Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri 6 God heeft een speciale stam voor Zichzelf afgezonderd, die van Levi. Maar God handelt niet naar willekeur. In dit hoofdstuk geeft Hij aanwijzingen die het mogelijk maken dat iedere Israëliet die dat wil, zich aan Hem toewijdt. Na de ontrouw van het volk, voorgesteld in de ontrouwe vrouw van het vorige hoofdstuk, komt hier de andere kant. Hier is iemand die zich persoonlijk volledig en vrijwillig aan de HEERE wil toewijden. Als de toestand zo geworden is als de ontrouwe vrouw, een beeld van de afwijking van het hele volk, gaat God spreken over de enkeling in Zijn volk. Dit zien we ook in Openbaring 2 en 3. Na de afwijking van elke gemeente wordt het woord tot de enkeling gericht: ‘‘Wie overwint.’’ Wat in de nazireeër wordt voorgesteld, is een beeld van wat het hele volk voor God had moeten zijn, maar wat het helaas niet is geweest. Israël heeft zich niet afgezonderd voor God. Het is wel waargemaakt door een Godvrezend overblijfsel te midden van het volk. In Handelingen 2 zien we daar iets van. Te midden van het volk dat de Heer Jezus heeft verworpen, ontstaat een gezelschap, gevormd door de Heilige Geest, dat ‘‘over de grote daden van God’’ spreekt (Hd 2:12). De nazireeërgelofte | verzen 1-2 1 De HEERE sprak tot Mozes: 2 Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen: Wanneer een man of een vrouw [een gelofte] aflegt door de gelofte van een nazireeër te doen, om zich aan de HEERE te wijden, ... Een nazireeër is een afgezonderde. Afzondering is maar niet negatief, is geen doel op zichzelf, maar is een afzondering tot de HEERE. De Heer Jezus was de ware Nazireeër, niet in letterlijke zin, maar in de ware betekenis ervan. Hij heeft wel wijn gedronken, we lezen niet dat Hij lang haar had en Hij heeft doden aangeraakt. Dit toont aan dat toewijding een innerlijke zaak is. De uiterlijke kenmerken behoren daarvan de zichtbare tekenen te zijn. Waar dat niet zo is, is er huichelarij, farizeïsme. 72
Wie de nazireeërgelofte aflegt (zie en vgl. 2Kr 17:16), doet dat voor een bepaalde tijd. Er zijn ook personen die het voor hun hele leven waren (Simson, Samuël en Johannes de doper). Als zodanig werden ze al voor hun geboorte bestempeld (zie Ri 13:5,14; 1Sm 1:11; Lk 1:15). Zij waren het in letterlijke zin. In zekere zin waren de Rechabieten ook nazireeërs (zie Jr 35). Of er veel geweest zijn die zich als nazireeër aan de HEERE hebben gewijd, is niet duidelijk. Mogelijk wordt in Numeri 30:3 op de nazi- reeërgelofte gedoeld. Ze zijn er wel geweest (Am 2:11-12), mogelijk ook al voordat de wet op het nazireeërschap hier gegeven wordt. (Zie ook Klaagliederen 4:7-8 waar voor ‘aanzienlijksten’ ook ‘nazi- reeërs’ kan worden vertaald.) De zaak als zodanig lijkt in elk geval bekend te zijn geweest. Zo wordt Jozef in Genesis 49:26 ‘‘de nazireeër (uitverkorene) onder zijn broeders’’ genoemd. Het lijkt erop dat in het gesprek dat Jakobus en Paulus in Jeruzalem voeren ook op de nazireeërgelofte wordt gedoeld (zie Hd 21:23-26; zie en vgl. ook Hd 18:18). Dat Paulus zich daarmee inlaat, is niet in overeenstemming met zijn roeping en dienst. De christen is niet onder de wet en moet zich daar ook niet onder plaatsen (Rm 6:14). Het doen van geloftes hoort niet bij zijn positie. Inleiding op de verzen 3-7 Numeri 6 Uit uw zonen deed Ik profeten opstaan, uit uw jongemannen nazireeërs. Is dit niet zo, Israëlieten? spreekt de HEERE. Maar u laat de nazireeërs wijn drinken, en u hebt de profeten geboden: Profeteer niet! (Am 2:11-12) Want [de] zonde zal over u niet heersen; want u bent niet onder [de] wet, maar onder [de] genade. (Rm 6:14) Als iemand volkomen toegewijd wil zijn, geeft God daarvoor Zijn voorschriften, Zijn normen. Wie de nazireeërgelofte doet, zondert zich af van de wijnstok (die spreekt van vreugde), van zijn rechten als man (wat tot uiting komt in zijn lange haar) en van wat met de dood te maken heeft. Het is hier geen afzondering alleen van wat verontreinigt, maar ook van wat het beste in de natuur is, van wat God daarin gegeven heeft. 73
- Page 22 and 23: Het boek Numeri Daarbij merken we v
- Page 24 and 25: Numeri 1 Het boek begint met tellen
- Page 26 and 27: Numeri 1 geloof wordt niet verwacht
- Page 28 and 29: Numeri 1 Om toch een betekenis van
- Page 30 and 31: Numeri 1 aantal namen, van twintig
- Page 32 and 33: Numeri 1 De Levieten | verzen 47-53
- Page 34 and 35: Numeri 2 daarmee eens zijn, verzame
- Page 36 and 37: Numeri 2 geslachtsregister in Matth
- Page 38 and 39: Numeri 2 24 Allen die geteld waren
- Page 40 and 41: Numeri 3 In dit hoofdstuk zien we d
- Page 42 and 43: Numeri 3 De Levieten zijn een gesch
- Page 44 and 45: Numeri 3 dat er in die tijd van voo
- Page 46 and 47: Numeri 3 De Kahathieten en hun taak
- Page 48 and 49: Numeri 3 tweeëntwintigduizend. 40
- Page 50 and 51: Numeri 4 Dienst van de Kahathieten
- Page 52 and 53: Numeri 4 de Heer Jezus voor waarsch
- Page 54 and 55: Numeri 4 lampen, de bijbehorende sn
- Page 56 and 57: Numeri 4 zij niet sterven. Dit is w
- Page 58 and 59: Numeri 4 Dienst van de Gersonieten
- Page 60 and 61: Numeri 4 ven (Ko 2:5; 1Ko 1:10b). D
- Page 62 and 63: Numeri 5 Alles in het kamp is geord
- Page 64 and 65: Numeri 5 schuldig. 7 Zij moeten hun
- Page 66 and 67: Numeri 5 hij achterdochtig geworden
- Page 68 and 69: Numeri 5 Ten slotte zien we dat de
- Page 70 and 71: Numeri 5 beeld van de priester die
- Page 74 and 75: Numeri 6 Niets van de wijnstok eten
- Page 76 and 77: Numeri 6 De Heer Jezus heeft zich n
- Page 78 and 79: Numeri 6 Het is een verootmoedigend
- Page 80 and 81: Numeri 6 Het haar wordt geofferd |
- Page 82 and 83: Numeri 6 Er zijn drie paar zegening
- Page 84 and 85: Numeri 7 Dag 12, eerste maand Offer
- Page 86 and 87: Numeri 7 De Gersonieten krijgen twe
- Page 88 and 89: Numeri 7 88 de offergave van Eliab,
- Page 90 and 91: Numeri 7 vijf rammen, vijf bokken,
- Page 92 and 93: Numeri 7 als brandoffer en nog meer
- Page 94 and 95: De gouden kandelaar | verzen 1-4 Nu
- Page 96 and 97: Numeri 8 Het zien van Christus in h
- Page 98 and 99: Numeri 8 eerstgeborene in het land
- Page 100 and 101: Numeri 8 Er komt ook een tijd dat d
- Page 102 and 103: Numeri 9 onze woestijnreis (Numeri)
- Page 104 and 105: Numeri 9 zo iemand op een verre rei
- Page 106 and 107: Numeri 9 werd, dan braken zij op; o
- Page 108 and 109: Numeri 9 handelen en het tijdstip w
- Page 110 and 111: Numeri 10 van de Heer Jezus is de s
- Page 112 and 113: Numeri 10 als er gevaar dreigt of a
- Page 114 and 115: Numeri 10 In de geschiedenis van he
- Page 116 and 117: Numeri 10 misschien een rol? Hobab
- Page 118 and 119: Numeri 11 In dit hoofdstuk wordt on
- Page 120 and 121: Numeri 11 ervan leek op de smaak va
Wie de nazireeërgelofte aflegt (zie en vgl. 2Kr 17:16), doet dat voor een<br />
bepaalde tijd. Er zijn ook personen die het voor hun hele leven waren<br />
(Simson, Samuël en Johannes de doper). Als zodanig werden ze al voor<br />
hun geboorte bestempeld (zie Ri 13:5,14; 1Sm 1:11; Lk 1:15). Zij waren het in<br />
letterlijke zin. In zekere zin waren de Rechabieten ook nazireeërs (zie Jr<br />
35).<br />
Of er veel geweest zijn die zich als nazireeër aan de HEERE hebben<br />
gewijd, is niet duidelijk. Mogelijk wordt in <strong>Numeri</strong> 30:3 op de nazi-<br />
reeërgelofte gedoeld. Ze zijn er<br />
wel geweest (Am 2:11-12), mogelijk<br />
ook al voordat de wet op het nazireeërschap<br />
hier gegeven wordt.<br />
(Zie ook Klaagliederen 4:7-8 waar<br />
voor ‘aanzienlijksten’ ook ‘nazi-<br />
reeërs’ kan worden vertaald.) De zaak als zodanig lijkt in elk geval<br />
bekend te zijn geweest. Zo wordt Jozef in Genesis 49:26 ‘‘de nazireeër<br />
(uitverkorene) onder zijn broeders’’ genoemd.<br />
Het lijkt erop dat in het gesprek dat Jakobus en Paulus in Jeruzalem<br />
voeren ook op de nazireeërgelofte wordt gedoeld (zie Hd 21:23-26; zie en vgl.<br />
ook Hd 18:18).<br />
Dat Paulus zich daarmee inlaat, is niet in overeenstemming met zijn<br />
roeping en dienst. De christen is niet onder de wet en moet zich daar<br />
ook niet onder plaatsen (Rm 6:14). Het doen<br />
van geloftes hoort niet <strong>bij</strong> zijn positie.<br />
Inleiding op de verzen 3-7<br />
<strong>Numeri</strong> 6<br />
Uit uw zonen deed Ik profeten opstaan,<br />
uit uw jongemannen nazireeërs.<br />
Is dit niet zo, Israëlieten?<br />
spreekt de HEERE.<br />
Maar u laat de nazireeërs wijn drinken,<br />
en u hebt de profeten geboden: Profeteer niet!<br />
(Am 2:11-12)<br />
Want [de] zonde zal over u niet heersen;<br />
want u bent niet onder [de] wet,<br />
maar onder [de] genade. (Rm 6:14)<br />
Als iemand volkomen toegewijd wil zijn, geeft God daarvoor Zijn<br />
voorschriften, Zijn normen. Wie de nazireeërgelofte doet, zondert zich<br />
af van de wijnstok (die spreekt van vreugde), van zijn rechten als man<br />
(wat tot uiting komt in zijn lange haar) en van wat met de dood te<br />
maken heeft. Het is hier geen afzondering alleen van wat verontreinigt,<br />
maar ook van wat het beste in de natuur is, van wat God daarin gegeven<br />
heeft.<br />
73