Theorie-examen verzorging april 2009
Theorie-examen verzorging april 2009
Theorie-examen verzorging april 2009
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Theorie</strong>-<strong>examen</strong> <strong>verzorging</strong> <strong>april</strong> <strong>2009</strong><br />
1. Bij welk ‘letsel’ kunt u een rood, gezwollen gelaat waarnemen?<br />
A. Bij een zonnesteek.<br />
B. Bij een warmtebevanging.<br />
C. Bij een hitteberoerte.<br />
2. Welke symptomen horen bij een schedelbasisfractuur?<br />
A. Hoofdpijn, bloedverlies uit neus en/of oor (oren), mogelijk bewusteloosheid.<br />
B. Blauwe verkleuring rond de mond, bloedverlies uit neus en/of oor (oren), verminderd bewustzijn.<br />
C. Bloedverlies uit de neus, scheurtjes in het bovenste deel van de hersenschedel, blauwe lippen.<br />
3. Welke van de volgende stellingen is juist?<br />
l: Verschijnselen van een oppervlakkige myositis ossificans zijn nooit te palperen.<br />
ll: Een vermoeidheidsfractuur in de ossa metatarsalia kan voorkomen bij vierdaagselopers.<br />
A. Alleen I is juist.<br />
B. Alleen ll is juist.<br />
C. l en ll zijn beide juist.<br />
4. Vanuit welke van de volgende beenposities brengt u de m. gastrocnemius, zoveel mogelijk,<br />
op rek?<br />
A. Gestrekte knie, met de voet in dorsaalflexie.<br />
B. Licht gebogen knie, met de voet in de anatomische stand.<br />
C. Gestrekte knie, met de voet in plantairflexie.<br />
5. Wat is vereist als u bij een sporter, met een acuut enkelletsel, een drukverband aanlegt?<br />
A. Zwachtelen van proximaal naar distaal, de hiel vrijlaten<br />
B. Zwachtelen van distaal naar proximaal, de hiel ook inzwachtelen.<br />
C. Zwachtelen van distaal naar proximaal, de hiel vrijlaten.<br />
6. Wat kunt u zeggen van de reacties van een slachtoffer met een verminderd bewustzijn?<br />
A. Deze reageert normaal op vragen.<br />
B. Deze reageert met onsamenhangende antwoorden op vragen.<br />
C. Deze reageert niet op een geluidsprikkel, noch op een gevoelsprikkel.<br />
7. Met welke materialen en in welke volgorde kan een wonddrukverband worden<br />
aangelegd?<br />
A. Witte watten - ideaalzwachtel - snelverband.<br />
B. Synthetische watten - snelverband - elastisch hydrofiel verband.<br />
C. Snelverband - synthetische watten - ideaalzwachtel.<br />
8. Wat is een distorsie?<br />
A. Een overrekking en een mogelijke ruptuur van kapsel en banden van een gewricht.<br />
B. Een verzwikking of kneuzing van een spier.<br />
C. Een overrekking en mogelijk een ruptuur van een poly-articulaire spier(groep).
9. Met welke doel voert u functietesten uit?<br />
A. Op de hoogte komen van restverschijnselen van gewrichtsontstekingen.<br />
B. Inzicht krijgen in pijn, immobiliteit en krachtsverlies in spier en/of gewricht.<br />
C. Een (sport)fysiotherapeut goed kunnen informeren over blessures.<br />
10. Welke van de onderstaande stellingen is juist?<br />
l: Bij tendinogene traumata kan er sprake zijn van een scheur in een pees.<br />
ll: Bij teno-periostale traumata kan een pees zijn losgescheurd van een bot.<br />
A. Alleen l is juist.<br />
B. Alleen ll is juist.<br />
C. l en ll zijn beide juist.<br />
11. Hoe herkent u een slachtoffer met een dreigende flauwte?<br />
A. Het slachtoffer geeuwt, slikt en is duizelig.<br />
B. Het slachtoffer is ineen gezakt en ligt bewusteloos op de grond.<br />
C. Het slachtoffer heeft een blazende, snurkende ademhaling en soms urineverlies.<br />
12. Welke mogelijke oorzaken kunnen aan een flauwte ten grondslag liggen?<br />
A. Uitwendig bloedverlies, braken, omgevingstemperatuur.<br />
B. Dorst, vermoeidheid, stress, hartfalen, verhoogd zuurstofgehalte in het bloed, schrik.<br />
C. Pijn, anemie, emoties, schrik, honger, vermoeidheid.<br />
13. Welke van de onderstaande symptomen horen NIET bij een zware hersenschudding?<br />
A. Snelle, zwakke polsslag.<br />
B. Onregelmatige ademhaling.<br />
C. Braakneigingen.<br />
14. U laat een sporter een gewichtje optillen vanuit de pols, met de elleboog in flexie en de<br />
onderarm in pronatie.<br />
Welke functietest wordt er gedaan?<br />
A. Passieve test voor de flexoren van de onderarm.<br />
B. Krachttest voor de extensoren van de onderarm.<br />
C. Krachttest voor de m. triceps brachii.<br />
15. Aan welke symptomen kunt u een 1 e graads brandwond herkennen?<br />
A. Blaarvorming en een branderig gevoel.<br />
B. Bleke, wit/grijze verkleuring van de huid en pijn.<br />
C. Blaarvorming en een spierwitte, hard aanvoelende huid.<br />
16. Waarvoor is de zogeheten 'kinlift' bedoeld?<br />
A. Om de arteria pulmonalis goed te kunnen palperen.<br />
B. Om van een slachtoffer met een verminderd bewustzijn de ademhaling veilig te stellen..<br />
C. Om te zorgen voor een vrije ademweg.<br />
17. Welk onderdeel van ‘eerste hulp verlenen’ past het beste bij een vermoedelijke<br />
polsfractuur?<br />
A. Het aanleggen van een brede das.<br />
B. Het aanleggen van een ‘indian sling’.<br />
C. Het aanleggen van een mitella.
18. Er moet bij een sporter een passieve test van de inversie van de enkel worden uitgevoerd.<br />
Hoe moet u handelen?<br />
A. De mediale voetrand van de sporter zover mogelijk optrekken en letten op pijn,<br />
bewegingsbeperking en eindgevoel.<br />
B. De sporter vragen de vuisten tussen de knieën te plaatsen en de mediale voetrand zover mogelijk<br />
op te laten trekken.<br />
C. De sporter vragen de vuisten tussen de knieën te plaatsen en de laterale voetrand zover mogelijk<br />
op te laten trekken.<br />
19. Met welke term wordt een schaafwond ook wel aangeduid?<br />
A. Veneuze bloeding.<br />
B. Arteriële bloeding.<br />
C. Capillaire bloeding.<br />
20. Wat gebeurt er met een verkrampte spier als de antagonistenmethode wordt toegepast?<br />
A. De verkrampte spier gaat dan verder verkorten en dus ontspannen.<br />
B. De verkrampte spier krijgt dan een hogere tonus.<br />
C. De verkrampte spier ontspant reflectoir als de antagonist wordt aangespannen.<br />
21. Wat wordt bedoeld met een wekadvies?<br />
A. Een slachtoffer gedurende 24 of 48 uur regelmatig wakker maken ter controle van het bewustzijn.<br />
B. Een slachtoffer gedurende 24 uur wakker houden om het bewustzijn te versterken.<br />
C. Een slachtoffer gedurende een week na het trauma regelmatig wekken ter controle van het<br />
bewustzijn.<br />
22. Wat is, onder andere, een symptoom van hyperventilatie?<br />
A. Een snelle pols.<br />
B. Een diepe, snurkende ademhaling.<br />
C. Een spitse neus.<br />
23. Een sporter heeft last van overtraining. Hoe uit zich dit onder andere?<br />
A. Daling lichaamsgewicht, slapeloosheid, veel zweten, prikkelbaarheid.<br />
B. Vermeerderde eetlust, veel zweten, nachtelijke onrust, desinteresse.<br />
C. Prikkelbaarheid, zelden zweten, veel slapen, daling van prestaties.<br />
24. Wanneer en waarom moeten veldtesten worden uitgevoerd?<br />
A. Voor het aanleggen van een tape/bandage om te bepalen welke steun gegeven moet worden.<br />
B. Voor de warming-up om te kijken of een tape/bandage functioneert.<br />
C. Na het aanleggen van een tape/bandage om er zeker van te zijn dat de normale fysiologische<br />
bewegingen beperkt worden.<br />
25. Welke van de onderstaande letsels hebben bleekheid als belangrijk symptoom?<br />
A. Shock, beroerte, onderkoeling, warmtebevanging, hyperventilatie.<br />
B. Flauwte, shock, warmtebevanging, onderkoeling.<br />
C. Onderkoeling, hyperventilatie, flauwte, zonnesteek.