ATJEHSCH LEGER MUSEUM - the Aceh Books website
ATJEHSCH LEGER MUSEUM - the Aceh Books website ATJEHSCH LEGER MUSEUM - the Aceh Books website
2 BESCHERMHEER: Kolonel der Infanterie G.F.V. GOSENSON, Ridder 4e kl. der M.W.O., Territoriaal Commandant van Atjeh en Onderhoorigheden en S. O. K. BESTUUR: Voorzitter: Majoor der Infanteiie A. D O U P, Cdt. v/h Korps Marechaussee van A. en O. Secretaris-Penningmeester: le Luit. Adj. v/h Korps Marechaussee F. D R IJ B E R. Leden: Majoor der Infanterie A. M. DE TORBAL, fgd. PI. Mil. Cdt. te Koeta Radja. Heer J. BOON Jz. Bibliothecaris, tevens Explicateur: Eur. Sergt. M. C. AALBERTS. Het Bestuur wordt in Nederland welwillend vertegenwoordigd door den Kapitein b. d. M. S C H O U T E N, Ridder 4e kl. der M.W.O. 's GRAVENHAGE Berkstraat 5.
RECTIFICATIE: Abusievelijk werden in het jaarverslag 1938 vermeld de data: 1 Februari 1901 voor de bestorming van Batèë Ilieë en 14 Juni 1902 voor den glewangaanval op de colonne Matthes in Seunagan. Deze data behooren te worden gelezen respectievelijk: 3 Februari 1901 en 13 Juli 1902. MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR. 1. Onder leiding van den le Luit. der Mar. K. B. A. Blom en met medewerking der Marechaussee's van het detachement te Djeuram is thans een eenvoudig gedenkteeken in den vorm van een steenen pyramide met kruis en marmeren grafsteen opgericht op het massagraf van de gesneuvelden van de colonne Matthes. (13 Juli 1902). 2. Op overeenkomstige wijze zal door het detachement Seulimeum op het massagraf der gesneuvelde militairen tijdens de bestorming van Glé Jeuëng in den nacht van 15 op 16 Mei 1897 een gedenkteeken worden opgericht. De namen der 25 gesneuvelde minderen zijn bekend. (De gesneuvelde Cies Cdtn H. Jacobs en G. M. P. Scheuer liggen begraven te Peutjoet, de overigen te Indrapoeri). 3. Op 22 Juni heeft Z. E. de Commandant van het Leger in Ned. Indië Luit. Generaal M. Boerstra het Atjehsche Leger Museum met een bezoek vereerd. Hierbij waren o.a. aanwezig : de Territoriaal Commandant en de te Koeta Radja woonachtige gepensionneerde militairen Ridders der M. W. O. 4 In verband met het vrijkomen van nog één localiteit, zal deze zaal worden ingericht en gewijd aan de herinneringen van Batèë Ilieë in de perioden : Karei van der Heijden en J. B. van Heutsz. 5. Nu de plannen om een eigen en doelmatig Museumgebouw op te richten, waarin ook de lijkwagen van de Atjehtram kan worden ondergebracht, vaste vormen hebben aangenomen, heeft het bestuur besloten de exploitatie uitgaven voor het Museum voorloopig te beperken tot het hoog noodzakelijke. Aan de uitbreiding van het in ad 4 gestelde, zijn haast geen onkosten verbonden, aangezien het materiaal hiervoor in ruime mate aanwezig is. 3
- Page 1: c Lf&l ATJEHSCH LEGER MUSEUM TE KOE
- Page 5 and 6: Volg N o 6 FOTO'S (c.q. vergroot en
- Page 7 and 8: BOEKWERKEN - SCHRIFTUUR - KAARTEN.
- Page 9 and 10: § BOEKWERKEN — SCHRIFTUUR — KA
- Page 11 and 12: WAPENS — GESCHUT — EERETEEKENS
- Page 13 and 14: KASOVERZICHT OVER HET 1* EN 2e KWAR
- Page 15 and 16: le KWARTAAL 193 9. U I T G A V E N
- Page 17 and 18: 2e KW A'R TAAL 1939 U I T G A V E N
- Page 19 and 20: orst gesierd met de eereteekenen di
- Page 21 and 22: Nieuwsblad voor de Residentie Atjeh
- Page 23 and 24: opgemaakt door den eerstaanwezend o
- Page 25 and 26: evenals een door het departement va
- Page 27: Zeer waarschijnlijk naar aanleiding
RECTIFICATIE:<br />
Abusievelijk werden in het jaarverslag 1938 vermeld de data:<br />
1 Februari 1901 voor de bestorming van Batèë Ilieë en 14 Juni 1902 voor<br />
den glewangaanval op de colonne Mat<strong>the</strong>s in Seunagan.<br />
Deze data behooren te worden gelezen respectievelijk:<br />
3 Februari 1901 en 13 Juli 1902.<br />
MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR.<br />
1. Onder leiding van den le Luit. der Mar. K. B. A. Blom en met<br />
medewerking der Marechaussee's van het detachement te Djeuram is<br />
thans een eenvoudig gedenkteeken in den vorm van een steenen pyramide<br />
met kruis en marmeren grafsteen opgericht op het massagraf van de<br />
gesneuvelden van de colonne Mat<strong>the</strong>s. (13 Juli 1902).<br />
2. Op overeenkomstige wijze zal door het detachement Seulimeum op<br />
het massagraf der gesneuvelde militairen tijdens de bestorming van Glé<br />
Jeuëng in den nacht van 15 op 16 Mei 1897 een gedenkteeken worden<br />
opgericht. De namen der 25 gesneuvelde minderen zijn bekend. (De<br />
gesneuvelde Cies Cdtn H. Jacobs en G. M. P. Scheuer liggen begraven<br />
te Peutjoet, de overigen te Indrapoeri).<br />
3. Op 22 Juni heeft Z. E. de Commandant van het Leger in Ned. Indië<br />
Luit. Generaal M. Boerstra het Atjehsche Leger Museum met een bezoek<br />
vereerd. Hierbij waren o.a. aanwezig : de Territoriaal Commandant<br />
en de te Koeta Radja woonachtige gepensionneerde militairen Ridders<br />
der M. W. O.<br />
4 In verband met het vrijkomen van nog één localiteit, zal deze zaal<br />
worden ingericht en gewijd aan de herinneringen van Batèë Ilieë in de<br />
perioden : Karei van der Heijden en J. B. van Heutsz.<br />
5. Nu de plannen om een eigen en doelmatig Museumgebouw op te<br />
richten, waarin ook de lijkwagen van de Atjehtram kan worden ondergebracht,<br />
vaste vormen hebben aangenomen, heeft het bestuur besloten<br />
de exploitatie uitgaven voor het Museum voorloopig te beperken tot<br />
het hoog noodzakelijke.<br />
Aan de uitbreiding van het in ad 4 gestelde, zijn haast geen onkosten<br />
verbonden, aangezien het materiaal hiervoor in ruime mate aanwezig is.<br />
3