag ligt.<br />

Ten slotte kunnen <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n structureel wor<strong>de</strong>n vergroot door<br />

private partijen meer mogelijkhe<strong>de</strong>n te geven <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> adaptatie terug te<br />

verdienen via een marktmechanisme. een bekend <strong>voor</strong>beeld is <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie van<br />

112 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

zes


zes<br />

Maatschappelijke kosten-batenanalyse<br />

B<strong>in</strong>nen het Deltaprogramma wordt ook on<strong>de</strong>rzocht hoe <strong>de</strong> maatschappelijke<br />

kosten-batenanalyse (MBKA) het beste kan wor<strong>de</strong>n toegepast <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

besluitvorm<strong>in</strong>gsprocedure en hoe collectieve, doorgaans moeilijk te<br />

monetariseren kwaliteiten daar<strong>in</strong> een plek kunnen krijgen. Daarbij speelt het<br />

belang om niet alleen directe (sectorale) effecten van <strong>in</strong>grepen te evalueren, maar<br />

ook om op een <strong>in</strong>tegrale wijze directe en <strong>in</strong>directe effecten, alsme<strong>de</strong> w<strong>in</strong>aars<br />

en verliezers op een rij te zetten en dui<strong>de</strong>lijk te communiceren over <strong>de</strong> <strong>voor</strong>- en<br />

na<strong>de</strong>len van <strong>in</strong>grepen.<br />

On<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een <strong>de</strong>rgelijke MKBA zijn <strong>de</strong> ‘basiswaar<strong>de</strong>n’ die <strong>in</strong> het Nationaal<br />

Waterplan (VenW 2009) zijn benoemd en die bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van alternatieven<br />

<strong>in</strong> het Deltaprogramma expliciete aandacht vragen. Het gaat om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />

solidariteit, flexibiliteit en duurzaamheid. Bij solidariteit gaat het om <strong>de</strong><br />

afweg<strong>in</strong>g van effecten over generaties heen, en <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> effecten<br />

van maatregelen over gebie<strong>de</strong>n en over sectoren (ofwel <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

lusten en <strong>de</strong> lasten). Flexibiliteit gaat over <strong>de</strong> <strong>in</strong>zetbaarheid en omloopsnelheid<br />

van maatregelen <strong>in</strong> het licht van <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n omtrent klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

en over flexibiliteit <strong>in</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsritme. On<strong>de</strong>r duurzaamheid wordt een groot<br />

aantal waar<strong>de</strong>n benoemd <strong>voor</strong> het fysieke systeem (zoals natuurkwaliteit,<br />

landschapskwaliteit, energie- en grondstoffengebruik, natuurlijke processen),<br />

het sociale systeem (betrokkenheid lokale actoren, verstor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het gebied)<br />

en het economische systeem (kansen <strong>in</strong>ternationale profiler<strong>in</strong>g, kansen lokaal<br />

bedrijfsleven).<br />

Deze basiswaar<strong>de</strong>n maken <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uit van een MKBA en dw<strong>in</strong>gen<br />

<strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> MKBA uitvoert en <strong>de</strong> beleidsmaker <strong>in</strong> feite om op eenduidige<br />

wijze <strong>voor</strong> het nul-alternatief en projectalternatieven <strong>de</strong> effecten van het wel of<br />

niet uitvoeren van maatregelen te <strong>de</strong>f<strong>in</strong>iëren. De wijze waarop duurzaamheid<br />

wordt <strong>in</strong>gevuld, beïnvloedt <strong>de</strong> directe, <strong>in</strong>directe en externe effecten die<br />

wor<strong>de</strong>n beschouwd. De wijze waarop maatregelen flexibel kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong>gezet, beïnvloedt <strong>de</strong> alternatieven die wor<strong>de</strong>n beschouwd (op welk moment<br />

wor<strong>de</strong>n maatregelen <strong>in</strong>gezet). De mate van solidariteit van alternatieven wordt<br />

geïllustreerd aan <strong>de</strong> hand van een overzicht van wie positieve en negatieve<br />

effecten ervaart. Deze basiswaar<strong>de</strong>n komen dus <strong>in</strong> alle fasen van <strong>de</strong> MKBA terug.<br />

zij maken dat <strong>de</strong> MKBA meer is dan een <strong>in</strong>strument dat wordt <strong>in</strong>gezet bij het<br />

beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsproces. Al bij het planvorm<strong>in</strong>gs- en ontwerpproces is <strong>de</strong> MKBAmethodiek<br />

behulpzaam bij het formuleren van doelstell<strong>in</strong>gen en het beschrijven<br />

van <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> alternatieven bijdragen aan <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g. Door al <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong>ze fase na te <strong>de</strong>nken over doelen, mid<strong>de</strong>len en effecten wordt besluitvorm<strong>in</strong>g<br />

transparanter.<br />

In een MKBA wor<strong>de</strong>n alle toekomstige kosten en baten omgerekend naar hun<br />

huidige waar<strong>de</strong>, waarna <strong>de</strong> netto contante waar<strong>de</strong> wordt berekend. MKBA’s<br />

van projecten die op korte termijn hoge <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen vragen maar die over een<br />

Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 113


lange perio<strong>de</strong> baten opleveren, wor<strong>de</strong>n vaak bekritiseerd. Het hanteren van een<br />

hoge discontovoet maakt dat <strong>de</strong> huidige waar<strong>de</strong> van baten <strong>in</strong> <strong>de</strong> verre toekomst<br />

groten<strong>de</strong>els wegvalt. Recent on<strong>de</strong>rzoek van CBP en PBL (zie Aalbers & Vollebergh<br />

te verschijnen) laat echter zien dat <strong>de</strong> gangbare disconter<strong>in</strong>gsmethodiek niet<br />

correct is als het project leidt tot een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het systematisch risico<br />

of van het marktrisico. een dijkversterk<strong>in</strong>g leidt bij<strong>voor</strong>beeld tot een dal<strong>in</strong>g<br />

van het marktrisico <strong>voor</strong> alle <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen achter <strong>de</strong> dijk. Invester<strong>in</strong>gen<br />

ter verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van wateroverlast lei<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g tot een an<strong>de</strong>r<br />

systematisch risico dan <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> daar<strong>voor</strong>. In <strong>de</strong> standaard MKBA-methodiek<br />

kan hier slechts ge<strong>de</strong>eltelijk reken<strong>in</strong>g mee wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n; <strong>de</strong>ze zou daarom<br />

<strong>in</strong> bepaal<strong>de</strong> gevallen moeten wor<strong>de</strong>n vervangen door metho<strong>de</strong>n die hier<strong>voor</strong><br />

wel geschikt zijn, zoals een real options-aanpak. In afwacht<strong>in</strong>g van betere<br />

vuistregels heeft <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer <strong>in</strong> 2009 alvast besloten om bij projecten waar<br />

langetermijnonomkeerbaarhe<strong>de</strong>n een rol spelen, <strong>de</strong> risico-opslag te verlagen van<br />

3 procent naar 1,5 procent (Inspectie <strong>de</strong>r Rijksf<strong>in</strong>anciën 2009) waardoor <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze<br />

gevallen een lagere discontovoet kan wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

‘blauwe diensten’ door agrariërs, bij<strong>voor</strong>beeld het opvangen van overtollig water.<br />

Hieraan kan nog een dimensie wor<strong>de</strong>n toegevoegd door <strong>de</strong>ze diensten verhan<strong>de</strong>lbaar te<br />

maken (Jantzen et al. 2003).<br />

6.4 Beleidsagenda bepaalt <strong>de</strong> urgentie<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is een onzeker en zeer gelei<strong>de</strong>lijk proces. De gevolgen wor<strong>de</strong>n pas<br />

op lange termijn zichtbaar. In het licht van <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g is het niettem<strong>in</strong><br />

wenselijk om nu al reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> mogelijke gevolgen op <strong>de</strong> langere<br />

termijn. Ne<strong>de</strong>rland staat immers <strong>voor</strong> belangrijke ruimtelijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen: niet alleen<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het watersysteem, maar ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> verste<strong>de</strong>lijk<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> aanleg van<br />

nieuwe <strong>in</strong>frastructuur, <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van ma<strong>in</strong>ports en greenports, het verbeteren van<br />

het woon- en leefklimaat en het waarborgen van <strong>de</strong> biodiversiteit.<br />

Vanwege <strong>de</strong> relatieve traagheid <strong>in</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen vragen <strong>de</strong>ze juist <strong>de</strong><br />

komen<strong>de</strong> jaren expliciete aandacht. Bij elke ruimtelijke <strong>in</strong>greep kan wor<strong>de</strong>n bezien hoe<br />

klimaatbestendigheid het beste kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gepast. In figuur 6.1 is, gebaseerd op <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> hoofdstukken, aangegeven welke keuzes er <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> tijd al <strong>voor</strong>liggen<br />

en waar, ‘meeliftend’ met <strong>de</strong> actuele beleidsagenda, al kan wor<strong>de</strong>n geanticipeerd op<br />

mogelijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het klimaat.<br />

systeemveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zijn pas op <strong>de</strong> lange termijn noodzakelijk: tot 2050 is het<br />

systeem op een aantal punten nog robuust (stormvloedker<strong>in</strong>gen, het peilbeheer <strong>in</strong> het<br />

IJsselmeer, enzo<strong>voor</strong>t) en zijn <strong>de</strong> ‘knikpunten’ nog niet bereikt. Op <strong>de</strong>ze lange termijn<br />

gel<strong>de</strong>n vele onzekerhe<strong>de</strong>n, waarvan <strong>de</strong> onzekerheid over <strong>de</strong> effecten van<br />

114 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

zes


zes<br />

Figuur 6.1<br />

Keuzes klimaatadaptatie<br />

Vanaf 2010<br />

Vanaf 2050<br />

Vanaf 2100<br />

Onzekerhe<strong>de</strong>n nemen toe<br />

Nationaal Regionaal Lokaal<br />

• Toepassen doorbraakvrije<br />

dijken?<br />

• Behoud oploss<strong>in</strong>gsruimte<br />

rivierengebied?<br />

• Rek <strong>in</strong> systemen<br />

on<strong>de</strong>rzoeken / gebruiken<br />

• Herijk<strong>in</strong>g niveau en<br />

nancier<strong>in</strong>g water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g?<br />

• Herijk<strong>in</strong>g nationale<br />

natuurstrategie?<br />

• Aanpassen stormvloedker<strong>in</strong>gen?<br />

• Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren afvoer via<br />

Nieuwe Waterweg?<br />

• Aanpassen ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g Waal / IJssel?<br />

• Aanpassen peilbeheer IJsselmeer?<br />

• Uitbrei<strong>de</strong>n water<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gsgebied?<br />

• Aanpassen landgebruik?<br />

• Zandsuppleties werken nog<br />

• Optimalisatie regionaal<br />

• Inpassen klimaat-<br />

zoetwaterbeheer / gebruik bestendigheid <strong>in</strong><br />

• Ontwerp <strong>in</strong>teractie<br />

ste<strong>de</strong>lijke herstruc-<br />

stad ↔ lan<strong>de</strong>lijk gebied<br />

• Regionale herijk<strong>in</strong>g balans<br />

turer<strong>in</strong>g / nieuwbouw<br />

landbouw ↔ landschap ↔ natuur<br />

Bron: PBL<br />

Meeliftend met en gekoppeld aan <strong>de</strong> actuele beleidsagenda kan er <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren al wor<strong>de</strong>n geanticipeerd op <strong>de</strong><br />

mogelijke klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g maar één on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is. Het verloop van autonome ruimtelijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen op het gebied van wonen, werken en mobiliteit is op <strong>de</strong>ze termijn<br />

moeilijk te <strong>voor</strong>spellen. De bandbreedte tussen ‘hoge’ en ‘lage’ scenario’s is groot. De<br />

toename van <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> won<strong>in</strong>gvraag, <strong>de</strong> werkgelegenheid en het verkeer<br />

vertraagt en slaat <strong>in</strong> veel regio’s gelei<strong>de</strong>lijk om <strong>in</strong> krimp, terwijl an<strong>de</strong>re regio’s nog fl<strong>in</strong>k<br />

doorgroeien. Maar of en zo ja wanneer die omslag <strong>in</strong> welke regio’s zal plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, is<br />

erg onzeker, terwijl groei of krimp wel vraagt om totaal verschillen<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstrategieën.<br />

Demografische en economische ontwikkel<strong>in</strong>gen zijn <strong>voor</strong> ruimtelijke<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstrategieën <strong>voor</strong>alsnog van groter belang dan <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Nu al<br />

forse <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen en maatregelen <strong>in</strong>zetten op basis van ‘knikpunten’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> verre<br />

toekomst is dan ook geen verstandige strategie (zie ook CPB 2011). Het openhou<strong>de</strong>n van<br />

opties om toekomstige maatregelen te kunnen treffen als dat nodig is, is wel van<br />

Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 115


elang, bij<strong>voor</strong>beeld het behoud van open ruimte <strong>in</strong> het rivierengebied (zie hoofdstuk<br />

2). Invester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> adaptatie zijn volgend, maar ‘meeliftend’ met ruimtelijke<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen kan op nationaal, regionaal en lokaal niveau <strong>de</strong> ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

wor<strong>de</strong>n aangepast en robuuster gemaakt tegen klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Nu meeliften<br />

vermijdt niet alleen risico’s, maar levert ook nieuwe kansen op.<br />

6.5 Afstemm<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> Structuurvisie Infrastructuur en<br />

Ruimte<br />

In <strong>de</strong> nieuwe structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (IenM 2011) geeft het kab<strong>in</strong>et zijn<br />

visie op <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. een belangrijk on<strong>de</strong>rwerp daarbij<br />

is <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>centralisatie van het ruimtelijk beleid. In <strong>de</strong> visie wordt gerefereerd aan<br />

klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en is aangegeven dat besliss<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> veiligheid tegen hoog<br />

water en over <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>bereid <strong>in</strong> het Deltaprogramma.<br />

De mogelijke ruimtelijke consequenties van een klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n<br />

nog niet genoemd. Uit dit rapport en uit <strong>de</strong> ex-ante evaluatie van <strong>de</strong> structuurvisie (PBL<br />

2011b) komt evenwel naar voren dat <strong>in</strong>tegratie van klimaatbestendigheid <strong>in</strong> ruimtelijk<br />

beleid een aantal belangrijke gevolgen kan hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Ten eerste komt <strong>de</strong> opgave om <strong>de</strong> mogelijke gevolgen van een overstrom<strong>in</strong>g terug<br />

te dr<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g te liggen als wordt vastgehou<strong>de</strong>n aan een<br />

veiligheidsstrategie die primair is gebaseerd op het <strong>voor</strong>kómen van een overstrom<strong>in</strong>g.<br />

Dit is een moeizaam en langdurig proces, omdat <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

en <strong>in</strong>frastructuur slechts zeer gelei<strong>de</strong>lijk zijn aan te passen. Uitgaan<strong>de</strong> van een ver<strong>de</strong>r<br />

ge<strong>de</strong>centraliseer<strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland ligt <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van doorbraakvrije<br />

dijken meer <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand als optie <strong>voor</strong> het structureel terugdr<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> gevolgen<br />

van overstrom<strong>in</strong>gen. Om <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>gsruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toekomst <strong>in</strong> het rivierengebied<br />

te behou<strong>de</strong>n, zou dan alleen <strong>in</strong> het rivierengebied ruimtelijke stur<strong>in</strong>g nodig zijn (zie<br />

hoofdstuk 2).<br />

Ten twee<strong>de</strong> hangt <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> het waterbeheer en daarmee ook het grondgebruik<br />

regionaal wordt toegesne<strong>de</strong>n op het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> risico’s van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

sterk af van <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g vanuit het hoofdwatersysteem<br />

wordt vergroot. Landbouw en natuur zijn <strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied belangrijke watervragers<br />

en dragers van <strong>de</strong> landschappelijke kwaliteit, maar hebben op veel punten tegengestel<strong>de</strong><br />

eisen. Als het waterbeheer primair blijft afgestemd op <strong>de</strong> eisen vanuit <strong>de</strong> landbouw, leidt<br />

dit tot blijvend ongunstige watercondities <strong>voor</strong> <strong>de</strong> natuur.<br />

Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> vraagt een klimaatbestendige natuurontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationaal<br />

belangrijke natuur <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland om ruimtelijke samenhang op bovenprov<strong>in</strong>ciaal niveau<br />

en verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> watercondities. Voor een gerichte ruimtelijke aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

ecologische Hoofdstructuur lijken er daarbij <strong>voor</strong> <strong>de</strong> koppel<strong>in</strong>g tussen natuur en een<br />

verbre<strong>de</strong> landbouw met een aangepast waterbeheer <strong>voor</strong>al mogelijkhe<strong>de</strong>n te liggen <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> westelijke veenwei<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>len van zui<strong>de</strong>lijk en oostelijk<br />

116 | een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

zes


zes<br />

Ne<strong>de</strong>rland. Om <strong>de</strong> kansen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige natuurontwikkel<strong>in</strong>g te behou<strong>de</strong>n<br />

en op termijn te benutten, is het op nationale schaal van belang om onomkeerbare<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze kansrijke gebie<strong>de</strong>n te vermij<strong>de</strong>n en zicht te hebben op een<br />

gerichte rol en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> landbouw als cultuur- en/of natuurbeheer<strong>de</strong>r <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze<br />

gebie<strong>de</strong>n.<br />

Bestuurlijke uitdag<strong>in</strong>gen | 117


Bijlage<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />

In <strong>de</strong>ze bijlage gaan we <strong>in</strong> op <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en enkele mogelijke effecten<br />

daarvan op <strong>de</strong> waterhuishoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eenentw<strong>in</strong>tigste eeuw.<br />

Uitgangspunt zijn <strong>de</strong> vier klimaatscenario’s van het KNMI (2006) <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

eenentw<strong>in</strong>tigste eeuw. Deze scenario’s verschillen on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> wereldwij<strong>de</strong><br />

temperatuurstijg<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> overheersen<strong>de</strong> w<strong>in</strong>dricht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> West-<br />

Europa. Waar mogelijk geven we ook <strong>in</strong>formatie over meer extreme scenario’s. Die zijn<br />

op zichzelf m<strong>in</strong><strong>de</strong>r waarschijnlijk, maar kunnen wel meewegen bij het ontwikkelen van<br />

nieuw beleid.<br />

De al waargenomen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze analyse als vertrekpunt genomen.<br />

Want dát het klimaat <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland veran<strong>de</strong>rt, staat vast (zie figuur B1). Ne<strong>de</strong>rland is<br />

natter gewor<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jaarlijkse neerslag <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland is <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1906-<br />

2007 met 18 procent toegenomen (KNMI 2008). Ook zijn <strong>de</strong> frequentie en <strong>de</strong> hevigheid<br />

van piekbuien toegenomen, <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter (KNMI 2008) en <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> West<br />

Ne<strong>de</strong>rland (Van <strong>de</strong>r Schier et al. 2009). Zo is <strong>de</strong> hoogste tiendaagse neerslagsom <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

w<strong>in</strong>ter s<strong>in</strong>ds 1906 met 29 procent gestegen. De zeespiegel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kust is <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> tw<strong>in</strong>tigste eeuw ongeveer 20 centimeter gestegen (Dill<strong>in</strong>gh et al. 2010; Katsman et al.<br />

2008). Maar niet alles is al aan het veran<strong>de</strong>ren. Zo laten <strong>de</strong> piekafvoeren van <strong>de</strong> rivieren<br />

nog geen trend zien (Kwadijk 2008) en is er nog geen versnell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> stijg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

zeespiegel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kust waar te nemen (Dill<strong>in</strong>gh et al. 2010).<br />

Mogelijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en onzekerhe<strong>de</strong>n<br />

De verwacht<strong>in</strong>g is dat <strong>de</strong> waargenomen trends zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst zullen <strong>voor</strong>tzetten.<br />

Hoe groot <strong>de</strong> klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zal zijn en met welke snelheid zij zich zal voltrekken, is<br />

echter niet met zekerheid te stellen; ook is er we<strong>in</strong>ig zekerheid over lokale en extreme<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen.<br />

Figuur B2 en tabel B1 geven een beeld van het mogelijke klimaat <strong>in</strong> 2100 <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland op<br />

basis van <strong>de</strong> KNMI-scenario’s. Wat betreft <strong>de</strong> temperatuur laten die scenario’s tot 2050<br />

een stijg<strong>in</strong>g zien van <strong>de</strong> jaargemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur van 1 tot 2,6 o C, en tot 2100 van 1,8<br />

tot 5,1 o C (tabel B1). De veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> neerslag zal sterk afhangen van het al dan niet<br />

veran<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> luchtcirculatie. Als die ongeveer gelijk blijft, kan <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

jaarlijkse neerslag tot 2050 met 3 tot 6 procent toenemen, en tot 2100 met 6 tot 13<br />

procent (tabel B1). V<strong>in</strong>dt er echter een omslag plaats <strong>in</strong> <strong>de</strong> luchtcirculatie, dan zal <strong>de</strong><br />

neerslag tot 2100 mogelijk juist dalen met 2 tot 4 procent. Dit effect van een<br />

veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> luchtcirculatie is <strong>voor</strong>al zichtbaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> verwachte zomerneerslag (tabel<br />

B1). Ver<strong>de</strong>r laten alle scenario’s <strong>voor</strong> alle seizoenen een stijg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> frequentie en<br />

118 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


Figuur B1<br />

Waargenomen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, 1900 – 2010<br />

Nae perio<strong>de</strong>n<br />

10-daagse neerslagsom die<br />

eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> 10 jaar wordt<br />

overschre<strong>de</strong>n:<br />

Zomer: Geen trend<br />

W<strong>in</strong>ter: +29% (1906 – 2007)<br />

Zeespiegel Ne<strong>de</strong>rlandse kust<br />

Circa +20cm (1900 – 2010)<br />

Temperatuur<br />

+1,7 o C (1906 – 2007)<br />

Jaarlijkse neerslag<br />

+18% (1906 – 2007)<br />

Bron: Dill<strong>in</strong>gh et al. (2010); KNMI (2008); PCCC (2009)<br />

Droge perio<strong>de</strong>n<br />

Potentiële verdamp<strong>in</strong>g<br />

Geen trend (1906 – 2007)<br />

- +<br />

Rivierafvoeren<br />

Rijn w<strong>in</strong>ter: hoger<br />

Rijn zomer: lager<br />

Rijn extreme afvoeren:<br />

Geen trend (1901 – 2005)<br />

hevigheid van zware buien zien (KNMI 2009a), waardoor <strong>de</strong> kans op wateroverlast naar<br />

verwacht<strong>in</strong>g zal toenemen. De verschillen tussen <strong>de</strong> scenario’s zijn het grootst <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

zomer (tabel B1; KNMI 2009b).<br />

(Sterk) toenemend neerslagtekort en droogte<br />

Omdat <strong>de</strong> temperatuur en neerslag naar verwacht<strong>in</strong>g niet <strong>in</strong> gelijke mate veran<strong>de</strong>ren,<br />

zal het neerslagtekort <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland veran<strong>de</strong>ren. Historisch toont het neerslagtekort van<br />

jaar tot jaar een grote variatie, waarbij tot nu toe geen dui<strong>de</strong>lijke trend is waar te nemen<br />

(KNMI 2009b). Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> tekort <strong>voor</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1906-2006 was 144 millimeter<br />

per jaar, met 1949 en 2003 als droge jaren (tekort rond 230 millimeter) en 1976 als<br />

extreem droog jaar (tekort 361 millimeter) (Klijn et al. 2010; KNMI 2009b). De scenario’s<br />

uit 2006 van het KNMI laten een toename zien van het neerslagtekort <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zomer,<br />

maar <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verschilt sterk tussen <strong>de</strong> scenario’s (tabel B2). In <strong>de</strong><br />

G- en W-scenario’s is <strong>de</strong> toename beperkt, terwijl <strong>de</strong> grootste toename wordt verwacht<br />

Bijlage | 119


Figuur B2<br />

Mogelijke klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen 1990 – 2100, volgens <strong>de</strong> KNMI'06-scenario’s<br />

Nae perio<strong>de</strong>n<br />

10-daagse neerslagsom die<br />

eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> 10 jaar wordt<br />

overschre<strong>de</strong>n:<br />

Zomer: +10 tot +54%<br />

W<strong>in</strong>ter: +8 tot +24%<br />

Zeespiegel Ne<strong>de</strong>rlandse kust<br />

+35 tot +85cm<br />

Temperatuur<br />

+1,8 tot +5,1oC<br />

Jaarlijkse neerslag<br />

-5 tot +6%<br />

Bron: KNMI (2008, 2009a,b), Kwadijk (2008)<br />

<strong>voor</strong> het W+-scenario. In dit scenario gaat het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> mogelijk naar 220 millimeter<br />

per jaar <strong>in</strong> 2050 (+50 procent ten opzichte van <strong>de</strong> afgelopen eeuw) en zelfs ruim 290<br />

millimeter per jaar (+100 procent) <strong>in</strong> 2100 (KNMI 2009b). Dit is nog wel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r extreem<br />

dan <strong>in</strong> 1976. Kijkend naar een neerslagtekort dat nu <strong>in</strong> een droog jaar <strong>voor</strong>komt<br />

(bij<strong>voor</strong>beeld 1949), dan valt uit tabel B2 af te lei<strong>de</strong>n dat een <strong>de</strong>rgelijk jaar bij het<br />

G+-scenario een matig droog jaar zou zijn en bij het W+-scenario een gemid<strong>de</strong>ld jaar kan<br />

wor<strong>de</strong>n. De sterke toename <strong>in</strong> dit W+-scenario komt doordat <strong>in</strong> dit scenario een<br />

temperatuurstijg<strong>in</strong>g – en bijgevolg een toenemen<strong>de</strong> potentiële verdamp<strong>in</strong>g – wordt<br />

gecomb<strong>in</strong>eerd met een afnemen<strong>de</strong> neerslag.<br />

120 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

Droge perio<strong>de</strong>n<br />

+7 tot +30%<br />

Potentiële verdamp<strong>in</strong>g<br />

- +<br />

Rivierafvoeren<br />

Rijn w<strong>in</strong>ter: +14 tot +27%<br />

Rijn zomer: -41 tot +1%<br />

Rijn extreem hoge afvoeren:<br />

4 tot 40 keer vaker


Tabel B1<br />

Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, 2100 ten opzichte van 1990<br />

2100 G G+ W W+<br />

Wereldwij<strong>de</strong> temperatuurstijg<strong>in</strong>g +2oC +2oC +4oC +4oC Veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> luchtcirculatie Nee Ja Nee Ja<br />

Jaargemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur +1,8 oC +2,5 oC +3,5 oC +5,1 oC Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jaarlijkse neerslag +6% -2% +13% -4%<br />

Referentie verdamp<strong>in</strong>g +6% +12% +12% +24%<br />

W<strong>in</strong>ter Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur +1,8 oC +2,3 oC +3,6 oC +4,6 oC Koudste w<strong>in</strong>terdag per jaar +2,1 oC +2,9 oC +4,2 oC +5,8 oC Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> neerslaghoeveelheid +7% +14% +14% +28%<br />

Aantal natte dagen (>0,1 mm) 0% +2% 0% +4%<br />

Tiendaagse neerslagsom die eens<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> tien jaar wordt overschre<strong>de</strong>n<br />

+8% +12% +16% +24%<br />

Hoogste daggemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

w<strong>in</strong>dsnelheid per jaar<br />

-1% +4% -2% +8%<br />

Zomer Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> temperatuur +1,7 oC +2,8 oC +3,4 oC +5,6 oC Warmste zomerdag +2.1 oC +3,8 oC +4,2 oC +7,6 oC Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> neerslaghoeveelheid +6% -19% +12% -38%<br />

Aantal natte dagen (>0,1 mm) -3% -19% -6% -38%<br />

Dagelijkse neerslaghoeveelheid die<br />

eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> tien jaar wordt<br />

overschre<strong>de</strong>n<br />

+27% +10% +54% +20%<br />

Referentie verdamp<strong>in</strong>g +7% +15% +14% +30%<br />

Zeespiegel Absolute stijg<strong>in</strong>g 35-60 cm 35-60 cm- 40-85 cm 40-85 cm<br />

Bron: KNMI (2006, 2009a); bewerk<strong>in</strong>g jaarcijfers PBL<br />

Tabel B2<br />

Neerlagtekort en herhal<strong>in</strong>gstijd <strong>voor</strong> vier karakteristieke jaren<br />

Soort jaar Neerslagtekort 2050 (<strong>in</strong> mm) Herhal<strong>in</strong>gstijd 2050<br />

Huidig G G+ W W+ Huidig G G+ W W+<br />

Gemid<strong>de</strong>ld<br />

1906-2007<br />

144 151 179 158 220<br />

Matig droog<br />

(1996)<br />

199 208 230 217 265 7 6 3 5 2<br />

Droog (1949) 226 237 270 248 315 12 10 5 8 2<br />

Zeer droog<br />

(1959)<br />

352 366 397 381 440 71 52 31 40 20<br />

Extreem droog<br />

(1976)<br />

361 376 404 391 443 89 64 36 47 22<br />

Bron: Klijn et al. (2010); KNMI (2009b)<br />

Bijlage | 121


Figuur B3<br />

Maximaal neerslagtekort (mediaan)<br />

Langjarig gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

(1981 – 2010)<br />

Tekort <strong>in</strong> mm<br />

120 135 150 165 180 195 210 225 240 255 270 285 300 315<br />

Bron: KNMI (2009b)<br />

Warm scenario (W; rond 2050) Warm scenario met veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

luchtcirculatie (W+; rond 2050)<br />

Er is ook een ruimtelijk patroon <strong>in</strong> het neerslagtekort (figuur B3), met <strong>de</strong> grootste<br />

tekorten en droogte aan <strong>de</strong> kust. Dit ruimtelijk patroon hangt samen met huidige<br />

regionale verschillen <strong>in</strong> temperatuur en neerslag b<strong>in</strong>nen Ne<strong>de</strong>rland; <strong>de</strong> scenario’s geven<br />

nauwelijks een ruimtelijk verschil aan.<br />

De zeespiegel blijft stijgen, maar met welke snelheid is onzeker<br />

De toekomstige zeespiegelstijg<strong>in</strong>g is nog met veel onzekerheid omgeven door<br />

kennisleemtes <strong>in</strong> het klimaatsysteem, onzekerhe<strong>de</strong>n over het afsmelten van <strong>de</strong><br />

ijskappen op Groenland en West-Antarctica en over <strong>de</strong> toekomstige uitstoot van<br />

broeikasgassen. Figuur B4 geeft <strong>de</strong> bandbreedtes weer zoals die van verschillen<strong>de</strong><br />

kanten wor<strong>de</strong>n gegeven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zeespiegel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kust. Volgens <strong>de</strong><br />

KNMI-scenario’s kan <strong>de</strong> zeespiegel <strong>in</strong> 2100 ten opzichte van 1990 met 35 tot 85<br />

centimeter zijn gestegen. An<strong>de</strong>re studies komen met aanvullen<strong>de</strong>, mogelijk<br />

worstcaseprojecties waarbij wordt uitgegaan van een extremer uitzett<strong>in</strong>g van<br />

oceaanwater en een snellere afsmelt<strong>in</strong>g van ijskappen. Zo <strong>de</strong>nkt <strong>de</strong> Deltacommissie<br />

(2008) dat tot 2100 een zeespiegelstijg<strong>in</strong>g van 55 tot 120 centimeter mogelijk is, en tot<br />

2200 van 200 tot 400 centimeter. Hierbij is geen reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n met bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g<br />

en het gravitatie-effect. De eerste zou het netto effect van <strong>de</strong> zeespiegelstijg<strong>in</strong>g<br />

versterken, al is een netto-effect <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland gezien <strong>de</strong> grote geografische variatie<br />

moeilijk te geven. Veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> gravitatie zou <strong>de</strong> zeespiegelstijg<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandse kust (sterk) kunnen verlagen. Dit speelt echter pas op <strong>de</strong> hele lange termijn<br />

(na 2100).<br />

122 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


Figuur B4<br />

Zeespiegelstijg<strong>in</strong>g<br />

2,0<br />

1,6<br />

1,2<br />

0,8<br />

0,4<br />

0,0<br />

-0,4<br />

Stijg<strong>in</strong>g ten opzichte van 1990 (meter)<br />

1900 1950 2000 2050 2100<br />

Bron: Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong> et al. (2007)<br />

Langjarige trend<br />

Prognose bij geen versnell<strong>in</strong>g<br />

(18 cm <strong>in</strong> 2100)<br />

Worstcasescenario volgens<br />

MNP, 2007 (150 cm <strong>in</strong> 2100)<br />

Bandbreedte Deltacommissie<br />

(65 – 130 cm <strong>in</strong> 2100)<br />

Bandbreedte KNMI 2006scenario's<br />

(35 – 85 cm <strong>in</strong> 2100)<br />

Rivierafvoeren laten <strong>voor</strong>al een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> ‘+-scenario’s’ zien<br />

Kwadijk (2008) geeft een projectie op basis van <strong>de</strong> KNMI-scenario’s dat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

afvoeren van zowel Rijn als Maas <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter en het <strong>voor</strong>jaar zullen stijgen<br />

(figuur B5). Hoe <strong>de</strong> zomerafvoer zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst ontwikkelt, is onzeker<strong>de</strong>r. Deze kan<br />

m<strong>in</strong> of meer gelijk blijven – <strong>in</strong> <strong>de</strong> scenario’s zon<strong>de</strong>r veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> luchtcirculatie –,<br />

maar ook sterk afnemen (met ruim 40 procent) als <strong>de</strong> luchtcirculatie wel veran<strong>de</strong>rt (Van<br />

Beek et al. 2008; Kwadijk 2008). Naarmate <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> gletsjers <strong>in</strong> <strong>de</strong> Alpen<br />

ver<strong>de</strong>r afnemen, is <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> Rijn steeds meer het karakter krijgt van een<br />

regenrivier, met ’s w<strong>in</strong>ters hogere en ’s zomers lagere afvoeren. Een sterke afname van<br />

rivierafvoeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer kan grote gevolgen hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het<br />

Rijnstroomgebied. Zo kan een lage rivierafvoer <strong>de</strong> scheepvaart h<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en is er een<br />

negatieve <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> waterkwaliteit en <strong>de</strong> beschikbare hoeveelheid zoet water en<br />

koelwater.<br />

Bijlage | 123


Figuur B5<br />

Rijnafvoer bij Lobith<br />

5<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

Afvoer (duizend m 3 per secon<strong>de</strong>)<br />

0<br />

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov <strong>de</strong>c<br />

Bron: Kwadijk (2008)<br />

Tw<strong>in</strong>tigste eeuw<br />

KNMI 2006-scenario's, 2100<br />

Warm scenario (W)<br />

Gematigd scenario (G)<br />

Extreem hoge/maatgeven<strong>de</strong> rivierafvoeren wor<strong>de</strong>n mogelijk normaal <strong>in</strong> 2100<br />

Voor <strong>de</strong> waterveiligheid van Ne<strong>de</strong>rland is het van belang een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g te hebben van<br />

hoe extreem hoge afvoeren van <strong>de</strong> rivieren zullen wijzigen door klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

Met <strong>de</strong> geplan<strong>de</strong> maatregelen en ruimtelijke reserver<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> bij<strong>voor</strong>beeld het<br />

programma Ruimte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rivier zijn rivierafvoeren van <strong>de</strong> Rijn tot 16.000-18.000<br />

kubieke meter per secon<strong>de</strong> (bij Lobith) naar verwacht<strong>in</strong>g beheersbaar. Voor <strong>de</strong> Maas ligt<br />

<strong>de</strong>ze maatgeven<strong>de</strong> afvoer bij 4.600 kubieke meter per secon<strong>de</strong> (VenW 2009a).<br />

De verwacht<strong>in</strong>g is dat ook extreem hoge afvoeren van Rijn en Maas <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter en het<br />

<strong>voor</strong>jaar mogelijk zullen toenemen doordat <strong>de</strong> (extreme) neerslag <strong>in</strong> geheel West-<br />

Europa zal toenemen. Dit beeld wordt ook gegeven <strong>in</strong> alle KNMI-scenario’s (tabel B2).<br />

Zon<strong>de</strong>r klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zou <strong>de</strong> verwachte afvoer die zich eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> 1.250 jaar op <strong>de</strong><br />

Rijn <strong>voor</strong>doet bij Lobith (Q 1250 is maatgevend <strong>voor</strong> het veiligheidsbeleid <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland) bij<br />

16.000 kubieke meter per secon<strong>de</strong> liggen. On<strong>de</strong>r een gematigd G-scenario kan <strong>de</strong>ze tot<br />

2100 stijgen tot 18.500 kubieke meter per secon<strong>de</strong> en on<strong>de</strong>r het meest extreme<br />

W+-scenario zelfs tot 21.500 kubieke meter per secon<strong>de</strong> (tabel B3) (Kwadijk 2008).<br />

Omgekeerd wordt een afvoer van 16.000 kubieke meter per secon<strong>de</strong> (het huidige<br />

veiligheidsniveau) nu eens <strong>in</strong> 1.250 jaar op <strong>de</strong> Rijn overschre<strong>de</strong>n, terwijl een <strong>de</strong>rgelijke<br />

situatie zich <strong>in</strong> 2100 tussen eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> 250 jaar (G-scenario) en eens <strong>in</strong> <strong>de</strong> 50 jaar<br />

(W+-scenario) kan <strong>voor</strong>doen. Piekafvoeren die nu als (zeer) hoog wor<strong>de</strong>n beschouwd,<br />

kunnen dan dus mogelijk bijna normaal zijn. Voor <strong>de</strong> Maas zijn <strong>de</strong> verwachte<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> extreem hoge afvoeren veel beperkter en zal een overschrijd<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> huidige normen (4.500 kubieke meter per secon<strong>de</strong>) ook <strong>in</strong> 2100 nog steeds zel<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>komen.<br />

124 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland<br />

Warm scenario met<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> luchtcirculatie (W+)<br />

Gematigd scenario met<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> luchtcirculatie (G+)


Tabel B3<br />

Range van maximale rivierafvoeren (<strong>in</strong> m 3 /s) van <strong>de</strong> Rijn <strong>in</strong> 2100 bij verschillen<strong>de</strong><br />

herhal<strong>in</strong>gstij<strong>de</strong>n<br />

Rijn Herhal<strong>in</strong>gstijd (jaren)<br />

50 100 250 500 1.250<br />

Controle (1901-2004) 11.500 125.000 14.000 15.000 16.000<br />

M<strong>in</strong>imum schatt<strong>in</strong>g 2100 (G) 13.000 145.000 16.000 17.000 18.500<br />

Maximale schatt<strong>in</strong>g 2100 (W+) 15.500 17.000 18.500 20.000 21.500<br />

Bron: Kwadijk (2008)<br />

Hierbij dient te wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat het om potentiële extreme afvoeren gaat. Vooral<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rijn geldt dat <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke afvoeren sterk afhangen van <strong>de</strong> situatie <strong>in</strong> het<br />

bovenstrooms gebied <strong>in</strong> Duitsland. Momenteel is <strong>de</strong> huidige afvoercapaciteit van <strong>de</strong><br />

Rijn bovenstrooms van Lobith onvoldoen<strong>de</strong> om afvoergolven van meer dan 15.000<br />

kubieke meter per secon<strong>de</strong> te verwerken, waardoor bij extreem hoge rivierafvoeren<br />

daar eerst overstrom<strong>in</strong>gen zullen optre<strong>de</strong>n, en er bij Lobith m<strong>in</strong><strong>de</strong>r water het land<br />

b<strong>in</strong>nenkomt. Als <strong>de</strong>ze overstrom<strong>in</strong>gen bovenstrooms plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, wordt het<br />

maximum bij Lobith geschat op 15.500 tot 17.500 kubieke meter per secon<strong>de</strong>, zelfs bij<br />

een afvoergolf van 22.000 kubieke meter per secon<strong>de</strong> (Deltacommissie 2008; Kwadijk<br />

2008). De kans op een overschrijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> maatgeven<strong>de</strong> afvoer van 18.000 kubieke<br />

meter per secon<strong>de</strong> is <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland <strong>in</strong> zulke gevallen m<strong>in</strong>imaal. Maar als <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst<br />

<strong>de</strong> dijken <strong>in</strong> Duitsland wor<strong>de</strong>n verhoogd, bij<strong>voor</strong>beeld omdat <strong>de</strong> Duitsers <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

toekomst <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n beter willen beschermen, dan kunnen <strong>de</strong>rgelijke overschrijd<strong>in</strong>gen<br />

zich wel <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong>doen.<br />

Bijlage | 125


Literatuur<br />

Aalbers, R. & H. Vollebergh (te verschijnen), Evaluat<strong>in</strong>g risky projects: go<strong>in</strong>g beyond CAPM-<br />

NPV, Den Haag: CPB.<br />

Acacia Water, Leven met Water & STOWA (2009), Leven met zout water. Overzicht huidige<br />

kennis omtrent <strong>in</strong>terne verzilt<strong>in</strong>g, Levenmetzoutwater.nl.<br />

Agricola, H.J., H. Goosen, P.F.M. Opdam & R.A. Smidt (2010), Kansrijke gebie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />

groenblauwe mantels <strong>in</strong> <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant, Wagen<strong>in</strong>gen: Alterra.<br />

Anonymus (2009), ‘Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g Zuidwest-Ne<strong>de</strong>rland grote legpuzzel’, Vakblad<br />

H 2 O 12: 5.<br />

Bakel, J. van, N. Kielen, O. Clever<strong>in</strong>g & K Roest (2010), ‘Waterkwaliteit en landbouw: mag<br />

het ook een beetje zouter zijn?’, Vakblad H 2 O 5: 56-59.<br />

Bakel, P.J.T. & L.C.P.M. Stuyt (2011), Actualiser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kennis van <strong>de</strong> zouttolerantie van<br />

landbouwgewassen, op basis van literatuuron<strong>de</strong>rzoek, <strong>in</strong>ventarisatie van expertkennis en<br />

praktische ervar<strong>in</strong>gen, Wagen<strong>in</strong>gen: Alterra.<br />

Balendonck, J. (2011), FLOW-AID Project, Wagen<strong>in</strong>gen University and Research centre,<br />

http://www.flow-aid.wur.nl/UK/.<br />

Beek, E. van, M. Haasnoot, K.M. Meijer, J.R. Delsman, J.J.J.C. Snepvanger, G.<br />

Baarse, R. van Ek, G.F. Pr<strong>in</strong>sen, J.C.J. Kwadijk & J.W. van Zetten (2008), Verkenn<strong>in</strong>g<br />

kosteneffectiviteit van grootschalige maatregelen tegen droogtescha<strong>de</strong> als gevolg van <strong>de</strong> G+ en<br />

W+ klimaatscenario’s, Delft: Deltares.<br />

Bergsma, E., J. Gupta & P. Jong (2009), IC12: Institutions for climate change, case study on<br />

<strong>in</strong>dividual responsibility <strong>in</strong> adaptive capacity, Work<strong>in</strong>g document 7, Amsterdam: IVM.<br />

Biesbroek, R., R.J. Swart, T.R. Carter, C. Cowan, T. Henrichs, H. Mela, M.D. Morecroft<br />

& D. Rey (2010), ‘Europe adapts to climate change. Compar<strong>in</strong>g national adaptation<br />

atrategies, Global Environmental Change 20: 440-450.<br />

Biesbroek, G., R. Termeer, C.J.A.M. Klostermann & P. Kabat (te verschijnen), Barriers <strong>in</strong> the<br />

governance of climate change adaptation: survey of the Netherlands.<br />

Boosten, M., C. <strong>de</strong> Groot & J. van <strong>de</strong>n Briel (2009), Inventarisatie van <strong>de</strong> ontstaans- en<br />

escalatierisico’s van natuurbran<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> Veluwe, Wagen<strong>in</strong>gen: Sticht<strong>in</strong>g Probos.<br />

Bruijn, K.M. <strong>de</strong> & F. Klijn (2009), ‘Risky places <strong>in</strong> the Netherlands. A first approximation<br />

for floods’,<br />

Journal of Flood Risk Management 2: 58-67.<br />

Bulthuis, J. (2008), De IJsselvallei als klimaatbuffer, Den Haag/Bilthoven: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

Buuren, A. van, P. Driessen & G. Teisman (2010), ‘Klimaatbestendigheid: tussen<br />

or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g en adaptiviteit. Een kritische slotbeschouw<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> legitimiteit van<br />

klimaatadaptatie’, Beleid en Maatschappij 1: 85-95.<br />

BZK (2009), Nationale Risicobeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genrapportage 2008, Den Haag, M<strong>in</strong>isterie<br />

van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelaties.<br />

126 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


BZK (2011), Bestuursakkoord 2011-2015, Verenig<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rlandse Gemeenten,<br />

Interprov<strong>in</strong>ciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Rijk. Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van<br />

B<strong>in</strong>nenlandse zaken en Kon<strong>in</strong>krijkrelaties.<br />

CBS (2011), Statl<strong>in</strong>e. Bo<strong>de</strong>mgebruik; naar gebruiksvorm en gemeente, Den Haag, Centraal<br />

Bureau <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Statistiek.<br />

Confalonieri U., B. Menne, R. Akhtar, K.L. Ebi, M. Hauengue, R.S. Kovats, B. Revich,<br />

A. Woodward (2007), ‘Human health 2007’, pp. 391-431 <strong>in</strong> M.L. Parry, O.F. Canziani,<br />

J.P. Palutikof, P.J. van <strong>de</strong>r L<strong>in</strong><strong>de</strong>n & C.E. Hanson (eds.), Climate change 2007. Impacts,<br />

adaptation and vulnerability, Contribution of Work<strong>in</strong>g Group II to the Fourth Assessment<br />

Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, Cambridge: Cambridge<br />

University Press.<br />

CPB, MNP & RPB (2006), Welvaart en leefomgev<strong>in</strong>g. Een scenariostudie <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland <strong>in</strong> 2040,<br />

Den Haag: CPB, MNP & RPB.<br />

Deltacommissie (2008), Samen werken met water. Een land dat leeft, bouwt aan zijn toekomst,<br />

Den Haag: Deltacommissie.<br />

Deltaprogramma (2010a), Deltaprogramma 2011. Werk aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>lta – <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> een veilig en<br />

aantrekkelijk Ne<strong>de</strong>rland nu en later, Den Haag: M<strong>in</strong>isteries van VenW, LNV & VROM.<br />

Deltaprogramma (2010b), Nieuwbouw en herstructurer<strong>in</strong>g. Samenvatt<strong>in</strong>g Plan van Aanpak, Den<br />

Haag: M<strong>in</strong>isteries van VenW, LNV & VROM.<br />

Deltares (2008), Klimaatbestendige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland. Opgave <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Rijksoverheid?,<br />

Delft: Deltares.<br />

Deltares (2009), Leven met afgekoppeld regenwater, Delft: Deltares.<br />

Deltares (2011), Zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Lan<strong>de</strong>lijke analyse knelpunten <strong>in</strong> <strong>de</strong> 21e eeuw,<br />

conceptrapportage <strong>voor</strong> het Deltaprogramma Zoetwater, Delft; Deltares.<br />

Dessai, S.& J. van <strong>de</strong>r Sluijs (2007), Uncerta<strong>in</strong>ty and climate change adaptation. A scop<strong>in</strong>g study,<br />

Utrecht: Copernicus Institute of the University of Utrecht.<br />

DHV & Arcadis (2010), DHV en Arcadis werken aan nieuw spuicomplex <strong>in</strong> Afsluitdijk, persbericht,<br />

12 juli 2010, Amersfoort: DHV.<br />

Dijk, J. van (2008), Water and environment <strong>in</strong> <strong>de</strong>cision mak<strong>in</strong>g. Water assessment, environmental<br />

impact assessment and strategic environmental assessment <strong>in</strong> Dutch plann<strong>in</strong>g. A comparison,<br />

Delft: Eburon.<br />

Dill<strong>in</strong>gh, D., F. Baart & J.G. <strong>de</strong> Ron<strong>de</strong> (2010), Def<strong>in</strong>itie zeespiegelstijg<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> bepal<strong>in</strong>g<br />

suppletiebehoefte. Rekenmo<strong>de</strong>l t.b.v. handhaven kustfundament, Deltares rapport 1201993-<br />

002, Delft: Deltares.<br />

Driessen, P.,& T. Spit (2010), ‘De bekostig<strong>in</strong>g van klimaatadaptatie. Arrangementen <strong>voor</strong><br />

een legitieme balans van baten en lasten’, Beleid en Maatschappij 1: 73-84.<br />

Driessen, P.P.J., A.A.J. <strong>de</strong> Gier, S.V. Meijer<strong>in</strong>k, W. Pot, M.A. Reud<strong>in</strong>k, H.F.M.W.<br />

van Rijswick, B.J. Schueler, J. Tennekes & C.J.A.M. Termeer (2011), Beleids- en<br />

rechtswetenschappelijke aspecten van klimaatadaptatie, Wagen<strong>in</strong>gen: Kennis <strong>voor</strong> Klimaat.<br />

Ecorys (2010), F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmid<strong>de</strong>len uit gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g en bestemm<strong>in</strong>gswijzig<strong>in</strong>gen.<br />

Een verkenn<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> publiekrechtelijke mogelijkhe<strong>de</strong>n van planbatenheffe<strong>in</strong>g, bovenplanse<br />

vereven<strong>in</strong>g en verruim<strong>in</strong>g van het huidige kostenverhaal, Rotterdam: Ecorys.<br />

EG (2000) Ka<strong>de</strong>rrichtlijn Water, Richtli<strong>in</strong> 2000/60/EG van het Europees Parlement en <strong>de</strong><br />

Raad, Brussel; Publicatieblad van <strong>de</strong> Europese Gemeenschappen.<br />

Literatuur | 127


Eichholtz, P., N. Kok, & J.M. Quigley (2009), Do<strong>in</strong>g well by do<strong>in</strong>g good? Green Office Build<strong>in</strong>gs,<br />

Berkeley, CA: Maastricht University & University of California.<br />

Everse, C.A. & M.J. van Kru<strong>in</strong><strong>in</strong>g (2009), Klimaatbestendigheid van <strong>de</strong> nationale netwerken,<br />

rapport naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gelijknamige workshop, gehou<strong>de</strong>n op 16 oktober<br />

2009, De Bilt: Grontmij.<br />

Faber, A. & F Hoppe (te verschijnen), ‘Co-construct<strong>in</strong>g a susta<strong>in</strong>able built environment<br />

<strong>in</strong> the Netherlands. Dynamics and opportunities <strong>in</strong> an environmental sectoral<br />

<strong>in</strong>novation system’, Energy Policy (submitted).<br />

Fritz, J., G. Bloemberg, S. Clarisse & R. Stroet (2009), ‘Het grondwaterregime van Delft<br />

doorgrond’, Vakblad H 2 O 18: 23.<br />

Gaast, J.W.J. van <strong>de</strong>r & H.T.H. Massop (2007), Reconstructie van <strong>de</strong> historische hydrologie.<br />

Pilotstudie <strong>voor</strong> een stroomgebied <strong>in</strong> hoog Ne<strong>de</strong>rland, Alterra 2007 rapport 1466,<br />

Wagen<strong>in</strong>gen: Alterra.<br />

Gemeente Gouda (2005), Watervraag Gouda CASE 2005, http://www.help<strong>de</strong>skwater.nl/<br />

aspx/download.aspx?File=/publish/pages/15783/beschrijv<strong>in</strong>g_gouda.pdf.<br />

Grevers, W. & P. Zwaneveld (2011), Een kosteneffectiviteitsanalyse naar <strong>de</strong> toekomstige<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Afsluitdijk, Den Haag, Centraal <strong>Planbureau</strong>.<br />

Gulik, A.T.W. van (2008), Natuurbrand, een on<strong>de</strong>rschat risico. Kwantitatieve en kwalitatieve<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g om te komen tot bestuurlijke en operationele prioriter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> risico’s <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gel<strong>de</strong>rland, Master of Public Safety, Delft: Technische<br />

Universiteit Delft.<br />

Gupta, J., C. Termeer, J. Klostermann, S. Meijer<strong>in</strong>k, M. van <strong>de</strong>n Br<strong>in</strong>k, P. <strong>de</strong> Jong, S.<br />

Nooteboom & E. Bergsma (2010), ‘The adaptive capacity wheel. A method to assess<br />

the <strong>in</strong>herent characteristics of <strong>in</strong>stitutions to enable the adaptive capacity of society’,<br />

Environmental Science and Policy 13: 459-471.<br />

Heijnen, A. & A. Getz-Smeenk (2011), ‘Natuurbrand <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland: veel meer dan brand<br />

alleen’, Magaz<strong>in</strong>e nationale veiligheid en crisisbeheers<strong>in</strong>g 1: 58-59.<br />

Hoogheemraadschap van Rijnland (2008), Verzilt<strong>in</strong>g en waterbehoefte nu en <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst.<br />

Achtergron<strong>de</strong>n, beleid en ontwikkel<strong>in</strong>gen, Lei<strong>de</strong>n: Hoogheemraadschap van Rijnland.<br />

Huynen, M.M.T.E., A.E.M <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>r, P. Martens & J.P. Mackenbach (2008), Mondiale<br />

milieuveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en volksgezondheid. Stand van <strong>de</strong> kennis, Bilthoven: RIVM.<br />

HydroLogic (2010), Project HydroCity. Een onl<strong>in</strong>e platform als brug naar een klimaatadaptieve<br />

stad, Amersfoort: HydroLogic BV & NEO BV.<br />

I&M (2010), Beleidsbrief Infrastructuur en Milieu, kenmerk IenM/BSK-20 10/33455, 26<br />

november 2010, Den Haag, M<strong>in</strong>isterie van Infrastructuur en Milieu.<br />

I&M (2011), Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Den Haag, M<strong>in</strong>isterie van Infrastructuur<br />

en Milieu.<br />

Inspectie <strong>de</strong>r Rijksf<strong>in</strong>anciën (2009), ‘Kamerbrief <strong>in</strong>zake lange termijn discontovoet’, IRF<br />

2009-1171.<br />

IOOV (2011), Natuurbran<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereid<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> veiligheidsregio’s, Den<br />

Haag; Inspectie Openbare Or<strong>de</strong> en Veiligheid.<br />

IPCC (2007), Climate change 2007. The physical science basis, Cambridge, UK: Cambridge<br />

University Press.<br />

128 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


Jantzen, J., M. Blom, R. Wit & M. Maresch (2003), Duurzaamheidsbank Brabant, w<strong>in</strong>st maken<br />

van duurzaamheid, ’s-Hertogenbosch: Prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant.<br />

Jong, A. <strong>de</strong> (2008), Veerkracht als strategie <strong>voor</strong> klimaatadaptatie on<strong>de</strong>r onzekerheid. On<strong>de</strong>rzoek<br />

aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> casus ‘het buitendijks gebied van <strong>de</strong> gemeente Rotterdam’, Utrecht: Utrecht<br />

University, Copernicus Institute.<br />

Jonkman, B., R. Jongejan, B. Maaskant, M. Kok, & H. Vrijl<strong>in</strong>g (2008), Verkenn<strong>in</strong>g<br />

slachtofferrisico’s <strong>in</strong> het hoogwaterbescherm<strong>in</strong>gsbeleid, rapport 9T2050A0, Rotterdam: Royal<br />

Haskon<strong>in</strong>g.<br />

Katsman, C.A., W. Hazeleger, S. Drijfhout, G.J. van Ol<strong>de</strong>nborgh & G. Burgers (2008),<br />

‘Climate scenarios of sea level rise for the northeast Atlantic Ocean. A study <strong>in</strong>clud<strong>in</strong>g<br />

the effects of ocean dynamics and gravity changes <strong>in</strong>duced by ice melt’, Climatic<br />

Change 91: 351-374.<br />

Kennis <strong>voor</strong> Klimaat (2009), Vraag en aanbod van zoetwater <strong>in</strong> <strong>de</strong> Zuidwestelijke Delta.<br />

Een verkenn<strong>in</strong>g, KvK rapportnummer 017/09, Utrecht: Kennis <strong>voor</strong> Klimaat/<br />

Programmabureau Zuidwestelijke Delta.<br />

K<strong>in</strong>d, J. (2008), Kentallen kosten-batenanalyse waterveiligheid 21 e eeuw, rapport WD 2008 044,<br />

Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van Verkeer en Waterstaat.<br />

Klijn, F. & M. Bos (2010), Deltadijken: ruimtelijke implicaties. Effecten en kansen van het<br />

doorbraakvrij maken van primaire waterker<strong>in</strong>gen, rapportnummer 1201353-000-VEB-0007,<br />

Delft: Deltares.<br />

Klijn, F., J. Kwadijk, K. <strong>de</strong> Buijn & J. Hu<strong>in</strong><strong>in</strong>k (2010), Overstrom<strong>in</strong>gsrisico’s en droogterisico’s<br />

<strong>in</strong> een veran<strong>de</strong>rend klimaat. Verkenn<strong>in</strong>g van wegen naar een klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsbestendig<br />

Ne<strong>de</strong>rland, rapportnummer 1002565-000, Delft: Deltares.<br />

Klok, L., H. ten Broeke, T. van Harmelen, H. Verhagen, H. Kok & S. Zwart (2010),<br />

Ruimtelijke ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en mogelijke oorzaken van het hitte-eiland effect, TNO-rapport 034-UT-<br />

2010-01229_RPT-ML, Delft: TNO.<br />

Klomp, H. (2010), ‘Verticale dra<strong>in</strong>age houdt pol<strong>de</strong>r zoet’, C2W (Chemisch2Weekblad), 21<br />

november 2010, http://www.c2w.nl/verticale-dra<strong>in</strong>age-houdt-pol<strong>de</strong>r-zoet.114192.<br />

lynkx.<br />

KNMI (2006), KNMI Climate change scenarios 2006 for the Netherlands, KNMI Scientific<br />

Report WR 2006-01, De Bilt: KNMI.<br />

KNMI (2008), De toestand van het klimaat <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland 2008, De Bilt: KNMI.<br />

KNMI (2009a), Klimaatschetsboek Ne<strong>de</strong>rland, het huidige en toekomstige klimaat, report 223,<br />

De Bilt: KNMI.<br />

KNMI (2009b), Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Aanvull<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> KNMI’06 scenario’s, De<br />

Bilt: KNMI.<br />

Kragt, F.J. (2006), Audit Waterbeleid 21e eeuw. Analyse van <strong>de</strong> opgaven wateroverlast volgens het<br />

Nationaal Bestuursakkoord Water, MNP-rapport 555060002/2006, Bilthoven: MNP.<br />

Kru<strong>in</strong><strong>in</strong>gen, F. van, E..Oomen, F. van Schaik & J. Filius (2004), On<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g wateropgave<br />

Noord-Holland, versie 2 september 2004, Lei<strong>de</strong>n: Hoogheemraadschap van Rijnland/<br />

Waterschap Groot-Haarlemmermeer.<br />

Kuijpers-L<strong>in</strong><strong>de</strong>, M.A.J. & K.T. Geurs et al. (2007), Ne<strong>de</strong>rland Later. Twee<strong>de</strong><br />

duurzaamheidsverkenn<strong>in</strong>g, <strong>de</strong>el Fysieke leefomgev<strong>in</strong>g Ne<strong>de</strong>rland, Bilthoven: MNP.<br />

Literatuur | 129


Kwadijk, J., (2008), Scenario’s <strong>voor</strong> water <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Technisch achtergrondrapport tbv <strong>de</strong><br />

studie Klimaatbestendigheid van Ne<strong>de</strong>rland-waterland, Delft: Deltares.<br />

Kwadijk, J., A. Jeuken & H. van Waveren (2008), De klimaatbestendigheid van Ne<strong>de</strong>rland.<br />

Verkenn<strong>in</strong>g van knikpunten <strong>in</strong> beheer en beleid <strong>voor</strong> het hoofdwatersysteem, Delft: Deltares.<br />

Langeveld, J. & E. Schill<strong>in</strong>g (2010), ‘Extreme’ neerslag en rioler<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk: een<br />

“t=10” <strong>in</strong> Nijmegen <strong>in</strong> beeld gebracht, Vakblad H 2 O 23: 27-29.<br />

Leus<strong>in</strong>k, A. & H.A. Zant<strong>in</strong>g (red.) (2008), Naar een klimaatbestendig Ne<strong>de</strong>rland. Ka<strong>de</strong>rs <strong>voor</strong><br />

afweg<strong>in</strong>g, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiestudie fase 1, Den Haag: Leven met Water, Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte &<br />

Habiforum.<br />

Ligtvoet, W., J. Knoop, B. Strengers & A. Bouwman (2008), ‘Veiligheid tegen<br />

overstromen. Verkenn<strong>in</strong>g lange termijn opgave klimaatbestendigheid van Ne<strong>de</strong>rland’,<br />

Ne<strong>de</strong>rland Geografische Studies 378: 27-44.<br />

LNV (2010), Kab<strong>in</strong>etsreactie op het EU-groenboek bosbescherm<strong>in</strong>g, briefkenmerk<br />

NLP.2010/2227, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van LNV.<br />

Lobbrecht, A.H., (1997), Dynamic water-system control. Design and operations of regional waterresources<br />

systems, proefschrift Technische Universiteit Delft, Delft: TU.<br />

Meijer, K., J. Delsman, G. Pr<strong>in</strong>sen & W. Snij<strong>de</strong>rs (2010), Quick scan peilbesluit<br />

IJsselmeergebied 2013, projectnummer 1201215-000, Delft: Deltares.<br />

Moel, H. <strong>de</strong> (ed.) (2010), De klimaatdijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk. Gebiedsspecifiek on<strong>de</strong>rzoek naar nieuwe<br />

klimaatbestendige dijkverbeter<strong>in</strong>gsalternatieven langs <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rrijn en Lek, Amsterdam:<br />

Kennis <strong>voor</strong> Klimaat.<br />

Munoz Gielen, D. (2009), ‘Flexibiliteit planvorm<strong>in</strong>g beïnvloedt tegenprestaties markt’,<br />

Rooilijn 3: 158-167.<br />

Nelen, F. (2008), ‘Praktische <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het ste<strong>de</strong>lijk waterbeheer’, Vakblad H 2 O 13: 6.<br />

NHI (2010), ‘Distributiemo<strong>de</strong>l van het NHI’, http://www.nhi.nu.referenties.html,<br />

geraadpleegd op 1 <strong>de</strong>cember 2010.<br />

NL<strong>in</strong>genieurs (2010), Position paper rioler<strong>in</strong>g, Den Haag: NL<strong>in</strong>genieurs.<br />

NNI (2011a), Energieprestatienorm van gebouwen (EPG), NEN 7120, Delft: Ne<strong>de</strong>rlands<br />

Normalisatie Instituut.<br />

NNI (2011b), Energieprestatienorm <strong>voor</strong> maatregelen op gebiedsniveau (EMG), NVN 7125, Delft:<br />

Ne<strong>de</strong>rlands Normalisatie Instituut.<br />

Novioconsult (2010), Betalen <strong>voor</strong> klimaatmaatregelen. Essay over f<strong>in</strong>ancieel <strong>in</strong>strumentarium<br />

Klimaatadaptatie, Nijmegen: Novioconsult.<br />

ONRI (2006), Herijk<strong>in</strong>g regenwaterbeleid, brief ONRI aan Vaste Kamercommissies Twee<strong>de</strong><br />

Kamer V&W en VROM, dd. 16-8-2006, Den Haag: ONRI.<br />

Passchier, R., F. Klijn & H. Holzhauer (2009), Beleidsomslagpunten <strong>in</strong> het zuidwestelijk<br />

estuariumgebied? Verkenn<strong>in</strong>g van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsbestendigheid, Deltares-rapport<br />

1200163-006, Delft: Deltares.<br />

PBL (2005), Effecten van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, MNP-rapport 773001034,<br />

Bilthoven: Milieu- en Natuurplanbureau.<br />

PBL (2007), Werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Meststoffenwet 2006, publicatie 500124001, Bilthoven: Milieu-<br />

en Natuurplanbureau.<br />

PBL (2008), Kwaliteit <strong>voor</strong> later. Ex ante evaluatie Ka<strong>de</strong>rrichtlijn Water, PBL-publicatienummer<br />

50014001/2008, Den Haag/Bilthoven: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

130 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


PBL (2009a), Zeespiegelstand langs <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kust en mondiaal,1891-2008, www.<br />

compendium<strong>voor</strong><strong>de</strong>leefomgev<strong>in</strong>g.nl, geraadpleegd op 1 <strong>de</strong>cember 2010.<br />

PBL (2009b), Wegen naar een klimaatbestendig Ne<strong>de</strong>rland, PBL-publicatienummer<br />

500078001, Den Haag/Bilthoven: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

PBL (2010), Balans van <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g 2010, Den Haag/Bilthoven: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

PBL (2011a), Herijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur. Quick Scan van varianten, PBLpublicatienummer<br />

500414007, Den Haag: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

PBL (2011b), Ex-ante evaluatie Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, PBL-publicatienummer<br />

5001255001, Den Haag: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

PBL (2011c), Natura 2000 <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Juridische ruimte, natuurdoelen en beheerplanprocessen,<br />

PBL-publicatienummer 555084001, Den Haag: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

PBL (te verschijnen), Ruimtelijke verkenn<strong>in</strong>g, Den Haag: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

PCCC (2009), De Staat van het Klimaat 2008, De Bilt/Wagen<strong>in</strong>gen: KNMI/WUR.<br />

Pieterse, N., J. Knoop, K. Nabielek, L. Pols & J. Tennekes (2010), Overstrom<strong>in</strong>gsrisicozoner<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, ISBN 978-90-78645-30-6, Den Haag/Bilthoven: <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

Pijnappels, M.H.J. & A.G.J. Se<strong>de</strong>e (2010), Klimaat als kans. Adaptatie aan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g, ISBN 9789490070311, Amsterdam: Kennis <strong>voor</strong> Klimaat.<br />

Pols, L., P. Kronberger, N. Pieterse & J. Tennekes (2007), Overstrom<strong>in</strong>gsrisico als ruimtelijke<br />

opgave, Rotterdam/Den Haag: NAi Uitgevers/Ruimtelijk <strong>Planbureau</strong>.<br />

Prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant (2010), Prov<strong>in</strong>ciaal Waterplan Noord-Brabant 2010-2015. Waar water<br />

werkt en leeft, Den Bosch: Prov<strong>in</strong>cie Noord-Brabant.<br />

Querner, E.P., P.C. Jansen & C. Kwakernaak (2011), Verkennend on<strong>de</strong>rzoek naar mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong> zelf<strong>voor</strong>zienen<strong>de</strong> watersystemen, Alterra-rapport 2110, Wagen<strong>in</strong>gen: Alterra.<br />

Rijkswaterstaat (2008), Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en verzilt<strong>in</strong>g. Mo<strong>de</strong>lstudie naar <strong>de</strong> effecten van KNMI<br />

’06 klimaatscenario’s op <strong>de</strong> verzilt<strong>in</strong>g van het hoofdwatersysteem <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>ltabekken,<br />

rapportnummer 2008.035, Lelystad: Rijkswaterstaat Waterdienst.<br />

Rijkswaterstaat, prov<strong>in</strong>cie Noord-Holland & prov<strong>in</strong>cie Friesland (2009), Dijk en meer.<br />

E<strong>in</strong>drapportage verkenn<strong>in</strong>g toekomst Afsluitdijk, Den Haag: Rijkswaterstaat.<br />

Rijswick, M. van & W. Salet (2010), ‘Een strategisch kompas <strong>voor</strong> duurzame beheers<strong>in</strong>g<br />

van klimaatvraagstukken’, Beleid en Maatschappij 1: 43-58.<br />

RIONED (2007), Visie Sticht<strong>in</strong>g RIONED. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, hevige buien en rioler<strong>in</strong>g, E<strong>de</strong>:<br />

RIONED.<br />

RIONED (2011), Kennisstrategie <strong>voor</strong> doelmatig ste<strong>de</strong>lijk waterbeheer, Sticht<strong>in</strong>g RIONED.<br />

RIVM (2011), Toolkit <strong>voor</strong> publiekscommunicatie. Hitte, http://www.rivm.nl/Bibliotheek/<br />

Professioneel_Praktisch/Interventies/Toolkit_<strong>voor</strong>_publiekscommunicatie_Hitte,<br />

geraadpleegd op 11 juli 2011.<br />

Roest, C.W.J., P.J.T. van Bakel & A.A.M.F.R. Smit (2004), Actualiser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zouttolerantie<br />

van land- en tu<strong>in</strong>bouwgewassen ten behoeve van <strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zoutscha<strong>de</strong> <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />

met het RIZA-<strong>in</strong>strumentarium, briefadvies t.b.v. Droogtestudie Ne<strong>de</strong>rland, Wagen<strong>in</strong>gen:<br />

Alterra.<br />

Sandt, K. van <strong>de</strong> & H. Goosen (red.) (2011), Klimaatadaptatie <strong>in</strong> het lan<strong>de</strong>lijk gebied.<br />

Verkenn<strong>in</strong>g naar wegen <strong>voor</strong> een klimaatbestendig Ne<strong>de</strong>rland, Wagen<strong>in</strong>gen, Wagen<strong>in</strong>gen UR.<br />

Literatuur | 131


Schelhaas, M.J. & M. Moriondo, (2007), ‘Bosbran<strong>de</strong>n en klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g’, Vakblad<br />

Natuur Bos Landschap 4: 8.<br />

Schier, G. van <strong>de</strong>r, T. Prozny & A.M.G. Kle<strong>in</strong> Tank (2009), Assessment van regionale<br />

klimaatverschillen b<strong>in</strong>nen Ne<strong>de</strong>rland on<strong>de</strong>r klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g; bijdrage aan klimaatbestendig<br />

Ne<strong>de</strong>rland, De Bilt: KNMI.<br />

Silva, W. & E. van Velzen (2008), De dijk van <strong>de</strong> toekomst? Quick scan Doorbraakvrije dijken,<br />

Deltares-rapport Q4558.32, Utrecht: Deltares.<br />

Stijnen, J. (2008), Resultaten waterbezwaar, Lelystad: HKV lijn <strong>in</strong> water.<br />

Stuyt, L.C.P.M. (2006), Transitie en toekomst van Deltalandbouw, Wagen<strong>in</strong>gen: Alterra.<br />

Stuyt, L.C.P.M., P.J.T. van Bakel, J.G. Kroes, E.J. Bos, M. van <strong>de</strong>r Elst, B. Pronk, P.J. Rijk,<br />

O.A. Clever<strong>in</strong>g, A.J.G. Dekk<strong>in</strong>g, M.P.J. van <strong>de</strong>r Voort, M. <strong>de</strong> Wolf & W.A. Bran<strong>de</strong>nburg<br />

(2006), Transitie en toekomst van Deltalandbouw. Indicatoren <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> land-<br />

en tu<strong>in</strong>bouw <strong>in</strong> <strong>de</strong> Zuidwestelijke Delta van Ne<strong>de</strong>rland, Alterra-rapport 1132, Wagen<strong>in</strong>gen:<br />

Alterra.<br />

Stuyt, L.C.P.M., P.J.T. van Bakel & H.T.M. Massop (2011), Basic Survey Zout en Jo<strong>in</strong>t Fact<br />

F<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g effecten van zout. Naar een ge<strong>de</strong>eld beeld van het zoetwaterbeheer <strong>in</strong> laag Ne<strong>de</strong>rland,<br />

Alterra-E<strong>in</strong>drapport Basic Survey Zout, Wagen<strong>in</strong>gen: Alterra.<br />

Swart, R., R. Biesbroek, S. B<strong>in</strong>nerup, T.R. Carter, C. Cowan, T. Henrichs, S. Loquen, H.<br />

Mela, M. Morecroft, M. Reese & D. Rey (2009), Europe adapts to climate change. Compar<strong>in</strong>g<br />

national adaptation strategies, PEER Report No.1.<br />

TNO (2008), Toekomst van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse grondwater<strong>voor</strong>raad <strong>in</strong> relatie tot klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g,<br />

TNO-rapport 2008-U-R0074/B, Utrecht: TNO.<br />

Turl<strong>in</strong>gs, L. (2009), Herstel van water- en ecologische kwaliteit: verzilt<strong>in</strong>g bestrij<strong>de</strong>n of juist<br />

toejuichen?, http//www.levenmetzoutwater.nl/downloads.html#symposium.<br />

Uijtenhaak, R., C. ten Dijke & B. Mispelblom Beijer (2010), Prachtig compact NL, Den Haag:<br />

College van Rijksadviseurs.<br />

Veldhuis, J.A.E. ten (2010), Quantitative risk analysis of urban flood<strong>in</strong>g <strong>in</strong> lowland areas,<br />

proefschrift TU Delft, Delft: TU Faculteit Civiele Techniek.<br />

Velstra J., M. Hoogmoed & K. Groen (2009), Inventarisatie maatregelen omtrent <strong>in</strong>terne<br />

verzilt<strong>in</strong>g, Leven met Zoutwater, Gouda: Acacia Water.<br />

Velstra, J., K. Groen & M. Boomgaard (2010), ‘Mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> beperk<strong>in</strong>g van<br />

<strong>in</strong>laatwater <strong>in</strong> pol<strong>de</strong>rs’, Vakblad H 2 O 17: 43-44.<br />

Ven, F.H.M. van <strong>de</strong> (1998), Waterbeheers<strong>in</strong>g ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n, collegedictaat CTIw5510,<br />

Delft: TU Faculteit Civiele Techniek.<br />

Ven, F. van <strong>de</strong>, M.C. ten Veldhuis & F. Clemens (2009), ‘Betekent een an<strong>de</strong>r klimaat<br />

grotere riolen?’, Vakblad H 2 O 16/17: 28.<br />

Ven, F. van <strong>de</strong>, E. van Nieuwkerk, K. Stone, C. Zevenbergen, W. Veerbeek, J. Rijke & S.<br />

van Herk (2011), Build<strong>in</strong>g the Netherlands climate proof. Urban areas, 1201082-000-VEB-<br />

0003, Delft/Utrecht: Deltares/UNESCO-IHE.<br />

VenJ (2011), Beleidsreactie natuurbran<strong>de</strong>n, briefkenmerk 2011-2000204312, Den Haag:<br />

M<strong>in</strong>isterie van Veiligheid en Justitie.<br />

VenW (2003), Brief aan Twee<strong>de</strong> Kamer, 25 augustus 2003, brief kenmerk 03/46/VW,<br />

2020316100, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van Verkeer en Waterstaat.<br />

132 | Een <strong>de</strong>lta <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Bouwstenen <strong>voor</strong> een klimaatbestendige ontwikkel<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland


Ven W (2004a), De veiligheid van <strong>de</strong> primaire waterker<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Voorschrift Toetsen op<br />

Veiligheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> toetsron<strong>de</strong> 2001-2006 VTV, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van Verkeer en<br />

Waterstaat.<br />

VenW (2004b), Evaluatienota waterbeheer aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> droogte 2003, Den Haag: DGW.<br />

VenW (2009a), Nationaal Waterplan 2009-2015, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van Verkeer en<br />

Waterstaat.<br />

VenW (2009b), ‘Waterwet’, Staatsblad 490, Den Haag: SDU uitgevers.<br />

VenW, IPO, VNG & UvW (2003), Nationaal Bestuursakkoord Water, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van<br />

Verkeer en Waterstaat.<br />

VenW, IPO, VNG & UvW (2008), Nationaal Bestuursakkoord Water. Actueel, Den Haag:<br />

M<strong>in</strong>isterie van Verkeer en Waterstaat.<br />

Verdonschot, P. (2010), Het bre<strong>de</strong> beekdal als klimaatbestendige buffer <strong>in</strong> <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong><br />

leefomgev<strong>in</strong>g. Flexibele toepass<strong>in</strong>gen van het 5B-concept <strong>in</strong> Peel en Maasvallei, Wagen<strong>in</strong>gen:<br />

Alterra Wagen<strong>in</strong>gen UR.<br />

Vonk, M., C.C. Vos, & D.C.J. van <strong>de</strong>r Hoek (2010), Adaptatiestrategie <strong>voor</strong> een<br />

klimaatbestendige natuur, PBL-publicatienummer 500078002, Den Haag/Bilthoven:<br />

<strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

Voor<strong>de</strong>, M. ten (2004), Watertekort <strong>in</strong> het Hollands Noor<strong>de</strong>rkwartier. Het bepalen van <strong>de</strong><br />

kwantitatieve bijdrage van oploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> het watertekort en een uitwerk<strong>in</strong>g van het<br />

watertekort <strong>in</strong> <strong>de</strong> Schermer-Noord, afstu<strong>de</strong>eron<strong>de</strong>rzoek, Ensche<strong>de</strong>: Universiteit Twente<br />

Civiele Techniek, Af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g Waterbeheer.<br />

Voor<strong>de</strong>, M. ter & J. Velstra (red.) (2009), Leven met zout water. Overzicht huidige kennis omtrent<br />

<strong>in</strong>terne verzilt<strong>in</strong>g, Acacia water, Leven met water, STOWA-rapport 2009-45, Utrecht:<br />

STOWA.<br />

Vrom-<strong>in</strong>spectie (2010), Doorwerk<strong>in</strong>g van klimaatadaptatie <strong>in</strong> ruimtelijke plannen. Een<br />

monitor<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gemeentelijke praktijk, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van VROM.<br />

VROM-raad (2007), De hype <strong>voor</strong>bij. Klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als structureel ruimtelijk vraagstuk, Den<br />

Haag: VROM-raad.<br />

VWS (2007), Hitteplan 2007, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.<br />

War<strong>de</strong>kker, J.A., A. <strong>de</strong> Jong, J.M. Knoop & J.P. van <strong>de</strong>r Sluijs (2010), ‘Operationalis<strong>in</strong>g<br />

a resilience approach to adapt<strong>in</strong>g an urban <strong>de</strong>lta to uncerta<strong>in</strong> climate changes’,<br />

Technological Forecast<strong>in</strong>g and Social Change 6: 987-998.<br />

Waterdienst (2011), Synthese van <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke en regionale knelpuntenanalyses. Fase 1<br />

Deelprogramma zoetwater, <strong>in</strong> opdracht van het Deltaprogramma Programmateam<br />

Zoetwater.<br />

Werkgroep B<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijk Bouwen (2010), Prachtig compact NL, Den Haag: College van<br />

Rijksadviseurs.<br />

WHO (2010), Policy options for climate change and health, report on a jo<strong>in</strong>t WHO-PBL<br />

technical meet<strong>in</strong>g, Bonn: WHO.<br />

WHO (2011), Heat-health action plans, http://www.euro.who.<strong>in</strong>t/en/what-we-do/<br />

health-topics/environment-and-health/Climate-change/activities/prevention,preparedness-and-response,<br />

geraadpleegd op 8 juli 2011.<br />

WL (1998), De Rijn op termijn, Delft: WL | Delft Hydraulics.<br />

Literatuur | 133


De Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>de</strong>lta is kwetsbaar <strong>voor</strong> <strong>de</strong> mogelijke<br />

gevolgen van klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, zoals een stijg<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> zeespiegel of hogere rivierafvoeren. In dit<br />

rapport geeft het <strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g<br />

handvatten <strong>voor</strong> een samenhangen<strong>de</strong> en doelmatige<br />

strategie om Ne<strong>de</strong>rland klimaatbestendig te maken<br />

op het gebied van <strong>de</strong> veiligheid tegen overstromen, <strong>de</strong><br />

zoetwater<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van natuur en<br />

het ste<strong>de</strong>lijk gebied.<br />

Uit <strong>de</strong>ze studie blijkt dat Ne<strong>de</strong>rland zich <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel<br />

goed zal kunnen aanpassen aan klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g,<br />

maar dat dit op rijksniveau een aantal structurele keuzes<br />

vraagt. Het gaat daarbij om het al of niet <strong>in</strong>zetten<br />

van doorbraakvrije dijken, het behou<strong>de</strong>n van open<br />

ruimte <strong>in</strong> het rivierengebied en <strong>de</strong> mogelijkheid om<br />

via aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> Nieuwe Waterweg structureel<br />

meer zoet water beschikbaar te maken. Wil <strong>de</strong> natuur<br />

beter kunnen reageren op klimaatveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, dan is<br />

het bovendien nodig om <strong>de</strong> ruimtelijke samenhang van<br />

natuurgebie<strong>de</strong>n te vergroten. In het ste<strong>de</strong>lijk gebied<br />

kunnen extra kosten <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst aanzienlijk wor<strong>de</strong>n<br />

beperkt door op korte termijn reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

eisen van klimaatbestendigheid.<br />

<strong>Planbureau</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Leefomgev<strong>in</strong>g<br />

Postadres<br />

Postbus 30314<br />

2500 GH Den Haag<br />

Bezoekadres<br />

Oranjebuitens<strong>in</strong>gel 6<br />

2511 VE Den Haag<br />

T +31 (0)70 3288700<br />

www.pbl.nl<br />

September 2011

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!