Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri 24 hun beenderen zal hij breken, en [met] zijn pijlen doorboren. 9 Hij kromt zich, hij legt zich neer als een leeuw, als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan? Wie u zegent, is gezegend, wie u vervloekt, is vervloekt! In zijn derde zegenspreuk spreekt hij over zichzelf op vergelijkbare wijze als later David doet (zie 2Sm 23:1-3). Hij is ‘‘de man van wie de ogen geopend zijn’’. Hij ziet heel veel, meer dan menig lid van het volk van God. Dat zegt echter niets over zijn persoonlijk geloof. Je kunt veel weten door alles wat je hebt gehoord in de samenkomsten en je kunt er misschien veel over vertellen, maar hoe tragisch als het is op de manier van Bileam, voor wie het geen zaak van zijn hart was. Is er in de vorige zegenspreuk sprake van wat God niet ziet in Jakob en Israël (Nm 23:21), in deze derde zegenspreuk spreekt Bileam erover wat God allemaal wel ziet in Zijn volk. Waar de rechtvaardiging van het volk is uitgesproken, kan nu het volle getuigenis over Israël worden gegeven en blijft het niet meer tot Gods plannen en gedachten over hen beperkt. In de verzen 5-6 lezen we hoe God Zich verheugt over hun woningen en dat niet in het land, maar in de woestijn. Hij ziet hen uitbreiden als valleien. Hiermee worden valleien bedoeld waardoor beken stromen die deze valleien van water voorzien. Maar de beeldspraak gaat nog verder. Hun woningen zijn nog lieflijker dan de beekdalen met hun overvloedig gras en bloemenweelde: ze zijn als tuinen met heerlijk geurende aloëbomen (Ps 45:9a; zie ook Jh 19:39-40), door de HEE- RE Zelf geplant, en als de sta- tige cederbomen (Hl 5:15b) waarvan het hout een lange levensduur heeft. Al Uw kleding geurt van mirre en aloë en kaneel, ... (Ps 45:9a) Zijn gedaante is als de Libanon, uitgelezen als de ceders. (Hl 5:15b) Om zoveel verkwikking en schoonheid in Gods volk te zien moeten we op een hoge plaats staan (Nm 23:28), dat wil zeggen naast God. We moeten ons hart opheffen tot Hem. Dan zullen we Gods gedachten beter begrijpen en deel krijgen aan Zijn gedachten van genade dat Hij de schoonheid van Zijn volk, Zijn gemeente, door alles heen ziet. Door deze visie van God op de gemeente worden we bemoedigd en onuit- 240
sprekelijk gelukkig. Ook zien we dan het hele volk van God en niet slechts de paar leden ervan die wij kennen. Daarvoor moet de Heer ons de ogen openen. Bileam spreekt niet over wat er allemaal in die tenten aan de hand is. In die tenten is wat afgemopperd, maar daarover heeft hij het niet. Het zijn woonplaatsen die iets weerspiegelen van de woonplaats van God. God woont in een tent te midden van Zijn volk. De tenten waarin Zijn volk woont, zijn daarvan een afbeelding. Zo ziet God onze woningen en zo zouden we dat aan de wereld moeten laten zien. Tent en woning zijn beide een ruimte waarin men verblijft om er te rusten en bescherming te zoeken tegen de hitte. Het is ook de ruimte waar we contact hebben met familieleden. Een ’tent’ legt nadruk op het tijdelijke aspect van het verblijf. We trekken door de wereld, op reis naar onze eeuwige bestemming. Bij ’woning’ is de gedachte meer wat men in dit verblijf doet, waar de bewoner allemaal van kan genieten. Het zijn de tenten van ‘‘Jakob’’, tenten met mensen vol van zwakheid. Het zijn de woningen van ‘‘Israël’’, woningen waarin het volk van God woont. God wil dat Zijn volk als valleien is, als tuinen, waarin Hij rust en genot kan vinden. Zijn wij zo’n vallei en tuin voor Hem? Aloë geeft een heerlijke geur, een ceder spreekt van kracht. Als de Heilige Geest in ons kan werken, zal dit allemaal door God bij ons gevonden worden omdat de vrucht van de Geest dan zichtbaar wordt (Gl 5:22). We zullen dan een zegen voor anderen worden, wat wordt uitgebeeld door water dat uit ons naar anderen toe zal vloeien (vers 7; Jh 7:38). ‘Emmers’ veronderstelt arbeid, want er is inspanning nodig om de emmers te vullen. Vanuit wat we zelf hebben ontdekt in het Woord, kunnen Numeri 24 Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. (Gl 5:22) Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. (Jh 7:38) we anderen geven tot hun verkwikking. Die verkwikking zal niet alleen het deel zijn van hen die ons omringen, maar ook van onze nakomelingen. Nog een gevolg is dat de Heer Jezus in ons leven alle gezag in handen zal hebben, Hij zal in ons leven heerschappij hebben. Agag, de koning van de Amalekieten, beeld van het vlees, zal ten onder worden 241
- Page 190 and 191: Numeri 19 grootheid van de mens en
- Page 192 and 193: Numeri 19 De mogelijkheid van ontzo
- Page 194 and 195: Numeri 19 blijdschap door het bewus
- Page 196 and 197: Numeri 19 we niet meer door hebben
- Page 198 and 199: De dood van Mirjam | vers 1 Numeri
- Page 200 and 201: Numeri 20 Dit volk, dat nu nagenoeg
- Page 202 and 203: Numeri 20 woorden (Ps 106:32-33). M
- Page 204 and 205: Numeri 20 komen we in de situatie v
- Page 206 and 207: Numeri 20 wordt er ook vaak getreur
- Page 208 and 209: Numeri 21 Mozes toe. Zij zeiden: Wi
- Page 210 and 211: Numeri 21 De koperen slang werd doo
- Page 212 and 213: Numeri 21 brengen (Jh 4:14). Door h
- Page 214 and 215: Numeri 21 29 Wee u, Moab, u bent ve
- Page 216 and 217: Numeri 21 ook (willen) hebben, zond
- Page 218 and 219: Numeri 21 De overwinning op Sihon e
- Page 220 and 221: Numeri 22 zien altijd gevaren waar
- Page 222 and 223: Numeri 22 Balak zoekt overigens nie
- Page 224 and 225: Numeri 22 gebruikt deze woorden als
- Page 226 and 227: Numeri 22 om voort te gaan op een b
- Page 228 and 229: Numeri 22 Vervolgens maakt Hij Bile
- Page 230 and 231: Numeri 23 Voorbereidingen op de ver
- Page 232 and 233: Numeri 23 geweest. Zo is het bijvoo
- Page 234 and 235: Numeri 23 In zijn reactie zegt Bala
- Page 236 and 237: Numeri 23 De tweede zegenspreuk is
- Page 238 and 239: Numeri 23 ‘‘Het is gebeurd’
- Page 242 and 243: Numeri 24 gehouden. Het koninkrijk
- Page 244 and 245: Numeri 24 19 Uit Jakob zal hij heer
- Page 246 and 247: Numeri 24 ‘‘Amalek’’ was de
- Page 248 and 249: Numeri 25 Uit Sittim kwam ook het h
- Page 250 and 251: Numeri 25 het is een volk dat allee
- Page 252 and 253: Numeri 25 priester. Aäron was gest
- Page 254 and 255: Opdracht om te tellen | verzen 1-4
- Page 256 and 257: Numeri 26 Ruben geteld | verzen 5-1
- Page 258 and 259: Numeri 26 geslacht van de Oznieten;
- Page 260 and 261: Numeri 26 Efraïm geteld | verzen 3
- Page 262 and 263: Numeri 26 nemen. 56 Volgens het lot
- Page 264 and 265: Numeri 27 De dochters van Zelafead
- Page 266 and 267: Numeri 27 Als de vrouwen met hun vr
- Page 268 and 269: Numeri 27 dat God Zijn soevereinite
- Page 270 and 271: Hoofdstuk 28 De hoofdstukken 28 en
- Page 272 and 273: Numeri 28 daarover met Hem spreken.
- Page 274 and 275: Numeri 28 eerste serie kunnen we to
- Page 276 and 277: Numeri 28 De uitdrukking ‘‘het
- Page 278 and 279: Numeri 28 komst houden; geen enkel
- Page 280 and 281: Numeri 29 Offers bij het Feest van
- Page 282 and 283: Numeri 29 282 zonder enig gebrek, 1
- Page 284 and 285: Numeri 29 volgt de eeuwigheid. Daar
- Page 286 and 287: Hoofdstuk 30 Het gaat nog steeds om
- Page 288 and 289: Numeri 30 bedoelingen waren toch ni
<strong>Numeri</strong> 24<br />
hun beenderen zal hij breken,<br />
en [met] zijn pijlen doorboren.<br />
9 Hij kromt zich, hij legt zich neer<br />
als een leeuw, als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan?<br />
Wie u zegent, is gezegend,<br />
wie u vervloekt, is vervloekt!<br />
In zijn derde zegenspreuk spreekt hij over zichzelf op vergelijkbare<br />
wijze als later David doet (zie 2Sm 23:1-3). Hij is ‘‘de man van wie de ogen<br />
geopend zijn’’. Hij ziet heel veel, meer dan menig lid van het volk van<br />
God. Dat zegt echter niets over zijn persoonlijk geloof. Je kunt veel<br />
weten door alles wat je hebt gehoord in de samenkomsten en je kunt er<br />
misschien veel over vertellen, maar hoe tragisch als het is op de manier<br />
van Bileam, voor wie het geen zaak van zijn hart was.<br />
Is er in de vorige zegenspreuk sprake van wat God niet ziet in Jakob en<br />
Israël (Nm 23:21), in deze derde zegenspreuk spreekt Bileam erover wat<br />
God allemaal wel ziet in Zijn volk. Waar de rechtvaardiging van het<br />
volk is uitgesproken, kan nu het volle getuigenis over Israël worden<br />
gegeven en blijft het niet meer tot Gods plannen en gedachten over hen<br />
beperkt.<br />
In de verzen 5-6 lezen we hoe God Zich verheugt over hun woningen<br />
en dat niet in het land, maar in de woestijn. Hij ziet hen uitbreiden als<br />
valleien. Hiermee worden valleien bedoeld waardoor beken stromen<br />
die deze valleien van water voorzien. Maar de beeldspraak gaat nog<br />
verder. Hun woningen zijn nog lieflijker dan de beekdalen met hun<br />
overvloedig gras en bloemenweelde: ze zijn als tuinen met heerlijk<br />
geurende aloëbomen (Ps 45:9a;<br />
zie ook Jh 19:39-40), door de HEE-<br />
RE Zelf geplant, en als de sta-<br />
tige cederbomen (Hl 5:15b) waarvan het<br />
hout een lange levensduur heeft.<br />
Al Uw kleding geurt van mirre en aloë en kaneel, ...<br />
(Ps 45:9a)<br />
Zijn gedaante is als de Libanon,<br />
uitgelezen als de ceders. (Hl 5:15b)<br />
Om zoveel verkwikking en schoonheid in Gods volk te zien moeten we<br />
op een hoge plaats staan (Nm 23:28), dat wil zeggen naast God. We<br />
moeten ons hart opheffen tot Hem. Dan zullen we Gods gedachten<br />
beter begrijpen en deel krijgen aan Zijn gedachten van genade dat Hij<br />
de schoonheid van Zijn volk, Zijn gemeente, door alles heen ziet. Door<br />
deze visie van God op de gemeente worden we bemoedigd en onuit-<br />
240