Kennisnetwerken en ruimtelijke clustering - Rooilijn
Kennisnetwerken en ruimtelijke clustering - Rooilijn Kennisnetwerken en ruimtelijke clustering - Rooilijn
Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Column O. Naphta Nattigheid Het blijft raadselachtig waarom een onderwerp plotseling grote aandacht krijgt. Vooral als het in de betrokken cultuur al eeuwenlang een vanzelfsprekendheid is: water. Er zijn landen waar oppervlaktewater sinds mensenheugenis een integraal bestanddeel van het leven zelf is, zoals de prachtige sawahlanden in Azië, de delta’s in Bangladesh, Egypte, Brazilië, Louisiana en Nederland. Onze taal grossiert in uitdrukkingen, van water naar de zee dragen tot in troebel water vissen. Water en planologie zijn in drie etappes aangespoeld. De eerste pakweg tien jaar geleden. Ik bevond me in het hol van de leeuw, de burelen van Rijkswaterstaat op een miniconferentie. Dat is een laboratoriumproef voor bestuursambtenaren. Daar versjteerde ik een illusie toen me gevraagd werd wat ik van het ‘nieuwe thema’ stad en water vond. Mij onbekende dames en heren waren er eens goed voor gaan zitten om flinke bellen te blazen. Toegegeven, ik was én de enige planoloog én hoogbejaard in het vak en voelde al nattigheid toen in de uitnodiging een nadrukkelijke vraag lag besloten om iets heel positiefs te komen vinden. Meestal raad ik zulke mensen aan om het zelf te doen. Ik zei de beginnende hype niet te begrijpen en herinnerde aan de middeleeuwse stad, de Leidse en Amsterdamse grachtenplannen uit de zeventiende en de prachtige singelplannen van de negentiende eeuw. Zonder water een oud- noch nieuw-Hollandse stad. De stadsplannen van toen vloeien over van water. Eerst voor de waterhuishouding, daarna voor transport van goederen en mensen, vervolgens voor de esthetisering van het stadsgezicht. Fraaie grachten dienden ook destijds de bemiddelde medemens met kunst en vliegwerk naar de stad te lokken of daarin vast te houden als drager van de belastinginkomsten. De tweede wateretappe diende zich tegelijkertijd aan. De neerslag viel onregelmatiger, rivieren bereikten hun hoogste punt en dijken stonden op doorbreken. Er hoefde Column: Nattigheid P. 454 in 1995 of 1996 geen regeringsbesluit aan te pas te komen om in no time vierhonderdduizend mensen te evacueren. De nattigheid voelen we precies op tijd aan. De minister van binnenlandse zaken deed nog een al te doorzichtige poging de succesvolle operatie op zijn conto te schrijven door vage praatjes over coördinatie. Nee, de burgemeester en de dijkgraven hadden de regering helemaal niet nodig. Sindsdien worden wat bochten rechtgetrokken en dijken verhoogd. Maar de vierhonderdduizend hectare overloop die in wat ooit de vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening had moeten worden, werd besmuikt achtergehouden en heel geleidelijk gedoseerd via commissies. De laatste etappe is land teruggeven aan het water. Ingegeven door diezelfde rivieren en de steeds duidelijker aanwijzing van een stijgende zeespiegel, wordt er in naam van de estuariumbiologie ontpolderd. Er is geloof ik ook een EU-richtijn die dat beveelt en er zijn veel commissies. Gisteren was ik op Neeltje Jans, het themapark van de Deltawerken. Ik herinner me de ramp van 1953 nog levendig. Gierende storm, schuddend huis, vader zondagmorgen één februari uit de kerk geroepen om zandzakken te vullen. Ik heb daar eigenlijk niet veel te zoeken, ware het niet dat ik Amerikaanse collega’s op bezoek had, die de machtige openbare werken wilden zien. We spraken over New Orleans en Katrina, de ramp en de Deltawerken en vooral over cultuurverschillen. Over de houding van samenlevingen ten opzichte van de natuur. Dijken aanleggen langs de Mississippi past niet in de Amerikaanse opvatting over de volmaaktheid van Gods own country, las ik vijftien jaar geleden in een krant in Dutch County (verbastering van Deutsch; Amish County is een betere naam) in Pennsylvania. Nederlandse baggeraars leveren tegenwoordig een compleet nieuwe natuur af bij hun kunstwerken (de estuariumrichtlijn). Mijn Amerikaanse vrienden voelden nattigheid in de vorm van een gezonde dosis scepsis.
Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Advertentie P. 455
- Page 23 and 24: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Outs
- Page 25 and 26: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Outs
- Page 27 and 28: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Outs
- Page 29 and 30: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Tunn
- Page 31 and 32: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Tunn
- Page 33 and 34: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Tunn
- Page 35 and 36: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 InBe
- Page 37 and 38: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 InBe
- Page 39 and 40: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 InBe
- Page 41 and 42: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 InBe
- Page 43 and 44: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 InBe
- Page 45 and 46: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Het
- Page 47 and 48: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Het
- Page 49 and 50: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Het
- Page 51 and 52: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Het
- Page 53 and 54: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Is r
- Page 55 and 56: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Is r
- Page 57 and 58: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Is r
- Page 59 and 60: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Besl
- Page 61 and 62: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Besl
- Page 63 and 64: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Besl
- Page 65 and 66: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Besl
- Page 67 and 68: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 “C
- Page 69 and 70: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 je w
- Page 71 and 72: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Rece
- Page 73: Rooilijn Jg. 41 / Nr. 6 / 2008 Sign
<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 6 / 2008<br />
Advert<strong>en</strong>tie<br />
P. 455