Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri 27 Als de vrouwen met hun vraag bij Mozes zijn gekomen, neemt hij hun vraag serieus. Dit is een geval dat nog niet eerder is voorgekomen. Mozes heeft geen pasklaar antwoord. Hij schaamt zich daar niet voor. Hij weet waar hij met zijn vraag heen moet. Hij gaat ermee naar de HEERE en krijgt antwoord. Wie Hem in vertrouwen nadert, krijgt altijd antwoord. Wie rekent op de goedheid van God, krijgt daarbij ook altijd meer dan gevraagd is. Op de vraag van de vijf zussen komt een antwoord dat een zegen voor het hele volk betekent. De HEERE bepaalt wie het erfdeel krijgt als iemand geen zoon heeft. Als het mannelijk element ontbreekt, dat wil in de toepassing zeggen dat de geestelijke energie verdwenen is, wil dat nog niet zeggen dat er niets meer te genieten is. Dan geeft de Heer andere mogelijkheden. We hoeven nooit bij de pakken neer te gaan zitten, als, geestelijk gesproken, de familie incompleet is. Al komen we maar met enkelen in alle zwakheid samen, toch mogen we als leden van de familie van God samen genieten van alles wat ons in Christus aan zegeningen is geschonken. We hoeven (het genot van) ons erfdeel niet kwijt te raken. In het laatste hoofdstuk van dit boek, in hoofdstuk 36, wordt nog verder op deze regeling ingegaan. Daar wordt naar aanleiding van een nieuwe vraag bepaald dat dochters die recht hebben op een erfdeel, niet mogen trouwen buiten hun stam. Mozes mag het land zien | verzen 12-14 12 Daarna sprak de HEERE tot Mozes: Klim deze berg Abarim op, en bezie het land dat Ik de Israëlieten gegeven heb. 13 Wanneer u het gezien hebt, zult ook u met uw voorgeslacht verenigd worden, net als uw broer Aäron [daarmee] verenigd is. 14 Dat is omdat u Mijn bevel ongehoorzaam bent geweest in de woestijn Zin, tijdens de twist van de gemeenschap°, door Mij voor hun ogen niet te heiligen bij het water. Dat is het water van Meriba, [ter hoogte] van Kades, in de woestijn Zin. Mozes zal vanwege zijn zonde het land niet mogen ingaan. Hij zal binnenkort moeten sterven. De HEERE herinnert hem daaraan. Maar voordat de HEERE hem over zijn dood spreekt en de zonde die dat veroorzaakte, spreekt Hij er tot Mozes over dat hij het land mag zien 266
dat de Israëlieten in bezit zullen nemen. Zo verzacht Hij de pijn van het oordeel en maakt Hij het Mozes gemakkelijker zich te verzoenen met Gods beleid. Mozes krijgt de voldoening dat hij het land ziet. In Deuteronomium 34 wordt verhaald dat hij het ziet en hoe hij sterft. De HEERE zegt Mozes dat hij, net als zijn broer, tot zijn voorgeslacht vergaderd zal worden. Mozes heeft Aäron zien sterven. Met welke woorden zal hij zijn broer bemoedigd hebben? Nu wordt hij eraan herinnerd. Hij zal samen met zijn voorgeslacht in het graf wachten op de vervulling van het hele heilsplan van God. Mozes vraagt om een opvolger | verzen 15-17 15 Toen sprak Mozes tot de HEERE: 16 Laat de HEERE, de God Die aan alle vlees de adem geeft, over deze gemeenschap° een man aanstellen 17 die voor hen uitgaat en die voor hen ingaat, en die hen doet uitgaan en die hen [weer] doet ingaan, opdat de gemeenschap° van de HEERE niet zal zijn als schapen die geen herder hebben. Er is bij Mozes geen enkele bitterheid of jaloersheid. Hij vervalt niet in zelfmedelijden. Hij is niet bezig met zijn einde. Zijn hart blijft uitgaan naar Gods volk. Ten gunste van hen vraagt hij om een opvolger. Hij geeft er een ‘profielschets’ bij: het moet een herder zijn die zich om zijn schapen bekommert. Hiermee zien we bij Mozes hetzelfde als bij de Heer Jezus (Mt 9:36). Als wij de nood onder Gods volk zien, zullen we ervoor bidden dat de Heer voorziet in die nood door arbeiders te geven. De Heer Jezus spoort ons daartoe aan (Mt 9:38). Mozes vraagt niet om iemand die alles goed weet, maar om iemand die het volk zichtbaar en betrouwbaar voorgaat. Hij richt zijn verzoek tot de ‘‘HEERE, de God Die aan alle vlees de adem geeft’’, een uitdrukking die hij al eerder gebruikte (Nm 16:22, waar ‘‘adem’’ is vertaald met ‘‘geest’’). Hij, Die de God van het verbond met Zijn volk is, is ook Degene Die weet wat er in de geest van elk mens omgaat (vgl. Hd 1:24a). Mozes geeft met deze uitdrukking de soevereiniteit van God aan. Hij wenst Numeri 27 Toen Hij nu de menigten zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen, want zij lagen afgemat terneer als schapen die geen herder hebben. Toen zei Hij tot zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinig; smeekt dan de Heer van de oogst dat Hij arbeiders in zijn oogst uitstuurt. (Mt 9:36-38) En zij baden aldus: U, Heer, kenner van aller harten, ... (Hd 1:24a) 267
- Page 216 and 217: Numeri 21 ook (willen) hebben, zond
- Page 218 and 219: Numeri 21 De overwinning op Sihon e
- Page 220 and 221: Numeri 22 zien altijd gevaren waar
- Page 222 and 223: Numeri 22 Balak zoekt overigens nie
- Page 224 and 225: Numeri 22 gebruikt deze woorden als
- Page 226 and 227: Numeri 22 om voort te gaan op een b
- Page 228 and 229: Numeri 22 Vervolgens maakt Hij Bile
- Page 230 and 231: Numeri 23 Voorbereidingen op de ver
- Page 232 and 233: Numeri 23 geweest. Zo is het bijvoo
- Page 234 and 235: Numeri 23 In zijn reactie zegt Bala
- Page 236 and 237: Numeri 23 De tweede zegenspreuk is
- Page 238 and 239: Numeri 23 ‘‘Het is gebeurd’
- Page 240 and 241: Numeri 24 hun beenderen zal hij bre
- Page 242 and 243: Numeri 24 gehouden. Het koninkrijk
- Page 244 and 245: Numeri 24 19 Uit Jakob zal hij heer
- Page 246 and 247: Numeri 24 ‘‘Amalek’’ was de
- Page 248 and 249: Numeri 25 Uit Sittim kwam ook het h
- Page 250 and 251: Numeri 25 het is een volk dat allee
- Page 252 and 253: Numeri 25 priester. Aäron was gest
- Page 254 and 255: Opdracht om te tellen | verzen 1-4
- Page 256 and 257: Numeri 26 Ruben geteld | verzen 5-1
- Page 258 and 259: Numeri 26 geslacht van de Oznieten;
- Page 260 and 261: Numeri 26 Efraïm geteld | verzen 3
- Page 262 and 263: Numeri 26 nemen. 56 Volgens het lot
- Page 264 and 265: Numeri 27 De dochters van Zelafead
- Page 268 and 269: Numeri 27 dat God Zijn soevereinite
- Page 270 and 271: Hoofdstuk 28 De hoofdstukken 28 en
- Page 272 and 273: Numeri 28 daarover met Hem spreken.
- Page 274 and 275: Numeri 28 eerste serie kunnen we to
- Page 276 and 277: Numeri 28 De uitdrukking ‘‘het
- Page 278 and 279: Numeri 28 komst houden; geen enkel
- Page 280 and 281: Numeri 29 Offers bij het Feest van
- Page 282 and 283: Numeri 29 282 zonder enig gebrek, 1
- Page 284 and 285: Numeri 29 volgt de eeuwigheid. Daar
- Page 286 and 287: Hoofdstuk 30 Het gaat nog steeds om
- Page 288 and 289: Numeri 30 bedoelingen waren toch ni
- Page 290 and 291: Numeri 30 13 Elke gelofte en elke v
- Page 292 and 293: Numeri 31 vanwege de eigen ontrouw
- Page 294 and 295: Numeri 31 hoofden van Midianietisch
- Page 296 and 297: Numeri 31 gevolg van onze ontrouw.
- Page 298 and 299: Numeri 31 den gehad door met een ma
- Page 300 and 301: Numeri 31 alle eeuwigheid de lof wo
- Page 302 and 303: Numeri 32 land waarvan Hij zegt:
- Page 304 and 305: Numeri 32 Mozes wijst op de gevaren
- Page 306 and 307: Numeri 32 De Gadieten en Rubenieten
- Page 308 and 309: Numeri 32 Verdeling van het Overjor
- Page 310 and 311: Numeri 33 Er worden wel bepaalde ge
- Page 312 and 313: Numeri 33 Plaatsen en voorvallen ti
- Page 314 and 315: Numeri 33 heel voor ons krijgen als
dat de Israëlieten in bezit zullen nemen. Zo verzacht Hij de pijn van het<br />
oordeel en maakt Hij het Mozes gemakkelijker zich te verzoenen met<br />
Gods beleid. Mozes krijgt de voldoening dat hij het land ziet. In<br />
Deuteronomium 34 wordt verhaald dat hij het ziet en hoe hij sterft.<br />
De HEERE zegt Mozes dat hij, net als zijn broer, tot zijn voorgeslacht<br />
vergaderd zal worden. Mozes heeft Aäron zien sterven. Met welke<br />
woorden zal hij zijn broer bemoedigd hebben? Nu wordt hij eraan<br />
herinnerd. Hij zal samen met zijn voorgeslacht in het graf wachten op<br />
de vervulling van het hele heilsplan van God.<br />
Mozes vraagt om een opvolger | verzen 15-17<br />
15 Toen sprak Mozes tot de HEERE: 16 Laat de HEERE, de God Die<br />
aan alle vlees de adem geeft, over deze gemeenschap° een man<br />
aanstellen 17 die voor hen uitgaat en die voor hen ingaat, en die hen<br />
doet uitgaan en die hen [weer] doet ingaan, opdat de gemeenschap°<br />
van de HEERE niet zal zijn als schapen die geen herder hebben.<br />
Er is <strong>bij</strong> Mozes geen enkele bitterheid of jaloersheid. Hij vervalt niet in<br />
zelfmedelijden. Hij is niet bezig met zijn einde. Zijn hart blijft uitgaan<br />
naar Gods volk. Ten gunste van hen vraagt hij om een opvolger. Hij<br />
geeft er een ‘profielschets’ <strong>bij</strong>: het moet een herder zijn die zich om zijn<br />
schapen bekommert. Hiermee zien we <strong>bij</strong><br />
Mozes hetzelfde als <strong>bij</strong> de Heer Jezus (Mt<br />
9:36). Als wij de nood onder Gods volk zien,<br />
zullen we ervoor bidden dat de Heer voorziet<br />
in die nood door arbeiders te geven.<br />
De Heer Jezus spoort ons daartoe aan (Mt<br />
9:38).<br />
Mozes vraagt niet om iemand die alles goed weet, maar om iemand die<br />
het volk zichtbaar en betrouwbaar voorgaat. Hij richt zijn verzoek tot<br />
de ‘‘HEERE, de God Die aan alle vlees de adem geeft’’, een uitdrukking die<br />
hij al eerder gebruikte (Nm 16:22, waar ‘‘adem’’ is vertaald met ‘‘geest’’). Hij, Die<br />
de God van het verbond met Zijn volk is, is ook Degene Die weet wat<br />
er in de geest van elk mens omgaat (vgl. Hd<br />
1:24a). Mozes geeft met deze uitdrukking<br />
de soevereiniteit van God aan. Hij wenst<br />
<strong>Numeri</strong> 27<br />
Toen Hij nu de menigten zag, werd<br />
Hij met ontferming over hen bewogen,<br />
want zij lagen afgemat terneer<br />
als schapen die geen herder hebben.<br />
Toen zei Hij tot zijn discipelen: De<br />
oogst is wel groot, maar de arbeiders<br />
zijn weinig; smeekt dan de Heer van<br />
de oogst dat Hij arbeiders in zijn<br />
oogst uitstuurt. (Mt 9:36-38)<br />
En zij baden aldus: U, Heer, kenner<br />
van aller harten, ... (Hd 1:24a)<br />
267