Rechts uit de flank! - De pagina is niet gevonden
Rechts uit de flank! - De pagina is niet gevonden
Rechts uit de flank! - De pagina is niet gevonden
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Rechts</strong> <strong>uit</strong> <strong>de</strong> <strong>flank</strong>!
RECHTS UIT DE FLANK!<br />
een bloemlezing <strong>uit</strong> poëzie van<br />
Ne<strong>de</strong>rlandse nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che dichters<br />
bijeengebracht en ingeleid<br />
door<br />
Willem Huberts<br />
Hilversum<br />
Flanor<br />
1990
ISBN 90-73202-15-9<br />
©1990 Inleiding en biograf<strong>is</strong>che notities: Willem Huberts, <strong>De</strong>n Haag<br />
©1990 Gedichten: respectievelijke auteurs<br />
1
INLEIDING<br />
Er <strong>is</strong> in Ne<strong>de</strong>rland geen politieke of levensbeschouwelijke richting<br />
of zij heeft <strong>uit</strong> haar gele<strong>de</strong>ren wel dichters en dichteressen<br />
voortgebracht. 'W.anneer ik mij beperk tot <strong>de</strong> laatste hon<strong>de</strong>rd<br />
jaar kan ik bij voorbeeld wijzen op C.S. Adama van Scheltema<br />
als social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>ch dichter, terwijl bij het commun<strong>is</strong>me Henriette<br />
Roland Holst-van <strong>de</strong>r Schalk naar voren treedt. Een bekend<br />
protestants dichter <strong>is</strong> Willem <strong>de</strong> Méro<strong>de</strong> terwijl Jan Engelman<br />
als katholiek dichter bekendheid genoot.<br />
Over het algemeen ben ik nooit zo on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk geweest van<br />
het kwalitatieve gehalte van <strong>de</strong>ze poëzie. M<strong>is</strong>schien moeten<br />
dichters wel eer<strong>de</strong>r van<strong>uit</strong> hun eigen geest en gevoelsleven<br />
dichten, en <strong>niet</strong> van<strong>uit</strong> een meer of min<strong>de</strong>r wijd verbrei<strong>de</strong><br />
i<strong>de</strong>ologie, dacht ik dan. Het teleolog<strong>is</strong>che aspect van dit genre<br />
letterkundige produkten stond mij altijd tegen. Het dichterschap,<br />
zo re<strong>de</strong>neer<strong>de</strong> ik, on<strong>de</strong>rscheidt zich nu ju<strong>is</strong>t dáárin van<br />
alle an<strong>de</strong>re schriftelijke <strong>uit</strong>ingen dat het geen an<strong>de</strong>r doel nastreeft<br />
dan <strong>de</strong> openbaarmaking van <strong>de</strong> onvervreemdbare individuele<br />
gevoelens, i<strong>de</strong>eën en <strong>de</strong>rgelijke van <strong>de</strong> dichter. Maatschappelijke<br />
bewogenheid komt <strong>de</strong> kunst <strong>niet</strong> ten goe<strong>de</strong>,<br />
conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> ik.<br />
Wat hiervan ook zij, meer dan mijn persoonlijke mening kan dit<br />
vanzelfsprekend <strong>niet</strong> zijn. Het vorenstaan<strong>de</strong> laat natuurlijk<br />
onverlet <strong>de</strong> intrinsieke waar<strong>de</strong> van politieke of levensbeschouwelijke<br />
letterkundige produkten. Per slot van rekening moet<br />
ie<strong>de</strong>re lezer voor zich <strong>uit</strong>maken of hij dit genre literatuur<br />
beschouwt en beoor<strong>de</strong>elt op <strong>de</strong> politieke of levensbeschouwelijke<br />
merites, dan wel op <strong>de</strong> letterkundige waar<strong>de</strong> als zodanig.<br />
En, dan nog, <strong>de</strong> tijd zal op <strong>de</strong>n duur het politieke en levensbeschouwelijke<br />
aspect laten verbleken, vervagen en ten slotte<br />
doen verdwijnen, zodat <strong>uit</strong>ein<strong>de</strong>lijk het gedicht als drager van<br />
een poët<strong>is</strong>che lading zal overblijven. <strong>De</strong> toekomstige lezer zal<br />
5
dan zijn oor<strong>de</strong>el vellen -los van <strong>de</strong> oorspronkelijke intentie van<br />
<strong>de</strong>dichter. Een voorbeeld van een literator<strong>uit</strong> vroeger tij<strong>de</strong>n die<br />
primairvan<strong>uit</strong>een maatschappelijkebewogenheid totschrijven<br />
kwam <strong>is</strong> natuurlijk Multatuli. Tegenwoordig wordt hij voornamelijk<br />
gelezen en gewaar<strong>de</strong>erd vanwege <strong>de</strong> literaire waar<strong>de</strong><br />
van zijn werk als zodanig, en <strong>niet</strong> vanwege <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />
politieke en maatschappelijke intenties van dat werk. En hij <strong>is</strong><br />
zeker <strong>niet</strong> <strong>de</strong> enige in wiens oeuvre een <strong>de</strong>rgelijke Wer<strong>de</strong>gang<br />
kan wor<strong>de</strong>n aangetoond.<br />
Het Europese ge<strong>de</strong>elte van het Koninkrijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n<br />
heeftbijna vijf jaren lang, van 10mei1940 tot6 mei 1945, gezucht<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knoet van <strong>de</strong> D<strong>uit</strong>se, nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che, overheerser.<br />
Voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse letterkun<strong>de</strong> heeft dit een aantal<br />
gevolgen gehad. Enerzijds leid<strong>de</strong> <strong>de</strong> ingestel<strong>de</strong> censuur er toe<br />
dat <strong>de</strong> tot dan toe aanwezige, natuurlijke evolutie van <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandse literatuur werd afgebroken. An<strong>de</strong>rzijds kwam,<br />
me<strong>de</strong> als gevolg van <strong>de</strong>ze kunstmatige breuk, een literatuur<br />
naar boven die wel<strong>is</strong>waar al in beperkte mate sinds omstreeks<br />
1932 aanwezig was, maardie in het vooroorlogse literaire leven<br />
een <strong>uit</strong>erst beschei<strong>de</strong>n rol speel<strong>de</strong>: <strong>de</strong> nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che<br />
literatuur. Ik acht <strong>de</strong>ze breuk eer<strong>de</strong>r van politieke dan van<br />
literaire aard. <strong>De</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che literatuur<br />
kwam <strong>niet</strong> <strong>uit</strong> <strong>de</strong> lucht vallen. Er zijn verbindingslijnen te .<br />
trekken met <strong>de</strong> vooroorlogse literatuur in Ne<strong>de</strong>rland. Aan <strong>de</strong>ze<br />
problematiek heb ik aandacht besteed in een artikel in <strong>De</strong> Gids<br />
van mei 1990, getiteld 'The importance ofevaluating in earnest:<br />
over <strong>de</strong> geschiedschrijving van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse letterkun<strong>de</strong> <strong>uit</strong><br />
<strong>de</strong> jaren 1940-1945'.<br />
<strong>De</strong> literatuurbeschouwer achteraf kan het optre<strong>de</strong>n van die<br />
breuk betreuren - hij kan haar echter <strong>niet</strong> ongedaan maken.<br />
Evenmin kan het gevolg van die breuk (<strong>de</strong> prominente aanwezigheid<br />
van nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che literaire produkten in ons<br />
cultureleerfgoed) ongedaan wor<strong>de</strong>ngemaakt.Gelukkigzijn wij<br />
6<br />
J..
<strong>niet</strong> verplicht ie<strong>de</strong>r produkt van het verle<strong>de</strong>n tot ons te nemen.<br />
Hetstaatons vrij nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che letterkun<strong>de</strong>ongelezen<br />
te laten. Evenzo staat het ons echter vrij haar te lezen. <strong>De</strong>ze<br />
bloemlezing biedtdie mogelijkheid - min<strong>de</strong>ralseenbeschikbaar<br />
stellen tout court, maar eer<strong>de</strong>r als een mogelijkheid tot kenn<strong>is</strong>neming,<br />
en toterkenningvan<strong>de</strong> aanwezige literairekwaliteiten.<br />
<strong>De</strong>ze bloemlezing bevat dus nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che gedichten,<br />
zal men <strong>de</strong>nken. Nee. Dat <strong>is</strong> <strong>niet</strong> het geval. Er kan slechts sprake<br />
zijn van nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>chepoëziewanneer<strong>uit</strong>vergelijkend<br />
on<strong>de</strong>rzoek gebleken <strong>is</strong> wat <strong>de</strong> thema's van dit soort gedichten<br />
zijn. Ookzou erdui<strong>de</strong>lijkheid overdienen tebestaan inhoeverre<br />
zij verschilt van an<strong>de</strong>re richtingen en stromingen in onze letterkun<strong>de</strong>.<br />
Het zou natuurlijkinteressant zijn om <strong>uit</strong> te zoeken in<br />
hoeverre <strong>de</strong> totstandkoming van criteria voor bij voorbeeld het<br />
vaststellen wanneer een bepaal<strong>de</strong> literaire <strong>uit</strong>ing kan wor<strong>de</strong>n<br />
gerangschikt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noemer 'social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che literatuur' of<br />
'protestantse poëzie' afwijkt van het geval van nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che<br />
letterkun<strong>de</strong>. Op <strong>de</strong> vraag 'bestaat er eigenlijk wel een<br />
nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che stroming in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse letterkun<strong>de</strong>?'<br />
zou eerst een antwoord moeten wor<strong>de</strong>n verkregen voor <strong>de</strong><br />
literaire produktie van Ne<strong>de</strong>rlandse nationaal-social<strong>is</strong>ten als<br />
genre erkenning zou kunnen krijgen. Een volgen<strong>de</strong> vraag zou<br />
kunnen lui<strong>de</strong>n: 'wat zijn dan <strong>de</strong> karakter<strong>is</strong>tieke kenmerken van<br />
<strong>de</strong>ze letterkun<strong>de</strong>?' <strong>De</strong>ze problematiek wordt hier <strong>niet</strong> <strong>uit</strong>puttend<br />
besproken. Wel wil ik trachten er in kort bestek iets over te<br />
zeggen.<br />
In het verle<strong>de</strong>n <strong>is</strong> wel beweerd dat het ant<strong>is</strong>emit<strong>is</strong>me een karakter<strong>is</strong>erend<br />
bestand<strong>de</strong>el van nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che letterkun<strong>de</strong><br />
<strong>uit</strong>maakt. In<strong>de</strong>rdaad bevat een <strong>niet</strong> gering aantal nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che<br />
verzen ant<strong>is</strong>emit<strong>is</strong>che passages - echter <strong>niet</strong><br />
alle. Omgekeerd <strong>is</strong> <strong>niet</strong> ie<strong>de</strong>r ant<strong>is</strong>emit<strong>is</strong>ch gedicht nationaalsocial<strong>is</strong>t<strong>is</strong>ch<br />
te noemen. Hetzelf<strong>de</strong> geldt, mutat<strong>is</strong> mutand<strong>is</strong>,<br />
voor zaken als bloed-en-bo<strong>de</strong>m-mythologie, een naar het pan<br />
7
theïsme neigen<strong>de</strong> religieuze ervaring, <strong>de</strong> verheerlijking van<br />
(een beperktge<strong>de</strong>elte van) het Ne<strong>de</strong>rlandse verle<strong>de</strong>n en van het<br />
Ne<strong>de</strong>rlandselandschap,<strong>de</strong> verguizing van (in het algemeen) <strong>de</strong><br />
mo<strong>de</strong>rne wereld met haar techn<strong>is</strong>che verworvenhe<strong>de</strong>n en (in<br />
het bijzon<strong>de</strong>r) van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne, grote stad en ten slotte het<br />
symbol<strong>is</strong>che begrip 'Noor<strong>de</strong>n' als thu<strong>is</strong>plaats van het Germaanse<br />
ras - allemaal thema's in poëzie (en proza) van nationaal-social<strong>is</strong>ten,<br />
hier <strong>uit</strong>eraard <strong>niet</strong> limitatief opgesomd.<br />
Hoe dan <strong>is</strong><strong>de</strong> afbakening van het materiaal in<strong>de</strong>zebloemlezing<br />
wél tot stand gekomen, wanneer er geen houvast kan wor<strong>de</strong>n<br />
gevon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke kenmerken van <strong>de</strong> hier verzamel<strong>de</strong><br />
gedichten? Het criterium voor opname heb ik gevon<strong>de</strong>n in<br />
enerzijds <strong>de</strong> politieke en maatschappelijke opstelling van <strong>de</strong><br />
auteur en an<strong>de</strong>rzijds - maar dit <strong>is</strong> van secundair gewicht geweest<br />
- in <strong>de</strong> inhoud, <strong>de</strong> sfeer, het on<strong>de</strong>rwerp, enz. van <strong>de</strong><br />
gedichten. In <strong>de</strong>ze bloemlezing zijn dus gedichten verzameld<br />
van nationaal-social<strong>is</strong>ten en fasc<strong>is</strong>ten, waarbij ik in een enkel<br />
geval <strong>de</strong> vrijheid heb genomen een auteur als zodanig aan te<br />
merken, zon<strong>de</strong>r dat ik van zijn politieke overtuiging geheel<br />
zeker ben. In dat geval heeft <strong>de</strong> plaats waar publikatie van zijn<br />
werk plaatsvond, <strong>de</strong> doorslag gegeven.<br />
In dit verband <strong>is</strong> wel eens <strong>de</strong> term 'rechts-radicaal' gebruikt.<br />
<strong>De</strong>ze bloemlezing bevat dan, van<strong>uit</strong> dat standpunt bezien,<br />
poëzie die in rechts-radicale kringen werd gepubliceerd. Ook<br />
van<strong>uit</strong> dit oogmerkbekeken <strong>is</strong> dus <strong>de</strong> context van <strong>de</strong> gedichten,<br />
in casu <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> auteuren <strong>de</strong> plaatsvan publikatie het<br />
doorslaggeven<strong>de</strong> criterium voor <strong>de</strong> opbouw van het corpus<br />
geweest, en <strong>niet</strong> <strong>uit</strong>sl<strong>uit</strong>end <strong>de</strong> politieke mening van <strong>de</strong> auteurs.<br />
Uit het verzamel<strong>de</strong> corpus <strong>is</strong> ten slotte een keuze gemaakt.<br />
Hierbij werd een kwalitatieve norm aangelegd, een norm die<br />
eer<strong>de</strong>r een weerspiegeling vormt van <strong>de</strong> persoonlijke en dichterlijke<br />
voorkeur van <strong>de</strong> samensteller dan van enig objectiefvaststelbare<br />
poët<strong>is</strong>che norm - mocht zoiets bestaan.<br />
8<br />
1
'Waarin on<strong>de</strong>rscheidt <strong>de</strong>ze poëzie zich nu van an<strong>de</strong>re poëzie?',<br />
zou men na lezing van <strong>de</strong>ze bloemlezing kunnen vragen. Een<br />
interessantere vraag <strong>is</strong> naar mijn mening: 'On<strong>de</strong>rscheidt <strong>de</strong>ze<br />
poëzie zich van an<strong>de</strong>re poëzie?' Enerzijds wel, an<strong>de</strong>rzijds <strong>niet</strong>.<br />
(Had meneenan<strong>de</strong>rantwoord verwacht?) Enkelecriteria zijnin<br />
het verle<strong>de</strong>n door on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong>ze letterkun<strong>de</strong> al naar<br />
voren gebracht. Boven heb ik er al enige genoemd. In bij voorbeeld<br />
hetin 1987 verschenen boek Een stoottroep in <strong>de</strong> letteren van<br />
Frank van <strong>de</strong>n Bogaard wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> karakter<strong>is</strong>tika<br />
van produkten van nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che letterkundigen<br />
gegeven: <strong>de</strong> organ<strong>is</strong>che verbon<strong>de</strong>nheid van mens en<br />
natuur, een in-elkaar-grijpen van menselijke en god<strong>de</strong>lijke wereld,<br />
een mystieke verbon<strong>de</strong>nheid met vorige geslachten en <strong>de</strong> aandacht<br />
voor het mystieke in het alledaagse leven. Men zal in <strong>de</strong> hiema<br />
volgen<strong>de</strong> gedichten een aantal van <strong>de</strong>ze criteria terugvin<strong>de</strong>n.<br />
Dit <strong>is</strong> echter <strong>niet</strong> mijn bedoeling: het lezen van literatuur staat<br />
per slot van rekening <strong>niet</strong> gelijk aan het oplossen van een<br />
cryptogram - ondanks alles wat docenten Ne<strong>de</strong>rlands op <strong>de</strong><br />
mid<strong>de</strong>lbare school beweren. Mijn doel met <strong>de</strong>ze bloemlezing <strong>is</strong><br />
geweest het bijeenbrengen en presenteren van gedichten die<br />
naar mijn mening <strong>de</strong> moeite van het lezen waard zijn - ondanks<br />
<strong>de</strong> politieke, maatschappelijke en levensbeschouwelijke context.<br />
Dat <strong>de</strong> makers ervan het woord ondanks in <strong>de</strong> vorige zin<br />
liever zou<strong>de</strong>n vervangen door dank zij neem ik dan maar op <strong>de</strong><br />
koop toe. Uitein<strong>de</strong>lijk behoort poëzie <strong>niet</strong> toe aan <strong>de</strong> schrijver,<br />
maar aan <strong>de</strong> lezer.<br />
<strong>De</strong> gedichten zijn geor<strong>de</strong>nd naar auteur, waarbij <strong>de</strong> auteurs<br />
chronolog<strong>is</strong>ch naar geboortejaar zijn geplaatst. <strong>De</strong> gedichten<br />
van een auteur zijn eveneens chronolog<strong>is</strong>ch geplaatst, waarbij<br />
<strong>niet</strong> naar ontstaansdatum, maar naar publikatiedatum <strong>is</strong> gekeken.<br />
<strong>De</strong> gedichten wor<strong>de</strong>n weergegeven in <strong>de</strong> spelling van <strong>de</strong><br />
vindplaats. Eventuele on<strong>de</strong>rgeschikte spel- en an<strong>de</strong>re fouten<br />
zijn stilzwijgend verbeterd.<br />
9
MARTIEN BEVERSLUIS (1894-1966)<br />
Stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>enige jarenNe<strong>de</strong>rlands in Utrecht. Publiceer<strong>de</strong> vanaf<br />
1914 on<strong>de</strong>r meer in Groot Ne<strong>de</strong>rland en <strong>De</strong> Nieuwe Gids. Van zijn<br />
hand verschenen talloze poëziebun<strong>de</strong>ls en enkele romans. In <strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong> 1928-1934 werkte hij op letterkundig gebied voor <strong>de</strong><br />
VARA, vervolgens was hij tot 1936 lid van <strong>de</strong> CPN, waarbij hij<br />
nog meewerkteaan het anti-fasc<strong>is</strong>tennummervan Links Richten.<br />
In 1937 was hij redacteur van het protestantse Elckerlijc en vanaf<br />
1938 manifesteer<strong>de</strong> hij zich als nationaal-social<strong>is</strong>t in <strong>De</strong> Nieuwe<br />
Gids. In 1940 werd hij lid van <strong>de</strong> NSB en in 1942 van <strong>de</strong><br />
Germaansche SS. Na <strong>de</strong> oorlog publiceer<strong>de</strong> hij nog enkele<br />
dichtbun<strong>de</strong>ls.<br />
10<br />
,<br />
j
Martien Beverslu<strong>is</strong>: <strong>De</strong>r menschen lief<strong>de</strong><br />
(Uit: Het zaad. Amsterdam, 1944)<br />
<strong>De</strong> strijd alleen geeft alle leven waar<strong>de</strong>.<br />
Al buigt een arm zich om 't bemin<strong>de</strong> heen,<br />
gelijk <strong>de</strong> zon om <strong>de</strong> gezegen<strong>de</strong> aar<strong>de</strong>,<br />
't wordt moeite en pijn wat enkel vreug<strong>de</strong> scheen.<br />
Er gaat een geest van te<strong>is</strong>t'ring en te zwaar<strong>de</strong>,<br />
een vlammend heil door alle lief'lijkheên.<br />
En kin<strong>de</strong>roogen, scheemrig zien<strong>de</strong> naar <strong>de</strong><br />
vlijmen<strong>de</strong> wereld, gJinstren van geween.<br />
In een zich overwelvend heerscher wanen<br />
kreunt het verlies al en <strong>de</strong> droom breekt stuk,<br />
opdat het leven zich een weg kan banen.<br />
o lief<strong>de</strong>! die het àl doet on<strong>de</strong>rgaan en<br />
door zooveel dood doet breken tot geluk.<br />
Waartoe dit bloed en waarom zoóveel tranen?<br />
tt
Martien Beverslu<strong>is</strong>: <strong>De</strong> belofte<br />
(Uit: SS Leitheft voor Ne<strong>de</strong>rland, mei-juni 1944)<br />
Onze kind'ren moeten nieuwe wegen banen,<br />
brekers, pioniers, dapper als Germanen!<br />
Met hun zwaard en ploeg dit land beschutten.<br />
Kracht <strong>uit</strong> ons en onze lief<strong>de</strong> putten.<br />
Onze armen zullen hen als schoven dragen,<br />
door het licht gekoesterd en gehard door vlagen.<br />
Als <strong>de</strong> tijd hen afsnijdt en zij zullen vallen,<br />
zullen zij ten zegen zijn voor allen.<br />
Onze zonen moeten taai zijn als <strong>de</strong> stammen,<br />
fier en lenig zijn en trotsch als vlammen.<br />
En hun blikken driest en onverschrokken,<br />
en hun woor<strong>de</strong>n e<strong>de</strong>l als <strong>de</strong> klokken.<br />
Onze dochters moeten klaar zijn als het water,<br />
kloek van hart zijn voor <strong>de</strong> strijd van later.<br />
En hun oogen als <strong>de</strong> sterren klaren<br />
en hun hoof<strong>de</strong>n recht zijn als <strong>de</strong> aren.<br />
Onze oogen zullen volgen hen in 't leven;<br />
moed en vreug<strong>de</strong> zullen wij hun me<strong>de</strong> geven,<br />
dat zij eenmaal als wij hen ontzinken,<br />
nog <strong>de</strong> kracht <strong>uit</strong> ons bezielen drinken.<br />
12<br />
1
GEORGE KETIMANN JR. (1898-1970)<br />
Geboren te Amsterdam als zoon van een textielhan<strong>de</strong>laar.<br />
<strong>De</strong>buteer<strong>de</strong> in Het Getij in 1918 en publiceer<strong>de</strong> tien jaarlaterzijn<br />
eerste roman bij <strong>de</strong> Wereldbibliotheek. Werd in augustus 1932<br />
lid van <strong>de</strong> NSB en maakte tussen 1933 en 1941 <strong>de</strong>el <strong>uit</strong> van <strong>de</strong><br />
redactie van Volk en -Va<strong>de</strong>rland. Richtte in 1932 <strong>De</strong> Amsterdamsche<br />
Keurkamer op, <strong>de</strong> bekendste Ne<strong>de</strong>rlandse nationaalsocial<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che<br />
<strong>uit</strong>geverij. Werd in 1942 lid van <strong>de</strong> SS en vertoef<strong>de</strong><br />
als oorlogsverslaggever aan het Oostfront. Publiceer<strong>de</strong> na <strong>de</strong><br />
oorlog nog twee dichtbun<strong>de</strong>ls en een roman.<br />
14 I<br />
i<br />
J
George Kettrnann Jr.: 't Helmslot<br />
(Uit: Het erfaan zee. Amsterdam, 1938)<br />
<strong>De</strong> zee staat laag en laat <strong>de</strong> platen droog <br />
een zachter ru<strong>is</strong>chen voert met moe<strong>de</strong>n slag<br />
ver zee in wat nog naglanst van <strong>de</strong>n dag <br />
't vuurtorenlicht slaat al zijn flauwen boog.<br />
En met <strong>de</strong>n avond in zoo kalm verschiet<br />
wordt ons opnieuw <strong>de</strong> eenzaamheid vertrouwd<br />
- ons avond-anker, zwaar in 't zand geklauwd,<br />
dat ons <strong>niet</strong> prijsgeeft wat er ook geschiedt.<br />
Eerst nu blijkt leven - na <strong>de</strong> wil<strong>de</strong> vaartéén<br />
glanzend rechte, onverbreekb're lijn:<br />
<strong>de</strong> dagen kunnen wild onreed'lijk zijn,<br />
't <strong>is</strong> altijd weer <strong>de</strong> avond die 't verklaart.<br />
15
George Kettmann Jr.: <strong>De</strong> nachttrein<br />
(Uit: Jong groen om <strong>de</strong>n helm. Amsterdam, 1942)<br />
<strong>De</strong> trein staat op een zijspoor in <strong>de</strong>n nacht<br />
- <strong>de</strong> baan <strong>is</strong> vrij voor <strong>de</strong>n soldatentreinen <br />
men ziet <strong>de</strong> lampen aan <strong>de</strong>n zol<strong>de</strong>r kwijnen,<br />
als weer een trein komt, raat'lend onverwacht.<br />
Men slaapt of moppert achter <strong>de</strong> gordijnen,<br />
verveeld om 't oponthoud en niemand tracht<br />
iets mee te geven aan <strong>de</strong> donk're kracht,<br />
die ver-weg voortraast langs <strong>de</strong> groene seinen.<br />
Dat <strong>is</strong> dus Oorlog - slápend doorgebracht<br />
en 's morgens weer <strong>de</strong> krant, die zon<strong>de</strong>r pijnen<br />
en zon<strong>de</strong>r bloed <strong>de</strong> feiten laat verschijnen<br />
als raat'lend langs een zijspoor in <strong>de</strong>n nacht ...<br />
16<br />
11
George Kettmann Jr.: Aankomst in Hangö<br />
(Uit: Bloed in <strong>de</strong> sneeuw. Amsterdam, 1943)<br />
Nog ru<strong>is</strong>cht <strong>de</strong> eeuw'ge zee ons in <strong>de</strong> ooren,<br />
waar golven om <strong>de</strong> eilandrotsen slaan,<br />
of reeds ru<strong>is</strong>cht over 't wit langs smalle sporen<br />
<strong>de</strong> a<strong>de</strong>m van het pijnbosch op ons aan.<br />
In dit geru<strong>is</strong>ch van aar<strong>de</strong> en zee verloren,<br />
voelt zich <strong>de</strong> mensch als op een hoogte staan,<br />
verruimd waar wij <strong>de</strong>n go<strong>de</strong>n toebehooren,<br />
wier vaste schre<strong>de</strong>n voor ons noordwaarts gaan.<br />
Bene<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> zoelte ligt vermoeiend<br />
het flonkergru<strong>is</strong> <strong>de</strong>r ste<strong>de</strong>n en verschroeiend<br />
als een sirocco vaart <strong>de</strong>r zinnen lust <br />
hier wordt <strong>de</strong> mensch, aan 't ij<strong>de</strong>l spel ontgroeiend,<br />
een stuk namûr, maar ru<strong>is</strong>chend, vreug<strong>de</strong>-bloeiend<br />
waar zon éen ogenblik <strong>de</strong>n sneeuwtop kust.<br />
17
George Kettmann Jr.: <strong>De</strong> soldaat<br />
(Uit: Gelaat <strong>de</strong>r dichters. Amsterdam, 1944)<br />
<strong>De</strong> laatste gele blaêren dwar'len neer<br />
op het verregend, zwart gewor<strong>de</strong>n plein<br />
van <strong>de</strong> S5-kazerne in Berlijn:<br />
't wordt kil en dor - er komt geen zonlicht meer.<br />
En voor een raam, half in een grijzen schijn,<br />
liefkoost een jong soldaat zijn goed geweer:<br />
zijn handpalm wrijft het hout wann-glad van smeer<br />
en olie maakt zijn poetslap tot satijn.<br />
Zijn jeugd - al wat hij <strong>de</strong>ed en leerd' en zag,<br />
<strong>is</strong> plots'ling vréémd diep in hem weggezonken:<br />
<strong>de</strong> werk'lijkheid <strong>is</strong> najaar, stonn en strijd.<br />
Zoo staat hij op <strong>de</strong> scheiding van <strong>de</strong>n dag,<br />
zijn han<strong>de</strong>n om't geweer, als leeg gedronken<br />
naar wat hem morgen vult: <strong>de</strong>n grooten tijd.<br />
18<br />
.......
...<br />
19
HENRI BRUNING (1900-1983)<br />
<strong>De</strong> katholiek Bruning was voor <strong>de</strong> oorlog een gerespecteerd<br />
essay<strong>is</strong>t. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig was hij actief in<br />
het fasc<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che Verdinaso. In het najaar van 1940 trad hij toe tot<br />
<strong>de</strong> NSB en in 1944 tot <strong>de</strong> SS. In 1942 was hij eindredacteur van<br />
<strong>De</strong> Schouw, het tijdschrift van <strong>de</strong> Kultuurkamer. Hoewel hij in<strong>de</strong><br />
jaren vijftig meer<strong>de</strong>re malen openlijk afstand nam van zijn<br />
nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che. verle<strong>de</strong>n, herkreeg hij nimmer zijn<br />
vooroorlogse positie in literair Ne<strong>de</strong>rland.<br />
20
Henri Bruning: Ochtend<br />
(Uit: Nieuwe verten. Amsterdam, 1943.<br />
Nooit zal mij d'herinnering verlaten<br />
aan dien rijpen<strong>de</strong>n ochtendstond,<br />
toen het zingen <strong>de</strong>r D<strong>uit</strong>sche soldaten<br />
zoo fier en zóó eenzaam klonk,<br />
aan hun gesloten marcheeren,<br />
<strong>de</strong> lichtvlam in <strong>de</strong> bajonet,<br />
aan dien levenswil, <strong>niet</strong> meer te keeren,<br />
aan dien lui<strong>de</strong>n, onbuigbaren tred.<br />
En het prille licht van <strong>de</strong>n ochtend,<br />
dat zoo teer aan hun han<strong>de</strong>n viel, <br />
zoo zacht en innig vervlochten<br />
met hun har<strong>de</strong>, hel<strong>de</strong>re ziel.<br />
En ginds, rechts en links, <strong>de</strong> ramen<br />
waarachter in het donker toen om<br />
dit zingen <strong>de</strong>r jonge Germanen<br />
weer 't korzelig morren begon,<br />
waar <strong>de</strong> stem dier ontembre Germanen<br />
geen wil, vuur of fonkeling won,<br />
o! het zingen <strong>de</strong>r vrije Germanen<br />
alléén in <strong>de</strong> ochtendzon!<br />
21
Henri Bruning: <strong>De</strong> moe<strong>de</strong>r<br />
(Uit: Heilig verbond. Brussel, 1943)<br />
<strong>De</strong> zomer was zeer schoon, en ook haar lichaam<br />
dat in d'oranje vlam <strong>de</strong>r ligstoel lag,<br />
vermoeid van veeimaals moe<strong>de</strong>r-zijn, was schoon <br />
gelijk <strong>de</strong> loome weel<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n zomerdag.<br />
Naast haar het streng gelid <strong>de</strong>r zonnebloemen,<br />
het zware blad, <strong>de</strong> trotsche, har<strong>de</strong> stammen<br />
met hunne vuren bloei, het fel opvlammen<br />
in <strong>de</strong> doorwaai<strong>de</strong> stilte van <strong>de</strong>n zomemoen.<br />
Zoo eenzaam rust zij in <strong>de</strong> zon en 't zomerlicht, <br />
<strong>de</strong> vlam <strong>de</strong>r ligstoel rond haar blon<strong>de</strong> haren,<br />
haar kleine sterke hand, haar sluimerend gezicht<br />
vermoeid en weggeborgen aan <strong>de</strong>n zwaren tooi <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong>.<br />
Het <strong>is</strong> zoo schoon en droef, haar zoo alleen te zien, <br />
kindren zijn jong, hun blijdschap en gespeel<br />
<strong>is</strong> zorgeloos en ver en lacht in andre gaar<strong>de</strong>n,<br />
maar hier heft elke zonnebloem voor haar <strong>de</strong><br />
hooge glorie van een stille vlam.<br />
Mijn hand omvat een sterke stam, <br />
voel ik het leven van mijn kind<br />
wanneer <strong>de</strong> blaadren opwaarts ru<strong>is</strong>chen en <strong>de</strong> wind<br />
<strong>de</strong> stam buigt en zijn pezen spant<br />
tusschen <strong>de</strong> pezen van mijn vaste hand?<br />
Voor ie<strong>de</strong>r kind staat hier een zonnebloem geplant,<br />
en ie<strong>de</strong>r kind <strong>is</strong> als een trotsche stam.<br />
- Jij schoone kindren tien, ik tien gevloekte boeken, <br />
leven <strong>is</strong> trots- en kracht-zijn dat men óverplant,<br />
en zelf verbloe<strong>de</strong>n ...<br />
22
Henri Bruning: Het verwachten<br />
(Uit: Heilig verbond. Brussel, 1943)<br />
Het lichte dwalen door <strong>de</strong> voorjaarszon,<br />
door ochtend-stille bosschen en hun koele waaien,<br />
waaien dat plotseling verrukt alom begon<br />
te ru<strong>is</strong>chen en te stroomen in het bla<strong>de</strong>rengroen <strong>de</strong>r lanen.<br />
Het waaien werd een vloed, een opwaartswervelen<br />
van glanzingen, een ne<strong>de</strong>rstroomen, baren<br />
van vreug<strong>de</strong> woelend in het licht, het tee<strong>de</strong>r tegenzingen<strong>de</strong><br />
dat puur en roerloos hing, een alom ommewaren<br />
en wentelen, lucht en onstuimig, in licht's evenwicht.<br />
o dit hoog lente-dansen, dit zonneglanzen, <br />
en dit bang hart, dat zóóveel wegen ging,<br />
dat altijd werend was <strong>de</strong> leniging<br />
waarom <strong>de</strong> dagen vragend waren.<br />
Maar zij die naast mij liep ... zie, haar gezicht<br />
lacht zoo stil, terwijl zij lenig ging<br />
in zonnestralen langs <strong>de</strong> ijle pracht <strong>de</strong>r blaren <br />
geheel ontvangen<strong>is</strong>, in <strong>niet</strong>s ver<strong>de</strong>diging;<br />
zij lachte vrijer dan het kleine spel <strong>de</strong>r bron,<br />
dan 't kleine won<strong>de</strong>r van dit ingehou<strong>de</strong>n zingen,<br />
zij ging alsof <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> met haar zuivre dingen<br />
nog eenmaal, groot en nieuw, als een heelal begon.<br />
En later toen haar lichaam in <strong>de</strong> middagstilte<br />
<strong>de</strong>r zacht-doorgeur<strong>de</strong>, schaduw-koele woon<br />
loom en verzaad van zon en ruimte rustte,<br />
woei er een koelte door <strong>de</strong> open ramen,<br />
en <strong>de</strong> gordijnen<br />
bewogen zacht en peinzend<br />
zonnestralen kwamen<br />
aan haren schoot,<br />
24
en hare han<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n groote lichte pleinen<br />
als <strong>de</strong>ze uren in <strong>de</strong>ez schaduwlan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n dood;<br />
en hare han<strong>de</strong>n vouw<strong>de</strong>n hun ontroerd omheinen<br />
om 't teere stoote' in haar, dat 't won<strong>de</strong>r openbaar<strong>de</strong>,<br />
't kind dat zacht dringend riep <br />
riep om het licht, <strong>de</strong> zon, <strong>de</strong> wind, <strong>de</strong> vreugd <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong>.
JAN H. EEKHOUT (1900-1978)<br />
Voor <strong>de</strong> oorlog maakte Eekhout <strong>de</strong>el <strong>uit</strong> van <strong>de</strong> jong-protestantse<br />
groep. Hij werktemeeaan<strong>de</strong>tijdschriften Opwaartsche Wegen en<br />
<strong>De</strong> Vrije Bla<strong>de</strong>n. AI vóór <strong>de</strong> bezetting pro-D<strong>uit</strong>s, werd hij na mei<br />
1940 lid van <strong>de</strong> NSB. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> oorlog publiceer<strong>de</strong> hij twee<br />
dichtbun<strong>de</strong>ls. In 1942 verzorg<strong>de</strong> hij een bloemlezing <strong>uit</strong> D<strong>uit</strong>se,<br />
nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che poëzie. Na <strong>de</strong> oorlog raakte hij psych<strong>is</strong>ch<br />
en fysiek, me<strong>de</strong> als gevolg van zijn gedragingen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
oorlog, in een diep dal. In 1954 verscheen Vlucht naar <strong>de</strong> vijand,<br />
een apologet<strong>is</strong>ch getinte roman.<br />
26
1\<br />
i,<br />
Jan H. Eekhout: Allerzielen<br />
(Uit: Noordlicht. 's-Gravenhage, 1942)<br />
bleeke vrouwen, nevelvrouwen<br />
sluipen 't dorp door, langs <strong>de</strong> ramen,<br />
prevelen lang vergeten namen<br />
van gestorvenen in <strong>de</strong> gouwen,<br />
want zij zijn <strong>de</strong>r doo<strong>de</strong>n bo<strong>de</strong>n,<br />
van <strong>de</strong>n dood zijn hun gebaren<br />
die door veeler droomen varen<br />
en wie droomen tot zich noo<strong>de</strong>n:<br />
dat zij <strong>niet</strong> te komen schromen<br />
doch <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>n volgen naar <strong>de</strong><br />
groote leegte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>,<br />
waar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren eeuwig wonen -,<br />
schuiven 't dorp door, lu<strong>is</strong>teren, leunen,<br />
wenkend, aan <strong>de</strong> klamme muren;<br />
blaren dwarrelen door <strong>de</strong> uren,<br />
vallen door <strong>de</strong> schimmen henen,<br />
nevelvrouwen, najaarsdampen,<br />
spinsels van een grauw bedroeven ...<br />
hanen roepen van <strong>de</strong> hoeven<br />
en een klok begint te tampen.<br />
27
Jan H. Eekhout: Sterven<strong>de</strong> boer<br />
(Uit: <strong>De</strong> Schouw, 1942)<br />
Ik voel het machtig leven mij ontstroomen<br />
Steil aan het venster waakt <strong>de</strong> engel Dood.<br />
Daar b<strong>uit</strong>en splijt het zaad nu in <strong>de</strong>n schoot<br />
<strong>De</strong>r aar<strong>de</strong> en vogels tieren in <strong>de</strong> boomen.<br />
Voor 't laatst beschreed ik mijner gron<strong>de</strong>n zoomen.<br />
Ik zag het koren en ik zag het brood.<br />
Alles <strong>is</strong> goed. Ik lijd geen stervensnood.<br />
Gods witte bo<strong>de</strong> <strong>is</strong> mij welgekomen.<br />
Ik zal van d'aar<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n, aar<strong>de</strong> zijn<br />
Dieper dan ooit. Ik zal welJicht het rein<br />
Geheim doorkennen van wat Leven <strong>is</strong>.<br />
Ik ben geheel bereid. Ik wacht, ik wacht.<br />
Ik ben zeer sterk. Ik heb mijn taak volbracht,<br />
o Droom! 0 Dood! 0 lichte Du<strong>is</strong>tern<strong>is</strong>!<br />
28
J.J. HOUDER GROEFFSMA (1902-1969)<br />
Geboren in het Gel<strong>de</strong>rse Westervoort. Bezocht het gymnasium<br />
te <strong>De</strong>venter en stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> klassieke talen te Lei<strong>de</strong>n. Leid<strong>de</strong> als<br />
privé-docent een teruggetrokken leven. Publiceer<strong>de</strong> behalve <strong>de</strong><br />
Strijdsonnetten slechts een bun<strong>de</strong>l gedichten en enkele filosof<strong>is</strong>ch-getinte<br />
essays. Onthield zich na <strong>de</strong> oorlog van publiceren,<br />
hoewel hem geen publikatieverbod werd opgelegd. Bracht zijn<br />
laatste jaren door in Zuid-Afrika, waar hij hoofdzakelijk journal<strong>is</strong>tieke<br />
activiteiten verrichtte.<br />
30<br />
...<br />
..
J.J. Hou<strong>de</strong>r Groeffsma: Soldaten<br />
(Uit: Strijdsonnetten. Amsterdam, 1941)<br />
Plos'ling door morgenzonlichtstreep beschenen,<br />
Loodrechte scheiding van twee donk're straten,<br />
Marcheren grijze rijen van soldaten<br />
Met vaste stap op dofklinken<strong>de</strong> stenen;<br />
't Lijkt één mechan<strong>is</strong>me: men zou meenen,<br />
Dat metronom<strong>is</strong>ch golven<strong>de</strong> automaten<br />
Op tromgeratel rhythm<strong>is</strong>ch schomm'len laten<br />
Een traliehek van evenwijd'ge beenen.<br />
Hel vlamt in 't zonlicht 't rood van epauletten,<br />
Hel schilt'ren plotseling schett'ren<strong>de</strong> trompetten,<br />
Hun <strong>uit</strong>daging smijtend hoog in <strong>de</strong> dag;<br />
En dankbaarheid voor hèn voel 'k in me trillen,<br />
En trots, als toen 'k heel jong was, langs me rillen:<br />
Ja! 't Is mijn land, mijn volk, mijn taal, mijn vlag!<br />
31
J.J. Hou<strong>de</strong>r Groeffsma: <strong>De</strong> va<strong>de</strong>rs<br />
(Uit: Strijdsonnetten. Amsterdam, 1941)<br />
o grauwe en blin<strong>de</strong> rij<br />
Van mijn geslacht, verloren, dat<br />
Nochtans onsterflijk leeft in mij; <br />
o nooit verloren schat<br />
Van onze du<strong>is</strong>tere erfen<strong>is</strong><br />
Onkenbaar en toch zielsgew<strong>is</strong>!<br />
Het waren boeren in<br />
Een land van schraal gewin;<br />
Als beesten in het juk<br />
On<strong>de</strong>r loodrechten druk<br />
Van een naijvrig God<br />
Volbrachten zij hun lot<br />
Geduldig en brutaal.<br />
Er bleef teken noch taal<br />
Van hun drift en bedrijf,<br />
Geen beeld van 't kromme lijf.<br />
o donker stomme rij,<br />
Gemarteld en verheerlijkt volk<br />
In 't onverbeeldbare voorbij; <br />
o wil<strong>de</strong> wervelkolk<br />
Die naar <strong>de</strong> dag <strong>uit</strong> grondloos diep<br />
Mij stuw<strong>de</strong> toen mijn vorm mij riep!<br />
Verlaten in <strong>de</strong> schrik<br />
Van 't starlichte ogenblik<br />
Scherp tussen slaap en dood,<br />
Schreit in zijn schelle nood<br />
't Hart om herinnering<br />
Aan 't leven dat verging,<br />
32
Offer in lust en pijn,<br />
Opdat ik hier zou zijn:<br />
In <strong>de</strong> eeuwge stroom en val<br />
Een tij<strong>de</strong>lijk kr<strong>is</strong>tal.<br />
o <strong>de</strong> onverbreekbre rij<br />
Van b<strong>uit</strong>en ruimte en vóór <strong>de</strong> tijd,<br />
Ik ben in u, gij zijt in mij; <br />
o lief<strong>de</strong>, 0 zekerheid;<br />
Ik ben een boer en draag het zaad<br />
Voor <strong>de</strong> oogst die na mij binnen gaat!<br />
33
GERARD WIJDEVELD (1905- )<br />
Stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> na het gymnasium klassieke letteren. Publiceer<strong>de</strong> als<br />
katholiek letterkundige on<strong>de</strong>r meer in <strong>De</strong> Valbijl (1924), Roeping,<br />
<strong>De</strong> Gemeenschap en Ar<strong>is</strong>to-. Was in <strong>de</strong> jaren 1940-1941 lid van<br />
Nationaal Front. In maart 1941 trad hij <strong>uit</strong> <strong>de</strong> partij, om zich op<br />
22 januari 1943 als sympath<strong>is</strong>erend lid bij <strong>de</strong> NSB aan te sl<strong>uit</strong>en.<br />
Sinds 5 april 1944 was hij gewoon lid. Vanaf begin 1942 maakte<br />
hij <strong>de</strong>el <strong>uit</strong> van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Kultuurraad en was hij als<br />
literatuurcriticus aan het Algemeen Han<strong>de</strong>lsblad verbon<strong>de</strong>n. Als<br />
docent klassieke talen was hij tevens werkzaam aan het R.K.<br />
lyceum te Haarlem.<br />
34
Gerard Wij<strong>de</strong>veld: Daar en hier<br />
(Uit: Gelaat <strong>de</strong>r dichters. Amsterdam, 1944)<br />
Daar <strong>is</strong> het 1even snel en snel <strong>de</strong> dood.<br />
Daar zijn <strong>de</strong> wij<strong>de</strong> steppen zon<strong>de</strong>r en<strong>de</strong><br />
en daar <strong>de</strong> namelooze, grauwe ben<strong>de</strong>n<br />
met vlaag op vlaag van woe<strong>de</strong>nd vuur en lood.<br />
En zij, die zien<strong>de</strong> waren en het rood<br />
onheil, dat dreigend aanzwol, willen wen<strong>de</strong>n,<br />
zie, zij gaan zwijgend in dat onbeken<strong>de</strong><br />
en zijn in leven en in sterven groot.<br />
Maar hier, achter <strong>de</strong> hor en 't vensterglas,<br />
die licht en lucht verschemeren<strong>de</strong> zeven,<br />
hier zit het trage, wereldvreem<strong>de</strong> ras<br />
te kankeren, te zuchten en te drenzen<br />
en aan <strong>de</strong> red<strong>de</strong>rs ook van zijn lief leven<br />
met vromen mondhoek onheil toe te wenschen.<br />
35
NICO DE HAAS 0907-)<br />
Afkomstig <strong>uit</strong> <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rsklasse was <strong>De</strong> Haas een overtuigd<br />
anarch<strong>is</strong>t, anti-militar<strong>is</strong>t, social<strong>is</strong>t en commun<strong>is</strong>t. Samen met<br />
CasOorthuysenJor<strong>is</strong> Ivensbehoor<strong>de</strong>hij tot<strong>de</strong> toonaangeven<strong>de</strong><br />
vooroorlogse fotografen. In 1936 sloot hij zich aan bij <strong>de</strong> NSB,<br />
waar hij opviel door zijn sociale bewogenheid. Verkeer<strong>de</strong> vanaf<br />
1941 in kringen rond <strong>de</strong> SS en <strong>is</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijk voor bla<strong>de</strong>n<br />
als Storm (weekblad van<strong>de</strong>SS) en Hamer. Na <strong>de</strong> oorlogkwamhij<br />
terecht in het Franse Vreem<strong>de</strong>lingenlegioen. Vanaf <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />
helft van <strong>de</strong> jaren vijftig was hij als architect werkzaam in West<br />
D<strong>uit</strong>sland. Literair <strong>is</strong> hij na <strong>de</strong> oorlog nauwelijks nog actief<br />
geweest.<br />
36
Nico <strong>de</strong> Haas: Moe<strong>de</strong>r<br />
(Uit: Groot Ne<strong>de</strong>rland, juli 1943)<br />
Sommige mannen zien hun moe<strong>de</strong>r in gedachten<br />
heel rustig achter hooge vensters zitten met een boek<br />
of in <strong>de</strong>n mil<strong>de</strong>n glans van vroege voorjaarsgrachten<br />
bij het borduurraam toeven. Maar als ik eens zoek,<br />
- in stille uren - naar 't lichten van zoo'n tee<strong>de</strong>r beeld<br />
en snel <strong>de</strong>n filmband van mijn jonge jaren af laat loopen,<br />
zie ik haar noeste han<strong>de</strong>n, doorkloofd en hard van eelt,<br />
zich rythm<strong>is</strong>ch en gestadig in het zeepsop doopen.<br />
Ik zie <strong>de</strong>n keukenwand en <strong>de</strong> <strong>uit</strong>gesleten ril<br />
door scherpen tobberand in 't muurvlak <strong>uit</strong>gebeukt,<br />
hoe zij te zwoegen staat met ongebroken wil,<br />
<strong>de</strong> len<strong>de</strong>pijn bedwingt, die haar zoo vroeg verkreukt.<br />
Door <strong>de</strong>n wasem van heet sop zie ik dan weer haar mond,<br />
waarom een glimlach breekt en hoor ik haar bevelen<br />
- als zij met doorgestooten knoken aan <strong>de</strong> waschtob stond <br />
'Schiet op, je kunt het nu nog doen, ga b<strong>uit</strong>en spelen!'<br />
37
Nico <strong>de</strong> Haas: Va<strong>de</strong>r<br />
(Uit: Groot Ne<strong>de</strong>rland, juli 1943)<br />
Van heroïek spreekt tegenwoordig ie<strong>de</strong>r rund,<br />
maar naar mijn va<strong>de</strong>r heeft geen mensch ooit omgekeken,<br />
toch heeft die va<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>r nooit <strong>de</strong> vlag gestreken,<br />
al heeft het lot hem iedre zegepraal m<strong>is</strong>gund.<br />
Hij <strong>de</strong>ed zijn dienst in veertig vreug<strong>de</strong>looze jaren<br />
en streed zijn dagelijkschen strijd in een fabriek,<br />
at in <strong>de</strong> donkre werkplaats koudgewor<strong>de</strong>n kliek<br />
en zag geen kans om hon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n op te sparen.<br />
Verhuizend ons naar altijd eendre sombre straten,<br />
waar hij voor zijn gezin vergeefs naar zonlicht zocht,<br />
weerstond hijzelf, erbarmelijk gekleed, <strong>de</strong> tocht<br />
en vuile gassen, die hem aan <strong>de</strong> longen vraten.<br />
Hij werd verbrand, vergiftigd werd hij en bevroren,<br />
hij werd verblind, gebleekt, gebroken en ontkracht,<br />
maar hij hield vast en wat zijn taak was werd volbracht,<br />
al bleef <strong>de</strong> koppijn razend in zijn hersens boren.<br />
En toen <strong>de</strong> arbeid heel zijn leven had verteerd<br />
en koorts en pijn zijn ingewan<strong>de</strong>n kwamen sloopen,<br />
kon hij zich nog <strong>niet</strong> eens een ou<strong>de</strong>n ligstoel koopen<br />
en was haast zon<strong>de</strong>r iets te zeggen gecrepeerd.<br />
Hij kreeg pensioen en mag nu ver<strong>de</strong>r rustig sterven<br />
en put wat late vreug<strong>de</strong> <strong>uit</strong> het blij gezicht,<br />
dat allebei zijn zoons zich wnnen in het licht,<br />
dat hij van wieg tot graf gestaag heeft moeten <strong>de</strong>rven.<br />
38
Van heroïek spreekt tegenwoordig ie<strong>de</strong>r rund,<br />
maar naar mijn va<strong>de</strong>r heeft geen mensch ooit omgekeken,<br />
toch heeft die va<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>r nooit <strong>de</strong> vlag gestreken,<br />
al heeft het lot hem iedre zegepraal m<strong>is</strong>gund.<br />
39
Nico <strong>de</strong> Haas: <strong>De</strong> steeg<br />
(Uit: Groot Ne<strong>de</strong>rland, oktober 1943)<br />
<strong>De</strong> roodgeronnen runen van <strong>de</strong> smaad<br />
staan vingerdik geteekend op het vleesch,<br />
dat - zwanger en gezwollen van <strong>de</strong>n haat <br />
gekrijsch <strong>uit</strong>stoot, zoo godverlaten heesch,<br />
dat het een karhond zelfs met stomheid slaat.<br />
Op 't hakbord leeft <strong>de</strong> v<strong>is</strong>ch nog om zijn graat<br />
en krampt zijn doodsstrijd on<strong>de</strong>r 't bloedig mes,<br />
dat hem venijnig door <strong>de</strong> dannen gaat<br />
en vlijmend <strong>uit</strong>snijdt als een rijp abces,<br />
terwijl zijn binnenst neerdrupt op <strong>de</strong> straat.<br />
<strong>De</strong> steeg leunt vuil als roetbedropen raat<br />
rond vrouwen v<strong>is</strong>ch en om een krijtwit kind,<br />
waarvoor op aar<strong>de</strong> toch geen kruid meer baat,<br />
maar dat verkleumt in onze noor<strong>de</strong>nwind<br />
en straks een v<strong>is</strong>chhaak vindt met blij gelaat.<br />
40
Nico <strong>de</strong> Haas: Feldpost<br />
(Uit: Groot Ne<strong>de</strong>rland, mei-juni 1944)<br />
Wij zijn alweer verhu<strong>is</strong>d <strong>uit</strong> Polen,<br />
ik stond vannacht alleen op wacht,<br />
mijn tan<strong>de</strong>nborstel <strong>is</strong> gestolen,<br />
vaak heb ik aan Francien gedacht.<br />
Wij schoten laatst op part<strong>is</strong>anen,<br />
die steken 's nachts <strong>de</strong>n boel in brand,<br />
heb jij nooit trek meer in bananen,<br />
hoe gaat het toch in 't va<strong>de</strong>rland?<br />
Ninoesjka <strong>is</strong> <strong>de</strong> vloer aan 't zan<strong>de</strong>n<br />
- geef ook Francien van mij een zoen <br />
haar borst <strong>is</strong> wit, zoodat haar han<strong>de</strong>n<br />
daar bruin en donker tegen doen.<br />
Wij zitten volop in <strong>de</strong> Russen<br />
en bijgevolg ook in <strong>de</strong> lu<strong>is</strong>.<br />
Ninoesjka zingt, maar on<strong>de</strong>rtusschen<br />
heeft ze geen ou<strong>de</strong>rs en geen thu<strong>is</strong>.<br />
Het <strong>is</strong> hier in Oekraïne<br />
een land, waar haast geen hoornen staan.<br />
Ik zoek mijn heul in Nicotine, .<br />
in Holland rijpt nu ook het graan.<br />
Ninoesjka heeft heel blon<strong>de</strong> haren,<br />
alleen: Ninoesjka heet ze <strong>niet</strong>,<br />
omdat haar ou<strong>de</strong>rs boeren waren,<br />
die kwamen <strong>uit</strong> het randgebied.<br />
41
Wij hebben hier <strong>de</strong> zwaarste weken,<br />
geloof ik, alweer achter ons.<br />
Vriend Hein heeft me voorbij gekeken,<br />
Ninoesjka's huid <strong>is</strong> zacht als dons.<br />
Met vier of vijf verdom<strong>de</strong> schoten,<br />
lig ik nu in het lazaret, :<br />
straks krammen ze mijn lamme pooten,<br />
<strong>de</strong> zuster heet El<strong>is</strong>abeth.<br />
Ik kan nu gauw met Urlaub komen<br />
(vraag of Francien me nog eens schrijft)<br />
in Holland zal ik nog vaak droomen<br />
van Noesjka, die hier achterblijft ...<br />
Het laatste schrijven, dat wij kregen,<br />
was 't briefje van El<strong>is</strong>abeth:<br />
"Zijn graf ligt b<strong>uit</strong>en in <strong>de</strong> regen,<br />
maar 'k heb er bloemen op gezet ..."<br />
42
}.A. VAN DER MADE (1909-1982)<br />
Geboren te Rotterdam in een artsengezin bezocht hij het gymnasium<br />
daar ter ste<strong>de</strong> en stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> vervolgens Chinees te<br />
Lei<strong>de</strong>n. Ten gevolge van een oogziekte brak hij <strong>de</strong> studie voortijdig<br />
af. Voorzag in zijn levenson<strong>de</strong>rhoud als vertaler en publiceer<strong>de</strong><br />
in 1937 zijn eerste roman, Tweehon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n voor<br />
Darja Wledinskaja. Voor <strong>de</strong> oorlog al lid van <strong>de</strong> NSB gewor<strong>de</strong>n,<br />
trad hij in 1941 toe tot df:! SS en ontwikkel<strong>de</strong> zich vanaf 1942 tot<br />
<strong>de</strong> meest toonaangeven<strong>de</strong> nationaal-social<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che literatuurcriticus<br />
en -theoreticus. Week na <strong>de</strong> oorlog <strong>uit</strong> naar West<br />
D<strong>uit</strong>sland, waar hij tot zijn dood woonachtig bleef.<br />
44
J.A. van <strong>de</strong>r Ma<strong>de</strong>: Drie herfstsonnetten<br />
(Uit: Groot Ne<strong>de</strong>rland, februari 1944)<br />
aanP.H.<br />
I.<br />
Mijn lief, en geen was schooner dan uw oogenpaar,<br />
Geen mond werd zoo gekust van mijn verlangen,<br />
Geen wimpers hiel<strong>de</strong>n zoo het licht gevangen,<br />
Ter neergeloken als <strong>de</strong> glanzing van uw haar.<br />
En in <strong>de</strong> schemering het a<strong>de</strong>mloos gebaar<br />
Van uwe han<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> aarzie gangen<br />
Van woor<strong>de</strong>' en in <strong>de</strong>n tuin, mat als uwe wangen,<br />
Het droeve' en bleeke bloeien van een rozelaar.<br />
<strong>De</strong> herfsten gaan, mijn lief, <strong>de</strong> herfsten keeren,<br />
Wat <strong>is</strong> het, dat U thans doet keeren in mijn lied?<br />
<strong>De</strong> weemoed slechts en 't hart, dat <strong>niet</strong> willeeren,<br />
Dat wel <strong>de</strong> herfsten komen en weer keren,<br />
Gelijk <strong>de</strong> vogels, trekkend naar <strong>de</strong> meren,<br />
Maar gij, mijn herfstlijk lief, gij gingt en keer<strong>de</strong>t <strong>niet</strong>.<br />
45
III.<br />
Mijn lief, 't <strong>is</strong> lang voorbij, ZOO ik u meenigmaal<br />
Te hunkrend heb bemind, wil het vergeven:<br />
Gij kent dit hunkrend hart en weet zijn schaamle taal,<br />
Ik heb u liefgehad - meer dan mijn leven<br />
En gaf toch <strong>niet</strong>s - 't hart, dat u was gebleven<br />
Aan 't eind van eIken dag was arm en kaal<br />
En zocht het minste, dat gij mij woudt geven:<br />
Wat gou<strong>de</strong>n lamplicht en een avondmaal.<br />
Wat 'k u had zullen zijn,'t heeft <strong>niet</strong> gemogen:<br />
Ik had u lief als mannen in gevaar,<br />
Ik worstel<strong>de</strong> met waarheid en met logen<br />
En zocht, als moe ik tot u kwam getogen <br />
o benedictie van uw sterrenoogen <br />
Slechts van uw avondhand het zegenend gebaar.<br />
47
JAN VAN RHEENEN (1909-1971)<br />
Voor <strong>de</strong> oorlog eigenaar van een persbureau, dat voornamelijk<br />
voor <strong>de</strong> geïllustreer<strong>de</strong> pers werkzaam was. In 1938 verscheen<br />
zijn <strong>de</strong>buutroman, Een man en een tjalk. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> oorlog<br />
publiceer<strong>de</strong> hij een roman, een novelle en een dichtbun<strong>de</strong>l. Lid<br />
van <strong>de</strong> SS was hij gewor<strong>de</strong>n omdat hij meen<strong>de</strong> dat daar <strong>de</strong><br />
'werkelijke i<strong>de</strong>al<strong>is</strong>ten' te vin<strong>de</strong>n waren. Na <strong>de</strong> oorlog verkreeg<br />
hij grote bekendheid als Neerlands grootste hon<strong>de</strong>nkenner,<br />
over welke diersoort hij tientallen boeken het licht <strong>de</strong>ed zien.<br />
48
Jan van Rheenen: Sonnet voor een verloren lief<br />
(Uit: Hart zon<strong>de</strong>r schild. Amsterdam, 1944)<br />
Mijn lief, <strong>de</strong> nachtwind gaat weer door <strong>de</strong> leege straten<br />
En in <strong>de</strong> tuinen ritselt staag een trage regen.<br />
't Is als toen, maar sinds wij zoo wanhopig zwegen<br />
Werd ik door allen en door U voorgoed verlaten,<br />
En alles ging verloren wat ik had verkregen.<br />
Mijn lief, wij bei<strong>de</strong>n meten met verschei<strong>de</strong>n maten,<br />
Maar meer dan wij ooit weten zullen en vergaten<br />
Wordt eindlijk blootgewoeld door <strong>de</strong>zen wind en regen.<br />
Die eeuwge wind, en hij alleen, vult nu mijn nachten.<br />
Hoe zou ik over U met andren kunnen spreken?<br />
En bij het ru<strong>is</strong>chen van <strong>de</strong>n regen blijf 'k U wachten.<br />
't Is al vergeefsch, gij zijt nog nooit bezweken.<br />
Wij bei<strong>de</strong>n buigen <strong>niet</strong>, mijn lief, wij moeten breken.<br />
Want als wij bogen, zou<strong>de</strong>n wij elkaar verachten.<br />
49
Jan van Rheenen: Na <strong>de</strong>n slag<br />
(Uit: Hart zon<strong>de</strong>r schild. Amsterdam, 1944)<br />
Wat rest ons van <strong>de</strong>n laatsten slag?<br />
Het moe<strong>de</strong> hart, <strong>de</strong> doo<strong>de</strong> oogen<br />
<strong>De</strong> haat voor hen die ons belogen;<br />
Verbleekte flar<strong>de</strong>n van een vlag:<br />
<strong>De</strong> droomen die in rook vervlogen;<br />
<strong>De</strong> vrees voor iedren nieuwen dag;<br />
<strong>De</strong> goe<strong>de</strong> wil die niemand zag;<br />
Gebroken zwaar<strong>de</strong>n en ontkrachte bogen.<br />
50
Jan van Rheenen: <strong>De</strong> laatste wacht<br />
(Uit: Hart zon<strong>de</strong>r schild. Amsterdam, 1944)<br />
I.<br />
Was het een vreem<strong>de</strong> die mij riep dien nacht<br />
En die mij dwingend op mijn kleeren wees?<br />
Hij bleef staan kijken tot ik slaaprig rees.<br />
Kom mee, zei hij, jij hebt <strong>de</strong> laatste wacht!<br />
En zwijgend liep ik naast hem, en ik dacht<br />
.Ik ben benieuwd waarheen hij met mij gaat;<br />
Om terug te keeren <strong>is</strong> het al te laat ...<br />
Maar wat bedoelt hij met die laatste wacht?<br />
Wij liepen naar <strong>de</strong> voorste post. Ik zag mijn zoon<br />
Die naast zijn mitrailleur gevallen was.<br />
Tevre<strong>de</strong>n lag hij in het korte steppegras<br />
Met het al verzoend en eiglijk heel gewoon.<br />
En ik betrok zijn wacht, ik veeg<strong>de</strong> 't wapen schoon<br />
En kleed<strong>de</strong> me in zijn uniformjas.<br />
51
11.<br />
Ik groef zijn graf eer 't grauwe morgenlicht<br />
Mij dwong te zien dat ik hem had verloren;<br />
Hij leeft als ik zijn wacht loop naar behooren<br />
Dacht ik, en wierp <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> op zijn jong gezicht.<br />
Toen meen<strong>de</strong> 'k in <strong>de</strong>n wind zijn heldre stem te hooren:<br />
Het gaat hier <strong>niet</strong> om OI)S, <strong>de</strong> p6st <strong>is</strong> van gewicht!<br />
Ik dacht aan jou, toen viel mij 't sterven licht,<br />
Want 'k zag dat je ontwaakte, en je kwam naar voren.<br />
Nog vóór <strong>de</strong> dag verstreek, had ik het graf vergeten.<br />
Ik had <strong>de</strong> laatste wacht, er zou geen an<strong>de</strong>r komen ...<br />
Verrukt van zon en wind heb ik in 't gras gezeten<br />
En voel<strong>de</strong> slaap noch honger; làter kon ik droomen,<br />
En in mijn leven had ik vaak te veel gegeten.<br />
Toen viel <strong>de</strong> avond, en ik zag <strong>de</strong>n vijand komen.<br />
52
III.<br />
Nog kwam het onverwacht, het al besl<strong>is</strong>send uur<br />
Dat ook <strong>de</strong> laatste aarzling <strong>de</strong>ed verzinken;<br />
Ik zag een roo<strong>de</strong> maan op vreem<strong>de</strong> helmen blinken<br />
En met een snellen duimdruk opend' ik het vuur,<br />
Er was geen tijd meer om een slok te drinken,<br />
<strong>De</strong> voorjaarsnacht werd plotsling kil en guur,<br />
En door het open raam zag ik het bleek azuur<br />
Van Holland's hemel, en ik hoor<strong>de</strong> stemmen klinken.<br />
Het was mijn zoon <strong>niet</strong>, die daar viel dien nacht.<br />
Ik hèb geen zoon. Een vreem<strong>de</strong> drong zich in mijn droomen<br />
En ging getroost; hij weet dat ik <strong>niet</strong> kan ontkomen.<br />
Want iedre schemer heeft <strong>de</strong>n droom teruggebracht,<br />
En op het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n dag hoor ik soms onverwacht<br />
Een stem die vraagt wanneer ik ein<strong>de</strong>lijk zal komen.<br />
53
ROB DELSING (1913-1983)<br />
Afkomstig <strong>uit</strong> Roermond, toont hij in zijn dichtwerk een sterke<br />
verbon<strong>de</strong>nheid methetLimburgselandschap. Publiceer<strong>de</strong>voor<br />
<strong>de</strong> oorlog in Roeping en in Het Venster. Trad in 1933 toe tot <strong>de</strong><br />
NSB en werkte meeaan Het Nationale Dagblad. In 1937verscheen<br />
zijn novelle Tinuske en het verbod. Vanaf maart 1940 werkte hij in<br />
D<strong>uit</strong>sland, on<strong>de</strong>r meer bij <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse redactie van <strong>de</strong><br />
<strong>De</strong>utsche Europa Sen<strong>de</strong>r. Na <strong>de</strong> oorlog werkzaam als chef <strong>de</strong><br />
bureau op een advocatenkantoor. Geen literaire publikaties<br />
meer, afgezien van enig journal<strong>is</strong>tiek werk.<br />
54
Rob <strong>De</strong>lsing: Gebed<br />
(Uit: Zwart goud. Amsterdam, 1942.<br />
God, dit hebben wij gevon<strong>de</strong>n,<br />
duizend kleine, laffe zon<strong>de</strong>n.<br />
Is het <strong>niet</strong> <strong>de</strong> geile kus<br />
van twee zinnelijke mon<strong>de</strong>n;<br />
<strong>niet</strong> het vuur dat, nooit gebluscht,<br />
brandt in duizend open won<strong>de</strong>n;<br />
<strong>is</strong> het <strong>niet</strong> <strong>de</strong> steedse lust<br />
die ons voortdrijft door <strong>de</strong> ston<strong>de</strong>n,<br />
aan een onrein doel gebon<strong>de</strong>n,<br />
... en, hoe won<strong>de</strong>rlijk ons streven<br />
ook mag zijn, toch aan <strong>de</strong> kust<br />
van <strong>de</strong>n dood veilig te lan<strong>de</strong>n ...<br />
Zie dit snelle jacht dan stran<strong>de</strong>n,<br />
zie ginds wrak te pletter slaan!<br />
Redt ons, Heer ... want wij vergaan!<br />
55
Rob <strong>De</strong>lsing: <strong>De</strong> ochtend<br />
(Uit: Zwart goud. Amsterdam, 1942.<br />
't Ontwaken <strong>is</strong> een opengaan<br />
van wat zoozeer werd toegedaan;<br />
't <strong>is</strong> <strong>niet</strong>s veran<strong>de</strong>rd: hon<strong>de</strong>rd zorgen<br />
zijn alweer makkers van <strong>de</strong>n morgen.<br />
En door <strong>de</strong>n dag, die rusteloos<br />
aan 't leven knaagt, aan 't lijf zoo broos,<br />
zal niemand an<strong>de</strong>re zangen hooren<br />
dan dit: wij zijn ons lied verloren.<br />
Toch ken ik een, die heel alleen<br />
zijn liedje zingt, stil voor zich heen,<br />
die heeft zoo tusschen <strong>de</strong>ugd en zon<strong>de</strong><br />
zijn eigen stille pad gevon<strong>de</strong>n.<br />
Die an<strong>de</strong>ren hebben bier, een meid,<br />
kantoor, geld en oneenigheid,<br />
<strong>de</strong> krant, een sigaret, en zaken<br />
om heel hun dag mee vol te maken.<br />
't Ontwaken <strong>is</strong> een opengaan<br />
van wat soms graag werd toegedaan;<br />
elk heeft zijn bloem om mee te geuren,<br />
maar vele zijn er zon<strong>de</strong>r kleuren.<br />
56
STEVEN BARENDS (1915- )<br />
Afkomstig <strong>uit</strong> een van oorsprong Zwitsers-doopsgezin<strong>de</strong> familie<br />
bezocht Samuel Barends <strong>de</strong> HBS in Utrecht en Meppel. In<br />
1934 <strong>is</strong> hij al lid van Zwart Fronten in 1935 verscheen on<strong>de</strong>r het<br />
pseudoniem Dum-Dum zijn eerste dichtbun<strong>de</strong>l, Jeugd in opstand.<br />
In 1938 en 1939 vertaal<strong>de</strong> hij HitIers Mein Kamp! in het<br />
Ne<strong>de</strong>rlands. Zijn ontwikkeling van fasc<strong>is</strong>t naar nationaal-social<strong>is</strong>t<br />
voltrekt zich via hetHdmaatschap van <strong>de</strong> NSB naardat van<br />
<strong>de</strong> SS. Als oorlogsverslaggever maakte hij <strong>de</strong> gevechten in Italië<br />
mee. Na <strong>de</strong> oorlog vestig<strong>de</strong> hij zich in West-D<strong>uit</strong>sland en<br />
publiceer<strong>de</strong> nog een enkel gedicht en verhaal.<br />
58
Steven Barends: Spiegelsonnet<br />
(Uit: Hart, mijn hart. Amsterdam, 1944)<br />
Ik ben een spiegel, waarin gij Uzelf beziet,<br />
en geef het beeld U weer, dat gij mij gaaft te dragen,<br />
kan van Uw buigend schoon slechts buigen<strong>de</strong> gewagen,<br />
een spiegel ben ik, vrouwe, an<strong>de</strong>rs <strong>niet</strong>.<br />
Gij spiegelt mij, maar blijft mij spiegelend vermeeren,<br />
ik vind mijzelf in tweevoud in Uw blik,<br />
.gij beeldt mij streng tot grooter ik dan ik,<br />
zoo kan ik nooit in U tot eigen maten keeren.<br />
Want steeds <strong>is</strong> iedre droom en iedre daad<br />
tweemaal in U voltooid en tweemaal groot gerezen,<br />
steeds meer<strong>de</strong>r dan ik was - 0 ongewild verraad,<br />
en steeds móet, vrouwe, ik in Uwe oogen lezen,<br />
dat mij geen wanhoop en geen vreug<strong>de</strong> baat,<br />
dan die zich spieglen in Uw wondre wezen.<br />
61
Steven Barends: Het gekkenschip<br />
(Uit: Bitter brood. Amsterdam, 1944)<br />
<strong>De</strong> stuunnan blaast <strong>de</strong> zeilen bol,<br />
maar 't baat <strong>niet</strong>, bei<strong>de</strong> balgen zijn versleten.<br />
Het vel <strong>is</strong> op zijn borstkas als een rol<br />
oud perkament geoord en aangevreten.<br />
Tamboers, tamboers, staan zeven op <strong>de</strong> plecht<br />
en roffelen op 't pijpen van <strong>de</strong>n ouwe<br />
schel pijpen van een rat, die om zijn leven vecht,<br />
en weet, dat hij het <strong>niet</strong> meer zal behou<strong>de</strong>n.<br />
Wat baat het: alle hemelen zijn rood<br />
gelijk <strong>de</strong> verre mond van Roza Nicomijne<br />
wat baat het? Alle kemelen zijn dood.<br />
Niets bleef dan 't wachten op het breken van <strong>de</strong> lijnen<br />
op r<strong>uit</strong>erstoeten, op een wil<strong>de</strong> vloot<br />
in eeuwig een<strong>de</strong>r eindloos liggen <strong>de</strong>inen.<br />
62
JAN RUOOLF HOMMES (1918- )<br />
Geboren in <strong>De</strong>n Haag, waar hij het Ne<strong>de</strong>rlands Lyceum bezocht.<br />
Werd in 1936 lid van <strong>de</strong> NSB. Stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> in 1941 af als<br />
jur<strong>is</strong>t en vertrok vrij snel daarna naar Berlijn, waar hij journal<strong>is</strong>tiek<br />
werk ging verrichten. Trad toe tot <strong>de</strong> Waffen-SS en na als<br />
Kriegsberichter actief aan het Oostfront en bij <strong>de</strong> D<strong>uit</strong>se marine<br />
te zijn geweest beland<strong>de</strong> hij aan het eind van <strong>de</strong> oorlog in<br />
gevangenschap. Na een korte <strong>de</strong>tentie was hij tot aan zijn<br />
pensionering werkzaam als achtereenvolgens jurid<strong>is</strong>ch adv<strong>is</strong>eur<br />
in het voonnalige Nieuw-Guinea en ambtenaar op het<br />
min<strong>is</strong>terie van Landbouw en V<strong>is</strong>serij.<br />
64
Jan RudoJt Hommes: <strong>De</strong> tijd<br />
(Uit: <strong>De</strong> Schouw, februari 1944)<br />
<strong>De</strong> tijd <strong>is</strong> als <strong>de</strong> wind, die waait van verre oor<strong>de</strong>n,<br />
Waarop een witte wa<strong>de</strong> ligt van schoonen schijn:<br />
Een raadsel voor <strong>de</strong>r menschen geest, die zielig klein<br />
Onzeker zoekt en tast naar Toekomst's ware woor<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong> wind waait weg, <strong>de</strong> tijd vliedt vlug, maar dit wordt door<br />
<strong>de</strong>n<br />
Naïeven mensch pas laat beseft; dan lijdt hij pijn,<br />
Omdat wat was <strong>niet</strong> we<strong>de</strong>r keert en ijl en fijn<br />
Verklinken zacht in 't ver Verle<strong>de</strong>n smart-accoor<strong>de</strong>n.<br />
Och mensch, laat af van Uw wanhopig toekomst-peilen;<br />
<strong>De</strong>nk <strong>niet</strong> met weemoed aan het schone van weleer,<br />
Maar wees tevre<strong>de</strong>n met het He<strong>de</strong>n: wensch <strong>niet</strong> meer!<br />
Weersta <strong>de</strong>n storm; voel thans <strong>de</strong> win<strong>de</strong>n tot U ijlen;<br />
Ge<strong>niet</strong> van 't koeltje, dat U streelt, nu ongestoord,<br />
Dan schrijdt Uw zon<strong>de</strong>r leven beven krachtig voort.<br />
65
GEORGE DE SÉVOOY (1920- )<br />
Geboren in Apeldoorn als A.J.H.A. Wensink publiceer<strong>de</strong> hij<br />
voor en tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> namen<br />
George <strong>de</strong> Sévooy en Johan Ponteyne. Doorliep het gymnasium<br />
te Zwolle en stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> te Utrecht enige jaren Ne<strong>de</strong>rlands.<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> oorlog publiceer<strong>de</strong> hij twee dichtbun<strong>de</strong>ls en twee<br />
essays, waarin hij trachtte af te rekenen met <strong>de</strong> vooroorlogse<br />
letterkun<strong>de</strong>. Zijn poëzie wijkt inhou<strong>de</strong>lijk af van die van an<strong>de</strong>re<br />
nationaal-social<strong>is</strong>ten door een (soms zeer) sterke religieuze<br />
inslag. Publiceer<strong>de</strong> na <strong>de</strong> oorlog on<strong>de</strong>r het pseudoniem Willem<br />
Enzinck.<br />
66
George <strong>de</strong> Sévooy: Eens ...<br />
(Uit: Ster en blazoen. Amsterdam, 1942)<br />
Eens in <strong>de</strong> nacht<br />
schrikt gij op<br />
en wacht-:<br />
Uw bloed een kloppen<strong>de</strong> stroom,<br />
groeiend in kracht<br />
als een ros in galop.<br />
Uw hart, in steigren<strong>de</strong> droom,<br />
hijgend van dracht,<br />
jaagt naar <strong>de</strong> top,<br />
waar ru<strong>is</strong>end <strong>de</strong> Engel lacht,<br />
wind in <strong>de</strong> kruin van een boom.<br />
In laatste kramp<br />
glijdt gij loom<br />
als een boot in wolken<strong>de</strong> damp,<br />
varend naar verre ...<br />
Laat af van <strong>de</strong> lamp.<br />
Ontsteek haar <strong>niet</strong>.<br />
Slaap in op dit klokkelied -:<br />
het uur <strong>de</strong>r sterren.<br />
67
INHOUDSOPGAVE<br />
Inleiding 5<br />
Martien Beverslu<strong>is</strong> 10<br />
<strong>De</strong>r menschen Hef<strong>de</strong> 11<br />
<strong>De</strong> belofte 12<br />
George Kettmann Jr. 14<br />
't Helmslot 15 .<br />
<strong>De</strong> nachttrein 16<br />
Aankomst in Hangö 17<br />
<strong>De</strong> soldaat 18<br />
Henri Bruning 20<br />
Ochtend 21<br />
<strong>De</strong> moe<strong>de</strong>r 22<br />
Het verwachten 24<br />
Jan H. Eekhout 26<br />
AUerzielen 27<br />
Sterven<strong>de</strong> boer 28<br />
J.J. Hou<strong>de</strong>r Groeffsma 30<br />
Soldaten 31<br />
<strong>De</strong> va<strong>de</strong>rs 32<br />
Gerard Wij<strong>de</strong>veld 34<br />
Daar en hier 35<br />
Nico <strong>de</strong> Haas 36<br />
Moe<strong>de</strong>r 37<br />
Va<strong>de</strong>r 38<br />
<strong>De</strong> steeg 40<br />
Feldpost 41<br />
J.A. van <strong>de</strong>r Ma<strong>de</strong> 44<br />
Drie herfstsonnetten 45<br />
Jan van Rheenen 48<br />
Sonnet voor een verloren Hef 49<br />
Na <strong>de</strong>n slag 50<br />
<strong>De</strong> laatste wacht 51<br />
68
\<br />
Rob <strong>De</strong>lsing 54<br />
Gebed 55<br />
<strong>De</strong> ochtend 56<br />
Steven Barends 58<br />
Een soldaat 59<br />
Uwmond 60<br />
SpiegeJsonnet 61<br />
Het gekkenschip 62<br />
Jan Rudolf Hommes 64<br />
<strong>De</strong> tijd 65<br />
George <strong>de</strong> Sévooy 66<br />
Eens ... 67<br />
69
Colofon<br />
<strong>De</strong>el <strong>de</strong>rtien van <strong>de</strong> Flanorreeks<br />
werd in een oplaag van<br />
vijftig exemplaren in<br />
september 1990<br />
vervaardigd.<br />
Dit <strong>is</strong> nummer<br />
A 2..