Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri 5 beeld van de priester die een gedenkkoffer of gedachtenisgave als een bijzondere vorm van het spijsoffer op het altaar in rook doet opgaan. Als het water gedronken is | verzen 27-28 27 Nadat hij haar het water heeft laten drinken, zal het gebeuren, indien zij zich [daadwerkelijk] verontreinigd en tegen haar man trouwbreuk gepleegd heeft, dat het water dat vervloeking meebrengt, in haar zal komen [en] tot bitterheid zal worden. Haar buik zal opzwellen en haar heup invallen, en die vrouw zal te midden van haar volk tot een vervloeking zijn. 28 Echter, indien de vrouw zich niet heeft verontreinigd, maar rein is, dan zal zij vrij zijn, en zij zal vruchtbaar blijven. Na het drinken van het bittere water zal de waarheid aangaande de trouw of ontrouw duidelijk worden. Het Woord is als de regen die door de grond wordt ingedronken, waarna uit wat de grond voortbrengt, zal blijken met wat voor soort grond we te maken hebben. Het Woord maakt altijd duidelijk of er vrucht voor God is of dat het verwerpelijke vruchten zijn (Hb 6:7-8). Als bij het onderzoek blijkt dat zij onschuldig is, heeft dat gevolgen voor haar vruchtbaarheid. Er zal leven uit haar voortkomen. Zo is het bij ieder kind van God dat toegewijd leeft. De vrucht van het leven zal zichtbaar worden. Dit is de wet voor de achterdocht | verzen 29-31 Want [de] grond die de dikwijls daarop komende regen indrinkt en nuttig gewas voortbrengt voor hen ten behoeve van wie hij ook bebouwd wordt, ontvangt zegen van God; maar als hij dorens en distels voortbrengt, is hij verwerpelijk en [de] vervloeking nabij, en het einde ervan [leidt] tot verbranding. (Hb 6:7-8) 29 Dit is de wet voor de achterdocht: wanneer een vrouw, terwijl zij haar man toebehoort, afgeweken is en zich heeft verontreinigd, 30 of wanneer een geest van achterdocht over een man komt, en hij achterdochtig wordt tegenover zijn vrouw, dan moet hij de vrouw voor het aangezicht van de HEERE plaatsen, en de priester moet deze hele wet op haar toepassen. 31 En de man zal vrij zijn van ongerechtigheid, maar die vrouw zal haar ongerechtigheid dragen. Israël en de gemeente zijn beide ontrouw geworden. Ten aanzien van de gemeente in Korinthe schrijft Paulus dat hij over hen jaloers is met 70
een jaloersheid van God (2Ko 11:2). Hij spreekt hen aan over een afwijken van Christus. Ze zijn niet meer volledig op Hem gericht, ze zijn Hem niet meer volledig toegewijd. De slang, dat is de satan, is er altijd op uit de gevoelens van liefde en toewijding van de gelovigen voor Christus te verkoelen (2Ko 11:3). In sluwheid bederft hij de gedachten, zodat die niet meer Christus als voorwerp hebben, maar andere dingen of personen. De gemeente is als een reine maagd aan Christus verbonden (2Ko 11:2). Maar de gemeente als geheel is niet trouw gebleven. Ze wordt in Openbaring 17 en 18 als een grote hoer voorgesteld. Wat de uiteindelijke vervulling betreft is het nog niet zover, maar de sporen van ontrouw van de gemeente zijn wel heel diep. Elke ware gelovige en ook elke plaatselijke gemeente zal graag aan het onderzoek meewerken om elke afwijking op te sporen die een verhindering is om Christus volkomen toegewijd uit liefde te dienen. Het oprecht bidden van het gebed van Psalm 139:23-24 is in dit verband heel belangrijk: Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg. Numeri 5 Want ik ben naijverig over u met een naijver van God; want ik heb u aan één man verloofd om u als een reine maagd voor Christus te stellen. (2Ko 11:2) Maar ik vrees dat wellicht, zoals de slang Eva verleidde door haar sluwheid, uw gedachten bedorven [en afgeweken] zijn van de eenvoudigheid jegens Christus. (2Ko 11:3) 71
- Page 20 and 21: Tekstgebruik haakjes geven aan dat
- Page 22 and 23: Het boek Numeri Daarbij merken we v
- Page 24 and 25: Numeri 1 Het boek begint met tellen
- Page 26 and 27: Numeri 1 geloof wordt niet verwacht
- Page 28 and 29: Numeri 1 Om toch een betekenis van
- Page 30 and 31: Numeri 1 aantal namen, van twintig
- Page 32 and 33: Numeri 1 De Levieten | verzen 47-53
- Page 34 and 35: Numeri 2 daarmee eens zijn, verzame
- Page 36 and 37: Numeri 2 geslachtsregister in Matth
- Page 38 and 39: Numeri 2 24 Allen die geteld waren
- Page 40 and 41: Numeri 3 In dit hoofdstuk zien we d
- Page 42 and 43: Numeri 3 De Levieten zijn een gesch
- Page 44 and 45: Numeri 3 dat er in die tijd van voo
- Page 46 and 47: Numeri 3 De Kahathieten en hun taak
- Page 48 and 49: Numeri 3 tweeëntwintigduizend. 40
- Page 50 and 51: Numeri 4 Dienst van de Kahathieten
- Page 52 and 53: Numeri 4 de Heer Jezus voor waarsch
- Page 54 and 55: Numeri 4 lampen, de bijbehorende sn
- Page 56 and 57: Numeri 4 zij niet sterven. Dit is w
- Page 58 and 59: Numeri 4 Dienst van de Gersonieten
- Page 60 and 61: Numeri 4 ven (Ko 2:5; 1Ko 1:10b). D
- Page 62 and 63: Numeri 5 Alles in het kamp is geord
- Page 64 and 65: Numeri 5 schuldig. 7 Zij moeten hun
- Page 66 and 67: Numeri 5 hij achterdochtig geworden
- Page 68 and 69: Numeri 5 Ten slotte zien we dat de
- Page 72 and 73: Numeri 6 God heeft een speciale sta
- Page 74 and 75: Numeri 6 Niets van de wijnstok eten
- Page 76 and 77: Numeri 6 De Heer Jezus heeft zich n
- Page 78 and 79: Numeri 6 Het is een verootmoedigend
- Page 80 and 81: Numeri 6 Het haar wordt geofferd |
- Page 82 and 83: Numeri 6 Er zijn drie paar zegening
- Page 84 and 85: Numeri 7 Dag 12, eerste maand Offer
- Page 86 and 87: Numeri 7 De Gersonieten krijgen twe
- Page 88 and 89: Numeri 7 88 de offergave van Eliab,
- Page 90 and 91: Numeri 7 vijf rammen, vijf bokken,
- Page 92 and 93: Numeri 7 als brandoffer en nog meer
- Page 94 and 95: De gouden kandelaar | verzen 1-4 Nu
- Page 96 and 97: Numeri 8 Het zien van Christus in h
- Page 98 and 99: Numeri 8 eerstgeborene in het land
- Page 100 and 101: Numeri 8 Er komt ook een tijd dat d
- Page 102 and 103: Numeri 9 onze woestijnreis (Numeri)
- Page 104 and 105: Numeri 9 zo iemand op een verre rei
- Page 106 and 107: Numeri 9 werd, dan braken zij op; o
- Page 108 and 109: Numeri 9 handelen en het tijdstip w
- Page 110 and 111: Numeri 10 van de Heer Jezus is de s
- Page 112 and 113: Numeri 10 als er gevaar dreigt of a
- Page 114 and 115: Numeri 10 In de geschiedenis van he
- Page 116 and 117: Numeri 10 misschien een rol? Hobab
- Page 118 and 119: Numeri 11 In dit hoofdstuk wordt on
een jaloersheid van God (2Ko 11:2). Hij<br />
spreekt hen aan over een afwijken van<br />
Christus. Ze zijn niet meer volledig op<br />
Hem gericht, ze zijn Hem niet meer volledig<br />
toegewijd. De slang, dat is de satan, is<br />
er altijd op uit de gevoelens van liefde en<br />
toewijding van de gelovigen voor Christus<br />
te verkoelen (2Ko 11:3). In sluwheid bederft<br />
hij de gedachten, zodat die niet meer<br />
Christus als voorwerp hebben, maar andere dingen of personen.<br />
De gemeente is als een reine maagd aan Christus verbonden (2Ko 11:2).<br />
Maar de gemeente als geheel is niet trouw gebleven. Ze wordt in<br />
Openbaring 17 en 18 als een grote hoer voorgesteld. Wat de uiteindelijke<br />
vervulling betreft is het nog niet zover, maar de sporen van ontrouw<br />
van de gemeente zijn wel heel diep. Elke ware gelovige en ook elke<br />
plaatselijke gemeente zal graag aan het onderzoek meewerken om elke<br />
afwijking op te sporen die een verhindering is om Christus volkomen<br />
toegewijd uit liefde te dienen. Het oprecht bidden van het gebed van<br />
Psalm 139:23-24 is in dit verband heel belangrijk:<br />
Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart,<br />
beproef mij en ken mijn gedachten.<br />
Zie of er <strong>bij</strong> mij een schadelijke weg is<br />
en leid mij op de eeuwige weg.<br />
<strong>Numeri</strong> 5<br />
Want ik ben naijverig over u met een<br />
naijver van God; want ik heb u aan<br />
één man verloofd om u als een reine<br />
maagd voor Christus te stellen.<br />
(2Ko 11:2)<br />
Maar ik vrees dat wellicht, zoals de<br />
slang Eva verleidde door haar sluwheid,<br />
uw gedachten bedorven [en afgeweken]<br />
zijn van de eenvoudigheid<br />
jegens Christus.<br />
(2Ko 11:3)<br />
71