Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri 15 zelfs die bijzonderheden die het dichtst bij de aarde zijn. Dan zullen we het kwade, waardoor we Gods oordeel over ons brengen, vermijden. Gedenkkwastjes of franje zitten aan de hoeken van de kleren, onderaan (zie ook Dt 22:12). De afmetingen worden er niet bij gegeven. De farizeeën maakten ze groot. Zij wilden daarmee aan iedereen laten zien hoezeer zij zich aan Gods gebod hielden. De Heer Jezus bestraft hen, omdat zij alleen uiterlijk te koop liepen met hun vroomheid, maar innerlijk er ver vandaan waren (Mt 23:5). De blauwpurperen draad zien we ook bij de voorhoofdplaat van de hogepriester (zie Ex 28:35-37). Die plaat is met een blauwpurperen draad aan zijn voorhoofd bevestigd. Op die plaat staat: ‘‘DE HEILIGHEID VAN DE HEERE.’’ Daarmee brengt hij het volk in gedachtenis bij God. Het hoofd is in de richting van God. De zomen met de blauwe draad zijn bij de aarde. Zij herinneren aan de wandel in de woestijn. Het één is niet te scheiden van het ander. De hemelsblauwe draad doet ons denken aan de opdracht: ‘‘Zoekt dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan Gods rechterhand’’ (Ko 3:1). Als ze naar de kwastjes kijken, worden ze aan de geboden herinnerd. Dan zullen ze ervoor bewaard worden hun hart (gevoelens en genegenheden) en hun ogen (wat ze zien) achterna te gaan. Er is niets wat ons beter in staat stelt te wandelen op aarde dan het bewustzijn dat we van de hemel zijn. De reden van dit alles is dat de HEERE hen uit Egypte heeft geleid en dat Hij hun God is. Hij is ‘‘de HEERE, uw God’’. Alles is met Hem verbonden, Hij is het centrum van alles. Voor ons, die uit de wereld verlost zijn (Gl 1:4), zijn alle zegeningen verbonden met en samengevat in Hem Die in de hemel is. 164 Al hun werken nu doen zij om door de mensen gezien te worden; want zij maken hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot; ... (Mt 23:5) ..., die Zichzelf heeft gegeven voor onze zonden, opdat Hij ons zou trekken uit de tegenwoordige boze eeuw, naar de wil van onze God en Vader, ... (Gl 1:4)
Numeri 16 Opstand leiders tegen Mozes | verzen 1-3 1 Korach nu, de zoon van Jizhar, zoon van Kahath, zoon van Levi, nam zowel Dathan en Abiram, zonen van Eliab, als On, de zoon van Peleth, nakomelingen van Ruben, [met zich] mee. 2 Zij kwamen in opstand tegen Mozes, samen met tweehonderdvijftig mannen uit de Israëlieten, leiders van de gemeenschap°, afgevaardigden naar de vergadering, mannen van naam. 3 Zij kwamen vanwege Mozes en vanwege Aäron bijeen, en zeiden tegen hen: U [trekt] te veel naar u [toe], want heel de gemeenschap°, allen zijn zij heilig, en de HEERE is in hun midden. Waarom verheft u zich dan boven de gemeente van de HEERE? Dit hoofdstuk vormt een dieptepunt in de geschiedenis van de woestijnreis van Israël. Kan het nog erger na wat we in de voorgaande hoofdstukken hebben gezien: het terug verlangen naar Egypte, de verachting van het manna en de weigering om het beloofde land in te gaan? Ja, dat zien we in dit hoofdstuk. Waarschijnlijk speelde deze opstand zich af tegen het eind van de woestijnreis. Als we dat toepassen op het eind van de christelijke bedeling, de tijd waarin wij nu leven, dan kunnen we twee lessen leren. De eerste is dat na alle ontrouw en verval die in het christelijk getuigenis zijn voorgekomen, het ergste nog moet komen. De volledige afval van wat de naam ‘christelijk’ draagt, zal alles in de schaduw stellen wat al aan boosheid openbaar is geworden in de christenheid. Het dieptepunt is het loochenen van de Vader en de Zoon (1Jh 2:22). Wie is de leugenaar dan hij die loochent dat Jezus de Christus is? Deze is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent. (1Jh 2:22) De tweede les is dat als een volk toch het land, de hemel zal binnengaan, dat niet is gegrond op de trouw van het volk, maar op de trouw van de hogepriester. De waarde van het hogepriesterschap van de Heer Jezus wordt aangegeven aan het slot van dit hoofdstuk en in de daarop volgende hoofdstukken. De bloeiende staf van Aäron die we in het volgende hoofdstuk (Nm 17) zien, is daarvan een sprekend symbool. 165
- Page 114 and 115: Numeri 10 In de geschiedenis van he
- Page 116 and 117: Numeri 10 misschien een rol? Hobab
- Page 118 and 119: Numeri 11 In dit hoofdstuk wordt on
- Page 120 and 121: Numeri 11 ervan leek op de smaak va
- Page 122 and 123: Numeri 11 die verkoopbaar te maken.
- Page 124 and 125: Numeri 11 ze verrichten op de voorg
- Page 126 and 127: Numeri 11 voor hen genoeg zal zijn?
- Page 128 and 129: Numeri 11 rein blijft in het uitdel
- Page 130 and 131: Numeri 11 tegen het volk, en de HEE
- Page 132 and 133: Numeri 12 positie, die hun door God
- Page 134 and 135: Numeri 12 Melaatsheid -- belijdenis
- Page 136 and 137: Numeri 12 5:19). Zelfs als het om e
- Page 138 and 139: Numeri 13 Ammiël, de zoon van Gema
- Page 140 and 141: Numeri 13 In de namen van de drie k
- Page 142 and 143: Numeri 13 lezen dat ze de gaven van
- Page 144 and 145: Numeri 14 Reactie van het volk op h
- Page 146 and 147: Numeri 14 Het volk en de HEERE reag
- Page 148 and 149: Numeri 14 vervuld worden! 22 Want a
- Page 150 and 151: Numeri 14 zullen ze hun eigen ervar
- Page 152 and 153: Numeri 14 HEERE? Want dat zal niet
- Page 154 and 155: Numeri 15 sel, zoals Kaleb en Jozua
- Page 156 and 157: Numeri 15 piërs, als een offer aan
- Page 158 and 159: Numeri 15 elke bewerking ervan wil
- Page 160 and 161: Numeri 15 4:13-21). Daar gaat het o
- Page 162 and 163: Numeri 15 velen geen vreugde, maar
- Page 166 and 167: Numeri 16 Het bewijs dat deze gesch
- Page 168 and 169: Numeri 16 kan niet anders dan Gods
- Page 170 and 171: Numeri 16 met Kaïn die met een eig
- Page 172 and 173: Numeri 16 Israël dat rondom hen st
- Page 174 and 175: Numeri 16 van de HEERE verscheen. 4
- Page 176 and 177: Numeri 17 Twaalf staven vóór de a
- Page 178 and 179: Numeri 17 De staf van Aäron bewaar
- Page 180 and 181: Numeri 18 terwijl zij ook weten dat
- Page 182 and 183: Numeri 18 uw zonen, en uw dochters
- Page 184 and 185: Numeri 18 heid van het volk om het
- Page 186 and 187: Numeri 18 hebben ontvangen. Dan kri
- Page 188 and 189: Numeri 19 heeft bloed en vlees aang
- Page 190 and 191: Numeri 19 grootheid van de mens en
- Page 192 and 193: Numeri 19 De mogelijkheid van ontzo
- Page 194 and 195: Numeri 19 blijdschap door het bewus
- Page 196 and 197: Numeri 19 we niet meer door hebben
- Page 198 and 199: De dood van Mirjam | vers 1 Numeri
- Page 200 and 201: Numeri 20 Dit volk, dat nu nagenoeg
- Page 202 and 203: Numeri 20 woorden (Ps 106:32-33). M
- Page 204 and 205: Numeri 20 komen we in de situatie v
- Page 206 and 207: Numeri 20 wordt er ook vaak getreur
- Page 208 and 209: Numeri 21 Mozes toe. Zij zeiden: Wi
- Page 210 and 211: Numeri 21 De koperen slang werd doo
- Page 212 and 213: Numeri 21 brengen (Jh 4:14). Door h
<strong>Numeri</strong> 16<br />
Opstand leiders tegen Mozes | verzen 1-3<br />
1 Korach nu, de zoon van Jizhar, zoon van Kahath, zoon van Levi,<br />
nam zowel Dathan en Abiram, zonen van Eliab, als On, de zoon van<br />
Peleth, nakomelingen van Ruben, [met zich] mee. 2 Zij kwamen in<br />
opstand tegen Mozes, samen met tweehonderdvijftig mannen uit de<br />
Israëlieten, leiders van de gemeenschap°, afgevaardigden naar de<br />
vergadering, mannen van naam. 3 Zij kwamen vanwege Mozes en<br />
vanwege Aäron <strong>bij</strong>een, en zeiden tegen hen: U [trekt] te veel naar u<br />
[toe], want heel de gemeenschap°, allen zijn zij heilig, en de HEERE<br />
is in hun midden. Waarom verheft u zich dan boven de gemeente van<br />
de HEERE?<br />
Dit hoofdstuk vormt een dieptepunt in de geschiedenis van de woestijnreis<br />
van Israël. Kan het nog erger na wat we in de voorgaande<br />
hoofdstukken hebben gezien: het terug verlangen naar Egypte, de<br />
verachting van het manna en de weigering om het beloofde land in te<br />
gaan? Ja, dat zien we in dit hoofdstuk.<br />
Waarschijnlijk speelde deze opstand zich af tegen het eind van de<br />
woestijnreis. Als we dat toepassen op het eind van de christelijke<br />
bedeling, de tijd waarin wij nu leven, dan kunnen we twee lessen leren.<br />
De eerste is dat na alle ontrouw en verval die in het christelijk getuigenis<br />
zijn voorgekomen, het ergste nog moet komen. De volledige afval van<br />
wat de naam ‘christelijk’ draagt, zal alles in de schaduw stellen wat al<br />
aan boosheid openbaar is geworden in de<br />
christenheid. Het dieptepunt is het loochenen<br />
van de Vader en de Zoon (1Jh 2:22).<br />
Wie is de leugenaar dan hij die loochent<br />
dat Jezus de Christus is? Deze<br />
is de antichrist, die de Vader en de<br />
Zoon loochent. (1Jh 2:22)<br />
De tweede les is dat als een volk toch het<br />
land, de hemel zal binnengaan, dat niet is gegrond op de trouw van het<br />
volk, maar op de trouw van de hogepriester. De waarde van het<br />
hogepriesterschap van de Heer Jezus wordt aangegeven aan het slot<br />
van dit hoofdstuk en in de daarop volgende hoofdstukken. De bloeiende<br />
staf van Aäron die we in het volgende hoofdstuk (Nm 17) zien, is<br />
daarvan een sprekend symbool.<br />
165