Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri 35 Grootte van de weidegrond | verzen 4-5 4 De weidegronden die bij de steden horen, die u aan de Levieten moet geven, moeten vanaf de stadsmuur naar buiten aan alle kanten duizend el [meten]. 5 U moet buiten de stad aan de oostzijde tweeduizend el afmeten, aan de zuidzijde tweeduizend el, aan de westzijde tweeduizend el en aan de noordzijde tweeduizend el, met de stad in het midden. Dat moeten zij hebben [als] weidegronden die bij de steden horen. De weidegrond is bestemd voor het vee van de Levieten en niet om te bebouwen. Ze hoeven niet te zaaien en te maaien en voorraadschuren te hebben. God voorziet in hun levensonderhoud door de tienden van de opbrengst van het werk van anderen. Daardoor kunnen zij zich toeleggen op de bestudering van de wet en het onderwijzen daarvan aan het volk van God. De grootte van de weidegrond bepaalt tegelijk de grootte van hun bezit. Het zullen nooit grootgrondbezitters worden met een enorme veestapel. Dat heeft God ook niet bedoeld voor de Levieten. God geeft Zijn dienstknechten wat ze nodig hebben om te offeren en om hun werk te kunnen doen. Zes vrijsteden | vers 6 6 Wat nu de steden betreft die u aan de Levieten moet geven, zes [daarvan] moeten de vrijsteden zijn, die u moet geven zodat degene die een doodslag begaan heeft, daarheen zou kunnen vluchten; bovendien moet u [hun nog] tweeënveertig steden geven. In Exodus 21 wordt voor de eerste keer over een vrijplaats gesproken (zie Ex 21:12-14). Daar betreft het nog geen stad, maar gaat het om het altaar. Eenmaal in het land zal de weg naar het altaar te Jeruzalem in veel gevallen te ver zijn om uit handen van de bloedwreker te blijven (zie Dt 19:6). Daarom heeft God vrijsteden gegeven. Dat zijn letterlijk toevluchtsteden. In Deuteronomium 4 en 19 wordt ook op de vrijsteden gewezen. In Jozua 20 worden ze alle zes genoemd en als zodanig aangewezen. In Jozua 21 volgt de verdeling van de achtenveertig Levietensteden, inclusief de vrijsteden. 326
De tijd die een doodslager in zo’n stad zou moeten doorbrengen, kon wel eens lang duren. Al die tijd was hij daar als vreemdeling onder het directe onderwijs van de Levieten. Achtenveertig Levietensteden | verzen 7-8 7 Al de steden die u de Levieten moet geven, moeten [bij elkaar] achtenveertig steden zijn, te weten de [steden] met hun weidegronden. 8 En wat de steden betreft die u van het bezit van de Israëlieten moet geven, moet u van degene die er veel heeft, veel nemen, en van degene die er weinig heeft, weinig. Ieder moet afhankelijk van zijn erfelijk bezit, dat hij ontvangen zal hebben, [een aantal] van zijn steden aan de Levieten geven. De achtenveertig steden die voor de Levieten zijn, moeten door de overige stammen naar verhouding van hun erfdeel aan de Levieten worden gegeven. Het getal achtenveertig kan gezien worden als het resultaat van de vermenigvuldiging van zes en acht. Het getal zes is het getal van de mens, die op de zesde dag geschapen werd. Het getal acht stelt een nieuw begin voor. We zien dit bij Levi, die om zijn zonde werd geoordeeld, maar bij wie het oordeel door God werd veranderd in iets nieuws. Iedere stam die een stad als Levietenstad levert, zal daarmee zijn dankbaarheid bewijzen aan God voor een dergelijk voorrecht. Het is een voorrecht voor de gemeente om overal trouwe leraren te hebben die onderwijs over Gods Woord geven. De waardering van dit voor- recht zal blijken uit het geven aan die leraren wat nodig is, opdat zij hun tijd aan de bestudering van het Woord van God en het doorgeven ervan kunnen geven (Gl 6:6). Vrijsteden zijn voor de doodslager | verzen 9-15 Numeri 35 En laat hij die in het woord wordt onderwezen, hem die onderwijst van alle goede dingen meedelen. (Gl 6:6) 9 De HEERE sprak tot Mozes: 10 Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen: Wanneer u de Jordaan oversteekt, het land Kanaän in, 11 dan moet u voor uzelf steden kiezen [die] u tot vrijsteden zullen dienen, zodat iemand die een doodslag begaan heeft, die zonder opzet iemand om het leven gebracht heeft, daarheen zou kunnen vluchten. 12 Deze steden moeten u dienen tot een wijkplaats voor de 327
- Page 276 and 277: Numeri 28 De uitdrukking ‘‘het
- Page 278 and 279: Numeri 28 komst houden; geen enkel
- Page 280 and 281: Numeri 29 Offers bij het Feest van
- Page 282 and 283: Numeri 29 282 zonder enig gebrek, 1
- Page 284 and 285: Numeri 29 volgt de eeuwigheid. Daar
- Page 286 and 287: Hoofdstuk 30 Het gaat nog steeds om
- Page 288 and 289: Numeri 30 bedoelingen waren toch ni
- Page 290 and 291: Numeri 30 13 Elke gelofte en elke v
- Page 292 and 293: Numeri 31 vanwege de eigen ontrouw
- Page 294 and 295: Numeri 31 hoofden van Midianietisch
- Page 296 and 297: Numeri 31 gevolg van onze ontrouw.
- Page 298 and 299: Numeri 31 den gehad door met een ma
- Page 300 and 301: Numeri 31 alle eeuwigheid de lof wo
- Page 302 and 303: Numeri 32 land waarvan Hij zegt:
- Page 304 and 305: Numeri 32 Mozes wijst op de gevaren
- Page 306 and 307: Numeri 32 De Gadieten en Rubenieten
- Page 308 and 309: Numeri 32 Verdeling van het Overjor
- Page 310 and 311: Numeri 33 Er worden wel bepaalde ge
- Page 312 and 313: Numeri 33 Plaatsen en voorvallen ti
- Page 314 and 315: Numeri 33 heel voor ons krijgen als
- Page 316 and 317: Numeri 33 Hoe het volk in het land
- Page 318 and 319: Numeri 33 verbinding met hen. Het g
- Page 320 and 321: Numeri 34 De grens van het land is
- Page 322 and 323: Numeri 34 u een lijn tekenen naar L
- Page 324 and 325: Numeri 34 Paltiël, zoon van Azzan;
- Page 328 and 329: Numeri 35 [bloed]wreker, opdat dege
- Page 330 and 331: Numeri 35 de Heer Jezus door Zijn W
- Page 332 and 333: Numeri 35 de hand van de bloedwreke
- Page 334 and 335: Numeri 35 dat er alleen door geloof
- Page 336 and 337: Numeri 36 wat we hebben gekregen. A
- Page 338: Numeri 36 De dochters van Zelafead
- Page 341 and 342: Zie, een volk, een toelichting op H
- Page 343: Europa herleeft, Droom of nachtmerr
De tijd die een doodslager in zo’n stad zou moeten doorbrengen, kon<br />
wel eens lang duren. Al die tijd was hij daar als vreemdeling onder het<br />
directe onderwijs van de Levieten.<br />
Achtenveertig Levietensteden | verzen 7-8<br />
7 Al de steden die u de Levieten moet geven, moeten [<strong>bij</strong> elkaar]<br />
achtenveertig steden zijn, te weten de [steden] met hun weidegronden.<br />
8 En wat de steden betreft die u van het bezit van de Israëlieten<br />
moet geven, moet u van degene die er veel heeft, veel nemen, en van<br />
degene die er weinig heeft, weinig. Ieder moet afhankelijk van zijn<br />
erfelijk bezit, dat hij ontvangen zal hebben, [een aantal] van zijn<br />
steden aan de Levieten geven.<br />
De achtenveertig steden die voor de Levieten zijn, moeten door de<br />
overige stammen naar verhouding van hun erfdeel aan de Levieten<br />
worden gegeven. Het getal achtenveertig kan gezien worden als het<br />
resultaat van de vermenigvuldiging van zes en acht. Het getal zes is het<br />
getal van de mens, die op de zesde dag geschapen werd. Het getal acht<br />
stelt een nieuw begin voor. We zien dit <strong>bij</strong> Levi, die om zijn zonde werd<br />
geoordeeld, maar <strong>bij</strong> wie het oordeel door God werd veranderd in iets<br />
nieuws.<br />
Iedere stam die een stad als Levietenstad levert, zal daarmee zijn<br />
dankbaarheid bewijzen aan God voor een dergelijk voorrecht. Het is<br />
een voorrecht voor de gemeente om overal trouwe leraren te hebben<br />
die onderwijs over Gods Woord geven. De waardering van dit voor-<br />
recht zal blijken uit het geven aan die leraren<br />
wat nodig is, opdat zij hun tijd aan de<br />
bestudering van het Woord van God en<br />
het doorgeven ervan kunnen geven (Gl 6:6).<br />
Vrijsteden zijn voor de doodslager | verzen 9-15<br />
<strong>Numeri</strong> 35<br />
En laat hij die in het woord wordt<br />
onderwezen, hem die onderwijst van<br />
alle goede dingen meedelen. (Gl 6:6)<br />
9 De HEERE sprak tot Mozes: 10 Spreek tot de Israëlieten en zeg<br />
tegen hen: Wanneer u de Jordaan oversteekt, het land Kanaän in, 11<br />
dan moet u voor uzelf steden kiezen [die] u tot vrijsteden zullen<br />
dienen, zodat iemand die een doodslag begaan heeft, die zonder opzet<br />
iemand om het leven gebracht heeft, daarheen zou kunnen vluchten.<br />
12 Deze steden moeten u dienen tot een wijkplaats voor de<br />
327