Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri 28 De uitdrukking ‘‘het begin van elke maand’’ komt alleen hier in de vijf boeken van Mozes voor. Dat heeft mogelijk te doen met het feit dat het gaat om de ervaringen en veranderingen waaraan een volk in de woestijn onderhevig is. Steeds weer maakt God een nieuw begin mogelijk. Het Feest van nieuwe maan spreekt van het nieuwe licht dat God op Zijn getuigenis op aarde laat schijnen, terwijl het nog nacht is. Dit getuigenis wordt nu met name gegeven door de gemeente op aarde terwijl het in de wereld nacht is. Dit getuigenis kan alleen gegeven worden op grond van het werk van de Heer Jezus als het brandoffer, dat is Zijn verheerlijking van God. De ram spreekt van de toewijding van de Heer Jezus. Hij is ons voorbeeld voor toewijding. De mens getuigt op aarde, waar de zonde nog aanwezig is. Vandaar dat er ook sprake is van een zondoffer, waarmee aangegeven wordt dat de Heer Jezus de macht van de zonde heeft tenietgedaan. Offers bij het Pascha | verzen 16-25 276 16 In de eerste maand, op de veertiende dag van de maand, is het Pascha voor de HEERE, 17 en op de vijftiende dag van deze maand is het feest; zeven dagen moeten er ongezuurde [broden] gegeten worden. 18 Op de eerste dag moet er een heilige samenkomst zijn; geen enkel dienstwerk mag u [dan] doen. 19 Maar u moet een vuuroffer als brandoffer aan de HEERE aanbieden: twee jonge stieren -- de jongen van een rund -- één ram en zeven lammeren van een jaar oud. Ze moeten zonder enig gebrek zijn. 20 En het bijbehorende graanoffer° moet meelbloem zijn, met olie gemengd; drie tiende [efa] moet u bij de jonge stier doen, en twee tiende bij de ram. 21 Een tiende [efa] per lam moet u bij de zeven lammeren doen. 22 Vervolgens één bok als zondoffer om verzoening voor u te doen. 23 Naast het morgenbrandoffer, dat tot voortdurend brandoffer dient, moet u deze dingen doen. 24 Dienovereenkomstig moet u zeven dagen [lang] elke dag het voedsel van het vuuroffer bereiden als een aangename geur voor de HEERE; het moet bereid worden naast het voortdurende brandoffer, met het bijbehorende plengoffer. 25 Op de zevende dag moet u een
heilige samenkomst houden; geen enkel dienstwerk mag u [dan] doen. Het Pascha is de gedachtenis aan de verlossing uit Egypte. Het paaslam herinnert aan de dood van de Heer Jezus die nodig was voor onze bevrijding uit de macht en slavernij van de satan, de zonde en de wereld, voorgesteld in de farao en Egypte. Het paaslam wordt hier niet genoemd. Het Pascha vloeit als het ware over in het Feest van de ongezuurde broden waarmee de nauwe verbinding tussen die twee wordt aangeduid. In Lukas 22:1 wordt het zo gezegd: ‘‘Het feest van de ongezuurde broden nu, pascha geheten, was nabij.’’ De nadruk ligt op het Feest van de ongezuurde broden, maar aan het uitgangspunt ervan kan niet worden voorbijgegaan. Het Pascha en het Feest van de ongezuurde broden vormen een eenheid en kunnen niet van elkaar gescheiden worden, hoewel ze wel van elkaar onderscheiden worden. De verbinding tussen het Pascha en het Feest van de ongezuurde broden heeft voor ons een belangrijke betekenis. Het Pascha spreekt ons van Christus (1Ko 5:7). Het Feest van de ongezuurde broden betekent voor ons, voor wie Christus ‘‘is geslacht’’, dat er in ons leven geen enkele plaats mag zijn voor de zonde (waarvan zuurdeeg onveranderlijk een beeld is). Ons leven mag integendeel een feest zijn waarin oprechtheid en waarheid de glans van dit feest bepalen (1Ko 5:8). De offers die op dit feest worden gebracht, bepalen ons erbij dat we dit feest alleen kunnen vieren omdat Hij is geweest wat in deze offers wordt voorgesteld. Als we deze offers brengen -- en God vraagt dat van ons! -- worden we er zelf ook steeds aan herinnerd wat de Heer Jezus is geweest en heeft gedaan voor God en dat wij alleen daardoor dit feest kunnen vieren. Offers bij het Wekenfeest | verzen 26-31 Numeri 28 Zuivert het oude zuurdeeg uit, opdat u een nieuw deeg bent; u bent immers ongezuurd. Want ook ons pascha, Christus, is geslacht. (1Ko 5:7) Laten wij daarom feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met ongezuurde [broden] van oprechtheid en waarheid. (1Ko 5:8) 26 Ook op de dag van de eerstelingen, als u op uw Wekenfeest de HEERE een nieuw graanoffer° aanbiedt, moet u een heilige samen- 277
- Page 226 and 227: Numeri 22 om voort te gaan op een b
- Page 228 and 229: Numeri 22 Vervolgens maakt Hij Bile
- Page 230 and 231: Numeri 23 Voorbereidingen op de ver
- Page 232 and 233: Numeri 23 geweest. Zo is het bijvoo
- Page 234 and 235: Numeri 23 In zijn reactie zegt Bala
- Page 236 and 237: Numeri 23 De tweede zegenspreuk is
- Page 238 and 239: Numeri 23 ‘‘Het is gebeurd’
- Page 240 and 241: Numeri 24 hun beenderen zal hij bre
- Page 242 and 243: Numeri 24 gehouden. Het koninkrijk
- Page 244 and 245: Numeri 24 19 Uit Jakob zal hij heer
- Page 246 and 247: Numeri 24 ‘‘Amalek’’ was de
- Page 248 and 249: Numeri 25 Uit Sittim kwam ook het h
- Page 250 and 251: Numeri 25 het is een volk dat allee
- Page 252 and 253: Numeri 25 priester. Aäron was gest
- Page 254 and 255: Opdracht om te tellen | verzen 1-4
- Page 256 and 257: Numeri 26 Ruben geteld | verzen 5-1
- Page 258 and 259: Numeri 26 geslacht van de Oznieten;
- Page 260 and 261: Numeri 26 Efraïm geteld | verzen 3
- Page 262 and 263: Numeri 26 nemen. 56 Volgens het lot
- Page 264 and 265: Numeri 27 De dochters van Zelafead
- Page 266 and 267: Numeri 27 Als de vrouwen met hun vr
- Page 268 and 269: Numeri 27 dat God Zijn soevereinite
- Page 270 and 271: Hoofdstuk 28 De hoofdstukken 28 en
- Page 272 and 273: Numeri 28 daarover met Hem spreken.
- Page 274 and 275: Numeri 28 eerste serie kunnen we to
- Page 278 and 279: Numeri 28 komst houden; geen enkel
- Page 280 and 281: Numeri 29 Offers bij het Feest van
- Page 282 and 283: Numeri 29 282 zonder enig gebrek, 1
- Page 284 and 285: Numeri 29 volgt de eeuwigheid. Daar
- Page 286 and 287: Hoofdstuk 30 Het gaat nog steeds om
- Page 288 and 289: Numeri 30 bedoelingen waren toch ni
- Page 290 and 291: Numeri 30 13 Elke gelofte en elke v
- Page 292 and 293: Numeri 31 vanwege de eigen ontrouw
- Page 294 and 295: Numeri 31 hoofden van Midianietisch
- Page 296 and 297: Numeri 31 gevolg van onze ontrouw.
- Page 298 and 299: Numeri 31 den gehad door met een ma
- Page 300 and 301: Numeri 31 alle eeuwigheid de lof wo
- Page 302 and 303: Numeri 32 land waarvan Hij zegt:
- Page 304 and 305: Numeri 32 Mozes wijst op de gevaren
- Page 306 and 307: Numeri 32 De Gadieten en Rubenieten
- Page 308 and 309: Numeri 32 Verdeling van het Overjor
- Page 310 and 311: Numeri 33 Er worden wel bepaalde ge
- Page 312 and 313: Numeri 33 Plaatsen en voorvallen ti
- Page 314 and 315: Numeri 33 heel voor ons krijgen als
- Page 316 and 317: Numeri 33 Hoe het volk in het land
- Page 318 and 319: Numeri 33 verbinding met hen. Het g
- Page 320 and 321: Numeri 34 De grens van het land is
- Page 322 and 323: Numeri 34 u een lijn tekenen naar L
- Page 324 and 325: Numeri 34 Paltiël, zoon van Azzan;
<strong>Numeri</strong> 28<br />
De uitdrukking ‘‘het begin van elke maand’’ komt alleen hier in de vijf<br />
boeken van Mozes voor. Dat heeft mogelijk te doen met het feit dat het<br />
gaat om de ervaringen en veranderingen waaraan een volk in de<br />
woestijn onderhevig is. Steeds weer maakt God een nieuw begin mogelijk.<br />
Het Feest van nieuwe maan spreekt van het nieuwe licht dat God op<br />
Zijn getuigenis op aarde laat schijnen, terwijl het nog nacht is. Dit<br />
getuigenis wordt nu met name gegeven door de gemeente op aarde<br />
terwijl het in de wereld nacht is.<br />
Dit getuigenis kan alleen gegeven worden op grond van het werk van<br />
de Heer Jezus als het brandoffer, dat is Zijn verheerlijking van God. De<br />
ram spreekt van de toewijding van de Heer Jezus. Hij is ons voorbeeld<br />
voor toewijding. De mens getuigt op aarde, waar de zonde nog aanwezig<br />
is. Vandaar dat er ook sprake is van een zondoffer, waarmee<br />
aangegeven wordt dat de Heer Jezus de macht van de zonde heeft<br />
tenietgedaan.<br />
Offers <strong>bij</strong> het Pascha | verzen 16-25<br />
276<br />
16 In de eerste maand, op de veertiende dag van de maand, is het<br />
Pascha voor de HEERE, 17 en op de vijftiende dag van deze maand<br />
is het feest; zeven dagen moeten er ongezuurde [broden] gegeten<br />
worden. 18 Op de eerste dag moet er een heilige samenkomst zijn;<br />
geen enkel dienstwerk mag u [dan] doen. 19 Maar u moet een<br />
vuuroffer als brandoffer aan de HEERE aanbieden: twee jonge stieren<br />
-- de jongen van een rund -- één ram en zeven lammeren van een<br />
jaar oud. Ze moeten zonder enig gebrek zijn. 20 En het <strong>bij</strong>behorende<br />
graanoffer° moet meelbloem zijn, met olie gemengd; drie tiende [efa]<br />
moet u <strong>bij</strong> de jonge stier doen, en twee tiende <strong>bij</strong> de ram. 21 Een<br />
tiende [efa] per lam moet u <strong>bij</strong> de zeven lammeren doen. 22 Vervolgens<br />
één bok als zondoffer om verzoening voor u te doen. 23 Naast<br />
het morgenbrandoffer, dat tot voortdurend brandoffer dient, moet u<br />
deze dingen doen.<br />
24 Dienovereenkomstig moet u zeven dagen [lang] elke dag het<br />
voedsel van het vuuroffer bereiden als een aangename geur voor de<br />
HEERE; het moet bereid worden naast het voortdurende brandoffer,<br />
met het <strong>bij</strong>behorende plengoffer. 25 Op de zevende dag moet u een