02.05.2013 Views

Untitled - Tento.be

Untitled - Tento.be

Untitled - Tento.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Leven<br />

••••••••••••••••<br />

De ieugdjaren<br />

Antoon van Dyck wordt geboren in het huis<br />

'Den Berendans' op de Grote Markt te Antwerpen,<br />

als zevende kind van de rijke koopman Frans van Dyck<br />

en diens vrouw Maria Cuypers. Zijn familie was zeer<br />

gelovig; zijn zusters Susanna, Cornelia en Isa<strong>be</strong>lla werden<br />

<strong>be</strong>gijn, zijn zuster Atma een augustijner non en zijn<br />

jongste broer Theodoor verkoos een leven als nor<strong>be</strong>rtijner<br />

kanmmik van de St.-Michielsabdij in Antwerpen en werd<br />

later <strong>be</strong>noemd tot pastoor van Minderhout Over het<br />

verloop van zijn eerste levensjaren is niets concreets<br />

geweten, over zijn scholing evenmin. Het is wel <strong>be</strong>kend<br />

dat zijn moeder op 16 maart 1607 overlijdt. Zij had<br />

blijkbaar enige faam verworven als borduur-werkster.<br />

Twee jaar later, in okto<strong>be</strong>r 1609, wordt Antoon van<br />

Dyck ingeschreven in het St.-Lucasgilde, als leerling van<br />

Hendrik van Balen. Hoewel hierover geen zekerheid<br />

<strong>be</strong>staat, werd vaak gesuggereerd dat Hendrik van Balen<br />

een leerling zou geweest zijn van Adam van Noort of<br />

Maarten de Vos. Zijn atelier was één der meest<br />

welvarende: er werden niet minder dan 27 leerlingen<br />

gevormd. Hendrik van Balen I overleed in Atltwerpen op<br />

17 juli 1632.<br />

Pieter Paul Ru<strong>be</strong>ns was al vroeg onder de indruk van<br />

Van Dycks ongewone gaven. Geen van de schilders uit<br />

zijn tijd <strong>be</strong>zat het talent dat Van Dyck was aangeboren.<br />

Het was een geluk voor Ru<strong>be</strong>ns, en bijzonder fortuinlijk<br />

voor Van Dyck, dat hun levens elkaar 40 jaar overlapten<br />

en dat zij naast elkaar konden werken. Het werk in het<br />

atelier, aan zijn eigen schilderijen en die van Ru<strong>be</strong>ns,<br />

leerde Van Dyck dat Ru<strong>be</strong>ns en hij fundamenteel<br />

verschilden in artistiek temperament en persoonlijke<br />

voorkeur.<br />

Ook hw1 <strong>be</strong>ider levenservaring was op het moment<br />

van htm ontmoeting totaal verschillend.<br />

De 22 jaar oudere Ru<strong>be</strong>ns was een gevestigd meester<br />

en één van Antwerpens meest vooraanstaande burgers.<br />

Hij was erudiet, vermaard als kunstverzamelaar en een<br />

man van de wereld. Daarnaast was hij een geslaagd<br />

zakenman, de <strong>be</strong>roemdste schilder van Europa en stond<br />

hij aan het hoofd van een groot schildersatelier dat<br />

klanten uit Italië, Duitsland, Engeland en Vlaanderen op<br />

hun wensen kon <strong>be</strong>dienen. Van Dyck was een jongen van<br />

14, met veel talent en ambitie, een grote honger naar<br />

kennis en de wil om zich te <strong>be</strong>wijzen en vooruit te komen.<br />

Dat blijkt ook uit de werken die hij in de periode<br />

1613-1618 maakt. Hoewel het grootste deel van zijn<br />

productie in dienst van Ru<strong>be</strong>ns stond, zijn er toch enkele<br />

werken die onmiskenbaar zijn eigen toets dragen.<br />

Het <strong>be</strong>kendste voor<strong>be</strong>eld is ongetwijfeld de Heilige<br />

Hiëronymus (Vaduz), uit 1615. Het toont ons de ontzettend<br />

vlotte en losse toets van de jonge Van Dyck, die een totaal<br />

nieuw type van heilige introduceert. Zijn de voor<strong>be</strong>elden<br />

van Ru<strong>be</strong>ns groot en gespierd, dan is deze heilige<br />

duidelijk een oudere en wat verweerde man, waarbij<br />

Van Dyck in de eerste plaats de psychologische kant<br />

<strong>be</strong>nadrukt. Opvallend is vooral de ruwheid waarmee<br />

Van Dyck te werk gaat. De penseelvoering is uiterst<br />

krachtig, gedreven zelis, en is een onmiskenbare<br />

weergave van zijn ambitie. Later zal hij dit thema nog<br />

verschillende keren laten terugkeren.<br />

Deze werken tonen ons dat de schilder duidelijk op<br />

zoek is naar een eigen stijl die op <strong>be</strong>langrijke punten<br />

verschilt van deze van Ru<strong>be</strong>ns.<br />

Op 11 februari 1618 wordt Antoon van Dyck<br />

ingeschreven als vrijmeester in het St.-Lucasgilde te<br />

Antwerpen. Een probleem is echter het feit dat hij nog<br />

minderjarig is op dat moment en zijn werk dus niet<br />

vrijelijk te koop kan stellen. Op 15 februari 1618 wordt dit<br />

opgelost door zijn vader die de toestemming geeft aan de<br />

Vierschaar om de schilder meerderjarig te verklaren.<br />

Dat de jonge Van Dyck op dat moment al helemaal<br />

ontwikkeld is als zelfstandig werkend kunstenaar, <strong>be</strong>wijst<br />

het feit dat Ru<strong>be</strong>ns hem rond die tijd verschillende keren<br />

vermeldt in zijn brieven. Het <strong>be</strong>langrijkste document is<br />

zonder twijfel de brief van Ru<strong>be</strong>ns aan Sir Dudley<br />

Carleton, waarin hij stelt dat de kartons voor de Dechts<br />

Mus-cyclus klaar zijn en dat ze naar Brussel gestuurd zijn<br />

om er te worden geweven. Later is gebleken<br />

(een document uit 1661) dat het Van Dyck was die de<br />

kartons heeft geschilderd. Het feit dat Ru<strong>be</strong>ns deze<br />

<strong>be</strong>langrijke opdracht aan zijn medewerker toevertrouwt,<br />

kan alleen maar <strong>be</strong>wijzen hoe getalenteerd en<br />

vernieuwend deze wel is.<br />

Ru<strong>be</strong>ns sluit nog een tweede <strong>be</strong>langrijke<br />

overeenkomst, deze keer met de Jezuïeten, voor het<br />

ontwerp van 39 plafondstukken voor de Carolus<br />

Borromeuskerk te Antwerpen. Het contract <strong>be</strong>paalt dat<br />

het Van Dyck is die, samen met enkele leerlingen,<br />

de werken gaat uitvoeren. Er wordt eveneens<br />

overeengekomen dat hij ook een zijaltaar zal schilderen.<br />

Hoewel hij tijdens deze periode nog in het atelier van<br />

Ru<strong>be</strong>ns werkt, blijkt uit een brief van de Gravin van<br />

Arundel (17 juli 1620) dat zijn werken nauwelijks minder<br />

gewaardeerd worden, maar dat de schilder toch niet<br />

geneigd is Antwerpen te verlaten. Hij woont op dat<br />

moment in het huis 'Dom van Keulen' in de La nge<br />

Minderbroedersstraat, waar hij op dat moment twee<br />

JeerliJ1gen in dienst heeft: Herman Servaes en Justus van<br />

Egmont.<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 1999/2 3

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!