INHOUDSOPGAVE (Deel I) Voorwoord 1 De voorouders ... - Zwiebel
INHOUDSOPGAVE (Deel I) Voorwoord 1 De voorouders ... - Zwiebel
INHOUDSOPGAVE (Deel I) Voorwoord 1 De voorouders ... - Zwiebel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>INHOUDSOPGAVE</strong> (<strong><strong>De</strong>el</strong> I)<br />
<strong>Voorwoord</strong> 1<br />
<strong>De</strong> <strong>voorouders</strong> van Selt Lamers<br />
Het onderwijs tot de 18e 3<br />
eeuw<br />
6<br />
Een opzienbarend strafproces<br />
9<br />
<strong>De</strong> eerste generatie<br />
11<br />
<strong>De</strong> pestepidemie van 1636<br />
13<br />
<strong>De</strong> beroepsbevolking van Mill in 1665<br />
16<br />
<strong>De</strong> tweede generatie<br />
17<br />
Het rampjaar 1672<br />
18<br />
Het openbaar bestuur tot 1798<br />
21<br />
<strong>De</strong> jeugd van tegenwoordig is van alle tijd<br />
24<br />
<strong>De</strong> derde generatie<br />
Het boerenbedrijf in Brabant<br />
Het huwelijk in de verboden graden<br />
Het muntstelsel<br />
Een geval van zelfmoord<br />
Kermis in de 17e 25<br />
28<br />
31<br />
40<br />
45<br />
eeuw<br />
46<br />
<strong>De</strong> vierde generatie<br />
47<br />
<strong>De</strong> parochie en kerk van Mill<br />
48<br />
Het land van Cuijk rond 1700<br />
54<br />
<strong>De</strong> schoolmeester die niet welkom was<br />
63<br />
<strong>De</strong>kunstenaar Jan de Beijer (1703-1780)<br />
65<br />
<strong>De</strong> Kapel in St. Hubert<br />
71<br />
<strong>De</strong> vijfde generatie<br />
75<br />
<strong>De</strong> 18e eeuw: eeuw van armoede en verval<br />
78<br />
Boerderij “<strong>De</strong> Schettering”<br />
80<br />
Rovende deserteurs<br />
85<br />
Over allen die in het kistje liggen<br />
89<br />
<strong>De</strong> Corneliuskerk te Wanroij<br />
91<br />
Het dagelijks brood in de 18e eeuw<br />
95<br />
Lokale bestuurder dood aangetroffen; dadaer gaat vrijuit 100<br />
Begravingen in Mill (1660-1800)<br />
102<br />
<strong>De</strong> zesde generatie<br />
<strong>De</strong> Bataafsche Republiek en de verkoop van<br />
gemeenschappelijke gronden in het Land van Cuijk<br />
Het Onderwijs in de 19e 103<br />
105<br />
eeuw<br />
114<br />
<strong>De</strong> huwelijksperikelen van Mathijs de Kleijne en Anna<br />
Graat<br />
119<br />
<strong>De</strong> boze brief van de Bisschop aan Rijkevoort in 1809 122<br />
<strong>De</strong> eerste gegevens in het kadaster van 1832 van Mill & St.<br />
Hubert<br />
135<br />
<strong>De</strong> zevende generatie<br />
139<br />
“Op de Voort” in St. Hubert<br />
141<br />
Waarom de kilo voor geen meter liep<br />
142
<strong>De</strong> dienstplicht in de 19 e eeuw<br />
Mill door de ogen van de taxateur van het Kadaster in 1827<br />
<strong>De</strong> Hapse Monseigneur<br />
Pastoor bestrijdt Nicolaas in Haps<br />
<strong>De</strong> achtste generatie<br />
Landverhuizers naar de V.S. (een verslag uit het Algemeen<br />
Dagblad van 1893)<br />
<strong>De</strong> kruisheer Piet Selten<br />
148<br />
154<br />
162<br />
163<br />
Een afgrijselijken moordaanslag<br />
189<br />
196<br />
Selten in Cijfers 201<br />
Nawoord en verantwoording 205<br />
Aanvullingen 207<br />
Register van personen 215<br />
Noten 227<br />
170<br />
169
VOORWOORD<br />
Stamboomonderzoek is een virus: als je er mee besmet raakt, kom je er niet meer<br />
vanaf. Ik ben er mee besmet geraakt toen ik als werkstudent op het gemeentearchief<br />
van Meerlo het oude archief moest opschonen. Prachtige, handgeschreven documenten<br />
gingen door mijn vingers, waarin inwoners zich bij het dorpsbestuur beklaagden<br />
over de onderwijzer aan de school of zich opwonden over baldadige jongelui die<br />
weer eens een ruit van de pastorie stuk hadden geslagen. Op zulke momenten vraag<br />
je je af: hebben mijn <strong>voorouders</strong> dat nu ook meegemaakt. Wat zou het aardig zijn als<br />
je meer zou weten over het leven van jouw eigen <strong>voorouders</strong>. Maar hoe moet je<br />
beginnen. Jouw grootvader en grootmoeder, als die nog leven, kun je nog vragen hoe<br />
het in hun tijd was, maar dan houdt het waarschijnlijk wel op. Jouw overgrootouders<br />
met hun dagelijkse beslommeringen blijven bijna altijd in het duister gehuld.<br />
<strong>De</strong> besmetting met het stamboomvirus miste zijn uitwerking niet. Ik begon gegevens<br />
te verzamelen over mijn familie en die van mijn vrouw, Janny Selten. In 1979 heb ik<br />
het besluit genomen om de <strong>voorouders</strong> van Janny meer gedetailleerd in kaart te<br />
brengen. <strong>De</strong> reden voor die keuze was heel simpel: mijn familie is nogal verspreid<br />
geraakt over Europa, terwijl die van Janny tamelijk honkvast is gebleven: uit de<br />
Volkstelling van 1947 blijkt dat ruim 80% van haar naamgenoten in een gebied<br />
wonen van iets meer dan 30 km², de driehoek Mill & St. Hubert, Haps en Wanroij in<br />
het Land van Cuijk.<br />
Mijn ervaringen als werkstudent in het gemeentearchief kwamen goed van pas; ik<br />
worstelde de registers van de burgerlijke stand in de verschillende gemeenten door<br />
en daarna waren de Doop-, Trouw en Begraafregisters van de verschillende<br />
parochies aan de beurt, die gelukkig centraal liggen opgeslagen in het Rijksarchief in<br />
<strong>De</strong>n Bosch. Ik herinner me nog de eerste dag in dat archief als de dag van gisteren.<br />
Daar zat ik dan, als 25-jarige tussen al die grijsbejaarde dames en heren die toevallig<br />
dezelfde hobby hadden. Ze keken wel vreemd op: “wat moet dat jong hier”, maar<br />
toen we eenmaal aan de praat kwamen voelden ze zich direct al heel wat jonger.<br />
Stamboomonderzoek is kennelijk niet alleen voor gepensioneerden, al is het wel<br />
makkelijker als je meer vrije tijd hebt.<br />
Al dat gesnuffel in registers leverde uiteindelijk een “stamvader” op, waarvan we<br />
weten wanneer hij ongeveer geboren was, met wie hij gehuwd was, welke kinderen<br />
hij had en wanneer hij overleden of begraven was. Dat gold ook voor zijn kinderen<br />
en zo ontstond een lange lijst van nakomelingen met geboorte-, huwelijks- en<br />
overlijdensdata. <strong>De</strong>ze gegevens levert per persoon een soort skelet op zonder vlees<br />
op de botten. Dode data die nog niet leven: waar heeft hij gewoond, hoe heeft hij<br />
gewoond, wat heeft hij in zijn leven meegemaakt, dat zijn vragen die dan nog niet<br />
beantwoord kunnen worden. <strong>De</strong> honger naar meer gegevens groeide gestaag en<br />
daarmee ook de tijd die je erin moest steken om meer te weten te komen over wat<br />
jouw <strong>voorouders</strong> hebben gedaan, hoe ze hebben geleefd. Meters Oud-Rechterlijk<br />
Archief heb ik, inmiddels gewapend met pen, papier en digitale camera,<br />
doorgeworsteld, dagen in het Rijksarchief doorgebracht, waarvan vele zonder ook<br />
maar één enkel resultaat. Janny heeft zich regelmatig bij mij beklaagd: Jij steekt<br />
meer tijd in die oude botten dan in mij!
Toch is het Janny zelf geweest die mij heeft aangezet om de Genealogie van de<br />
Selten’s op papier te zetten. En, zoals de “Vriendenkring van Myllesheem”, de<br />
Heemkundige Vereniging van Mill het al eens heeft gezegd: “je hebt ze in alle<br />
soorten en maten!. Er zijn Selten’s van de Barier, de Berkhof, de Heul, het<br />
Hoogveld, de Krommendijk en de Schettering, de Frans-Selten’s, de Hapse, Wanroyse<br />
en de Selten’s van de Rozen. Menig genealoog heeft zich er al mee bemoeid.<br />
Bijkans alle autochtonen in het Land van Cuijk hebben Selten’s kwartieren in hun<br />
afstamming”. Misschien tot verrassing van deze heemkundige vereniging: de<br />
stamvader Selt Lamers is geen kleinzoon van “Peter die Smidt” zoals ik ook lang had<br />
gedacht, maar een kleinzoon van Selt Aerts, landbouwer op een boerenhoeve, in<br />
eigendom van de Prins van Oranje in het Hollanderbroek te Mill.<br />
Naast de weinig zeggende data van geboorte, huwelijk en overlijden en die van de<br />
kinderen, is het bij velen in de genealogie gelukt om iets meer over hun leven te<br />
vertellen; voor de laatste generaties is dat vooral te danken aan de welwillende<br />
medewerking van soms zeer verre familieleden, die bereid waren hun doopceel en<br />
die van hun ouders te lichten. Daarvoor ben ik ze zeer erkentelijk.<br />
Voor de aankleding van onze voor-ouders wordt soms een klein uitstapje gemaakt<br />
naar een bijzondere gebeurtenis in hun tijd, zoals het rampjaar 1672, of wordt<br />
bijvoorbeeld wat verteld over het dagelijkse leven in de 16 e eeuw, het huwelijk in de<br />
verboden graden, het dorpsbestuur, de rechtspraak en het onderwijs in de 18 e en 19 e<br />
eeuw; dit alles om het beeld van onze <strong>voorouders</strong> meer kleur te geven.<br />
Een genealogie is nooit af; soms wordt een verloren gewaande nakomeling alsnog<br />
gevonden en moeten zijn nakomelingen weer worden ingepast. Ook komen er<br />
maandelijks weer nieuwe nazaten bij; om ook hen op te nemen zijn de laatste<br />
pagina’s blanco gelaten. Ik hoop dat de gebruikers van dit boek hun aanvullingen<br />
ook aan mij doorgeven, zodat bij een tweede druk de genealogie verder kan worden<br />
uitgebouwd.<br />
Op praktische gronden is de Genealogie Selten verdeeld over twee delen. Het eerste<br />
deel bevat de eerste 9 generaties, van 1530 tot ongeveer 1900 en is voor een ieder<br />
beschikbaar. Het tweede deel bevat de generaties 10 tot en met 13 (van 1900 tot<br />
2009) en daarin staan dan ook hoofdzakelijk de nu levende Seltens beschreven. Om<br />
die reden is deel II alleen voor familieleden op aanvraag beschikbaar.<br />
Tot slot en niet in het minst belangrijk: dit alles was niet gelukt zonder Janny, die een<br />
bovenmenselijk geduld betracht heeft in het verdragen van mijn bijna dagelijkse<br />
stamboom-onderzoek gedurende een groot aantal jaren. ♥<br />
2
DE VOOROUDERS VAN SELT LAMERS<br />
Selt Lamers, die geboren is rond 1600 in Mill, is de naamgever van alle Seltens in<br />
Nederland geworden. Toch begin ik dit boek niet met hem want zijn ouders en<br />
grootouders zijn ook nog gevonden. In de inventarisatie van de cijnsplichtige<br />
goederen vanwege de Prins van Oranje i wordt te Mill Iken (Ida) Selten met haar<br />
echtgenoot Lambert Jans van Catwijck genoemd als pachters van een hofstad<br />
(boerderij), welke pacht door hen in 1580 is overgenomen van Selt Aerts en<br />
Tonisken Jansdr van Malsen, de ouders van Iken. Omdat het in die tijd gebruikelijk<br />
was om een pacht eerst over te doen bij het overlijden van de zittende pachter,<br />
pensioenen bestonden immers nog niet dus de mensen waren genoodzaakt om tot<br />
hun dood toe te werken, mogen we aannemen dat Selt Aerts vóór 1580 is overleden.<br />
Of Selt Aerts meer kinderen heeft gehad is nu niet meer vast te stellen, maar omdat<br />
zijn dochter Iken de pacht overneemt is het aannemelijk dat .hij geen zonen had en<br />
dat Iken zijn oudste (of enige) dochter was.<br />
Grootouders van moeders kant:<br />
Selt Aerts, landbouwer, geboren omstreeks 1530 en overleden vóór 1580, gehuwd<br />
met Tonisken Jansdr van Malsen, geboren rond 1530, dochter van Jan Alberts van<br />
Malsen en Lijske<br />
Kinderen:<br />
1. Iken, geboren rond 1555 te Mill, overleden vóór 1610, gehuwd rond 1575<br />
met Lambert Jans van Catwijck.<br />
Grootouders van vaderskant:<br />
Jan Lamberts van Catwijck, landbouwer, geboren omstreeks 1525, gehuwd met<br />
een onbekende vrouw.<br />
Kinderen:<br />
1. Lambert Jans, geboren rond 1550 te Mill (zie hieronder)<br />
Ouders: Iken Selten, geboren rond 1555 en overleden vóór 1610, gehuwd met<br />
Lambert Jans van Catwijck, geboren rond 1550, zoon van Jan Lamberts van<br />
Catwijck.<br />
Kinderen:<br />
1. Joannes Lamberts van Catwijck, geboren rond 1575 te Mill, gehuwd<br />
omstreeks 1605 met Lijske. Van dit echtpaar zijn geen kinderen<br />
bekend. Wel weten we dat hij kapelmeester van de kapel in St. Hubert<br />
was. Bovendien had hij een boerderij in St. Hubert die hij in 1622<br />
verkoopt ii<br />
2. Ercke Lamberts van Catwijck, geboren rond 1578 te Mill, gehuwd rond<br />
1600 met Hermanus Reijnen. Ercke is vlak na de geboorte van haar<br />
eerste kind, dochter Lijske, in 1602 overleden.<br />
3
3. Selt Lamers, geboren rond 1600 te Mill, begraven op 16 oktober 1674<br />
te Mill, gehuwd rond 1630 met Heijtlje Aerts Rooijendijck, geboren<br />
omstreeks 1605, dochter van Arnoldus Willems Rooijendijck en Lijske<br />
Jans, begraven 20 mei 1660 te Mill. (zie 1)<br />
Iken en Lambert hebben de boerderij van haar ouders voortgezet. <strong>De</strong>ze boerderij lag<br />
in het Hollanderbroek, het gebied ten Noorden van de kern van Mill, richting Beers.<br />
Het Hollanderbroek, in het begin van de veertiende eeuw Tongelerbroek genoemd,<br />
was een heel oud waterschap met heemraden en ingelanden. <strong>De</strong> naam is ontstaan<br />
omdat de drooglegging en ontginning van het gebied door Hollanders is geschied aan<br />
het begin van de dertiende eeuw.<br />
We komen Lambert Jans van Catwijck, naast de hiervoor al genoemde aantekening<br />
in het cijnsregister, tweemaal tegen in de stukken van het oud archief. <strong>De</strong> eerste keer<br />
in 1601 wanneer twee buren, Willem Martens en Jan Jans de Haen voor de<br />
schepenen van Mill een verklaring afleggen over het recht van uitweg dat wijlen Jan<br />
Lenaerts altijd heeft gehad vanaf de Krommendijk over het land van de erfgenamen<br />
Van Catwijck iii en een tweede keer wanneer door Kersten Thonissen en zijn<br />
echtgenote Jenneke een stuk land van een halve morgen wordt verkocht, dat grenst<br />
aan het eigendom van Lambert Jans van Catwijck, Het Elsbroek en het Kerkepad iv .<br />
Iken Selten heeft het grootste deel van haar leven te maken gehad met een koud<br />
klimaat: tegenwoordig noemen we de periode de ‘Kleine IJstijd’. Een koudegolf van<br />
december 1586 tot en met september 1587 kenmerkt het begin van een forse<br />
inzinking van het klimaat. Overal in West- en Midden-Europa wordt het in de tweede<br />
helft van de 16e eeuw kouder. <strong>De</strong> winters gaan achteruit met meer sneeuw en ijs,<br />
beginnen vaak al in november en duren tot maart of april. Uit historisch onderzoek<br />
van het KNMI blijkt dat het laatste kwart van de zestiende eeuw waarschijnlijk het<br />
koudste was in de afgelopen duizend jaar. Ook het eerste kwart van de 17e eeuw was<br />
nog koud, maar daarna trad een duidelijk herstel op en werd het zelfs relatief zacht,<br />
met nog af en toe een strenge winter: de winter van 1656/1657 viel op 20 oktober al<br />
in! Dit verklaart voor een deel ook het feit dat er van de grote schilders uit de<br />
Gouden Eeuw zoveel winterse taferelen bekend zijn.<br />
Naast deze strenge winters, koele zomers en daardoor ook vaak slechte oogsten heeft<br />
Iken ook te kampen gehad met oorlogshandelingen. Tijdens haar jeugd is de<br />
Tachtigjarige Oorlog uitgebroken (1568-1648) en begin 1568 trokken de Spaanse<br />
4<br />
Jan, zoon van Lambert Jans van Catwijck, vermeld in het Leenboek van Cuijk<br />
1512-1602 folio 74
troepen van Hertog Alva op naar Grave en namen de stad in; de kleine Iken moet<br />
daar iets van gemerkt hebben, want deze bezetting veroorzaakte niet alleen een<br />
algehele verarming van de stad Grave maar ook van het Land van Cuijk. <strong>De</strong> Spaanse<br />
bezetter van Grave had grote behoefte aan hooi, stro en haver voor haar paarden; de<br />
bewoners van het Land van Cuijk moesten voortaan 32 voeder hooi (de opbrengst<br />
van 4 hectare) en eenzelfde hoeveelheid stro als ook 50 malder haver (bijna 7000<br />
liter) aan de stad Grave leveren ten behoeve van de bezetters. Daarnaast waren de<br />
mensen op het platteland verplicht de vestingwerken van de stad mee te<br />
onderhouden.<br />
Op 27 april 1568 kwam Grave onder leiding van Sander Turk korte tijd in handen<br />
van de Staatse opstandelingen, die zich verborgen in een schip de stad hadden laten<br />
binnen smokkelen; later zouden de Staatse troepen deze truc nog een keer herhalen<br />
in Breda! Tegen de spaanse overmacht rondom Grave hielden de Staatse<br />
opstandelingen echter niet lang stand. <strong>De</strong> nieuwe Spaanse bezetting stond onder<br />
leiding van overste Braccamonte, die zich niet geliefd maakte. In 1577 slaagden de<br />
burgers van Grave erin hem te arresteren en naar Maastricht over te brengen, waarna<br />
de prins van Oranje krijgsvolk stuurde onder bevel van Hermans Jans om de Spaanse<br />
bezetting te verdrijven. Op 7 juni 1586 werd de stad weer ingenomen door de hertog<br />
van Parma, die daarmee – na de succesvolle verovering van Antwerpen – zijn<br />
offensief in noordelijke richting voortzette. Op 19 september 1602 kwam de stad<br />
voorgoed aan Staatse zijde nadat prins Maurits haar gedurende twee maanden en in<br />
het zicht van een Spaans leger, belegerd had. Vanaf dat tijdstip werd het rustiger in<br />
het Land van Cuijk, hoewel Anthonie Grobbendonck, gouverneur van het Spaanse<br />
’s-Hertogenbosch verschillende keren probeerde de stad weer in te nemen, maar<br />
tevergeefs.<br />
Hiernaast een kaartje met daarop de veldtocht van 1602 waarbij Prins Maurits naar<br />
het Zuiden trok richting<br />
Maastricht en op de<br />
terugweg Grave<br />
bevrijdde; de troepen<br />
van Sir Francis Vere<br />
zijn daarbij via Beers<br />
door St. Hubert en Wanroy<br />
getrokken. In 1632<br />
zou Stadhouder Frederik<br />
Hendrik dezelfde<br />
tocht nog eens maken<br />
en daarbij Venlo, Roermond<br />
en Maastricht op<br />
de Spanjaarden veroveren.<br />
5
DE EERSTE GENERATIE (1600 – 1674)<br />
1. Selt Lamers, landbouwer, gedoopt omstreeks 1600 te Mill, zoon van Lambertus<br />
Jans van Catwijck en Iken (Ida) Selten, gehuwd met Heijltje Aerts Rooijendijk omstreeks<br />
1630 te Mill, dochter van Arnoldus Willems Rooijendijk en Lijske Jans,<br />
begraven op 20 mei 1660. Selt is op 74-jarige leeftijd gestorven en begraven op 23<br />
oktober 1674.<br />
Kinderen:<br />
1. Anthonia, gedoopt omstreeks 1635 Mill, begraven op 9 maart 1665 te Mill,<br />
gehuwd omstreeks 1655 te Mill met Willem Jans. Anthonia had 5 kinderen:<br />
Jecke (1658), Heijltje (1660), Jacoba (1661), Gerardus (1663) en Ercke<br />
(1664).<br />
2. Catalijn, gedoopt omstreeks 1635 te Mill, begraven op 14 maart 1665 te<br />
Mill<br />
3. Maria, gedoopt omstreeks 1635 te Mill, begraven op 3 maart 1665 te Mill<br />
4. Joannes Lamers, gedoopt omstreeks 1640 te Mill, begraven op 25 september<br />
1710 te Mill, gehuwd met Maria Dirricx Ermers, dochter van Theodorus<br />
Ermers (zie 2)<br />
Selt Lamers is de naamgever van het geslacht Selten geworden in al zijn varianten<br />
(Selten, Celte, Zelten en – in de Verenigde Staten – zelfs Zelton). Zijn voornaam is<br />
waarschijnlijk een verbastering van Marcell(in)us. Hij heeft zijn hele leven lang een<br />
boerderij gehad; hij verhuisde in 1653 van de ouderlijke boerderij in het Hollanderbroek<br />
naar een boerderij op ‘In de Gagel’, een gebied ten Noord-Oosten van Mill op<br />
de grens van het Maasdal en de Peelrand. In de archieven van het kapittel van de<br />
Elisabethkerk te Gravev vinden we, dat Selt Lamers in 1650 land heeft, afkomstig<br />
van Willem Hermans, oftewel den Swarten Willem, uit zijn erf tot Mill aan de<br />
Vaerdijk en Roijendijk. Nadere studie heeft uitgewezen dat Swarte Willem de<br />
grootvader van zijn vrouw Heijtlje Aerts was. Direct aanleiding voor die conclusie is<br />
de verkoop geweest van goederen door de<br />
gezamenlijke erfgenamen van Arnoldus Willems<br />
Rooijendijk, zoon van Swarten Willems, begraven op 2<br />
juni 1662 te Mill. Op 12 februari 1663 verkopen Gerit<br />
Aerts, gehuwd met Merike, Willem Aerts gehuwd met<br />
Heijlke, Selt Lambers, Jenneke Wiggers (is: Jenneke<br />
Aerts, weduwe van Wigger Huibers Jans), geassisteerd<br />
met haar zoon Huibert Wiggers en Peter Huijbers als<br />
momber over haar onmondige kinderen en Jan Jans x<br />
Jaecxke Aerts aan Peter Cruijsen x Hermke een huis,<br />
schuur, schop, hof en bouwland aan de Rodedijk, de<br />
Vaardijk en de Dijkbeek; tevens nog 3 andere stukken<br />
land vi . In 1650 wordt Selt Lamers uit Hollanderbroek<br />
bij de door de Prins van Oranje vastgestelde inkomsten <strong>De</strong> Gagel in Mill<br />
van de Millse pastorie aangeslagen voor "vierde halft<br />
6
ogge" vii . Hijzelf komt drie keer voor in acten van de Schepenbank. Op 15 februari<br />
1653 verkoopt hij een stuk bouwland van ongeveer 4 morgen, gelegen aan de kleine<br />
waterdijk aan Goduaert Adriaens en Ercke zijn huisvrouw viii . Met de ontvangen<br />
koopsom kon hij drie dagen later, op 18 februari 1653, een huis, schuur, hof en 2<br />
morgen bouwland kopen van de weduwe Thomiske Marten Jacobx, eveneens ‘In de<br />
Gagel’ gelegen ix . Een vertaling van die acten is hierna op de volgende pagina<br />
opgenomen. Drie jaren later breidt hij zijn bezit uit met een klein stukje wei- en<br />
hooiland van ongeveer 4 hondt in het Hollanderbroek en een aangrenzend stuk<br />
dijkvak x . Uit de opname van de Amptman van het Land van Cuijk op 10 juni 1665<br />
weten we dat Selt voor het bewerken van het land de beschikking had over twee<br />
paarden xi ; in vergelijking met zijn collega boeren zit Selt daarmee in de middenmoot.<br />
Op grond van de opgave van de Amptman kunnen we de beroepsbevolking<br />
van Mill in 1665 vaststellen (zie pagina 16).<br />
Tot het midden van de 17e eeuw stonden er ‘In de Gagel’ vijf boerderijen,<br />
opgetrokken van leem met een rieten dak; daarin woonden Peter Jans Hoeckx met<br />
zijn huisvrouw Geertije, Aert Jans Lemmen met zijn huisvrouw, Jan Thijssen<br />
Verbruggen met zijn huisvrouw Beelke, Kersten Baltus en Lijske en natuurlijk onze<br />
Selt Lamers. In de periode dat onze Selt daar leefde, heeft hij twee nieuwe buren<br />
gekregen: Jan Thijssen Verbruggen heeft zijn huis in 1668 verkocht aan Thonis<br />
Aerts en zijn huisvrouw Mette en Peter Jans Hoeckx verhuisde in 1670, nadat hij zijn<br />
boerderij aan Jan Jans Willems had verkocht. In het begin van de 19 e eeuw stonden<br />
op dezelfde plaats op “In de Gagel” nog steeds 5 boerderijen.<br />
Maart 1665 is voor Selt Lamers een rampmaand geweest; vijf jaar nadat hij zijn<br />
echtgenote heeft moeten begraven sterven binnen 11 dagen zijn drie dochters aan de<br />
pest. <strong>De</strong>ze pest heerste van 3 oktober 1664 tot 26 maart 1665 en maakte in totaal 28<br />
slachtoffers.<br />
Het rampjaar 1672<br />
(..)<br />
<strong>De</strong> oorlog was niet zomaar voorbij. In 1674 werd vrede gesloten met Keulen en<br />
Münster. Later dat jaar werd ook vrede met Engeland gesloten. Tegen Frankrijk<br />
hebben de Nederlanden nog tot 1678 gevochten. Het strijdtoneel bevond zich toen in<br />
de Zuidelijke Nederlanden, het huidige België. <strong>De</strong> oorlog koste wel handen vol geld<br />
en daarom drongen vooral de gewesten, Holland en Zeeland aan op vrede. <strong>De</strong> handel<br />
gedijt het beste bij vrede. Bij de vrede van Nijmegen sluiten de Republiek en<br />
Frankrijk uiteindelijk vrede. <strong>De</strong> Republiek verloor hierbij geen gebied.<br />
<strong>De</strong> vrede werd ook in het Land van Cuijk blij in ontvangst genomen, ondanks dat<br />
door de franse overheersing de openlijke uitoefening van het Rooms-Katholieke<br />
geloof gedurende die korte tijd weer mogelijk was. Het feit dat de fransen het land<br />
weer verlieten was voor de Millse pastoor aanleiding om dat in zijn begraafboek op<br />
te tekenen. Het is de enige politieke aantekening in 350 jaar; het moet voor de<br />
gemeenschap dan ook een hele opluchting zijn geweest.<br />
7
8<br />
Aantekening in het begraafboek van Mill: “<strong>De</strong>n 28 october 1674 geeft den koning van<br />
Vranckrijck de Stadt Grave over aan den Princen van Orangie”<br />
Een verwoest Grave na de belegering van 1674; pentekening van C.R. Pattist
<strong>De</strong> jeugd van tegenwoordig is van alle tijd xii<br />
Op nieuwjaarsdag 1682 was <strong>De</strong>rck Jan Clingels – hij was toen 20 jaar - samen<br />
met andere jonge mannen in Mill rond gegaan om 'nieuwjaarsgeld' op te halen,<br />
een oud gebruik dat echter bij plakkaat verboden was. Hij heeft toen de<br />
predikant van Mill uitgescholden, bedreigd en bespuugd. Toen de predikant later<br />
in Holland op reis was, heeft Clingels vernielingen aan diens huis en hof<br />
aangericht.<br />
Op 24 juni 1682 - St. Jansdag - , dringt <strong>De</strong>rk Jan Clingels, terwijl het gilde van<br />
Mill in de herberg van Geurt Jans van Dijkbeeck teerdag viert, het huis van<br />
Geurt Jans van Dijkbeeck binnen met 'een vuurroor geladen met hagel'. Zonder<br />
waarschuwing lost hij een schot waardoor meerdere aanwezigen worden<br />
geraakt. Dan scheldt hij Lambert Joosten, die daar ook aanwezig was, uit voor<br />
'fielt', achtervolgt hem met een ontbloot mes en brengt hem een snee vlak boven<br />
zijn oog toe. Enkele jaren later heeft hij met zijn metzegel Jan van Asten stenen<br />
naar het huis van Van Dijkbeeck geworpen en dakpannen vernield.<br />
In de herfst van 1685 dringt <strong>De</strong>rk Jan 's nachts het huis binnen van Peter<br />
Hermans terwijl de mensen al op bed liggen; hij zwaait met zijn mes en dreigt<br />
het licht uit te doen. Hij is zo brutaal en onbeschoft dat Hermans de buren te<br />
hulp moet roepen om hem te ontzetten en Clingels te verjagen.<br />
Een andere keer heeft hij Nelis Willems op de openbare weg met een mes en een<br />
stuk hout aangevallen. Als er geen anderen te hulp waren geschoten, waren er<br />
zeker ongelukken gebeurd.<br />
Op 3 mei 1686 rijdt <strong>De</strong>rk Jan Clingels turf naar Grave met de wagen van zijn<br />
vader, die bespannen was met twee paarden. Hij wordt vergezeld door Jacob<br />
Gijs Ermers, die ook turf vervoert op een kar met een paard. <strong>De</strong> man die belast<br />
is met het toezicht op de schutskooi (schutter) had al van verscheidene inwoners<br />
klachten gekregen over opengebroken weiden die met vreemde paarden waren<br />
uitgeweid. Hij volgt daarom <strong>De</strong>rck Jan en Jacob die tot de weide van Peter<br />
Peters aan de Vaerdijk rijden. Daar spannen zij hun paarden uit en laten ze in<br />
een opengebroken weide los. <strong>De</strong> wagen en de kar laten zij bij de weide staan. <strong>De</strong><br />
schutter voert de paarden weg 'in arrest'.<br />
<strong>De</strong>rck Jan Clingels wordt gevangen genomen en naar het huis van de<br />
richterbode gebracht. <strong>De</strong> drie paarden worden in de schutskooi geplaatst. Hij ziet<br />
echter kans om te vluchten en neemt daarbij de drie paarden mee.<br />
Op 25 september 1685 wordt hij bij verstek veroordeeld tot geseling en<br />
levenslange verbanning uit de stad Grave en het land van Cuijk. Zijn goederen<br />
worden verbeurd en hij zelf vogelvrij verklaard. Dat laatste betekent dat<br />
iedereen die hem in Grave of het Land van Cuijk tegenkomt, hem mag<br />
doodschieten zonder daarvoor gestraft te worden. Van <strong>De</strong>rck Jan Clingels is<br />
sindsdien niets meer vernomen.<br />
9
DE VIJFDE GENERATIE (1725 – 1800)<br />
5.1 Hendricus Hendrickx Selten, dagloner, zoon van Hendrik Lamers Selten en<br />
Elisabeth Jacobs (zie 4.1), gedoopt op 5 december 1725 te Mill (getuigen Anthonius<br />
Jacobs en Wilbertje Hendrickx), gehuwd op 25 oktober 1760 te Mill met Jacomina<br />
Theunissen (gedoopt 28 augustus 1736 te Mill als dochter van Anthonius Nelissen<br />
en Maria Aben, overleden op 12 juni 1816 te Wanroij op 79-jarige leeftijd);<br />
Hendricus is begraven op 14 februari 1785 te Mill in de leeftijd van 59 jaar.<br />
Kinderen:<br />
1. Hendricus, gedoopt 25-10-1761 te Mill (getuigen Joannes Theunissen en<br />
Anna Selten), overleden 09-01-1762 te Mill<br />
2. Hendricus, gedoopt 25-03-1763 te Mill (getuigen Cornelis Theunissen en<br />
Anna Selten), overleden 17-11-1843 te Oploo (zie 6.1)<br />
3. Anthonius, gedoopt 18-12-1764 te Mill (getuigen Cornelis Theunissen en<br />
Maria Aben), overleden 19-12-1764 te Mill<br />
4. Anthonius, gedoopt 19-11-1765 te Mill (getuigen Cornelis Theunissen en<br />
Maria Theunissen), begraven 20-11-1765 te Mill<br />
5. Maria Anthonia, gedoopt 15-02-1767 te Mill (getuigen Cornelis Jans en<br />
Maria Theunissen), overleden 16-02-1767 te Mill<br />
6. Maria, gedoopt 09-09-1773 te Mill (getuigen Cornelis Theunissen en Maria<br />
Theunissen), overleden 02-01-1855 te Wanroy. Gehuwd met Gerardus<br />
Jordens, gedoopt 29-03-1774 te Mill (getuigen Wilbert Hamee en Joanna<br />
Peters), zoon van Jordanus Wilberts Hamme en Joanna Peters Clomp;<br />
Maria en Gerardus zijn met elkaar verwant tot in de vierde graad maar het<br />
verzoekschrift tot bisschoppelijke toestemming is tot op heden nog niet<br />
gevonden. Of Maria kinderen had moet nog nader worden onderzocht.<br />
7. Anthonius Hendrickx, gedoopt 05-02-1776 te Mill (getuigen Cornelis<br />
Theunissen en Jacoba Selten), overleden 26-03-1781 te Mill<br />
8. Cornelis Hendrickx, Landbouwer, gedoopt 02-11-1778 te Mill (getuigen<br />
Cornelis Theunissen en Petronella de Bruijn), overleden 24-05-1834 te Mill<br />
(zie 6.2)<br />
9. Leonardus Hendrickx, Landbouwer, gedoopt 29-01-1781 te Mill (getuigen<br />
Aert Theunissen en Petronella de Bruijn), overleden 24-05-1833 te Mill (zie<br />
6.3)<br />
Het gezin Hendricus Selten en Jacomina Theunissen heeft het niet gemakkelijk<br />
gehad. <strong>De</strong> start was zelfs<br />
uitgesproken moeilijk, zoals blijkt<br />
uit het verzoekschrift aan de<br />
bisschop om toestemming te<br />
verkrijgen voor hun huwelijk (zie<br />
foto en vertaling op de volgende<br />
pagina)<br />
10
Verzoek tot huwelijksdispensatie van Hendrik Selten en Jacomina Theunissen<br />
d.d. 16 september 1767<br />
11
Doorluchtige en hoogeerwaarde Heer,<br />
Disp. 16 september 1760<br />
Langs deze weg zet ondergetekende Gerard Vos, vicepastoor in Mill in het Bisdom<br />
Roermond, district Cuijk, eerbiedig en nederig de volgende, door getuigen bevestigde<br />
en in vertrouwen vervaardigde, zaak uiteen. Hendricus Zelten en Jacoba Theunissen<br />
(oud vijfentwintig jaren), onderdanen van de parochiekerk van Mill, wensen<br />
namenlijk te trouwen, doch hiertegen verzet zich het feit dat zij bloedverwanten zijn<br />
in de vierde gelijke zijdelingse graad, zoals uit bijgevoegd schema blijkt. Zij smeken<br />
u om deze hinderpaal weg te nemen en verzoeken gedienstig om ontheffing in deze<br />
belemmerende zaak.<br />
Zij voeren als reden hiervoor aan, dat zij in den beginne omtrent hun<br />
bloedverwantschap geen zekerheid hadden, doch daaraan wel twijfelden; deze<br />
twijfel heeft niet kunnen verhinderen dat, hoewel hun band eventueel ongeldig zou<br />
kunnen zijn, zij elkaar in het geheim trouw hebben beloofd evenwel onder de<br />
voorwaarde dat, mocht omtrent hun bloedverwantschap meer bekend worden, zij<br />
wederom vrij zouden zijn.<br />
Nadien nam met de liefde van beide kanten ook de wens om te huwen toe, zodanig<br />
zelfs dat verzoekster uit het huis van haar moeder, die weduwe is, wegvluchte naar<br />
verzoeker en beiden uit vrije wil naar zijn familie in Oploo zijn vertrokken en aldaar<br />
enkele dagen zijn verbleven. Herhaalde gesprekken ten huize van verzoeker hebben<br />
ertoe geleid, dat zijn hun ongehoorzaamheid inzagen en dat zij beiden uit elkaar zijn<br />
gegaan. Thans overnacht verzoekster ten huize van haar tante, die in de buurt woont<br />
van verzoeker, en durft zij niet meer naar haar moeder terug te keren, die evenwel<br />
zelve, nu zij ongetrouwd is en vanuit economisch opzicht, haar liever bij zich wil<br />
houden. Verzoekster kan hieraan, indien zij ongetrouwd blijft, zonder opspraak te<br />
maken zeker geen gevolg geven. Ik wil uw doorluchtige en hoogeerwaarde er attent<br />
op maken, dat wij hier leven en zuchten onder de heerschappij van hoogmogende<br />
heren die zich van zulk een hindernis niets aantrekken.<br />
Uit zorgvuldig onderzoek is mij gebleken, dat er zich zo goed als geen ander beletsel<br />
voordoet; verder zij nog aangevoerd, dat beiden echt arme mensen zijn, die slechts<br />
door hun ijver en handenarbeid een schamel bestaandje hebben, zoals mij door<br />
getuigen is bevestigd. Ik ben dan ook van mening, dat nadat alles in overweging is<br />
genomen hen deze dispensatie genadelijk kan worden verleend, en ten bewijze<br />
hiervan onderteken ik eigenhandig op 12 september 1760. w.g. Gerardus Vos,<br />
vicepastoor te Mill in overeenstemming met de pastoor.<br />
Het staat vast, dat de bovengenoemde geslachtslijst overeenkomstig de waarheid is<br />
en wel op grond van de ondertekening door geloofwaardige getuigen en op grond<br />
van een voorafgaand nauwgezet onderzoek; en ten bewijze hiervan hebben<br />
verzoekers en de getuigen samen met mij ondertekend,w.g. Hendrick Zelten,<br />
Jacomina Theunissen, Maria Aben, Thijs Lamers Selten en Gerardus Vos.<br />
Gedaan te Mill op 12 september 1760.<br />
12
8.22 Theodorus Selten, landbouwer, geboren 6 augustus 1855 te Boekel, overleden<br />
8 januari 1939 te Boekel op 83-jarige leeftijd, zoon van Joannes Selten en Cornelia<br />
Smits (zie 7.18). Gehuwd op 9 februari 1897 te Boekel met Allegonda van der<br />
Zanden, geboren 26 augustus 1860 te Boekel, dochter van Nicolaas van der Zanden<br />
en Wouterina van Alphen, overleden op 28 maart 1891 te Boekel op 31-jarige<br />
leeftijd als complicatie bij de geboorte van haar zoon Wilhelmus. 2e huwelijk op 14<br />
april 1893 te Boekel met Petronella Adriaans, geboren 19 februari 1866 te Boekel,<br />
dochter van Antonius Adriaans en<br />
Cornelia van der Wijst, overleden op<br />
14 juni 1939 te Boekel op 73-jarige<br />
leeftijd.<br />
Kinderen:<br />
1. Johannes, geboren 14-07-<br />
1888 te Boekel, overleden<br />
17-11-1947 te Gemert (zie<br />
9.41)<br />
2. Nicolaas, geboren 19-12-<br />
1889 te Boekel (zie 9.42)<br />
3. Wilhelmus, geboren 17-03-<br />
1891 te Boekel (zie 9.43)<br />
4. Allegonda, kloosterlinge<br />
(zr. Stanislas), geboren 02-<br />
10-1894 te Boekel,<br />
overleden 11-01-1968 te<br />
Boxtel;<br />
5. Cornelis, geboren 19-09-<br />
1897 te Boekel, overleden<br />
03-10-1897 te Boekel;<br />
6. Cornelia, geboren 30-10-<br />
1901 te Boekel, gehuwd met<br />
Marinus van den Elzen, geboren 11-08-1893 te Boekel, overleden 26-02-<br />
1974 te Veghel.<br />
Dorus Selten woonde langs de weg Boekel -Gemert, toen Berkhoek A 59 genaamd,<br />
thans Gemertseweg 13. <strong>De</strong> 3 zonen trouwden in bij hun echtgenote omdat de situatie<br />
daar juist om vroeg. Hannes ging naar de Wind in Gemert en trouwde met Johanna<br />
van <strong>De</strong>ursen , Klaas verhuisde naar de Peelstraat in Boekel en trouwde met Sien<br />
Vogels en Willem ging naar de grens Boekel-Volkel en trouwde met Johanna<br />
Gerlag.<br />
13
Dorus Selten kwam vaak te voet naar de Wind naar zoon Hannes met zijn<br />
opgroeiend gezin en bracht dan in z'n jaszak wat sterappels mee om uit te delen aan<br />
de kleindochters die aardappelen raapten .<br />
Toen Dorus stierf op 8-1-1939 werd hij thuis in de bedstee opgebaard. Hierna trok<br />
zijn weduwe Petronella (Nel) Adriaans in bij de dochter Conelia (Kee) in de<br />
Peelstraat die trouwde met Marinus van den Elzen . <strong>De</strong> leeggekomen boerderij werd<br />
voor 2 jaar verhuurd aan de familie Lochtens. Het jongvee van Hannes in de Wind<br />
werd hier naar toe gebracht.<br />
14<br />
V.ln.r.: Nicolaas, Theodorus, Willem, Johannes, Petronella Adriaans en Cornelia; op de<br />
voorgrond moeder Cornelia Smits. Foto uit ± 1918
<strong>INHOUDSOPGAVE</strong> (<strong><strong>De</strong>el</strong> II)<br />
<strong>Voorwoord</strong> 213<br />
<strong>De</strong> negende generatie<br />
215<br />
Het onderwijs in Haps baart begin 20e eeuw zorgen 226<br />
<strong>De</strong> tiende generatie<br />
269<br />
<strong>De</strong> oprichtster van het Amerikaanse “Toon Hermans Huis 272<br />
<strong>De</strong> watersnoodramp van 1926<br />
274<br />
Een Rozig Schoolhoofd<br />
294<br />
<strong>De</strong> Slag bij Mill in mei 1940<br />
309<br />
Slachtoffer van de Birma-Spoorlijn<br />
327<br />
<strong>De</strong> elfde generatie<br />
Nederlands-Indië en het 3e bataljon van het 3e 341<br />
Regiment<br />
Infanterie<br />
358<br />
<strong>De</strong> twaalfde generatie 383<br />
<strong>De</strong> dertiende generatie 399<br />
Selten in cijfers 401<br />
Nawoord en verantwoording 421<br />
Aanvullingen 423<br />
Register van Personen 427<br />
Noten 459<br />
15
9.10 Hendricus (Driek) Selten, arbeider,<br />
geboren 4 maart 1869 te Mill, overleden 21<br />
maart 1906 te Haps op 37-jarige leeftijd,<br />
zoon van Johannes Selten en Anna<br />
Helmerich (zie 8.5). Gehuwd op 13 april<br />
1869 te Mill met Petronella Arts, geboren 18<br />
augustus 1868 te Haps, overleden 12<br />
december 1960 te Wanroy op 92-jarige<br />
leeftijd, dochter van Anthonius Arts en<br />
Elisabeth Basten.<br />
Kinderen:<br />
1. Johannes Lambertus, Rozenkweker,<br />
geboren 12-06-1897 te Haps,<br />
overleden 24-02-1990 te Wanroy<br />
(zie 10.21)<br />
2. Albertus Johannes, geboren 07-02-<br />
1899 te Haps, overleden 31-03-<br />
1903 te Haps<br />
3. Anthonius, geboren 10-10-1900 te<br />
Haps, overleden 19-11-1900 te Haps<br />
4. Anthonius, geboren 01-07-1902 te Haps, overleden 20-04-1903 te Haps<br />
5. Elisabeth Anthonia, geboren 28-10-1903 te Haps. Gehuwd op 30 april 1926<br />
te Wanroij met Johannes Josephs Cornelissen, geboren 22-03-1897 te<br />
Wanroy, overleden 18-01-1973 te Wanroy<br />
Driek is als dienstknecht werkzaam geweest bij<br />
boer Hendricus Janssen, gehuwd met Hendrien<br />
Thijssen, boerderij op Wijk C, 50 te St. Hubert.<br />
Vanuit de ouderlijke woning (de laatste woning<br />
links - naast 'de Voort' - ) was het een kleine<br />
wandeling; de Voordijk af en op de tweede kruising<br />
rechts, de eerste boerderij. Driek woont na zijn<br />
huwelijk nog heel even, samen met zijn vrouw<br />
Petronella Arts, bij zijn ouders in; dat het hier een<br />
inwoning betreft - en niet een 'verlate' uitschrijving<br />
- blijkt uit het bevolkingsregister Mill 1895-1902,<br />
waarbij Petronella Arts ook op Wijk C 82 is<br />
ingeschreven. Op 24 april 1896 verhuist hij naar Haps, naar de Aalsvoorten, een<br />
straat die tot op heden nog dezelfde naam draagt<br />
Driek heeft, evenals zijn vader, geen militaire dienst gedaan; hij is vrijgesteld wegens<br />
lichaamsgebreken. Niet meer valt te achterhalen welke deze gebreken waren.<br />
16<br />
Petronella Arts<br />
Petronella Arts
Het huis aan de Putselaarstraat waar Driek<br />
en Petronella hebben gewoond.<br />
Nadat Driek Selten was gestorven<br />
stonden Petronelia, Bertha en Jan er<br />
alleen voor. In de eerste wereldoorlog<br />
hadden ze op de keuterij nog enkele<br />
Belgen in de kost die gevlucht waren voor<br />
de oorlog. Bertha kreeg toen vaak de<br />
opdracht om met de rogge verstopt in<br />
melktuiten naar de Mulder te gaan om<br />
daar de rogge te laten malen. Moeder<br />
Petronelia, of beter bekend als Grûtje,<br />
verstopte het dan weer boven de oven<br />
zodat ze het niet konden vinden. Het<br />
waren vooral de kinderen die van alles<br />
smokkelden omdat deze toch niet werden<br />
aangehouden.<br />
Na het huwelijk van haar oudste dochter<br />
Bertha in 1926 verhuisde Petronelia Arts<br />
mee naar Wanroij waar ze haar plaatsje<br />
had gevonden in de boerderij in de<br />
huiskamer waar ze een bedstee had voor<br />
zichzelf. Vanaf toen heeft ze ook nooit<br />
meer Petronelia geheten, ze werd steevast<br />
aangesproken met Grûtje wat tot op<br />
vandaag de dag nog altijd te horen is.<br />
"Ons Grûtje was toch zo 'n goei"<br />
Handtekening Hendrik Selten en Petronella<br />
Arts onder de huwelijksacte.<br />
Petronella Arts is na het overlijden van<br />
Driek Selten voor de tweede maal<br />
gehuwd op 6 februari 1907 te Haps met<br />
Michiel Josephs, geboren op 4 juli 1863<br />
te Haps, zoon van Michiel Josephs en<br />
Hendrika Hendriks. Uit dit huwelijk<br />
werden het volgende kind geboren:<br />
a) Martinus Hendrikus<br />
Josephs, geboren 25 maart<br />
1910 te Haps, gehuwd in<br />
1941 met Cato Reijnen,<br />
overleden 29 augustus 1992 te<br />
Wanroij<br />
17
Veel steun heeft Bertha altijd gehad aan Grûtje. <strong>De</strong>ze waakte dag en nacht over het<br />
grote gezin. Grûtje wist altijd precies wanneer iemand thuis gekomen was en wachtte<br />
net zolang totdat iedereen thuis was. Ze had pas rust als iedereen binnen was. Grûtje<br />
heeft vanaf haar 60ste tot haar 92ste ingewoond bij de Familie Schoen aan de Nor.<br />
<strong>De</strong> paar centen AOW die ze kreeg werden altijd verdeeld onder de kinderen en<br />
iedereen kreeg er wat van. Met haar 90ste verjaardag werd Grûtje persoonlijk<br />
gefeliciteerd door de Burgemeester en <strong>De</strong>ken van Erp. Op de leeftijd van 92 jaar is<br />
ze gestorven en vredig op de WC in de eeuwige slaap geraakt.<br />
Het onderwijs in Haps baart begin 20e eeuw zorgen<br />
<strong>De</strong> commissaris van de<br />
Koningin in Noord-Brabant<br />
heeft van zijn rondgangen<br />
langs de steden en dorpen<br />
en waarbij hij de<br />
dorpsbesturen inspecteerde,<br />
de persoonlijke aantekeningen<br />
bewaard. Daardoor<br />
krijg je een goed beeld van<br />
welke zaken in de verschillende<br />
dorpen speelden.<br />
Tijdens zijn inspectie in<br />
Haps in 1902 kwam het<br />
onderwijs aan de dorpsschool<br />
ter sprake.<br />
“Van Burgemeester en<br />
wethouders verneem ik, dat<br />
er groote questiën zijn op de<br />
openbare school tusschen<br />
het hoofd der school Ver-<br />
schuren en den hulponderwijzer Geurts. Verschuren beweert dat Geurts niets waard<br />
is als onderwijzer en dat op hem nog al wat te zeggen is, omdat hij drinkt. Het<br />
gemeentebestuur beweert dat Geurts niet drinkt en dat Verschuren als hoofd der<br />
school niet deugt; het schooltoezicht beweert dat van het misbruik maken van drank<br />
door Geurts niets bekend is, dat zulks althans geweldig overdreven is. Aangezien<br />
Verschuren altijd beweerde, dat het onderwijs geen vruchten opleverde, omdat in de<br />
laagste klassen het fonament door Geurts slecht werd gelegd, raadde de<br />
schoolopziener dat Verschuren en Geurts van klasse zouden verwisselen: Verschuren<br />
in de laagste en Geurts in de hoogste klasse. Zo is het nu. Ik zeide aan B en W dat ik<br />
mij niet kon mengen in de ruzie tusschen Geurts en Verschuren, maar dat ik B en W<br />
moest wijzen op hun duren plicht om, zonder aanzien des persoons, te zorgen voor<br />
goed onderwijs. <strong>De</strong> wijze waarop ze zulks het beste deden moet ik natuurlijk aan hen<br />
overlaten.”<br />
18<br />
Persoonlijke aantekening van de Commissaris der<br />
Koningin in 1902
10.21 Johannes Lambertus Selten, rozenkweker, geboren<br />
12 juni 1897 te Haps, overleden 24 februari 1990 te Wanroy<br />
op 92-jarige leeftijd, zoon van Hendricus Selten en<br />
Petronella Arts (zie 9.10). Gehuwd op 3 mei 1923 te Haps<br />
met Maria Wilhelmina Franzen, geboren 6 december 1897 te<br />
Boxmeer, overleden 21 augustus 1986 te Mill op 88-jarige<br />
leeftijd, dochter van Geurt Alexander Franszen en Maria van<br />
Pommeren<br />
Kinderen:<br />
1. Hendrikus Gerardus, geboren 19-02-1924 te Haps,<br />
overleden 25-12-1991 te Wanroy (zie 11.44)<br />
2. Gerardus Petrus, Bouwvakker, geboren 16-07-1925<br />
(zie 11.45)<br />
3. Maria Petronella, geboren 30-12-1926. Gehuwd op<br />
22 april 1950 met Antonius van de Ligt, geboren<br />
omstreeks 1925 Petronella Johanna, geboren 26-01-<br />
1930 te Wanroy. Gehuwd op 23 juli 1957 met<br />
Anthonius Bijvelds, geboren 04-07-1929 te<br />
Venhorst, overleden 27-12-2000 te Boekel.<br />
4. Elisabeth Gerarda, geboren 18-08-1938 te<br />
Nijmegen. Gehuwd met Ad Kremers, geboren 10-<br />
04-1937 te Mill, overleden 31-01-1999 te Boxmeer.<br />
Lies heeft vier kinderen: Frank, Barry, Rutger en<br />
Ronny<br />
5. Johannes Petrus, geboren 02-03-1946 te Nijmegen<br />
(ongehuwd)<br />
Twee jaar nadat Jan geboren was, telde<br />
Haps 969 inwoners, waarvan 499 mannen<br />
en 470 vrouwen en het totaal van jongeren<br />
(jonger dan 21 jaar) bedroeg 430, dus iets<br />
minder dan de helft! Slechts 5 mensen<br />
waren ouder dan 80 jaar, vreemd genoeg 4<br />
mannen en 1 vrouw.<br />
Jan Selten 1897<br />
Maria Franzen 1897<br />
Jan is na zijn huwelijk met Maria in Haps<br />
op Wijk B, nr. 24 gaan wonen. Daar zijn<br />
hun eerste drie kinderen geboren. Op 4 mei<br />
Vlaskuil 3 te Wanroij<br />
1927 is hij met zijn gezin naar Wanroy<br />
vertrokken en gaan wonen op wat later de Vlaskuil 3 is gaan heten, alwaar zij bijna<br />
hun gehele leven hebben gewoond. Van 9 mei 1927 tot 18 juli 1931 heeft zijn<br />
19
zwager Hubertus Gerardus Franszen als dienstknecht bij hem ingewoond; daarnaast<br />
is zijn halfbroer Martinus Hendrikus Josephs op 18 januari 1929 ook bij hem in<br />
komen wonen, tot tenminste 1930.<br />
Johannes is de eerste Selten in zijn<br />
mannelijk lijn die in militaire dienst is<br />
geweest. Zowel zijn vader Hendricus als<br />
zijn grootvader Johannes zijn wegens<br />
lichamelijke gebreken afgekeurd geweest.<br />
Zijn overgrootvader Willem is in 1833<br />
vrijgeloot en daarvoor was de dienstplicht<br />
nog niet ingevoerd.<br />
Voordat Johannes in dienst geroepen<br />
werd, was hij al als rozenkweker<br />
werkzaam. Waarschijnlijk om die reden<br />
heeft hij zijn dienstplicht vervult als<br />
tuinman bij het buitenverblijf in Doorn<br />
van de toen uit Duitsland gevluchte keizer<br />
Wilhelm.<br />
Een bevriende Nederlandse graaf ontving<br />
het keizerlijk paar op zijn kasteel voordat<br />
in 1920 Huis Doorn aangekocht werd.<br />
Ruim twintig jaar leefden Wilhelm en de<br />
zijnen er in de waan dat het keizerrijk in<br />
Duitsland hersteld zou worden.<br />
Jan Selten in Militair Tenue 1920<br />
Gedurende al die tijd liet hij zich als<br />
keizer aanspreken en leefde hij op exact<br />
dezelfde wijze als tijdens het hofleven in Potsdam en Berlijn. Met het verschil dat hij<br />
niet kon staan en gaan waar hij wilde.<br />
Wanneer hij buiten de straal van vijftien<br />
kilometer om het huis heen wilde<br />
vertoeven, moest hij toestemming van<br />
het Nederlandse ministerie van<br />
Buitenlandse Zaken vragen. In de<br />
periode van september 1919 tot februari<br />
1920 liet Wilhelm vijf treinen met in<br />
totaal negenenvijftig wagons aan<br />
Hohenzollern-huisraad overkomen naar<br />
Nederland, afkomstig uit drie paleizen.<br />
Huis Doorn kan daarom ook wel een<br />
Hohenzollern-museum genoemd worden.<br />
20
Werkers in de Haps Rozencultuur in 1918<br />
Achter staand van links naar rechts: Bert v. ooij, Marinus Verheijen, Vermunster,<br />
Dorus Hendriks, Tien Gijsbers, Ben Willems, Piet Thijssen, Bert Hesen, Marte<br />
Vermelis, W. Willems, Tien Hesen. Zittend v.l.n.r.: ?, Th. de Haas, Jan Selten, Toon<br />
v.d. Ven, v.d. Cruijsen, Th. Vloet, ?, Louis Gijsbers, Jo Thijssen, Koos Kersten, Nol<br />
Barten, Tien Kersten, ?, Louis Kersten, ?, ?, Marte Verbiesen, Grad Hendriks, ?, ?,<br />
Bertje v.d. Broek<br />
Het gezin Selten-Franszen in 1946<br />
Johannes is zijn hele leven rozenkweker; al op jonge leeftijd werd de interesse in de<br />
rozen gewekt door de oud hoofd-onderwijzer van de Lagere School te Haps, H.A.<br />
21
Verschuren, die in de tuin achter de school rozen kweekte en later daar zijn volledige<br />
beroep van maakte. Jan is hem daarin gevolgd want nog tot op hoge leeftijd, hij was<br />
toen inmiddels ruim 80 jaar, was hij voortdurend buiten 'op het land' te vinden; de<br />
natuur bleef hem boeien.<br />
22
i Archief van de Nassause Domeinen, inventarisnummer 10091 (1560-1580)<br />
ii Oud Rechterlijk Archief Land van Cuijk, inv.nr. 539, acte van 16 oktober 1622<br />
iii Oud Rechterlijk Archief Land van Cuijk, inv.nr. 539, acte van 30 januari 1601<br />
iv Oud Rechterlijk Archief Land van Cuijk, inv.nr. 539, acte van 3 februari 1616<br />
v Archief van de Nassause Domeinen, inventrisnummer 10123.<br />
vi Oud Rechterlijk Archief Land van Cuijk, inv. Nr R 541, acte van 12 feburari 1663<br />
vii Archief van de Nassause Domeinen, inventrisnummer 9952<br />
viii Oud Rechterlijk Archief Land van Cuijk, inv.nr. R541, acte van 15 februari 1653<br />
ix Oud Rechterlijk Archief Land van Cuijk, inv.nr R541, acte van 18 februari 1653<br />
x Oud Rechterlijk Archief Land van Cuijk, inv.nr. R541, acte van 21 november 1658<br />
xi Archief van de Amptman van Land van Cuijk, inv.nr. 57b, acte 10 juni 1665<br />
xii Oud Rechterlijk Archief Land van Cuijk, Criminele Signaten Sb. R3, fol. 101, 102,<br />
110, 111