Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri 33 Er worden wel bepaalde gebeurtenissen genoemd, maar dat zijn geen gebeurtenissen die verwijzen naar zonden van het volk. Bij elke plaats kunnen we denken aan onze weg met Hem en Zijn weg met ons. Hij wil dat we daarover net zo gaan denken als Hij. Zulke herinneringen kunnen er alleen zijn, nadat we een weg zijn gegaan. Dan pas kunnen we terugkijken en God stelt hier voor dat te doen met Zijn ogen. Het is goed om in verbinding met de aanstaande intrede in het land van de belofte nog een keer herinnerd te worden aan Gods visie op onze reis. We zien daarin Zijn belangstelling voor al ons doen en laten, voor elke stap die wij in de woestijn hebben gezet, voor elke ervaring die we daar hebben opgedaan. Er is ook geen sprake van leiding door de wolkkolom. Bij het langsgaan van de plaatsen komt de gedachte naar boven aan de geestelijke energie die het volk steeds weer toonde door zo van plaats tot plaats te trekken. Het gebeurde natuurlijk wel onder leiding van de wolkkolom (Nm 9:15-23), maar vanuit dat gezichtspunt wordt de reis hier niet beschreven. Al het goede van het volk schrijft God hier als het ware aan henzelf toe. We kunnen dit ook toepassen op de reis van de christenheid door de eeuwen heen. Daarin ziet Hij ook een kern die voor Hem het ware christendom heeft vertolkt. Ook op die reis kijkt Hij op die manier terug. Voor Zijn aandacht staan dan de gelovigen die in geestelijke energie de weg zijn gegaan, met alle oefeningen die dat met zich meebracht. Zij hebben de fakkel van het getuigenis steeds doorgegeven. De reis wordt beschreven van rustplaats tot rustplaats. Tegelijk wijst de beschrijving erop dat het telkens slechts een tijdelijke rust was. Elke plaats van rust was een ervaring. Na de opgedane ervaring moesten ze weer verder, op naar een volgende plaats, een nieuwe ervaring. God weet op elk moment op welke plaats we zijn. Hoe de start van de reis was | verzen 3-4 310 3 Zij braken op van Rameses; in de eerste maand, op de vijftiende dag van de eerste maand, de dag na het Pascha, vertrokken de Israëlieten door een opgeheven hand, voor de ogen van alle Egyptenaren, 4 terwijl de Egyptenaren hen begroeven die de HEERE onder hen getroffen had, alle eerstgeborenen; ook had de HEERE strafgerichten voltrokken over hun goden.
Vanaf het begin van de beschrijving van de reis tot het eind ervan gaat het om hetzelfde volk, hoewel het feitelijk aan het eind van de reis uit heel andere personen bestaat. God ziet het volk niet in hen die zijn gevallen, maar in hen die staande zijn gebleven. Letterlijk zijn de ‘zij’ van vers 3 omgekomen in de woestijn. Maar de HEERE ziet in het volk de ware kern. Hun trektocht begon met de uittocht uit Egypte. Elke plaats die ze daarna aandeden, werd gevolgd door een nieuwe uittocht. Nergens was er in de woestijn een definitieve plaats van rust, net zomin als Egypte dat was (vgl. Hb 11:13-14). Zo is het gegaan met de christenheid. Altijd is daar de rode draad van het getuigenis van God. Hij heeft steeds tijden van rust en verkwikking gegeven. Daar zijn ervaringen opgedaan en zijn lessen geleerd, waarna opgebroken moest worden. Numeri 33 In [het] geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften te hebben ontvangen, maar zij zagen het in de verte en begroetten het, en beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren. Want wie zulke dingen zeggen, tonen duidelijk dat zij een vaderland zoeken. (Hb 11:13-14) Dat geldt ook in toepassing op de plaatselijke gemeente. Het kan nodig zijn om op te breken om een nieuwe rustplaats te vinden. Als er moeilijkheden komen, moeten we ons afvragen hoe we daaruit kunnen optrekken. Zijn er oplossingen in het Woord, waardoor we als plaatselijke gemeente uit de moeilijkheden kunnen optrekken? Bij het optrekken uit Egypte wordt nog vermeld dat het gebeurde ‘‘de dag na het Pascha’’. Dat veronderstelt de directe verbinding tussen wat het Pascha voorstelt en de verlossing uit de slavernij van Egypte. Ook is er sprake van ‘‘een opgeheven hand’’. Dat ziet op de hoge hand van de HEERE. Het stelt Zijn verheven en machtige daad in de verlossing voor. Alleen Hij is in staat tot zoiets geweldigs. Wat God in de verlossing bewerkte, deed Hij niet in het geheim. Het gebeurde ‘‘voor de ogen van alle Egyptenaren’’, zij zijn er getuigen van geweest. En dat niet alleen. De ‘‘opgeheven hand’’ van de HEERE waardoor Hij zijn volk uitleidde, was een hand die in oordeel Egypte had geslagen. Terwijl Gods volk uittrok, moest Egypte zich bezighouden met de resultaten van Gods oordeel. Elke begrafenis was een tastbaar en voor hen noodlottig bewijs van Gods verhevenheid boven hun goden. 311
- Page 260 and 261: Numeri 26 Efraïm geteld | verzen 3
- Page 262 and 263: Numeri 26 nemen. 56 Volgens het lot
- Page 264 and 265: Numeri 27 De dochters van Zelafead
- Page 266 and 267: Numeri 27 Als de vrouwen met hun vr
- Page 268 and 269: Numeri 27 dat God Zijn soevereinite
- Page 270 and 271: Hoofdstuk 28 De hoofdstukken 28 en
- Page 272 and 273: Numeri 28 daarover met Hem spreken.
- Page 274 and 275: Numeri 28 eerste serie kunnen we to
- Page 276 and 277: Numeri 28 De uitdrukking ‘‘het
- Page 278 and 279: Numeri 28 komst houden; geen enkel
- Page 280 and 281: Numeri 29 Offers bij het Feest van
- Page 282 and 283: Numeri 29 282 zonder enig gebrek, 1
- Page 284 and 285: Numeri 29 volgt de eeuwigheid. Daar
- Page 286 and 287: Hoofdstuk 30 Het gaat nog steeds om
- Page 288 and 289: Numeri 30 bedoelingen waren toch ni
- Page 290 and 291: Numeri 30 13 Elke gelofte en elke v
- Page 292 and 293: Numeri 31 vanwege de eigen ontrouw
- Page 294 and 295: Numeri 31 hoofden van Midianietisch
- Page 296 and 297: Numeri 31 gevolg van onze ontrouw.
- Page 298 and 299: Numeri 31 den gehad door met een ma
- Page 300 and 301: Numeri 31 alle eeuwigheid de lof wo
- Page 302 and 303: Numeri 32 land waarvan Hij zegt:
- Page 304 and 305: Numeri 32 Mozes wijst op de gevaren
- Page 306 and 307: Numeri 32 De Gadieten en Rubenieten
- Page 308 and 309: Numeri 32 Verdeling van het Overjor
- Page 312 and 313: Numeri 33 Plaatsen en voorvallen ti
- Page 314 and 315: Numeri 33 heel voor ons krijgen als
- Page 316 and 317: Numeri 33 Hoe het volk in het land
- Page 318 and 319: Numeri 33 verbinding met hen. Het g
- Page 320 and 321: Numeri 34 De grens van het land is
- Page 322 and 323: Numeri 34 u een lijn tekenen naar L
- Page 324 and 325: Numeri 34 Paltiël, zoon van Azzan;
- Page 326 and 327: Numeri 35 Grootte van de weidegrond
- Page 328 and 329: Numeri 35 [bloed]wreker, opdat dege
- Page 330 and 331: Numeri 35 de Heer Jezus door Zijn W
- Page 332 and 333: Numeri 35 de hand van de bloedwreke
- Page 334 and 335: Numeri 35 dat er alleen door geloof
- Page 336 and 337: Numeri 36 wat we hebben gekregen. A
- Page 338: Numeri 36 De dochters van Zelafead
- Page 341 and 342: Zie, een volk, een toelichting op H
- Page 343: Europa herleeft, Droom of nachtmerr
<strong>Numeri</strong> 33<br />
Er worden wel bepaalde gebeurtenissen genoemd, maar dat zijn geen<br />
gebeurtenissen die verwijzen naar zonden van het volk. Bij elke plaats<br />
kunnen we denken aan onze weg met Hem en Zijn weg met ons. Hij<br />
wil dat we daarover net zo gaan denken als Hij. Zulke herinneringen<br />
kunnen er alleen zijn, nadat we een weg zijn gegaan. Dan pas kunnen<br />
we terugkijken en God stelt hier voor dat te doen met Zijn ogen.<br />
Het is goed om in verbinding met de aanstaande intrede in het land<br />
van de belofte nog een keer herinnerd te worden aan Gods visie op onze<br />
reis. We zien daarin Zijn belangstelling voor al ons doen en laten, voor<br />
elke stap die wij in de woestijn hebben gezet, voor elke ervaring die we<br />
daar hebben opgedaan.<br />
Er is ook geen sprake van leiding door de wolkkolom. Bij het langsgaan<br />
van de plaatsen komt de gedachte naar boven aan de geestelijke energie<br />
die het volk steeds weer toonde door zo van plaats tot plaats te trekken.<br />
Het gebeurde natuurlijk wel onder leiding van de wolkkolom (Nm<br />
9:15-23), maar vanuit dat gezichtspunt wordt de reis hier niet beschreven.<br />
Al het goede van het volk schrijft God hier als het ware aan henzelf toe.<br />
We kunnen dit ook toepassen op de reis van de christenheid door de<br />
eeuwen heen. Daarin ziet Hij ook een kern die voor Hem het ware<br />
christendom heeft vertolkt. Ook op die reis kijkt Hij op die manier<br />
terug. Voor Zijn aandacht staan dan de gelovigen die in geestelijke<br />
energie de weg zijn gegaan, met alle oefeningen die dat met zich<br />
meebracht. Zij hebben de fakkel van het getuigenis steeds doorgegeven.<br />
De reis wordt beschreven van rustplaats tot rustplaats. Tegelijk wijst<br />
de beschrijving erop dat het telkens slechts een tijdelijke rust was. Elke<br />
plaats van rust was een ervaring. Na de opgedane ervaring moesten ze<br />
weer verder, op naar een volgende plaats, een nieuwe ervaring. God<br />
weet op elk moment op welke plaats we zijn.<br />
Hoe de start van de reis was | verzen 3-4<br />
310<br />
3 Zij braken op van Rameses; in de eerste maand, op de vijftiende<br />
dag van de eerste maand, de dag na het Pascha, vertrokken de<br />
Israëlieten door een opgeheven hand, voor de ogen van alle Egyptenaren,<br />
4 terwijl de Egyptenaren hen begroeven die de HEERE onder<br />
hen getroffen had, alle eerstgeborenen; ook had de HEERE strafgerichten<br />
voltrokken over hun goden.