Studiegids - Theologische Universiteit Kampen

Studiegids 2012-2013
Bachelor Theologie

1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
2
2.1
2.1.1
2.1.2
2.1.3
2.1.4
2.1.5
2.1.6
2.1.7
2.2
2.2.1
2.2.2
2.2.3
2.2.4
2.2.5.
2.3
2.3.1
2.3.2
2.3.3
2.3.4
2.3.5
2.3.6
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
3.9
3.10
3.11
3.12
3.13
3.14
3.15
3.16
3.17
3.18
3.19
Algemene Inhoudsopgave informatie
Algemene informatie
Inleiding en missie
Karakter van de TUK
Overzicht van opleidingen aan de TUK
Losse modules en minors voor belangstellenden en studenten van elders
Identiteit van de TUK en toelating
Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
Bachelor Theologie
Bachelor Theologie aan de TUK
Verbinden van Bijbel en Leven
Minoren
Overzicht studiejaren
Leerlijnen in de bacheloropleiding
Honneursprogramma
Toelating en inschrijving
Masteropleiding Theologie gericht op het predikantschap (180 ECTS)
Doelstelling en eindtermen van de opleiding
Structuur van de masteropleiding
Verdieping en verrijking naast de studie
Toelating en inschrijving master Theologie (predikantschap)
Aanpassingen in de opleiding
Master Theologie (algemeen)
Doelstellingen en eindtermen
Afstudeerrichtingen
Structuur van de opleiding
Beroepsperspectief
Toelating en inschrijving master Theologie Algemeen
Premasterprogramma
Studeren aan de Theologische Universiteit Kampen
Jaarindeling
Studielast
Studiejaargroepen
Studievoorlichting en studiebegeleiding
Tentamens en toetsing
Studieadvies
Logopedie
Studium Generale
Onderwijs- en examenregeling en overige regelingen
Evaluatie onderwijsprogramma
Inschrijving studie en collegegeld
Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en Studiefinanciering
Studievoortgangscontrole
ICT
Inschrijven voor onderwijs en (her)tentamens
Verplaatsing van colleges
Afronding van de studie
Uitschrijving
Studeren in het buitenland
1
1
2
3
3
7
7
8
8
10
13
15
15
16
16
17
18
18
19
19
19
20
20
21
21
21
25
25
26
26
27
27
27
27
28
28
28
29
31
31
31
32
32
33
34

4
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
5
5.1
5.2
5.3
5.4
5.4.1
5.4.2
5.4.3
5.4.4
5.4.5
5.4.6
5.4.7
5.4.8
5.4.9
5.4.10
5.4.11
5.4.12
5.4.13
5.4.14
5.4.15
5.4.16
5.4.17
5.4.18
5.4.19
5.4.20
6.0
6.1
6.1.1
6.1.2
6.1.3
6.2
6.3
6.3.1
6.3.2
6.4
Algemene Inhoudsopgave informatie
Bibliotheek en Studiezalen
Bibliotheek
Uitleen
Studiezaal, tijdschriftenhal en bibliografische afdeling
Greijdanus-kamer
R.J. Dam-kamer
Prof. D. Deddens Kerkrecht Centrum
Organen en organisatie
Leden College van Bestuur
Leden Raad van Toezicht
Leden Curatorium
Docenten en overig personeel
Emeritus-hoogleraren
Hoogleraren
Universitair hoofddocent
Universitair docenten
Docenten
Postdoc-onderzoekers
Promovendi
Onderwijscoördinator
Cantor
Bibliotheek
Ondersteunend personeel
Studentenpastor
Examencommissie
Universiteitsraad
Opleidingscommissie
Klachtenloket
Geschillencommissie
College van beroep voor de examens
Vertrouwenspersoon
Bij wie met vragen?
Aantekeningen
Studieprogramma Bachelor Theologie
Periode 1A
Periodemodule
Onderwijsonderdeel a
Onderwijsonderdeel b
Onderwijsonderdeel c
Luisteren naar het Woord
Talen
Nieuwtestamentisch Grieks 1A
Basiskennis Theologisch Latijn
Persoonsvorming
37
37
37
37
37
37
41
41
42
42
42
43
43
44
44
45
45
45
45
46
46
46
47
47
47
47
48
48
48
50
51
53
59
59
59
60
61
62
62
62
63
64

7.0
7.1
7.1.1
7.1.2
7.2
7.3
7.3.1
7.3.2
7.4
7.5
8.0
8.1
8.1.1
8.1.2
8.2
8.3
8.3.1
8.3.2
8.4
8.5
9.0
9.1
9.1.1
9.1.2
9.1.3
9.2
9.3
9.3.1
9.3.2
9.4
10.0
10.1
10.1.1
10.1.2
10.1.3
10.1.4
10.2
10.3
10.3.1
10.3.2
10.4
10.4.1
10.4.2
Algemene Inhoudsopgave informatie
Periode 1B
Periodemodule
Onderwijsonderdeel a
Onderwijsonderdeel b
Luisteren naar het Woord
Talen
Nieuwtestamentisch Grieks 1B
Bijbels Hebreeuws 1B
Persoonsvorming
Themaweek
Periode 1C
Periodemodule
Onderwijsonderdeel a
Onderewijsonderdeel b
Luisteren naar het Woord
Talen
Nieuwtestamentisch Grieks 1C
Bijbels Hebreeuws 1C
Persoonsvorming
Themaweek
Periode 1D
Periodemodule
Onderwijsonderdeel a
Onderwijsonderdeel b
Onderwijsonderdeel c
Luisteren naar het Woord
Talen
Nieuwtestamentisch Grieks 1D
Bijbels Hebreeuws 1D
Persoonsvorming
Periode 2A
Periodemodule
Onderwijsonderdeel a
Onderwijsonderdeel b
Onderwijsonderdeel c
Onderwijsonderdeel d
Luisteren naar het Woord
Talen
Nieuwtestamentisch Grieks 2A
Bijbels Hebreeuws 2A
Persoonsvorming
Mentoraat
Persoonlijk Functioneren 1
65
65
65
66
67
68
68
69
70
70
71
71
72
73
74
75
75
76
77
77
78
78
79
79
80
80
81
81
82
83
84
84
84
85
85
86
86
87
87
88
89
89
89

11.0
11.1
11.1.1
11.1.2
11.2
11.3
11.3.1
11.3.2
11.4
11.5
12.0
12.1
12.1.1
12.1.2
12.2
12.3
12.3.1
12.3.2
12.4
12.5
13.0
13.1
13.1.1
13.1.2
13.1.3
13.1.4
13.2
13.2.1
13.2.2
13.3
14.0
15.0
15.1
15.1.1
15.1.2
15.1.3
15.1.4
15.1.5
15.1.6
15.2
15.3
16.0
16.1
Algemene Inhoudsopgave informatie
Periode 2B
Periodemodule
Onderwijsonderdeel a
Onderwijsonderdeel b
Luisteren naar het Woord
Talen
Nieuwtestamentisch Grieks 2B
Bijbels Hebreeuws 2B
Persoonsvorming
Themaweek
Periode 2C
Periodemodule
Onderwijsonderdeel a
Onderwijsonderdeel b
Luisteren naar het Woord
Talen
Nieuwtestamentisch Grireks 2C
Bijbels Hebreeuws 2C
Persoonsvorming
Themaweek
Periode 2D
Periodemodule
Onderwijsonderdeel a
Onderwijsonderdeel b
Onderwijsonderdeel c
Onderwijsonderdeel d
Talen
Nieuwtestamentisch Grieks aD
Bijbels Hebreeuws 2D
Persoonsvorming
Periode 3A en 3B
Periode 3C
Periodemodule
Onderwijsonderdeel a
Onderwijsonderdeel b
Onderwijsonderdeel c
Onderwijsonderdeel d
Onderwijsonderdeel e
Methodologie
Persoonsvorming
Themaweek
Periode 3D
Bachelorproef
Aantekeningen
91
91
92
93
94
95
95
96
97
97
98
98
99
100
100
101
101
102
103
103
104
104
105
106
107
108
108
108
109
109
110
112
112
112
113
114
114
115
116
116
117
118
118
120

deel 1
Algemene informatie

1
Algemene informatie
1.1 Inleiding en missie
Aan de Theologische Universiteit Kampen (TUK) wordt onderwijs aangeboden dat is gericht op de
wetenschappelijke, geestelijke en praktische vorming van aanstaande theologen. Het onderwijs dat
wordt aangeboden, is zowel bedoeld voor hen die de gemeenten zullen dienen als predikant in de
gereformeerde kerken, als voor hen die zich voorbereiden om op andere manieren aan het werk te gaan
in het Koninkrijk van God.
De TUK werkt vanuit een gereformeerde levensovertuiging. Kenmerkend aan de gereformeerde
theologie is dat de theologie staat in het kader van een levende relatie met God. Het kennen van God
staat centraal en de verbinding met de Bijbel is doorslaggevend. Tegelijkertijd staat de theologie in de
directe context van de kerkelijke praktijk.
In de missie van de TUK worden de doelstellingen verwoord:
1
2
3
4
5
6
7
De Theologische Universiteit is verbonden aan de Gereformeerde Kerken in Nederland als
wetenschappelijk theologische instelling die werkt vanuit de gereformeerde geloofsovertuiging in
dienst van het evangelie van Jezus Christus.
Studenten, docenten en ondersteunend personeel weten zich aan elkaar verbonden door het geloof
in het evangelie en door de bereidheid zich in dienst daarvan te stellen.
De studie aan de universiteit is gericht op de wetenschappelijke, geestelijke en praktische vorming
tot gereformeerd predikant en op de beoefening van de gereformeerde theologie. De universiteit
verzorgt daartoe onderwijs, verricht onderzoek en vervult daarnaast taken op het gebied van de
kerkelijke en maatschappelijke dienstverlening en kennisuitwisseling.
De universiteit verricht haar werk voor de kerk die naar het woord van Christus 'het licht der wereld
is' en heeft oog voor de context van globalisatie en secularisatie waarin de kerk leeft en voor de
missionaire roeping van de kerk. De universiteit is attent op signalen die haar uit het werkveld
bereiken en is bereid daarvan te leren.
Het werk aan de universiteit wordt gekenmerkt door goede samenwerking tussen studenten,
docenten en ondersteunend personeel, met het oog op een vruchtbaar academisch werk- en
denkklimaat, gebaseerd op christelijke spiritualiteit en open communicatie, waardoor ieders inbreng
tot zijn recht kan komen. Alle betrokkenen zijn bereid zich hiervoor in te zetten in het besef van de
onvolkomenheid waardoor ook de christelijke onderlinge omgang nog gekenmerkt wordt.
De universiteit zoekt samenwerking met verwante organisaties in binnen- en buitenland in het besef
dat zij alleen zo haar taak goed kan vervullen.
Alle bij de universiteit betrokkenen doen hun werk in besef van afhankelijkheid van de drie-enige
God, Vader, Zoon en Heilige Geest, en in vertrouwen op de komst van Gods koninkrijk door Jezus
Christus. Deze hoop geeft hun de kracht om enthousiast en met goede moed te werken aan de
vervulling van hun missie.
1.2 Karakter van de TUK
De TUK verzorgt drie opleidingen op wetenschappelijk niveau, die zijn geaccrediteerd en door de
overheid erkend als academische opleiding. Het gaat om de bachelor-opleiding Theologie, de
masteropleiding Theologie Algemeen en de masteropleiding Theologie, gericht op het predikantschap
binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Ook heeft de universiteit promotierecht en kan een
promotietraject worden begeleid. De universiteit ontvangt bekostiging van de overheid.
De TUK is een kerkelijke instelling en gaat uit van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in Nederland.
De universiteit heeft daarom als één van de hoofdfuncties het opleiden van predikanten voor deze
kerken. Daarnaast is de universiteit ook een simplex-ordo instelling. Dat wil zeggen dat de
wetenschappelijke vorming en de geestelijke en praktische (ambtsvoorbereidende) vorming niet
gescheiden, maar geïntegreerd worden aangeboden.
1

2
1
Algemene informatie
1.3 Overzicht van opleidingen aan de TUK
Promotiestudie
Master Theologie
Predikantschap
(180 ECTS)
Bachelor Theologie (180 ECTS)
Master Theologie Algemeen ( 60 ECTS)
Bacheloropleiding Theologie (180 ECTS)
De bacheloropleiding bestaat uit twee jaar basisopleiding waarbij de student zich oriënteert op de
verschillende theologische vakgebieden van de theologie en op verschillende integrerende thema's.
In het derde jaar volgt de student een minor die aansluit bij het werkveld waarin de student na afronding
van de studie en eventuele vervolgopleiding terecht wil komen. In de drie jaar van de bachelor is er
specifieke aandacht voor de ontwikkeling van de omgang met de Bijbel, het verwerven van academische
vaardigheden en de ontwikkeling van spiritualiteit en persoon. De opleiding is van opzet voltijds
dagonderwijs. In overleg kunnen er afspraken worden gemaakt over deeltijds dagonderwijs.
Masteropleiding Theologie gericht op het predikantschap (180 ECTS)
De masteropleiding Theologie (predikantschap) bestaat uit een algemene fase van twee jaar (120 ECTS)
en een specialisatie van één jaar (60 ECTS). Binnen de algemene fase verdiepen studenten hun kennis
binnen de verschillende vakgebieden van de Theologie. Daarnaast bereiden zij zich voor op het beroep
van predikant door het verwerven van theoretische en praktische kennis en door het uitvoeren van
diverse stages. De opleiding wordt afgesloten met een jaar van specialisatie binnen één van de
vakgebieden, dat wordt afgerond met een onderzoek en scriptie. De master wordt aangeboden in voltijds
dagonderwijs.
Masteropleiding Theologie Algemeen (60 ECTS)
De masteropleiding Theologie (algemeen) is gericht op de wetenschappelijke beoefening van de
gereformeerde Theologie. De opleiding biedt verdieping en specialisatie binnen één van de vakgebieden
van de Theologie. Het programma bestaat uit een specialisatie van één jaar. De student kiest direct voor
één van de afstudeervarianten. Eén module van 6 ECTS wordt door alle studenten gezamenlijk gevolgd,
de rest van het programma volgt de student de modules van de eigen afstudeervariant.
De afstudeervarianten zijn: Oude testament, Nieuwe Testament, Systematische Theologie, Kerk en
Samenleving, Praktische theologie, Missionaire Gemeente, Kerkgeschiedenis, Patristiek, Kerkrecht.
De opleiding wordt in principe aangeboden in voltijds dagonderwijs, maar kan in overleg in deeltijd
worden gevolgd door de modules over twee jaar te spreiden.
Promotiestudie
Na afronding van de master is het mogelijk om verder te studeren in de richting van een promotie, als de
docent van het vak van keuze bereid is de promotiestudie te begeleiden en een onderzoeksvoorstel is
aanvaard. Meer informatie over de promotiestudie is aan te vragen bij het secretariaat.

1
Algemene informatie
1.4 Losse modules en minors voor belangstellenden en studenten van elders
Onder bepaalde voorwaarden is het voor geïnteresseerden mogelijk om losse modules uit het
bachelorprogramma Theologie te volgen. Voor studenten in het hoger onderwijs is het ook mogelijk om
een theologische minor te volgen. Meer informatie is aan te vragen bij de onderwijscoördinator.
1.5 Identiteit van de TUK en toelating
De TUK werkt vanuit een gereformeerde levensovertuiging. Van studenten die lid zijn van de
Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in Nederland of van één van de kerken waarvan de generale synode
van de Gereformeerde Kerken in Nederland heeft uitgesproken dat deze te herkennen zijn als kerken van
Jezus Christus die zich onderwerpen aan Gods Woord en zich gebonden weten aan de gereformeerde
belijdenissen, wordt bij de eerste inschrijving gevraagd om een getuigenis van de kerkenraad van
zijn/haar kerk aangaande belijdenis en levenswandel (attest). Van een student die geen lid is van één van
de hiervoor bedoelde kerken wordt gevraagd een verklaring te ondertekenen waaruit de positieve
houding ten opzichte van het gereformeerde karakter van de universiteit blijkt en die de belofte bevat
daarop van zijn/haar kant geen inbreuk te zullen maken (zie statuut van de TUK, artikel 51.)
3

deel 2
Opleidingen aan de Theologische
Universiteit Kampen
5

2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
2.1 Bachelor Theologie
De opleiding tot bachelor in de theologie (BA of Theology) heeft als doel de student zo te vormen in de
theologie dat hij als afgestudeerde bachelor in staat is om op een wetenschappelijk verantwoorde en
vakbekwame manier Bijbel en leven met elkaar te verbinden.
De afgestudeerde bachelor kan daarmee worden toegelaten tot één van de masteropleidingen of
werkzaam zijn in een van de werkvelden waarin theologiebeoefening een belangrijke rol speelt.
Hiervoor ontvangt de student tijdens de opleiding een basale vorming in de belangrijkste theologische
disciplines en leert de kennis uit deze disciplines toe te passen binnen terreinen en thema's waarin de
disciplines geïntegreerd aan de orde zijn.
De opleiding omvat ook de daarvoor noodzakelijke kennis en vaardigheden in enkele ondersteunende
disciplines, de training in academische vaardigheden en de vorming van een spirituele en professionele
houding.
De afgestudeerde bachelor dient daarom over de volgende kwaliteiten te beschikken (eindtermen):
1 inzicht in de aard van de theologie en de wijze waarop in de theologie een voortdurende beweging
plaatsvindt tussen bron (Bijbel) en context met de kerkgeschiedenis als tussenschakel;
2 inzicht in de plaats en roeping van de theologie binnen het geheel van de wetenschappen en
binnen de kerkelijke en maatschappelijke werkelijkheid;
3 basale kennis van en inzicht in de zes belangrijkste theologische disciplines (inclusief relevante
thema's, begrippen en methoden), te weten: bibliologie, kerkgeschiedenis, systematische
theologie, praktische theologie, theologische ethiek, missiologie.
4 elementaire kennis van en inzicht in aan deze disciplines verbonden niet-theologische
vakgebieden, met een accent op de Bijbeltalen.
5 beheersing van basale academische vaardigheden in het kader van theologische vraagstellingen
en vakspecifieke methoden: informatie zoeken, analyseren, argumenteren, beoordelen en
toepassen, presenteren, reflecteren en zelfsturing, samenwerken, onderzoeken.
6 het beginnende vermogen om de verschillende theologische disciplines op een geïntegreerde wijze
te beoefenen door deze toe te passen op concrete deelgebieden en thema's uit het veld van geloof,
kerk, samenleving en wetenschap.
7 het beginnende vermogen om als beoefenaar van de theologie werkzaam te zijn in één van de
volgende werkvelden: predikantschap, theologisch specialist, theologisch onderzoeker, kerkelijk
werker, onderwijsgevende.
8 het vermogen tot reflectie op de omgang met zichzelf, met medemensen en met God en de
bereidheid om in die omgang te groeien.
2.1.1 Bachelor Theologie aan de TUK
De opleiding tot bachelor in de theologie aan de Theologische Universiteit Kampen heeft een eigen,
gereformeerde identiteit. Dat wil zeggen dat theologie aan de TUK zich richt op God zelf, zoals hij zich
heeft geopenbaard in de Bijbel en in de schepping. Ook de kerk en de geschapen werkelijkheid zijn
onderwerp van onderzoek en onderwijs, voor zover ze verbonden zijn aan de kennis van God en voor
zover van belang voor de praktische rol van theologie in de kerk en in de samenleving.
Belangrijke kenmerken van het onderwijs en onderzoek in theologie aan de TUK zijn:
-
Het onderwijs en onderzoek in de theologie staan in het kader van een levende relatie met God.
Alle kennis wordt verbonden aan de kennis van God. Het kennen van God is ook relationeel en
spiritueel. Tijdens de opleiding wordt er dan ook zowel aandacht besteed aan kennis van de diverse
wetenschappelijke disciplines van de theologie als aan spirituele en persoonlijke vorming in de
relatie met God en met elkaar.
7

8
2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
-
-
Theologie vraagt om een uitdrukkelijk luisteren naar de Bijbel. De Bijbel is als openbaring van God
onmisbaar voor het kennen van God en voor een aan God verbonden wijze van kennen van
realiteiten uit kerk en schepping. Voor alle vakken geldt dat de verbinding met de Bijbel
doorslaggevend is. In de leerlijn Luisteren naar het Woord wordt geoefend in de omgang met de
Bijbel.
Theologie staat in de directe context van het leven van de gemeente zoals deze bestaat in de
wereld. De verbinding van de opleiding met de context van de gemeente is sterk aanwezig en komt
o.a. naar voren in de keuze van onderwerpen, literatuur en opdrachten.
2.1.2 Verbinden van Bijbel en Leven
In de bacheloropleiding staat de verbinding tussen Bijbel en Leven centraal. Dat betekent dat de
bestudering en uitleg van de Bijbel steeds in verband gebracht worden met de taken van de kerk in de
actuele context.
De taken van de kerk in de actuele context en tijd groeperen we binnen de bacheloropleiding rondom
vier spitsen.
De taken van de kerk hebben te maken met:
-
-
-
-
Dienst aan het evangelie, verkondigen en leren;
Omgaan met God en zijn Woord, prijzen van God, liefhebben en gehoorzamen van God;
Samenleven in onderling liefdebetoon;
Samenleven in liefdebetoon ten opzichte van de wereld.
In de bacheloropleiding worden thema's binnen deze spitsen behandeld in de integratieonderdelen van
de vakken. Zie daarvoor het overzicht van de bacheloropleiding.
2.1.3 Minoren
De bachelor Theologie is bedoeld voor studenten die met verschillende motieven een
wetenschappelijke opleiding in de theologie willen volgen. Sommige studenten hebben al de keuze
gemaakt om zich voor te bereiden op het predikantschap en volgen de bachelor als route naar de
master predikantschap, terwijl anderen zich willen voorbereiden op een ander werkveld dat aan
theologie gerelateerd is. Daarnaast is de bachelor bedoeld voor studenten die een algemene interesse
hebben in theologie en die zich gaandeweg de opleiding gaan oriënteren op de mogelijkheden na de
bachelorstudie.
Daarom wordt er in de bacheloropleiding aandacht besteed aan de verschillende werkvelden die het
meest relevant zijn voor studenten die de bachelor theologie hebben afgerond. Dit gebeurt in de eerste
twee jaar van de bachelor door middel van enkele praktijkopdrachten. In het derde jaar gebeurt dat
doordat de student een minor kiest die aansluit bij het werkveld waarin de student na de
bacheloropleiding en eventuele vervolgstudie werkzaam wil zijn. Een minor is een op elkaar afgestemd
pakket van 30 ECTS en wordt aangeboden in periode A en B.
In jaar 3 zijn de volgende minoren te kiezen:
1. Voorbereiding Predikantschap
Dit profiel is bedoeld voor studenten die de opleiding tot predikant willen volgen. Dit profiel is
verplicht voor studenten die predikant willen worden en na de bachelor willen starten met de 3jarige
master Theologie (predikant).
2. Kerkelijk Werk
Dit profiel is bedoeld voor bachelors die na de opleiding in de gemeente aan het werk willen of
verdere opleiding in het kerkelijk werk willen volgen. Met één van de afstudeerrichtingen van de
masteropleiding Theologie (algemeen) kan hieraan een vervolg gegeven worden.

2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
3. Educatieve Minor
Voor studenten die in het onderwijs werkzaam willen zijn of daarvoor een verdere opleiding willen
volgen, is de Educatieve Minor interessant. De Educatieve Minor wordt aangeboden in
samenwerking met de VU in Amsterdam. Studenten volgen daar in totaal 30 ECTS vakdidactiek,
algemene didactiek en pedagogiek en lopen stage op een middelbare school.
Studenten die de Educatieve Minor gevolgd hebben, krijgen een aantekening op hun diploma
waarmee ze 2e graads bevoegd zijn om godsdienstonderwijs te verzorgen.
4. Vrije Minor
In overleg kan een student ervoor kiezen om binnen of buiten de universiteit een eigen minor samen
te stellen. Hierbij kan ook gedacht worden aan het volgen van onderwijs in het buitenland. Een vrije
minor wordt in overleg samengesteld en dient de instemming te hebben van de examencommissie.
9

10
2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
2.1.4 Overzicht studiejaren
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Totaal ECTS
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Totaal ECTS
BACHELOR JAAR 1 TOTAAL 60 ECTS
Periode 1A ECTS Code Periode 1B ECTS Code
Geloofsverantwoording
in de context
van de hedendaagse
cultuur
A. Het verantwoorden
van het geloof
B. Wat is theologie?
C. Systematische
Theologie:
christologie en
verzoeningsleer
D. Integratie ethiek
en missiologie
Nieuwtestamentisch
Grieks 1A
Basiskennis
Theologisch Latijn
Luisteren naar het
1
Woord 1B
2
Studievaardigheden
Mentoraat
9
5,5
0,5
BA1aPM
15 ECTS
BA1aNG1
BA1aTL1
Periode 1C ECTS Code
Oude Testament 1:
Het evangelie en
het goede leven
A. Discipline Oude
Testament
B. Integratie: Wijsheid
voor onderweg
Nieuwtestamentisch
Grieks 1C
Bijbels Hebreeuws 1C
Luisteren naar het
Woord 1C
Mentoraat
Themaweek 1C
6 BA1cPM
2
3,0
3
BA1cNG
BA1cBH1
BA1cLW
1 BA1cTW
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Totaal ECTS
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Nieuwe Testament 1:
Het evangelie als
Woord voor de
wereld
A. In het begin was
het Woord
B. Integratie: God en
de Goden
Nieuwtestamentisch
Grieks 1B
Bijbels Hebreeuws 1B
Luisteren naar het
Woord 1B
Mentoraat
7
2
2,5
2
BA1bPM
BA1bNG
BA1bBH1
BA1bLW
Themaweek 1B 1 BA1bTW
Periode 1D ECTS Code
Praktische Theologie:
Geleefd geloof
vandaag
A. Kerk en religie in de
westerse cultuur
B. Geleefd geloof in
kerkelijk kader
C. Praktijkopdracht
Nieuwtestamentisch
Grieks 1D
Bijbels Hebreeuws 2D
Luisteren naar het
Woord 1D
Mentoraat
14,5 ECTS
9 BA1dPM
1
3,5
2
BA1dNG
BA1dBH
BA1dLW
15 ECTS Totaal ECTS
15,5 ECTS
1 De studiepunten worden aan het einde van periode 1B vergeven.
2 Mentoraat bestaat uit studievaardigheden (BA1) en mentoraatsgesprekken (BA1-3). Rekentechnisch vallen punten bij periode 2B.

2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Totaal ECTS
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Totaal ECTS
BACHELOR JAAR 2 TOTAAL 60 ECTS
Periode 2A ECTS Code Periode 2B ECTS Code
Systematische
Theologie/Ethiek
A. Systematische
Theologie
B. Ethiek
C. Argumentatievaardigheden
D. Integratie ethiek en
missiologie
Nieuwtestamentisch
Grieks 2A
Bijbels Hebreeuws 2A
Persoonlijk Function. 1
Mentoraat
11
4
0,5
BA2aPM
BA2aNG
BA2aBH
Periode 2C ECTS Code
Oude Testament 2:
Het offer van je leven
A. Discipline Oude
Testament: Koningen
en profeten.
B. Integratie OT en PT:
Het offer als
levensstijl
C. Bible Works
Nieuwtestamentisch
Grieks 2C
Bijbels Hebreeuws 2C
Luisteren naar het
Woord 2C
1
Persoonlijk Funct. 1
Mentoraat
Themaweek 2C
15,5 ECTS
6,5 BA2cPM
1,5
2
3
1
BA2cNG
BA2cBH
BA2cLW
BPF1
1 BA2cTW
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Totaal ECTS
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Nieuwe Testament 2:
Vrede met God door
geloof in Jezus
Christus
A. Paulus als apostel
en theoloog
B. Integratie:
De rechtvaardiging
bij Paulus van
Augustinus tot Barth
Nieuwtestamentisch
Grieks 2B
Bijbels Hebreeuws 2B
Luisteren naar het
Woord 2B
Persoonlijk Function. 1
2
Mentoraat
Themaweek 2B
7
1,5
15 ECTS Totaal ECTS
15
2
2
1
1
2
BA2bPM
BA2bNG
BA2bBH
BA2bLW
BMR1
BA2bTW
14,5 ECTS
Periode 2D ECTS Code
Kerkgeschiedenis:
Waarom kan de kerk
niet opnieuw bij nul
beginnen?
A. De kerk in de wereld
op historische leermomenten
bevraagd
B. Missiologie: Zo zegeviert
het Woord van
de Heer.
C. Geschiedenis van
de Filosofie
D. Integratie: Geschiedenis
van de liturgie
Bijbels Hebreeuws 2D
Persoonlijk Funct. 1
Mentoraat
13 BA2dPM
BA2dBH
1 De studiepunten worden aan het einde van periode 1B vergeven.
2 Mentoraat bestaat uit studievaardigheden (BA1) en mentoraatsgesprekken (BA1-3). Rekentechnisch vallen punten bij periode 2B.
ECTS
11

12
2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
ECTS
15
2
2
3
3
1
15
BACHELOR JAAR 3 TOTAAL 60 ECTS
Minor Predikant Minor Kerkelijk Werk
Integratie PT - Ecclesiologie
Bijbel
liturgiek/homiletiek
Diaconiek- missionaire gemeente
1
Persoonlijk Functioneren 2 [BPF2]
[BA3aPM]
Grieks [BA3aNG]
Pastoraat/
Gesprekstechniek
[MPT1]
Didactiek Catechese
[MPT2]
Stage [BA3bST]
15 Educatieve minor
(VU)
Vrije minor 15
15
2
2
3
3
1
1,5
2
0,5
Totaal ECTS 15
Totaal ECTS
Periode 3A ECTS ECTS
Ethiek/syst. theologie
Integratiethema Ethiek
Ethiek
Syst. theologie
Filosofie
Periode 3C ECTS
Spiritualiteit
Methodologie
Retraiteweek
2
3
4
2
2
1
1
Code
BA3cPM
BA3cMT
BA3cTW
15 ECTS
1 De colleges van Persoonlijk Functioneren 2 gaan door in blok B.
2 De SG-activiteiten kunnen door de gehele bachelor gedaan worden.
15
3
1
1
2
2
2
15
Minor Predikant Minor Kerkelijk Werk
Integratie PT - wijsgerige antropologie
Themaweek 3B [BA3bTW]
Godsdienstsociologie
Poimeniek
Catechetiek
Praktijkopdracht
[BA3bPM]
Hebreeuws [BA3abBH]
Periode 3B ECTS
Pastoraat/
Gesprekstechniek
Didactiek Catechese
Stage
15 Educatieve minor
(VU)
Vrije minor 15
15
3
1
1
2
2
2
1,5
2
0,5
Totaal ECTS 15
Totaal ECTS
Periode 3D ECTS
Bachelorproef
Bachelorproef
1
studium Generale
14
1
Code
BA3dBF
BA3dSG
15 ECTS

2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
Studeren vraagt concentratie
2.1.5 Leerlijnen in de bacheloropleiding
De bacheloropleiding is opgebouwd uit diverse modules, verspreid over drie jaar. Door de jaren heen
wordt er gewerkt aan een aantal vakoverstijgende, algemene leerlijnen.
Luisteren naar het Woord
In bachelor 1 en bachelor 2 keert het onderdeel Luisteren naar het Woord in bijna iedere periode terug.
Dit onderdeel is gericht op het bestuderen van de Bijbel en de omgang met de Bijbel.
Er wordt gewerkt aan de volgende leerdoelen:
De student
1. kan de hoofdlijn van een bijbelboek weergeven en specifieke Bijbelgedeelten plaatsen in de
samenhang van nauwere en wijdere context;
2. heeft inzicht in de structuur van de canon en in de eigenheid van de heilige Schriften als historische
openbaring van God;
3. kan elementen die bij lezing vragen oproepen positief oppakken en in vraagstelling verwoorden;
4. heeft een permanente luisterhouding ten opzichte van de tekst van de Bijbel en toont zich
uitgedaagd tot bijbelse verantwoording van eigen theologisch handelen;
5. heeft een zodanige kennis van de hoofdinhoud dat hij de bijbeltekst met zijn leefwereld kan
verbinden en zich de belangrijkste lijnen van het evangelie heeft eigen gemaakt.
Gerelateerd aan de eindtermen 1, 6, en 8.
Voor dit onderdeel wordt intensief gebruik gemaakt van H.G.L. Peels en P.H.R. van Houwelingen
(hoofdred.), Studiebijbel in perspectief, Heerenveen: Jongbloed, 2009. Aanschaf van deze Studiebijbel is
daarom noodzakelijk.
13

14
2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
Academische vaardigheden bacheloropleiding
In de bacheloropleiding wordt bij alle vakken gewerkt aan de verwerving van academische
vaardigheden. Bij sommige vakken is er extra aandacht voor bepaalde vaardigheden of worden de
vaardigheden expliciet getoetst. Dit staat dan vermeld in de informatie in de studiegids of in het
periodeboek. De volgende academische vaardigheden worden in de bachelor aangeleerd:
1. Informatie zoeken
De student kan systematisch relevante wetenschappelijke informatie en publicaties in het Nederlands,
Engels of een andere moderne taal zoeken en verzamelen binnen het vakgebied van de theologie. Hij
kan zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens interpreteren. Hij kan de relevantie en de kwaliteit
beoordelen en een beredeneerde selectie maken. Ook kan de student informatie van niet-theologische
wetenschappen benutten en de relevantie voor theologische vragen overzien.
2. Analyseren
De student kan voor de theologie relevante teksten analyseren en vergelijken, waarbij hij
wetenschappelijke begrippen, theorieën, modellen, methoden en paradigma's kan herkennen en
interpreteren. Hij kan de teksten beoordelen op relevantie, objectiviteit, consistentie van de
argumentaties en conclusies. De student kan aanvullende of andere conclusies trekken en kan
evalueren welke aspecten of problemen nog niet zijn uitgewerkt of opgelost.
3. Argumenteren
De student kan een argumentatie opbouwen en evalueren ten aanzien van een vraagstelling op een
deelgebied van de theologie. Hij kan op grond van deze argumentatie standpunten innemen en
presenteren in een debat en deze verdedigen met argumenten. Hij kan argumenten van anderen
begrijpen, waarderen, analyseren en evalueren en op deze manier bijdragen aan het proces van
argumenteren en discussiëren binnen een groep.
4. Beoordelen en toepassen
De student kan op grond van relevante theologische gegevens een oordeel vormen. Dit oordeel is mede
gebaseerd op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische
aspecten. De student kan zijn kennis van en inzicht in de theologie beoordelen op praktisch nut voor de
kerkelijke en maatschappelijke context en voor de praktijk van het persoonlijk en gezamenlijk
geloofsleven. De student kan de theologische kennis en vaardigheden integreren in een gereformeerde
levensovertuiging en deze levensovertuiging duidelijk maken in wetenschappelijke discussies.
5. Presenteren
De student kan schriftelijk en mondeling de resultaten van onderzoek, informatie, ideeën en
oplossingen overbrengen aan vakgenoten en aan niet-vakgenoten, waarbij deze rapportages en
presentaties voldoen aan de basiseisen die worden gesteld voor de diverse eindproducten.
6. Reflecteren en zelfsturing
De student kan informatie verzamelen over het eigen functioneren (waaronder feedback van anderen).
Hij kan reflecteren op zijn eigen wetenschappelijke integriteit en wetenschappelijke bezigheden en zijn
eigen denken en werken daarmee bijsturen wat betreft keuzes en activiteiten. Hij kan zelfstandig leren
over ontwikkelingen in zijn vakgebied. Hij kan in hoge mate het eigen leerproces sturen.
7. Samenwerken
De student kan samenwerken in een groep en namens een groep met externen, met aandacht voor de
taakinhoud (doelen, verdelen van taken, integreren van resultaten), de communicatie en het sociale
aspect. Hij kan omgaan met feedback geven en feedback ontvangen.

2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
8 . Onderzoeken
De academische vaardigheden komen samen in de vaardigheid onderzoeken. Voor de vaardigheid
onderzoeken moet de student beschikken over de bovenstaande vaardigheden. Daarnaast kan hij
een probleemstelling ontwikkelen en formuleren. Hij kan een daarbij passend onderzoek opzetten,
uitvoeren en verslaan en daarbij op een verantwoorde manier gebruik maken van de informatie en
literatuur die hij heeft verzameld rondom de probleemstelling. Hij kan de methoden voor
onderzoek inzetten die binnen de verschillende vakdisciplines worden gebruikt .
Persoonsvorming
Ook persoonvorming is onderdeel van het bachelorprogramma. In eindterm 8 wordt dat
omschreven als het vermogen tot reflectie op de omgang met zichzelf, met medemensen en met
God en de bereidheid om in die omgang te groeien. Hieraan wordt gewerkt via studievaardigheden,
mentoraat in de vorm van persoonlijke gesprekken en vanaf bachelor 2 een vak dat gericht is op
persoonlijk functioneren. Zowel de vakken als de individuele opdrachten en gesprekken maken
deel uit van het bachelorprogramma en participatie is nodig voor het behalen van de beschikbare
studiepunten in bachelor 2. De leerlijn persoonsvorming start in bachelor 1 met (werk)colleges
studievaardigheden en gaat in bachelor 2 en 3 over op colleges persoonlijke functioneren. In alle
jaren krijgen de studenten te maken met mentoraat.
2.1.6 Honneursprogramma
In de bacheloropleiding wordt een breed basispakket aan theologische vakken en
hulpwetenschappen aangeboden. Daarnaast zullen sommige studenten meer uitdaging en
verdieping zoeken dan in het standaardprogramma mogelijk is. Voor deze studenten is er de
mogelijkheid om een honneursprogramma te volgen of om enkele vakken uit het
honneursprogramma te volgen. Meer informatie over het honneursprogramma is te vinden in de
studiegids van het honneursprogramma. Deze gids kan worden opgevraagd bij de balie.
2.1.7 Toelating en inschrijving
Om te worden toegelaten tot de bachelor Theologie dient de student in bezit te zijn van een van de
volgende diploma's of getuigschriften:
1. Een Vwo-diploma
2. Een diploma of getuigschrift dat door de universiteit met het onder 1 genoemde diploma is
gelijkgesteld. Dit betreft onder andere een getuigschrift dat aantoont dat de student een
propedeuse van een HBO- of WO-opleiding heeft afgerond.
Zij die niet aan het bovengenoemde voldoen en 21 jaar of ouder zijn, kunnen gebruik maken van de
colloquium doctum regeling. Zie voor meer informatie de regeling Colloquium Doctum op de
website van de TUK. Kandidaten met een afgeronde HBO-opleiding Theologie kunnen een verkorte
route volgen binnen het bachelorprogramma. Dit programma wordt individueel vastgesteld.
Kandidaten kunnen daarvoor een verzoek indienen bij de examencommissie.
Route voor studenten met Grieks op VWO niveau
In bachelor 1 wordt gestart met het aanleren van het lezen van teksten in het Nieuwtestamentisch
Grieks. Voor studenten die het VWO-examen Grieks met een voldoende hebben afgesloten, of het
Grieks aantoonbaar beheersen op datzelfde niveau, is een alternatieve route mogelijk. Zij krijgen dan
vrijstelling van Nieuwtestamentisch Grieks van bachelor 1 en 2 (totaal 16 ECTS) en volgen in plaats
daarvan een pakket, verdeeld over twee jaar waarin de overstap van Klassiek Grieks naar
Nieuwtestamentisch Grieks wordt gemaakt en waarin zij de beheersing van het Grieks oefenen.
Een aanvraag loopt via de examencommissie.
15

16
2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
2.2 Masteropleiding Theologie gericht op het predikantschap (180 ECTS)
2.2.1 Doelstelling en eindtermen van de opleiding
De opleiding tot master in de Theologie (MA of Theology) is gericht op de wetenschappelijke, geestelijke
en praktische vorming tot gereformeerd predikant en op de beoefening van de gereformeerde theologie.
De afgestudeerde master dient over de volgende kwaliteiten te beschikken:
1
2
3
4
5
6
7
8
kennis van en inzicht in de verschillende theologische disciplines en het vermogen om zich een
oordeel te vormen over vraagstellingen in de disciplines;
gespecialiseerde kennis van en inzicht in één van de theologische disciplines;
gevorderde beheersing van academische vaardigheden, en het vermogen om door middel van
zelfstandig methodisch onderzoek bij te dragen aan de ontwikkeling van een onderdeel van de
theologie;
het vermogen om de wetenschappelijke kennis en vaardigheid te integreren in een gereformeerde
levensovertuiging en vruchtbaar te maken voor kerk en theologie;
het vermogen om op grond van zijn theologische expertise bij te dragen aan de oordeelsvorming over
kerkelijke en maatschappelijke vraagstukken;
vaardigheid in de uitleg en toepassing van de Heilige Schrift met het oog op het functioneren als
gereformeerd predikant;
startbekwaamheid om in het ambt van predikant te kunnen dienen;
een goede geestelijke attitude van liefde voor God en zijn Woord en liefde voor de gemeente.
Deze algemene doelstellingen en eindtermen zijn verder uitgewerkt in:
a. discipline eindtermen;
b. wetenschappelijke eindtermen;
c. professionele eindtermen.
Zie voor een omschrijvingen van deze eindtermen het Onderwijs- en Examenreglement (OER) op de
website van de TUK.

2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
2.2.2 Structuur van de masteropleiding
Het karakter van de 3-jarige masteropleiding bestaat uit drie elementen:
- verdieping van de theologische kennis en vaardigheid, met toespitsing op de predikantspraktijk;
- praktische beroepsvoorbereiding;
- wetenschappelijke vorming als theoloog d.m.v. specialisatie.
Deze elementen worden in de studiejaren van de masteropleiding als volgt uitgewerkt:
Disciplines en beroepsvoorbereiding
Praktijk
Talen
Master 1 Master 2
Naam module Code EC
Oude Testament 1
Nieuwe Testament 1
Systematische theologie 1
Ethiek en Spiritualiteit
Algemene Kerkgeschiedenis
Nederlandse Kerkgesch. na 1800
Symboliek 1
Kerkrecht en Gemeenteopbouw 1
Homiletiek 1
Apologetiek
Evangelistiek/Elenctiek
Preekpresentatie
Pastoraat/Gesprekstechniek
Didactiek van de catechese
Bijbels Hebreeuws
Hellenistisch Grieks
(onderdeel NT1)
Totaal ECTS
Master 3
Het programma van master 3 bestaat uit 3 onderdelen:
* Specialisatie:
- Specialisatie
- Masterscriptie
- Methodiek en Rapportage
* Praktijkoriëntatie 2
* Studium Generale
Totaal
MOT1
MNT1
MST2
MET1
MEC1
MEC3
MST1
MEC2
MPT3
MAP1
MML1
MPT4
MPT1
MPT2
MBH1
(onderdeel
NT1)
(MSP4)
(MSC1)
(MMR1)
(MPO2)
(MSG1)
7
7
6
4
4
3
3
3
4
4
3
1
3
4
3
59
- 41 ECTS
- 17 ECTS
- 1 ECTS
- 14 ECTS
- 1 ECTS
61 ECTS
Voor meer informatie over de gang van zaken van de masteropleiding zie het Onderwijs- en
Examenreglement (OER) en de verschillende regelingen van deze opleiding op de website van de TUK.
Praktijk Disciplines en beroepsvoorbereiding
Naam module
Oude Testament 2
Nieuwtestamentische theologie
Systematische Theologie 2a
Systematische theologie 2b
Kerkrecht en Gemeenteopbouw 2
Missiologie en Oecumenica
Homiletiek 2
Practicum Liturgiek (onderdeel Hom 2)
Symboliek 2
Nederlande Kerkgesch. voor 1800
Blokweek Ethiek
Blokweek Praktische Theologie
Praktijkoriëntatie 1
Leiding geven
Specialisatie (start)
Totaal ECTS
(waarvan 13 in master 2D)
Code
MOT2
MNT2
MST5
MST6
MEC6
MML2
MPT5
MST3
MEC5
MET2
MPT6
MPO1
MPT8
studium generale activiteiten kunnen gedurende
de hele master gedaan worden.
EC
6
4
3
4
5
3
5,5
3
4
3
1,5
3
2
13
6o
17

18
2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
2.2. 3 Verdieping en verrijking naast de studie
De Nederlandse Onderzoekschool voor Theologie en Religiewetenschap (NOSTER), waarbij de TUK is
aangesloten, biedt een aantal cursussen aan op Research Master niveau. Onder bepaalde voorwaarden
kunnen studenten hieraan deelnemen. Het betreft cursussen van 5 ECTS, eventueel uit te breiden tot
6 ECTS.
Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij de opleidingscoördinator van NOSTER, drs. Charlotte van
der Leest (noster@theo.uu.nl).
Uitvoeriger informatie is te vinden op http://www.noster.org, onder 'training'.
2.2.4 Toelating en inschrijving master Theologie (predikantschap)
Toelatingseisen
Om te worden toegelaten tot de master Theologie (predikantschap) dient de student in bezit te zijn van
het bachelordiploma van de TUK of een bachelordiploma in de Theologie van een andere universiteit.
Als een student elders een bachelordiploma in de Theologie heeft verkregen, dient er een verzoek
ingediend te worden bij de examencommissie, welke vaststelt of er een schakelpakket nodig is en wat
de omvang daarvan is. Na afronding van het schakelpakket kan de student worden toegelaten tot de
master.
Moment van toelating
Toelating tot de masteropleiding is mogelijk per 1 september of per 1 februari. Studenten die instromen
in februari volgen een iets gewijzigd programma. Februari 2013 is de laatste kans om in te stromen in de
huidige master. Vanaf september 2013 loopt een nieuw curriculum.

2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
Inschrijvingsprocedure
Voor inschrijving geldt de volgende procedure:
a
b
c
d
e
f
De student meldt zich aan via Studielink;
De aangemelde student schrijft een motivatiebrief aan de hand van de 4 dimensies van de
Professionele eindtermen c.q. het Beroepsprofiel gereformeerd predikant;
Voor zover van toepassing: bij de motivatiebrief voegt de student een samenvatting van de
ontwikkeling die hij/zij bij de modules Persoonlijk Functioneren in de bacheloropleiding heeft
doorgemaakt;
Op basis van deze aangeleverde gegevens wordt een inschrijvingsgesprek gevoerd door één docent
uit de stagecommissie en één andere docent uit de masteropleiding. Wanneer daar aanleiding toe is,
kan de docent Persoonlijk Functioneren gevraagd worden aan het gesprek deel te nemen c.q. vooraf
nadere toelichting over het persoonlijk functioneren van de student te geven. Dit wordt vooraf aan de
betrokken student gemeld;
Wanneer de docenten die het inschrijvingsgesprek voeren sterke twijfels hebben over de
geschiktheid van de student voor het volgen van de opleiding tot het ambt van predikant, kunnen zij
dit met de student bespreken en het advies geven om een andere opleiding te kiezen;
Op grond van de aan hem uitgebrachte rapporten beslist de examencommissie over de inschrijving
in de masteropleiding;
De inschrijvingsgesprekken worden gerapporteerd op de eerstvolgende docentenvergadering.
2.2.5 Aanpassingen in de opleiding
Vrouwelijke studenten en andere studenten die wellicht geen predikant kunnen of willen worden,
kunnen wél tot de 3-jarige masteropleiding worden toegelaten. Aan het begin van de opleiding zullen
de onderwijscoördinator en een lid van de stagecommissie met de student een vervangende invulling
voor praktijkgerichte onderdelen van het programma (waaronder in ieder geval de eindstage)
afspreken. Deze afspraken en eventuele latere aanpassingen zullen schriftelijk gemeld worden aan de
examencommissie, welke een fiat hierover dient te geven.
2.3 Master Theologie (algemeen)
2.3.1 Doelstellingen en eindtermen
De masteropleiding Theologie (algemeen) is gericht op de wetenschappelijke beoefening van de
gereformeerde theologie. In aansluiting aan de bacheloropleiding verwerft de student zodanige kennis,
inzicht, vaardigheden en attituden dat hij of zij:
- zelfstandig kan functioneren op één van de deelgebieden van de theologie;
- in aanmerking kan komen voor een vervolgopleiding tot theologisch onderzoeker;
- vanuit een gereformeerde overtuiging zijn of haar theologische deskundigheid kan inzetten in
kerkelijke of maatschappelijke functies en discussies.
Na afronding van de opleiding ontvangt de student de graad MA of Theology.
19

20
2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
De afgestudeerde master:
1 bezit gevorderde kennis van en inzicht in begrippen, theorieën, methoden en paradigma's binnen
één van de theologische disciplines;
2 kan zelfstandig kennis en inzicht integreren in de gereformeerde traditie en vanuit een eigen
positie bijdragen aan de evaluatie en voortgang van die traditie;
3 kan zelfstandig methodisch onderzoek verrichten binnen een onderdeel van de gereformeerde
theologie;
4 kan het onderzoek in de gekozen deeldiscipline verbinden met het geheel van de theologische
wetenschap;
5 kan samenwerken met andere wetenschappers, en relevante inzichten uit niet-theologische
wetenschappen integreren en toepassen op het terrein van de theologie;
6 kan op grond van zijn of haar theologische kennis en inzichten bijdragen aan oordeelsvorming en
probleemoplossing bij complexe kerkelijke en maatschappelijke vraagstukken;
7 kan vanuit wetenschappelijk-theologische kennis en vaardigheid verantwoordelijkheden dragen
en taken aanvatten op christelijk, kerkelijk en maatschappelijk terrein.
8 kan onderzoek door middel van een goed gestructureerd rapport presenteren aan vakgenoten en
aan een breder publiek;
9 bezit een zelfkritische, transparante en dienende houding in het uitvoeren van onderzoek en in het
presenteren van de bevindingen aan een wetenschappelijk en aan een breder publiek.
De eerste eindterm is uitgewerkt in eindtermen per afstudeervariant.
Deze eindtermen zijn te vinden in het Onderwijs- en Examenreglement (OER) op de website van de TUK.
2.3. 2 Afstudeerrichtingen
De Master Algemeen kent de volgende afstudeerrichtingen: Oude testament, Nieuwe Testament,
Systematische Theologie, Kerk en Samenleving, Praktische theologie, Missionaire Gemeente,
Kerkgeschiedenis, Patristiek, Kerkrecht.
2.3.3 Structuur van de opleiding
Voortbouwend op de algemene basisopleiding in de bachelorfase richt de masteropleiding zich op
specialisatiestudie in één van de theologische vakken.
De opleiding heeft een omvang van 60 ECTS (1 jaar voltijds) en is opgebouwd uit modules van 6 ECTS.
Voor elk van de afstudeerrichtingen is een afzonderlijk programma opgesteld met de volgende
algemene opbouw:
1. Eerste fase: algemeen (30,5 ECTS)
-
-
-
-
De voor alle studenten van de opleiding common course Gereformeerde Hermeneutiek van 6 ECTS.
Drie onderdelen van 6 ECTS voor verdieping in het gekozen hoofdvak;
Een bijvak van 6 ECTS;
Studium Generale activiteiten ter waarde van 0,5 ECTS
2. Toespitsing op terrein van afstuderen (12 ECTS)
Na de algemene fase worden voor elk hoofdvak twee onderdelen van 6 ECTS aangeboden waarin de
student zich verder oriënteert op het gewenste veld van afstuderen. In deze onderdelen wordt de
keuze van het onderwerp voor de eindscriptie voorbereid.
3. Afstudeerfase (17,5 ECTS)
Van de afstudeerfase is 16,5 ECTS bestemd voor het uitvoeren van het afstudeeronderzoek en het
schrijven van de scriptie. Hieronder valt ook 1 ECTS methodologie. 1 ECTS is gereserveerd voor de
voorbereiding van de mondelinge afstudeervoordracht.
Voor meer informatie over de gang van zaken van de masteropleiding zie het Onderwijs- en
Examenreglement (OER) en de verschillende regelingen van deze opleiding op de website van de TUK.

2 Opleidingen aan de Theologische Universiteit Kampen
2.3. 4 Beroepsperspectief
De opleiding heeft niet het karakter van een beroepsgerichte master. Het gaat om een algemeentheologische
master. In de praktijk van het kerkelijke en maatschappelijke leven bestaan genoeg
mogelijkheden om vanuit deze opleiding een beroep te gaan uitoefenen. Daarbij kan onder meer
gedacht worden aan een positie als onderzoeker op weg naar een promotie. Ook op functies in het
academisch (universitair en hoger beroeps) onderwijs of het voortgezet onderwijs kunnen
afgestudeerde masters worden ingezet. Daarnaast kunnen afgestudeerden werkzaam zijn in vormen
van 'kerkelijk werk' en gemeenteopbouw, missionaire activiteiten, toerustingswerk, leidinggevende
functies in kerken en christelijke organisaties, journalistiek, publieke ambten, en ethische of spirituele
advisering (onder meer in het bedrijfsleven).
2.3.5 Toelating en inschrijving master Theologie Algemeen
Inschrijving voor de Master Theologie (Algemeen) is eenmaal per jaar (per 1 september) mogelijk op de
volgende gronden:
- Een Bachelordiploma theologie, behaald aan de TU te Kampen (Broederweg), of;
- Een WO-Bachelordiploma theologie, behaald aan een andere theologische opleiding, of;
- Een HBO-Bachelordiploma in de sector theologie (godsdienst pastoraal werk, kerkelijk werk of
godsdienstleraar), aangevuld met een pre-master.
Een verzoek tot toelating of een verzoek tot het vaststellen van een premasterprogramma wordt
beoordeeld door de examencommissie. Een kandidaat kan tevens het verzoek doen om te worden
toegelaten tot de premaster of de master op basis van een combinatie van opleiding en werkervaring,
waardoor hij aantoonbaar op hetzelfde theologisch niveau functioneert als in de toelatingsvoorwaarden
is verondersteld. Door middel van een vooronderzoek wordt vastgesteld of er toelating mogelijk is
en welke premasterroute er nodig is.
2.3.6 Premasterprogramma
Wanneer er geen directe toelating mogelijk is tot de master, kan er in bepaalde gevallen een premaster
worden gevolgd om een goede aansluiting mogelijk te maken tussen de vooropleiding van een
kandidaat en de masteropleiding.
Voor kandidaten met een afgeronde HBO-opleiding Theologie of een combinatie van opleiding en
ervaring die daaraan gelijk is gesteld, is een standaard premasterpakket vastgesteld. Dit schakelpakket
heeft een omvang van 60 ECTS, waarvan echter vrijstellingen kunnen worden verleend wanneer er
overlap is met elementen uit de eerdere opleiding of werkervaring op academisch niveau.
Studenten met een certificaat Bijbelse Theologie en Systematische Theologie van de Evangelische
Theologische Academie volgen een standaardpakket van 60 ECTS.
Een premasterprogramma bestaat in de regel uit vakken uit de bacheloropleiding Theologie. Deels
worden de vakken gevolgd volgens het collegerooster van de bachelor in dagonderwijs en deels worden
deze vakken in zelfstudie gevolgd. De collegegebonden vakken worden zoveel mogelijk gegeven op twee
vaste dagen per week: dinsdag en donderdag. De student kan zelf bepalen of hij deze premaster in
deeltijd volgt of in voltijd. In het geval van deeltijd spreidt hij het programma over langere tijd uit.
Meer informatie over de premasters en de procedure voor het samenstellen van deze programma's is
beschikbaar bij de onderwijscoördinator.
21

deel 3
Studeren aan de Theologische
Universiteit Kampen
23

32 Opleidingen Studeren aan aan de de Theologische Universiteit Kampen
3.1 Jaarindeling
Een collegejaar aan de TUK is verdeeld in vier periodes, de periodes A, B, C en D. De TUK kent een
zomervakantie van 8 weken, en 2 weken kerstvakantie. In totaal staan er 42 werkweken van 40 uur
gepland voor de studie.
3.2 Studielast
Data 2012-2013
Opening academisch jaar: 3 september 2012
Schooldag:
28 september 2012
Academische diesviering: 6 december 2012
Kerstvakantie: 24-12-2012 t/m 04-01-2013
Goede vrijdag: 29-03-2013
Tweede Paasdag: 01-04-2013
Koninginnedag: 30-04-2013
Hemelvaart: 09-05-2013
TUK gesloten: 10-05-2013
Tweede Pinksterdag: 20-05-2013
Tijdens vakanties en feestdagen is de TUK gesloten.
Een studiejaar bestaat uit 42 weken van 40 uur studie. De studielast geeft aan hoeveel tijd er wordt
besteed aan (onderdelen van) het studieprogramma. De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten
volgens het European Transfer Credit System (ECTS.) Eén voltijds studiejaar staat gelijk aan 60 ECTS. Eén
studiepunt ECTS geeft een studielast aan van 28 uren studie.
Onder de studielast valt:
a
b
c
d
e
f.
Collegeperioden:
Collegetijden:
Buluitreiking:
A 03-09-2012 – 09-11-2012
B 12-11-2012 – 08-02-2013
C 11-02-2013 – 26-04-2013
D 29-04-2013 – 12-07-2013
Maandag vanaf 10.30 uur
Dinsdag t/m vrijdag vanaf 08.30 uur
Weekopening: maandag 10.15 - 10.30 uur
Dagopening: dagelijks van 8.15 - 8.30 uur
4 oktober 2012 15.00 uur
28 februari 2013 15.00 uur
het bijwonen van colleges, werkgroepen, themadagen, instructiebijeenkomsten, voordrachten,
vormingsdagen, e.d.;
de voorbereiding en het nawerk van de activiteiten, genoemd onder a;
het maken van verslagen, werkstukken, preken, scripties, e.d.;
praktische activiteiten, inclusief het voor- en nawerk;
literatuurstudie, met name i.v.m. tentamens en examens;
andere werkzaamheden die in het studieprogramma worden vermeld.
De studielast van activiteiten als het maken van werkstukken en praktische oefeningen wordt in het
studieprogramma uitgedrukt in uren. Wanneer een studieonderdeel succesvol is afgerond, krijgt de
student studiepunten uitgekeerd.
25

26
32 Opleidingen Studeren aan aan de de Theologische Universiteit Kampen
3.3 Studiejaargroepen
Bij de verdeling van de vakken over de studiejaren en collegeperiodes en bij de samenstelling van de
collegeroosters wordt er vanuit gegaan dat de student de colleges volgt in het studiejaar waarin zij
worden aangeboden:
- dit geeft een goede studielijn waarin het verband tussen de vakken tot zijn recht kan komen en
waarin de opbouw van kennis en het verwerven van vaardigheden evenwichtig plaatsvindt
- dit geeft de steun van een jaarverband en het stimuleert de onderlinge uitwisseling van kennis en
ervaring;
- dit stimuleert tot het bijhouden van het studietempo.
Daarom wordt bij het samenstellen van de collegeroosters in principe geen rekening gehouden met
studenten die een collegeserie uit een eerder studiejaar geheel of gedeeltelijk hebben gemist. In zulke
gevallen moet men er zelf voor zorgen dat men de betreffende informatie alsnog krijgt.
De student moet bij de studieplanning rekening houden met werkcolleges en andere colleges, waarbij
aanwezigheid en actieve participatie verplicht is.
Bij studieachterstand is het de bedoeling dat de student doorgaat met de studieonderdelen uit het
daaropvolgende collegejaar en dat de studieachterstand geleidelijk wordt weggewerkt. Voor sommige
studieonderdelen worden echter drempelvoorwaarden gesteld. Om deze onderdelen te volgen moeten
andere onderdelen met succes zijn afgerond. Als men niet voldoet aan de drempelvoorwaarden moet
men de deelname uitstellen tot een volgende ronde.
Wanneer de studieachterstand zo groot is geworden dat een onwerkbare situatie ontstaat, is het aan te
raden contact op te nemen met de jaardocent of de onderwijscoördinator voor het samenstellen van
een eigen studieprogramma. Dit geldt ook wanneer de student voorziet dat hij of zij door ziekte of
andere omstandigheden voor kortere of langere tijd niet aan de colleges en/of tentamens kan
deelnemen.
3.4 Studievoorlichting en studiebegeleiding
Voor informatie over de studie, regelingen en bepalingen of het indienen van verzoeken voor de
examencommissie kan de student zich wenden tot de onderwijscoördinator.
Daarnaast kan de student in zijn studie problemen tegenkomen, bijvoorbeeld omdat de studie veel
zelfstandige planning vraagt. In dat geval kan contact opgenomen worden met de
onderwijscoördinator.
Voor de persoonlijke studiebegeleiding kan een afspraak worden gemaakt met de mentor:
prof. P.W. van de Kamp.
Voor geestelijke ondersteuning kunnen studenten een afspraak maken met de studentenpastor.

32 Opleidingen Studeren aan aan de de Theologische Universiteit Kampen
3.5 Tentamens en toetsing
In de propedeuse is er voor elk onderdeel driemaal gelegenheid om het tentamen af te leggen. In de
overige studiejaren is dat per jaar tweemaal mogelijk. Als men niet aan de eerste gelegenheid heeft
deelgenomen, dan heeft men in dat jaar alleen nog de herkansingsmogelijkheid. Gebruikt men deze
niet, of is het resultaat onvoldoende, dan moet men wachten op de mogelijkheden van het volgende
collegejaar. De student neemt dan deel aan de module zoals deze in het nieuwe collegejaar wordt
vormgegeven. Aanmelding gaat via Trajectplanner.
De tentameneisen worden vervangen door de
tentameneisen van het nieuwe programma, tenzij door de opleiding anders wordt bepaald.
Voor het herkansen van vakken die niet meer bestaan, bestaat 'overgangsrecht': na afloop van het
seizoen waarin het vak voor het laatst gegeven werd, is nog een jaar gelegenheid om te herkansen op de
oude manier.
De data van tentamens en toetsen staan op de website vermeld. Schriftelijke tentamens beginnen
steeds om 13.30 uur, tenzij uitdrukkelijk anders wordt afgesproken of meegedeeld.
In de studie komen onderdelen voor die niet worden afgerond met een toets of een tentamen, maar
waaraan deelname verplicht is. Als regel wordt voor deze onderdelen een bewijs van deelname
(testimonium) verstrekt. Dit bewijs wordt uitgereikt bij voldoende presentie en voldoende participatie.
Voor presentie geldt de 80%-regel: dit betekent dat aan het bewuste onderdeel voor minimaal 80% is
deelgenomen. De participatie moet door de docent als voldoende zijn beoordeeld.
3.6 Studieadvies
In de bacheloropleiding wordt aan het einde van de propedeuse een studieadvies afgegeven om tijdig te
signaleren of de student op zijn plaats is bij de theologische studie. Dit studieadvies kan inhouden de
studie voort te zetten, maar ook kan worden geadviseerd om met de studie te stoppen. Het studieadvies
kan ook een bindend negatief studieadvies zijn. In dat geval wordt de student uitgeschreven. De
regeling voor het uitbrengen van studieadvies in de propedeuse is beschikbaar op de website van de
universiteit.
3.7 Logopedie
Je wordt opgeleid voor een beroep waarin je je stem veel gaat gebruiken. Of je nu de wens hebt om
predikant te worden, godsdienstdocent, pastoraal werker of iets heel anders; je stem is een kostbaar
instrument waar je zuinig op moet zijn.
Om in een vroeg stadium klachten of stemproblemen te onderkennen, bieden wij de mogelijkheid om
een logopedische screening te ondergaan. Wanneer uit deze screening blijkt dat de student baat heeft
bij meer logopedie, dan wordt dit gedurende het jaar door de universiteit aangeboden.
3.8 Studium Generale
Studenten hebben in hun bachelor drie jaar de tijd om in totaal 10 studium-generale-punten te halen.
Masterstudenten hebben eveneens 3 jaar de tijd om deze punten binnen te halen. Deze punten worden
bijgehouden op de studium-generale-kaart die de student aan het begin van de bachelor/master
ontvangt. De punten kunnen onder andere behaald worden met de volgende activiteiten op
academisch niveau:
- Promoties (intern/extern)
- Gastcolleges
- Symposia
- Lezingen
- Workshops/ seminars
- Congres, enz.
27

28
32 Opleidingen Studeren aan aan de de Theologische Universiteit Kampen
Activiteiten kunnen zowel een verbredend als verdiepend doel hebben. Na elke activiteit schrijft de
student een kort verslag (maximaal 1 A4) met daarin een beschrijving van de activiteit, een reflectie en
een verbinding met de diverse onderdelen van de theologische opleiding. Het verslag dient ingeleverd
te worden bij een bij de activiteit passende vakdocent; of anders bij de coördinator Studium Generale,
prof. F. van der Pol. Wanneer dit verslag is goedgekeurd, ontvangt de student een handtekening op zijn
studium-generale-kaart. Met deze handtekening kan de student de studium-generale-punten laten
registeren bij de studentenzaken. Bij een volle kaart (10 punten) wordt dit omgezet naar 1 ECTS. De
student is zelf verantwoordelijk voor het bewaren van de kaart, het laten registreren bij de
studentenzaken en het verzilveren van de 1 ECTS. Studenten hebben de keus uit verschillende
activiteiten die zowel door de universiteit aangedragen kunnen worden als door de student zelf. De
universiteit zorgt voor een up-to-date agenda met daarin mogelijke activiteiten en het aantal studiumgenerale-punten
dat de activiteit waard is. Studenten kunnen zelf ook activiteiten aandragen, dit in
overleg met de coördinator Studium Generale.
In de master krijgen de studenten een nieuwe kaart die door middel van activiteiten gevuld moet
worden. Voor de éénjarige master gaat het om 5 activiteiten, die omgezet worden in 0,5 ECTS.
Voor de predikantsmaster gaat het, net als in de bachelor, om 10 studium-generale-punten ter waarde
van 1 ECTS.
3.9 Onderwijs- en examenregeling en overige regelingen
Per opleiding is een onderwijs- en examenregeling (OER) opgesteld, waarin de onderwijsprogramma's
en gang van zaken rondom de opleiding zijn vastgelegd. Hierin staan bijvoorbeeld de procedures voor
het aanvragen van vrijstellingen en de afspraken rondom de toetsing. Bepaalde onderdelen zijn
uitgewerkt in een aparte regeling. De OER's en andere regelingen zijn digitaal beschikbaar op de
website van de TUK en op te vragen bij het secretatiaat.
3.10 Evaluatie onderwijsprogramma
Het is voor de opleiding en ook voor de studenten van groot belang de kwaliteit van het onderwijs op
hoog niveau houden. Daarom wordt het onderwijs steeds geëvalueerd volgens een
kwaliteitszorgsysteem. Dit systeem bestaat o.a. uit een aantal evaluatie-instrumenten.
De belangrijkste evaluatie-instrumenten waar studenten mee te maken krijgen zijn:
- module-evaluaties (over colleges, tentamens, studielast);
- curriculumevaluaties (over de opleiding als geheel);
- stage-enquête (over de eindstage);
- afgestudeerdenenquête (over de opleiding als geheel vanuit de optiek van de afgestudeerde).
De evaluatie van het onderwijsprogramma heeft naast een belangrijke interne verbeterfunctie ook een
plaats in de verantwoording van de kwaliteit naar buiten toe (visitatie/accreditatie). Daarom is de
inbreng van studenten van groot belang. Er zal regelmatig worden gevraagd mee te werken aan de
verschillende evaluaties.
3.11 Inschrijving studie en collegegeld
3.11.1 Inschrijving
Studenten schrijven zich elk jaar in vóór aanvang van het studiejaar voor de duur van één studiejaar.
De inschrijvingsduur loopt tot en met 31 augustus van het lopende academisch jaar.
(Her)inschrijvingen verlopen via studielink: www.studielink.nl

32 Opleidingen Studeren aan aan de de Theologische Universiteit Kampen
3.11.2 Collegegeld
Het wettelijk vastgestelde collegegeld over het collegejaar 2012-2013 bedraagt € 1771,- . De langstudeerboete
bedraagt € 3063,-. Het deeltijdtarief is € 1500,-. Dit tarief geldt alleen voor studenten die de master
Theologie Algemeen volgen en ingeschreven staan als deeltijdstudent (de student mag dan maximaal
30 ECTS per jaar volgen). Dit bedrag wordt aangevuld met administratie-geld van € 75,- .
Het administratiegeld wordt jaarlijks door de universiteit vastgesteld.
Het instellingscollegegeld is vastgesteld op € 4500,-. De student krijgt een brief met daarin uitgelegd
welk collegegeld hij moet betalen. Op de website van de TUK staat ook een beslisboom om te zien welk
collegegeld van toepassing is. Het totaalbedrag dient vóór 31 augustus elk jaar geboekt te zijn op:
bankrekening 41.67.99.000 t.n.v. Theologische Universiteit, Postbus 5026, 8260 GA KAMPEN.
Gespreide betaling
Gespreide betaling is alleen mogelijk indien een machtiging wordt afgegeven.
Termijnen
Er zijn acht termijnen: hierbij wordt vanaf de laatste week van augustus gedurende acht maanden, op
iedere laatste vrijdag van de maand, een evenredig bedrag geïnd van de opgegeven rekening, waarbij de
eerste inning inclusief administratiegeld zal zijn. De extra kosten van gespreide inning zijn € 16,50
De voordelen van gespreide betaling zijn:
- de inning van de termijnen vindt plaats van augustus tot en met maart in de laatste week van
iedere maand;
- het moment waarop de machtiging wordt ingeleverd, geldt dan als moment waarop aan de
betalingsverplichting is voldaan;
- bij inschrijving per 1 oktober 2012 en later in het studiejaar geldt bij inning in termijnen een
evenredig bedrag.
3.12 Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en Studiefinanciering
1. Hoe lang heeft men recht op studiefinanciering?
Hoe lang een student recht heeft op studiefinanciering wordt bepaald door het moment waarop er voor
het eerst studiefinanciering voor hoger beroepsonderwijs (HBO) of wetenschappelijk onderwijs (WO) is
ontvangen. Er zijn twee mogelijkheden:
a
b
Studenten die per 1 september 1996 of daarna voor het eerst studiefinanciering ontvangen in het
HBO of WO: deze studenten krijgen in beginsel 6 jaar beurs en daarna nog gedurende 3 jaar een
lening (waarbij men wel recht houdt op de OV-studentenkaart). Deze studenten moeten dan wel aan
de eisen van de prestatiebeurs voldoen. Voorts moeten zij hun aanspraak op studiefinanciering
binnen 10 jaar verzilveren: een student heeft geen aanspraak meer op studiefinanciering (gift of
lening) indien er 10 jaar verstreken zijn vanaf de maand waarover betrokkene voor het eerst
studiefinanciering voor het hoger onderwijs ontving.
Voor studenten die per september 2002 zijn gestart met de bacheloropleiding is de situatie als volgt:
de student ontvangt in eerste instantie 3 jaar prestatiebeurs (in de vorm van een lening) voor de
bacheloropleiding. Behaalt hij het bachelordiploma en wil hij zijn studie voortzetten met de
masteropleiding, dan dient hij dat zelf door te geven aan DUO, waarna de eerste toekenning wordt
omgezet in een prestatiebeurs van 3 jaar. Ook voor de masteropleiding ontvangt de student 3 jaar
prestatiebeurs (in de vorm van een lening), die na het behalen van het diploma op verzoek wordt
omgezet in een prestatiebeurs van eveneens 3 jaar. Na afloop van de prestatiebeurs kan nog
gedurende 3 jaar een lening (met behoud van OV-studentenkaart) worden aangevraagd. Ook hier
geldt de regel dat de aanspraak op studiefinanciering verzilverd moet worden binnen 10 jaar nadat
voor het eerst studiefinanciering ontvangen is. Zie voor regels inzake studiefinanciering en de BaMa
ook hieronder bij punt 5. Als een student al vóór de studie aan de TU studiefinanciering heeft gehad
voor een opleiding in het WO of HBO, worden de reeds genoten maanden studiefinanciering in
mindering gebracht op de bovenstaande termijnen.
29

30
32 Opleidingen Studeren aan aan de de Theologische Universiteit Kampen
2. Prestatiebeurs
Aan de twee onderstaande prestatie-eisen moet voldaan zijn alvorens het prestatiedeel van de lening
over het eerste studiejaar wordt omgezet in een gift:
-
-
-
In het eerste studiejaar (waarin de student op enig moment voor het eerst studiefinanciering voor
het hoger onderwijs ontvangt) moet de student 30 ECTS halen. Haalt de student die
studievoortgangsnorm, dan wordt het basisbeursdeel van de studiefinanciering gedurende de eerste
12 maanden omgezet in een gift. Ook de OV-studentenkaart wordt dan een gift.
Wanneer geen 30 ECTS zijn behaald en de student voltooit zijn studie alsnog binnen 10 jaar, dan
wordt alsnog het prestatiedeel van de lening over het eerste studiejaar omgezet in een gift.
Voor degene die zich na 31 januari van een studiejaar heeft ingeschreven als student, geldt niet de
norm van 30 maar van 20 ECTS. Daarbij geldt: als de student geen 20 ECTS haalt, worden alleen de
maanden studiefinanciering die in dat studiejaar zijn toegekend, omgezet in een lening; als de
student wel (ten minste) 20 ECTS haalt, worden de eerste twaalf maanden studiefinanciering
omgezet in een gift. Dus: bij de student die in het eerste studiejaar bijvoorbeeld 11½ ECTS haalt,
wordt de prestatiebeurs over het eerste studiejaar een rentedragende lening. Als de student
vervolgens binnen 10 jaar een einddiploma haalt, kan deze lening alsnog omgezet worden in een gift.
Omzetting vindt niet automatisch plaats, maar alleen op verzoek van de student.
Gelet op de regels voor de studiefinanciering zoals die onder het regime van de prestatiebeurswetgeving
per 1 september 1996 van kracht zijn, is het wenselijk dat de student binnen de diplomatermijn
afstudeert, om financiële tegenvallers te vermijden. In alle gevallen (of studenten eerst de vooropleiding
hebben gevolgd of niet) geldt dat maximaal 6 jaar een 'voorwaardelijk toegekende rentedragende
lening' (die omgezet kan worden in een gift) wordt toegekend.
3. Collegegeld
Hoeveel collegegeld de student moet betalen, hangt af van verschillende factoren. Op de website van
de TUK staat een beslisboom waarop te zien is hoeveel collegegeld er per specifiek geval betaald dient
te worden. Het instellingscollegegeld is voor het jaar 2011/2012 vastgesteld op € 4500,-.
4. Langstudeerboete
Voor de bachelor theologie en voor de master predikantschap krijgt de student van de overheid vier
jaar om de studie af te ronden. Voor de master algemeen krijgt de student twee jaar de tijd. Heeft de
student langere de tijd nodig, dan betaalt deze bovenop het collegegeld een langstudeerboete van
€ 3063,-. Als er al eerder een studie gevolgd is en deze is niet afgerond, dan gaan de maanden die
hiervoor gebruikt zijn, van de beschikbare vier jaar af.
5. Februari-regel
Als de student in het eerste jaar vóór 1 februari ophoudt studiefinanciering te genieten en hij tevens
niet opnieuw voor datzelfde studiejaar studiefinanciering (voor hoger onderwijs) zal krijgen, wordt de
prestatielening over (de eerste maanden van) dat jaar omgezet in een gift.
6. Uitschrijving
Wanneer een student zich tussentijds (tijdelijk) laat uitschrijven, dient hij dat tevens door te geven
aan DUO. Ook het bureau studentzaken van de TU is verplicht dit aan DUO te melden. Er zal over de
periode dat een student niet staat ingeschreven (en dus geen collegegeld betaalt) geen aanspraak
gemaakt kunnen worden op studiefinanciering. Wel tellen de maanden (jaren) die een student niet
staat ingeschreven mee voor de diplomatermijn. Studenten die hun studie met een diploma hebben
afgesloten, dienen dat zelf door te geven aan DUO. Bureau studentzaken doet hiervan melding aan
DUO binnen drie maanden na het examen.
7. Meer informatie?
Informatie over de studiefinanciering kan men inwinnen bij een van de servicepunten van DUO of via
hun website. Bij DUO inschrijvingsproblemen kan bureau studentzaken bemiddelen.

32 Opleidingen Studeren aan aan de de Theologische Universiteit Kampen
3.13 Studievoortgangscontrole
Iedere student kan via Trajectplanner zijn/haar studievoortgang raadplegen. De registratie van de
studieresultaten wordt gedaan door de docent. De student kan beroep aantekenen bij het Bureau
Studiezaken ingeval zijn/haar studieresultaten niet of onjuist geregistreerd zijn.
3.14 ICT
Iedere student ontvangt bij inschrijving een gebruikersaccount en een e-mailadres van de universiteit.
Daarnaast ontvangt de student inlogcodes voor Moodle: de elektronische leeromgeving van de TUK en
Trajectplanner: het studentvolg- en studentregistratiesysteem van de TUK.
Met het gebruikersaccount kan de student inloggen op de diverse PC's in de universiteit en de bibliotheek.
Medewerkers van de universiteit gebruiken het door de universiteit verstrekte e-mailadres in hun
communicatie met studenten. De universiteit gaat ervan uit dat studenten zich dagelijks op de hoogte
stellen van mededelingen of informatie via de e-mail. Het is mogelijk om indien gewenst de e-mail door
te laten sturen naar een privé-mailadres, instructies hiervoor zijn op te vragen bij de helpdesk.
Voor het gebruik van de printers dient per pagina een vergoeding betaald te worden. Om te kunnen
printen, dient de student geld op zijn account te zetten. Dit kan door contante betaling aan de balie in
de bibliotheek. Voor afdrukken in grijstinten geldt een vergoeding van € 0,05 per pagina, voor afdrukken
in kleur een vergoeding van € 0,20. In de bibliotheek kan ook gebruik worden gemaakt van het
kopieerapparaat, hiervoor zijn kopieerpassen aan te schaffen bij de balie. De volgende printers zijn
bedoeld voor gebruik door studenten:
- Studiezaal, in de computerruimte van de bibliotheek (kleur/grijstinten)
- Zaal 1, in de universiteit (grijstinten)
Voor verdere vragen kan contact opgenomen worden met de helpdesk (helpdesk@tukampen.nl).
3.15 Inschrijven voor onderwijs en (her)tentamens
Voor mondelinge tentamens en toetsen geldt, dat men zich uiterlijk 5 werkdagen van tevoren dient aan
te melden bij de docent. Eventueel kan een docent ook minstens 5 werkdagen van tevoren een rooster
publiceren. Voor het volgen van de colleges en het afleggen van schriftelijke tentamens is inschrijving
nodig per vak en per tentamen via Trajectplanner. Dit geldt niet voor colleges en tentamens in de
specialisatiefase en de master Theologie Algemeen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Voordat een vak kan worden gevolgd, moet een student zich inschrijven via Trajectplanner.
Inschrijven dient voorafgaande aan iedere collegeperiode te gebeuren voor de vakken die in die
collegeperiode starten.
Als men zich inschrijft voor het onderwijs in een bepaald vak, schrijft de student zich automatisch in
voor het eerste toetsmoment (afsluitende opdracht of tentamen) dat bij dat onderwijs hoort.
Inschrijven voor onderwijs + eerste toetsing dient minimaal 3 weken vóór aanvang van de
collegeperiode te gebeuren. Na deze termijn is inschrijven niet meer mogelijk.
Zonder inschrijving is het deelnemen aan onderwijs niet mogelijk.
Voor alle schriftelijke hertentamens dient de student zich via Trajectplanner in te schrijven. Dit kan
tot 5 werkdagen vóór het tentamen.
Studenten die zich niet inschrijven voor een hertentamen kunnen daaraan niet deelnemen.
Mocht de student de inschrijving willen wijzigen, dan is het tot drie weken voor aanvang van de
collegeperiode mogelijk de inschrijving te wijzigen via Trajectplanner. Na de sluitingstermijn is
wijzigen niet meer mogelijk.
Mocht de student na sluiting van de inschrijvingstermijn besluiten het onderwijs, het tentamen of
het hertentamen waarvoor hij/zij zich heeft ingeschreven niet te volgen, dan dient de student zich
uit te schrijven bij de medewerker studiezaken.
31

32
32 Opleidingen Studeren aan aan de de Theologische Universiteit Kampen
3.16 Verplaatsing van colleges
Wanneer vóór de aanvang van een collegeperiode bekend is dat bepaalde colleges zullen uitvallen,
bijvoorbeeld in verband met een feestdag, kunnen de betreffende docenten over die colleges met de
studenten van de jaargroep(en) een afspraak maken over het moment waarop de colleges zullen
worden gegeven.
Die afspraak dient te worden gemaakt vóór het begin of in de eerste week van de collegeperiode.
Als te verwachten is dat door bijzondere omstandigheden bepaalde colleges minimaal zullen worden
bijgewoond, bijvoorbeeld door deelname aan een (paas)congres, dan kan de betreffende docent in
overleg met de jaargroep een afspraak maken over het verzetten van de colleges.
3.17 Afronding van de studie
Scriptie
Er worden meerdere exemplaren van de eindscriptie op kosten van de universiteit gekopieerd. Zoveel
als nodig zijn voor de beoordelingscommissie en één exemplaar dat opgenomen wordt in de
bibliotheek, incl. het formulier afstudeerscripties.
Bachelorbul
Voor de volgende vakgebieden worden op een bijlage bij de bul eindcijfers vermeld: Oude Testament,
Nieuwe Testament, Dogmatiek, Symboliek, Ethiek, Kerkgeschiedenis, Kerkrecht/Gemeenteopbouw en
Praktische Theologie.
Uitreiking bachelorbul
Zodra alle studieonderdelen zijn afgerond, wordt bij de eerstvolgende gelegenheid de bachelorbul
uitgereikt:
- de student dient de buluitreiking aan te vragen bij de medewerker studentzaken;
- de student ontvangt tijdig bericht over het tijdstip van de buluitreiking;
- de buluitreiking wordt op het mededelingenbord bekend gemaakt;
De buluitreikingen vinden, voor zowel de Bachelor als de Master, plaats op 4 oktober 2012 en op
28 februari 2013.
Uitreiking masterbul predikantschap
De examencommissie beoordeelt of een student de studie met goed resultaat heeft afgerond. Daarbij
wordt gelet op de volgende drie punten:
1
2.
De studie in de algemene fase
De studie in de algemene fase van de masteropleiding wordt beoordeeld op grond van de behaalde
resultaten. Voor de volgende vakgebieden worden op een bijlage bij de bul eindcijfers vermeld: Oude
Testament, Nieuwe Testament, Dogmatiek, Symboliek, Ethiek, Kerkgeschiedenis,
Kerkrecht/Gemeenteopbouw en Praktische Theologie.
De studie in de specialisatiefase
Gelet wordt op:
a het eindcijfer voor het afstudeerproject dat de beoordelingscommissie heeft toegekend op basis
van het cijfer voor de afstudeerscriptie en het cijfer voor de afstudeervoordracht;
b het eindcijfer voor de literatuurstudie en de andere activiteiten tijdens de specialisatiefase.
Beide eindcijfers worden vermeld op de bijlage bij de bul.

32 Opleidingen Studeren aan aan de de Theologische Universiteit Kampen
3.
Examen zonder aantekening praktische vorming
Voor hen die geen aantekening praktische vorming mogen of kunnen behalen, vervalt het eindgesprek.
Voor hen geldt alleen de beoordeling van de studie in de algemene fase en in de specialisatiefase.
Daarnaast moet er een stage of studietraject zijn afgelegd ter vervanging van de gemeentestage van
tien weken. Als studenten deze onderdelen hebben afgesloten, dan kunnen zij een verklaring krijgen
van afgestudeerd-zijn en ontvangen ze, op aanvraag, bij de eerstvolgende uitreiking de masterbul.
Uitreiking masterbul
Zodra alle studieonderdelen zijn afgerond, wordt bij de eerstvolgende gelegenheid de masterbul -met
of zonder praktijkaantekening- uitgereikt:
-
-
-
De praktische vorming
De praktische vorming wordt beoordeeld aan de hand van het eindgesprek, de afsluiting van de
gemeentestage van tien weken. De beoordeling zal in de kwalificaties onvoldoende, voldoende of
goed gebeuren. De student die voor dit onderdeel wordt beoordeeld met tenminste 'voldoende',
ontvangt als bijlage bij de bul de 'Aantekening praktische vorming' waarmee hij zich kan melden
voor het kerkelijk examen.
de student dient de buluitreiking aan te vragen bij bureau studentzaken;
de student ontvangt tijdig bericht over het tijdstip van de buluitreiking;
de buluitreiking wordt op het mededelingenbord bekend gemaakt.
De buluitreikingen vinden, voor zowel de Bachelor als de Master, plaats op 4 oktober 2012 en op
28 februari 2013.
In zijn toespraak geeft de rector aan of het ging om een voldoende dan wel opvallende prestatie
(eventueel 'cum laude'). Meetpunten zijn het cijferbeeld voor de vakgebieden/afstudeerrichting en het
eindcijfer voor de scriptie met afstudeervoordracht.
De rector vermeldt ook welke studenten de aantekening praktische vorming hebben ontvangen.
Data voor de uitreiking van de masterbul worden later bekend gemaakt.
Verklaring afgestudeerd-zijn alle opleidingen
Direct wanneer de student aan alle voorwaarden voor het examen heeft voldaan, kan de rector een
verklaring afgeven dat hij afgestudeerd is. De verklaring kan aangevraagd worden bij de medewerker
studentzaken.
3.18 Uitschrijving
Bij afronding van de studie moet de student zelf schriftelijk een aanvraag doen om de inschrijving te
beëindigen vanaf de eerste dag van de volgende maand. Onder de afronding van de studie wordt niet
verstaan de datum van de buluitreiking, maar de laatste studiehandeling. Dat kan zijn de
afstudeervoordracht of het afleggen van een tentamen. De aanvraag moet voor de 15e van elke maand
worden ingediend of direct na de laatste studiehandeling.
Wanneer de student na de afronding van de studie geen verzoek doet tot uitschrijving, blijft hij
ingeschreven tot en met 31 augustus. Studenten die tussentijds hun studie beëindigen, worden geacht
het bureau hiervan op de hoogte te brengen. Tussentijds uitschrijven dient schriftelijk te gebeuren.
In geval van (te verwachten) langdurige ziekte of omstandigheden die kunnen leiden tot verhindering
van de studie is het goed zo snel mogelijk contact op te nemen met de medewerker studentzaken en de
onderwijscoördinator, die ter zake kunnen adviseren.
DUO-melding
De student dient zelf bij een servicepunt van DUO aan te geven of het diploma behaald is dan wel of de
studie (tijdelijk) is afgebroken. Een verklaring van afstuderen kan worden aangevraagd bij de
medewerker studentzaken.
33

34
32 Opleidingen Studeren aan aan de de Theologische Universiteit Kampen
3.19 Studeren in het buitenland
Het is mogelijk om een deel van de studie aan een buitenlandse universiteit te volgen. Voor de
theologische en persoonlijke vorming is dat vaak een verrijkende ervaring. Studenten kunnen
profiteren van deskundigheid en voorzieningen die in Nederland niet voorhanden zijn en worden
gestimuleerd door contacten met docenten en studenten uit andere delen van de wereld.
De coördinator voor internationalisering, prof. W.H. Rose, kan advies geven bij het vinden van een
goede plek en bij het leggen van contacten. Als de student in het kader van de specialisatiestudie in de
masteropleiding een studie in het buitenland wil volgen, moet hij dat doen in overleg met de
begeleider van zijn specialisatie-studie.
Het is verstandig om met de onderwijscoördinator te overleggen over de periode waarin de
buitenlandse studie wordt ondernomen en over de inpassing en verzilvering van de studiepunten in
het reguliere programma. De student moet er rekening mee houden dat studeren in het buitenland
vraagt om een ruime voorbereidingstijd.
Een belangrijk aspect van studie in het buitenland is de financiering. De universiteit kent jaarlijks een
buitenlandbeurs toe ter hoogte van € 3500,- , te verdelen over een of meerdere aanvragen.
De coördinator voor internationalisering beschikt over een lijst met fondsen en stichtingen die
wellicht aanvullende financiering voor een buitenlandse studiereis willen verstrekken.

deel 4
Bibliotheek en studiezalen
35

4 Bibliotheek en studiezalen
4.1 Bibliotheek
Het bezoekadres van de bibliotheek is Groenestraat 160, Kampen.
Postadres: Broederweg 15, 8261 GS Kampen. Tel. 038-4471720. E-mail: bibliotheek@tukampen.nl.
De bibliotheek is geopend maandag t/m vrijdag van 09.00-17.00.Raadpleeg voor actuele openingstijden
rond vakanties en feestdagen de website van de bibliotheek.
4.2 Uitleen
De uitleen van boeken uit eigen bezit is gratis. Elk uur van 10.00 tot 16.00 uur worden aangevraagde
boeken opgehaald. Bij overschrijding van de uitleentermijn worden rappelkosten in rekening gebracht.
Bij het aanvragen van boeken uit andere bibliotheken verleent de bibliotheek bemiddeling. De kosten
daarvan (€ 6,50 per boek) zijn voor rekening van de aanvrager.
4.3 Studiezaal, tijdschriftenhal en bibliografische afdeling
De algemene studiezaal, de tijdschriftenhal en de bibliografische afdeling zijn toegankelijk op maandag
t/m vrijdag van 09.00-17.00 uur.
De in deze afdelingen geplaatste boeken en tijdschriften worden niet uitgeleend.
4.4 S. Greijdanus-kamer
In deze werkkamer is de voornaamste literatuur (handboeken, tekstuitgaven, grammatica's,
woordenboeken, enz.) op het gebied van semitica en judaïca bijeengebracht. De kamer is genoemd naar
prof. dr. S. Greijdanus (1871-1948), die bij herhaling heeft gewezen op het belang van deze studies voor
de theologie. Deze kamer is op maandag t/m vrijdag van 09.00-16.45 uur toegankelijk (op verzoek). De in
deze kamer geplaatste boeken en tijdschriften worden niet uitgeleend.
4.5 R.J. Dam-kamer
Deze werkkamer bevat de voornaamste literatuur (handboeken, tekstuitgaven, grammatica's,
woordenboeken, enz.) op het gebied van de nieuwtestamentische hulpwetenschappen: cultuur,
geschiedenis en godsdiensten van de hellenistische wereld; het hellenistisch Jodendom; de tekst van
het Nieuwe Testament en de Patrologie.
De kamer draagt de naam van dr. R.J. Dam (1896-1945), die sinds 1937 de universiteit diende als lector in
de klassieke talen, totdat de Duitse bezetter een einde maakte aan zijn leven. Deze kamer is op
maandag t/m vrijdag van 09.00-16.45 uur toegankelijk (op verzoek). De in deze kamer geplaatste boeken
en tijdschriften worden niet uitgeleend.
4.6 Prof. D. Deddens Kerkrecht Centrum
Deze werkkamer bevat de voornaamste literatuur (handboeken, kerkordes, acta, commentaren, enz.) op
het terrein van het kerkrecht. Daarnaast bevat de werkkamer een uitgebreide collectie over de
geschiedenis van de kerkgeschiedenis van de Angelsaksische landen in het algemeen en van het
presbyterianisme en andere nonconformistische stromingen in het bijzonder. Het overgrote deel van de
boeken in deze werkkamer is afkomstig uit de bibliotheek van prof. Deddens zelf. Prof. Deddens was van
1979 tot 1988 werkzaam aan de Theologische Universiteit als hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht.
Deze kamer is op maandag t/m vrijdag van 09.00-16.45 uur toegankelijk (op verzoek). De in deze kamer
geplaatste boeken en tijdschriften worden niet uitgeleend.
37

deel 5
Organen en organisatie
39

52 Opleidingen Organen en aan organisatie de Theologische Universiteit Kampen
De Generale Synode draagt het bestuur van de universiteit op aan het College van Bestuur. Het
College van Bestuur is belast met het algemeen bestuur en beheer van de universiteit, onverminderd de
bevoegdheden van de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden,
waaronder de rector van de universiteit. De leden worden benoemd door de Raad van Toezicht.
Het toezicht op het bestuur van de universiteit wordt uitgeoefend door de Raad van Toezicht. De Raad
van Toezicht is belast met het toezicht op de uitvoering van werkzaamheden en de uitoefening van
bevoegdheden door en namens het College van Bestuur en staat het College van Bestuur met raad ter
zijde. De Raad bestaat uit vijf leden: twee theologen en drie deskundigen op het gebied van
respectievelijk financiën, onderwijs en recht. De leden worden benoemd door de Generale Synode.
De zorg die namens de kerken wordt gedragen voor het gereformeerd en wetenschappelijk karakter van
het onderwijs, het onderzoek en de kerkelijke dienstverlening is krachtens mandaat van de Raad van
Toezicht opgedragen aan het Curatorium. Het Curatorium bevordert, toetst en bewaakt het
confessioneel en wetenschappelijk niveau van de universiteit. Het bestaat uit negen predikanten en
twee hoogleraren of universitaire docenten van een andere universiteit. De leden worden benoemd
door de Generale Synode; daarbij draagt elke particuliere synode een predikant uit haar ressort voor.
5.1 Leden College van Bestuur
Prof. dr. M. te Velde
voorzitter
5.2 Leden Raad van Toezicht
Drs. J. de Jong CMC MCM
lid
E.W. Evers Prof. dr. ir.
M. Hendriks-de Jong
Ds. J. Ophoff Ds. E.J. Oostland G.J. Schutte
41 35

42
52 Opleidingen Organen en aan organisatie de Theologische Universiteit Kampen
5.3 Leden Curatorium
Ds. B.C. Buitendijk
Bunschoten
Ds. A.M. de Hullu
Ommen
Ds. A.G. Bruijn
Uithuizen
Ds. H. van Veen
Zuid-Scharwoude
5.4 Docenten en overig personeel
5.4.1 Emeritus-hoogleraren
Oud-docent
Prof. Dr. J. van Bruggen, (1967-2001)
Residentie Wilhelmina,
Wilhelminapark 67
7316 BS Apeldoorn,
055-522 67 07,
JakobVanBruggen@wxs.nl
Drs. J.P. Lettinga (1952;1970-1987)
Emmastraat 6
8262 EH Kampen
038-331 21 02
M.E. Hoekzema (1978 – 2003)
Van Ommenhof 17
7721 XX Dalfsen
0529-43 43 78
m.e.hoekzema@hetnet.nl
Dr. D. Griffioen
Vrouwenpolder
Dr. P.L.Voorberg
Emmeloord
(samenroeper)
Ds. A. van Houdt
Urk
Ds. R. van Wijnen
Zuidlaren
Ds. J.J. Verwey
Leeuwarden
Prof. Dr. C.G. Kruse
Amersfoort
Prof. Dr. J. Douma (1970-1997)
W. van Oldenburgstraat 7B-11
7772 AL Hardenberg
0523-27 07 24
jochemdouma@planet.nl
Drs. J.A. Meijer (1969-2005)
Eikenstraat 4
8266 AW Kampen
038-331 67 29
jameijerkpn@wxs.nl

52 Opleidingen Organen en aan organisatie de Theologische Universiteit Kampen
5.4.2 Hoogleraren
Prof. Dr. A.L.Th. de Bruijne
Ethiek, Spiritualiteit,
Encyclopedie van de theologie
Zwanebloem 10
8265 GL Kampen
038-332 41 42
althdebruijne@tukampen.nl
Prof. Dr. B. Kamphuis
Dogmatiek
Zilverschoon 2
8265 HA Kampen
038-332 62 48
bkamphuis@tukampen.nl
Prof. Dr. F. van der Pol
Algemene en Nederlandse
Kerkgeschiedenis voor 1800, Symboliek
Vijzelpad 37a
8051 KL Hattem
038-444 51 42
fvanderpol@tukampen.nl
Prof. Dr. M. te Velde
Rector 2012-2013
Nederlandse Kerkgeschiedenis na 1800,
Kerkrecht, Gemeenteopbouw
Stenendijk 2
8061 HP Hasselt
038-332 66 32
mtevelde@tukampen.nl
5.4.3 Universitair hoofddocent
Dr. W.H. Rose
Semitische talen, Geschiedenis en cultuur
van het Oude Nabije Oosten
Burgwal 39
8261 EP Kampen
038-333 24 33
whrose@tukampen.nl
Prof. Dr. P.H.R. van Houwelingen
Nieuwe Testament
Directeur opleidingen
Citer 12
8265 RA Kampen
038-332 46 98
phrvanhouwelingen@tukampen.nl
Prof. Dr. G. Kwakkel
Oude Testament
Dravik 23
8265 EW Kampen
038-332 63 25
gkwakkel@tukampen.nl
Prof. Dr. C.J. de Ruijter
Praktische Theologie
Zwanebloem 2
8265 GL Kampen
038-331 72 62
cjderuijter@tukampen.nl
Prof. Dr. G. Harinck
Bijzonder hoogleraar namens het ADC:
geschiedenis van de Gereformeerde
kerken in de context van het Nederlands
protestantisme
J. Bosboomstraat 37
3817 DP Amersfoort
033-463 11 32
g.harinck@ubvu.vu.nl
43

44
52 Opleidingen Organen en aan organisatie de Theologische Universiteit Kampen
5.4.4 Universitair docenten
5.4.5 Docenten
Prof. Dr. E.A. de Boer
Kerkgeschiedenis
Vloeddijk 151
8261 GL Kampen
eadeboer@tukampen.nl
Dr. S. Paas
Missiologie
Rijksstraatweg 22
1396 JM Baambrugge
spaas@tukampen.nl
Drs. C.J. Haak
Zendingswetenschap,
Godsdienstwetenschap, Evangelistiek
Zilverschoon 86
8265 HC Kampen
038-332 38 33
cjhaak@tukampen.nl
Drs. J. Meerveld
Didactiek van de catechese,
praktijkbegeleiding
Zicht 4
8061 MS Hasselt
038-477 35 03 (deeltijd)
j.meerveld@planet.nl
M.G.P. Klinker-De Klerck
Nieuwe Testament
Distelstraat 31
8302 BX EMMELOORD
mgpklinker@tukampen.nl
Dr. P.W. van de Kamp
Poimeniek, Diaconiek, Homiletiek,
Praktijkbegeleiding
Eerbeek 2
8033 BJ Zwolle
038-452 92 90
pwvandekamp@tukampen.nl
Dr. K. van Bekkum
Soesterweg 402,
3812 BK Amersfoort
033-4627684
kvanbekkum@tukampen.nl
Drs. I.D. Haarsma
Geschiedenis van de wijsbegeerte
Brasemkolk 19
8017 NV Zwolle
038-465 49 18 (deeltijd)
idhaarsma@tukampen.nl
Mw. drs. M.W. Sebens
Grieks en Latijn
Van der Mijlestraat 1
8266 DC Kampen
038-333 03 03
mwsebens@tukampen.nl

52 Opleidingen Organen en aan organisatie de Theologische Universiteit Kampen
5.4.6 Postdoc-onderzoekers
5.4.7 Promovendi
Dr. J.M. Burger
A. van Voorthuijsenweg 45
8803 ZB Franeker
0517-789504
jmburger@tukampen.nl
Dr. J.H.F. Schaeffer
Oratoriumplein 21
8265 SH Kampen
038-3377311
jhfschaeffer@tukampen.nl
H.W. den Boer MA
Vlierweg 34
8092 EW Nunspeet
0341-751225
hwdenboer@tukampen.nl
Drs. W. Huttinga
Geraniumstraat 33
8013 TJ Zwolle
038-7510501
whuttinga@tukampen.nl
A. Dubbink MA
Voorstraat 74
8261 HT Kampen
adubbink@tukampen.nl
5.4.8 Onderwijscoördinator 5.4.9 Cantor
Mw. E.Blokland MSc
eblokland@tukampen.nl
Dr. J.P. Eglinton
Waterkers 61
8265 JM Kampen
jeglinton@tukampen.nl
Dr. R.T. te Velde
Duikersloot 75
2642 DT Pijnacker
015-3610815
rttevelde@tukampen.nl
B. van Egmond MA
Catharina Gillesstraat 2
8262 RG Kampen
038-3376696
bvanegmond@tukampen.nl
Drs. L.H.L. Kamphuis
Jufferenwal 25A
8011 LE Zwolle
lhlkamphuis@tukampen.nl
J. Munneke
Rustenburgerweg 46
3815 NE Amersfoort
033-472 19 89
j.munneke@planet.nl
45

46
52 Opleidingen Organen en aan organisatie de Theologische Universiteit Kampen
5.4.10 Bibliotheek
Drs. G.D. Harmanny
bibliothecaris
gdharmanny@tukampen.nl
038-447 17 20
bibliotheek@tukampen.nl
5.4.11 Ondersteunend personeel
Dr. K. van Bekkum
Beleidsmedewerker
kvanbekkum@tukampen.nl
Mw. J. van Gelder - Bastiaan
receptionist/telefonist
jvangelder@tukampen.nl
Mw. I. Otten - Wijnhoud
receptionist/telefonist
iwijnhoud@tukampen.nl
Mw. J. van der Starre -
van Pijkeren
huishoudelijke dienst
J.J. Burger- Niemeijer
projectleider AKZ+,
jjburger@tukampen.nl
J.A. Hartman
onderhoudsfunctionaris
Mw. J.R. Versteeg - Titsing
administratief medewerker
Mw. H.J. Zweers
directiesecretaresse
secretariaat@tukampen.nl
Mw. drs. M. Palma
bibliotheek medewerker
mpalma@tukampen.nl
038-447 17 20
bibliotheek@tukampen.nl
Mw. W. Dolfsma - v.d. Kerke
huishoudelijke dienst
Mw. B.A. van Ittersum - Schutte
administrateur
bavanittersum@tukampen.nl
Mw. J.M.M. Sinnema
medewerker studentzaken
jmmsinnema@tukampen.nl
5.4.12 Studenten-pastor
Deze functie is vacant.

52 Opleidingen Organen en aan organisatie de Theologische Universiteit Kampen
5.4.13 Examencommissie
De examencommissie is belast met onder andere het verlenen van vrijstellingen, het verstrekken van
studieadviezen, de toelating tot de bachelor en de master, het vaststellen van fraude en het bepalen van
sancties in het geval van fraude. Verzoeken aan de examencommissie kunnen tot uitelijk 10 werkdagen
voor aanvang van de vergadering ingediend worden: examencommissie@tukampen.nl
De examencommissie bestaat uit:
Mw. E. Blokland MSc
Drs. I.D. Haarsma
Prof. Dr. B. Kamphuis
Drs. J Modderman
Drs. C.T. Schaafsma
(onderwijscoördinator)
(voorzitter)
(docent)
(extern lid)
(ambtelijk secretaris)
5.4.14 Universiteitsraad
De universiteitsraad (UR)is de medezeggenschapsraad van de TUK. De UR komt op voor de belangen van
studenten en medewerkers. Op verschillende onderwerpen betreffende beleid, onderwijs, personeel &
organisatie heeft de UR advies- of instemmingsrecht. Het reglement van de UR is de vinden op de
website.De universiteitsraad bestaat uit de volgende personen:
Prof. E.A. de Boer
H.W. den Boer
Drs. G.D. Harmanny
J.M. de Jong
T. Waalewijn
I. Poortinga
5.4.15 Opleidingscommissie
De opleidingscommissies adviseert het CvB over de opleidingen en het onderwijs. De taken en
bevoegdheden van de opleidingscommissie zijn op hoofdlijnen:
- Adviseren over de (wijziging van de) Onderwijs- en Examenregeling van de desbetreffende opleiding;
- Periodieke bespreking van de resultaten van de onderwijsevaluaties van vakken;
- Adviseren over kwaliteitscriteria waaraan de opleiding moet voldoen;
- Adviseren over eventuele herijking van het curriculum.
De opleidingscommissie bestaat uit:
Prof. A.L. Th. De Bruijne
Prof. F. van der Pol
Prof. C.J. de Ruijter
Drs. I.D. Haarsma
Mw. E. Blokland MSc
D. Welfing
H.T. Wendt
M. Biewinga
Vacant
Mw. S. Boven
(lid namens onderwijsgevend personeel, voorzitter)
(lid namens wetenschappelijk personeel)
(lid namens onderwijsondersteunend personeel)
(lid namens studenten)
(lid namens studenten)
(lid namens studenten)
(docentlid, voorzitter)
(docentlid)
(docentlid)
(adviseur)
(adviseur)
(studentlid, bachelor)
(studentlid, bachelor)
(studentlid, master predikant)
(studentlid, master predikant)
(studentlid, master algemeen)
5.4.16 Klachtenloket
De TUK heeft een faciliteit ingericht waaraan studenten een kwestie schriftelijk kunnen voorleggen.
Deze faciliteit is het e-mailadres: klachtenloket@tukampen.nl. Het secretariaat beheert dit emailadres
en is er voor verantwoordelijk dat een kwestie bij de bevoegde commissie terecht komt. Een
kwestie kan bestaan uit een klacht of een geschil. Het ligt voor de hand dat een student zich eerst wendt
tot de persoon op wie de kwestie betrekking heeft of zich wendt tot de persoon die daar gezien zijn
positie het meest voor in aanmerking komt. Als een klacht erg gevoelig ligt of een gesprek met de
betrokkene niets oplevert, dan ligt het echter voor de hand dat de student direct naar de faciliteit gaat.
47

48
52 Opleidingen Organen en aan organisatie de Theologische Universiteit Kampen
Klacht
Een door een student of medewerker geuit zwaarwegend ongenoegen over een geleverde dienst,
gedraging, handeling of situatie die een klager in het contact met de instelling heeft ervaren en waarover
hij geen oplossing binnen de instellingsorganisatie kan bereiken. Onder een gedraging wordt ook een
'nalaten' verstaan.
Geschil
Een verschil van mening tussen een persoon en een bevoegde instantie binnen de
universiteitsorganisatie. Aan een geschil gaat in de regel een beslissing vooraf. Een geschil kan
bijvoorbeeld zijn een verschil van mening over de hoogte van het instellingscollegegeld, vergoeding van
onkosten etc. In dat geval wordt het geschil voorgelegd aan de geschillencommissie.
Een geschil kan ook betrekking hebben op de beoordeling van een tentamen. In dat geval vindt de
behandeling plaats door het college van beroep voor de examens.
5.4.17 Geschillencommissie
De behandeling van een geschil door de geschillencommissie leidt tot een advies aan het college van
bestuur dat een finale beslissing neemt over de kwestie. De commissie gaat na of een minnelijke
schikking tussen partijen mogelijk is. De student kan waar het een uitspraak op een geschil betreft, tegen
deze uitspraak in beroep gaan bij het college van beroep voor het hoger onderwijs. Het reglement
Geschillencommissie TUK is te vinden op de website.
Samenstelling geschillencommissie: extern, medewerker, student.
5.4.18 College van beroep voor de examens
De raad van Toezicht heeft een College van beroep voor de examens ingesteld. Dit college bestaat uit
een onafhankelijke voorzitter, een lid voorgedragen door de docenten en een lid voorgedragen door de
universiteitsraad; voor ieder lid is er ook een plaatsvervanger. Het College oordeelt over het beroep
ingesteld tegen beslissingen tot afwijzing, beslissingen inzake het vaststellen van het aantal behaalde
studiepunten, beslissingen met het oog op de toelating tot examens en beslissingen van de examencommissie
en examinatoren. Het reglement van het College staat op de website. Het beroepschrift kan
ingediend worden bij het secretariaat van de Universiteit. Voor het indienen van het beroepschrift geldt
een termijn van vier weken vanaf het bekend maken van de beslissing.
De commissie bestaat op dit moment uit de volgende personen:
mr. J.P.A. Boersma, Hilversum
mr. D.A.C. Slump, Capelle a/d IJssel
prof. dr. M. te Velde
prof. dr. G. Kwakkel
vacant
vacant
(voorzitter)
(plaatsvervanger)
(lid namens docenten)
(plaatsvervanger)
(lid namens studenten)
(plaatsvervanger)
5.4.19 Vertrouwenspersoon
In een goed en stimulerend werk- en onderwijsklimaat behoren collegialiteit, respect en aandacht voor
de ander tot de normale omgangsvormen. Ongewenst gedrag kan er toe leiden dat de verhoudingen
ernstig verstoord worden, waardoor medewerkers en studenten niet meer plezierig, veilig en goed
kunnen functioneren. Een ieder die in de werk- of onderwijssituatie een vorm van ongewenst gedrag
signaleert en dit liever (nog) niet rechtstreeks aan de orde stelt bij de betrokkene(n), kan zich tot een van
de vertrouwenspersonen ongewenst gedrag wenden.
Bij ongewenst gedrag gaat het om:

52 Opleidingen Organen en aan organisatie de Theologische Universiteit Kampen
Seksuele intimidatie: ongewenste seksuele toenadering in de vorm van verzoeken om seksuele gunsten
of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag (waaronder het ongevraagd verzenden of bewust voor
anderen zichtbaar raadplegen van pornografische afbeeldingen of teksten, o.m. via internet).
Agressie en geweld: het pesten, psychisch of fysiek lastig vallen, bedreigen of aanvallen van anderen.
Discriminatie: het in enigerlei vorm aandoen van uitspraken over, het verrichten van handelingen jegens,
of het nemen van beslissingen over personen die beledigend zijn voor die personen vanwege hun ras,
godsdienst, geslacht, levensovertuiging en/of seksuele geaardheid, dan wel het maken van onderscheid
op basis van deze factoren.
De Theologische Universiteit kent twee vertrouwenspersonen: een interne en een externe
vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon is onafhankelijk en geniet daarin bescherming van de
zijde van de werkgever. Hij/zij fungeert als klankbord en tussenpersoon. De vertrouwenspersoon treedt
nadrukkelijk niet op als scheidsrechter en neemt zelf geen beslissingen. Wel kan hij/zij, al dan niet met
behulp van derden, adviezen uitbrengen of bemiddelen tussen partijen. De anonimiteit wordt daarbij
absoluut gewaarborgd.
Interne vertrouwenspersoon
Als interne vertrouwenspersoon is aangewezen:
Mirjam Klinker-De Klerck
038-447 17 34 (werk)
0527-61 10 35 (privé)
mgpklinker@tukampen.nl
Taken/bevoegdheden van de interne vertrouwenspersoon zijn met name:
-
-
-
-
-
-
-
-
vervullen van een klankbordfunctie;
zich indien nodig inzicht verschaffen in de ruimere context van de probleemsituatie door
kennisname en analyse van bescheiden en van de mening van andere betrokkenen;
de medewerker in voorkomende gevallen doorverwijzen naar andere instanties;
zorgen voor een vertrouwelijke behandeling van gegevens;
na verkregen toestemming van de medewerker zoeken naar en bemiddelen bij een (informele)
oplossing;
de medewerker op diens verzoek terzijde staan bij het indienen van een schriftelijke klacht en
eventueel bij de formele afhandeling daarvan;
indien gewenst of noodzakelijk tijdelijke maatregelen met betrekking tot de klager en/of
aangeklaagde voorstellen aan het College van Bestuur;
adviseren van het College van Bestuur, gevraagd en ongevraagd, omtrent de inhoud en de werking
van algemeen geldende voorschriften met betrekking tot het universitaire personeelsbeleid.
Externe vertrouwenspersoon
Als externe vertrouwenspersoon is aangesteld: De heer W.C. de Vries
06-205 949 89
wcdevries@tiscali.nl
Taken/bevoegdheden van de externe vertrouwenspersoon ongewenst gedrag zijn met name:
-
-
-
-
-
-
-
-
verstrekken van voorlichting over ongewenst gedrag;
advies geven aan personeelsleden en studenten die ongewenst gedrag hebben gesignaleerd;
zorgen voor een adequate opvang van degene die klachten heeft over ongewenst gedrag;
in voorkomende gevallen klager doorverwijzen naar andere hulpverleningsinstanties;
zorgen voor een vertrouwelijke behandeling van gegevens;
na verkregen toestemming van de klager zoeken naar en bemiddelen bij een informele oplossing;
klager op diens verzoek terzijde staan bij het indienen van een schriftelijke klacht en eventueel bij
de formele afhandeling daarvan;
indien gewenst of noodzakelijk, tijdelijke maatregelen met betrekking tot de klager en/of
aangeklaagde voorstellen aan het College van Bestuur;
49

50
52 Opleidingen Organen en aan organisatie de Theologische Universiteit Kampen
Taken/bevoegdheden -
van de externe vertrouwenspersoon ongewenst gedrag zijn met name:
-
verstrekken van voorlichting over ongewenst gedrag;
advies geven aan personeelsleden en studenten die ongewenst gedrag hebben gesignaleerd;
zorgen voor een adequate opvang van degene die klachten heeft over ongewenst gedrag;
in voorkomende gevallen klager doorverwijzen naar andere hulpverleningsinstanties;
zorgen voor een vertrouwelijke behandeling van gegevens;
na verkregen toestemming van de klager zoeken naar en bemiddelen bij een informele oplossing;
klager op diens verzoek terzijde staan bij het indienen van een schriftelijke klacht en eventueel bij
5.4.20
de formele
Bij wie
afhandeling
met vragen?
daarvan;
Onderwerp Melden bij:
Toelating bachelor/master/pre-master
Vrijstellingen
Algemene vragen over studie
Studiefinanciering
Andere opleidingen
Bindend studieadvies
Problemen die studievertraging veroorzaken
Tentamenorganisatie
Boeken en periodeboeken
Roosters
Cijfers
Stages
Buitenland
Onderwijscoördinator
Studentenzaken
Receptie
Stagecoördinator /Mentor
Buitenlandcoördinator
Onderwijscoördinator
Onderwijscoördinator
Onderwijscoördinator
Studentenzaken/ DUO
Onderwijscoördinator
Onderwijscoördinator/ Mentor
Onderwijscoördinator/Mentor
tentamens@tukampen.nl
Receptie
Studentenzaken
Studentenzaken
Stagecoördinator
Buitenlandcoördinator
Mevr. E. Blokland MSc (Elizabeth) eblokland@tukampen.nl
Mevr. J.M.M. Sinnema (Ankie) jmmsinnema@tukampen.nl
Mevr. J. van Gelder (Jolanda) jvangelder@tukampen.nl
Mevr. I. Otten (Ingrid) iotten@tukampen.nl
Prof P.W. van de Kamp pwvandekamp@tukampen.nl
Prof W. H. Rose whrose@tukampen.nl

52 Opleidingen Aantekeningen aan de Theologische Universiteit Kampen
51

Programma Bachelor Theologie
53

6
Studieprogramma Bachelor Theologie
Het tweede deel van deze studiegids bevat een globale omschrijving van het programma van de
bachelor. Dit biedt een eerste oriëntatie op de inhouden die aan de orde komen en de manier van
werken tijdens de modules. Ook worden de meest relevante boeken en overige literatuur vermeld die
gebruikt worden tijdens de modules.
Voorafgaand aan het begin van elke periode wordt op de digitale leeromgeving Trajectplanner een
periodeboek geplaatst, waarin meer in detail de modules staan omschreven. In het periodeboek is
ook een draaiboek opgenomen per week en een meer uitgewerkte omschrijving van opdrachten en
toetsing. De tekst die volgt in de studiegids is een indicatie, bij verschil is de tekst in het periodeboek
doorslaggevend.
Het gehele jaar is er voor de gehele bachelor één uur per week facultatieve huiswerkbegeleiding
ingeroosterd voor Grieks en Hebreeuws. Onder begeleiding van de docent en/of een studentassistent
is er de mogelijkheid om huiswerk te maken voor Grieks en/of Hebreeuws en kunnen er
vragen gesteld worden.
55

56
6
Studieprogramma Bachelor Theologie
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Totaal ECTS
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Totaal ECTS
BACHELOR JAAR 1 TOTAAL 60 ECTS
Periode 1A ECTS Code Periode 1B ECTS Code
Geloofsverantwoording
in de context
van de hedendaagse
cultuur
A. Het verantwoorden
van het geloof
B. Wat is theologie?
C. Systematische
Theologie:
christologie en
verzoeningsleer
D. Integratie ethiek
en missiologie
Nieuwtestamentisch
Grieks 1A
Basiskennis
Theologisch Latijn
Luisteren naar het
1
Woord 1B
2
Studievaardigheden
Mentoraat
9
5,5
0,5
BA1aPM
15 ECTS
BA1aNG1
BA1aTL1
Periode 1C ECTS Code
Oude Testament 1:
Het evangelie en
het goede leven
A. Discipline Oude
Testament
B. Integratie: Wijsheid
voor onderweg
Nieuwtestamentisch
Grieks 1C
Bijbels Hebreeuws 1C
Luisteren naar het
Woord 1C
Mentoraat
Themaweek 1C
6 BA1cPM
2
3,0
3
BA1cNG
BA1cBH1
BA1cLW
1 BA1cTW
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Totaal ECTS
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Nieuwe Testament 1:
Het evangelie als
Woord voor de
wereld
A. In het begin was
het Woord
B. Integratie: God en
de Goden
Nieuwtestamentisch
Grieks 1B
Bijbels Hebreeuws 1B
Luisteren naar het
Woord 1B
Mentoraat
7
2
2,5
2
BA1bPM
BA1bNG
BA1bBH1
BA1bLW
Themaweek 1B 1 BA1bTW
Periode 1D ECTS Code
Praktische Theologie:
Geleefd geloof
vandaag
A. Kerk en religie in de
westerse cultuur
B. Geleefd geloof in
kerkelijk kader
C. Praktijkopdracht
Nieuwtestamentisch
Grieks 1D
Bijbels Hebreeuws 1D
Luisteren naar het
Woord 1D
Mentoraat
14,5 ECTS
9 BA1dPM
1
3,5
2
BA1dNG
BA1dBH1
BA1dLW
15 ECTS Totaal ECTS
15,5 ECTS
1 De studiepunten worden aan het einde van periode 1B vergeven.
2 Mentoraat bestaat uit studievaardigheden (BA1) en mentoraatsgesprekken (BA1-3). Rekentechnisch vallen punten bij periode 2B.

6
Studieprogramma Bachelor Theologie
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Totaal ECTS
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Totaal ECTS
BACHELOR JAAR 2 TOTAAL 60 ECTS
Periode 2A ECTS Code Periode 2B ECTS Code
Systematische
Theologie/Ethiek
A. Systematische
Theologie
B. Ethiek
C. Argumentatievaardigheden
D. Integratie ethiek en
missiologie
Nieuwtestamentisch
Grieks 2A
Bijbels Hebreeuws 2A
Persoonlijk Function. 1
Mentoraat
11
4
0,5
BA2aPM
BA2aNG
BA2aBH
Periode 2C ECTS Code
Oude Testament 2:
Het offer van je leven
A. Discipline Oude
Testament: Koningen
en profeten.
B. Integratie OT en PT:
Het offer als
levensstijl
C. Bible Works
Nieuwtestamentisch
Grieks 2C
Bijbels Hebreeuws 2C
Luisteren naar het
Woord 2C
1
Persoonlijk Funct. 1
Mentoraat
Themaweek 2C
15,5 ECTS
6,5 BA2cPM
1,5
2
3
1
BA2cNG
BA2cBH
BA2cLW
BPF1
1 BA2cTW
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Totaal ECTS
Periodemodule
Talen
Luisteren naar
het Woord
Persoonsvorming
Thema
Nieuwe Testament 2:
Vrede met God door
geloof in Jezus
Christus
A. Paulus als apostel
en theoloog
B. Integratie:
De rechtvaardiging
bij Paulus van
Augustinus tot Barth
Nieuwtestamentisch
Grieks 2B
Bijbels Hebreeuws 2B
Luisteren naar het
Woord 2B
Persoonlijk Function. 1
2
Mentoraat
Themaweek 2B
7
1,5
15 ECTS Totaal ECTS
15
2
2
1
1
2
BA2bPM
BA2bNG
BA2bBH
BA2bLW
BMR1
BA2bTW
14,5 ECTS
Periode 2D ECTS Code
Kerkgeschiedenis:
Waarom kan de kerk
niet opnieuw bij nul
beginnen?
A. De kerk in de wereld
op historische leermomenten
bevraagd
B. Missiologie: Zo zegeviert
het Woord van
de Heer.
C. Geschiedenis van
de Filosofie
D. Integratie: Geschiedenis
van de liturgie
Bijbels Hebreeuws 2D
Persoonlijk Funct. 1
Mentoraat
13 BA2dPM
BA2dBH
1 De studiepunten worden aan het einde van periode 1B vergeven.
2 Mentoraat bestaat uit studievaardigheden (BA1) en mentoraatsgesprekken (BA1-3). Rekentechnisch vallen punten bij periode 2B.
ECTS
57

58
6
ECTS
15
2
2
3
3
1
15
Studieprogramma Bachelor Theologie
BACHELOR JAAR 3 TOTAAL 60 ECTS
Minor Predikant Minor Kerkelijk Werk
Integratie PT - Ecclesiologie
Bijbel
liturgiek/homiletiek
Diaconiek- missionaire gemeente
1
Persoonlijk Functioneren 2 [BPF2]
[BA3aPM]
Grieks [BA3aNG]
Pastoraat/
Gesprekstechniek
[MPT1]
Didactiek Catechese
[MPT2]
Stage [BA3bST]
15 Educatieve minor
(VU)
Vrije minor 15
15
2
2
3
3
1
1,5
2
0,5
Totaal ECTS 15
Totaal ECTS
Periode 3B ECTS ECTS
Ethiek/syst. theologie
Integratiethema Ethiek
Ethiek
Syst. theologie
Filosofie
Periode 3C ECTS
Spiritualiteit
Methodologie
Retraiteweek
2
3
4
2
2
Code
BA3cPM
BA3cMT
BA3cTW
15 ECTS
1 De colleges van Persoonlijk Functioneren 2 gaan door in blok B.
2 De SG-activiteiten kunnen door de gehele bachelor gedaan worden.
15
3
1
1
2
2
2
15
Minor Predikant Minor Kerkelijk Werk
Integratie PT - wijsgerige antropologie
Themaweek 3B [BA3bTW]
Godsdienstsociologie
Poimeniek
Catechetiek
Praktijkopdracht
[BA3bPM]
Hebreeuws [BA3abBH]
Periode 3B ECTS
Pastoraat/
Gesprekstechniek
Didactiek Catechese
Stage
15 Educatieve minor
(VU)
Vrije minor 15
15
3
1
1
2
2
2
1,5
2
0,5
Totaal ECTS 15
Totaal ECTS
Periode 3D ECTS
Bachelorproef
Bachelorproef
1
Sdudium Generale
14
1
Code
BA3dBF
BA3dSG
15 ECTS

6
6.1
Studieprogramma Bachelor Theologie
6.0 Periode 1A
Periodemodule
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
A.L.Th. de Bruijne
A
BA1aPM
Opdrachten, tussentoets, eindwerkstuk,
presentatie
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Deze module bestaat uit drie onderdelen, waarvan de eerste het overkoepelende thema rechtstreeks
aan de orde stelt, terwijl de twee andere daarbij relevante inhouden uit verschillende theologische
vakken in beeld brengen.
Leerdoelen
De student
a kan de verschillende theologische disciplines typeren, hun onderlinge samenhang aanwijzen, en hun
relevantie voor de verbinding tussen Bijbel en leven benoemen (ET1, ET3, ET6);
b kan uitleggen wat de aard van de theologie is en welke relatie zij heeft tot de kerk, tot de confessie,
tot de samenleving en tot de wetenschap (ET1, ET2, ET6, ET7, ET8);
c heeft inzicht in twee centrale systematisch-theologische thema's (christologie en verzoeningsleer)
en kan aanwijzen en verantwoorden hoe deze thema's praktisch van belang zijn in de cultuur van
vandaag en in de ethiek (ET1, ET2, ET3);
d heeft kennis van basale methodologische beginselen en academische vaardigheden en een
beginnend vermogen om daarmee binnen de theologie in de huidige context werkzaam te zijn
e kan de hoofdlijn weergeven van Leviticus 16, Jesaja 53 en de brieven van Johannes en deze
Bijbelgedeelten beluisteren met het oog op de context van vandaag, de eigen leefwereld, en de eigen
theologiebeoefening .
Tentameneisen
De onderdelen van de collegestof, de hieronder vermelde literatuur en de te verstrekken Readers die
getoetst worden in tussentoets en tentamen worden gespecificeerd in het periodeboek.
Toetsing
Tussentoets Systematische Theologie en Wat is theologie? Welke voor 1/3 meetelt voor het eindcijfer;
Groepswerkstuk apologie, welke voor 1/6 meetelt voor het eindcijfer;
Presentatie apologie, welke voor 1/6 meetelt voor het eindcijfer;
Persoonlijk essay, welke voor 1/3 meetelt voor het eindcijfer.
6.1.1
Onderwijsonderdeel a
Geloofsverantwoording in de context van de hedendaagse cultuur
Het verantwoorden van het geloof
Docent: A.L.Th. de Bruijne, I.D. Haarsma, B.Kamphuis, F. van der Pol,
Leerdoelen
De student
a kent de voornaamste typen van apologetiek en kan met betrekking tot deze een beredeneerd
standpunt bepalen (ET3, ET5) ;
b kan uitleggen wat het vak symboliek inhoudt, de functies van gereformeerde symbolen benoemen en
uitleggen hoe confessies samenhangen met hun kerkelijke en maatschappelijke context
(ET1, ET3, ET5);
9
65
187
59

60
6
c
d
e
Studieprogramma Bachelor Theologie
kan een theologisch verantwoorde duiding geven van verschijnselen uit de hedendaagse cultuur en
kan daarover een standpunt innemen (ET1, ET4, ET6);
kan de geloofsinhoud zo verwoorden dat deze in de huidige context relevant blijkt en apologetische
kracht bezit, kan de beoefening van de theologie verbinden met persoonlijke betrokkenheid op God,
de kerk en de huidige samenleving (ET1, ET2, ET8);
kan bij de omgang met een actuele vraag op een verantwoorde wijze gegevens uit de
kerkgeschiedenis gebruiken.
Inhouden
Wat kan de gereformeerde theologie inhoudelijk bijdragen bij vragen die leven in de huidige
westerse cultuur? Via een confrontatie met het thema schuld, boete en verzoening wordt een
antwoord op deze vraag gezocht met behulp van de vakinhouden van respectievelijk cultuurfilosofie,
symboliek, apologetiek en kerkgeschiedenis. Daardoor leren de studenten ook zelf de inhoud van het
christelijke geloof op een doeltreffende wijze te verwoorden en te verantwoorden.
Werkvormen
Analyse van de film Atonement; hoorcolleges; werkcolleges; samen lezen van teksten; werkstuk
(groepsgewijs) en verantwoording (individueel).
Literatuur
Reader
6.1.2
Leerdoelen
De student
a
b
c
d
e
f
Onderwijsonderdeel b
Wat is theologie?
Docent: A.L.Th. de Bruijne, I.D. Haarsma, B.Kamphuis, F. van der Pol
kan de verschillende theologische disciplines en hun methoden typeren, hun onderlinge samenhang
aangeven, hun relatie tot kerk, samenleving en wetenschap verwoorden, en hun relevantie voor de
verbinding tussen Bijbel en leven benoemen (ET1, ET3, ET6);
kan uitleggen wat het vak systematische theologie inhoudt, voorbeelden geven van in dit vak
gebruikte methoden en systematisch-theologische argumentaties analyseren (ET1, ET3, ET5);
kan het karakter, de methode en enkele centrale begrippen van de theologische ethiek typeren
(Et1, ET3);
kan de voornaamste opvattingen over kerkgeschiedenis, kerkhistoriografische theorieën en begrippen
weergeven, en heeft inzicht in de wijze waarop in de kerkgeschiedenis Bijbel, belijdenis en context
functioneren (ET1, ET3, ET5);
kan uitleggen hoe het leerproces verloopt en kan reflecteren op de eigen leerstijl (ET5, ET8);
kan weergeven welke methodologisch uitgangspunten en academische vaardigheden van belang zijn
voor de beoefening van de theologie en voor het op een passende wijze schriftelijk en mondeling
rapporteren van onderzoeksresultaten en is in staat deze kennis voldoende in praktijk te brengen,
zowel persoonlijk als in samenwerking met anderen (ET5, ET6).
Inhouden
Aandacht voor de vraag welke vakken de theologie telt, hoe deze samenhangen en op welke manier de
theologie in relatie staat tot persoonlijk geloof, kerk, samenleving en wetenschap.
Inleiding in enkele theologische vakgebieden (kerkgeschiedenis, systematische theologie, ethiek).
Aandacht voor en inoefening van de studietechnische en methodologische kant van de
theologiebeoefening.
Werkvormen
Hoorcolleges; werkcolleges; samen lezen van teksten; praktische oefeningen.

6
Studieprogramma Bachelor Theologie
Literatuur
Bruijne, de, A.L.Th., (red.), Gereformeerde theologie vandaag, De Vuurbaak 2004 (selectie)
Reader
Oost, H., Een onderzoek voorbereiden uitvoeren - rapporteren - presenteren, HBUitgevers 2002
6.1.3
Onderwijsonderdeel c
Systematische theologie: christologie en verzoeningsleer
Docent: B. Kamphuis, A.L.Th. de Bruijne
Leerdoelen
De student
a kan de centrale begrippen en inhoud weergeven van christologie en verzoeningsleer (ET3);
b kan duidelijk maken hoe Schrift, traditie en context bepalend zijn voor de systematische theologie en
kan reflectie op deze elementen toepassen in een actuele beoefening van de systematische theologie
(ET3, ET8);
c kan duidelijk maken dat systematisch-theologische inzichten (concreet met betrekking tot
christologie en verzoeningsleer) van belang zijn voor de bezinning op de cultuur en voor de ethiek
(ET1, ET2, ET3).
Inhouden
Het vak wordt ingeleid met een bespreking van de visie op vergeving en verzoening van Miroslav Volf.
Daarmee wordt de verbinding gelegd met de eigen context en de thematiek van de film Atonement.
Daarnaast komen de verschillende benaderingen van de christologie en verzoeningsleer uit verleden
en heden aan de orde en wordt een bijbels-gereformeerde positie gezocht. Ook worden enkele
ethische aspecten in en gevolgen van de christologie en de verzoeningsleer behandeld.
Werkvormen
Hoorcolleges; werkcolleges; mondelinge presentaties over en samen lezen van teksten.
Literatuur
Reader + daar genoemde literatuur.
61

62
6
6.2
Studieprogramma Bachelor Theologie
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
A.L.Th. de Bruijne, G. Kwakkel
A
BA1bLW
leesdossier
geen
Nieuwtestamentisch Grieks 1A
M.W. Sebens
A
BA1aNG1
schriftelijk tentamen
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan de hoofdlijn van weergeven van Leviticus 16, Jesaja 53 en de brieven van Johannes, en deze
Bijbelgedeelten plaatsen in de samenhang van nauwere en wijdere context (ET1, ET6-8);
b kan elementen die bij lezing vragen oproepen positief oppakken en in vraagstelling verwoorden
(ET1, ET6-8);
c heeft een permanente luisterhouding ten opzichte van de tekst van de Bijbel, ook met betrekking tot
de beoefening van de theologie (ET1, ET6-8);
d toont een zodanige kennis van de hoofdinhoud dat hij de bijbeltekst met zijn leefwereld kan
verbinden en de belangrijkste lijnen van het evangelie zich heeft eigen gemaakt (ET1, ET6-8).
Inhouden
Begeleiding bij de lezing en verwerking van Leviticus 16, Jesaja 53 en de brieven van Johannes.
Werkvormen
Instructiecolleges met behulp van een door de studenten bij te houden dossier.
Literatuur
Peels, H.G.L., Houwelingen, van , P.H.R .,(hoofdred.), Studiebijbel in perspectief, Heerenveen:
Jongbloed, 2009.
Toetsing
Aan het einde van periode B door middel van het leesdossier Luisteren naar het Woord.
6.3
6.3.1
Luisteren naar het Woord
Talen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kent het Griekse alfabet, de indeling in vier groepen, de accenten en andere tekens;
b is in staat om op basis van de Griekse grondtekst van eenvoudige passages van het Nieuwe
Testament een beargumenteerde keuze te maken uit vertalingen en exegeses, op het niveau van de
in dit blok besproken leerinhouden.
2
4
24
5,5
48
94
10

6
Studieprogramma Bachelor Theologie
Bij zijn argumentatie moet hij:
a
b
de door hem gemaakte keuzes plaatsen in het geleerde grammaticale systeem;
de door hem gebruikte zoekstrategie expliciteren.
Inhouden
De inhoud van les 1 tot en met 23 van Reimund Bieringer - Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe
Testament.
Werkvormen
Instructiecolleges, waarin naast een basiswoordenschat kennis en inzicht in de grondvormen en
hoofdlijnen van het grammaticale systeem worden bijgebracht.
Dit gebeurt:
a door het leren kennen van bepaalde basisrijtjes, met name op het gebied van persoonsvormen
en naamvallen, die dienen als hulpmiddel om het systeem te leren beheersen;
b door een zoekstrategie aan te leren die kan helpen bij het herkennen, benoemen, begrijpen en
verklaren;
c door regelmatig te oefenen in één van de voorwaarden voor beheersing van het systeem,
namelijk vaardigheid in het ontleden;
d door voortdurend verband te leggen met parallelle verschijnselen in het Nederlands en in
andere moderne talen.
Literatuur
Bieringer, R., Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament, Leuven: Uitgeverij Peeters, 1998.
Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament, Vught: Skandalon, 2010.
Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece, Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27.
Toetsing
Zes maal een toetsing van de geleerde basiswoorden en de besproken grammaticale elementen;
een schriftelijke eindtoets, waarbij eenvoudige zinnen moeten worden vertaald en ontleed en de
gemaakte keuzes moeten worden beargumenteerd.
Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en het
cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een
vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer.
De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5).
6.3.2
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Basiskennis Theologisch Latijn
M.W. Sebens
A
BA1aTL1
schriftelijk tentamen
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan van een aantal woorden en uitdrukkingen de betekenis geven, en van een aantal afkortingen de
Latijnse woorden geven met hun betekenis.
Inhouden
Een eerste oriëntatie in het Latijn, waarbij hoofdzakelijk (maar niet uitsluitend) theologische
woorden en uitdrukkingen worden gebruikt. Een basiswoordenschat, die tijdens periode A wordt
gememoriseerd.
0,5
2
1
25
63

64
6
Studieprogramma Bachelor Theologie
Werkvormen
Instructiecolleges: aan het begin en aan het eind van periode A een uur college.
Toetsing
in totaal zes maal een wekelijkse toetsing van de geleerde basiswoorden en uitdrukkingen
een schriftelijke eindtoets.
De deeltoetsen zullen worden afgenomen tijdens een college Grieks.
6.4
Het eindcijfer wordt bepaald door het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en het cijfer van de
schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een vierde deel van
het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer.
Persoonsvorming
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Mentoraat
P.W. van de Kamp
A,B,C,D
BMR1
testimonium
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a weet wat reflecteren is en laat zien dat zij/hij kan reflecteren op zichzelf (bewustwording van eigen
inbreng in betekenisvolle situaties, eigen interpretatie van gebeurtenissen) (ET8);
b heeft inzicht in haar/zijn persoonlijke leerstijl en is in staat om effectief te werken aan verbetering
van zwakke kanten van die leerstijl (ET8);
c laat zien dat zij/hij kan reflecteren op haar/zijn persoonlijke relatie met God (zoals die relatie
bepalend is voor haar/zijn gedrag en handelen) (ET8);
d kan omschrijven hoever zij/hij zich ontwikkeld heeft als het gaat om de eindtermen professionele
houding van de bachelor-opleiding (ET8);
e geeft er blijk van feedback serieus te nemen en te gebruiken voor haar/zijn leerproces (ET8).
Inhouden
Korte oriëntatie in opzet en programma bachelor.
Introductie in leerstijlen en -strategieën.
Reflecteren als vaardigheid en als manier van leren.
Oorzaken (en aanpak) van studieproblemen.
Werkvormen
Werkcolleges en leergesprekken (in periode A), individuele reflectieopdrachten en
mentoraatsgesprekken (in periodes B, C en D).
1 (valt rekenkundig
in periode 2B)
8
6
3
Literatuur
Groen, M., Reflecteren: de basis. Op weg naar bewust en bekwaam handelen, Groningen/ Houten:
Noordhoff, 2011
Toetsing
In individuele mentoraatsgesprekken wordt getoetst in hoeverre de leerdoelen zijn gehaald.

7
7.1
Studieprogramma Bachelor Theologie
7.0 Periode 1B
Periodemodule
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Nieuwe Testament 1: Het evangelie als woord voor de wereld
P.H.R. van Houwelingen
B
BA1bPM
schriftelijk tentamen
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a de student kan relevante gegevens uit de historische boeken van het Nieuwe Testament,
voortbouwend op de begingeschiedenis uit het boek Genesis, verbinden aan actuele missiologische
vraagstellingen.
Inhouden
De Bijbelboeken Genesis, Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes en Handelingen;
Introductie in het vakgebied Nieuwe Testament: Christus op aarde;
Missionaire oriëntatie, omgaan met niet-christelijke religies vandaag en in de tijd van de Bijbel.
Toetsing
Twee schriftelijke tentamens:
a In het begin was het woord (vakinhoud NT);
b God en de goden (elenctiek en NT).
Beide onderdelen dienen te worden afgesloten met een voldoende.
Bij de bepaling van het eindcijfer telt In het begin was het woord 5x mee en God en de Goden 2x.
7.1.1
Onderwijsonderdeel a
Discipline Nieuwe Testament: In het begin was het woord
Docent: M. G. P. Klinker- de Klerck
Leerdoelen
De student
a kan Jezus' leven op aarde en de verbreiding van het evangelie door zijn apostelen vanuit Jeruzalem
gefaseerd beschrijven (Et1, ET2);
b weet verschillende exegetische methodes van elkaar te onderscheiden en kan de historischkritische
benadering en de literair-kritische benadering enerzijds afwegen tegen alternatieven vanuit de
gereformeerde traditie anderzijds (ET3);
c kan de hoofdzaken van geschiedenis, cultuur en godsdiensten uit de hellenistische periode
weergeven en in verband brengen met gegevens uit het Nieuwe Testament (ET4);
d kan de geschiedenis van de nieuwtestamentische tekstoverlevering op hoofdlijnen weergeven kan
via internet-zoekopdrachten relevante informatie verzamelen over de wereld van het Nieuwe
Testament (ET5).
7
49
203
65

66
7
Studieprogramma Bachelor Theologie
Inhouden
Heilshistorisch en verbindend lezen van de boeken Genesis, Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes en
Handelingen.
Op zoek naar de historische Jezus en zijn apostelen in de wereld van het Nieuwe Testament Van
rollen tot scrollen (tekstgeschiedenis).
Achtergronden en hoofdlijnen van de vier evangeliën en Handelingen.
De synoptische kwestie: geschiedenis, problematiek en oplossingsrichtingen.
Eenvoudige voorbeelden van exegese en exegetische methoden, toegespitst op enkele dialogen van
Jezus met het oog op methode, attitude en doel van elenctische benadering in de missiologie (Mt.8,5-
13; Mc.7,24-30; Lc.13,22-30; 15,11-32; Joh. 4,1-42; 16,8-11).
Werkvormen
Instructiecolleges, bespreking van de documentaire 'Zie, de mens!' (over de historische Jezus),
kennismaken met websites als www.bijbelseplaatsen.nl, www.codex-sinaiticus.net en
www.traditionshypothese.de, zoekopdrachten op internet, discussie, zelfstudie.
Literatuur
Readers, “De synoptische kwestie” “ De tijd van het Nieuwe Testament (basisgegevens)”, “De tekst van
het Nieuwe Testament“;
Bruggen, van, J., Christus op aarde. Zijn levensbeschrijving door leerlingen en tijdgenoten, CNT; Kampen:
Kok, 1987, zesde herziene druk, 2010, hoofdstuk I-III;
Carson, D.A., Moo, D. J., An Introduction to the New Testament. Second Edition, Leicester: Apollos, 2005,
hoofdstuk 3 t/m 6.
7.1.2
Leerdoelen
De student
a kan beschrijven hoe de godenwereld van Mesopotamië eruit zag ten tijde van het Oude Testament en
een verbinding leggen met de uitdaging voor christenen vandaag hun eigen identiteit vast te houden
in een multiculturele samenleving (ET1, ET4);
b kent de hoofdvragen uit de discussie over de Theologia Religionum (leer van de religies). Hij/zij kan
daarop, het optreden van Jezus en zijn apostelen in rekening brengend, kritisch reflecteren vanuit
gereformeerd perspectief (ET1);
c kan de principes van de elenctische benadering (elenctiek = de kunst van het ontmaskeren)
weergeven en toepassen in een bijbels gefundeerde beoordeling van niet-christelijke religies
(ET1, ET2, ET8).
Inhouden
De organisatie van de godenwereld van Mesopotamië, de omgang van goden met elkaar en met
mensen.
Introductie in de Theologia Religionum en de 'dialoog-theologie', gekoppeld aan exegetische
oriëntatie vanuit Handelingen 17:16-34 met het oog op het missionaire gesprek.
Kennismaking met de principes van elenctiek en oriëntatie in 'stappenplan' van de missionaire
benadering.
Werkvormen
Instructiecolleges.
Onderwijsonderdeel b
Integratie Nieuwe Testament en Elenctiek: God en de Goden
Docent: W.H. Rose, C.J. Haak

7
Studieprogramma Bachelor Theologie
Literatuur
Ankerberg, J., e.a. What's the Big Deal About Other Religions?, Eugene: Harvest House Publications,
2008, 143-168, 193-205.
Visser, P.J., Kloof en brug: Omgaan met religie in een postmoderne tijd, Enschede: Willem de
Zwijgerstichting, 2002, 5-41.
Reader “God en de goden”.
7.2
Luisteren naar het Woord
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
P.H.R. van Houwelingen
B
BA1bLW
leesdossier
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan de hoofdlijn van Genesis, de vier evangeliën en Handelingen weergeven en specifieke passages
plaatsen in de samenhang van nauwere en wijdere context (ET1);
b heeft een permanente luisterhouding ten opzichte van de tekst van de Bijbel als historische
openbaring van God en toont zich uitgedaagd tot bijbelse verantwoording van vooral het
missionaire gesprek (ET1, ET2);
c kan elementen die bij lezing vragen oproepen positief oppakken en in vraagstelling verwoorden;
toont een zodanige kennis van de hoofdinhoud dat hij de bijbeltekst met zijn leefwereld kan
verbinden en de belangrijkste lijnen van het evangelie zich heeft eigen gemaakt(ET1, ET6-8).
Inhouden
Begeleiding bij de lezing en verwerking van Genesis, de vier evangeliën en Handelingen.
Werkvormen
Bijbelleesopdrachten aan de hand van de STiP (Studiebijbel in perspectief) in zelfstudie, waarbij
een persoonlijk leerverslag wordt opgebouwd. Coaching daarvan tijdens contacturen.
Literatuur
Peels, H.G.L., Houwelingen, van , P.H.R .,(hoofdred.), Studiebijbel in perspectief, Heerenveen:
Jongbloed, 2009.
Toetsing
Aan het einde van periode B door middel van het leesdossier Luisteren naar het Woord.
2
6
22
67

68
7
7.3
7.3.1
Studieprogramma Bachelor Theologie
Talen
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Nieuwtestamentisch Grieks 1B
M.W. Sebens
B
BA1bNG
schriftelijk tentamen
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kent het Griekse alfabet, de indeling in vier groepen, de accenten en andere tekens;
b is in staat om op basis van de Griekse grondtekst van eenvoudige passages van het Nieuwe
Testament een beargumenteerde keuze te maken uit vertalingen en exegeses, op het niveau van de
in dit blok besproken leerinhouden.
Bij zijn argumentatie moet hij:
de door hem gemaakte keuzes plaatsen in het geleerde grammaticale systeem;
de door hem gebruikte zoekstrategie expliciteren.
Inhouden
De inhoud van les 1 tot en met 23 en 24 tot en met 31 van Reimund Bieringer - Inleiding tot het Grieks
van het Nieuwe Testament.
Werkvormen
Instructiecolleges, waarin naast een basiswoordenschat kennis en inzicht in de grondvormen en
hoofdlijnen van het grammaticale systeem worden bijgebracht.
Dit gebeurt:
a door het leren kennen van bepaalde basisrijtjes, met name op het gebied van persoonsvormen en
naamvallen, die dienen als hulpmiddel om het systeem te leren beheersen;
b door een zoekstrategie aan te leren die kan helpen bij het herkennen, benoemen, begrijpen en
verklaren;
c door regelmatig te oefenen in één van de voorwaarden voor beheersing van het systeem, namelijk
vaardigheid in het ontleden.
d door voortdurend verband te leggen met parallelle verschijnselen in het Nederlands en in andere
moderne talen.
Literatuur
Bieringer, R., Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament, Leuven: Uitgeverij Peeters, 1998.
Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament, Vught: Skandalon, 2010.
Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece, Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27.
Toetsing
Vier maal een toetsing van de geleerde basiswoorden en de besproken grammaticale elementen;
een schriftelijke eindtoets, waarbij eenvoudige zinnen moeten worden vertaald en ontleed en de
gemaakte keuzes moeten worden beargumenteerd.
Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en het
cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een
vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer.
De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5).
2
22
28
4

7
7.3.2
Studieprogramma Bachelor Theologie
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Bijbels Hebreeuws 1B
W.H. Rose
B
BA1bBH1
schriftelijk tentamen
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan grammaticale basisbegrippen vruchtbaar toepassen bij de taalverwerving van het Bijbels
Hebreeuws;
b kan op basis van zijn verworven kennis van klankleer en schrift van het Bijbels Hebreeuws teksten
voorlezen en in transcriptie weergeven;
c kan onderscheiden tussen de verschillende manieren waarop naamwoorden verbonden kunnen
worden met andere naamwoorden en woorden van andere morfologische categorieën;
d kan de betekenis van woorden uit een elementaire woordenschat in het Nederlands weergeven.
Inhouden
Het Hebreeuwse schrift: consonanten; vocaaltekens en šᵉwā's; punten in letters; leesmoeders; korte
en lange vocalen; versdelers;
woorden: lettergrepen, klemtoon (klemtoonbotsing), voegwoord, lidwoord, voorzetsels; het
persoonlijk voornaamwoord; de godsnaam, kᵉṯīv en qᵉrē;
de naamwoordelijke zin, het “derde element”;
naamwoorden: bouwstenen, basis-uitgang-suffix; de woordenboekvorm; vrij, gebonden of met
suffix; de gebonden-vorm-verbinding; suffixen; bijvoeglijke naamwoorden; aanwijzende
voornaamwoorden; trappen van vergelijking;
woordenschat.
Werkvormen
De colleges hebben het karakter van werkcolleges. Nieuwe grammatica wordt ingeleid als
voorbereiding voor zelfstudie, aan de hand van het cursusboek Bijbels Hebreeuws;
Een nieuw leerboek voor studenten. De door de studenten gemaakte oefeningen worden besproken.
Deelname aan ten minste 80% van de colleges is verplicht.
Voor Bijbels Hebreeuws 1BCD betekent dit concreet:
- aanwezigheid op college (totaal aantal uren voor het vak op een dag), en voltooid hebben van de
voorbereiding zoals die voor het betreffende college is opgegeven.
- Wanneer tijdens een college naar het oordeel van de docent duidelijk wordt dat iemand het college
niet heeft voorbereid, dan wordt hij bij het geven van terugkoppeling (van lesstof en/of oefeningen)
uitgesloten van participatie, en mist hij zo de gelegenheid zijn kennis en vaardigheid te laten
toetsen.
- Wie op een bepaald moment niet “deelneemt” (zoals hierboven beschreven) aan een college,
ongeacht de oorzaak, zorgt zelf dat hij de op die manier opgelopen achterstand inhaalt.
-
Studenten van wie de deelname aan de colleges in de collegeperiode of collegeperiodes horend bij
een toets als voldoende beoordeeld wordt, hebben daarmee 20% van het cijfer van de toets
opgebouwd.
Literatuur
Elliger, K. en Rudolph, W. (red.), Biblia Hebraica Stuttgartensia (bij voorkeur Compact Edition.
Stuttgart: Deutsche-Bibelgesellschaft, 1990).
W.H. Rose, Bijbels Hebreeuws. Een nieuw leerboek voor studenten. [Eigen uitgave, wordt op college
uitgereikt]
2,5
28
28
14
69

70
7
Studieprogramma Bachelor Theologie
Tentameneisen
De stof die besproken is op de colleges van periode B.
De daarbij horende hoofdstukken uit het lesboek.
Woordenschat aan de hand van op college wekelijks uitgedeelde kaartjes.
Het tentamen kan alleen worden afgesloten wanneer aan twee voorwaarden is voldaan:
a het tentamen als geheel is voldoende gemaakt
b het onderdeel woordenschat is voltooid met een score van 60% of meer
(het onderdeel woordenschat kan in een collegejaar twee keer herkanst worden)
Toetsing
Schriftelijk tentamen aan het eind van periode B.
7.4
7.5
Persoonsvorming
In deze periode vallen ook mentoraatsgesprekken.
Themaweek
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
B
BA1bTW
testimonium
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
De themaweek zal gehouden worden van 4-8 februari 2013.
Samen met bachelor 2 zal een week lang dieper ingegaan worden op één thema.
In het periodeboek van 1B is meer informatie te vinden over de invulling van de themaweek.
1

8
8.1
Studieprogramma Bachelor Theologie
8.0 Periode 1C
Periodemodule
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Oude Testament 1: Het evangelie en het goede leven
K. van Bekkum
C
BA1cPM
tussentoets, schriftelijk tentamen,
eindwerkstuk
Bijbels Hebreeuws uit 1B (BA1bBH)
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Motto: (Ps. 19:8b)
Leerdoelen
De student
a beschikt over initiële vaardigheid in het leggen van de verbinding tussen Oude Testament (m.n. tora
en wijsheid) en de ethiek (ET1, ET6);
b heeft inzicht in het eigen karakter van de bijbelboeken Genesis tot en met 2 Samuël en de
oudtestamentische wijsheidsliteratuur als in een bepaalde historische context gegeven openbaring
van God (ET1, BL1) ;
c heeft kennis van en inzicht in de eigen aard van de gereformeerde oudtestamentische wetenschap,
toegespitst op de aanpak van inleidingsvragen en de visie op bijbelse geschiedschrijving (ET2).
Inhouden
De bijbelboeken Exodus t/m 2 Samuël, Job, Spreuken, Prediker en Hooglied;
Introductie in het vakgebied Oude Testament, toegespitst op inleidingsvragen en de geschiedenis
van Israël;
Het gebruik van de oudtestamentische geboden en de wijsheidsliteratuur in de ethiek.
Tentameneisen
De onderdelen van de collegestof, de hieronder vermelde literatuur en de te verstrekken Readers die
getoetst worden in tussentoets en tentamen worden gespecificeerd in het periodeboek.
Toetsing
a Eén tussentoets over de stof van Discipline Oude Testament (ontlastend voor het schriftelijk
tentamen);
b Werkstuk n.a.v. het Integratiethema, met verwerking van de leerdoelen 1, 3 en 4 van Discipline Oude
Testament;
c Schriftelijk tentamen over de overige stof van Discipline Oude Testament.
Voor alle onderdelen (werkstuk en schriftelijk tentamen) dient een voldoende gehaald te worden.
Het eindcijfer voor de gehele module wordt bepaald door middeling van de
cijfers voor werkstuk, schriftelijk tentamen (incl. tussentoets) in de verhouding 1 : 2.
6
54
34
66
71

72
8
8.1.1
Leerdoelen
De student
a
b
c
d
e
f
g
h
Studieprogramma Bachelor Theologie
Onderwijsonderdeel a
Discipline Oude Testament
Docent: K. van Bekkum, E. Brink, W.H. Rose, G. Kwakkel
kan de eigen aard van het Oude Testament als onderdeel van de bijbel en de gereformeerde
theologische uitgangspunten met betrekking tot de opzet van het vakgebied omschrijven;
kan uiteenzetten welke vakken in de huidige oudtestamentische wetenschap aan de orde komen en
wat de belangrijkste actuele discussiepunten en probleemgebieden zijn;
kan de overeenkomsten en de verschillen tussen de eigen gereformeerde aanpak en de 'main stream'
historisch-kritische aanpak van inleidingsvragen benoemen en beide benaderingen
herkennen in de vakliteratuur;
weet waar hij materiaal voor verdere bestudering van inleidingsvragen kan vinden;
kan de kenmerken van de oudtestamentische geschiedschrijving beschrijven en in de teksten
herkennen;
kan een eigen visie formuleren op de historisch-kritische beoefening van de discipline Geschiedenis
van Israël;
kan basale gegevens met betrekking tot instellingen en gewoonten in de oudtestamentische tijd
(zoals de cultus, het leger, de rechtspraak) reproduceren en weet waar hij nadere informatie kan
vinden;
heeft kennis van basiselementen van archeologie en geografie die van belang zijn voor de uitleg van
de bijbelboeken Genesis – 2 Samuël en weet waar hij bruikbaar materiaal voor verdere studie kan
vinden.
Inhouden
Inleidingsvragen met betrekking tot de genoemde bijbelboeken en Genesis. Het onderscheid tussen
de eigen gereformeerde aanpak en de 'main stream' historisch-kritische aanpak.
Voorbeeldbehandeling door middel van een introductie in de Pentateuchkritiek en de
inleidingsvragen van enkele van de overige genoemde Bijbelboeken;
Eigen aard van de geschiedschrijving: gereformeerd-theologische visie hierop (vgl. Long, Art of
Biblical History) en vergelijking met de historisch-kritische Geschiedenis van Israël (zeer globaal).
Bespreking van enkele perikopen ter illustratie;
Oriëntatie op archeologie en geografie, voorzover van belang voor de genoemde
bijbelboeken/periode.
Werkvormen
Hoor- en instructiecolleges; bespreking van teksten in een Reader; zoekopdrachten.
Literatuur
Bruijne, A.L.Th. de, (ed.), Gereformeerde theologie vandaag, Barneveld: De Vuurbaak, 2004, hfdst. 'Oude
Testament'.
Longman T., III; Dillard, R.B., An Introduction to the Old Testament (second edition), Nottingham: Inter-
Varsity, 2007
Mulder, M.J., e.a., Bijbels Handboek deel 1 (tweede of latere druk), Kampen: Kok, 1997.
Provan,I., Long V.P., Longman T., III, A Biblical History of Israel, Louisville: Westminster John Knox, 2003.
Vriezen, Th.C., Woude, van der, A.S., Oud-Israëlitische en vroegjoodse literatuur (tiende of latere druk),
Kampen: Kok, 2000.
Walton, J.H., Ancient Near Eastern Thought and the Old Testament, Nottingham: Apollos, 2007.

8
8.1.2
Studieprogramma Bachelor Theologie
Onderwijsonderdeel b
Integratie Oude Testament en Ethiek: Wijsheid voor Onderweg
Docent: K. van Bekkum, A.L.Th. de Bruijne
Leerdoelen
De student
a kan aangeven en uitleggen wat de belangrijkste manieren zijn waarop de Schrift in de
theologische ethiek gebruikt wordt;
b kan duidelijk maken welke verschillende opvattingen er bestaan rond de vraag hoe de
inhoud van het Oude Testament betrokken kan worden op de beoefening van de
theologische ethiek, en weet dit met minstens één praktisch ethisch onderwerp te
illustreren;
c kan de ethische dimensie aanwijzen van de weg die God in het Oude Testament met Israël
ging, met een toespitsing op de verbondssluiting met het oog op het leven in het beloofde
land en het geschenk van de wijsheid als onmisbaar voor de levenspraktijk;
d heeft oog voor het evangelische en historische karakter van de aanwijzingen voor het goede
leven in Pentateuch en wijsheidsliteratuur en kan dat in het gebruik van die aanwijzingen
verdisconteren;
e kan enkele belangrijke overeenkomsten en verschillen tussen de oudtestamentische wetten
en andere wetten uit het Oude Nabije Oosten benoemen.
Inhouden
Het integratiethema cirkelt om de verbinding van de geboden in de Pentateuch en de
wijsheidsliteratuur met de ethiek als discipline die de studenten wijs maakt met het oog op
het goede leven. Het element 'onderweg' verdisconteert dat God zijn volk, dat Hij oproept tot
heiligheid, meeneemt op de weg naar het goede, verloste leven in het beloofde land. Het
thema is gekoppeld aan de spits omgaan met God (toegespitst op liefhebben en
gehoorzamen) en de spits samenleven in onderling liefdebetoon.
Werkvormen
Bespreking van de oudtestamentische ethiek aan de hand van de van tevoren door de
student bestudeerde literatuur. Hoorcolleges met exegetische notities over enkele perikopen
uit het Bondsboek en de overige wetten (bijv. het bevel tot uitroeiing van de volken van
Kanaän volgens Deut. 7) en de wijsheidsliteratuur. Daarbij vindt ook op beperkte schaal
vergelijking met buiten-Bijbelse parallellen plaats. Bespreking van de werkstukken.
Literatuur
Wright, C.J.H. ,Old Testament Ethics for the People of God, Downers Grove: Inter-Varsity, 2004
73

74
8
8.2
Studieprogramma Bachelor Theologie
Luisteren naar het Woord
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
K. van Bekkum, E. Brink
C
BA1cLW
leesdossier
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
3
8
voorbereiding leesdossier;
meegenomen bij zelfstudie
74
Leerdoelen
De student
a kan de hoofdlijn van de bijbelboeken Exodus – 2 Samuël en Job, Spreuken, Prediker en Hooglied
weergeven en passages uit deze boeken plaatsen in de samenhang van nauwere en wijdere context;
b heeft inzicht in de eigenheid van deze bijbelboeken als historische openbaring van God;
c kan elementen die bij lezing vragen oproepen registreren en voor anderen begrijpelijk verwoorden;
d toont zich bereid eigen leven en theologiseren te verbinden met en te verantwoorden tegenover het
Woord van God zoals dat in deze boeken op schrift gesteld is.
Inhouden
De bijbelboeken Exodus – 2 Samuël, Job, Spreuken, Prediker, Hooglied: bestudering volgens de
principes van de leerlijn Luisteren naar het Woord;
De historische plaats en het eigen karakter van deze bijbelboeken als onderdelen van de canon.
Werkvormen
Bespreking van kleine gedeelten van de leesdossiers waarin de studenten verslag doen van hun
lectuur van een bijbelboek of gedeelte daarvan. Bespreking van de hoofdlijn van de verschillende
bijbelboeken, met gebruikmaking van door de student van te voren bestudeerde stof uit de Bundel
Bijbelstudie Oude Testament I of andere literatuur vermeld in het periodeboek. Cursorische
bespreking van enkele bijbelteksten, als hoorcollege.
Literatuur
Peels, H.G.L., Houwelingen, van , P.H.R .,(hoofdred.), Studiebijbel in perspectief, Heerenveen:
Jongbloed, 2009.
Bundel ‘Bijbelstudie Oude Testament I ‘ (wordt uitgedeeld).
Toetsing
Leesdossier Luisteren naar het Woord.

8
8.3
8.3.1
Studieprogramma Bachelor Theologie
Talen
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Nieuwtestamentisch Grieks 1C
M.W. Sebens
C
BA1cNG
schriftelijk tentamen
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kent het Griekse alfabet, de indeling in vier groepen, de accenten en andere tekens;
b is in staat om op basis van de Griekse grondtekst van eenvoudige passages van het Nieuwe
Testament een beargumenteerde keuze te maken uit vertalingen en exegeses, op het niveau van de
in dit blok besproken leerinhouden.
Bij zijn argumentatie moet hij:
de door hem gemaakte keuzes plaatsen in het geleerde grammaticale systeem;
de door hem gebruikte zoekstrategie expliciteren.
Inhouden
De inhoud van les 1 tot en met 31 en 32 tot en met 38 van Reimund Bieringer - Inleiding tot het Grieks
van het Nieuwe Testament.
Werkvormen
Instructiecolleges, waarin naast een basiswoordenschat kennis en inzicht in de grondvormen en
hoofdlijnen van het grammaticale systeem worden bijgebracht.
Dit gebeurt:
a door het leren kennen van bepaalde basisrijtjes, met name op het gebied van persoonsvormen en
naamvallen, die dienen als hulpmiddel om het systeem te leren beheersen;
b door een zoekstrategie aan te leren die kan helpen bij het herkennen, benoemen, begrijpen en
verklaren;
c door regelmatig te oefenen in één van de voorwaarden voor beheersing van het systeem, namelijk
vaardigheid in het ontleden.
d door voortdurend verband te leggen met parallelle verschijnselen in het Nederlands en in andere
moderne talen.
Literatuur
Bieringer, R., Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament, Leuven: Uitgeverij Peeters, 1998.
Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament, Vught: Skandalon, 2010.
Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece, Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27.
Toetsing
Vier maal een toetsing van de geleerde basiswoorden en de besproken grammaticale elementen;
een schriftelijke eindtoets, waarbij eenvoudige zinnen moeten worden vertaald en ontleed en de
gemaakte keuzes moeten worden beargumenteerd.
Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en het
cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een
vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer.
De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5).
2
22
28
4
75

76
8
8.3.2
Studieprogramma Bachelor Theologie
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Bijbels Hebreeuws 1C
W.H. Rose
C
BA1cBH1
schriftelijk tentamen, toets woordenschat
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan grammaticale basisbegrippen vruchtbaar toepassen bij de taalverwerving van het Bijbels
Hebreeuws;
b kan op basis van zijn verworven kennis van klankleer en schrift van het Bijbels Hebreeuws teksten
voorlezen en in transcriptie weergeven;
c kan onderscheiden tussen de verschillende manieren waarop naamwoorden verbonden kunnen
worden met andere naamwoorden en woorden van andere morfologische categorieën;
d kan de betekenis van woorden uit een elementaire woordenschat in het Nederlands weergeven.
Inhouden
Werkwoordsvormen: sleutels, stam, wortel, vorm; bouwstenen: prefix, basis, uitgang en suffix;
Deelwoord, (prefixen en) uitgangen en suffixen; het deelwoord als een betrekkelijke bijzin; een
voorzetsel en/of lidwoord voor een werkwoordsvorm; vertaalsleutel deelwoord;
Qatal, uitgangen; aanduiden van het lijdend voorwerp; de woordenboekvorm van een werkwoord;
vertaalsleutel Qatal, we+Qatal, Weqatal;
Yiqtol, prefix en uitgangen, prefixconsonanten; vertaalsleutel Yiqtol, Yiqtol -ā#, Yiqtol[kort],
Wayyiqtol;
InfinitiefC, namaak uitgangen; InfinitiefA; Imperatief, uitgangen; Imp. -ā#; vertaalsleutel
InfinitiefC, InfinitiefA en Imperatief; voorzetsel voor InfinitiefC; werkwoordsvorm -nā#; Imperatief
gevolgd door lᵉ met suffix 2;
woordenschat.
Werkvormen
De colleges hebben het karakter van werkcolleges. Nieuwe grammatica wordt ingeleid als
voorbereiding voor zelfstudie, aan de hand van het cursusboek Bijbels Hebreeuws;
Een nieuw leerboek voor studenten. De door de studenten gemaakte oefeningen worden besproken.
Deelname aan ten minste 80% van de colleges is verplicht.
Voor Bijbels Hebreeuws 1BCD betekent dit concreet:
- aanwezigheid op college (totaal aantal uren voor het vak op een dag), en voltooid hebben van de
voorbereiding zoals die voor het betreffende college is opgegeven.
- Wanneer tijdens een college naar het oordeel van de docent duidelijk wordt dat iemand het college
niet heeft voorbereid, dan wordt hij bij het geven van terugkoppeling (van lesstof en/of oefeningen)
uitgesloten van participatie, en mist hij zo de gelegenheid zijn kennis en vaardigheid te laten
toetsen.
- Wie op een bepaald moment niet “deelneemt” (zoals hierboven beschreven) aan een college,
ongeacht de oorzaak, zorgt zelf dat hij de op die manier opgelopen achterstand inhaalt.
-
Studenten van wie de deelname aan de colleges in de collegeperiode of collegeperiodes horend bij
een toets als voldoende beoordeeld wordt, hebben daarmee 20% van het cijfer van de toets
opgebouwd.
3
22
42
14

8
Studieprogramma Bachelor Theologie
Literatuur
Elliger, K. en Rudolph, W. (red.), Biblia Hebraica Stuttgartensia (bij voorkeur Compact Edition.
Stuttgart: Deutsche-Bibelgesellschaft, 1990).
W.H. Rose, Bijbels Hebreeuws. Een nieuw leerboek voor studenten. [Eigen uitgave, wordt op college
uitgereikt]
Tentameneisen
De stof die besproken is op de colleges 1B en 1C.
De daarbij horende hoofdstukken uit het lesboek.
Woordenschat van 1B en 1C aan de hand van op college wekelijks uitgedeelde kaartjes.
De kennis van de woordenschat wordt afzonderlijk getoetst door middel van een schriftelijk
overhoring halverwege periode C en een toetsmoment in het tentamen.
Het tentamen kan alleen worden afgesloten wanneer aan twee voorwaarden is voldaan:
a het tentamen als geheel is voldoende gemaakt
b het onderdeel woordenschat is voltooid met een score van 60% of meer
(het onderdeel woordenschat kan in een collegejaar twee keer herkanst worden).
Toetsing
Schriftelijke overhoring woordenschat in de vierde week van periode C.
Schriftelijk tentamen aan het eind van periode C over alle stof van periode 1B en 1C.
8.4
8.5
Persoonsvorming
In deze periode vallen ook mentoraatsgesprekken.
Themaweek
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
C
BA1cTW
testimonium
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
De themaweek zal gehouden worden van 22-26 april 2013. Samen met bachelor 2 zal een week lang
dieper ingegaan worden op 1 thema.
In het periodeboek van 1C is meer informatie te vinden over de invulling van de themaweek.
1
77

78
9
9.1
Studieprogramma Bachelor Theologie
9.0 Periode 1C
Periodemodule
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Praktische Theologie 1: Geleefd geloof vandaag
C.J. de Ruijter
D
BA1dPM
Toetsvorm: schriftelijk tentamen,
praktijkopdracht, essay
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a heeft elementaire kennis van grondslagen, toepassing en methoden in PT (ET1, ET6);
b heeft elementaire kennis van de plaats van geloof en religie in de samenleving (ET5);
c beschikt over een eerste theologisch referentiekader om het eigene van christelijk geloof en kerk in de
wereld van geloof en religie te onderscheiden en interpreteren (ET2, ET3);
4 is in staat de waargenomen praxis te duiden als werk van God, waarin mensen door Hem handelend
worden ingeschakeld (ET2, ET6, ET7).
Inhouden
Bijbelboeken Psalmen, brieven van Jacobus, Petrus en Judas, Openbaring;
kennismaking met het vakgebied Praktische Theologie;
oriëntatie in het kerkelijk en religieus spectrum van de Nederlandse samenleving;
cultuurfilosofische oriëntatie op de samenleving met bijzondere aandacht voor de plaats van religie;
elementaire godsdienstsociologie en – psychologie.
Tentameneisen
Iedere student levert een dossierportfolio in ter beoordeling. Het portfolio bevat:
1 Uitwerkingen huiswerkopdrachten thuis en/of werkcollege (HO)
2 Tussentoets Kerk en religie in de westerse cultuur in week 5 (TTK)
3 Tussentoets Geleefd geloof in kerkelijke kaders in week 7 (TTG)
4 Verslag tweede kerkbezoek [ca. 500 woorden]
5 Interviews voorganger en kerkgangers [ca. 1500 woorden]
6 Ontwerp zoekmodel (groepsproduct) [ca. 2000 woorden]
7 Verslag praktijkopdracht [2000 woorden] – integratieve toetsing in week 9 (VPO)
Toetsing
De onderdelen 1, 4, 5, en 6 worden telkens beoordeeld met een voldoende/onvoldoende. Deze
studieactiviteiten worden met een voldoende beoordeeld wanneer de huiswerkopdrachten correct
en op tijd zijn uitgevoerd in de week zoals aangegeven in het draaiboek. De onderdelen 1,4 en 5
moeten voldoende zijn beoordeeld. Anders volgt herkansing.
Het eindcijfer van de periodemodule wordt bepaald door het gemiddelde cijfer van het individuele
verslag over de praktijkopdracht (VPO) en de tussentoetsen (TT); het verslag (VPO) telt twee keer mee
en tussentoetsen (TT) één keer.
9
42
238

9
9.1.1
Leerdoelen
De student
a
b
c
d
Studieprogramma Bachelor Theologie
is in staat te reflecteren op de betekenis van geloof en religie en haar belangrijkste uitingsvormen in
de westerse samenleving;
heeft kennis van de belangrijkste trends in de westerse cultuur;
kan een overzicht geven van de belangrijkste kerken en religieuze stromingen in de wereld en in de
Nederlandse samenleving;
is in staat enkele belangrijke godsdienstsociologische en –psychologische concepten te
onderscheiden en hanteren.
Inhouden
Kennismaking met hoofdstromen in de actuele cultuurfilosofie, met bijzondere aandacht voor
de rol van religie;
inhoudelijke oriëntatie in de kerkelijke en religieuze kaart van de wereld en van Nederland;
introductie in de voornaamste concepten van godsdienstsociologie en – psychologie.
Werkvormen
Als werkvorm worden hoor- en werkcolleges gegeven, mede aan de hand van readerteksten.
Groepsopdrachten rond kernthema's.
Literatuur
Reader.
9.1.2
Onderwijsonderdeel a
Kerk en religie in de westerse cultuur
Docent: J. Meerveld, I.D. Haarsma, E.A. de Boer
Onderwijsonderdeel b
Integratie Oude Testament en Ethiek: Wijsheid voor Onderweg
Docent: K. van Bekkum, A.L.Th. de Bruijne
Leerdoelen
De student
a kan minstens twee relevante methoden beschrijven die de praktijk van het geleefde geloof in
kerkelijk kader beschrijven en daar op reflecteren;
b kan argumentaties analyseren die binnen diverse PT-concepten gehanteerd worden;
c is in staat te reflecteren op de relatie tussen concrete gestalten van geleefd geloof in kerkelijk kader
en de gegeven culturele context.
Inhouden
Kennismaking met een empirisch onderzoek naar het functioneren van een concrete kerkelijke
gemeente;
introductie in PT-concepten van reflectie op de praktijk van geloof en kerk;
kernvragen uit de discussie rond de grondslagen van PT.
Literatuur
Osmer, R.S., Practical Theology, An introduction, Eerdmans, 2008;
Ruijter, de, K., Meewerken met God, Kok Kampen 2005.
79

80
9
9.1.3
Studieprogramma Bachelor Theologie
Onderwijsonderdeel c
Praktijkopdracht
Docent: C.J. de Ruijter
Ter afsluiting van de gehele module wordt een praktijkopdracht verstrekt voor verwerking in
groepsverband. De opdracht is gericht op verkenning van het functioneren van een kerkelijke
gemeente, met detailaandacht voor de individuele geloofspraxis en de relatie tot samenleving en
cultuur.
Daarbij kan naar keuze concentratie op een van de vier genoemde spitsen plaatsvinden (omgaan met
God, samenleven in onderling liefdebetoon, samenleven in liefdebetoon ten opzichte van de wereld
en dienst aan het evangelie).
Leerdoelen
De student
a kan in de concrete setting van een kerkelijke gemeente eenvoudige waarnemingen doen van
gestalten van geleefd geloof en kan daarvan verslag doen waarin een duiding en analyse van die
waarnemingen wordt geboden met gebruikmaking van het in de module verworven theoretisch
referentiekader.
Inhouden
Instructie m.b.t inhoud, leerdoelen en uitvoering van de praktijkopdracht;
introductie en keuzebegeleiding m.b.t. praktijken waarop de opleiding voorbereidt.
9.2
Luisteren naar het Woord
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
C.J. de Ruijter, C.J. Haak
D
BA1dLW
leesdossier
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan de hoofdlijn van de Bijbelboeken Psalmen, brieven van Jacobus, Petrus en Judas, Openbaring
weergeven en passages uit deze boeken plaatsen in de samenhang van de nauwere en wijdere
context;
b heeft inzicht in de eigenheid van deze Bijbelboeken en hun plaats in de canon;
c is in staat de specifieke inhoud van deze Bijbelboeken te verbinden met de bestudeerde vakinhouden
van de rest van de module;
d is in staat de 'Wirkungsgeschichte' van één van de genoemde Bijbelboeken te duiden met
gebruikmaking van een theologische monografie, die thematisch reflecteert op de relevantie van het
bewuste Bijbelboek voor het leven van kerk en gelovigen in de actuele context van deze wereld.
Inhouden
De Bijbelboeken Psalmen, brieven van Jacobus, Petrus en Judas en Openbaring;
Theologische studie naar keuze over één van de genoemde Bijbelboeken, gericht op het leven van
kerk en gelovigen in de actuele context van deze wereld.
2
7
49

9
Studieprogramma Bachelor Theologie
Werkvormen
De module Luisteren naar het Woord wordt opgezet als bespreking van verslag van de eigen
Bijbelliteratuur van de student. Aan het eind van de module schrijft de student een essay, waarin,
met verwerking van de keuzestof, een gerichte verbinding gelegd wordt tussen één van de genoemde
Bijbelboeken en de bestudeerde vakinhouden van de rest van de module.
Literatuur
Peels, H.G.L., Houwelingen, van , P.H.R .,(hoofdred.), Studiebijbel in perspectief, Heerenveen:
Jongbloed, 2009.
Theologische publicatie naar keuze over één van de genoemde Bijbelboeken.
Toetsing
Leesdossier Luisteren naar het Woord.
9.3
9.3.1
Talen
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Nieuwtestamentisch Grieks 1D
M.W. Sebens
D
BA1dNG
schriftelijk tentamen
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kent het Griekse alfabet, de indeling in vier groepen, de accenten en andere tekens;
b is in staat om op basis van de Griekse grondtekst van eenvoudige passages van het Nieuwe
Testament een beargumenteerde keuze te maken uit vertalingen en exegeses, op het niveau van de
in dit blok besproken leerinhouden.
Bij zijn argumentatie moet hij:
-
-
de door hem gemaakte keuzes plaatsen in het geleerde grammaticale systeem;
de door hem gebruikte zoekstrategie expliciteren.
Inhouden
De inhoud van les 1 tot en met 38 en 39 tot en met 44 van Reimund Bieringer - Inleiding tot het Grieks
van het Nieuwe Testament.
1 Het Griekse alfabet, indeling van de letters in groepen, de spiritus en andere tekens.
2 De basiswoordenschat tot en met les 44, die gekozen is uit het Nieuwe Testament.
3 De categorieën die al behandeld zijn in periode A, B en C.
Werkvormen
Instructiecolleges, waarin naast een basiswoordenschat kennis en inzicht in de grondvormen en
hoofdlijnen van het grammaticale systeem worden bijgebracht.
Dit gebeurt:
a door het leren kennen van bepaalde basisrijtjes, met name op het gebied van persoonsvormen en
naamvallen, die dienen als hulpmiddel om het systeem te leren beheersen;
b door een zoekstrategie aan te leren die kan helpen bij het herkennen, benoemen, begrijpen en
verklaren;
1
10
10
6
81

82
9
c
d
Studieprogramma Bachelor Theologie
door regelmatig te oefenen in één van de voorwaarden voor beheersing van het systeem, namelijk
vaardigheid in het ontleden.
door voortdurend verband te leggen met parallelle verschijnselen in het Nederlands en in andere
moderne talen.
Literatuur
Bieringer, R., Inleiding tot het Grieks van het Nieuwe Testament, Leuven: Uitgeverij Peeters, 1998.
Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament, Vught: Skandalon, 2010.
Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece, Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27.
Toetsing
Vier maal een toetsing van de geleerde basiswoorden en de besproken grammaticale elementen;
een schriftelijke eindtoets, waarbij eenvoudige zinnen moeten worden vertaald en ontleed en de
gemaakte keuzes moeten worden beargumenteerd.
Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en het
cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een
vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer.
De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5).
9.3.2
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Bijbels Hebreeuws 1D
W.H. Rose
D
BA1dBH1
schriftelijk tentamen, toets woordenschat
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan grammaticale basisbegrippen vruchtbaar toepassen bij de taalverwerving van het Bijbels
Hebreeuws;
b kan op basis van zijn verworven kennis van klankleer en schrift van het Bijbels Hebreeuws teksten
voorlezen en in transcriptie weergeven;
c kan onderscheiden tussen de verschillende manieren waarop naamwoorden verbonden kunnen
worden met andere naamwoorden en woorden van andere morfologische categorieën;
d kan de betekenis van woorden uit een elementaire woordenschat in het Nederlands weergeven.
Inhouden
De stammen en hun betekenissen;
het herkennen van de werkwoordsvorm in een zin;
het hebreeuwse werkwoordssysteem in verhalende teksten; Wayyiqtol de ongemarkeerde vorm in
verhaal; Qatal, deelwoord en Yiqtol de gemarkeerde vormen;
basisvolgorde onderwerp en gezegde/werkwoord; vooraanplaatsing;
buitenplaatsing;
de voorwaardelijke zin, met en zonder markering; formules voor een eedszin; woorden met
gebruikelijke en bijzondere betekenissen.
telwoorden;
woordenschat.
3,5
22
49
21

9
Studieprogramma Bachelor Theologie
Werkvormen
De colleges hebben het karakter van werkcolleges. Nieuwe grammatica wordt ingeleid als
voorbereiding voor zelfstudie, aan de hand van het cursusboek Bijbels Hebreeuws;
Een nieuw leerboek voor studenten. De door de studenten gemaakte oefeningen worden besproken.
Deelname aan ten minste 80% van de colleges is verplicht.
Voor Bijbels Hebreeuws 1BCD betekent dit concreet:
- aanwezigheid op college (totaal aantal uren voor het vak op een dag), en voltooid hebben van de
voorbereiding zoals die voor het betreffende college is opgegeven.
- Wanneer tijdens een college naar het oordeel van de docent duidelijk wordt dat iemand het college
niet heeft voorbereid, dan wordt hij bij het geven van terugkoppeling (van lesstof en/of oefeningen)
uitgesloten van participatie, en mist hij zo de gelegenheid zijn kennis en vaardigheid te laten
toetsen.
- Wie op een bepaald moment niet “deelneemt” (zoals hierboven beschreven) aan een college,
ongeacht de oorzaak, zorgt zelf dat hij de op die manier opgelopen achterstand inhaalt.
- Studenten van wie de deelname aan de colleges in de collegeperiode of collegeperiodes horend bij
een toets als voldoende beoordeeld wordt, hebben daarmee 20% van het cijfer van de toets
opgebouwd.
Literatuur
Elliger, K. en Rudolph, W. (red.), Biblia Hebraica Stuttgartensia (bij voorkeur Compact Edition.
Stuttgart: Deutsche-Bibelgesellschaft, 1990).
W.H. Rose, Bijbels Hebreeuws. Een nieuw leerboek voor studenten. [Eigen uitgave, wordt op college
uitgereikt]
Tentameneisen
de stof die besproken is op de colleges 1B, 1C en 1D;
de daarbij horende hoofdstukken uit het lesboek;
woordenschat van 1B, 1C en 1D aan de hand van op college wekelijks uitgedeelde kaartjes.
De kennis van de woordenschat wordt afzonderlijk getoetst door middel van een schriftelijk
overhoring halverwege periode D en een toetsmoment in het tentamen.
Het tentamen kan alleen worden afgesloten wanneer aan twee voorwaarden is voldaan:
het tentamen als geheel is voldoende gemaakt
het onderdeel woordenschat is voltooid met een score van 60% of meer
(het onderdeel woordenschat kan in een collegejaar twee keer herkanst worden)
Toetsing
Schriftelijke overhoring woordenschat in de vierde week van periode D.
Schriftelijk tentamen aan het eind van periode D over alle stof van periodes 1B, 1C en 1D.
9.4
Persoonsvorming
In deze periode vallen ook mentoraatsgesprekken.
83

10
84
Studieprogramma Bachelor Theologie
10.0 Periode 2A
10.1 Periodemodule
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
10.1.1
Ingangseis:
Onderwijsonderdeel a
B. Kamphuis
A
BA2aPM
schriftelijk tentamen,
praktijkopdracht, essay
geen
Systematische Theologie
Docent: B. Kamphuis
Systematische theologie/ Ethiek
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Inhouden
Het zwaartepunt van periode 2A van de bachelor ligt bij de vakken Systematische Theologie, Ethiek
en Missiologie. Systematische Theologie en Ethiek zijn ook al aan de orde geweest in periode 1A. Daar
is gekozen voor een sterk geïntegreerde behandeling van deze vakken vanuit het thema 'verzoening'.
In periode 2A kiezen we voor minder interdisciplinaire integratie, omdat het nodig is een aantal
vakinhouden afzonderlijk te behandelen. Met name voor Systematische Theologie en Ethiek staat
daarbij eindterm 3 centraal: basale kennis van en inzicht in de belangrijkste theologische disciplines.
Toetsing
Schriftelijke eindtoets voor Systematische Theologie (5/12) en een presentatie (5/36).
Schriftelijke eindtoets voor Ethiek (2/9).
Actieve participatie tijdens de integatiecolleges (2/9).
Dossier academische vaardigheden (V/O).
Systimatische Theologie en Ethiek vallen buiten de integratieve toetsingen en kunnen derhalve apart
herkanst worden.
Leerdoelen
De student
a heeft een overzicht van de gebruikte begrippen en de inhoud van de genoemde loci van de
systematische theologie; hij heeft ook enige kennis van de theologisch -historische achtergrond
ervan (ET1, ET3, ET5);
b kan duidelijk maken hoe de gereformeerde leer in deze loci zich op de Schrift beroept (ET1, ET3, ET5);
c is in staat om op één van de genoemde terreinen systematisch -theologische redeneringen te
analyseren en daarover een mondelinge presentatie te verzorgen (ET1, ET3, ET5).
Inhouden
Schrift- en openbaringsleer, Godsleer, Scheppingsleer, mensleer, zondeleer, voorzienigheidsleer.
Speciale aandacht zal bij de openbaringsleer gegeven worden aan vragen rond algemene openbaring
en natuurrecht (in samenwerking met Ethiek en Missiologie). Vanuit de e Kerkgeschiedenis zal de
wijze van omgang met de aan de orde zijnde dogmatische stof in de 17 eeuw behandeld worden.
Werkvormen
Instructiecolleges, hoorcolleges, voorbereiden van een presentatie over opgegeven literatuur,
werkcolleges waarop presentaties gehouden en besproken worden.
11
62
246

10
Literatuur
Studieprogramma Bachelor Theologie
G. van de Brink e.a., Gegrond Geloof. Kernpunten uit de geloofsleer. In bijbels, historisch en belijdend
perspectief, Zoetermeer: Boekencentrum, 1966, Hoofdstuk I t/m VII (pag. 13-264)
J. van Genderen/W.H. Velema, Beknopte Gereformeerde Dogmatiek, Kampen: Kok, 1992, Hoofdstuk IV
(pag.120-186)
C. Trimp (red.), Woord op Schrift, Kampen: Kok, 2002, pag. 11-70
10.1.2
10.1.3
Onderwijsonderdeel b
Ethiek
Docent: A.L.Th. de Bruijne, P. Nullens
Leerdoelen
De student
a kan centrale begrippen en posities uit de theologische ethiek noemen, analyseren en benutten voor
een benadering die past in de gereformeerde traditie (ET1, ET3, ET4, ET5);
b kan centrale begrippen en posities uit de wijsgerige ethiek noemen, analyseren en benutten voor een
benadering die past in de gereformeerde traditie (ET1, ET3, ET4, ET5);
c kan aangeven welk belang praktische, c.q. empirische kennis heeft voor de theologische ethiek en is
in staat zulke kennis in de beoefening daarvan te benutten (ET1, ET3, ET4, ET5);
d kan langs een methodisch verantwoorde weg een ethische vraag behandelen (ET1, ET3, ET4, ET5).
Inhouden
Het aanleren van een theologisch, wijsgerig en praktisch verantwoorde methode voor de beoefening
van de christelijke ethiek. Daartoe wordt aandacht besteed aan enkele belangrijke stromingen in de
wijsgerige en theologische ethiek. In dat licht wordt een stappenplan voor ethisch oordelen
aangereikt.
Werkvormen
Instructie-colleges, hoorcolleges, samen lezen van teksten, vervaardigen en bespreken van nota's en
zelfstudie.
Literatuur
Patrick Nullens, Verlangen naar het Goede: bouwstenen voor een christelijke ethiek, Zoetermeer: 2006.
Reader overeenkomstig de daarin gegeven instructies per tekst.
Collegestof.
Onderwijsonderdeel c
Integratiemodule Ethiek/Missiologie
Docent: A.L.Th. de Bruijne, C.J. Haak
Leerdoelen
De student
a heeft inzicht in NT-sche relatie tussen de levensstijl en de missionaire uitstraling van kerk en christen
in de context van die tijd (ET1, ET3, ET6);
b kan aangeven op welke manier en in welke kaders de ethische keuzes van christenen bijdragen aan
de missionaire dimensie van kerk zijn in de context van laat-modern denken van de westerse wereld
(ET1, ET3, ET6);
c kan de wederkerige relatie tussen de ethische keuzes & levensstijl en missionaire dimensie van de
kerk herkennen in de strijd voor de unieke betekenis van het evangelie van Jezus Christus binnen de
context van kerk en geloof van het christendom, ook van de niet-westerse wereld (ET1, ET3, ET6).
85

10
86
Studieprogramma Bachelor Theologie
Inhouden
De missionaire dimensie van de christelijke ethiek. Ethische vragen in een missionaire context.
Speciale aandacht voor het huwelijk.
Werkvormen
Eerst vanuit beide vakgebieden (ethiek resp. missiologie) enkele afzonderlijke collegeblokken, daarna
2 collegeblokken gezamenlijk, waarin de thematiek van het huwelijk centraal staat.
Literatuur
D. Fleming, Contextualization in the New Testament: Patterns for Theology and Mission, Downers
Grove: IVP, 2005, 214-233
C.J. Haak, Metamorfose: Interculturele begeleiding van kerken in een niet-christelijke omgeving,
Zoetermeer: Boekencentrum 2002, 49-57 en 72-84
Reader
Collegestof
10.1.4
Onderwijsonderdeel d
Academische vaardigheden
Docent: I.D. Haarsma
Leerdoelen
De student
a kan diverse theorieën, die de formeel logische geldigheid, de plausibiliteit of de argumentatieve
deugdelijkheid pogen vast te stellen, weergeven en toepassen op concrete betogen of debatten
(ET4, ET5).
Inhouden
Argumentatievaardigheden.
Werkvormen
Instructie- en werkcolleges.
Op de colleges worden door de argumentatiekracht van door studenten geschreven essays
besproken
10.2 Luisteren naar het Woord
10.2.1
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
A.L.Th. de Bruijne, G. Kwakkel
D
BA2bLW
leesdossier
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
2
(in periode 2B)
4
Leerdoelen
De student
a kan de hoofdlijnen weergeven van de profetieën uit het boek Jesaja en deze plaatsen in de
samenhang van de nauwere en wijdere context.
b kan elementen die bij lezing vragen oproepen positief oppakken en in vraagstelling verwoorden.
24

10
c
d
Studieprogramma Bachelor Theologie
heeft een permanente luisterhouding ten opzichte van de tekst van de bijbel, ook met betrekking tot
de beoefening van de theologie;
toont een zodanige kennis van de hoofdinhoud van het boek Jesaja dat hij de bijbeltekst met zijn
leefwereld kan verbinden en de belangrijkste lijnen van het evangelie zich heeft eigen gemaakt.
Inhouden
Begeleiding bij lezing en verwerking van het bijbelboek Jesaja.
Werkvormen
1 x Inleidingscollege (Kwakkel), 3 x verwerkingscolleges (De Bruijne).
Literatuur
Peels, H.G.L., Houwelingen, van , P.H.R .,(hoofdred.), Studiebijbel in perspectief, Heerenveen:
Jongbloed, 2009.
Theologische publicatie naar keuze over één van de genoemde Bijbelboeken.
10.3 Talen
10.3.1
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Nieuwtestamentisch Grieks 2A
M.W. Sebens
A
BA2aNG
schriftelijk tentamen
Nieuwtestamentisch Grieks van bachelor 1
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan Matt. 1-7 vanuit het Grieks vertalen (ET4);
b kan een beargumenteerde keuze maken uit vertalingen van deze hoofdstukken op basis van de
Griekse grondtekst (ET5);
c kan van de gelezen hoofdstukken de Griekse woordvormen en constructies verklaren (ET4);
d kan van de woorden uit de gelezen teksten de woordenboekvorm geven (ET4);
e kan laten zien dat hij de gerepeteerde grammatica beheerst (Hensels pag. 13-52, 83-89a, 115-122 en
53-82, 89-101 en 123-172 en de stamtijden uit groep A) (ET4).
Inhouden
De gelezen teksten uit het Nieuwe Testament.
Hensels, P.M., Nieuwtestamentisch Grieks, Een beknopte grammatica, pag. 13-52, 83-89a, 115-122 en
53-82, 89-101 en 123-172.
De stamtijden uit groep A, genomen uit Hensels, pag. 213-223.
Werkvormen
Werkcolleges, waarin grammatica gerepeteerd wordt en de vertaalde teksten worden nagekeken.
4
28
70
12
87

10
88
Studieprogramma Bachelor Theologie
Literatuur
Hensels, P.M., Nieuwtestamentisch Grieks, Een beknopte grammatica, Leuven: Uitgeverij Petters, 1998.
Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament, Vught: Skandalon, 2010.
Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece, Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27.
Toetsing
Zesmaal een toetsing van de geleerde stamtijden, de gerepeteerde grammatica en de gerepeteerde
Bijbelgedeelten;
een schriftelijke eindtoets, waarbij zonder hulpmiddelen een gedeelte uit de gelezen teksten uit het
Nieuwe Testament moet worden vertaald en ontleed, en de gemaakte keuzes moeten worden
beargumenteerd.
Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en het
cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een
vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer.
De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5).
10.3.2
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Bijbels Hebreeuws 2A
W.H. Rose
A
BA2aBH
verslagen, toets woordenschat
geen
Leerdoelen
De student
a houdt zijn kennis van de Hebreeuwse taal (inclusief woordenschat) op peil.
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Inhouden en werkvormen
Aan het begin van de periode wordt de studenten in een instructie-uur uitgelegd hoe ze door twee
uur per week zelfstudie hun kennis van het Hebreeuws op peil kunnen houden, voordat ze in periode
B beginnen met de colleges. Halverwege de periode worden in een instructieuur de leeservaringen
besproken.
De studenten lezen elke week zelfstandig 4 verzen uit een Hebreeuwse tekst en maken een
schriftelijk verslag van hun grammaticale analyse en vertaling.
De studenten houden hun kennis van de woordenschat van Hebreeuws 1B, 1C en 1D op peil.
Literatuur
Ludwig Koehler & Walter Baumgartner (red.), The Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament.
Study Edition (Leiden; New York; Köln: Brill, 2001).
Paul Joüon & Takamitsu Muraoka, A Grammar of Biblical Hebrew, Subsidia Biblica 27 (Roma: Pontificio
Istituto Biblico, 2009).
Toetsing
Halverwege en aan het eind van de periode leveren de studenten hun deelverslag in voor toetsing
door de docent; aan het eind van de periode wordt de kennis van de woordenschat van Hebreeuws
1BCD schriftelijk getoetst.
Het onderdeel woordenschat wordt afzonderlijk gewogen; de module kan pas worden afgesloten
wanneer het onderdeel woordenschat met een score van 60% of meer is voltooid (één herkansing).
0,5
2
12

10
Studieprogramma Bachelor Theologie
10.4 Persoonsvorming
10.4.1
Docent:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Docent:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Mentoraat
P.W. van de Kamp
A,B,C,D
BMR1
testiminium
geen
D. Mostert
A,B,C,D
BPF1
testimonium, protocol
geen
ECTS:
Persoonlijk Functioneren 1
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
1
(valt rekenkundig in periode 2B)
Leerdoelen
De student
a weet wat reflecteren is en laat zien dat hij kan reflecteren op zichzelf (systematisch nadenken over
eigen handelen, heroverwegen van eigen interpretaties) (ET8);
b kan beschrijven op welke manier zijn leerproces zich ontwikkeld heeft in relatie tot sterke/zwakke
kanten van de persoonlijke leerstijl (ET8);
c laat zien dat zij/hij kan reflecteren op zijn relatie met medemensen (omdat die relatie sturend is voor
zijn gedrag en handelen) (ET8);
d kan beschrijven op welke manier bepaalde leerinhouden van de opleiding zijn relatie met God
hebben beïnvloed (ET8);
e kan omschrijven hoever hij zich ontwikkeld heeft als het gaat om de eindtermen professionele
houding van de bachelor-opleiding (ET8).
Inhouden
Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP).
Reflecteren als vaardigheid en als manier van leren (vervolg).
Werkvormen
Individuele reflectieopdrachten (inclusief POP) en mentoraatsgesprekken (in periodes B, C en D).
Literatuur
Groen, M., Reflecteren: de basis. Op weg naar bewust en bekwaam handelen, Groningen/ Houten:
Noordhoff, 2011
Toetsing
In individuele mentoraatsgesprekken wordt getoetst in hoeverre de leerdoelen zijn gehaald.
10.4.2
Leerdoelen
De student
a
b
c
d
6
3
1
(valt rekenkundig in periode 2C)
kan formuleren wat het beroep van predikant voor hemzelf inhoudt en dit relateren aan het
beroepsprofiel gereformeerd predikant;
kan een profielbeschrijving van zichzelf geven en zijn sterke en zwakke punten formuleren;
stelt duidelijke persoonlijke leerdoelen vast voor de komende jaren;
kan goede feedback geven op de persoonlijke leerdoelen van jaargenoten.
6
16
89

10
90
Studieprogramma Bachelor Theologie
Inhouden
Er worden zes thema's besproken en bestudeerd:
kennis maken; vooroordelen; jezelf worden;
vertrouwen, zelfvertrouwen, veiligheid;
feedback, leren communiceren;
raadsman zijn, hoe organiseer je feedback om je heen;
zelfbeeld en profielschets van jezelf; persoonlijke leerdoelen formuleren;
evaluatie en onderling feedback geven.
Werkvormen
Invulling van de dagdelen: bestuderen leesteksten; oefeningen uitvoeren; interviews houden;
profielschets maken; feedback geven en ontvangen; protocol maken.
Toetsing
Aanwezigheid en via beoordeling protocol persoonlijk functioneren.

11
Studieprogramma Bachelor Theologie
11.0 Periode 2B
11.1 Periodemodule
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Vrede met God door geloof in Jezus Christus
P.H.R. van Houwelingen
B
BA2bPM
schriftelijk tentamen,
praktijkopdracht, essay
bachelor 1 en bachelor 2A hebben gevolgd
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan relevante gegevens uit de brieven van Paulus, tegen de achtergrond van Jesaja's profetieën,
verbinden aan actuele theologische vraagstellingen rond de rechtvaardigingsleer en het Nieuwe
Perspectief op Paulus, en daarvan schriftelijk verslag doen (ET1, ET5, ET6);
b weet voor zichzelf de relevantie van de rechtvaardiging in het leven van een christen te verwoorden
(ET8).
Inhouden
De module 'vrede met God door geloof in Jezus Christus' omvat bij de vakinhoud van Nieuwe
Testament o.a. het lezen van gedeelten uit Jesaja en van alle brieven van Paulus met het oog op het
thema 'rechtvaardiging', met speciale aandacht voor de weergave van δικαιοσύνη in De Nieuwe
Bijbelvertaling, voor situationele, retorische en literaire aspecten van Paulus' brieven, voor het
nieuwe perspectief en voor Paulus als Joods denker. Bij nieuwtestamentisch Grieks en bijbels
Hebreeuws worden teksten uit Jesaja en uit de brieven van Paulus bestudeerd die voor het thema
'rechtvaardiging' relevant zijn. Tekstkritiek komt apart aan de orde: hoe werk je met het kritisch
apparaat uit de Nestle-Aland editie van het Nieuwe Testament? Als oefening – mede in het kader van
de ontwikkeling van academische vaardigheden – schrijven de studenten in tweetallen een
exegesescriptie over een opgegeven perikoop uit de brieven van Paulus, die op college gezamenlijk
besproken wordt.
Bij de vakinhoud van kerkgeschiedenis wordt een aantal teksten uit de kerkhistorie besproken met
uitleg van de Romeinenbrief of de Galatenbrief, met name op het punt van de rechtvaardiging, om te
ontdekken hoe het onderwijs van de apostel Paulus heeft gefunctioneerd in steeds wisselende
contexten. Dit kerkhistorisch perspectief brengt niet alleen een grote diversiteit aan opvattingen aan
het licht, maar is ook een onmisbare les in contextueel bijbellezen.
Toetsing
Een schriftelijk tentamen in de studieperiode (3/5). Een scriptie (2/5)over een opgegeven perikoop uit
de brieven van Paulus (functioneert tevens binnen de leerlijn academische vaardigheden).
Integratiemodule wordt getoetst door een nieuwe leestekst over de behandelde thematiek en
verwerkt deze met de in de module verkregen vaardigheid en enkele door de docent verstrekte
aandachtspunten tot een schriftelijk stuk (V/O).
7
52
200
91

11
92
11.1.1
Studieprogramma Bachelor Theologie
Onderwijsonderdeel a
Paulus als apostel en theoloog
Systematische Theologie
Docent: M.G.P. Klinker- de Klerck; E.A. de Boer
Leerdoelen
De student
a kan een historische en inhoudelijke relatie aangeven tussen Paulus' levensloop en zijn brieven (ET3);
b kan Paulus in zijn apostolaat theologisch bezig zien als schriftgeleerde en verkondiger van de
Messias van Israël (ET1, ET2, ET3);
c weet verschillende exegetische methodes van elkaar te onderscheiden en kan vanuit gereformeerd
perspectief bruikbare elementen uit de historisch-kritische en de literair-kritische benadering
benutten in de exegese (ET3);
d kan met behulp van het kritisch apparaat in de belangrijkste moderne tekstuitgaven tot een
verantwoorde vaststelling van de grondtekst komen (ET4);
e kan zich een zelfstandig oordeel vormen over verschillen in vertaling en exegese van de brieven van
Paulus(ET4, ET5);
f kan een opgegeven perikoop uit de brieven van Paulus met behulp van de op college geleerde
exegetische vaardigheden op verantwoorde wijze exegetiseren, waarvan verslag wordt gedaan in
een scriptie van 40-50 uur (ET5, ET6);
g kan de in de vakliteratuur gehanteerde paradigma's (bijv. het Nieuwe Perspectief op Paulus)
herkennen en is in staat te beoordelen in hoeverre hij die kan integreren in een heilshistorische
benadering van het Nieuwe Testament (ET6, ET7, ET8).
Inhouden
Heilshistorisch en verbindend lezen van de Paulusbrieven
Het apostolaat van Paulus in de vroegchristelijke kerk
Praktische tekstkritiek
Achtergronden en hoofdlijnen van de Paulusbrieven, in relatie tot de historische gegevens uit
het boek Handelingen
Omgaan met het genre briefliteratuur (vorm en stijl)
Integriteit en authenticiteitskwesties
Omgaan met commentaren
Tienstappenplan voor de exegese van het NT (contextueel Bijbellezen)
'Paulus als Joods denker' (gastdocent: M.C. Mulder)
Het nieuwe perspectief op Paulus
Voorbeelden van exegese en exegetische methodes, toegespitst op de rechtvaardigingsleer
Verdere ontwikkeling van exegetische vaardigheden
Werkvormen
Instructiecolleges met het oog op de scriptie en het tentamen, bespreking van enkele
voorbeeldteksten uit de exegetische literatuur, discussie, zelfstudie. Scriptie in tweetallen met
feedback door middel van een afsluitende groepsbespreking.
Tentameneisen
Kennis van de inhoud van de dertien brieven van Paulus (aan de hand van de reader: 'Pasfoto's van
Paulus' brieven');
Leerwerk: Bruggen, van, J., Paulus: pionier voor de Messias van Israël , Kampen: Kok, 2001,
hoofdstuk 1 t/m 18;
Leeswerk: Carson, D.A., Moo, D.J., An Introduction to the New Testament. Second Edition, Leicester:
Apollos, 2005, hoofdstuk 8 t/m 18.

11
11.1.2
Studieprogramma Bachelor Theologie
Onderwijsonderdeel b
De rechtvaardiging bij Paulus van Augustinus tot Barth
Docent: F. van der Pol, E.A. de Boer
Leerdoelen
De student
a heeft door het (in vertaling) lezen van een aantal kerkhistorische teksten waarin een gedeelte van de
Romeinenbrief of de Galatenbrief wordt uitgelegd, met name op het punt van de rechtvaardiging,
voldoende inzicht verkregen in de relatie tussen geschiedenis en bijbeluitleg (ET1);
b weet verschillende opvattingen over specifieke gedeelten van de Romeinenbrief of de Galatenbrief
van Augustinus tot Barth te onderscheiden (ET1, ET2);
c weet wat het lezen van de Romeinenbrief of de Galatenbrief in de context van een bepaalde tijd
inhoudt en kan de variatie die de Paulus lezende kerk in wisselende contexten te zien geeft
beargumenteerd beoordelen vanuit gereformeerd perspectief (ET2, ET5) ;
d heeft de rechtvaardigingsthematiek leren zien in een bepaald kerkhistorisch perspectief en kan de
diversiteit aan opvattingen uit de oude kerk, de middeleeuwse kerk en de (na-)reformatorische
kerken evalueren en daarover met medestudenten communiceren (ET6);
e heeft door het kennisnemen en beoordelen van een aantal relevante tekstvoorbeelden uit de
uitlegtraditie van de kerk het eigen vermogen tot contextueel bijbellezen vergroot (ET8).
Inhouden
Melanchthons waardering van Origenes, Augustinus, Thomas van Aquino op het punt van de
rechtvaardiging n.a.v. hun opvattingen over Rom.1,28 en 3,28;
Luther over Rom.1,17: de rechtvaardige zal uit het geloof leven;
De functie van Rom.14,10 in een middeleeuwse ars-moriendi-tekst over het rechtvaardig-zijn in het
laatste oordeel;
Calvijn over de rechtvaardiging in Romeinen (door E.A. de Boer);
Rechtvaardiging in een na-tridentijnse rooms-katholieke catechismus (ca.1600) met Schriftbewijs uit
Romeinen en Galaten;
Het gebruik van Romeinen en Galaten door een gereformeerde piëtist op het punt van
ongerechtigheid, rechtvaardig-zijn in Christus, en geloof en werken;
Karl Barth en de Römerbrief.
Werkvormen
Telkens in blokjes van 2 uren afwisselend instructiecollege en groepsdiscussie, waarin
voorbeeldteksten van genoemde auteurs worden geïntroduceerd, geanalyseerd en bediscussieerd.
De diverse historische en theologische contexten van de auteurs worden verhelderd.
93

11
94
Studieprogramma Bachelor Theologie
11.2 Luisteren naar het Woord
Docent:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
E.A. de Boer
D
BA2dLW
leesdossier
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
2
(in periode 2B)
4
Leerdoelen
De student
a kan de hoofdlijn van de profetie van Jesaja en de brieven van Paulus weergeven en specifieke
passages plaatsen in de samenhang van nauwere en wijdere context (ET1);
b heeft een permanente luisterhouding ten opzichte van de tekst van de Bijbel als historische
openbaring van God en toont zich uitgedaagd tot bijbelse verantwoording van de rechtvaardiging
door geloof alleen (ET1, ET2);
c kan elementen die bij lezing vragen oproepen positief oppakken en in vraagstelling verwoorden
(ET2);
d toont een zodanige kennis van de hoofdinhoud dat hij de bijbeltekst met zijn leefwereld kan
verbinden en de belangrijkste lijnen van het evangelie zich heeft eigen gemaakt (ET1, ET6, ET7, ET8).
Werkvormen
Bijbelleesopdrachten aan de hand van de STiP (Studiebijbel in perspectief) in zelfstudie, waarbij een
persoonlijk leerwinstverslagverslag ofwel leesdossier wordt opgebouwd. Daarin dient speciale
aandacht gegeven te worden aan het thema van de rechtvaardiging in Paulus' brieven. Verder moet
gelet worden op de briefstructuur (met behulp van de reader: 'Pasfoto's van Paulus' brieven').
Coaching van het leesdossier tijdens contacturen.
Literatuur
Peels, H.G.L., Houwelingen, van , P.H.R .,(hoofdred.), Studiebijbel in perspectief, Heerenveen:
Jongbloed, 2009.
Theologische publicatie naar keuze over één van de genoemde Bijbelboeken.
Toetsing
Leesdossier Luisteren naar het Woord (eind periode 2B).
24

11
11.3 Talen
11.3.1
Studieprogramma Bachelor Theologie
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Nieuwtestamentisch Grieks 2B
M.W. Sebens
B
BA2bNG
schriftelijk tentamen
Nieuwtestamentisch Grieks van bachelor 1
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan Joh. 3, Joh. 5,30-47, Joh. 19 en Joh. 21 vanuit het Grieks vertalen (ET4);
b kan een beargumenteerde keuze maken uit vertalingen van deze hoofdstukken op basis van de
Griekse grondtekst (ET5);
c kan van de gelezen hoofdstukken de Griekse woordvormen en constructies verklaren (ET4);
d kan van de woorden uit de gelezen teksten de woordenboekvorm geven (ET4);
e kan laten zien dat hij de gerepeteerde grammatica beheerst (Hensels pag. 173-211 en de stamtijden
uit groep B) (ET4).
Inhouden
De gelezen teksten uit het Nieuwe Testament.
P.M. Hensels - Nieuwtestamentisch Grieks, Een beknopte grammatica, pag. 173-211.
De stamtijden uit groep B, genomen uit Hensels, pag. 213-223.
Werkvormen
Werkcolleges, waarin grammatica gerepeteerd wordt en de vertaalde teksten worden nagekeken.
Literatuur
Hensels, P.M., Nieuwtestamentisch Grieks, Een beknopte grammatica, Leuven: Uitgeverij Petters, 1998.
Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament, Vught: Skandalon, 2010.
Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece, Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27.
Toetsing
Driemaal een toetsing van de geleerde stamtijden, de gerepeteerde grammatica en de gerepeteerde
Bijbelgedeelten;
Een schriftelijke eindtoets, waarbij zonder hulpmiddelen een gedeelte uit de gelezen teksten uit het
Nieuwe Testament moet worden vertaald en ontleed, en de gemaakte keuzes moeten worden
beargumenteerd.
Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en het
cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een
vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer.
De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5).
1,5
14
21
9
95

11
96
11.3.2
Studieprogramma Bachelor Theologie
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Bijbels Hebreeuws 2B
W.H. Rose
B
BA2bBH
schriftelijke tussentoets
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan de functies van de werkwoordsvormen binnen het Hebreeuwse werkwoordssysteem weergeven
en deze kennis toepassen bij het lezen van teksten (ET4);
b kan de belangrijkste verschijnselen beschreven in de syntaxis benoemen en herkennen bij het lezen
van Hebreeuwse teksten (ET4);
c kan verhalende teksten (en passages die samenhangen met het thema van de periode) grammaticaal
analyseren en vertalen met behulp van grammatica en woordenboek (ET4; ET5);
d kan de betekenis van woorden uit de Hebreeuwse woordenschat in het Nederlands weergeven (ET4).
Inhouden
Tijdens de colleges worden de grammaticale analyse (naast vormleer vooral zinsbouw) en de
vertaling van geselecteerde verhalende teksten uit het Hebreeuwse Oude Testament besproken.
Werkvormen
De colleges hebben het karakter van werkcolleges. Deelname aan ten minste 80% is verplicht.
Literatuur
Ludwig Koehler & Walter Baumgartner (red.), The Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament.
Study Edition (Leiden; New York; Köln: Brill, 2001).
Paul Joüon & Takamitsu Muraoka, A Grammar of Biblical Hebrew, Subsidia Biblica 27 (Roma: Pontificio
Istituto Biblico, 2009).
Tentameneisen
Bestudering van de collegestof;
het grammaticaal kunnen analyseren en vertalen van ±5 hoofdstukken uit het Hebreeuwse Oude
Testament (verhalende historische teksten);
woordenschat (inclusief de woorden van Hebreeuws 1BCD en 2A) aan de hand van op college
uitgedeelde kaartjes.
Toetsing
Aan het eind van de periode wordt de vaardigheid in het analyseren en vertalen van Hebreeuwse
teksten en de kennis van de woordenschat schriftelijk getoetst door een grammaticale analyse en
vertaling van een gedeelte uit de gelezen hoofdstukken en door een onderdeel woordenschat.
Het onderdeel woordenschat wordt afzonderlijk gewogen; de module kan pas worden afgesloten
wanneer het onderdeel woordenschat met een score van 60% of meer is voltooid (één herkansing).
Een en ander wordt in het periodeboek nader gespecificeerd.
Wanneer de tussentoets onvoldoende is (5.4 of lager), wordt de leesstof van deze periode opnieuw
getoetst bij het tentamen aan het eind van periode D.
2
14
28
14

11
Studieprogramma Bachelor Theologie
11.4 Persoonsvorming
In deze periode vallen ook mentoraatsgesprekken en loopt Persoonlijk Functioneren 1 door.
11.5 Themaweek
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
A,B,C,D
BMR1
testiminium
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
De themaweek zal gehouden worden van 4-8 februari 2013. Samen met bachelor 1 zal een week lang
dieper ingegaan worden op één thema.
In het periodeboek van 2B is meer informatie te vinden over de invulling van de themaweek.
1
97

12
98
Studieprogramma Bachelor Theologie
12.0 Periode 2C
12.1 Periodemodule
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Oude Testament 2: Het offer van je leven
G. Kwakkel
C
BA2cPM
tussentoets, schriftelijk tentamen,
eindwerkstuk
Hebreeuws uit ba1(BA1bBH, BA1cBH, BA1dBH);
Oude Testament 1C (BA1cPM)
ECTS:
Contacturen:
Motto: ( Jes. 43:21)
Inhouden
De bijbelboeken Koningen tot en met Ester en Jeremia tot en met Maleachi.
Inleidingsvragen met betrekking tot de zojuist genoemde bijbelboeken.
Geschiedenis van Israël: de periode van Salomo tot en met de Perzische tijd.
Introductie in Exegese Oude Testament.
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
6,5
32+
blokweek
36
66
Leerdoelen
De student
a beschikt over gevorderde vaardigheid in het op een hermeneutisch verantwoorde wijze leggen van
de verbinding tussen Oude Testament (m.n. de profetie) en zijn eigen leven als offer voor God
(ET1, ET6);
b heeft inzicht in het eigen karakter van de Bijbelboeken 1 Koningen tot en met Ester en de boeken van
de (latere) profeten als in een bepaalde historische context gegeven openbaring van God (ET1, LW1);
c heeft gevorderde kennis van en inzicht in eigen aard van de gereformeerde oudtestamentische
wetenschap, toegespitst op de aanpak van de inleidingsvragen en de visie op Bijbelse
geschiedschrijving (ET2).
Tentameneisen
De tentameneisen en de beoordelingscriteria voor leesdossier en werkstuk worden
gespecificeerd in het periodeboek.
Toetsing
Discipline Oude Testament (excl. blokweek): tussentoets (in week 6), die ontlastend is voor het
schriftelijk tentamen, en schriftelijk tentamen.
Integratiemodule (incl. blokweek exegese): beoordeling vanwerkstuk.
Voor alle hierboven genoemde onderdelen dient een voldoende (minimaal 5,5) gehaald te
worden. Het eindcijfer voor de gehele module wordt bepaald door middeling van de cijfers voor
het schriftelijk tentamen (incl. tussentoets) en werkstuk in de verhouding 2 : 1.

12
12.1.1
Leerdoelen
De student
a
b
c
d
e
f
g
h
Studieprogramma Bachelor Theologie
Onderwijsonderdeel b
Discipline Oude Testament: Koningen en Profeten
Docenten: K. van Bekkum, W.H. Rose, G. Kwakkel
heeft globale kennis van het historisch verloop van de periode van Salomo tot en met het Perzische
rijk;
kan elementaire inleidingskwesties met betrekking tot Koningen tot en met Ester en Jeremia tot en
met Maleachi weergeven en deze op grond van eigen overtuiging kritisch evalueren;
kan enkele belangrijke historische theorieën met betrekking de periode van Salomo tot en met het
Perzische rijk weergeven en daar kritisch op reflecteren;
heeft inzicht in het eigen karakter van de oudtestamentische profetie;
heeft kennis van de specifieke kenmerken van de afzonderlijke profeten en kan de profetische boeken
plaatsen in hun eigen (openbarings-)historische context;
heeft kennis van basiselementen van archeologie en geografie die van belang zijn voor de uitleg van
de bijbelboeken met betrekking tot de periode van Salomo tot en met het Perzische rijk en weet waar
hij bruikbaar materiaal voor verdere studie kan vinden;
heeft inzicht in de basisprincipes van de exegese van het Oude Testament;
is in staat de mogelijkheden van Bible Works op verantwoorde wijze in te zetten bij het exegetisch
onderzoek van bijbelteksten;
heeft een beginnend vermogen om in samenwerking met andere studenten zijn kennis van het
vakgebied Oude Testament toe te passen in de exegese.
Inhouden
Geschiedenis van Israël, periode Salomo tot en met de Perzische tijd, inclusief archeologische
gegevens, buitenbijbelse parallellen en geografie;
Inleidingsvragen met betrekking tot Koningen tot en met Ester en de profetische literatuur;
Introductie in de exegese, inclusief tekstgeschiedenis en tekstkritiek;
Introductie in het gebruik van Bible Works.
Werkvormen
Hoor- en instructiecolleges; bespreking van teksten in een Reader; kleine exegetische opdrachten;
blokweek (exegese en Bible Works).
Verplichte literatuur
Kwakkel, G., Bijbelstudie Oude Testament 2 (interne uitgave)
Longman T., III, Dillard, R.B. , An Introduction to the Old Testament (second edition), Nottingham: Inter-
Varsity, 2007.
Provan,I., e.a., A Biblical History of Israel, Louisville: Westminster John Knox Press, 2003.
Vriezen, Th.C. Woude, van der, A.S., Oud-israëlitische en vroegjoodse literatuur (tiende of latere druk),
Kampen: Kok, 2000.
Aanbevolen literatuur
Brotzman, E.R., Old Testament Textual Criticism, Grand Rapids: Baker, 1994.
99

12
100
12.1.2
Studieprogramma Bachelor Theologie
Onderwijsonderdeel b
Integratie Oude Testament en Praktische Theologie: Het offer als levensstijl
Docenten: G. Kwakkel, C.J. de Ruijter
Leerdoelen
De student
a heeft inzicht in het eigen karakter van het christelijke leven als offerende omgang met God;
b heeft ervaring opgedaan met het verbinden van passages uit (m.n.) de profetische literatuur met het
dagelijkse leven van christenen als offerende omgang met God;
c kan de resultaten van gezamenlijk onderzoek naar de exegese van een perikoop persoonlijk
toepassen op zijn eigen levenspraktijk als offer voor God en die toepassing verwoorden in een
werkstuk.
Inhouden
Het christelijke leven als offer voor God; passages uit de profetische literatuur (bijv. een tekst met
kritiek op de Israëls offerpraktijk, de confessiones van Jeremia); hermeneutische principes met
betrekking tot toepassing van profetische literatuur.
Werkvormen
Hoor- en werkcolleges waarin passages uit de profeten belicht worden en verbonden worden
met de liturgische levenspraktijk; bespreking van werkstukken.
12.2 Luisteren naar het Woord
Docent:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
K. van Bekkum, G. Kwakkel,
W.H. Rose
C
BA2cLW
leesdossier
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
3
12
voorbereiding leesdossier;
meegenomen bij zelfstudie
Leerdoelen
De student
a kan de hoofdlijn van Koningen tot en met Ester en Jeremia tot en met Maleachi weergeven en
specifieke passages plaatsen in de samenhang van nauwere en wijdere context;
b heeft oog voor het eigen karakter van elk van deze bijbelboeken;
c heeft een permanente luisterhouding ten opzichte van de tekst van de Bijbel als historische
openbaring van God;
d kan elementen die bij lezing vragen oproepen positief oppakken en in vraagstelling
verwoorden;
e kan de door hem gelezen bijbelgedeelten met zijn leefwereld verbinden, met name voor wat
betreft zijn eigen leven als offer voor God.
Inhouden
De bijbelboeken Koningen tot en met Ester en Jeremia tot en met Maleachi.
69

12
Studieprogramma Bachelor Theologie
Werkvormen
De student vervaardigt een leesdossier over gedeelten uit de bijbelboeken Koningen tot en met
Ester en Jeremia tot en met Maleachi (volgens specificatie in het periodeboek). Hij gebruikt
daarbij de Studiebijbel in Perspectief en de bundel Bijbelstudie Oude Testament 2 als
achtergrondinformatie. Tijdens de colleges (2 uur per week) worden de hoofdlijn van de
bijbelboeken en vragen van de studenten besproken.
Verplichte literatuur
Peels, H.G.L., Houwelingen, van , P.H.R .,(hoofdred.), Studiebijbel in perspectief, Heerenveen:
Jongbloed, 2009.
Kwakkel, G., Bijbelstudie Oude Testament 2 (interne uitgave).
Aanbevolen literatuur
Beknopte commentaren op de desbetreffende bijbelboeken.
Toetsing
Leesdossier Luisteren naar het Woord.
12.3 Talen
12.3.1
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Nieuwtestamentisch Grieks 2C
M.W. Sebens
C
BA2cNG
schriftelijk tentamen
Nieuwtestamentisch Grieks van bachelor 1
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan Hand. 1-4,17 vanuit het Grieks vertalen (ET4);
b kan een beargumenteerde keuze maken uit vertalingen van deze hoofdstukken op basis van de
Griekse grondtekst (ET5);
c kan van de gelezen hoofdstukken de Griekse woordvormen en constructies verklaren (ET4);
d kan van de woorden uit de gelezen teksten de woordenboekvorm geven (ET4);
e kan laten zien dat hij de gerepeteerde grammatica beheerst (Hensels pag. 227-272 en de stamtijden
uit groep C) (ET4).
Inhouden
De gelezen teksten uit het Nieuwe Testament.
P.M. Hensels - Nieuwtestamentisch Grieks, Een beknopte grammatica, pag. 227-272.
De stamtijden uit groep C, genomen uit Hensels, pag. 213-223.
Werkvormen
Werkcolleges, waarin grammatica gerepeteerd wordt en de vertaalde teksten worden nagekeken.
Literatuur
Hensels, P.M., Nieuwtestamentisch Grieks, Een beknopte grammatica, Leuven: Uitgeverij Petters, 1998.
Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament, Vught: Skandalon, 2010.
Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece, Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27.
1,5
14
21
9
101

12
102
Studieprogramma Bachelor Theologie
Toetsing
Driemaal een toetsing van de geleerde stamtijden, de gerepeteerde grammatica en de gerepeteerde
Bijbelgedeelten;
een schriftelijke eindtoets, waarbij zonder hulpmiddelen een gedeelte uit de gelezen teksten uit het
Nieuwe Testament moet worden vertaald en ontleed, en de gemaakte keuzes moeten worden
beargumenteerd.
Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van het gemiddelde cijfer van de deeltoetsen en
het cijfer van de schriftelijke eindtoets. Daarbij vormt het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen een
vierde deel van het eindcijfer en vormt het cijfer voor de eindtoets drie vierde deel van het eindcijfer.
De eindtoets moet voldoende zijn (minimaal 5,5).
12.3.2
Docent:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Bijbels Hebreeuws 2C
W.H. Rose
C
BA2cBH
schriftelijke tussentoets
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan de functies van de werkwoordsvormen binnen het Hebreeuwse werkwoordssysteem weergeven
en deze kennis toepassen bij het lezen van teksten (ET4);
b kan de belangrijkste verschijnselen beschreven in de syntaxis benoemen en herkennen bij het lezen
van Hebreeuwse teksten (ET4);
c kan verhalende teksten (en passages die samenhangen met het thema van de periode) grammaticaal
analyseren en vertalen met behulp van grammatica en woordenboek (ET4; ET5);
d kent de betekenis van woorden uit de Hebreeuwse woordenschat in het Nederlands weergeven (ET4).
Inhouden
Tijdens de colleges worden de grammaticale analyse (naast vormleer vooral zinsbouw) en de vertaling
van geselecteerde verhalende teksten uit het Hebreeuwse Oude Testament besproken.
Werkvormen
De colleges hebben het karakter van werkcolleges. Deelname aan ten minste 80% is verplicht.
Literatuur
Ludwig Koehler & Walter Baumgartner (red.), The Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament.
Study Edition (Leiden; New York; Köln: Brill, 2001).
Paul Joüon & Takamitsu Muraoka, A Grammar of Biblical Hebrew, Subsidia Biblica 27 (Roma: Pontificio
Istituto Biblico, 2009).
Tentameneisen
Bestudering van de collegestof;
het kunnen grammaticaal analyseren en vertalen van ±7 hoofdstukken uit het Hebreeuwse Oude
Testament (verhalende historische teksten);
woordenschat (inclusief de woorden van Hebreeuws 1BCD en 2AB) aan de hand van op college
uitgedeelde kaartjes.
2
14
28
14

12
Studieprogramma Bachelor Theologie
Toetsing
Aan het eind van de periode wordt de vaardigheid in het analyseren en vertalen van Hebreeuwse
teksten en de kennis van de woordenschat schriftelijk getoetst door een grammaticale analyse en
vertaling van een gedeelte uit de gelezen hoofdstukken en door een onderdeel woordenschat.
Het onderdeel woordenschat wordt afzonderlijk gewogen; de module kan pas worden afgesloten
wanneer het onderdeel woordenschat met een score van 60% of meer is voltooid (één herkansing).
Een en ander wordt in het periodeboek nader gespecificeerd.
Wanneer de tussentoets onvoldoende is (5.4 of lager), wordt de leesstof van deze periode opnieuw
getoetst bij het tentamen aan het eind van periode D.
12.4 Persoonsvorming
In deze periode vallen ook mentoraatsgesprekken en loopt Persoonlijk Functioneren 1 door.
12.5 Persoonsvorming
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Themaweek
C
BA2cTW
testimonium
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
De themaweek zal gehouden worden van 22-26 april 2013. Samen met bachelor 1 zal een week lang
dieper ingegaan worden op 1 thema.
In het periodeboek van 2C is meer informatie te vinden over de invulling van de themaweek.
1
103

13
104
Studieprogramma Bachelor Theologie
13.0 Periode 2D
13.1 Periodemodule
13.1.1
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Waarom kan de (wereld)kerk niet opnieuw bij nul/bij Pinksteren beginnen?
F. van der Pol
D
BA2dPM
schriftelijk tentamen, nota, assey, interview
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
In deze periode wordt vanuit meervoudig (kerkhistorisch, missionair, liturgisch en filosofisch)
perspectief het veranderingsproces op breukvlakken in de geschiedenis bestudeerd met het oog op
kerk-zijn vandaag; verder wordt gewerkt aan vaardigheidstraining in de Bijbeltalen.
Inhouden
De module 'Waarom kan de (wereld)kerk niet opnieuw bij nul/bij Pinksteren beginnen?' richt zich bij
de vakinhoud kerkgeschiedenis op het kerkelijk verleden in en buiten Nederland (op hoofdlijnen)
gedurende de oudchristelijke periode, de middeleeuwen, reformatietijd, nadere reformatie,
verlichting en moderne tijd; dit met bijzondere aandacht voor de ontmoeting van kerk en cultuur,
kerk en andere religies, en voor processen van vruchtbare integratie en creatieve differentiatie of juist
van spanningsvolle desintegratie en neiging tot isolatie. Voor wat betreft de Nederlandse
kerkgeschiedenis vindt toespitsing plaats op enkele deelaspecten.
In het onderdeel missiologie zoeken we in de zendingsgeschiedenis naar de kenmerken van de
christelijke kerk in relatie tot diverse contexten, culturen, world views en religieuze overtuigingen.
Er worden vragen beantwoord zoals: Welke barrières moesten worden genomen, welke vormen van
kerk zijn en gemeenschap werden gekozen? En vooral: hoe werd het evangelie gepresenteerd, eerst
in Oost, Noord en vooral in West, pas later in Zuid? Hebben de reformatoren wel ooit aan zending
gedacht? Inmiddels heeft de kerkverlating in de westerse wereld intrede gedaan. Het zwaartepunt
van het christendom is verschoven van Noord naar Zuid. Welke gevolgen heeft dat voor de
wereldkerk?
Wat betreft de geschiedenis van de filosofie wordt in deze periode basiskennis van en inzicht in
hoofdlijnen van de geschiedenis van de westerse filosofie verkregen. Daarnaast vindt er nauwkeurige
bestudering plaats van tekstmateriaal over een aantal filosofen uit de geschiedenis van de
wijsbegeerte.
Toetsing
In periode 2D worden de volgende studieactiviteiten beoordeeld:
- De kerk in de wereld op historische leermomenten bevraagd:
2000 jaar kerk-zijn op breukvlakken in de geschiedenis;
- Missiologie: Zo zegevierde het Woord van de Heer, Hand. 19:20;
- Geschiedenis van de filosofie;
13
102
- Integratiethema: Geschiedenis
van de liturgie;
- Bijbels Hebreeuws;
- Nieuwtestamentisch Grieks.
Elk van de deelcijfers waaruit het eindcijfer van de periodemodule is samengesteld, dient voldoende
te zijn. Het eindcijfer voor de periodemodule komt als volgt tot stand:
Module Toetsonderdeel
Kerkgeschiedenis:
Waarom kan de
kerk niet opnieuw
bij nul beginnen?
schriftelijke toets KG
nota KG
essay integratiemodule
schriftelijke toets filosofie/missiologie
interviewversl/ samenv. Miss.
ECTS Weging
4
1
2
4
2
4/13
1/13
2/13
4/13
2/13
Cijfer of V/O
cijfer
cijfer
V/O
cijfer
cijfer

13
13.1.2
Studieprogramma Bachelor Theologie
Onderwijsonderdeel a
De kerk in de wereld op historische leermomenten bevraagd: 2000 jaar kerk-zijn op
breukvlakken in de geschiedenis
Docent: F. van der Pol, E.A. de Boer
Leerdoelen
De student
a kan op hoofdlijnen de Algemene en Nederlandse Kerkgeschiedenis nauwkeurig beschrijven en
typeren en kan daarbij inzoomen op stromingen, ontwikkelingen, figuren en gebeurtenissen op
breukvlakken in de geschiedenis die voor de positie van de gereformeerde kerk en theologie vandaag
van belang zijn (ET1,ET2, ET3, ET6);
b kan gebeurtenissen en denkinhouden uit het kerkelijk verleden, positief mobiliseren voor de actuele
situatie van de kerk; met name wat betreft het kerkelijk doordenken van de verhouding tot de
Schriften, tot de traditie en tot de cultuur en filosofie en tot andere religies op breukvlakken in de tijd
(ET1, ET2, ET5, ET6, ET8);
c kan op een specifiek onderdeel van de kerkgeschiedenis belangrijke probleemstellingen en
denkwijzen daarin op hoofdzaken analyseren en evalueren, door schriftelijke verwerking van
kerkhistorische (bron)tekst, die bevraagd wordt op leermomenten van gedeelde geschiedenis en
verbindende identiteit (ET1, ET3, ET5).
Inhouden
Het kerkelijk verleden in en buiten Nederland op hoofdlijnen gedurende de oudchristelijke periode,
de middeleeuwen, reformatietijd, nadere reformatie, verlichting en moderne tijd. Met bijzondere
aandacht voor de ontmoeting van kerk en cultuur, kerk en andere religies, en voor processen van
vruchtbare integratie en creatieve differentiatie of juist van spanningsvolle desintegratie en neiging
tot isolatie. Toespitsing op enkele deelaspecten; voor wat betreft de Nederlandse Kerkgeschiedenis.
Werkvormen
Contacturen, voor 2/3 in de vorm van werkcollege aan de hand van Readertekst / Handboek: voor 1/3
instructiecollege, onder gebruikmaking van tijdsdocumenten. De student levert als voorbereiding
schriftelijk een aantal discussiepunten en verzorgt (gezamenlijk voorbereide) papers. De papers voor
de AKG en voor de NKG vóór 1800 monden uit in een nota, waarin het kerkhistorische materiaal
wordt geëvalueerd en in een logisch opgebouwd geheel wordt vorm gegeven. Begeleiding van het
nota-proces tijdens contacturen.
Tentameneisen
N.B.: voorafgaand aan het tentamen inleveren van de 28-uurs nota NKG vóór 1800.
W.-D. Hauschild, Lehrbuch der Kirchen- und Dogmengeschichte, Bnd I: Alte Kirche und Mittelalter: par.
5, 9-11; par. 6, 9-11, par. 8, 8-11 en 13; par. 9, 6; Bnd II: par. 15, 15-16, (totaal 80pp = 17u) bij een leeswijzer
van 4,6 p/u
NKG vóór 1800: uit H.J. Selderhuis (red.), Handboek Nederlandse Kerkgeschiedenis, Kampen (1e/2e dr)
147-193/147- 193(2.3-4), 378-441/382-446 (4.3-4-5), 466-481/471-487 (4.7) (124 pp = 23u) (bij een
leeswijzer van 5,4 p/u
NKG na 1800: uit H.J. Selderhuis (red.), Handboek Nederlandse Kerkgeschiedenis, Kampen (1e dr) 598-
645 (6.1), 676-721 (6.3), 724-810 (7.1, 7.2.1-4), 844-894 (7.3.1-4); (2e dr.) p. 612-656 (6.1), 688-733 (6.3), 739-
842 (7.1, 7.2.1-4), 859-908 (7.3.1-4) (240 pp = 40u) leeswijzer 6p/u
Collegestof.
105

13
106
13.1.3
Studieprogramma Bachelor Theologie
Onderwijsonderdeel b
Missiologie: Zo zegevierde het Woord van de Heer
Docent: C.J. Haak
Leerdoelen
De student
a kan de roeping van de kerk ten aanzien van zending (incl. evangelistiek en elenctiek) en
internationale oecumene (met name met kerken van de 3e wereld) bijbels onderbouwen en met
behulp van de visies van Haak (GMOe-21) en Moreau (IWM) relateren aan de context van de
geglobaliseerde wereld (ET1, ET2, ET3, ET6);
b kan de scharnierpunten in de geschiedenis van zending (in 2000 jaar) en oecumene (mn. van de 20e
eeuw) aanwijzen, die verklaren in samenhang met de context van kerk, wereld en godsdienst, en die
vanuit gereformeerd perspectief evalueren (ET 1, ET2, ET5, ET8);
c kan het belang en de invloed van inzichten uit culturele antropologie, communicatie- en
godsdienstwetenschappen in de uitvoering van missionaire roeping aangeven en evalueren in bijbels
licht, met name ten aanzien van het vraagstuk van evangelie-presentatie en contextualisatie;
d heeft op een specifiek onderdeel van de zendings- en oecumenische geschiedenis het eigen
vermogen tot oordelen voldoende geoefend door het analyseren, evalueren en schriftelijk verwerken
van een (zendings / oecumenische) tekst (ET1, ET2, ET5).
Inhouden
1 Zendingsgeschiedenis in vogelvlucht - indeling en periodisering
Vroege zendingsgeschiedenis t/m omslag bij Constatijn de Grote
2 Vroege tijd en middeleeuwen van de zendingsgeschiedenis
Dragers van het evangelie: kerk, predikers, kloosters, ordes, Xaverius
3 Reformatie en zending: tweespalt in de zendingsinspanning.
Calvijn, Nederlandse gereformeerde zending, Voetius
Katholieke missie in vogelvlucht
4 Opkomst en ontwikkeling van de piëtistische zending: Zinzendorf
Doorwerking piëtisme, in- en uitwendige zending
Doorbraak parakerkelijke zending: William Carey en 'Great Century'
5 Nederlandse zendingsgeschiedenis in de 19e eeuw
GS Middelburg 1896, zendingsorde, zending in Indonesië
Nederlandse zending na WO-2: NHK, GKN, GKV, CGK
6 Wereldzending in 20e eeuw en opkomst van de oecumene
Geschiedenis van de IMC en WCC
Lausanne-beweging en evangelical mission
7 Zending in transitie naar oecumene en interculturele theologie
Reformed mission and ecumenicity: ICRC, WRF
Intebrope and Polar Light Declaration
Werkvormen
Interactieve hoorcolleges over topics die m.b.v. reader worden voorbereid.
Literatuur
Joosse, L.J., 'Scoone dingen sijn swaere dingen' : Een onderzoek naar de motieven en activiteiten in de
Nederlanden tot verbreiding van de gereformeerde religie gedurende de eerste helft van de zeventiende
eeuw. Leiden: Groen, 1992, 528-581.
Robert, D.L., Christian Mission: How Christianity Became a World Religion, Oxford: Wiley-Blackwell,
2009, 53-79, 173-177.

13
Studieprogramma Bachelor Theologie
Tennent, T.C., Invitation to World Missions: A Trinitarian Missiology for the the Twenty-first Century,
Grand Rapids: Kregel, 2010, 15-51
Yates, T., Christian mission in the twenthieth century, Cambridge: University Press 1996, 94-124; 193-
252 (hoofdlijnen)
Engelsviken, E., Missio Dei: The Understanding and Misunderstanding of a Theological Concept in
European Churches and Missiology, in: IRM, Vol. XCII, No. 367, Oct. 2003, 521-537
Keuzeliteratuur
Green, M., Evangelieverkondiging in de eerste eeuwen, Goes: Oosterbaan, 1979, 223-325
Hoedemaker, B. (e.a., red.), Oecumene als leerproces: Inleiding in de oecumenica, Zoetermeer: Meinema,
2005 , 47-115; 285-310; 335-336 [samenvatting]
Sanneh, L., Disciples of All Nations: Pillars of World Christianity, Oxford: University Press, 2008
Walls, A.F., The Cross-Cultural Process in Christian History: Studies in the Transmissions and
Appropriation of Faith, New York: Maryknoll, 2007, 3-84
Walls, A.F., The Missionary Movement in Christian History: Studies in the Transmission of Faith, New
York: Orbis, 2006, 3-75.
13.1.4
Onderwijsonderdeel c
Geschiedenis van de filosofie
Docent: I.D. Haarsma
Leerdoelen
De student
a kan de hoofdlijnen van de geschiedenis van de westerse filosofie beschrijven (ET2, ET4);
b kan enkele ook voor de theologie relevante centrale filosofische begrippen, denkkaders,
probleemstellingen en zienswijzen omschrijven en interpreteren (ET1, ET4);
c kan daarover een eigen standpunt ontwikkelen en dit op heldere wijze communiceren (ET5, ET6).
Inhouden
Basiskennis van en inzicht in hoofdlijnen van de geschiedenis van de westerse filosofie door globale
lezing van Brink, van den, G., . Zoetermeer: Boekencentrum, 2000 (of latere herdrukken).
Daarnaast nauwkeurige bestudering van de tekst van G. van den Brink die betrekking heeft op de
volgende filosofen: Heraclitus, Parmenides, Plato, Aristoteles, Plotinus, Augustinus, Anselmus,
Thomas, Duns Scotus, Descartes, Pascal, Locke, Hume, Kant, Hegel, Marx, Nietzsche, Kierkegaard,
Heidegger, Sartre, Levinas, Wittgenstein en Dooyeweerd.
Werkvormen
Instructie- en hoorcolleges en zelfstandige bestudering en lezing van literatuur.
Tentameneisen
Globale lezing van G. van den Brink, Oriëntatie in de Filosofie. Zoetermeer: Boekencentrum, 2000 (of
latere herdrukken) voor basiskennis van en inzicht in hoofdlijnen van de geschiedenis van de
westerse filosofie.
Daarnaast nauwkeurige bestudering van de tekst van G. van den Brink, Oriëntatie in de Filosofie die
betrekking heeft op de volgende filosofen: Heraclitus, Parmenides, Plato, Aristoteles, Plotinus,
Augustinus, Anselmus, Thomas, Duns Scotus, Calvijn, Descartes, Pascal, Locke, Hume, Kant, Hegel,
Marx, Nietzsche, Kierkegaard, Heidegger, Sartre, Levinas, Wittgenstein en Dooyeweerd
Collegestof.
107

13
108
13.1.5
Studieprogramma Bachelor Theologie
Onderwijsonderdeel d
Geschiedenis van de liturgiek
Docent: C.J. de Ruijter
Leerdoelen
De student
a kan enkele historische ontwikkelingen in de liturgie beschrijven op hoofdlijnen (ET2, ET6);
b kan een verhelderende bijdrage leveren aan een concrete actuele liturgische discussie door analyse
van de historische achtergrond (ET1, ET2, ET5).
Inhouden
Op enkele saillante kruispunten van de kerkgeschiedenis wordt de grondstructuur gepeild en de
specifieke karakteristieken van de inrichting van de eredienst. Zo ontstaat een beeld van belangrijke
liturgische ontwikkelingen in de kerkgeschiedenis en de daarmee verbonden theologische
overtuigingen.
Werkvormen
Aan de hand van gerichte teksten (reader) wordt per keer een typisch historisch voorbeeld van een
kerkdienst besproken. In een (door studenten voorbereide) presentatie wordt een beeld neergezet en
vervolgens besproken op relevante karakteristieken. In de loop van de module ontstaat een indruk
van blijvende structuren en wisselende aspecten.
13.2 Talen
13.2.1
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Nieuwtestamentische Grieks 2D
M.W. Sebens
D
Geen
schriftelijke toets
Nieuwtestamentisch Grieks van bachelor 1
Leerdoelen
De student
a kan Hand. 4,18-37 vanuit het Grieks vertalen (ET4).
Inhouden
De te vertalen tekst uit het Nieuwe Testament.
Werkvormen
Proefvertalingen, die schriftelijk ingeleverd moeten worden.
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
8
(uren komen van
periode B en C
Literatuur
Hensels, P.M., Nieuwtestamentisch Grieks, Een beknopte grammatica, Leuven: Uitgeverij Petters, 1998.
Murre, J., Lexicon Nieuwe Testament, Vught: Skandalon, 2010.
Nestle-Aland, Novum Testamentum Graece, Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, vanaf druk 27.
Toetsing
Het eindcijfer wordt bepaald door een middeling van de drie proefvertalingen. Het gemiddelde van de
proefvertalingen moet voldoende zijn (minimaal 5,5).

13
13.2.2
Studieprogramma Bachelor Theologie
Docent:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Bijbels Hebreeuws 2D
W.H. Rose
D
BA2dBH
mondeling tentamen,
schriftelijke proefvertaling
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan de functies van de werkwoordsvormen binnen het Hebreeuwse werkwoordssysteem weergeven
en deze kennis toepassen bij het lezen van teksten (ET4);
b kan de belangrijkste verschijnselen beschreven in de syntaxis benoemen en herkennen bij het lezen
van Hebreeuwse teksten (ET4);
c kan verhalende teksten (en passages die samenhangen met het thema van de periode) grammaticaal
analyseren en vertalen met behulp van grammatica en woordenboek (ET4; ET5);
d kent de betekenis van woorden uit de Hebreeuwse woordenschat in het Nederlands weergeven (ET4).
Inhouden
Tijdens de colleges worden de grammaticale analyse (naast vormleer vooral zinsbouw) en de
vertaling van geselecteerde verhalende teksten uit het Hebreeuwse Oude Testament besproken.
Werkvormen
De colleges hebben het karakter van werkcolleges. Deelname aan ten minste 80% is verplicht.
Literatuur
Ludwig Koehler & Walter Baumgartner (red.), The Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament.
Study Edition (Leiden; New York; Köln: Brill, 2001).
Paul Joüon & Takamitsu Muraoka, A Grammar of Biblical Hebrew, Subsidia Biblica 27 (Roma: Pontificio
Istituto Biblico, 2009).
Tentameneisen
Bestudering van de collegestof;
het kunnen grammaticaal analyseren en vertalen van ±8 hoofdstukken uit het Hebreeuwse Oude
Testament (verhalende historische teksten);
woordenschat (inclusief de woorden van Hebreeuws 1BCD en 2AB) aan de hand van op college
uitgedeelde kaartjes.
Toetsing
Aan het eind van de periode wordt de vaardigheid in het analyseren en vertalen van Hebreeuwse
teksten en de kennis van de woordenschat:
- schriftelijk getoetst door een vertaling van een nog niet eerder gelezen Hebreeuwse tekst en door
een onderdeel woordenschat;
-
mondeling getoetst aan de hand van een of meer gedeelten uit de hoofdstukken die in deze module
gelezen zijn (en bij een onvoldoende gemaakte tussentoets ook die van de vorige module[s]).
Het onderdeel woordenschat wordt afzonderlijk gewogen; de module kan pas worden afgesloten
wanneer het onderdeel woordenschat met een score van 60% of meer is voltooid (één herkansing).
Bij studenten die de schriftelijke tussentoets van Bijbels Hebreeuws 2B en/of 2C onvoldoende hebben
gemaakt, worden de voor de betreffende module(s) gelezen hoofdstukken in het mondeling gedeelte
afzonderlijk getoetst.
13.3 Persoonsvorming
In deze periode vallen ook mentoraatsgesprekken en loopt Persoonlijk Functioneren 1 door.
2
14
28
14
109

14
110
Studieprogramma Bachelor Theologie
14.0 Periode 3A en 3B
Minoren
In periode 3A en 3A krijgt de student de gelegenheid om een verbredende of verdiepende minor te
volgen van 30 ECTS. Binnen de TUK zijn er twee verschillende minoren ontwikkeld:
1 Minor Predikant
2 Minor Kerkelijk Werk
Daarnaast is het mogelijk om bij de VU in Amsterdam een educatieve minor te doen en is het mogelijk
om een minor te volgen in het binnen- of buitenland, eventueel zelf samengesteld.
Aanvragen lopen via de examencommissie.
Minor Predikant
De minor Predikant biedt introductie in de praxis van het geleefde geloof, zoals die relevant is voor
predikanten en kerkelijke werkers. Als zodanig biedt de minor een basis oriëntatie voor studenten die
van plan zijn de predikantsmaster te gaan volgen.
Om een integrerende structuur aan te brengen zijn de modules in periode A ingekaderd in de
praktisch-theologische ecclesiologie en in periode B in de leer van het ambt en het pastoraal
optreden.
Inhoudelijk zijn de modules er op gericht de studenten zo veel mogelijk theoretische tools aan te
reiken om de praktijk van het geleefde geloof te kunnen waarnemen en interpreteren. Met het oog
daarop wordt de gehele minor aan het eind getoetst met de afsluitende praktijkopdracht.
Inhoudelijk is de minor Predikant gelijk aan de minor Kerkelijk Werker, met dien verstande dat in
plaats van de Bijbeltalen in de minor KW de beroepsvaardigheden in pastoraat en catechese woorden
aangeleerd.
De minor predikant bestaat uit de volgende onderwijsonderdelen:
In Periode A:
Integratie Praktische Theologie – Ecclesiologie
Bijbel
Liturgiek/homiletiek
Diaconiek/missionaire gemeente
Persoonlijk Functioneren
Grieks
In periode B:
Integratie Praktische theologie – Wijsgerige antropologie
Godsdienstsociologie
Poimeniek
Catechetiek
Praktijkopdracht
Persoonlijk functioneren
Themaweek
Hebreeuws
De onderdelen worden verder uitgewerkt in de 'Minorgids Predikant'.

14
Studieprogramma Bachelor Theologie
Minor Kerkelijk Werk
De minor Kerkelijk Werk bestaat uit een groot aantal dezelfde onderwijsonderdelen als de minor
predikant, te weten:
In Periode A:
Integratie Praktische Theologie – Ecclesiologie
Bijbel
Liturgiek/homiletiek
Diaconiek/missionaire gemeente
Persoonlijk Functioneren
In periode B:
Integratie Praktische theologie – Wijsgerige antropologie
Godsdienstsociologie
Poimeniek
Catechetiek
Praktijkopdracht
Persoonlijk functioneren
Themaweek
Daarnaast volgen studenten die voor deze minor kiezen de modules
'Pastoraat/Gesprekstechnieken'(MPT1) en 'Didactiek van de catechese' (MPT2) aangevuld met
een extra stage in pastoraat en/of catechese.
De onderdelen worden verder uitgewerkt in de 'Minorgids Kerkelijk Werk'.
111

15
112
Studieprogramma Bachelor Theologie
15.0 Periode 3C
15.1 Periodemodule
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Ethiek/ Systematische Theologie
A.L.Th. de Bruijne
C
BA3cPM
schriftelijk tentamen, nota's. essay's,
reflectieverslag, leesverslag, dossier, voordracht,
collegevoorbereiding
geen
Voor de bepaling van het eindcijfer zie het periodeboek.
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Toetsing
Ethiek: Actieve (schriftelijke) voorbereiding van en deelname aan de colleges. Schriftelijke toets (½
eindcijfer). Essay (1/2 eindcijfer).
ST: De nota's worden beoordeeld volgens het Formulier Beoordeling Scriptie; de literatuur en de stof
voor de hoorcolleges wordt schriftelijk getenteerd. Het eindcijfer wordt als volgt bepaald: [(3x cijfer
schriftelijke toets) + (cijfer nota)]/4
Spiritualiteit: Voldoende uitvoering van opdrachten, actieve deelname aan en schriftelijke
voorbereiding colleges, toets (1/2 deel eindcijfer), reflectieverslag met afsluitend gesprek (1/2 deel
eindcijfer).
Integratie: Schriftelijke voorbereiding werkcolleges. Essay. Zie verder periodeboek.
Wetenschapsfilosofie: De toetsing bestaat uit drie onderdelen (tussen haakjes is aangegeven de
weegfactor)
- Leesverslag (1x)
- Voordracht (1x)
- Drie werkcollegeopdrachten waarin kennis van de opgegeven literatuur wordt getoetst (2x)
Het eindcijfer wetenschapsfilosofie maakt deel uit van het periodecijfer.
15.1.1
Onderwijsonderdeel a
Ethiek
Docent: A.L.Th. de Bruijne
Leerdoelen
De student
a kan de in voorgaande jaren in het vakgebied ethiek verworven kennis, inzichten en vaardigheden op
voldoende wijze integreren en benutten bij de bezinning op concrete terreinen van morele bezinning
en bij de oplossing van concrete ethische vragen;
b kan vijf deelterreinen van materieel ethische bezinning voldoende overzien en de verworven kennis,
inzichten en vaardigheden daarop toepassen;
kan op een methodisch-verantwoorde manier morele problemen en ethische vraagstellingen
c behandelen en daarvan verantwoording afleggen in een wetenschappelijk essay.
13
70
205

15
Studieprogramma Bachelor Theologie
Inhouden
Tijdens de cursus bespreken docent(en) en studenten gezamenlijk minimaal vijf deelterreinen van
materieel ethische bezinning. Tegelijk vervaardigt elke student op één van deze deelterreinen ook
een werkstuk in de vorm van een essay. Daarbij worden de relevante wijsgerig-ethische,
theologisch-ethische en praktisch-empirische basisinzichten en methoden benut en waar nodig
uitgediept.
Werkvormen
Aan elk thema worden drie collegeuren besteed. Deze collegeuren bestaan uit een deel
hoorcollege, een deel werkcollege, en een deel geleide discussiecollege. Studenten krijgen een
taak in de (schriftelijke) voorbereiding van het college aan de hand van bronteksten.
Literatuur
Afhankelijk van de te kiezen thema's, op te geven via een nadere instructie in het periodeboek.
15.1.2
Leerdoelen
De student
a
b
c
Onderwijsonderdeel b
Systematische Theologie
Docent: B. Kamphuis
heeft een overzicht van de gebruikte begrippen en de inhoud van de onder ‘Inhouden’ genoemde loci
van de systematische theologie; hij heeft ook enige kennis van de theologisch-historische
achtergrond ervan;
kan duidelijk maken hoe de de gereformeerde leer in deze loci zich op de Schrift beroept;
is in staat om op het genoemde terrein systematisch-theologische redeneringen te analyseren en
daarover een schriftelijke presentatie te verzorgen.
Inhouden
Pneumatologie, heilsleer, verbondsleer, verkiezingsleer, kerkleer, sacramentsleer, eschatologie.
Werkvormen
Instructiecolleges, hoorcolleges, schrijven van een nota (20 uur, minimaal 5, maximaal 10 pagina's)
over een zelfgekozen thema uit de bovengenoemde inhouden, werkcolleges waarop deze nota's
besproken worden.
Literatuur
G. van den Brink e.a. (red.), Gegrond geloof. Kernpunten uit de geloofsleer. In bijbels, historisch en
belijdend perspectief, Zoetermeer 1996, hoofdstuk IX t/m XVI;
J. van Genderen/W.H.Velema, Beknopte Gereformeerde Dogmatiek, hoofdstuk XII.
(Eventueel is deze literatuur te vervangen door de nieuw te verschijnen dogmatiek van Vd Brink en
VdKooi op de aan de orde zijnde loci).
113

15
114
15.1.3
15.1.4
Studieprogramma Bachelor Theologie
Onderwijsonderdeel c
Spiritualiteit
Docent: A.L.Th. de Bruijne
Leerdoelen
De student
a kan een overzicht geven van enkele tradities van christelijke spiritualiteit uit verleden en heden en is
in staat deze te begrijpen en te evalueren in het licht van hun eigen context;
b kan het eigen karakter van de gereformeerde spiritualiteit onder woorden brengen, met speciale
aandacht voor de puriteinse traditie en de leer van de heilsorde, en is in staat daarop zelfstandig te
reflecteren;
c kan enkele centrale vormen voor de beoefening van de omgang met God weergeven en evalueren, en
is voldoende toegerust om deze ook zelf in praktijk te brengen.
Inhouden
De cursus biedt een introductie in spiritualiteit als theologisch vak, als verschijnsel uit de
werkelijkheid van geloof en kerk, en als in praktijk te brengen realiteit in het leven van christenen.
Spiritualiteit wordt geplaatst in een bijbels-theologisch, systematisch-theologisch en praktischtheologisch
kader. Verschillende theologische tradities uit verleden en heden krijgen aandacht met
een accent op de gereformeerde traditie. Ook komt de praktijk van het gebed en van andere
'geestelijke oefeningen' aan de orde.
Werkvormen
Hoor-, instructie- en werkcolleges. Tijdens die colleges worden gelezen en schriftelijk voorbereide
teksten besproken. Ook moeten praktische opdrachten worden uitgevoerd, die op de colleges worden
geëvalueerd. Aanvullend vindt literatuurstudie plaats.
Literatuur
Richard F. Lovelace, Dynamics of spiritual life. An evangelical theology of renewal. Downers Grove, 1992
(laatste druk) (selectie)
A. de Reuver, Verborgen omgang. Sporen van spiritualiteit in Middeleeuwen en Nadere Reformatie.
Zoetermeer 2002.(selectie)
W. van 't Spijker, W. Balke, K Exalto, L. van Driel (red.), Spiritualiteit. Goudriaan 1993 (selectie)
Kees Waaijman, Spiritualiteit. Vormen, grondslagen, methoden. Gent/ Kampen, 2000. (selectie)
Onderwijsonderdeel d
Integratie Ethiek-Systematische Theologie
Docent: A.L.Th. de Bruijne, B. Kamphuis
Leerdoelen
De student
a kan samenhang en onderscheid van de vakgebieden systematische theologie en ethiek verwoorden
en de relevantie daarvan duidelijk maken voor deze beide vakken en voor de hedendaagse praktijk
(ET1, ET2, ET3);
b kan sleutelpassages uit het werk van Karl Barth zelfstandig lezen en theologisch interpreteren
(ET3, ET5);
c kan de betekenis van Karl Barth voor de systematische theologie, de ethiek, de integratie van beide
vakgebieden en de actuele bezinning duidelijk maken en evalueren vanuit een gereformeerd
perspectief (ET2,ET 3,ET6).

15
Studieprogramma Bachelor Theologie
Inhouden
De integratie tussen systematische theologie en ethiek wordt geïllustreerd aan en tot stand gebracht
via het werk van Karl Barth. Daarbij staan passages uit de Kirchliche Dogmatik centraal. De nadruk
ligt op het gezamenlijk en persoonlijk lezen en interpreteren van Barth, om vandaaruit lijnen te
trekken naar andere posities en de praktijk en de thematiek zelfstandig te doordenken en te
bediscussiëren vanuit het gelijktijdige perspectief van beide disciplines.
Werkvormen
Instructie- en werkcolleges. Tijdens die colleges worden gelezen en schriftelijk voorbereide teksten
besproken. Aanvullend vindt literatuurstudie plaats.
15.1.5
Onderwijsonderdeel e
Wetenschapsfilosofie
Docent: I.D. Haarsma
Leerdoelen
De student
a kan diverse wetenschapsopvattingen of wetenschapstheorieën weergeven en deze in verband
brengen met de vraag naar de wetenschappelijkheid van de theologie;
b kan zelfstandig en beargumenteerd een positie innemen over (aspecten van) het thema 'geloven en
denken';
c kan reflecteren op de vraag in hoeverre wetenschapsfilosofische inzichten en posities het
wetenschappelijk karakter van gereformeerde theologie verhelderen.
Inhouden
De module biedt een overzicht van gangbare wetenschapsfilosofische benaderingen, een filosofische
reflectie op de aard en de grenzen wetenschappelijke kennisverwerving en een doordenking van de
verhouding tussen geloof, theologie en wetenschappelijke methodologie.
Werkvormen
Hoor-, instructie- en werkcolleges met presentaties.
Literatuur
G.van den Brink, Een publieke zaak. Theologie tussen geloof en wetenschap. Zoetermeer,
Boekencentrum 2004
M. Leezenberg en G.de Vries, Wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen. Amsterdam
University Press, 2007.
115

15
116
15.1.6
Studieprogramma Bachelor Theologie
Docent:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Methologie
I.D. Haarsma
C
BA3cMT
testimonium
120 ECTS behaald op de eerste maandag
van periode 3C
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a is in staat tot het methodologisch verantwoord verrichten van een theologisch onderzoek (in het
kader van de bachelorproef ), het correct schrijven van een wetenschappelijk rapport en het houden
van een wetenschappelijke voordracht;
b is zich bewust (geworden) van allerlei problemen en valkuilen, die kunnen voorkomen bij het
verrichten van onderzoek en bij het schrijven van een scriptie en weet hoe deze voorkomen kunnen
worden;
c maakt concrete afspraken met zijn/haar begeleider over het onderwerp van de bachelorproef en is in
staat een onderzoeksplan voor de bachelorproef te schrijven.
Inhouden
Aard en functie onderzoeksplan
Diverse typen onderzoek en onderzoeksvragen
Vaardigheden en tactieken voor het opstellen van een adequate onderzoeksvraag, opzetten en
uitvoeren wetenschappelijk onderzoek
Vaardigheden en tactieken voor het correct schriftelijk rapporteren
Strategieën en tactieken voor het identificeren en opheffen van blokkades bij het opzetten, uitvoeren
van onderzoek en het schrijven van een rapport
Ontwerpen onderzoeksplan bachelorscriptie.
Werkvormen
Instructie- en werkcolleges; zelfstudie, groepswerk en netwerkleren
Literatuur
M.J.A. Mirande en E. Wardenaar (1997), Scriptieproblemen. Groningen: Noordhoff.
H. Oost en A. Markenhof (2002), Een onderzoek voorbereiden. Baarn: HBUitgevers.
H. Oost (2002), Een onderzoek uitvoeren. Baarn: HBUitgevers.
H. Oost (2002), Een onderzoek rapporteren. Baarn: HBUitgevers.
H. Oost (2002), Een onderzoek presenteren. Baarn: HBUitgevers.
BGC - Beknopt en goed citeren [via docent].
Toetsing
De module wordt getoetst door een beoordeling van een individueel dossier.
Dit dossier bevat de volgende onderdelen:
Kort verslag gehouden interview (1000 woorden)
Leerwinstrapportages interview theologisch onderzoeker, interview scriptieschrijver en
aanbevelingen informatiebeheer (1500 woorden)
Lijst met leerpunten Mirande (500 woorden)
Uitwerking werkcollegeopdrachten (in overleg)
Eigen onderzoeksplan en werkplan (concept) conform beoordelingsformulier
Het dossier moet als voldoende zijn beoordeeld om te kunnen starten met de bachelorproef.
1
5
23

15
Studieprogramma Bachelor Theologie
15.2 Persoonsvorming
Ook in deze periode loopt het mentoraat door.
15.3 Themaweek
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Retraiteweek
C
BA2cTW
testimonium
geen
ECTS:
Contacturen:
Collegevoorbereiding:
Zelfstudie:
Leerdoelen
De student
a kan de hoofdlijnen van de theologie van Dietrich Bonhoeffer duidelijk maken, in diens eigen context
lokaliseren en voor vandaag vruchtbaar benutten, zowel in haar systematisch-theologische, haar
ethische als haar spirituele dimensie (ET3, ET5, ET6, ET7);
b kan uitleggen wat de achtergrond en betekenis is van de verschillende spirituele 'oefeningen' uit de
traditie van de kerk, met speciale nadruk op gebed, meditatie en contemplatie (ET3, ET6);
c heeft ervaring opgedaan met deze oefeningen en kan daarop theologisch en persoonlijk reflecteren
(ET8).
Inhouden
De themaweek van periode 3C krijgt de vorm van een retraiteweek, die bij voorkeur op een geschikte
locatie buiten Kampen plaatsvindt. Tijdens deze week staat een thema centraal waarin de vakken
Systematische Theologie, Ethiek en Spiritualiteit samenkomen. De nadruk ligt daarbij op
spiritualiteit. Zowel door de week in te bedden in een vast ritme van liturgische en spirituele
'oefeningen' als door gastsprekers die daarbij instrueren en daarop reflecteren wordt dat accent
nagestreefd. Tegelijk wordt in die context gezamenlijk getheologiseerd, waarbij persoon en werk van
Bonhoeffer centraal staan. Ook is er ruimte voor zelfstudie.
Werkvormen
Retraiteweek, instructiecolleges, hoorcolleges, werkcolleges, uitvoeren van opdrachten, praktische
oefeningen.
1
117

16
118
Studieprogramma Bachelor Theologie
16.0 Periode 3D
16.1 Bachelorproef
Coördinator:
Collegeperiode:
Code:
Toetsvorm:
Ingangseis:
Bachelorproef
I.D. Haarsma
D
BA3dBF
eindscriptie, presentatie
120 ECTS behaald op de eerste maandag
van periode 3C
ECTS:
Begeleidingsuren:
Leerdoelen
De student
a kan een beperkt onderzoek opzetten en uitvoeren over een theologisch onderwerp;
b kan wetenschappelijk rapporteren over de resultaten in een scriptie en een presentatie;
c kan antwoord geven op vragen en kritiek naar aanleiding van zijn scriptie en presentatie.
Inhouden
De opleiding wordt afgesloten met een bachelorproef. Studenten laten hiermee zien dat zij
voldoende academische vaardigheden bezitten om een in de regel interdisciplinair theologisch
onderzoek uit te voeren en daarover wetenschappelijk te rapporteren.
Werkvormen
De docent methodologie is coördinator van de bachelorproef. Het schrijven van de scriptie wordt
begeleid en beoordeeld door twee vakdocenten: een begeleider en een tweede beoordelaar. De
studenten kiezen een onderwerp en benaderen vakdocenten met de vraag of zij de scriptie willen
begeleiden. De docenten geven aan of zij daarmee akkoord gaan of doen eventueel andere suggesties
aan de student.
Ook is het mogelijk dat de student docenten benadert om in overleg een afstudeeronderwerp te
kiezen. In beide gevallen kunnen de docenten suggesties doen bijvoorbeeld voor literatuur. In de regel
zullen de begeleider en tweede beoordelaar voortkomen uit de twee theologische disciplines van
waaruit het onderzoek is opgezet. In onvoorziene situaties worden de begeleider en tweede
beoordelaar door de rector of de periodecoördinator aangewezen. De student wordt daarvan op de
hoogte gesteld.
Na het eerste overleg met docenten krijgen de studenten in de loop van periode C de mogelijkheid om
een eerste en eventueel een tweede keuze voor een begeleider door te geven aan de
periodecoördinator.
Omdat er een maximum wordt gesteld aan het aantal studenten per docent kan het zijn dat niet alle
studenten worden geplaatst bij de begeleider van hun eerste keuze. Uiteindelijk maakt de
periodecoördinator de indeling.
Tijdens periode D zijn vier vaste begeleidingsmomenten gepland.
Voor begeleiding op het gebied van methodologie en het verloop van het proces is de docent
methodologie beschikbaar. Deze begeleiding wordt gegeven op initiatief van de student of de
begeleidende docent.
Toetsing
De omvang van de scriptie mag in de regel minimaal 30 en maximaal 40 pagina's A4-formaat
bedragen (oftewel 15.000 tot 20.000 woorden), exclusief eventuele bijlages. De scriptie wordt
beoordeeld.
14
4

16
Studieprogramma Bachelor Theologie
De studenten geven een presentatie van de onderzoeksresultaten en gaan in op kritische vragen. De
student krijgt een afzonderlijk beoordeling voor de presentatie van de scriptie en voor de kritische
discussie. Het gemiddelde van deze beide beoordelingen geldt als cijfer voor de presentatie als
geheel.
Bij de eindbeoordeling van de bachelorproef telt de beoordeling van de scriptie drie maal en de
beoordeling van de presentatie als geheel één maal. Er wordt afgerond op één cijfer achter de
komma.
119

120
Aantekeningen