Numeri - Welkom bij Succat Yeshua

Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua

succatyeshua.nl
from succatyeshua.nl More from this publisher
02.05.2013 Views

Numeri 27 De dochters van Zelafead | verzen 1-4 1 Toen kwamen de dochters van Zelafead, de zoon van Hefer, de zoon van Gilead, de zoon van Machir, de zoon van Manasse, van de geslachten van Manasse, de zoon van Jozef, naar voren. Dit zijn de namen van zijn dochters: Machla, Noa, en Hogla, Milka en Tirza. 2 Zij gingen staan voor Mozes en voor Eleazar, de priester, en voor de leiders en heel de gemeenschap°, [bij] de ingang van de tent van ontmoeting°, [met het verzoek]: 3 Onze vader is gestorven in de woestijn, hoewel hijzelf niet behoorde tot de aanhang van hen die tegen de HEERE hadden samengespannen, tot de aanhang van Korach; hij is om zijn [eigen] zonde gestorven. Hij had echter geen zonen. 4 Waarom zou de naam van onze vader uit het midden van zijn geslacht worden weggenomen, [alleen maar] omdat hij geen zoon had? Geef ons bezit te midden van de broers van onze vader. De dochters van Zelafead zijn een illustratie van wat in het vorige hoofdstuk over het erfdeel staat. Zij behoren tot een familie die recht heeft op een stuk van het land. Hun vader is gestorven en ze hebben geen broer. Dat betekent dat het erfdeel van hun familie verloren zal gaan. Maar daar is het erfdeel hun te kostbaar voor. Ze gaan met dit probleem naar Mozes en leggen het hem en de anderen voor die voor de deur van de tent der samenkomst aanwezig zijn. De vrouwen lopen dwars door het kamp heen en verschijnen in het centrum van de godsdienst. Met hun vraag leggen ze op díe plaats openlijk een helder getuigenis af van hun verlangens. Met een vrijmoedigheid die het geloof eigen is, vragen ze om een oplossing. Ze rekenen daarbij op de goedheid van God. En niet tevergeefs. Als ze in het land zijn, vragen zij bij Eleazar hun erfdeel op met een beroep op wat de HEERE tot Mozes had gezegd (zie Jz 17:3-4). Het hele optreden van de vrouwen en het resultaat ervan bewijst dat vrouwen geen achtergestelde groep vormden. God beloont het geloof van vrouwen evenzeer als dat van mannen. De vijf vrouwen vormen een groot contrast met de hele teneur van mopperen, klagen en opstand van het volk tijdens de woestijnreis. 264

Steeds heeft het volk een verlangen uitgesproken naar wat ze in Egypte hebben achtergelaten. Deze vrouwen kijken vooruit. Zij zijn de eersten die blijk geven van verlangen naar het beloofde land. Zij tonen een gezindheid waarmee de HEERE het volledig eens is (vers 7). Hij waardeert het ten zeerste als onze verlangens uitgaan naar de rijke zegeningen die Hij voor ons in de hemel bereid heeft. In hen zien we behalve vertrouwen op de goedheid van God ook geloofskracht met het oog op het in bezit nemen van het erfdeel. Iets toegezegd krijgen is één ding, het ook daadwerkelijk je eigendom maken is nog iets anders. Maar deze vrouwen weten wat ze willen. Daarnaast tonen zij ook eerbied voor hun overleden vader. Hij is wel gestorven, maar niet als een opstandeling. Tegelijk maakt hun genegenheid voor hem hen niet blind voor zijn falen. Ze stemmen in met Gods oordeel over hem. Hij is gestorven om zijn eigen zonde. Het is geen zonde geweest die God moest bezoeken aan zijn dochters. Hij heeft de gevolgen gedragen van zijn daden. Maar dat maakte hem niet verachtelijk in hun ogen. Hij zal een goede vader geweest zijn, met zijn tekortkomingen. Zij wensen niet dat zijn naam uitgewist zal worden, maar dat die zal blijven voortbestaan. Dit respect waardeert God. Regeling als iemand geen zoon heeft | verzen 5-11 Numeri 27 5 Mozes bracht hun rechtszaak voor het aangezicht van de HEERE. 6 En de HEERE sprak tot Mozes: 7 De dochters van Zelafead hebben gelijk; u moet hun inderdaad een eigen erfelijk bezit geven, te midden van de broers van hun vader, en u moet het erfelijk bezit van hun vader op hen doen overgaan. 8 En tegen de Israëlieten moet u zeggen: Wanneer iemand sterft en geen zoon heeft, dan moet u zijn erfelijk bezit op zijn dochter doen overgaan. 9 En als hij geen dochter heeft, moet u zijn erfelijk bezit aan zijn broers geven. 10 En als hij geen broers heeft, moet u zijn erfelijk bezit aan de broers van zijn vader geven. 11 Als ook zijn vader geen broers heeft, moet u zijn erfelijk bezit aan zijn bloedverwant geven die uit zijn geslacht het nauwst aan hem verwant is, zodat die het in bezit neemt. Dit is voor de Israëlieten een rechtsverordening, zoals de HEERE Mozes geboden heeft. 265

Steeds heeft het volk een verlangen uitgesproken naar wat ze in Egypte<br />

hebben achtergelaten. Deze vrouwen kijken vooruit. Zij zijn de eersten<br />

die blijk geven van verlangen naar het beloofde land. Zij tonen een<br />

gezindheid waarmee de HEERE het volledig eens is (vers 7). Hij waardeert<br />

het ten zeerste als onze verlangens uitgaan naar de rijke zegeningen<br />

die Hij voor ons in de hemel bereid heeft.<br />

In hen zien we behalve vertrouwen op de goedheid van God ook<br />

geloofskracht met het oog op het in bezit nemen van het erfdeel. Iets<br />

toegezegd krijgen is één ding, het ook daadwerkelijk je eigendom<br />

maken is nog iets anders. Maar deze vrouwen weten wat ze willen.<br />

Daarnaast tonen zij ook eerbied voor hun overleden vader. Hij is wel<br />

gestorven, maar niet als een opstandeling. Tegelijk maakt hun genegenheid<br />

voor hem hen niet blind voor zijn falen. Ze stemmen in met<br />

Gods oordeel over hem. Hij is gestorven om zijn eigen zonde. Het is<br />

geen zonde geweest die God moest bezoeken aan zijn dochters. Hij<br />

heeft de gevolgen gedragen van zijn daden. Maar dat maakte hem niet<br />

verachtelijk in hun ogen. Hij zal een goede vader geweest zijn, met zijn<br />

tekortkomingen. Zij wensen niet dat zijn naam uitgewist zal worden,<br />

maar dat die zal blijven voortbestaan. Dit respect waardeert God.<br />

Regeling als iemand geen zoon heeft | verzen 5-11<br />

<strong>Numeri</strong> 27<br />

5 Mozes bracht hun rechtszaak voor het aangezicht van de HEERE.<br />

6 En de HEERE sprak tot Mozes: 7 De dochters van Zelafead hebben<br />

gelijk; u moet hun inderdaad een eigen erfelijk bezit geven, te midden<br />

van de broers van hun vader, en u moet het erfelijk bezit van hun<br />

vader op hen doen overgaan. 8 En tegen de Israëlieten moet u zeggen:<br />

Wanneer iemand sterft en geen zoon heeft, dan moet u zijn erfelijk<br />

bezit op zijn dochter doen overgaan. 9 En als hij geen dochter heeft,<br />

moet u zijn erfelijk bezit aan zijn broers geven. 10 En als hij geen<br />

broers heeft, moet u zijn erfelijk bezit aan de broers van zijn vader<br />

geven. 11 Als ook zijn vader geen broers heeft, moet u zijn erfelijk<br />

bezit aan zijn bloedverwant geven die uit zijn geslacht het nauwst<br />

aan hem verwant is, zodat die het in bezit neemt. Dit is voor de<br />

Israëlieten een rechtsverordening, zoals de HEERE Mozes geboden<br />

heeft.<br />

265

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!