Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri 4 zij niet sterven. Dit is wat de nakomelingen van Kahath in de tent van ontmoeting° moeten dragen. We zien hier nog eens dat God een scherpe scheiding vaststelt tussen de dienst van de priesters en die van de Levieten. De Levieten mogen op straffe van de dood niets van het heilige aanraken. Alleen de priesters mogen ‘‘dat heilige’’ aanraken. Als toepassing kan worden gezegd dat niemand moet menen dat hij op grond van zijn gave zich mag bezighouden met de hemelse dingen, terwijl anderen dat recht niet zouden hebben. Wie dat meent, matigt zich iets aan wat niet van God komt. Door deze dwaling is het verwerpelijke onderscheid tussen geestelijken en leken ontstaan. Het bezig zijn met de heilige dingen is het voorrecht van ieder kind van God. Het uitleggen van de waarheden van Gods Woord is een andere zaak. Dan maakt God gebruik van gaven die Hijzelf door Zijn Geest heeft gegeven. De taak van Eleazar | vers 16 16 Eleazar nu, de zoon van de priester Aäron, heeft het opzicht over de olie voor het licht, het geurige reukwerk, het voortdurende graanoffer° en de zalfolie. [Hij heeft] het opzicht over heel de tabernakel en alles wat zich daarin bevindt, over het heiligdom en de bijbehorende voorwerpen. Eleazar is de derde zoon van Aäron. Hij staat in verbinding met het land waarheen het volk op reis is. Daar zal hij ook hogepriester zijn in de plaats van zijn vader Aäron. Maar nu al staat hij in een bijzondere relatie tot de Kahathieten en de heilige dingen (zie ook Nm 3:32). Om onze dienst als Kahathieten goed te kunnen verrichten hebben we een hemelse hogepriester nodig. De Heer Jezus is die volmaakte hemelse hogepriester. Hij weet volmaakt hoe alles tot eer van God functioneert. Hij kent de waarde van de olie voor het licht (de kracht van de Heilige Geest die nodig is om de hemelse dingen te leren kennen); Hij kent de waarde voor God van het geurige reukwerk (Hij voegt het toe aan de gebeden van de heiligen, Op 8:3); Hij weet hoe het spijsoffer voor God tot een dagelijks welgevallen is 56 En een andere engel kwam en ging bij het altaar staan met een gouden wierookvat; en hem werden veel reukwerken gegeven, opdat hij [kracht] zou geven aan de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar dat vóór de troon was. (Op 8:3)
(de herinnering aan de Heer Jezus in Zijn leven op aarde); Hij kent de waarde van de heilige zalfolie (de Heilige Geest, door Wie alleen de hele dienst aan God voor God aangenaam is). Alles in de tabernakel staat onder toezicht van Eleazar. Het zou ook niet anders kunnen zijn. In de gemeente is het niet anders. Daar staat alles onder toezicht van de Heer Jezus. Het is Zijn gemeente. Hij weet hoe alles daarin tot eer van God moet functioneren. Als we als ware Kahathieten ons aan Hem onderwerpen, ons Hem ter beschikking stellen, zal onze dienst aangenaam zijn voor God. De Kahathieten moeten blijven bestaan | verzen 17-20 Numeri 4 17 De HEERE sprak tot Mozes en tot Aäron: 18 U mag uit het midden van de Levieten de stam van de geslachten van de Kahathieten niet laten uitroeien. 19 Maar dit moet u voor hen doen, opdat zij in leven blijven en niet sterven als zij tot het allerheiligste naderen: Aäron en zijn zonen moeten naar binnen gaan en hun [hun taken] opleggen, iedere man zijn dienst en wat hij dragen moet. 20 Zij mogen echter niet naar binnen gaan om het heilige te zien, [al is het maar] een ogenblik, [want] dan zullen zij sterven. De familie van de Kahathieten moet altijd in stand blijven. Zij moeten ‘‘in leven blijven en niet sterven’’ om hun dienst te verrichten. Hun leven hangt af van de manier waarop ze omgaan met de heilige dingen. Daarom is het van levensbelang dat zij de aanwijzingen van Aäron en zijn zonen nauwgezet opvolgen. Het spreekt ervan dat gelovigen zich in hun dienst moeten onderwerpen aan de Heer Jezus en dat zij ook steeds hun dienst als priesters in het oog houden. Dienstknechten moeten steeds voor de aandacht hebben dat hun dienst alleen voor God betekenis heeft als die gebeurt in gehoorzaamheid aan de Heer Jezus en geleid wordt door priesterlijke gevoelens. Dat zal ieder duidelijk maken wat hij te doen of te dragen heeft. Wie zijn priesterdienst niet goed uitoefent, zal ook zijn Levietendienst niet goed uitoefenen. Ook wordt weer gewezen op het gevaar voor de Levieten dat zij uitsluitend op grond van het feit dat zij dienstknechten zijn het recht zouden hebben het heilige binnen te gaan. Een dergelijke hoogmoed kan God niet toestaan en zal door Hem met de dood worden bestraft. 57
- Page 6 and 7: Inhoud verzen 14-20 Opdracht om de
- Page 8 and 9: Inhoud Numeri 10 109 verzen 1-10 De
- Page 10 and 11: Inhoud Numeri 19 187 verzen 1-2 De
- Page 12 and 13: Inhoud Numeri 27 264 verzen 1-4 De
- Page 14 and 15: Inhoud verzen 7-8 Achtenveertig Lev
- Page 16 and 17: Vooraf Heer Jezus. Dat zal zijn tot
- Page 18 and 19: Tekstgebruik taar naar meerdere tek
- Page 20 and 21: Tekstgebruik haakjes geven aan dat
- Page 22 and 23: Het boek Numeri Daarbij merken we v
- Page 24 and 25: Numeri 1 Het boek begint met tellen
- Page 26 and 27: Numeri 1 geloof wordt niet verwacht
- Page 28 and 29: Numeri 1 Om toch een betekenis van
- Page 30 and 31: Numeri 1 aantal namen, van twintig
- Page 32 and 33: Numeri 1 De Levieten | verzen 47-53
- Page 34 and 35: Numeri 2 daarmee eens zijn, verzame
- Page 36 and 37: Numeri 2 geslachtsregister in Matth
- Page 38 and 39: Numeri 2 24 Allen die geteld waren
- Page 40 and 41: Numeri 3 In dit hoofdstuk zien we d
- Page 42 and 43: Numeri 3 De Levieten zijn een gesch
- Page 44 and 45: Numeri 3 dat er in die tijd van voo
- Page 46 and 47: Numeri 3 De Kahathieten en hun taak
- Page 48 and 49: Numeri 3 tweeëntwintigduizend. 40
- Page 50 and 51: Numeri 4 Dienst van de Kahathieten
- Page 52 and 53: Numeri 4 de Heer Jezus voor waarsch
- Page 54 and 55: Numeri 4 lampen, de bijbehorende sn
- Page 58 and 59: Numeri 4 Dienst van de Gersonieten
- Page 60 and 61: Numeri 4 ven (Ko 2:5; 1Ko 1:10b). D
- Page 62 and 63: Numeri 5 Alles in het kamp is geord
- Page 64 and 65: Numeri 5 schuldig. 7 Zij moeten hun
- Page 66 and 67: Numeri 5 hij achterdochtig geworden
- Page 68 and 69: Numeri 5 Ten slotte zien we dat de
- Page 70 and 71: Numeri 5 beeld van de priester die
- Page 72 and 73: Numeri 6 God heeft een speciale sta
- Page 74 and 75: Numeri 6 Niets van de wijnstok eten
- Page 76 and 77: Numeri 6 De Heer Jezus heeft zich n
- Page 78 and 79: Numeri 6 Het is een verootmoedigend
- Page 80 and 81: Numeri 6 Het haar wordt geofferd |
- Page 82 and 83: Numeri 6 Er zijn drie paar zegening
- Page 84 and 85: Numeri 7 Dag 12, eerste maand Offer
- Page 86 and 87: Numeri 7 De Gersonieten krijgen twe
- Page 88 and 89: Numeri 7 88 de offergave van Eliab,
- Page 90 and 91: Numeri 7 vijf rammen, vijf bokken,
- Page 92 and 93: Numeri 7 als brandoffer en nog meer
- Page 94 and 95: De gouden kandelaar | verzen 1-4 Nu
- Page 96 and 97: Numeri 8 Het zien van Christus in h
- Page 98 and 99: Numeri 8 eerstgeborene in het land
- Page 100 and 101: Numeri 8 Er komt ook een tijd dat d
- Page 102 and 103: Numeri 9 onze woestijnreis (Numeri)
- Page 104 and 105: Numeri 9 zo iemand op een verre rei
(de herinnering aan de Heer Jezus in Zijn leven op aarde); Hij kent de<br />
waarde van de heilige zalfolie (de Heilige Geest, door Wie alleen de<br />
hele dienst aan God voor God aangenaam is).<br />
Alles in de tabernakel staat onder toezicht van Eleazar. Het zou ook<br />
niet anders kunnen zijn. In de gemeente is het niet anders. Daar staat<br />
alles onder toezicht van de Heer Jezus. Het is Zijn gemeente. Hij weet<br />
hoe alles daarin tot eer van God moet functioneren. Als we als ware<br />
Kahathieten ons aan Hem onderwerpen, ons Hem ter beschikking<br />
stellen, zal onze dienst aangenaam zijn voor God.<br />
De Kahathieten moeten blijven bestaan | verzen 17-20<br />
<strong>Numeri</strong> 4<br />
17 De HEERE sprak tot Mozes en tot Aäron: 18 U mag uit het<br />
midden van de Levieten de stam van de geslachten van de Kahathieten<br />
niet laten uitroeien. 19 Maar dit moet u voor hen doen, opdat zij<br />
in leven blijven en niet sterven als zij tot het allerheiligste naderen:<br />
Aäron en zijn zonen moeten naar binnen gaan en hun [hun taken]<br />
opleggen, iedere man zijn dienst en wat hij dragen moet. 20 Zij<br />
mogen echter niet naar binnen gaan om het heilige te zien, [al is het<br />
maar] een ogenblik, [want] dan zullen zij sterven.<br />
De familie van de Kahathieten moet altijd in stand blijven. Zij moeten<br />
‘‘in leven blijven en niet sterven’’ om hun dienst te verrichten. Hun leven<br />
hangt af van de manier waarop ze omgaan met de heilige dingen.<br />
Daarom is het van levensbelang dat zij de aanwijzingen van Aäron en<br />
zijn zonen nauwgezet opvolgen.<br />
Het spreekt ervan dat gelovigen zich in hun dienst moeten onderwerpen<br />
aan de Heer Jezus en dat zij ook steeds hun dienst als priesters in<br />
het oog houden. Dienstknechten moeten steeds voor de aandacht hebben<br />
dat hun dienst alleen voor God betekenis heeft als die gebeurt in<br />
gehoorzaamheid aan de Heer Jezus en geleid wordt door priesterlijke<br />
gevoelens. Dat zal ieder duidelijk maken wat hij te doen of te dragen<br />
heeft. Wie zijn priesterdienst niet goed uitoefent, zal ook zijn Levietendienst<br />
niet goed uitoefenen.<br />
Ook wordt weer gewezen op het gevaar voor de Levieten dat zij<br />
uitsluitend op grond van het feit dat zij dienstknechten zijn het recht<br />
zouden hebben het heilige binnen te gaan. Een dergelijke hoogmoed<br />
kan God niet toestaan en zal door Hem met de dood worden bestraft.<br />
57