Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri 19 heeft bloed en vlees aangenomen (Hb 2:14) om Zijn bloed te kunnen storten (vgl. Hl 5:10). Alleen door Zijn bloedstorting kan er vergeving zijn (Hb 9:22). Het moet ook een volkomen koe zijn, een koe waaraan geen gebrek is. Alles aan en in de Heer Jezus was en is volmaakt. Hij heeft de zonde niet gekend, niet gedaan en in Hem was en is geen zonde (2Ko 5:21; 1Pt 2:22; 1Jh 3:5). Hij heeft niet alleen niet gezondigd, maar ook was alles in Hem volmaakt op God gericht. Daardoor was Hij een volkomen welgevallen voor God. Zijn wandel was volmaakt. Alleen Hij kon zeggen: ‘‘Wie van u overtuigt Mij van zonde?’’ (Jh 8:46a) Dat staat tegenover onze zo vaak onvolkomen wandel. Ook mag er nooit een juk op de koe geweest zijn. Dat spreekt ervan dat de Heer Jezus Zich in Zijn leven nooit door iets of iemand anders liet leiden dan alleen door de wil van Zijn Vader. Het beginsel van Zijn leven was: ‘‘Zie, Ik kom om uw wil te doen’’ (Hb 10:7,9). Nooit liet Hij Zich beïnvloeden door vleierijen of dreigementen van enig mens of de duivel. Het juk dat de Heer Jezus ‘‘mijn juk’’ noemt (Mt 11:29) spreekt van Zijn volkomen vrijwillige overgave aan de wil van de Vader. De koe buiten het kamp | verzen 3-5 188 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen, opdat Hij door de dood te niet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel, ... (Hb 2:14) Mijn Liefste is blank en rood, Hij steekt als een vaandel boven tienduizend uit. (Hl 5:10) En met bloed wordt bijna alles naar de wet gereinigd, en zonder bloedstorting is er geen vergeving. (Hb 9:22) Hem die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons [tot] zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. (2Ko 5:21) Hij ’die geen zonde heeft gedaan en geen bedrog werd in zijn mond gevonden’, ... (1Pt 2:22) En u weet dat Hij geopenbaard is, opdat Hij zonden zou wegnemen; en in Hem is geen zonde. (1Jh 3:5) 3 U moet die aan de priester Eleazar geven, en men moet haar buiten brengen, tot buiten het kamp, en haar voor zijn [ogen] slachten. 4 En de priester Eleazar moet met zijn vinger [een deel] van haar bloed nemen, en hij moet [een deel] van haar bloed zeven keer in de richting van de voorkant van de tent van ontmoeting° sprenkelen. 5 Men moet de koe voor zijn ogen verbranden. Haar huid, haar vlees en haar bloed, met haar mest, moet men verbranden.
De koe wordt niet geofferd en komt ook niet op het altaar. Ze wordt geslacht en verbrand. Eleazar zelf slacht de koe niet. Het gaat ook niet om plaatsvervanging, niet om het verzoeningswerk dat op het kruis werd gebracht ten behoeve van de zondaar. Het gaat bij de rode koe niet om het wegdoen van de zonde, maar om het wegdoen van de verontreiniging als gevolg van aanraking van de dood als symbool van de zonde. Het slachten en verbranden van de rode koe wordt niet herhaald en staat daarmee symbool voor de eeuwige kracht van het werk van de Heer Jezus. Dat het niet wordt herhaald, is een groot verschil met alle andere offers. Dat komt, omdat het hier gaat om het reinigingswater in geval van verontreiniging. Niet voor iedere verontreiniging moest een nieuwe rode koe worden geslacht. Het gaat om het onderhouden van de betrekking met God en het herstel als er aanraking met de zonde is geweest. Het reinigingswater is er voor iedere Israëliet en voor elke verontreiniging die kan worden opgelopen tijdens de hele woestijnreis. Net als het zondoffer moet de rode koe buiten het kamp worden gebracht, weg van Gods tegenwoordigheid. Het benadrukt de afschuw die God van de zonde heeft. Vervolgens wordt de waarde van het bloed benadrukt. We worden bij de waarde van het bloed bepaald als we zien hoe het zevenmaal gesprenkeld wordt in de richting van de tent der samenkomst. De richting waarin het bloed wordt gesprenkeld, wijst erop dat verontreiniging niet alleen een persoonlijke zaak is, maar het geheel raakt. De volkomen vertering van het offer, het tot as verbranden, wijst op het totale oordeel van God over de zonde. Als het om de zonde gaat, is er niets dat God kan sparen, niets dat enige aantrekkelijkheid voor Hem heeft. As spreekt van een volkomen uitgewoed oordeel. Cederhout, hysop, karmozijn | vers 6 Numeri 19 6 De priester moet cederhout, hysop en karmozijn nemen, en moet dat midden in de brandende koe werpen. Terwijl het offer door het vuur wordt verteerd, worden er nog enkele voorwerpen in het vuur bij gegooid. Ook die worden door het vuur verteerd, ze komen in het oordeel om. Cederhout staat voor natuurlijke 189
- Page 138 and 139: Numeri 13 Ammiël, de zoon van Gema
- Page 140 and 141: Numeri 13 In de namen van de drie k
- Page 142 and 143: Numeri 13 lezen dat ze de gaven van
- Page 144 and 145: Numeri 14 Reactie van het volk op h
- Page 146 and 147: Numeri 14 Het volk en de HEERE reag
- Page 148 and 149: Numeri 14 vervuld worden! 22 Want a
- Page 150 and 151: Numeri 14 zullen ze hun eigen ervar
- Page 152 and 153: Numeri 14 HEERE? Want dat zal niet
- Page 154 and 155: Numeri 15 sel, zoals Kaleb en Jozua
- Page 156 and 157: Numeri 15 piërs, als een offer aan
- Page 158 and 159: Numeri 15 elke bewerking ervan wil
- Page 160 and 161: Numeri 15 4:13-21). Daar gaat het o
- Page 162 and 163: Numeri 15 velen geen vreugde, maar
- Page 164 and 165: Numeri 15 zelfs die bijzonderheden
- Page 166 and 167: Numeri 16 Het bewijs dat deze gesch
- Page 168 and 169: Numeri 16 kan niet anders dan Gods
- Page 170 and 171: Numeri 16 met Kaïn die met een eig
- Page 172 and 173: Numeri 16 Israël dat rondom hen st
- Page 174 and 175: Numeri 16 van de HEERE verscheen. 4
- Page 176 and 177: Numeri 17 Twaalf staven vóór de a
- Page 178 and 179: Numeri 17 De staf van Aäron bewaar
- Page 180 and 181: Numeri 18 terwijl zij ook weten dat
- Page 182 and 183: Numeri 18 uw zonen, en uw dochters
- Page 184 and 185: Numeri 18 heid van het volk om het
- Page 186 and 187: Numeri 18 hebben ontvangen. Dan kri
- Page 190 and 191: Numeri 19 grootheid van de mens en
- Page 192 and 193: Numeri 19 De mogelijkheid van ontzo
- Page 194 and 195: Numeri 19 blijdschap door het bewus
- Page 196 and 197: Numeri 19 we niet meer door hebben
- Page 198 and 199: De dood van Mirjam | vers 1 Numeri
- Page 200 and 201: Numeri 20 Dit volk, dat nu nagenoeg
- Page 202 and 203: Numeri 20 woorden (Ps 106:32-33). M
- Page 204 and 205: Numeri 20 komen we in de situatie v
- Page 206 and 207: Numeri 20 wordt er ook vaak getreur
- Page 208 and 209: Numeri 21 Mozes toe. Zij zeiden: Wi
- Page 210 and 211: Numeri 21 De koperen slang werd doo
- Page 212 and 213: Numeri 21 brengen (Jh 4:14). Door h
- Page 214 and 215: Numeri 21 29 Wee u, Moab, u bent ve
- Page 216 and 217: Numeri 21 ook (willen) hebben, zond
- Page 218 and 219: Numeri 21 De overwinning op Sihon e
- Page 220 and 221: Numeri 22 zien altijd gevaren waar
- Page 222 and 223: Numeri 22 Balak zoekt overigens nie
- Page 224 and 225: Numeri 22 gebruikt deze woorden als
- Page 226 and 227: Numeri 22 om voort te gaan op een b
- Page 228 and 229: Numeri 22 Vervolgens maakt Hij Bile
- Page 230 and 231: Numeri 23 Voorbereidingen op de ver
- Page 232 and 233: Numeri 23 geweest. Zo is het bijvoo
- Page 234 and 235: Numeri 23 In zijn reactie zegt Bala
- Page 236 and 237: Numeri 23 De tweede zegenspreuk is
<strong>Numeri</strong> 19<br />
heeft bloed en vlees aangenomen (Hb 2:14)<br />
om Zijn bloed te kunnen storten (vgl. Hl 5:10).<br />
Alleen door Zijn bloedstorting kan er vergeving<br />
zijn (Hb 9:22).<br />
Het moet ook een volkomen koe<br />
zijn, een koe waaraan geen gebrek<br />
is. Alles aan en in de Heer<br />
Jezus was en is volmaakt. Hij heeft de<br />
zonde niet gekend, niet gedaan en in Hem<br />
was en is geen zonde (2Ko 5:21; 1Pt 2:22; 1Jh 3:5).<br />
Hij heeft niet alleen niet gezondigd, maar<br />
ook was alles in Hem volmaakt op God<br />
gericht. Daardoor was Hij een volkomen<br />
welgevallen voor God. Zijn wandel was<br />
volmaakt. Alleen Hij kon zeggen: ‘‘Wie van<br />
u overtuigt Mij van zonde?’’ (Jh 8:46a) Dat staat<br />
tegenover onze zo vaak onvolkomen wandel.<br />
Ook mag er nooit een juk op de koe geweest<br />
zijn. Dat spreekt ervan dat de Heer<br />
Jezus Zich in Zijn leven nooit door iets of iemand anders liet leiden dan<br />
alleen door de wil van Zijn Vader. Het beginsel van Zijn leven was:<br />
‘‘Zie, Ik kom om uw wil te doen’’ (Hb 10:7,9). Nooit liet Hij Zich beïnvloeden<br />
door vleierijen of dreigementen van enig mens of de duivel. Het juk dat<br />
de Heer Jezus ‘‘mijn juk’’ noemt (Mt 11:29) spreekt van Zijn volkomen<br />
vrijwillige overgave aan de wil van de Vader.<br />
De koe buiten het kamp | verzen 3-5<br />
188<br />
Daar nu de kinderen aan bloed en<br />
vlees deel hebben, heeft ook Hij op<br />
gelijke wijze daaraan deelgenomen,<br />
opdat Hij door de dood te niet zou<br />
doen hem die de macht over de dood<br />
had, dat is de duivel, ... (Hb 2:14)<br />
Mijn Liefste is blank en rood,<br />
Hij steekt als een vaandel boven tienduizend uit.<br />
(Hl 5:10)<br />
En met bloed wordt <strong>bij</strong>na alles naar<br />
de wet gereinigd, en zonder bloedstorting<br />
is er geen vergeving.<br />
(Hb 9:22)<br />
Hem die geen zonde gekend heeft,<br />
heeft Hij voor ons [tot] zonde gemaakt,<br />
opdat wij zouden worden gerechtigheid<br />
van God in Hem.<br />
(2Ko 5:21)<br />
Hij ’die geen zonde heeft gedaan en<br />
geen bedrog werd in zijn mond gevonden’,<br />
... (1Pt 2:22)<br />
En u weet dat Hij geopenbaard is,<br />
opdat Hij zonden zou wegnemen;<br />
en in Hem is geen zonde.<br />
(1Jh 3:5)<br />
3 U moet die aan de priester Eleazar geven, en men moet haar buiten<br />
brengen, tot buiten het kamp, en haar voor zijn [ogen] slachten. 4<br />
En de priester Eleazar moet met zijn vinger [een deel] van haar bloed<br />
nemen, en hij moet [een deel] van haar bloed zeven keer in de richting<br />
van de voorkant van de tent van ontmoeting° sprenkelen. 5 Men<br />
moet de koe voor zijn ogen verbranden. Haar huid, haar vlees en haar<br />
bloed, met haar mest, moet men verbranden.