Handboek Loonheffingen 2010 - Schouten Enterprises - Welcome
Handboek Loonheffingen 2010 - Schouten Enterprises - Welcome
Handboek Loonheffingen 2010 - Schouten Enterprises - Welcome
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
22.1.2 Loontijdvak<br />
De afdrachtverminderingen onderwijs en zeevaart moet u per loontijdvak vaststellen.<br />
Alleen bij toepassing van de studenten- en scholierenregeling (zie ook paragraaf 15.17),<br />
waar het loontijdvak het kwartaal wordt, geldt deze regel niet. Dan moet u uitgaan<br />
van het loontijdvak dat van toepassing zou zijn als de studenten- en scholierenregeling<br />
buiten beschouwing zou blijven.<br />
U kunt de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk per jaar vaststellen,<br />
maar ook voor een kortere periode (zie ook paragraaf 22.3.1).<br />
Let op!<br />
Voor een aandeelhouder met een aanmerkelijk belang in een vennootschap kan het loon op<br />
een hoger bedrag worden vastgesteld dan het werkelijk genoten loon. Voor toepassing van<br />
de afdrachtverminderingen moet u het verschil tussen het loon en het werkelijk genoten loon<br />
gelijkmatig over het kalenderjaar verdelen. Aan elk loontijdvak moet u een evenredig deel van<br />
het verschil toerekenen. Dit betekent in de praktijk dat een aandeelhouder met een aanmerkelijk<br />
belang meestal geen afdrachtverminderingen kan toepassen (zie ook paragraaf 15.1).<br />
Loon na einde dienstbetrekking<br />
Als u na het einde van een dienstbetrekking nog loon uitbetaalt, kunt u normaal<br />
gesproken geen afdrachtvermindering op dit loon toepassen omdat er op het tijdstip<br />
van inhouding geen werknemer meer is. Als u het loon over de laatste periode pas<br />
na het einde van de dienstbetrekking betaalt, mag u op dit loon toch afdrachtvermindering<br />
toepassen. U rekent dit loon dan toe aan de periode die ligt tussen<br />
het laatste volledige loontijdvak van de dienstbetrekking waarin de werknemer loon<br />
heeft genoten, en het einde van de dienstbetrekking.<br />
Voorbeeld<br />
De dienstbetrekking van een werknemer wordt halverwege de maand beëindigd. Het loon over<br />
de eerste helft van de maand wordt uitbetaald in de tweede helft van de maand. Voor toepassing<br />
van de afdrachtverminderingen rekent u het loon toe aan de eerste helft van de maand.<br />
22.1.3 Loon en toetsloon<br />
Het begrip ‘loon’ voor de berekening van de afdrachtvermindering onderwijs wijkt<br />
af van het begrip ‘loon’ voor de berekening van de loonheffingen. U kunt de<br />
afdracht vermindering onderwijs in een aantal situaties toepassen als het loon van<br />
de werknemer niet hoger is dan een bepaald grensbedrag, het zogenoemde toetsloon.<br />
Het toetsloon bedraagt ongeveer 130% van het minimumloon. Als minimumloon<br />
geldt hier, ongeacht de leeftijd van de werknemer, het minimumloon voor<br />
werknemers van 23 jaar en ouder. Het toetsloon voor de afdrachtvermindering<br />
onderwijs vindt u in tabel 15, 16 en 17 achter in dit handboek.<br />
Bij de bepaling of het loon van een werknemer boven het toetsloon uitkomt, hoeft<br />
u de volgende loonbestanddelen niet mee te tellen:<br />
– beloningen die in de regel maar één keer of één keer per jaar worden toegekend,<br />
zoals vakantiegeld, tantièmes of gratificaties<br />
– loon uit vroegere dienstbetrekking<br />
– loon in de vorm van vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen of daarmee<br />
overeenkomende aanspraken<br />
– loon waarover u loonbelasting/premie volksverzekeringen moet betalen<br />
in de vorm van de zogenoemde eindheffing (zie ook hoofdstuk 21)<br />
– Waz-, Wet Wajong- en WAO/WIA-uitkeringen<br />
– toeslagen in verband met ploegendiensten of onregelmatige diensten<br />
– overwerkloon<br />
hANdBOEk lOONhEffINGEN <strong>2010</strong> 267<br />
22 Afdrachtverminderingen