Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Hoofdstuk 30 Het gaat nog steeds om een volk dat op het punt staat het beloofde land binnen te trekken. God bereidt Zijn volk daarop voor. Met het oog daarop heeft Hij in de vorige hoofdstukken gesproken over de offers, waarvan Hij verwacht dat Zijn volk die Hem zal brengen, met name op de feesten. Het betreft nationaal verplichte offers. God verwacht nog iets van Zijn volk: hun toewijding. Dat komt in dit hoofdstuk aan de orde. Wij bieden Hem offers aan en wij bieden Hem onszelf aan. Het betreft hier persoonlijke vrijwillige beloften. Niemand is verplicht een gelofte te doen. We moeten er goed over nadenken of we de gelofte kunnen nakomen, anders moeten we de gelofte niet doen. In algemene zin geldt deze regel: wie een gelofte doet aan de Heer, is gehouden die na te komen (Pr 5:3-4). Mozes spreekt tot de stamhoofden | vers 1 1 Mozes sprak tot de hoofden van de stammen van de Israëlieten: Dit is de zaak die de HEERE geboden heeft: De stamhoofden worden aangesproken omdat het om een familieaangelegenheid gaat. Zij moeten erop toezien dat in de voorkomende gevallen naar dit gebod van de HEERE wordt gehandeld in de familie die of het huwelijk dat het betreft. Gelofte van een man | vers 2 Wanneer u aan God een gelofte doet, stel [dan] niet uit die na te komen, want Hij heeft geen welgevallen aan dwazen. Kom na wat u belooft. Het is beter dat u niet belooft, dan dat u belooft maar niet nakomt. (Pr 5:3-4) 2 Wanneer een man de HEERE een gelofte doet of een eed zweert om een verplichting op zich te nemen, dan mag hij zijn woord niet schenden; overeenkomstig alles wat uit zijn mond komt, moet hij doen. Er is verschil tussen een man en een vrouw die aanbieden iets voor de HEERE te doen of te laten. Een man is altijd verplicht de gelofte die hij doet, te houden. De gelofte kan zijn om iets van zijn eigendom aan de HEERE te geven of voor Hem te heiligen of om te vasten of zich van iets te onthouden. 286
De man is een beeld van Christus. Hij heeft gedaan ‘‘overeenkomstig alles wat uit zijn mond’’ is gekomen. De Heer Jezus heeft gezegd: ‘‘Zie, Ik kom om uw wil te doen, o God’’ (Hb 10:9; zie ook Ps 40:7-8). De verplichting die Hij daarin op Zich heeft genomen, is Hij ten volle nagekomen. Voor Hem was er geen weg terug of een ontslagen worden van Zijn gelofte. Toen Hij vroeg aan de Vader om de drinkbeker weg te nemen, bleek Zijn volmaakte toewijding uit de toevoeging: ‘‘Maar niet wat Ik wil, maar wat U wilt’’ (Mk 14:36). Gelofte van een vrouw in haar jeugd | verzen 3-5 Numeri 30 3 Maar wanneer een vrouw de HEERE een gelofte doet, [en] in haar jeugd, terwijl ze [nog] in het huis van haar vader [woont], een verplichting [op zich] neemt, 4 en haar vader van haar gelofte hoort en van haar verplichting, die zij op zich genomen heeft, en haar vader tegen haar zwijgt, dan zijn al haar geloften en elke verplichting die zij op zich genomen heeft, van kracht. 5 Maar als haar vader haar [ervan] afhoudt, op de dag dat hij van al haar geloften hoort en van de verplichtingen die zij op zich genomen heeft, dan is het niet van kracht. De HEERE zal het haar vergeven, want haar vader heeft haar [ervan] afgehouden. In deze verzen gaat het over de gelofte van een jeugdige, ongetrouwde vrouw die nog bij haar vader thuis woont. Als haar vader ervan hoort en zwijgt, stemt hij door zijn zwijgen ermee in en is de gelofte geldig. Als haar vader echter verbiedt dat zij die gelofte nakomt, dus weigert ermee in te stemmen, dan is de gelofte niet geldig. Ze heeft iets beloofd dat ze niet in staat is na te komen. Dan schittert de genade van de HEERE: De HEERE zal haar te snel uitgesproken woorden vergeven (zie ook de verzen 8 en 12). Ze meende God een welgevallen te doen, maar was zich niet bewust van haar onbekwaamheid en haar onderdanige positie. Ze had eerst haar vader moeten raadplegen. Als haar gelofte iets nadeligs voor de familie inhoudt, zal haar vader haar van die belofte kunnen ontslaan. Alles wat zij zou kunnen beloven, behoort aan haar vader. Haar gehoorzaamheid aan haar vader laat zij zien door af te zien van het houden van haar belofte. De gehoorzaamheid aan haar vader wordt door de HEERE zo hoog aangeslagen dat Hij haar vergeeft. Haar goede 287
- Page 236 and 237: Numeri 23 De tweede zegenspreuk is
- Page 238 and 239: Numeri 23 ‘‘Het is gebeurd’
- Page 240 and 241: Numeri 24 hun beenderen zal hij bre
- Page 242 and 243: Numeri 24 gehouden. Het koninkrijk
- Page 244 and 245: Numeri 24 19 Uit Jakob zal hij heer
- Page 246 and 247: Numeri 24 ‘‘Amalek’’ was de
- Page 248 and 249: Numeri 25 Uit Sittim kwam ook het h
- Page 250 and 251: Numeri 25 het is een volk dat allee
- Page 252 and 253: Numeri 25 priester. Aäron was gest
- Page 254 and 255: Opdracht om te tellen | verzen 1-4
- Page 256 and 257: Numeri 26 Ruben geteld | verzen 5-1
- Page 258 and 259: Numeri 26 geslacht van de Oznieten;
- Page 260 and 261: Numeri 26 Efraïm geteld | verzen 3
- Page 262 and 263: Numeri 26 nemen. 56 Volgens het lot
- Page 264 and 265: Numeri 27 De dochters van Zelafead
- Page 266 and 267: Numeri 27 Als de vrouwen met hun vr
- Page 268 and 269: Numeri 27 dat God Zijn soevereinite
- Page 270 and 271: Hoofdstuk 28 De hoofdstukken 28 en
- Page 272 and 273: Numeri 28 daarover met Hem spreken.
- Page 274 and 275: Numeri 28 eerste serie kunnen we to
- Page 276 and 277: Numeri 28 De uitdrukking ‘‘het
- Page 278 and 279: Numeri 28 komst houden; geen enkel
- Page 280 and 281: Numeri 29 Offers bij het Feest van
- Page 282 and 283: Numeri 29 282 zonder enig gebrek, 1
- Page 284 and 285: Numeri 29 volgt de eeuwigheid. Daar
- Page 288 and 289: Numeri 30 bedoelingen waren toch ni
- Page 290 and 291: Numeri 30 13 Elke gelofte en elke v
- Page 292 and 293: Numeri 31 vanwege de eigen ontrouw
- Page 294 and 295: Numeri 31 hoofden van Midianietisch
- Page 296 and 297: Numeri 31 gevolg van onze ontrouw.
- Page 298 and 299: Numeri 31 den gehad door met een ma
- Page 300 and 301: Numeri 31 alle eeuwigheid de lof wo
- Page 302 and 303: Numeri 32 land waarvan Hij zegt:
- Page 304 and 305: Numeri 32 Mozes wijst op de gevaren
- Page 306 and 307: Numeri 32 De Gadieten en Rubenieten
- Page 308 and 309: Numeri 32 Verdeling van het Overjor
- Page 310 and 311: Numeri 33 Er worden wel bepaalde ge
- Page 312 and 313: Numeri 33 Plaatsen en voorvallen ti
- Page 314 and 315: Numeri 33 heel voor ons krijgen als
- Page 316 and 317: Numeri 33 Hoe het volk in het land
- Page 318 and 319: Numeri 33 verbinding met hen. Het g
- Page 320 and 321: Numeri 34 De grens van het land is
- Page 322 and 323: Numeri 34 u een lijn tekenen naar L
- Page 324 and 325: Numeri 34 Paltiël, zoon van Azzan;
- Page 326 and 327: Numeri 35 Grootte van de weidegrond
- Page 328 and 329: Numeri 35 [bloed]wreker, opdat dege
- Page 330 and 331: Numeri 35 de Heer Jezus door Zijn W
- Page 332 and 333: Numeri 35 de hand van de bloedwreke
- Page 334 and 335: Numeri 35 dat er alleen door geloof
Hoofdstuk 30<br />
Het gaat nog steeds om een volk dat op het punt staat het beloofde land<br />
binnen te trekken. God bereidt Zijn volk daarop voor. Met het oog<br />
daarop heeft Hij in de vorige hoofdstukken gesproken over de offers,<br />
waarvan Hij verwacht dat Zijn volk die Hem zal brengen, met name<br />
op de feesten. Het betreft nationaal verplichte offers.<br />
God verwacht nog iets van Zijn volk: hun toewijding. Dat komt in dit<br />
hoofdstuk aan de orde. Wij bieden Hem offers aan en wij bieden Hem<br />
onszelf aan. Het betreft hier persoonlijke vrijwillige beloften.<br />
Niemand is verplicht een gelofte te doen. We moeten er goed over<br />
nadenken of we de gelofte kunnen<br />
nakomen, anders moeten we de gelofte<br />
niet doen. In algemene zin<br />
geldt deze regel: wie een gelofte<br />
doet aan de Heer, is gehouden die<br />
na te komen (Pr 5:3-4).<br />
Mozes spreekt tot de stamhoofden | vers 1<br />
1 Mozes sprak tot de hoofden van de stammen van de Israëlieten: Dit<br />
is de zaak die de HEERE geboden heeft:<br />
De stamhoofden worden aangesproken omdat het om een familieaangelegenheid<br />
gaat. Zij moeten erop toezien dat in de voorkomende<br />
gevallen naar dit gebod van de HEERE wordt gehandeld in de familie<br />
die of het huwelijk dat het betreft.<br />
Gelofte van een man | vers 2<br />
Wanneer u aan God een gelofte doet,<br />
stel [dan] niet uit die na te komen,<br />
want Hij heeft geen welgevallen aan dwazen.<br />
Kom na wat u belooft.<br />
Het is beter dat u niet belooft,<br />
dan dat u belooft maar niet nakomt.<br />
(Pr 5:3-4)<br />
2 Wanneer een man de HEERE een gelofte doet of een eed zweert om<br />
een verplichting op zich te nemen, dan mag hij zijn woord niet<br />
schenden; overeenkomstig alles wat uit zijn mond komt, moet hij<br />
doen.<br />
Er is verschil tussen een man en een vrouw die aanbieden iets voor de<br />
HEERE te doen of te laten. Een man is altijd verplicht de gelofte die hij<br />
doet, te houden. De gelofte kan zijn om iets van zijn eigendom aan de<br />
HEERE te geven of voor Hem te heiligen of om te vasten of zich van<br />
iets te onthouden.<br />
286