Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri - Welkom bij Succat Yeshua Numeri - Welkom bij Succat Yeshua
Numeri 12 Melaatsheid -- belijdenis -- voorbede | verzen 10-13 10 De wolk week van boven de tent, en zie, Mirjam was melaats, [wit] als sneeuw. Toen keerde Aäron zich om naar Mirjam, en zie, zij was melaats. 11 Daarom zei Aäron tegen Mozes: Met uw toestemming, mijn heer, leg toch niet op ons de zonde waarmee wij dwaas gehandeld hebben en die wij begaan hebben. 12 Laat zij toch niet zijn als een dood[geborene], van wie, als hij uit het lichaam van zijn moeder komt, de helft van zijn lichaam al verteerd is! 13 Toen riep Mozes tot de HEERE: O God, genees haar toch! Mirjam wordt melaats. Haar naam wordt in vers 1 het eerst genoemd. Zoals gezegd lijkt het erop dat zij de aanstichtster is. Melaatsheid volgt als profeet en priester zich verheffen tot de plaats die alleen Mozes toekomt. God wil erkend worden in Zijn soevereine genade, dat Hij hun, die er geen recht op hebben, laat delen in de zegeningen van Christus. De melaatsheid van Mirjam is een treffend beeld van Gods oordeel over de opstand van Israël tegen het betonen van genade aan de heidenen, voorgesteld in de vrouw van Mozes. Israël had Gods soevereiniteit moeten erkennen. Dat deden ze niet en daarom werden ze in hun karakter van getuigen of profeten met melaatsheid geslagen. De toepassing voor de gemeente is, dat waar een mens of een ambt zich de plaats van Christus aanmatigt, het oordeel van God komt. Daar verdwijnt ook het beginsel van genade. Bij wie zich een plaats aanmatigt die hem niet toekomt, breekt melaatsheid uit. Mogelijk zat de jaloersheid er allang bij Mirjam, voordat die hier tot uitbarsting komt. De wil van het vlees wordt openbaar. God maakt op Zijn tijd duidelijk waar melaatsheid aanwezig is. In de beelden van de Bijbel is de vrouw een beeld van een bepaalde toestand en de man is een beeld van de praktijk. De toestand van Mirjam is die van melaatsheid. Gelukkig is daar ook de praktijk van belijdenis in Aäron en wel direct nadat de melaatsheid is uitgebroken. Aäron neemt onmiddellijk zijn juiste plaats als middelaar weer in en spreekt in alle ootmoed tot Mozes. Uit zijn woorden blijkt een radicale belijdenis. 134
De eerste woorden die we in deze geschiedenis van Mozes horen zijn die van een voorbidder. Hij wordt een middelaar. Hierin zien we zijn ware grootheid. Van enige rancune blijkt niets. Wat er met Mirjam moet gebeuren | verzen 14-15 14 De HEERE zei tegen Mozes: Stel dat haar vader haar verachtelijk in haar gezicht had gespuwd, zou zij niet zeven dagen te schande worden? Laat haar zeven dagen buiten het kamp gesloten worden, en daarna [weer] opgenomen worden. 15 Zo werd Mirjam zeven dagen buiten het kamp gesloten. Het volk brak niet op, totdat Mirjam [weer in hun midden] opgenomen was. De voorbede van Mozes krijgt antwoord. De HEERE gebruikt het voorbeeld uit het dagelijks leven om zijn uitspraak te illustreren. Als een vader zijn dochter in het gezicht spuwt, geeft hij daarmee zijn ongenoegen over haar handelwijze te kennen. Deze vernedering door haar vader moet haar overtuigen van het schandelijke van haar gedrag. Zeven dagen zal zij zich uit schaamte voor haar familie verbergen (het getal zeven wijst op een volkomen periode). Er is na de belijdenis niet een directe genezing. Mirjam moet eerst nog zeven dagen buiten het kamp verblijven. Er moet een volledig herstel plaatsvinden en daarvoor is een volkomen periode (voorgesteld door het getal zeven) nodig. Kwaad kan zo ernstig zijn dat toch de straf moet worden uitgeoefend, hoewel de vergeving al heeft plaatsgevonden. Dat zal het geval zijn als het openlijk getuigenis van de Heer schade is toegebracht. Bij de uitoefening van de straf is het hele volk betrokken. Ze kunnen niet verder trekken. Er is geen kracht als een bepaald kwaad openbaar wordt. De hele gemeente moet geoefend worden en tot reinheid komen (vgl. 2Ko 7:11). Verbrokenheid van geest is van belang bij het uitoefenen van tucht. Numeri 12 Want zie, juist doordat u bedroefd bent geworden in overeenstemming met God, wat een bereidwilligheid heeft het bij u bewerkt, ja zelfs verontschuldiging, zelfs verontwaardiging, zelfs vrees, zelfs vurig verlangen, zelfs ijver, zelfs bestraffing. In alles hebt u bewezen zelf rein te zijn in deze zaak. (2Ko 7:11) Deze geschiedenis laat zien hoe zwaar God het opneemt als wij van een broeder of zuster kwaadspreken, zeker als het gaat om iemand die een dienst voor de Heer doet (vgl. 1Tm 135
- Page 84 and 85: Numeri 7 Dag 12, eerste maand Offer
- Page 86 and 87: Numeri 7 De Gersonieten krijgen twe
- Page 88 and 89: Numeri 7 88 de offergave van Eliab,
- Page 90 and 91: Numeri 7 vijf rammen, vijf bokken,
- Page 92 and 93: Numeri 7 als brandoffer en nog meer
- Page 94 and 95: De gouden kandelaar | verzen 1-4 Nu
- Page 96 and 97: Numeri 8 Het zien van Christus in h
- Page 98 and 99: Numeri 8 eerstgeborene in het land
- Page 100 and 101: Numeri 8 Er komt ook een tijd dat d
- Page 102 and 103: Numeri 9 onze woestijnreis (Numeri)
- Page 104 and 105: Numeri 9 zo iemand op een verre rei
- Page 106 and 107: Numeri 9 werd, dan braken zij op; o
- Page 108 and 109: Numeri 9 handelen en het tijdstip w
- Page 110 and 111: Numeri 10 van de Heer Jezus is de s
- Page 112 and 113: Numeri 10 als er gevaar dreigt of a
- Page 114 and 115: Numeri 10 In de geschiedenis van he
- Page 116 and 117: Numeri 10 misschien een rol? Hobab
- Page 118 and 119: Numeri 11 In dit hoofdstuk wordt on
- Page 120 and 121: Numeri 11 ervan leek op de smaak va
- Page 122 and 123: Numeri 11 die verkoopbaar te maken.
- Page 124 and 125: Numeri 11 ze verrichten op de voorg
- Page 126 and 127: Numeri 11 voor hen genoeg zal zijn?
- Page 128 and 129: Numeri 11 rein blijft in het uitdel
- Page 130 and 131: Numeri 11 tegen het volk, en de HEE
- Page 132 and 133: Numeri 12 positie, die hun door God
- Page 136 and 137: Numeri 12 5:19). Zelfs als het om e
- Page 138 and 139: Numeri 13 Ammiël, de zoon van Gema
- Page 140 and 141: Numeri 13 In de namen van de drie k
- Page 142 and 143: Numeri 13 lezen dat ze de gaven van
- Page 144 and 145: Numeri 14 Reactie van het volk op h
- Page 146 and 147: Numeri 14 Het volk en de HEERE reag
- Page 148 and 149: Numeri 14 vervuld worden! 22 Want a
- Page 150 and 151: Numeri 14 zullen ze hun eigen ervar
- Page 152 and 153: Numeri 14 HEERE? Want dat zal niet
- Page 154 and 155: Numeri 15 sel, zoals Kaleb en Jozua
- Page 156 and 157: Numeri 15 piërs, als een offer aan
- Page 158 and 159: Numeri 15 elke bewerking ervan wil
- Page 160 and 161: Numeri 15 4:13-21). Daar gaat het o
- Page 162 and 163: Numeri 15 velen geen vreugde, maar
- Page 164 and 165: Numeri 15 zelfs die bijzonderheden
- Page 166 and 167: Numeri 16 Het bewijs dat deze gesch
- Page 168 and 169: Numeri 16 kan niet anders dan Gods
- Page 170 and 171: Numeri 16 met Kaïn die met een eig
- Page 172 and 173: Numeri 16 Israël dat rondom hen st
- Page 174 and 175: Numeri 16 van de HEERE verscheen. 4
- Page 176 and 177: Numeri 17 Twaalf staven vóór de a
- Page 178 and 179: Numeri 17 De staf van Aäron bewaar
- Page 180 and 181: Numeri 18 terwijl zij ook weten dat
- Page 182 and 183: Numeri 18 uw zonen, en uw dochters
<strong>Numeri</strong> 12<br />
Melaatsheid -- belijdenis -- voorbede | verzen 10-13<br />
10 De wolk week van boven de tent, en zie, Mirjam was melaats,<br />
[wit] als sneeuw. Toen keerde Aäron zich om naar Mirjam, en zie,<br />
zij was melaats. 11 Daarom zei Aäron tegen Mozes: Met uw toestemming,<br />
mijn heer, leg toch niet op ons de zonde waarmee wij<br />
dwaas gehandeld hebben en die wij begaan hebben. 12 Laat zij toch<br />
niet zijn als een dood[geborene], van wie, als hij uit het lichaam van<br />
zijn moeder komt, de helft van zijn lichaam al verteerd is! 13 Toen<br />
riep Mozes tot de HEERE: O God, genees haar toch!<br />
Mirjam wordt melaats. Haar naam wordt in vers 1 het eerst genoemd.<br />
Zoals gezegd lijkt het erop dat zij de aanstichtster is. Melaatsheid volgt<br />
als profeet en priester zich verheffen tot de plaats die alleen Mozes<br />
toekomt. God wil erkend worden in Zijn soevereine genade, dat Hij<br />
hun, die er geen recht op hebben, laat delen in de zegeningen van<br />
Christus.<br />
De melaatsheid van Mirjam is een treffend beeld van Gods oordeel over<br />
de opstand van Israël tegen het betonen van genade aan de heidenen,<br />
voorgesteld in de vrouw van Mozes. Israël had Gods soevereiniteit<br />
moeten erkennen. Dat deden ze niet en daarom werden ze in hun<br />
karakter van getuigen of profeten met melaatsheid geslagen.<br />
De toepassing voor de gemeente is, dat waar een mens of een ambt zich<br />
de plaats van Christus aanmatigt, het oordeel van God komt. Daar<br />
verdwijnt ook het beginsel van genade. Bij wie zich een plaats aanmatigt<br />
die hem niet toekomt, breekt melaatsheid uit. Mogelijk zat de<br />
jaloersheid er allang <strong>bij</strong> Mirjam, voordat die hier tot uitbarsting komt.<br />
De wil van het vlees wordt openbaar. God maakt op Zijn tijd duidelijk<br />
waar melaatsheid aanwezig is.<br />
In de beelden van de Bijbel is de vrouw een beeld van een bepaalde<br />
toestand en de man is een beeld van de praktijk. De toestand van<br />
Mirjam is die van melaatsheid. Gelukkig is daar ook de praktijk van<br />
belijdenis in Aäron en wel direct nadat de melaatsheid is uitgebroken.<br />
Aäron neemt onmiddellijk zijn juiste plaats als middelaar weer in en<br />
spreekt in alle ootmoed tot Mozes. Uit zijn woorden blijkt een radicale<br />
belijdenis.<br />
134