Instructieboekje Joice - Kia
Instructieboekje Joice - Kia Instructieboekje Joice - Kia
11-6 Noodgevallen 8. Controleer of de bandenspanning overeenstemt met de waarde die wordt opgegeven op de tabel op het bestuurdersporîier. Tabel met bandenspanning MSO-0280 1. Draai de wielmoeren opnieuw aan nadat u zo'n 1.000 km hebt gereden. 2. Laat de auto nakijken als het stuur begint te trillen nadat u het wiel hebt vervangen. 3. Gebruik geen banden met verschillende afmetingen of van verschillende types. Als de accu leeg is, kunt u auto starten met de accu van een andere auto via startkabels. A Opgelet 1. De accu van de andere auto moet een spanning leveren van 12 V 2. In de andere auto moet de contactschakelaar op "ON" staan. 1. Sluit de startkabels als volgt aan. Sluit eén klem van een startkabel aan op de positieve pool van de lege accu. Verbind het andere uiteinde met de positieve pool van de andere accu. I Aansluiten op het motorhuis Lege accu Geladen accu Sluit de andere startkabel eerst aan op de negatieve pool van de hulpaccu en dan op het motorhuis van de auto met de lege accu. 2. Verhoog het toerental van de auto die de stroom levert lichtjes en start de motor van de auto met de lege accu. 1. De negatieve pool van de hulpaccu mag niet verbonden worden met de negatieve pool van de lege accu. anders kan het ontvlambare gas van de accu ontploffen. 2. Pas op dat er geen verbinding ontstaat tussen de positieve en negatiev~ polen. 3. Als de motor gestart is, verwijdert u de startkabels in de tegenovergestelde volgorde van het aansluiten. 1. Vermijd vuur en vonken in de buurt van de accu's, anders kan het ontvlambare gas ontploffen. 2. Zorg voor voldoende verluchting tijdens het laden van de accu. 3. Forceer de auto niet tijdens het starten. 4. Let op dat de startkabel niet rond roterende onderdelen in de motorruimte (bv. de koelventilator) gewikkeld raakt. 5. Het zwavelzuur in de accu is giftig en uitermate corrosief. Bescherm uw ogen en pas op dat het zuur niet in contact komt met uw huid, uw kledij of de carrosserie. 6. Als er accuzuur in uw ogen of op uw hu~d terechtkomt, moet u het gedurende 15 minuten met water afspoelen en een dokter raadplegen. Trek bevuilde kleren onmiddellijk uit. Als u naar een ziekenhuis wordt gebracht, moet u de wonde ondertussen blijven alspoelen met vochtige spons of doek.
Als de wijzer van de watertemperatuurmeter lang in de rode zone blijft staan, is de motor mogelijk oververhit. In dat geval zal het motorvermogen afnemen en de motor beginnen te kloppen. Ga dan als volgt te werk: 1. Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats aan de kant van de weg. 2. Zet de versnellingspook in vrijloop en haal de handrem aan. Schakel de airconditioning uit. als ze aanstaat. 3. Leg de motor onmiddellijk stil als er motorkoelvloeistof onder de auto loopt of er rook van onder de motorkap komt. Als er geen koelvloeistof Of ontsnapt' kunt de motor laten draaien. 4. Wacht tot alle verdwenen is en Open dan de motorkap. Zet de contactschakelaar op ON, zodat de koelventilator in werking treedt. Radiatordop Koelventiiator HDS-074 5. Controleer of de koelventilator wel functioneert, Leg de motor onmiddellijk stil als dat niet het geval is. l 1 servicecenter: A Opgepast Als de koelventilator wel functioneert, legt u de motor stil als de temperatuur van de koelvloeistof weer is gedaald. 6. Laat de motor lang genoeg afkoelen. Denk om het volgende: C3 Controleer of er voldoende motorkoelvloeistof in het reservoir zit. 8 Controleer of de aandrijfriem van de heeft. @ Controleer of er geen koelvloeistof lekt uit de radiator, een slang enz. Noodgevallen b 14-7 opent. Er kan heet water rondspuiten of de kap zelf kan zeer heet zijn. 2. Verwijder de radiatordop niet. Het hete koelwater kan uit de opening spuiten. O In de volgende gevallen, moet u het defect zo snel mogelijk laten repareren in een erkend (1) als de aandrijfriem van de waterpomp is losgekomen of als er een lek is; (2) als de motor opnieuw oververhit kan raken; (3) als het koelvloeistofpeil is afgenomen; (4) als de koelventilator niet functioneert. waterpomp nog vastzit en de juiste spanning Servicecenter Í I
- Page 83 and 84: 4. Door- (FF) en terugspoelloets (R
- Page 85 and 86: 1. AANIUIT-schakelaar, volumeregeli
- Page 87 and 88: 3. Afspeelrichtingtoets (TAPE) - ST
- Page 90 and 91: 6-40 4 interieuruitrusting voor com
- Page 92: 6-42 4 interieuruitrusting voor com
- Page 96 and 97: 7-4 4 Verwarming en airconditioning
- Page 98 and 99: 7-6 4 Verwarming en airconditioning
- Page 100 and 101: "ga g Verwarming en airconditioning
- Page 104 and 105: 8-2 4 Starten en rijden Controleer
- Page 106 and 107: 8-43 4 Starten en rijden (De motor
- Page 108 and 109: 8-6 4 Starten en rijden VRIJLOOP (N
- Page 110 and 111: 8-8 4 Starten en rijden 4. Wat is d
- Page 112 and 113: 8.=9 0 dj Starten en rijden U kunt
- Page 114 and 115: 8-1 2 4 Starten en rijden Het ABS v
- Page 116: 8-1 4 4 Starten en rijden W De buit
- Page 119: (~e aBuminIum wielen reinigen) 1. W
- Page 123 and 124: 1. Pas op dat de auto niet slipt op
- Page 125: 5. Verbind de uiteinden van de kett
- Page 130 and 131: 11-4 4 Noodgevallen Qebaui k van kr
- Page 134 and 135: 19-8 4 Noodgevallen 1. Doe een bero
- Page 136 and 137: 1 -j-.m 0( Noodgevallen N Zekeringe
- Page 140 and 141: 12-2 4 Onderhoudsschema en onderhou
- Page 142 and 143: f1 3 4 4 Onderhoudsschema en onderh
- Page 144 and 145: j 2-6 4 Onderhoudsschema en onderho
- Page 146 and 147: 12-8 4 Onderhoudsschema en onderhou
- Page 148 and 149: 12-1 0 8 Onderhoudsschema en onderh
- Page 150 and 151: 5 'O m 2 2 a W [L y J g z I: W 6 X
- Page 153 and 154: Index B+ 13-1 w K Keuzehendel '(aut
- Page 156: @ KnMoroRs AM3O-HO 158 ( Hl'J Él =
Als de wijzer van de watertemperatuurmeter lang<br />
in de rode zone blijft staan, is de motor mogelijk<br />
oververhit. In dat geval zal het motorvermogen<br />
afnemen en de motor beginnen te kloppen.<br />
Ga dan als volgt te werk:<br />
1. Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige<br />
plaats aan de kant van de weg.<br />
2. Zet de versnellingspook in vrijloop en haal de<br />
handrem aan. Schakel de airconditioning uit.<br />
als ze aanstaat.<br />
3. Leg de motor onmiddellijk stil als er<br />
motorkoelvloeistof onder de auto loopt of er<br />
rook van onder de motorkap komt. Als er geen<br />
koelvloeistof Of ontsnapt' kunt de<br />
motor laten draaien.<br />
4. Wacht tot alle verdwenen is en Open dan<br />
de motorkap. Zet de contactschakelaar op ON,<br />
zodat de koelventilator in werking treedt.<br />
Radiatordop<br />
Koelventiiator<br />
HDS-074<br />
5. Controleer of de koelventilator wel functioneert,<br />
Leg de motor onmiddellijk stil als dat niet het<br />
geval is.<br />
l 1 servicecenter:<br />
A Opgepast Als de koelventilator wel functioneert,<br />
legt u de motor stil als de temperatuur<br />
van de koelvloeistof weer is gedaald.<br />
6. Laat de motor lang genoeg afkoelen. Denk om<br />
het volgende:<br />
C3 Controleer of er voldoende motorkoelvloeistof<br />
in het reservoir zit.<br />
8 Controleer of de aandrijfriem van de<br />
heeft.<br />
@ Controleer of er geen koelvloeistof lekt uit de<br />
radiator, een slang enz.<br />
Noodgevallen b 14-7<br />
opent. Er kan heet water rondspuiten<br />
of de kap zelf kan zeer heet zijn.<br />
2. Verwijder de radiatordop niet. Het hete<br />
koelwater kan uit de opening spuiten.<br />
O In de volgende gevallen, moet u het defect zo<br />
snel mogelijk laten repareren in een erkend<br />
(1) als de aandrijfriem van de waterpomp is<br />
losgekomen of als er een lek is;<br />
(2) als de motor opnieuw oververhit kan raken;<br />
(3) als het koelvloeistofpeil is afgenomen;<br />
(4) als de koelventilator niet functioneert.<br />
waterpomp nog vastzit en de juiste spanning Servicecenter<br />
Í I