02.05.2013 Views

Fase 2: Valorisatie reststromen - Glastuinbouw Waterproof

Fase 2: Valorisatie reststromen - Glastuinbouw Waterproof

Fase 2: Valorisatie reststromen - Glastuinbouw Waterproof

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

3.4.2 Afvalwater bij alternatieve teelt op het eigen of nabijgelegen bedrijf<br />

In deelproject WP5 worden allerlei technische alternatieven onderzocht om het afvalwater zodanig te bewerken dat zoveel<br />

mogelijk van het gietwater en eventueel de meststoffen weer hergebruikt kunnen worden in de eigen teelt. In principe<br />

kunnen gewassen ook ingezet worden om het afvalwater te “behandelen”. Een voorwaarde is dan, dat het gewas geen<br />

schade ondervindt van het gebruikte water, in het algemeen de waterkwaliteit, maar met name het natriumgehalte en<br />

groeiremmers. Een voorbeeld is in een ander deelproject al genoemd. Het eigen gewas kan mogelijk wat minder gevoelig<br />

voor zout-stress zijn in de allerlaatste fase van de teelt, waardoor men langer kan doortelen met voedingswater met een<br />

hogere EC. In deze afzetroute kijken we echter naar de toepassing bij alternatieve gewassen.<br />

Het gebruik van afvalwater in een andere teelt kan om economische redenen zinvol zijn indien de alternatieve teelt<br />

de rest-meststoffen en/of (micro-)vervuilingen uit het afvalwater kan halen en het nieuwe restwater op eenvoudigere<br />

of goedkopere wijze afgevoerd kan worden. Wellicht kan op deze wijze het totale volume van het afvalwater verkleind<br />

worden, waardoor zuiveringsapparatuur en buffertanks kleiner kunnen zijn. Alvorens het afvalwater in de alternatieve teelt<br />

te gebruiken, kan eventueel wel een reinigingsstap noodzakelijk zijn voor verwijdering van GBM en OMV (in combinatie met<br />

de apparatuur van WP5).<br />

Twee routes liggen voor de hand, een alternatieve teelt op eigen bedrijf (7-in) en, omwille van de logistiek, een nabijgelegen<br />

teelt in de regio (7-ex). Verder ligt de focus hier op de toepassing van bestaande substraatteelten die mogelijk snel toepasbaar<br />

zullen zijn. De toepassing van nieuwe (zout-tolerante) teelten die mogelijk op termijn toepasbaar komen worden meegenomen<br />

in de route 8a1 en 8a2, ook als het gaat om bijvoorbeeld een zout-tolerantere variëteit van het eigen gewas.<br />

3.4.2.1 Afvalwater bij alternatieve teelt op eigen bedrijf (7-in)<br />

Een optie is de bijteelt van potplanten onder glas, die een weinig zouttoleranter zijn dan het eigen gewas, en mogelijk<br />

geen last hebben van groeiremmers of GBM. Mogelijk moeten er wel schoner water (lagere EC en natriumgehalte) en<br />

aanvullende meststoffen bijgemengd worden om aan de kwaliteits- en voedingseisen voor het gewas te voldoen. Het teveel<br />

aan natrium kan mogelijk gefixeerd worden in het substraat (potten) en daarmee afgevoerd worden naar de eindgebruiker.<br />

3.4.2.2 Afvalwater bij alternatieve teelt op een nabijgelegen bedrijf (7-ex)<br />

Verschillende toepassingen kunnen gevonden worden in de alternatieven voor “teelt de grond uit” beschreven door de<br />

Haan et al. (2012). Experimenten met hoge zoutconcentraties en langdurig watergebruik bij bladgewassen bleken geen<br />

effect op de opbrengst te hebben. Voordelen van deze manier van telen die genoemd worden zijn het efficiëntere gebruik<br />

van grondstoffen, en de mogelijkheid tot het beter sluiten van waterkringlopen.<br />

Een voorbeeld is de teelt van prei op ruggen met folie en fertigatie (de Haan et al. 2008) en de teelt van aardbeien op<br />

goten met een veensubstraat (Verhoeven, 2012). Het areaal van aardbeien op stellingen geteeld in Nederland groeit en<br />

ook daar zal op termijn de teelt gesloten en de drain hergebruikt moeten worden. Telers zijn dan vooral bang voor ziekten<br />

wanneer drain hergebruikt wordt. Het onderzoek (Verhoeven, 2011) richt zich op de ontwikkeling van een NFT-systeem<br />

(zie ook route 8b2). Ook zijn er experimenten uitgevoerd met zomerbloemen en vaste planten geteeld op goten of in<br />

kisten met grof en fijn zand, dunne matten en in minimale substraathoeveelheden met gereguleerde fertigatie (Slootweg,<br />

2012). Voorlopig worden er positieve resultaten gemeld, maar loopt het onderzoek nog voort, vooral op het gebied van<br />

het realiseren van een recirculatiesysteem voor drainagewater. Kool (2012) beschrijft een onderzoek naar het telen van<br />

bloembollen (hyacint, lelies) op substraatbedden (kokos, duinzandgrond) en een volveldse teelt in een 40 cm laag met<br />

afgedekte ondergrond, en rapporteert hogere opbrengsten dan in een vollegrondsteelt. Er is bij telers vooral interesse in<br />

dit soort teelten omwille van de verspreiding van ziektes bij grondteelten en de beschikbaarheid van schone grond.<br />

In de fruitteelt werkt men met lage zoutgehaltes, peren verdragen meer zout dan appels. In principe kan bij de beregening<br />

boven de bomen bij nachtvorstbestrijding tamelijk zout water gebruikt worden, waarbij wel gewaakt moet worden voor<br />

accumulatie in de bodem van ongewenste zouten (Deckers en Vergrote, 2006). Een mogelijk voorbeeld is de teelt van<br />

laanbomen in goten of containers. Reeds in de jaren ’70 is een pot- en containerteelt ontwikkeld dat momenteel een areaal<br />

heeft van ca. 1000 ha. Deze teeltsystemen worden momenteel doorontwikkeld naar emissiearme/vrije systemen (Reuler,<br />

2012), waarbij drie systemen worden onderzocht: teelt in goten, in grote containers of pot-in-pot. Voorlopige resultaten<br />

geven aan dat er winst in diktematen te behalen is, maar dat deze wel soort afhankelijk is.<br />

19

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!