Numeri - Welkom bij Succat Yeshua

Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua

succatyeshua.nl
from succatyeshua.nl More from this publisher
02.05.2013 Views

Numeri 6 De Heer Jezus heeft zich niet als de farizeeën van de doden afgescheiden (farizeeër betekent ‘afgescheidene’). Hij minachtte de ongelovigen niet, Hij at met tollenaars en hoeren. Maar nooit werd Hij door hen verontreinigd. Hij was innerlijk volmaakt van hen gescheiden. Vervallen dagen | verzen 8-12 8 Alle dagen van zijn nazireeërschap is hij heilig voor de HEERE. 9 En wanneer de gestorvene onverwachts, plotseling, in zijn nabijheid sterft, zodat hij het hoofd van zijn nazireeërschap verontreinigt, dan moet hij op de dag van zijn reiniging zijn hoofd scheren; op de zevende dag moet hij het scheren. 10 En op de achtste dag moet hij twee tortelduiven of twee jonge duiven naar de priester brengen, bij de ingang van de tent van ontmoeting°. 11 De priester moet er één als zondoffer en één als brandoffer bereiden, en moet verzoening voor hem doen, omdat hij gezondigd heeft vanwege die dode. Hij moet zijn hoofd op diezelfde dag [weer] heiligen. 12 Daarna moet hij [opnieuw] de dagen van zijn nazireeërschap aan de HEERE wijden; hij moet als schuldoffer een lam van een jaar oud brengen. En de vorige dagen vervallen, omdat zijn nazireeërschap verontreinigd was. Al komt een nazireeër per ongeluk met de dood in aanraking, dan is hij toch verontreinigd. Wij zouden zeggen dat hij er niets aan kon doen, maar voor God zijn ook onvoorziene omstandigheden geen excuus. Toewijding aan de Heer laat geen enkele inmenging van zelfs de nauwste familiebanden toe (Jh 2:4; zie ook Mt 10:37), wat overigens niet wil zeggen dat we geen verantwoordelijkheden naar onze ouders hebben (Ef 6:1-3; zie en vgl. ook Jh 19:26-27). Zij die geheiligd zijn aan God, moeten altijd waken en oplettend zijn. De norm voor de nazireeër is dezelfde als voor de hogepriester (Lv 21:11). Jezus zei tot haar: Wat heb Ik met u te doen, vrouw? Mijn uur is nog niet gekomen. (Jh 2:4) Kinderen, weest jullie ouders gehoorzaam , want dat is terecht. ‘Eer uw vader en uw moeder’, - dit is het eerste gebod met een belofte: ‘opdat het u goed gaat en u lang leeft op de aarde’. (Ef 6:1-3) Hij mag bij geen enkel lichaam van een dode komen. [Zelfs] met zijn vader en met zijn moeder mag hij zich niet verontreinigen. (Lv 21:11) Verontreiniging kan ons zomaar gebeuren door onze omgang met de ongelovigen in de wereld. Voor de nazireeër (en voor ieder die zich aan de Heer heeft toegewijd) zijn de gevolgen van een onvoorziene verontreiniging ernstig. De vorige dagen van zijn nazireeërschap vervallen in 76

zo’n geval. Zijn haar moet worden afgeschoren en er moet een offer worden gebracht. Het afscheren van het haar is het teken dat de plaats van onderworpenheid is verlaten (zie en vgl. Jr 7:29). Dit gebeurt op de zevende dag. Zeven is het getal van volheid. Er is een volle periode voorbij gegaan, waarin hij zich heeft gerealiseerd wat hij heeft gedaan. Hij is waarachtig verootmoedigd. Het afscheren van het haar is daarvan het uiterlijk bewijs. Tegelijk is dit moment ook de start van het herstel. Er is sprake van een achtste dag. Nadat het haar is afgeschoren, begint het ook weer te groeien (Ri 16:22). Numeri 6 Maar het haar van zijn hoofd begon [weer] te groeien, zoals toen hij geschoren werd. (Ri 16:22) In het offer van de twee vogels wordt de Heer Jezus afgebeeld als de Mens Die uit de hemel is neergedaald op aarde. De eerste vogel wordt als zondoffer bereid, de tweede als brandoffer. De verontreinigde nazireeër wordt er als het ware eerst aan herinnerd dat de Heer Jezus voor zijn verontreiniging moest sterven. Vervolgens ziet hij Hem in het brandoffer ook als de volmaakt aan God toegewijde Mens, Die in alles God verheerlijkte. Door zo met de Heer Jezus bezig te zijn, vindt verzoening plaats. Het offer moet worden gebracht ‘‘aan de ingang van de tent der samenkomst’’. Het leven van de nazireeër is wel individueel aan God gewijd, maar zijn gedrag heeft invloed op het samenkomen van God met Zijn volk. Zoals er bij trouw zegen is voor het hele volk, zo wordt er bij ontrouw afbreuk aan die zegen gedaan. Wat gelovigen in hun dagelijks leven doen, is altijd van invloed op de samenkomsten van de gelovigen, hetzij ten goede, hetzij ten kwade. Na het brengen van de beide vogels als offer mag hij opnieuw beginnen. Er zijn gelovigen die goed zijn begonnen, maar op latere leeftijd falen. Dat falen gebeurt op het ogenblik dat ze in eigen kracht aan het werk gaan en de ware afhankelijk van de Heer vergeten. Ze moeten tot belijdenis komen en zien wat de Heer Jezus voor hen heeft gedaan. Dan gaan ze zich opnieuw toewijden, maar nu in de kracht van het offer, op grond van het werk van de Heer Jezus. Het schuldoffer moet worden gebracht. 77

<strong>Numeri</strong> 6<br />

De Heer Jezus heeft zich niet als de farizeeën van de doden afgescheiden<br />

(farizeeër betekent ‘afgescheidene’). Hij minachtte de ongelovigen<br />

niet, Hij at met tollenaars en hoeren. Maar nooit werd Hij door hen<br />

verontreinigd. Hij was innerlijk volmaakt van hen gescheiden.<br />

Vervallen dagen | verzen 8-12<br />

8 Alle dagen van zijn nazireeërschap is hij heilig voor de HEERE. 9<br />

En wanneer de gestorvene onverwachts, plotseling, in zijn na<strong>bij</strong>heid<br />

sterft, zodat hij het hoofd van zijn nazireeërschap verontreinigt, dan<br />

moet hij op de dag van zijn reiniging zijn hoofd scheren; op de<br />

zevende dag moet hij het scheren. 10 En op de achtste dag moet hij<br />

twee tortelduiven of twee jonge duiven naar de priester brengen, <strong>bij</strong><br />

de ingang van de tent van ontmoeting°. 11 De priester moet er één<br />

als zondoffer en één als brandoffer bereiden, en moet verzoening voor<br />

hem doen, omdat hij gezondigd heeft vanwege die dode. Hij moet zijn<br />

hoofd op diezelfde dag [weer] heiligen. 12 Daarna moet hij [opnieuw]<br />

de dagen van zijn nazireeërschap aan de HEERE wijden; hij moet<br />

als schuldoffer een lam van een jaar oud brengen. En de vorige dagen<br />

vervallen, omdat zijn nazireeërschap verontreinigd was.<br />

Al komt een nazireeër per ongeluk met de dood in aanraking, dan is<br />

hij toch verontreinigd. Wij zouden zeggen dat hij er niets aan kon doen,<br />

maar voor God zijn ook onvoorziene omstandigheden<br />

geen excuus. Toewijding<br />

aan de Heer laat geen enkele inmenging<br />

van zelfs de nauwste familiebanden toe (Jh<br />

2:4; zie ook Mt 10:37), wat overigens niet wil<br />

zeggen dat we geen verantwoordelijkheden<br />

naar onze ouders hebben (Ef 6:1-3; zie en<br />

vgl. ook Jh 19:26-27). Zij die geheiligd zijn aan<br />

God, moeten altijd waken en oplettend<br />

zijn. De norm voor de nazireeër is dezelfde<br />

als voor de hogepriester (Lv 21:11).<br />

Jezus zei tot haar: Wat heb Ik<br />

met u te doen, vrouw? Mijn uur is<br />

nog niet gekomen. (Jh 2:4)<br />

Kinderen, weest jullie ouders gehoorzaam<br />

, want dat<br />

is terecht. ‘Eer uw vader en uw moeder’,<br />

- dit is het eerste gebod met een<br />

belofte: ‘opdat het u goed gaat en u<br />

lang leeft op de aarde’. (Ef 6:1-3)<br />

Hij mag <strong>bij</strong> geen enkel lichaam van<br />

een dode komen. [Zelfs] met zijn<br />

vader en met zijn moeder mag hij<br />

zich niet verontreinigen. (Lv 21:11)<br />

Verontreiniging kan ons zomaar gebeuren door onze omgang met de<br />

ongelovigen in de wereld. Voor de nazireeër (en voor ieder die zich aan<br />

de Heer heeft toegewijd) zijn de gevolgen van een onvoorziene verontreiniging<br />

ernstig. De vorige dagen van zijn nazireeërschap vervallen in<br />

76

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!