Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
S C H E T S<br />
V A N E E N<br />
GROOT TAFEREEL'<br />
O E<br />
B Y D R A G E N<br />
TOT DE HISTORIE DER VEREENIG-<br />
D E N E D E R L A N D s C H E<br />
' P R . O V I N . C I E N<br />
EN BYZONDER TOT DIE VAN<br />
WI JL JL JE M DEN V.<br />
STADHOUDER, KAPITEIN- EN ADMIRAAL-GE*<br />
NERAAL VAN DIE PROVINCXE N, MITS<br />
GADERS KAPITEIN- EN ADMIRAAL-<br />
GENERAAL DER UNIE,<br />
fiedert het Jaar ifj6. Ut op diztn dag,<br />
DOOJL DEN SCHUTTER<br />
DER XXX. ARTYKELEN,<br />
CF NIEUWE BEDENKINGEN OVE R DE MISLUK"<br />
- " ~ ' M J<br />
^ ?<br />
E X P E J 3 I T Z S<br />
NAAR B REST.<br />
D I E R S T E S T U K<br />
$ N H O L L A N D ,<br />
Ben 4. September 1786,
De volgende Letteren zyn tot aantvyzing der twee ender-<br />
Jcheiden Stukken , en der- drie verjcbillende Drukken , die ,<br />
ik aangehaald beh van de M E M O R I E ,
A A N D E N<br />
JL E Z E JR,<br />
J)e befchouwing van allerleije foort van<br />
rampen, welke ons deerniswaardig Vaderland<br />
zedert veele jaaren geteiflerd<br />
hebben, en voor al de befchouwing van<br />
den fchrikbaarenden aanwas dier rampspoeden,<br />
zedert den jaare 1776 hebben<br />
my aangefpoort, ter naarvorfching van<br />
derzelver waare oorzaaken. Daar toe<br />
heb ik alle de befcheiden, welke ter uitvoering<br />
van myn Bewerp noodzaaklyk waren,<br />
by den anderen verzameld; ik heb<br />
de waarheid der gewis;tigfie gebeurtenisfin,<br />
zedert 40 *Jaaren in onze Republiek<br />
voorgevallen, daar gefield, en haare<br />
regte waarde naargegaan ; daar in<br />
hen ik tot den huidigen dag voortgevaaren,<br />
en met eene overmaat van arbeid<br />
en onvermoeiden vlyt heb ik 'my in ftaat<br />
fcevQnden, den aart der voorgedachte oor-<br />
* Z(t4'
ii A A N D E N L E Z E R .<br />
zaaken grondig te kennen, en om te wangen<br />
een getrouw en vry omflagtig TA<br />
FEREEL van ha are uitwerk/els der waereld<br />
mede te deel en.<br />
Eene onderneming, welker uitgeftrektheid<br />
en langen duur my terftond deeden<br />
voorzien, dat een Werk van omtrent<br />
12 dikke Boekdeelen in o\ zouden kunnen<br />
uitleveren; de tegenheden , de onaangenaamheden<br />
, my reeds in den aanvang<br />
mynsr naarvorfchingen bejegend,<br />
de hinderpaaien, die my in 't vervolg<br />
voorkwamen, en al het geen ik nog te<br />
verwagten had, niets van dat alles kon<br />
my affchrikken. Bezield met het enkel<br />
inzien van het nut , het welk in<br />
mynen arbeid, en voor myne Tydgenooten,<br />
en voor de Nakomelingfchap opgejloten<br />
lag, befloot ik tyd en rust, ter<br />
volvoering van myn bejlek ten beste te<br />
geeven.<br />
. Dan, naauwlyks had ik de drie eerjle<br />
Stukken van dit ÏAFERE E L eene fchetswyze<br />
geftalte verleend, of onze rampfpoeden<br />
wierden door noodlottige onlusten<br />
vermeerdert. Onze zieltogende Vryheid
AAN DEN L E Z E R , IÏI<br />
heid wierd met nieuwe /lagen gedrukt,,<br />
de Grondvesten onzer Conftitutie onder- ,<br />
gingen nieuwe daveringen; die ysfelyke<br />
rampfpoeden, in plaats van. af te nemen,<br />
groeiden aan, en moeten zy nog eenigen<br />
tyd aanhouden, vaarwel da» ons<br />
Gemeenebest!<br />
Op deeze deerniswaardige vertooning<br />
gevoelde ik de noodzaaklykhcid, das- zo»'<br />
wel de Oorzaaken, als de Bewerkers van<br />
zoo veele rampen, ten fpoedigften bekend<br />
-wierden; ik gevoelde van welken<br />
aanbelang het was, de oogen te openen<br />
van zulken onder onze -Dtledeburgcren,<br />
welke zich door de Voorftqnders eener<br />
onder ons alles vermogende verfocilyke<br />
Cabaal, die onzen ondergang gezworen<br />
heeft, hebben laaten misleiden; — ik<br />
zag van welken aanbelang het was, de,<br />
Sourermne Vergaderingen en alle braare<br />
Lieden onzes Lands te wreeken over deonwaardige<br />
lasteringen en fchen'deryen,<br />
die zy van de Broodfchryyers dier Cabaal<br />
moeften dulden; >— ik zag eindelyk,<br />
dat het meer dan tyd was Europa,<br />
te ontheffen van de valfche denkbeelden,<br />
** 2 die
iv A A N D E N L E Z E R .<br />
die het bedrog en de fchurkachtigheid<br />
aan hetzelve hadden kunnen inboezemen,<br />
over den dadelyken toe/land van ons gefolterd<br />
Vaderland , en de oorzaaken,<br />
welken het in dien flaat gedompeld hebben.<br />
Om deeze nodige uitwerkingen te erlangen,<br />
nam ik het bejluit om, zonder<br />
eenigevertraaging,^SCHETS van myn<br />
TAFEREEL ten voorfchyn te brengen,<br />
dat is, namelyk de verkorting van een<br />
Werk, welks aanbelang en uitgebreidheid<br />
nog eenige jaaren arbeids vordert;<br />
en het welk boven dien door den dood of<br />
andere toevallen, waar aan het menschlyk<br />
leven onderhevig is, deszeifs voltooijing<br />
zou kunnen verhinderen.<br />
De beide Stukken van deeze SCHETS,<br />
welke ik thans uitgeeve, bevatten byzonderlyk<br />
een getrouwen voordragt van het<br />
geen by ons zedert den jaar e 1776. tot<br />
op het einde van 1781. is omgegaan, betreklyk<br />
tot den flaat , waarin het beftuur<br />
onzer Provinciën in 't byzonder,<br />
en dat van ons Gemeenebest in 't algemeen<br />
, geduurende dat tydvak, zig bevonden<br />
hebben; - betreklyk tot onze eerfte<br />
ver-
A A N D E N L E Z E R . V<br />
verfchillen met Engeland; betreklyk<br />
tot de hinderpaalen, door de Engelschgezinde<br />
Cabaal aan de herftelling<br />
onzer Zeemagt gefield; betreklyk,<br />
eindelyk, tot het noodlottig befiuur dier<br />
Zeemagt, en tot de fchandelyke bedryveloosheid<br />
onzer Scheepen, geduurende<br />
het eerfte jaar des Oorlogs die wy tegen<br />
Engeland te voeren hadden. Door deezen<br />
voordragt zal men ontwaaren, tot<br />
hoe verre de Stellers der berugte ME<br />
MORIE , die onzen Admiraal-Generaal,<br />
op den 7. Oclober 1782. aan de<br />
Staaten Generaal heeft overgegeeven,<br />
Hunne Hoog Mog., de Natie, en geheel<br />
Europa hebben misleid. Or.getwyffeld<br />
zullen die Stellers my van vermetelheid<br />
en bedrog befchuldigen; ongetwyffeld zullen<br />
de Broodfchryvers en andere Voorvechters<br />
der Cabaal dezelfde woorden nabaauwen,<br />
en wel haast zal dat gefchreeuw<br />
van het eene einde van Europa tot het<br />
ander weergalmen; maar raazen ep fchelden<br />
zyn geen redenen: Om my te befchaamen,<br />
moest men my wederleggen „<br />
en juist daflr toe tart ik hen. Bloote re-<br />
* 3 de-
\i A A N D E N L E Z E R .<br />
dekavelingen, hoe rechtmaatig ook, /lam:<br />
'dikwerf ten doel voor kibbelingcn en tegen<br />
Ipraak; maar gebeurde zaaken, en<br />
zoo beweezen als ik gedaan heb, zyn<br />
'fchootvry voor alle betwisting. — Dit is<br />
't niet al: By dien Voordragt voeg ik<br />
het verhaal van verfcheide gewigtige zaaken,<br />
en die zeer eigenaartig zyn om de<br />
/linksheid der voornemens, en de fchandelykheid<br />
der kunstgreepen dier Cabaal<br />
meer en meer te doen kennen; en het<br />
geen men in deeze twee Stukjes van haar<br />
zal aantreffen , is genoegzaam ten betooge,<br />
dat zy al de verfoeijing waardig is,<br />
met welke de braave en kundige Lieden,<br />
die haar kennen, haar bejegenen.<br />
Het derde Stuk van deeze SCHETS<br />
(laat eerlang mede het licht te zien, en<br />
'zal een ver/lag behelzen van de Staatkundige<br />
Gebeurtenisfen , die, geduurende<br />
het jaar 1782. eene rechtflreekfche<br />
betrekking tot onze Republiek hebben.<br />
Ook zal in dat Stuk gevonden worden<br />
, al het geen kan dienen, ter aanwyzing<br />
der oorzaaken van de voortduuring<br />
der werkeloosheid onzer Zeemagt<br />
;
A A N D E N L E Z E R , VU<br />
magt ; en dienvolgen de zal zulks het<br />
overige der Wederlegging van ZYNER<br />
HOOGHEIDS MEMORIE uitleveren.<br />
Dit nieuwe Stuk zal des te belangryker<br />
zyn, daar men in het zelve zal bevinden,<br />
op welk eene wyze het ongerechtig<br />
Syfiema onzer inwendige vyanden zich<br />
ontwikkeld heeft; — Hoe de oogen der<br />
Natie over de naderende en afgelegene<br />
oorzaaken van al die rampfpoeden zyn<br />
geopend; — met welke gegrondheid,<br />
met welken nadruk zy haare femme verheven<br />
heeft;— en hoe die zelfde vyanden,<br />
hun trouwloos geweefzel meer of min bekend<br />
ziende, ter fmooring onzer rechtvaardige<br />
klagten, en om onzen volledigen<br />
ondergang te voltpoijen, heeft begonnen<br />
het geweld te baat te neemen.<br />
De .vierde en vyfde Stukken zullen niét<br />
vertoeven het derde te volgen. Daar in<br />
zal men kunnen aantreffen, de onlusten,<br />
zedert den 5. December 1782. tot op<br />
deezen dag in onze Republiek gereezen; —<br />
de onderscheidene op/landen, door de Cabaal,<br />
geduurende dat zelfde tydvak verwekt,<br />
—- de middelen, door .dezelve ter<br />
* A aan-
VIII AAN DEN L E ZJR R.<br />
aonhitzing dier onlusten, dier op/landen<br />
, gebezigt, — derzelver. bedoelingen<br />
met deeze aanhitzing, • de dwarspaaien,<br />
door haar opgericht, om onze<br />
Alliantie met Vrankryk te beletten, —<br />
het ver/lag van onze verfchillen met den<br />
Keizer, — de onwaardige rol, door dié<br />
Cabaal, by deeze gelegenheid ook gefpeeld,<br />
—* haare listen om ons weder<br />
onder 't juk van Engeland te brengen<br />
derzelver werkingen om ons in de ketenen,<br />
met welke zy ons geklonken heeft,<br />
te blyven houden, — de bedriegeryen,<br />
welke zy tegen ons by- zyne Pruisfifehe<br />
Majefteit heeft uitgevoerd,— de uitwerking<br />
en gevolgen dier bedriegeryen; —den<br />
oorfprong een er tweede, en voor onze<br />
vryheid niet minder gevaarlyke Cabaal,<br />
—• de middelen, door die beide<br />
Cabaalen aangewend, om zich onderling<br />
uit den zadel te ligten, derzelver<br />
yuurigheid, om uitfluitend over ons te<br />
heerfchen, — de flaverny, die ons in de<br />
zegepraal der eene of andere te wagten<br />
flaat, — denzelfden ramp, die uit haare<br />
famenmenging flaat voort te vloeijen, —<br />
deh
A A N D E N L E Z E R . IX<br />
den akeligen toeft and, tot welken wy<br />
door dat alles zyn gebragt, —• de poogingen<br />
, die wy aanwenden, om uit dien toeft<br />
and te geraaken,—• den fchok, welke<br />
tusfchen die poogingen en de daar aan<br />
gebodenen wederftand ontftaat, — en vee-<br />
Ie andere zaaken, welker opgave alhier<br />
te langwylig vallen zoude.<br />
Daar nu ongetwyffeld, onder het afdrukken<br />
dier Deelen, onder ons voorvallen<br />
zullen opkomen, die het lot van ons<br />
elendig Vaderland zullen beflisfchen,<br />
dat is, dat binnen korten tyd zal blyken,<br />
of wy nog vrye Mannen zullen zyn,<br />
dan wel laage Slaaven der Anglo - Stadhouderiaanfclie<br />
Cabaal, of van wien het<br />
ook zyn moge, welke verlangen heeft ons<br />
onder zyn willekeur te doen buigen, zal<br />
ik zorgen die voorvallen by den anderen<br />
te verzamelen, en daar uit de ftoffen<br />
putten voor het zesde en laatfte Stuk van<br />
myne SCHETS.<br />
Dat ik de vryheid heb genomen deeze<br />
SCHETS op te dragen aan onzen<br />
Stadhouder, Kapitein- en Admiraal-<br />
Generaal, is, om dat het voor niemant<br />
* 5 in
x A A N D E N L E Z E R .<br />
in de ganfche Republiek van meerder<br />
aanbelang is, dan voor ZYNE DOOR<br />
LUCHTIGE HOOGHEID, om eene<br />
waare en volledige kennis te hebben van<br />
de zaaken, die ik heb aangevoerd, en<br />
van die ik nog aanvoeren zal; — het is,<br />
om dat 'er dien Forst aan gelegen legt,<br />
te weten, wat Hy van zynen kant had<br />
kunnen doen, ter voorkoming der ons<br />
over ft elpen de rampen, ten min ft en, om<br />
af te zien van langer het blinde werktuig<br />
te zyn der Cabaal, die Hem beft uur d,<br />
en onzen ondergang gezworen heeft; het<br />
is eindelyk, om dat het voor ZYNE<br />
HOOGHEID van oneindig veel aanbelang<br />
is te kennen, het geene Hy, nog<br />
heden, zou kunnen doen, om zich van<br />
het juk dier Cabaal te ontflaan, om onze<br />
poogingen tegen hen, die ons iragten<br />
te onderdrukken, kracht by te zetten,<br />
en om mede te werken, ter her/lelling<br />
van orde, eendragt en vryheid in deeze:;,<br />
Lande.<br />
A A N
A A N<br />
ZYNE DOORUCHTIGE HOOGHEID<br />
WXJLJLEM DEN F.<br />
PRINS V A N ORANGE EN NASSAU,<br />
STADHOUDER,<br />
KAPITEIN EN ADMIRAAL-GENERAAL<br />
D E R<br />
VEREEN IGDE NEDERLAND SC HE<br />
PIOVINCIEN,<br />
KAPITEIN EN ADMIRAAL-GENERAAL<br />
D E R<br />
U N I E ,<br />
E N Z . E N Z . E N Z.<br />
DOORLUCHT IGSTK VoRSTi<br />
Aangezien onze Republiek is faamgefteld uit<br />
zeven Souveraine en Onafhanglyke Gewesten,<br />
en die elk eene Conilitutie, Wetten en byzondere<br />
Gewoontens, ja dikwerf belangens hebben<br />
, meer of min aangekant tegen het algeineen
XII V o O K A F S P R A A K.<br />
meen Belang, en daar uit in den Staat kunnen<br />
geboren worden, lastige kibbelingen, twisten<br />
, verdeeltheden, langwyligheden, beletzelen,<br />
en andere het algemeen welzyn benadeelende<br />
ongemakken, fcbynt bei niet alleen noodraaklyk<br />
te zyn, dat dezelve een Hooft der uitvoerende<br />
magt nebbe , maar dat ook dit Hooft,<br />
of eenig ander in Waardigheid gefteld perfcon<br />
van genoegzaamen invloed op het innerlyk<br />
bewind van den Staat zy voorzien, om aldaar<br />
de banden naauwer te (brikken, welke de Leden<br />
des Bondsgenootfchaps vereenigen; —<br />
om daar in de verdeeldheden voor te komen; —•<br />
om in dringende nooden de Deliberatien te befpoedigen;—•<br />
om vastigheid by te zetten aan<br />
de Refolutien , kragt aan de maatregelen , en<br />
werkzaamheid aan de Operatien,— 1<br />
en tot dirigeering<br />
van alle infpanningen ter verdediging en<br />
behoudenisvan de vvaare belangen , van den kuiter<br />
en van de welvaart der Republiek in 't algemeen<br />
, en van elke Provincie in het byzonder.<br />
Aangezien een elk onzer Provinciën een byzonder<br />
verbondfchappelyk lichaam vormt, en<br />
dat de Leden , welke de refpedtive Staaten<br />
dier Provinciën uitmaaken, oftchoon meer of<br />
min afhanglyk, ook eene Conilitutie, Wetten,<br />
verfchillende Gewoonten en dikwyls ftrydige belangens<br />
hebben; dat het boven dien mogelyk<br />
zv, dat daar in deze' of geenen de rechten en<br />
Vryheid der Burgeren verweldigt, en daar uit<br />
de
V O O R A F S P R A A K , xm<br />
de uitwerkzels kunnen voortvloeijen, die even<br />
zo goed de welvaart der eene of andere dier<br />
Provinciën fchadelyk zyn , als aan die haarer<br />
Burgeren, ja zelf aan die van het algemeen<br />
Bondgenootfchap, fihynt het insgelyks noodzaaklyk,<br />
dat 'er in elke Provincie een Hooft der<br />
uitvoerende magtzy, of zodanig ander iemand<br />
met Waardighe ;<br />
d bekleed , wiens waakzaamheid<br />
, raadgeevingen, invloed en gezag even<br />
zodanige 'heilzame uitwerkingen kunnen hebben<br />
als die ik zo even heb aangeftipt.<br />
Dit waren zekerlyk , D O O R L U C H T I G E<br />
VORST, de uitwerkzelen, die onze Voorvaderen<br />
op het oog hadden met de zig agtervolgende<br />
verheffingen van verfcheide Vorften<br />
UWES Huizes tot de Eminente Waardigheden,<br />
die thans in den Perfoon van UWE HOOGHEID<br />
vereenigt zyn. Dan, indien de uitkomst de<br />
verwagting onzer braave Voorouderen eenigermaate<br />
beantwoordde, fcheelde het veel dat<br />
die zulks in andere opzigten vervulde. Zy ondervonden<br />
in verfcheide gevallen hoe gevaarlyk<br />
het was den Stadhouderen een al te uitgeftrekt,<br />
of een niet genoegzaam bepaald vermogen<br />
te vergunnen ; dat is, namelyk met zig te<br />
bepaalen hun eene Commisfie te verleenen, die<br />
in atgemeenen zin, wel aanwyst welk goed zy<br />
doen moeten, maar geenzins voorkomt, dat<br />
zy doen kunnen door het verzuimen hunner<br />
jpligten, en het. overfchryden der natuurlyke<br />
grens-
Str V O O R. A F S P E A A K.<br />
grenspaalen van hun gezag. Ook deed het gebeurde<br />
onder Prins Maurits, en het geen vervolgens<br />
onder Willem den II. gefchledde , oordeelen,<br />
hoe gevaarlyk het voor de rust, eendragt<br />
en vryheid van den Staat was, zo wel<br />
als voor de veiligheid van derzelver Ingezetenen<br />
^zy, dat in denzelven één Mensch zulk<br />
een"uitgéftxekt, en zo onbegrenst vermogen<br />
bezat, als dat geen , van welke die twee Vorften<br />
een misbruik gemaakt hadden; en wanneer<br />
Willem den II. in het jaar 1650. overleed,<br />
nam het aanweezen van het Stadhouderfchap in<br />
vyf Provinciën («) een einde. De Atle van<br />
Seclufie door de Staaten van Holland in 165-4.<br />
geformeerd , en het eeuwig Edicl in den Jaare<br />
1667. door dezelve uitgevaardigt, beweezen,<br />
dat men geenzins de eigendunklyke bedryven,<br />
in de gemelde Provinciën, onder het Stadhouderfchap<br />
dier twee Vorften, gepleegt, vergeeten<br />
was; en hoe zeer die zelfde Staaten bekommerd<br />
waren, die haatlyke daaden te zien<br />
hernieuwen , indien men 'er eene Waardigheid<br />
herftelde, die in verfcheide opzigten zoo<br />
nut-<br />
(a) Die vyf Provinciën waren Gelderland, Holland,<br />
Zeeland, Utrecht en Overysfel. Wat die van Friesland en<br />
Groningen aangaat , dezen hadden hunnen byzonderen<br />
Stadhouder in de Afstammelingen van Jan van Nas/au,<br />
broeder van Wi'.Uw dtn I.
VOORAFSPRAAK.' XT<br />
nuttig, maar zo gevaarlyk is, als die niet befloten<br />
word binnen die paaien, welke de voorzigtigheid<br />
daar aan op de allerftiptfte en plegtigfte<br />
wyze moest voorfehryven.<br />
De ondervinding dierhalven had doen zien<br />
wat 'er noodzaaklyk zou moeten verrijt worden,<br />
indien men immer overging ter herftelling<br />
van het Stadhouderfchap in die vyf Provinciën:<br />
Edoch, de magt, ei de kunst^reepen der<br />
A-mhangers van Wdlem den III., — de verdeeldheden,<br />
en onlusten, die zy op onderfcheidea<br />
tyden ten vcordeele van dien Vorst zaaiden, —•<br />
de Oorlog, met welken Engeland en Vrankrykin<br />
hetjaar 1672,. deRepubliekophetlyf kwamen,—het<br />
wantrouwen, de verachting, de haat, welke<br />
die Aanhangers, derzelver Huurpennen, en de<br />
dweepzieke Predikanten aan het Graauw tegen<br />
de meefteRegenten inboezemden, — de<br />
Oproeren, geweldige be dry ven , aan welke dat<br />
Graauw, byzonder in Holland en Zeeland ter<br />
verwerving van de herftelling des Stadhouderfchaps,zig<br />
overgaf, •— de kuiperyen en poogingen<br />
van Willem zelve, met veele andere zaaken,<br />
welker verhaal hier te lang zoude vallen,<br />
dwongen toen die beide Provinciën deze Waardigheid<br />
in den Perfoon van dien Vorst te herftellen,<br />
op eene Commisfie die even onbepaald<br />
was, als die zyne Voorgangeren hadden gehad;<br />
en wierd de waardigheid van Kapitein-<br />
Generaal tevens op eene niet minder onbepaalde<br />
Com-
XVI V O O R A F S P R A A K .<br />
Commisfie opgedragen. Indien men nu, DOOR<br />
LUCHTIGE VORST daar by voege , dat men<br />
na de Franfchen de Provinciën van Gelderland*,<br />
Utrecht en Overysfel hadden ontruimt, en om die<br />
Provinciën te ftraffen dat zy ongelukkig genoeg<br />
waren geweest, om door krygsmagt overheerd<br />
te worden , een byna volftrekte heerfchappy<br />
over dezelve aan dien eigen Vorst opdroeg, —<br />
indien men 'er ook by voege dat JVükm een<br />
der greetigfte haakers naar een onbegrenst gezag<br />
was, blyft 'er geen verwondering over<br />
^ dat hy , geduurende zynen ganfchen levensloop,<br />
de Republiek heeft beftuurd, even ofhy<br />
'er Oppermagtig Heer en Meester van geweest<br />
was. Kenners onzer gefchiedenisfen weeten,<br />
dat 'zo de Republiek veel verfchuldigt was aan<br />
de Staats- en Krygskundige vermogens van<br />
dien Vorst, zy oneindig meerder grond had<br />
om zig te beklagen over deszelfs onverzadelyke<br />
heerschzugt, en het fchreeuwend misbruik<br />
dat hy dikwyls van het hem toebetrouwd gezag<br />
maakte.<br />
By het overlyden van Willem den III. m 't<br />
jaar 170a. was de Stam van Willem den I. uitgeftorven,<br />
en de vyf voren gemelde Provinciën ,<br />
waren dus zonder Stadhouder, gelyk ook de<br />
Unie zonder Kapitein en Admiraal Generaal (a).<br />
Maar<br />
(a) De Provinciën FrUsland en Groningtn hadden altoos<br />
hunnen byionderen Stadhouder
VOORAFSPRAAK. XVH<br />
Maar de droevige ervarenis, die men nogmaals<br />
had bekomen, deed duchten , dat de heiM<br />
ftelling dier Waardigheid nog ten eènigen' da*<br />
ge aan de Vryheid- der Natie den doodfteek<br />
zou toebrengen, en 'er verliepen- vyf en veertig<br />
jaaren zonder dat die herftelling plaats had.'<br />
Sommigen der misbruiken ,. onder het laatfte<br />
Stadhouderfchap in de on&erfcheidene gedeeltens<br />
van den Staat ingeilbopen bleeven geduu*<br />
rende dat tyd vak voortduuren ; en daar by voeg-><br />
den zich anderen van een verfchillenden aart,<br />
welke de droevigfte gevolgen na zich fleepten:<br />
by voorbeeld-; in veele van onze Steden, be-<<br />
krimpten het regeeren en de uitvoerende magt<br />
zich in eenige Familien;-— daar door trokken<br />
die Familien tot zich het uitfluitend recht tef<br />
dagvaart in de Stiaten hunner Provincie , engevolglyk<br />
ook naar de Staaten Generaal;— alle<br />
bedieningen , ampten , commisfien , enz", welke<br />
met hunne belangens ftrookten of hunne<br />
neerschzugt vergenoegen konden', zagen zy aan'<br />
als een vaderlyk erfgoed, en gingen daar naar<br />
re werk. Hier doorgeraakten devoornoemde<br />
Steden , ja geheele Provinciën , onder het believen<br />
van een gering aantal Burgers, die derechten<br />
en den buit, welken men het Volkont-'<br />
trok, onder zich verdeelende, en alles marhun.-nen<br />
wil en wenk draaijende, ftrafloös de klagten'<br />
Van even dat'zelve Volk konden verydelen of het'<br />
doenz-wygen. Indten men nu daar by voege' alle'
xvni VOORAFSPRAAK.<br />
de rampfpoeden, die voortvloeijen moesten, en<br />
ook daadlyk voortkwamen uit het alvermogen<br />
eener menigte Regenten, wier eigen-zucht,<br />
hoogmoed, gebrek van oeflening, onkunde, verwaarloozing<br />
en onbekommerdheid voor het gemeene<br />
welzyn, en verachting voor de geheiligde<br />
rechten der Burgeren niet konden beteuge.d<br />
worden, Indien me» daar nogbyvoege de<br />
hindernisfen, welke uit de faamgefteldheid en<br />
gebreklykheid onzer algemeene Conftitutie,<br />
en van onze byzondere Conftitutien, voortfproten,<br />
of uit de daar in ongevoelig ingeflopene<br />
misbruiken geboren wierden, — indien eindelyk<br />
men daarby voege de ongemakken, voortkomende<br />
uit het gemis van een Hooft over onze<br />
Land- en Zeemagt, zal het geene verwondering<br />
baaren, dat men, geduurende de vorengemelde<br />
45 Jaar en , in een groot aantal onzer<br />
Steden een oneindig aantal van eigendunklyke<br />
bedryven, een oneindig aantal van onrechtvaardigheden,<br />
kwellingen en ft affelooze rooveryen<br />
heeft gezien , en de geheiligfte rechten der<br />
Burgeren fchandelyk met voeten getreden, —*<br />
het zal, zeg ik, geene verwondering baaren,<br />
dat men op het laats" ook nog de Zeemagt totaal<br />
vervallen, de Trouppes zonder krygstugt, den<br />
Krygsdienst zonder achting, de Grenzen verwaarioost,<br />
ons aloud Vermogen in zwym, en<br />
den algemeenen nood tot eene fchrikbaarende<br />
hoogte gezien heeft : in diervoege dat<br />
wy
V o O X A ï S ï l A A f t XIX,<br />
wy enkel van onder het juk van Willem den III.<br />
uitkwaamen, om van Cbarybdis op Scylla te vervallen.—<br />
Het geen ik hier aanvoere, DOORLUCH-<br />
TIGSTEVORST,is eenieder bekend, en alle betaamlykheid,<br />
welke ik kan verfcluüdigd zyn aan<br />
de nagedagtenis van zodanige Regenten , die<br />
meer ofmin oorzaak van zo veele rampen waren,<br />
kan my geenszins tot het zwygen of het verraaden<br />
der waarheid verpligten; ik weet dat onze<br />
Stedelyke Regeerings- Collegien en Souveraine<br />
Vergaderingen voorwerpen voor den diepften<br />
eerbied der Burgers zyn, dan het welder.kendfte<br />
gedeelte dier Collegien en Vergaderingen isalte<br />
rechtmaatig öm te vergen dat iemant, wie het<br />
ookzy, niet moge herinneren de misbruiken en<br />
kwaaien, die fomtyds in het publiek beduur zyn<br />
ingeflopen, door het overwigt eener meerder-;<br />
heid, die of verblind, of achteloos was, of zich<br />
leiden liet door beweegredenen, die voor de<br />
burgerlyke vryheid, of het algemeene welzyn<br />
nadeelig waren.<br />
Eindelyk, was (byzonderlyk omftreeks het<br />
jaar 1740.) ons elendig Vaderland tct dien<br />
ftaat gebragt, door de handelwyze van Re-»<br />
genten welke dien naam onwaardig waren,<br />
?<br />
er was tevens een groot getal andere Regenten<br />
, d ;<br />
e , hunne pryswaardige poogingen vrugteloos<br />
zien le , derzelve r<br />
zugtingen met die der<br />
Natie vermen 'den over de gedugte kwaaien, van<br />
weiken zy getuigen waren. Hun was geenszins<br />
** 2 OUz
XX V O O R A F S P R A A K .<br />
onbewust dat 'er een H ULPMIDDEL was voor<br />
die kwaaien, maar wat kon hunne kunde,<br />
hunne yver en hun wenfchen baaten tegen<br />
alvermogende Menfchen , die hunne rekening<br />
vonden met de dingen in derzelver daadiyken<br />
•toelland te laaten , en tegen anderen , wier<br />
bevordering, fortuin en verheffing alleenlyk<br />
gegrond was op de hcrltelling van het Stadhouderfchap,<br />
zodanig als het bevorens was gew eest.<br />
Volgens een gefchreven MEMORIE in den<br />
jaare 1740. door een zeer kundig Man opgefteld,<br />
en waar van een Extract thans voor my<br />
ligt, moest het HULPMIDDEL, dat die braave Regenten<br />
wilden zien bezigen , beftaan in de Hervorming<br />
van dat geene, het welk zo wel de Algemeene<br />
Conflitutie , als die der byzondere<br />
Provinciën en Steden gebreklyks hadden, en<br />
in de uitroeijing der daar in gellopen misbruiken.<br />
De Steden konden zulks voor eerst in<br />
hunnen eigen boezem onderneemen ; vervolgens<br />
kon elke Provincieeven eens handelen;<br />
en eene Algemeene Vergadering van Gedeputeerden<br />
uit alle Provinciën zoude geregeld<br />
hebbenallej wat de Unie aanging. „ Indien<br />
„men zodanig eene Hervorming uitvoerde,<br />
„ vervolgt die MEMORIE, ZOU men onze Natie<br />
„ in haare Rechten en Vryheid herfteld zien,<br />
„ de Nominaüen van Regenten algemeen door<br />
„ het Volk gedaan , de bedieningen , ampten<br />
„ en commisfien gelykmaatig verdee:d, en<br />
„ waar-
VOORAFSPRAAK. XXI<br />
„ waardiglyk uitgevoerd; — by de Grooten<br />
„ zou men het ftuurfehe van den hoogmoed en<br />
„ de verachting plaats zien maaken voor eene<br />
„ zagtaartige gemeenzaamheid; •— het Volk<br />
„ zou men aan zyne Beftuurderen verkleeft<br />
„ zien als aan hun eigen werk; en deezen aan<br />
„ het Volk verknogt door alle gevoelens van<br />
„ achting en erkentenis; —> het gezag der<br />
„ Regenten zou heilzamer, en dien volgende<br />
„ behendiger en eerwaardiger worden; — in<br />
„ de onderfcheidene rangen van den Staat,<br />
„ zou men die verftandhouding , die hartelyk-<br />
„ heid,dat vertrouwen, en die algemeene aan-<br />
„ fpooring, zonder welke de geregeltheid en<br />
„ famenftemming in eene Republiek als de on-<br />
„ ze nimmer kunnen beftaan,herboren zien; —•<br />
„ met één woord, als dan zou het algemeene<br />
„ welzyn het eenig voorwerp aller wenfchen, en<br />
„ het doelwit aller poogingen zyn. —En na aldus<br />
„ alle oorzaak van misbruiken , onrechtvaar-<br />
„ dighedea en wanorde, in ons BurgerlykBe-<br />
„ wind ingcflopen, vernietigd , en aldus uit<br />
„ den weg gcruimt te hebben alle hindernis-<br />
„ fen, bekwaam om den loop van onsStaatkun-<br />
„ dig Werktuig in wanorder te brengen , te ver-<br />
„ traagen of te ftremmen, zou elke Stad, iedere.<br />
„ Provincie zich verlast zien van de wreede<br />
„ beurtver wisfeling om of te zuchten onder het<br />
„ juk eenerhaatlyke Olygarchie, of onder deniet<br />
minder noodlottige willekeur van een vol?<br />
** 3 „ itrekc
XXii VOORAFSPRAAK.<br />
„ ftrekt Sradhouderfchap. Maar, ge-<br />
„ lyk de handhaving van order, krygstugt, en<br />
„ van aanfpooring in onze Land- en Zeemagt<br />
insgelyks noodzaaklyk is, zou het nuttig zyn<br />
„ de bediening van Kapitein en Admiraal Gef<br />
i neraai te herftellen, deszelfs gezag in dier<br />
„ voegen daar te ftellen, en te bepaalen dat men<br />
„ niet dan het meefte goed van de uitoeflèning<br />
„ dier bediening kon verwagten, en geene dier<br />
„ ongemakken, geen dier gevaaren welke zou-<br />
„ den kunnen voortvloeiden uit het misbruik,<br />
„ dat dit Militair Opperhooft 'er van zou kun-<br />
„ nen maaken. Wat betreft de herftellmg van<br />
het Stadhouderfchap, dat is van eene Waar-<br />
„ digheid , welker uitoeffening beftaat in het<br />
„ toezicht houden over het bedienen van Jufti-<br />
„ tie en Politie, mitsgaders op de bewaaring<br />
„ der geregeldheid en overeenftemming in elk<br />
„ onzer Provinciën , en welke tevens beftaat<br />
„ in zekeren invloed in het algemeen Bewind<br />
„ der Republiek, zulks fchynt na de vorenge-<br />
„ melde Hervorming noodeloos te worden.<br />
„ Edoch, indien na verloop eener ervarenheid<br />
„ van eenige jaaren, de herftelling dier Waar-<br />
„ digheid noodzaaklyk fcheen, zou het Ver-<br />
„ mogen des geenen, die daar mede bekleed<br />
„ wierd, niet minder duidlyk bepaald, noch<br />
„ minder voorzigtiglyk begrenst dienen te wor-<br />
, e den , dan het gezag van den Kapitein en<br />
f, Admiraal-Generaal. Eindelyk, gemerkt een<br />
» groot
V O O R A F S P R A A K . xxm<br />
„ groot burgerlyk Vermogen , met eene Militaire<br />
kragt vereenigt , een werktuig van<br />
„ verdrukking kan worden , zoo zouden die<br />
„ Waardigheid en bovengemelde Bediening<br />
„ nimmer in een Perfoon behooren veree-<br />
„ nigt te zyn , en nog nrnder erffelyk, al was<br />
„ 'er ten opzigte van dit laatfte geval geen an-<br />
„ dere zwaarigheid , dan die van Minderjaa-<br />
„ righeden,enz. enz." Zie daar, DOOR<br />
LUCHTIGE VORST, hoedanig zig iemam: uitdrukte<br />
wien onze Conftitutie, ons burgerhyken<br />
ftaatkundig beftuur, mitsgaders de daar in gellopene<br />
misbruiken bekend waren; zie daar hoe<br />
een groot getal waare Vaderlandlievende Regenten<br />
darten; zie daar, kortom het geen de verlichtte<br />
Burgers der Republiek verlangden te zien.<br />
Deeze, ten minften in derzelver wezenlykfte<br />
punten, zoo noodwendige Hervorming<br />
was door zig zelve niet onmogelyk; maar was<br />
ook het werk niet van een oogenblik of van<br />
eenige overhaafle Refolutien : Zy vorderde uitgebreide<br />
naarvorfchingen, een bedaard onderzoek,<br />
voorzigdge Deliberatien, en boven al de<br />
opoffering van alle heerschzugt, van alle eigenbelang,<br />
en een eensgezinden yver voor het heil<br />
van den Staat. Dan , daar men zulk eene edelmoedige<br />
belangeloosheid , zulk eenen edelen<br />
yver van de meerderheid der Regenten onzer<br />
meefte Steden, zelfs van de meerderheid der<br />
Leden van de onderfcheidene Ridderfchappen,<br />
** 4 niet
Jfflï V O O R A F S P R A A K ,<br />
Btet kon hoepen, €n het Volk, onder het gewigt<br />
zyner ketenen gebukt, toen de Hem by<br />
de welgezinde Regenten niet zou hebben durven<br />
veegen., had de Hervorming geen plaats:<br />
de zaaken .bleven hunnen gang gaan , dat is van<br />
erger .toterger, terwyl de Party, die naar eene<br />
herftelling van het Stadhouderfchap in de volle<br />
uitgeftrekrheid van Gezag, waar van de Stadhouders<br />
voormaals bezitters geweest waren, haakte,<br />
middelen wyl niets verzuimde, om dat herftel by<br />
de eerst voorkomende gelegenheid te bekomen.<br />
Die gelegenheid kwam eindelyk. Het zydelings<br />
aandeel, door ons in den Oorlog van<br />
1741. genomen , haalde ons terftond netelige<br />
gefchillen met Vrankryk op den hals: het Oorlogsvuur<br />
breidde zig ongevoelig tot aan onze<br />
Frontieren uit: en in 1746. zagen wy die Frontieren<br />
door de Legers dier Mogendheid aangetast.<br />
Die aanval, en het zich voordoen der verdere<br />
voortgangen, welke die Legers by eenen volgenden<br />
Veldtoet zouden kunnen manken,<br />
bragten de ganfche Republiek in ontileltenis.<br />
Het morren, het klaagen, het gefchreeuw,<br />
en de vervloekingen van allerleijen aart verhieven<br />
zich; eene menigte van Schotfchriften,<br />
en oproerige Predikatiën voltooiden de aanhitzïng<br />
der -gemoederen ; de Voorftanders<br />
van het Stadhouderfchap, zich van deeze gelegenheid<br />
bedienende, -verfpreidden, dat, ver-<br />
.«nats de Republiek zich in gelyk gevaar bevond<br />
als
XXV<br />
e e n i<br />
als in .het Jaar J,6>-> S bvJpmVdel voot<br />
onze rampen beltond in de herfteliing dier<br />
Waardigheid, op zoodaanige wyze aU dezelve bevorens<br />
in weezen was geweest; veele Lieden, en byzonder<br />
het gepeupel, onbekwaam om te bedenken<br />
, dat zoo eene d-ergejyke herfteliing een hulpmiddel<br />
was voor veele kwaaien, het 'er wel geen<br />
kon zyn voor vry wat andere kwaaien , — dat<br />
hetfommigen wel zou kunnen verfiimmeren, of<br />
ook wel nieuwe te weeg brengen, • die<br />
Lieden, zeg ik, en dat gepeupel verbeeldden<br />
zich, dat dit hulpmiddel inderdaad algemeen was,<br />
en begonnen overluid.te roepen, dat men eenen<br />
Stadhouder moest hebben, en dat Wnlem deW.<br />
de Doorluchtige Vader van UWE HOOGHEID,<br />
DOORLUCHTIGE VORST! moest herfteld worden<br />
in alle Waard ;<br />
gheden en Bedieningen ,<br />
welke de voorgaandePrinsfenvan Oranje inde<br />
Republiek bekleed hadden. Dus was het dat,<br />
daar de mynen, die men in een groot aantal<br />
plaatzen onzer Provinciën vooraf had aangelegd,<br />
door onderfcheidene takken met malkander<br />
gemeenfchap hadden , 'er nu niets meer<br />
ontbrak dan de lont te ontfteeken, om dezelven<br />
de plotslyke en algemeene uitbarfting te verschaffen,<br />
die men verwagtte. En dat alles gebeurde<br />
gelyk men het vooruit overdagt had:<br />
dat is, namelyk , dat ettelyke wagthebbende<br />
Burgers van Ter Veere, in den nacht van den<br />
5.4. $ot den April 1747., befloten van de<br />
*•*' ^ Re-
xxvr VOORAFSPRAAK.<br />
Regeering dier Stad de herfteliing van het<br />
Stadhouderfchap te eisfchen, en zulks ook op<br />
dat oogenblik uitvoerden, en vermits'deeze Regeering<br />
ongetvvyffeld van dien eiscb voor af verwittigd<br />
was, bewilligde zy des ogtents daar in<br />
zonder eenige zwarigheid (c).<br />
De brand floeg binnc-n weinig uuren over<br />
naar Middelburg en Vlisfmgen, alwaar opdien eigen<br />
dag het Stadhouderfchap herfteld vvierd:<br />
en de Staaten van Zeeland volgden drie daagen<br />
daarna het zelfde voorbeeld, in weerwil der<br />
tegenkantingen in derzelver Vergadering. De<br />
ryd Was daar, dat de Bewerkers deczer Staatsomwenteling,<br />
onderfteund door het Graauw,<br />
en door de Aanhangelingen , die zy z ;<br />
chinde<br />
verdere Clasfen der Birgercn hadden verzórgt,<br />
roemen mogten dat zyde Wet konden ftefen.<br />
Ongelukkig die géenén , welke zich daar tegen<br />
•zouden verzethebben. Menoordeele dieswegen<br />
uit het geen toen de Regeering van Zierikzee<br />
bejegende, met zich niet gehaast te hebben,<br />
om het voorbeeld der verdere Stcden :<br />
van de<br />
Provincie te volgen.<br />
Het nieuws van het geen 'erin Zeeland om<br />
(o) Het is juist of die zelfde wyze, dot in deze Stad de<br />
Staats • omwenteling Itgon , die Willem den III. tot bet<br />
Stadhouderfchap verhief, in den jaare 16J2. En bet is te<br />
denken, dat zo bet tin itnigen tyden te doen was om een Sou.<br />
verain aan de Republiek te gteven, men in dat zelfde Wtgtvertrek<br />
dtn eerftsn flap deen zbudt.
VOORAFSPRAAK. XXVÏÏ<br />
ging, verfpreidie zich zoo ihelals de weerfcht •<br />
in de verdere Provinciën van de Republiek:<br />
En van die oogenblik, was het dat de verdubbelde<br />
poogingen der Stadhoudersgezinde Party,<br />
derzelver lchielyke aamvus, de geestvervoering<br />
en de toejuichingen der menigte, de naam van<br />
Oranje overal weergalmende , de Vaandels van<br />
die Couleur allerwegen u'tgeftjken, de vervloekingen<br />
tegen de oude Regeering uitgebraakt,<br />
de bedreigingen , da toomeloosheid van<br />
het gepeupel, en derzelver ge weldaadigheden<br />
in een groot getal plaatzen , kortom , dit<br />
alles in de Provinciën van Holland , Urecht<br />
en Overysfel aankondigde , dat men geen andere<br />
keuze te doen had ilah het voorbeeld van<br />
Zeeland te volgen. De Regenten zelfs, die het<br />
meest verlicht, het meêst mét yver voor het<br />
algemeene welzyn bez'eld waren, en die<br />
meenden, dat de aauftalling van eenen Kapitein<br />
Generaal voldoende zou geweest zyn in<br />
den netelige.i Rand, waar toe de vyandlyke<br />
Progresfen ons Land óebragt hadden , die Regenten,<br />
zeg ik , dienen IJ dat men toch eenen<br />
Stadhouder wilde hebben, gewenscht zouden<br />
hebben dat men üie verkiezing had verfchoven<br />
tot een tyd, in welken de bedaardheid van geest<br />
en hartstogten hadden toegelaaten, deCommisfien<br />
en Init-ucrien, die men hem zou kunnen geven<br />
, op de vooragtigfte wyze in orde te brengen<br />
en te beperken, die waardige Regenten, kortom,<br />
wier-
zxvin V O O R A F S P R A A K .<br />
wierden door den dvvarlwind mede gefleept,<br />
en bewilligden, gelyk de overigen , in alles wat<br />
de zegevierende Party vorderde. Halftarrige<br />
wederftand van hunne zyde zou geene andere<br />
uitwerking gehad hebben, dan hen bloot te<br />
ftellen aan de woede van het gepeupel, of hen<br />
ten minften hunne Bedieningen te doen verliezen,<br />
en hen in dier voegen buitenftaat te ftellen<br />
, om zich in het vervolg , zoo veel hun mo gelyk<br />
zyn zoude, te verzetten tegendegevolgen van<br />
een kwaad dat zy niet hadden kunnen beletten.<br />
Zie daar, DOORLUCHTIGE VORST, hoedanig<br />
de herfteliing van het Stadhouderfchap minder<br />
de uitwerking was van noodzaaklykheid en<br />
voorzigtigheid , dan het werk van eigenbaat<br />
en heerschzugt, van list en verleiding, van verblindheid<br />
en geweld. —• Zie daar, zeg ik , op<br />
wat wyze die w aardigheid op den 3. Mey<br />
door de Staaten van Holland wierd heriield, —<br />
dien eigen dag door de Staaten van Utrecht, en<br />
den 10. door de Staaten van Overysfel. Reeds<br />
op den 4. herftelden de Staaten Generaal insgelyks<br />
de waardigheid van Kapitein- en Admiraal-Generaal<br />
der Unie. En dat alles zoo<br />
wel aan de eene als andere zyde, op den ouden<br />
voet; dat is, zonder eenigerlei Inftructien, die<br />
klaar en duidlyk bepaalden en beperkten het al<br />
te uitgeftrekt, of al te algemeen uitgedrukt vermogen<br />
, by de particuliere Commisfien der bovengemelde<br />
Waardigheid en Bediening. 1<br />
Eh>
VOORAFSPRAAK. XXIX<br />
Eindelyk, aangezien Willem de IV. bereids zedert<br />
langen tyd Stadhouder was van Friesland,<br />
Groningen en Gelderland, bevond zich het<br />
Stadhouderfchap van alle onze Provinciën in<br />
zyn Perfoon verëenigt, dat aan geen zyn er<br />
Voorzaatente beurt was gevallen (a).<br />
I- On-<br />
(a) De beide volgende Gommisfien , die volgens de<br />
oude in denjaare 1747 zyn geftefci, en zedert, voor Willm<br />
den V. thans levende , in den Jaare 1766. zyn vernieuwd,<br />
zullen voldoende zyn om mynen Lezeren eenig<br />
denkbeeld te geeven, waar in vuormaals beftaan hebben,<br />
en nog beftaan het vermogen van den Stadhouder, Kapitein<br />
en Admiraal Generaal van onzebyzondere Provinciën,<br />
en het vermogen van den Kapitein en Admiraal Generaal<br />
der Unie. Uit die twee Stukken op te maaken, dat daar<br />
in die vc-rmogens genoegzaam bepaald en beperkt zyn,<br />
is een bewys dat men geene kennis heeft van de byzondere<br />
Cwftitutie onzer Steeden en Provinciën , noch van<br />
onze algemeene Conilitutie; het is een blyk dat men onwetend<br />
is van de misbruiken en nadeelen, zedert twee<br />
honderd Jaaren voortgevloeid, uit het gebrek van zoodaanige<br />
bepaaling en beperking. Boven dien weeten<br />
de Vreemdelingen niet, dat buiten die middelen, welke<br />
dit gebrek den Stadhouderen heeft overgelaaten, om hun<br />
gezag in veele opzichten uit te breiden , de onvoorzichtigheid<br />
of vleyerye hun noginonderfcheiden tyden heeft ingewilligt<br />
of toegelaten zich mettter te maaken van verfcheiden •<br />
rechten en voorrechten , in de voorfchreeven Commisfien niet<br />
uitgedrukt. Dit, gevoegt by den alvermogenden invloed ,<br />
welken deeze Hoofden der uitvoerende Magt middel hebben<br />
gevonden , zich in alle deeleii van het burgerlyk en<br />
fiaatkundig beftuur onzer Piovincien tn der geheele Re-<br />
pu-
V O O R A F S P R A A K .<br />
Onmiddelyk nu deeze verrichting gaven de<br />
Staaten Generaal, cn de vier bovengemelde<br />
Pro-<br />
publ'ek te bezorgen, lu:eft hen dikwerf fouveraine beflisfers<br />
van dit Bewind gemaakt: En daar uit is het, dat de<br />
droevige gevolgen 7.yn voortgevloeid, waar over de Natie<br />
zich zno billyk beklaagt, en van welken ik breedvoerig in<br />
*t i eloop van dit Werk fj reeken 7a!,<br />
De Cyffcilctters, welken men in deeze Commisfien zal<br />
aanrrt-fFen, Haan niet in de origineelen. Ik heb die alleerlyk<br />
daar in geplaatst, om de bvzondere poinclen te<br />
onderf-htidin, over welke ik gelegenheid zal hebben iü<br />
*f vervolg ie fpreeken.<br />
Commisfie voor ZYNE HOOGHEID , den Heere<br />
Prinfc van Oranje cn Nasfi u , Wil'em Carel<br />
Hendrik Frifö, als Stadhouder, Kapitein Ge~<br />
nercal en Admiraal van de Provincie van<br />
Holland cn We: frkslmd,<br />
„ De Staaten van Holland en Westfiiesland, doen te<br />
„ wecten, dat wy, uit confideiat'e van de bckommerly-<br />
;, ke Conlli utie van tyden en z'aken, en om, onder<br />
„ Gods zegen, den S'aa*- deezer Landen des te bettr te<br />
„ redden uit den zorgcKken en gevaarlyken toci.and,<br />
„ waar in zy zich bevind; als meede u t aanmeikinge van<br />
„ de goede , ge.rouwe, notabele en aangename d'. nf;en,<br />
,, die uit zonderüngtn affectie ! y vorige Heere Prii fea<br />
„ vaü Oranje, hoogloffehker Memorie, als fuccesfive-<br />
„ lyk Stadhouders, Gouverneurs, en K..pi'ej'en Gene-<br />
raili en Admiraals der voorfz, Landen, veele Jaaien
Provinciën daar van berigt aan Willem dm IV.<br />
die te Leeuwaarden zyn vcrblyf hield, en ZY<br />
NE<br />
„ lang, in veele en menigvuldige zwaare tyden, gelegentheden<br />
en periculen, tot Godes eere, bevrydingc<br />
en welvaarcn van denzdvsn Landen zyn beweezen,<br />
en daar omme vastelyk betrouwende, dat by Z Y N E<br />
" HOOGHEID den Doorluchtigen Vorst en Heere, Wilkm<br />
Karei Hendrik F,ifo, Prinfe van Oranje en Nas.<br />
fau, Graave van Catzenellebogen, Vianden, Dietz,<br />
" &c.' &c &c , in navolginge van de exempelen en voet-<br />
" ftappen van voorige Heeren Printen van Oranje, ZY-<br />
Nt HOOGHEIDS Voorzaten, den voorfz. onzen Landen<br />
uit ge'ykc affeclïe, en meede tot voorftand van de<br />
waare Christelyke Religie, zeo die tegenwoordig by<br />
„ publieke authoriteit in den voorfz. Lande geëxerce'ert<br />
„ word, insgelyks goede dienden zullen mogen bewezea<br />
„ worden, • i°. hebben met goede kennisfe van zaa-<br />
„ ken, en met deliberatie yan Raaden, den hoog^e-<br />
„ melden Heere Prinfe van Oranje en Nasfau , Willem<br />
Karei Hendrik Frifi, onthouden, gecommitteerc,<br />
„ oelleld en geordo-.neert, onthouden, committeeren,<br />
„ Hellen en ordonneeren mits deezen jegenwoordige<br />
„ als Gouverneur, Capitetn Generaal en Admiraal vaa<br />
„ den voorfchreeven onzen Lande vanHolhnd en Wesc-<br />
„ friesland, met den Brielle en Voorne, wezende geleer>en<br />
en behoorende aan den voorfz onzen Lande van<br />
„ Holland; gevende den hoo^gemelden Heere Prinfe'<br />
„ Willem Karei Hendrik Frifo vo'komen macht, authori-<br />
, teit, en fpcciaal bevel, den voorfz. (laat van Gouver-<br />
„ neur, Kapitein Generaal en Admiraal voortaan te<br />
„ houden, eyereceren en bediensn. —— 2 0. daa- inne<br />
„ voor te ftsan, re vorderen , en ts bewaaren de Hoogheid,<br />
Cftrechti^heid, Privilegiën, en welvaren van<br />
„ dea
SCXXIt V o O R A F S T l i A A K .<br />
NE .HOOGHEID vertrok terftond naar 'sHage,<br />
alwaar hy den t-ft. Mey aankwam': — zo wel<br />
by<br />
„ den voorfr. onzen Landen, Leden, Steden en Inge-<br />
„ zetenen van dien, mitsgaders het gebruik van de voorfz.<br />
„ Christelyke Religie; 30. dezelve te conferveeren<br />
„ en te befchermen vin alle overlast en foulen, desor-<br />
„ dre, onëenigheid, afbreuk en fchaade: — 4°. Voorts<br />
„ in den voorfz. Lande te doen gebruiken eii »dmini-<br />
„ flreeren, Recht en Juftitie, de proviflen van Juflitie be.<br />
,', hoorlyk te doen verleenen, allen den geenen die zulk*<br />
„ verzoeken zullen, en dezelve te doen executeeren;<br />
„ alles aangaande de zaaken van Jnftitie, met advys van<br />
„ den Prefident en Raadcn over onzen Lande van Hol-<br />
„ land en Westfriesland: • 5°- vorders na genomen<br />
Advys van den gemelden onzen Hoven të verleenen,<br />
"Brieven van gratie, remisfien, pardon en aboliticn,<br />
" des dat de voorfz. refpedtive Brieven zullen moeten<br />
" worden geinterineeit al» na behooren; wel verftaande<br />
" nochtans, dat van gequahficeerde éoodilagen, en enor-<br />
',' men deliaen, geconmitteert met geleider laage en op-<br />
" zette wille, geen remisfie of pardon zal worden ver-<br />
" leent of gegeeven: 60. en aangaande de zaaketf<br />
" van Oorlog en Politie van den voorrz. onzen Lande,<br />
" by goeddunken van ons , en met Advys van onze Ge-<br />
"committeerde Raaden, in conformiteit van derzelven<br />
Inftruftie: 70. de Bürgemeefteren, Schepenen en<br />
" Wetten te veranderen na behooren, en achtervolgen-<br />
", de de Privilegiën van de refpeftive Steden en Plaat-<br />
" f e n. . 8>. te doen houden goede opzichte, ordre'<br />
" en 'wachte in de Steden en Sterkten aldaar-, zoo te'<br />
Water als te Lande daar het zelve van nooden wezen<br />
" Z l\ po. en voorts in het generaal cn particulier<br />
!! alles te doen dat een goed en getrouw Gouverneur,<br />
„ Ka-
V O O R A F S P R A A K . XXXIÏI<br />
by zyn aankomst, al» by zyne Infiallatie in de<br />
hooge Bedieningen, welke Hunne Hoog Mogen<br />
„ Kapitein, Generaal en Admiraal van den voorfz. ofizen<br />
Lande vermag en behoord te doen; waar op deti<br />
,, hooogemelden Heere Prinfe van Oranje en Nasfau, \<br />
„ Willem Karei Hendrik Frift gehouden word te doen den<br />
„ behoorlyken eed aan onzen landen. "<br />
,, Lasten en beveelcn daar omme de» Prafident en<br />
„ Raaden van den voorfz. onzen Hove, eri alle andere<br />
„ Jufticieren en Officieren van meergemelde anzen Lan.<br />
„ de van Holland en Westfriesland, dat zy den hoog.<br />
„ gemelde Heere Prinfe Willem Karei Hendrik Frifo hou-<br />
„ den en refpefteeren als Gouverneur 1<br />
, Kapitein Gene-<br />
„ raai en Admiraal voornoemt, denzelve bewyzen alle<br />
„ eere en reverentie , én ih alle het gunt, het beleid en<br />
„ gebruik van den voorfz. Staat, aangaan mag, en het<br />
„ gunc daar aan kleeft, Hem te bbedieeren, en te doen<br />
„ alle redres en asfiftentïe. "<br />
„ Gegeven in den Hage onder onzen grooten Zegele<br />
hier aan gehangen, op den 3. Mey dés Jaars Onze»<br />
•s, Heere eii Zaligmaaker Jefu Caristi 1747. "<br />
'Commisfie van Kapitein en Admiraal Generaal van<br />
'de Unie, gefield den 4. Mey 1747- en vervolgens<br />
door de Staaten Generaal overgegeeven aan<br />
"Willem den IV. Prins van Oran<br />
je eri Nasfan.<br />
De Staaten Generaal der Veröenigde Nederlanden ;<br />
y, allen den geene», die deezen jegenswoordigen zuilen<br />
* * * „ zieii<br />
de
xxxiv V O O R A F S P R A A K .<br />
de en de Staaten van Holland hem opgedragen<br />
hadden, ontfing dien Prins zo veel eer ei; dezelfde<br />
bly-<br />
zien ofte hooren leezen, Sahtt, doen te weten, al<br />
„ zoo het nodig is tot maintenement van den Staat en<br />
„ Regeering van den Landen, confervatie van de ware<br />
„ Gereformeerde Religie, en tot direflie en beleid van<br />
„ den Oorloge, een bekwaam en gtqualificeerd Perfo-<br />
„ nage tot Kapitein en Admiraal Generaal over het Volk<br />
van Oorloge te Water cn te Lande, in onzen dienst<br />
„ wezende, Werde aangefteld en getuihorrfeerd: Z-io is<br />
,, het, dat wy, om de goede qualitef en en bekwaamheid<br />
„ van den Doorlu.htigen en Hooggeboren Vorst, Willem<br />
„ Karei Hendrik Frlfo, van Cods genade Prinfe van Oranje<br />
en " asfau, Graave van Catzenellebogen, Vianden,<br />
„ Dietz, &c. &c. &c. ons betrouwende zyner kloek-<br />
„ luid , dapperheid en geaegentheid tot het Welvaren<br />
van den Lande, • i°. Denzelven Prinfe WilUm Ka,<br />
„ rel Hendrik FHfo gefield en geauthorifeerd hebben, ftel-<br />
„ len en authonfeeren ZYNE HOOGHEID bydeezen,<br />
„ tot Kapitein en Admiraal Generaal over het Volk van<br />
Oorloge in onze» diende te Water en te Lande we-<br />
„ zeude, 20. gevende denzelven ZYNE HOOG-<br />
„ HEID volkomen last, macht en authoriteit, om, in<br />
„ krachte van deezen , over het voorfchreve Volk van<br />
„ Oorloge te-commandeeren en ordonnecren, gelyk tot<br />
„ maintenement van de Unie en defenfie, bewaarnisfe en<br />
„ verzekering van den Staat, rusten, Rechten en Pri-<br />
„ vilsgien van den Landen, zoo in het generaal als vau<br />
„ elke Provincie in het particulier, en tot befcherminge<br />
„ van de Inwoonderen van dien, • 30. mitsgaders<br />
„ confervatie van de waare Gereformeerde Religie, zoc*<br />
„ die jegenwoordig in de Provinciën , geasfofieerde Lan-<br />
„ den, en de Steden by publieke authoiiteic vrordgeëxn<br />
«•
VOORAFSPRAAK. XXXV<br />
blyken van eerbied, als of hy de volftrekte<br />
Souverain der Republiek was geworden.. Toen<br />
zag men tot welk een overmaat van pluimftrykerye<br />
en vernedering , de gemoederen, door<br />
val-<br />
erceerd » 4°- en tot de handhonding van de te-<br />
«enswoordige Regeering zal behooren, en dit alles<br />
op de Hoogheden, Rechten , Eeren en Praéminen-<br />
'„' tien, daar toe behoorcnde, 5°- hebben voorts<br />
", aan Hooggemelde Heer Prinfe geconfereerd, en con-<br />
" fereeren by deeze, tot ons kennelyk wcderzeggen toe,<br />
" zoodaanigen vrye ma Dt om de Patenten (*) en andere<br />
zaaken, tot de Militie fpefterende, als de voorge-<br />
* noemde Heeren Pri'nfen van Oranje, ZÏN HOOG-<br />
" HEIDS loffelyke Voorzaaten, als Stadhouders en Ka-<br />
"„ piteinen Generaals ten refpefte van voorfchreve Müi'ie<br />
'i liebben geëxerceerd, 6: beveelen en ordonnee-<br />
„ ren dair omrae wel expresfelyk allen en een iegelyk,<br />
|' ende namentlyk alle Krygs - Officieren , Overflen,<br />
, Ritmeefteren Kapiteinen, en allen anderen Volk van<br />
Oorloge in onzen dienst en bezoldiig wezende, Zr-<br />
„ NE HOOGHEID in den voorfchreeven ftaat te erkeni,<br />
nen, refpefteeren en gehoorzaatnen in het volbrengen<br />
„ van deezenzynen last, en te doen alle hulp, faveur en<br />
adfiftcntie:— Jo. dies zal Zyne Uoo,,gemelde H o o 0-<br />
" HEID den voorfchreven Staat, als Kapitein Gene*<br />
" raai, bedienen op den Eed, daar toe geordonneerd ;<br />
„ te<br />
(*) Door bet woord Patenten worden hier yerjleian de ordres,<br />
die aan de Trouppen getemde» worden om op marscb te gaan, of<br />
XXXTI V O O R A F S P R A A K ;<br />
valfche vooroordeelen , verleiding , of oogeri-<br />
Wiklyke vervoering fteigeren konden omtrent<br />
een Man, die alleenlyk het Hooft der uitvoerende<br />
Magt moest zyn; als toen zag men tot<br />
welk een overmaat van dien aart jegens den<br />
zelfden Man konden komen zodanige zielen,<br />
welke, door den gouddorst verteerd , met de<br />
Woede om zig te verheffen, of in vermogen en<br />
aanzien te handhaven, bezield waren; daar zag<br />
men die Regenten, Voormaals zo opgeblazen<br />
en zo oppermagtig, op hun beurt voor de voeten<br />
van dien Man kruipen, ter behoudenis<br />
der bedieningen, door hun onwaardig gedrag<br />
onteerd; daar, eindelyk zag men dat 'er in<br />
het meerder gedeelte der Grooten en Regenten<br />
van ons ongelukkig Vaderland geenerlei<br />
gevoel van eer en vaderlandliefde meer<br />
te vinden was. 'Er waren flegts eenige eerlyke<br />
en verlichte Burgers, en de waare Vaderlandlievende<br />
Regenten , by wien de luifter en<br />
het heil des Vaderlands, alle perfoneele eigenbaat<br />
overtroffen, die in hunnen boezem het<br />
droevig lot van dat Vaderland beweenden, zien-<br />
„ te doen in onze handen, of de geenen, die wy zullen<br />
f, ordonneeren, en op zulke Infiruftie, als by ons daar<br />
„ op zal werden gemaakt en gedresfeert. Gedaan in on-<br />
„ ze Vergadering in 'sHage onder onzen grooten Ze.<br />
gel, Paraphe en de Signature van onzen eerften Grif.<br />
„ fier, op den 4. Mey 17474 "
VOORAFSPRAAK.<br />
xxxyn<br />
do datmen zig eerder eenen Meefter dan eenen<br />
eerften Dienaar van Juttirie en Militair Hooft<br />
had gegeeven, wiens dienden algemeen nuttig<br />
zouden hebben kunnen zyn, mdien zyn gezag<br />
binnen behoorlyke perken was betloten geworden.<br />
Met één woord, even als ik ge^.egt<br />
heb dat wy, na onze halzen van onder het<br />
juk, van mam den III. opgebeurd te hebben<br />
van Charybdis op Scylla vervallen waren, zoo<br />
durf ik hier beweeren dat door deze omwenteling<br />
wy wederom vervielen van Scylla op CjwrybdU:<br />
'Er was voor onze kwaaien geen ander<br />
hulpmiddel, dan eene Grondwettige Herfteliing<br />
, op die wyze volvoerd als hier boven u<br />
aangeweezen, - en zodanige Herfteliing<br />
gefchiedde niet! ;<br />
. ,<br />
Het was dan ook van dat ogenblik, dat is,<br />
van het tydpunt af, wanneer zoo een onbepaald,<br />
zoo een ui tgeftrekt gezag geplaatst wierd<br />
tusfchen de oogen der meenigte en de Souvereine<br />
Magt, dat deeze Magt zig verduisterd<br />
vond. mUem de IV. begon wel ras met de<br />
daad te regeeren , en alle zyne Afhangehngen<br />
heerschtenmethem of door hem. Aller oogen<br />
waren op zynPerfoon gevestigd: Hy wierdtheteenig<br />
voorwerp van het vertrouwen , en den<br />
hoop van een oneindig aantal Lieden: —. Aan<br />
hem wierden alle klagten, alle Requesten gegrond<br />
of ongegrond geadresfeerd: • Het<br />
_ .1 Wv aanftelde welke daar<br />
was iiv , -1/ ,
xxxvm VOORAFSPRAAK.<br />
recht opdeed of dezelve affloeg:— Uit kragtvan<br />
zyn vermogen ftelde hy de Regeeringen, der<br />
meeste-Steden af, en -herftelde dezelve naar,<br />
believen : -— Een groot aantal, die -zig tegen<br />
zyne'verheTing hadden aangekant, of aan zyne.<br />
Creatuur-en mishaagden, wierden van ampten<br />
en bedieningen uitgefloten: —. Zoo dat, indien<br />
in dat ades daaden. van noodzaaklykheid en<br />
billykheid verrigt wierden, 'er ook andere van<br />
onrechtvaerdigheid, wraak en willekeurgepleegt<br />
wierden, welke der Natie aankondigden, datzy<br />
ten eenigen dage onder haar een niet minder,<br />
voltrekt Dcspo'ismus zou herboren zien , dan<br />
dat van Wlem den III. — De Gefchiedboeken<br />
van de jaaren 1747. tot 1750. verfchaffen<br />
ons voorbeelden genoeg van het geen ik nu<br />
maar even aanroere.<br />
Daar nu de zulken, die het meest hadden<br />
toégebragt ter herfteliing van het Stadhouderfchap,<br />
in de ganfche uitgebreidheid van<br />
zodanig vermogen, wel fchieiyk de vrugr.en<br />
van hunnen yver en moeke fmaakten , fpaarden<br />
zy niets om al meer en meer de erkentenis<br />
van Wükm te verdienen , en dienvolgens<br />
om het verzadigen hunner fchraap - en heerschzugt,<br />
die hen verteerden, te voltooijen; zy. namen<br />
toevlugt tot dezelfde middelen , welke zy<br />
in hunne eerfte onderneeming hadden gebezigt,<br />
en Haagden 'er in om het Stadhouderfchap ten<br />
voordeele der manlyke en vrouwelyke Afftam-<br />
I ' me-
V O O R A F S P R A A K . XXXIX<br />
melingenvan ZYNE HOOGHEID erflykte doen<br />
verklaaren.—,En, of deze nieuwe gebeurtenis<br />
het bewind der Republiek met afhanglyk<br />
o-enoes van den wil of de grilligheden van eenen<br />
Stadhouder fcad gemaakt, vormde eene maatfchappy<br />
van laage' Slaaven, verzekerd zynde<br />
van den goeden uitflag, welke verleiding of &e-.<br />
weid in de Provinciën Utrecht, Overysfel en<br />
Gelderland, zouden kunnen hebben, hethaatlyk<br />
ontwerp om al daar dezelfde Regeeringsvorm<br />
te herfteilen, welke de fchreeuwendfte<br />
onrechtvaardigheid , door geweld onderfteund,<br />
in den Jaare 1674. in de twee eerfte en in<br />
l 6 7r in de laatfte dier Provinciën had ingevoerd.<br />
En dit ontwerp de heerschzugtvleijende<br />
van Willem, zoo bewilligde dien Befchermer,<br />
aangefleld ^beeedigd om de rechten, privilegiën<br />
en vryheden onzer Steden en Provinciën te handhaven<br />
• die Vorst, in wien men voorgaf, dat alle<br />
sedelyke deugden vereenigt huisvesteden, om<br />
die drie ongelukkige Provinciën te ontzetten,<br />
van het geen zy allerheiligst hadden, en eindigde<br />
door het verdeelen van dcezen roof met.<br />
hen die hem hunnen medeplichtigen gemaakt,<br />
hadden. Kortom, heden nog, DOORLUCH-<br />
TI'GE VORST, is 'er niet alleen m diezelfde<br />
Provinciën eene meerderheid , ondeugend en<br />
ontaart genoeg om eene al zoo onrechtvaar-,<br />
dip- al s tyrannisch ingevoerde Regeermgsform .<br />
te: willen hahdhaaven , maar UWE HOOGHEID
XI. VOORAFSPRAAK.<br />
^elve houd fta.and.e, dat die Regeeringsform weth<br />
tig en eene heilige voorwerp is, waar aan men"<br />
niet raaken mag!.... En op deezen al z 0o onbilg-k'én<br />
als ongerym.den grond, worden zoodaanige.<br />
Regenten en Ingezetenen dier Provinciën die,'<br />
tóoeds genoeg hebben om tegen die afTchnuwlykheden<br />
op te komen , aangezien als dwaazen,of,<br />
vervolgt als oproermaakers! — Maar na alles,<br />
•wat onder ons zedert zoo veele Jaaren, en<br />
voor al in de laathre tyden van het bewind UWER<br />
POQRLUCHTIGE HOOGHEID , gebeurd i s, kan'er<br />
niets meer voorvallen dat ons zou verwonderen.<br />
Buiten en behalven de haatlyke RegeerW*<br />
form, ten yoordeele van Willem den IV. in de.<br />
bovengemelde Provinciën ingevoerd, verkreeg<br />
die Vorst nog m de Provinciën Friesland een<br />
veel uitgeftrekter magt, dan de voorgaande<br />
Stadhouders daar in ooit'hadden. Boven dien<br />
vereenigde hy in zyn Perfpon eene menigte'<br />
Tytels, Waardigheden en Voordeden, welke'<br />
de laatstgemelde niet hadden/bezeten; want Hy<br />
wierd verklaard Erfftadhouder en Kapitein-<br />
.Generaal der Landen en Steden van Brabant en<br />
Vlaanderen en Overquartier van Gelderland •<br />
Na dat men gearrefteerd had aan ZYNE HOOG<br />
HEID te defereeren, eene jouisfance van een<br />
drie en dertigfte part in alle. de afgiften by de<br />
Qost-Indifche Compagnie te doen, wierd die'<br />
Vorst benoemd tot Opper-Bewindhebber en'<br />
Gouverneur, Generaal van dezelve Compagnie,<br />
met
VOORAFSPRAAK* xij<br />
met de uitgeftrektfte magt, welke iemant daar in.<br />
kan uitoeffenen. Hy wierd insgelyks benoemt<br />
tot Opper-Bewindhebber van de West-Indifche<br />
Compagnie., met de inwilliging van vier<br />
ten honderd in de uitdeelingen of afgiften, welke<br />
die Compagnie zoude doen. Men voege<br />
nu daar by alle byzondere Bedieningen, Rechten<br />
en Privilegiën, die elke Provincie zich in<br />
den haare beyverde om hem op ce dragen;<br />
men voege daar by alleappointementen, emolumenten,<br />
retributien en exemprien van allerleijen<br />
aart, welke dat alles hem verfchafte; es men<br />
oordeele dan, daar uit, of Willem de IV. niet<br />
een overftelpend gezag in zynen boezem heeft<br />
vereenigt, met alle middelen om. zich Creatuurea<br />
te maaken, en eenen onweerftaanbaren invloed<br />
op alle rangen van den .Staat te verkrygen ; men<br />
oordeele eindelyk of het niet te duchten zy,<br />
dat deezen of geenen zyner Aframmelingen<br />
eens eenig gebruik van dit erflyk gezag, van<br />
die middelen en van dien invloed maakenzal,<br />
om voor eeuwig onder het juk eener volftrekte<br />
Oppermagt te brengen, die Natie, op welker<br />
kosten de lafhartigheid en onzinnigheid zulke<br />
grooteopofferingen hebben gedaan.<br />
Eindelyk, in het Jaar 1751. overleed Withm<br />
, zonder dat goed, ofliever de wonderwerken<br />
gedaan te, hebben, die de Bewerker* zyner<br />
verheffing hadden belooft, en welke de blinde<br />
lichtgelovigheid, 'er van verwagtte. — Voor.<br />
* * * g eerst
VOORAFSPRAAK?'<br />
eerst bleef die Vorst , welke, volgens die Rewerkers,<br />
de fchrik van Vrankryk zyn zou, en<br />
onze grenzen voor alïe verdere onderneemingen<br />
der Legers van die Mogendheid beveiligen<br />
, zich in den Hage ophouden , terwyl Eergen<br />
op Zoom, en andere gewigtige Piaatzen aan<br />
ons ontrukt wierden: —' Zyn crediet verhaastte<br />
even weinig als zyne krygsverrientingen den<br />
Vreede.dieindenjaare 1748. gefloten wièrd:—•<br />
Het grootfte gedeelte der Regenten , Magiftraaten<br />
en andere hooge Amptenaaren, geheel<br />
en al aan zyn Perfoon overgegeven, en<br />
gevoHyk zeker, dat zy in hunne posten zouden<br />
gehandhaaft worden , of door zyn gezag of<br />
imdoed gewigtiger verkrygen zouden , bleeven,<br />
geduurende den loop van zyn Stadhouderfchap,<br />
even vadzig, even achteloos, even eigenbaatig,<br />
even trotsch als te voren: — anderen,<br />
verzekerd door het zelfde, middel hun geluk te<br />
zullen uitwerken, vergenoegden zich aan die<br />
Lieden te evenaaren:— de vermindering van.<br />
Imposten, waar mede het Volk gewiegt was,<br />
kwam niet tot ftand: — de Finantien van den<br />
Staat wierden niet beter geadminiftreerd : —<br />
de algemeene elende bleef in den lande heerfchen<br />
, — onze Zeemagt, en onze-Frontieren,<br />
bleeven gelyk zy waren: — 'er kwamen nieuwe<br />
abuizen by die, welke reeds in de algemeene<br />
Conftitutie, en in de byzondere Conftitutien'ingekropen<br />
waren: — het zelfde had.-<br />
•• .' * * * ook
Vo, OR.AFSPJS.AAIC. XLIII<br />
ook plaats in alle takken van het burgerlyk en ;<br />
ftaatkundig bewind:— de last van onderdrukking<br />
, m plaats van ligter te worden, wierd allervvege<br />
verzwaard: — en de oorzaaken van<br />
zoo veele rampen, tot den huidigen dag voortgeduurd<br />
hebbende, is het geen wonder dat wy<br />
'er nog dezelfde uitwerkzelen van ondervinden.<br />
Onmidlyk na den dood van JVillem, trad de<br />
Princes zyne Gemaalin, Moeder van UWE<br />
DOORLUCHTIGE HOOGHEID, in hoedanigheid<br />
Van Gouvernante, in de uitoeflening van alle.<br />
Charges en Waardigheden, met welke haar<br />
Gemaal was bekleed geweest, en de Hertog<br />
Lodewyk van Brunsivyk, Bloedverwant dier Vorftin<br />
, ten onzen ongelukke, in den Jaare<br />
1750. in dienst der Republiek getreden, had<br />
het algemeen Opperbevel over de Trouppes,<br />
voor den tyd,' welke nog tot UWES. HOOG<br />
HEIDS meerder]aarigheid "moest verloopen.<br />
Hier is het geenszins de plaats my uit te<br />
breiden over den loop der zaaken , onder de regeering<br />
van die Voritin: doch kan ik niet nllaaten<br />
te zeggen', dat zy ons" dikwyls deed<br />
gevoelen hoe ftyf zy in haare- gevoelens ftond;<br />
tot welk'eene uitgeftrektheid zy gehoorzaamd<br />
wilde zyn ; en hoe Izeer -Haare verknogtheid<br />
aan de belangen Haar er Natie bovendreef, over<br />
die, welke Haare pligt haar ten opzigte der<br />
belangen', en het welvaaren der Republiek<br />
Haar voorfchreef. Een iéder' :<br />
weet-, de onw
xiiv VOORAFSPRAAK, .<br />
billykeen eigendunklyke handel wyze, welke zy<br />
omtrent eenige Regeeringen oeffende, inz.jnderheid<br />
met die van Haarlem, in gevallen, waar<br />
in dezelve meenden haare wettige rechten te<br />
handhaaven. Insgelyks zyn bekend de wegen<br />
door Haar, den Hertog en andere Hiarer<br />
Aanhangers, in den beginne des. jaars. 1756. in-,<br />
geflagen, om de Staaten Genera d over te haaien<br />
tot het verleenen van
V00E.AFSPB.AAK. XLY<br />
welke door hunne Zee - fchuimers van dat<br />
oogenblik tot der Gouvernantes dood op onzen'<br />
Koophandel pleegden. Men weet eindelyk<br />
datdiePrincesfe, ondanks alle haare betuigingen<br />
van het tegendeel,zig weinig bekommerde met<br />
de aanfehuffing der middelen die men, ter beteugeling<br />
dier geweldenaaryen, Van haar verzogt.<br />
In de daad, noch het gezicht van den<br />
Verwoesten en verdorven Koophandel, noch<br />
het gezicht onzer vernietigde Fabrieken, nock<br />
de óverweeging van zo veele familien door<br />
die uitwerkzelen geruineerd , noch de klagten,<br />
noch de herhaalde aandrangen van de voornaamfte<br />
geintresfeerden waren in ftaat om haar<br />
, te treffen i alle befchermihg wierd afgeflagen,<br />
onder voonvendftt, dat onze Zeemagt te zwak<br />
was, én niet herfteld konden worden, zonder<br />
tefTeni de Landmagt te vermeerderen ; aangezien<br />
, volgens Haar en Haare Aanhangers, het<br />
mogelyk was, dat, daar het Oorlogs-Toneel<br />
zig in de nabuurfehap onzer grenzen uitbreidde,<br />
deze konden beledigt of ten minften ons<br />
grondgebied , door de Legers der eéne of andere<br />
van de Oorlogende Mogendheid gefchonden<br />
worden. — En wie toch waren de<br />
Staats-Leden, welke dit zo haath/k als ongerymi<br />
voorwendzd ftyfden ? . . . Het was eene alvermogende<br />
Meerderheid in de Staaten van Gelderland,<br />
Utrecht, Overysfel en Groningen,<br />
mitsgaders aadere van der Cabaal overgegee-<br />
re-
XLT1 V O O R A F S P R A A I C .<br />
vene Regenten, die, bewust dat nimmer onze<br />
drie Zee-Provinciën in eene zo kostbaare en<br />
nodelooze Augmentatie, zouden bewilligen ,<br />
daar mede hunne weigering tot het Herftel der<br />
Zeemagt wettigden, cn dus de Gouvernante<br />
eenen dienst deeden in Haare gekozen partyom<br />
onzen Koophandel geenerki belcherming<br />
te vergunnen. Kortom het was toen even als<br />
het geweest is in de drie laatfte iaaren voor den<br />
jongften Oorlog: Onze dierbaarfte belangen,<br />
en de eer der Republiek wierden onwaardiglyk<br />
aan onze natuurlyke Vyanden opgeofferd ,<br />
en dat op zoo zichtbaare wyze, dat 'er geen<br />
redelyk mensch aan kan twyffelen.<br />
Ten betooge tot welk eene overmaat van<br />
verdrukking onze Koophandel óp het einde<br />
des jaars 1758. was gebragt, en den geringen<br />
aandacht, welke de Gouvernante op de Vertoogen<br />
onzer voornaamfte Kooplieden bevorens<br />
had geflagen, en toen nog Jloeg, zal ik<br />
hier de wezenlyken inhoud plaatzen van die,<br />
welke door eene Deputatie dier Heeren deö<br />
.7. December van dat jaar op nieuw aan die<br />
Vorftin wierden geprefenteerd. Zynde reeds<br />
de vierde, die Haar, zedert het begin des Oorlogs<br />
was overgegeeven.<br />
De Gedeputeerden Audiëntie by HAARE<br />
H OOGHEID bekomen hebbende, herinnerden<br />
Haar zoo cordaat als eerbiedig, al derampfpoeden<br />
die voortgevloeid waren, en nog fpruiten<br />
kön-
VOORAFSPRAAK. xtv-i<br />
kondén uit de voortduuring der gewelddaadigheden<br />
en rooveryen, zoo door de Engelfciie<br />
Oorlogfchepcn, als door de Kaapers dier Natie<br />
begaan i zy beklaagden zig vervolgens over<br />
de menigerleije knibbelaarïjen, van welke het<br />
Engelsen Ministerie zich bediende om zich te<br />
wettigen in het nalaaten van alle recht-oeffenjng<br />
op de ingeleverde klagten onzer Kooplieden;<br />
— om te llooren den natuurlyken en<br />
wettigen loop onzes Koophandels; — en om<br />
te verwylen alle billyke fehikking ten opziffte<br />
onzer Scheepvaart, enz. Daar na<br />
vervolgde de Spreeker dezer Deputatie zyn<br />
Vertoog in deze bewoordingen : „ Laat het<br />
„ Uwe \oninklyke Hoogheid dan niet vervelen,<br />
„ dat de Commercie, door alle deze redenen<br />
' geperst en tot het uiterfte gebragt, zichwe-<br />
H derom tot hoogstdezelve keere, met reïte-<br />
, reerend verzoek, en eerbiedige inftantie, dat<br />
l het Uwe Koningïyke Hoogheid behage haar te<br />
helpen uit haren dringenden nood.<br />
„ Laatcn dc Kooplieden daarom de vryheid<br />
„ nemen Uwe Koningïyke Hoogheid deze twee mid-<br />
I, delen voor te ftellen , die de Commercie<br />
„ met reden mag denken van de uiterfte nut-<br />
„ tigheid te zullen zyn.<br />
Het aanwenden, namelyk, van de allerkra
ta,Viï! V Ó O R A F S P R A A K.<br />
„ En het verleenen van fuffifante Protectie<br />
„ voor de Navigatie door de geheele Waereld.<br />
„ Deze twee zaken meenen de Kooplieden,<br />
„ onder reverentie, ten uiterften en op het<br />
„ allerfpoedigften nodig te zyn, dm dien impor-<br />
„ tanten fchat van de Commercie, die in En-<br />
„ geland legteri daaglyks aanwast, te recupere-<br />
„ ren; op dat, met hulpe van God Almagtig,<br />
„ voorgekomen worde de ruïne van zoo veele<br />
„ brave en eerlyke lieden, de fteunen van de<br />
„ Commercie , wien haar eér zoo lief is, als<br />
„ hun leven. Welkers val immediaat naar<br />
„ zich zal flepen het verderf van alle Handwer-<br />
„ ken, Manufacturen en Ambachten; en aan<br />
„ min Vermogenden den allerbitterflen honger<br />
„ en kommer, in dén op handen zynde winf,<br />
ter zal doen gevoelen.<br />
„ De eerfte bewyzen daar van komen niet<br />
j,, aan het Hof van Uwe Koninglyke Hoogheid;<br />
„ wy ondervinden het reeds; wat zal het<br />
„ in het vervolg zyn ? Uwe 'Koninglyke Hoogheid<br />
„ geloove ons, het water is aan de lippen;<br />
w de elende word dagelyks grooter, en men<br />
f, zal in het kort buiten ftaat zyri, hoe gene-<br />
„ gen anderzints, aan de Armen handreiking<br />
5, te doen.<br />
„ Hoe noodzakelyk en important de goede<br />
\, uitflag van dit eerfte poinét voor de Commer-<br />
„ cie is, niet min dreigende is de nood om de<br />
>, Kooplieden het tweede poinét van hun ver-<br />
„ zoek
VOORAFSPRAAK. 2LIX<br />
•„ zoek toe te ftaan, namelyk fuffifante Prctecliè<br />
„ door de geheele Waereld.<br />
Oorlogfchepen, Mevrouw! zyn 'er nodig<br />
„ om hen te beveiligen; op dat men hier te<br />
„ Lande niet verder geruineerd rake; op dat,<br />
wanneer de minzame handelingen , en de<br />
„ groote beloften , niet beantwoorden aan de<br />
" verwagtinge , die men nog ten goede voed,<br />
" de Republiek in ftaat moge zyn op haare<br />
" ei o-en macht te vertrouwen ; en dat, wanneer<br />
" al°het onze, het welk in Engeland is, verlo-<br />
" ren zal zyn, wy ons zelf kunnen helpen, en<br />
" in ftaat zyn het geleden ongelyk te wreeken.<br />
Laten de Kooplieden voor hun zeiven, en<br />
voor allen, die van den Koophandel moeten<br />
'* leven, deze voorzorg van Urne Koninglyke Hoog-<br />
Z heid mogen affmeken ; ftel hen in ftaat, door<br />
Oorlogfchepen, haare Vaart en Handel gerust.<br />
te kunnen voeren; laten zy daar op<br />
' ftaat mogen maaken, en van Uwe Koninklyke<br />
l Hoogheid" die de voornaamlte diredie m de<br />
Staatsfchikkingen van de Republiek heeft, met<br />
. weder gerenvoieerd werden naar anderen,<br />
Het dependeert, vertrouwen ze , alleen van Uwe<br />
" Koninklyke Hoogheid ben te helpen; het behoeft<br />
Uwe Koninklyke Hoogheid maar één woord<br />
' te kosten, om tot de modi ge formidabele Equipagie<br />
„ te doen bef uiten. Niemand,, aie dezelve tegemvoor-<br />
4ig aan de Augmentatie of iets anders accrockert,<br />
„ zal zié daar verder tegens feilen. Te minder, om<br />
7f<br />
# * * * „ dat
t V O O R A F S P R A A K .<br />
„ dat mch wel mag vast fielten, dat niemand van<br />
„ de Leden van de Hooge Regeringe aan de Noodza*<br />
„ ketykheid van de Proteclie ter Zee twyffett<br />
„ 'tls 'er ver van daan, dat zy de Republiek<br />
„ in een twyfelachtigen Oorlog tegens een<br />
„ magtig Koninkryk zouden willen inwikke-<br />
„ len; neen, zy verlangen niets, als een ze-<br />
„ kere Neutraliteit en gelukkigen Vrede te<br />
„ mogen genieten En, om te too-<br />
„ nen, DOORLUCHTIGE VORSTIN, hoe ver<br />
„ de Kooplieden, aan den eenen kant, afzyn<br />
„ van Oorlog tegens hunne Onderdrukkers te<br />
„ willen; maar, aan den anderen kant, wensch-<br />
„ ten dat de Republiek, door haare eige magt<br />
„ en nieuwe Alliantien, zich in postuur ffcelde<br />
om haren verderen ondergang te voorko-<br />
,„ men, zoo neemen zy de vryheid, nogmaals,<br />
„ te herhaalen, 't geen zy zoo menigmaal<br />
„ voorgedragen hebben; dat, namelyk, eene<br />
„ aanzienlyke Deputatie, uit het midden van<br />
„ hunner Hoog Mog. IUuftre Vergaderinge,<br />
„ naar Engeland gedaan worde , om by den<br />
„ Koning van Groot - Brittannien een fpoedig<br />
„ en voldoenend redres te befolliciteren, en<br />
„ daar op ten fterkften aan te dringen, om ein-<br />
„ delyk een volkomen genoegdoening van de<br />
„ geleden fchade te erlangen.<br />
„ En , zoo zy niet dachten dat het zoude<br />
„'gelyken als ofzy de deliberatien van hunne<br />
w wettige Regeringe wilden voor uit loopen,<br />
n zou<br />
"
V O O R A F S P R A A K , "iï<br />
„ zouden zy tevens voordellen , dat 'er ; gelykelyk<br />
met de Deputatie naar Engeland, ver-<br />
„ fcheide Commisfien, naar Rusland, Spanje ;,<br />
Zweden en Denemarken, gedecerneertwier-<br />
„ den; om, by een weigerend antwoord van<br />
„ het Engelfche Hof, zieh te kunnen verzeke-<br />
; ren van de Alliantie, hulp en byftand der<br />
„ gemelde Hoven, om de alleenheerfching der<br />
„ Ëngelfchen ter Zee met ons te helpen te-<br />
„ gengaan, Sic." .<br />
Op deeze zoo hartroerende, zoo nadruklyke,'<br />
zbo gegronde Vertoogen antwoordde<br />
Haare Koninglyke Hoogheid koeltjes. „ Dat<br />
„ zy met leedwezen den tegenwoordigen ftaat<br />
„ van den Koophandel aanzag , en over<br />
„ den zeiven niet minder aangedaan was, dan<br />
„ iemand der Kooplieden; doch dat het ü A A-<br />
„RE SCHULD niet was. dat dezelve niet -meer<br />
„ bejchermd wierd; dat aan de Magiftraten<br />
„ der Steden Dordrecht , Haarlem , Amfter-<br />
„ dam, Gouda, Rotterdam en Brielle, de reden.<br />
„ moest toegefchreven worden, waarom de<br />
„ LAND- en ZEEMAGT in geen beteren ftaat<br />
„ zyn; dat zy Gouvernante niet had opgehou-<br />
„ den te werken om aan de Kooplieden ge-<br />
„ noegen te geven, waar van ten getuigen<br />
,', ftrekte zekeren Brief, door den Koning van<br />
H Engeland, haren Heere Vader aan haar ge-<br />
„ fchreven (waar van Haare Koninglyke Hoogheid<br />
„ hun copie gaf, en die niets ftelUgs betekende); - dat zy<br />
#### 3 on-
ttr VodH.AFSPR.AAK.<br />
>, onderricht was dat de Kollonel Yorke ver»<br />
„ zogt had dien zelfden morgen een mondge-<br />
„ fprek met Hunne HoogMog. te houden, om in<br />
„ Onderhandeling te treden over deze zaak;<br />
„ en dat zy hoopte, dat zulks van een ge-<br />
„ wenschte uitwerking zoude wezen."<br />
Na dit antwoord begaf Haare Koninglyke Hoog'<br />
Md zig in een ander vertrek, die Heeren aanzeggende,<br />
dat dezelve, des goedvindende, breeder<br />
met Haaren Geheimraad den Heer de Larrey<br />
konden fpreken.<br />
Den toon, op welken dit antwoord wierd uitgefproken,<br />
het verwyt door Haare Koninglyke<br />
Hoogheid aan de bovengemelde Steden gedaan,<br />
van oorzaak te zyn, dat de Land- en Zeemagt<br />
in geen beteren ftaat waren, en de zekerheid,<br />
welke die Gedeputeerden hadden van de geringe<br />
vrugten, die 'er uit de gevolgen der Conferentie<br />
des Heeren Yorke te fpruiten ftonden,<br />
deeden die Kooplieden genoeg zien dat zy wederom<br />
vergeeffche moeiten hadden gedaan. —<br />
des onaangezien begaven zy zich by den Heer<br />
de Larrey, waar in, na vrije hevige debatten<br />
over het onderwerp hunner komst, die Man ,<br />
de zaak fchielyk afdeed, en hun rond uit zeide:<br />
„ Dat het voor de Vrouwe Gouvernante<br />
„ was geworden een pointl d'bonncur, om in<br />
„ geene Equipagie ter Zee te bewilligen, zon-<br />
„ der eene vermeerdering van Trouppen te<br />
9) Land; en dat hy de Kooplieden niet dorst<br />
„ vlei*
VOORAFSPRAAK. tm<br />
-„ vleien met de teruggave der Schepen en Goe-<br />
„ deren, die door de Engelfchen genomen zyn' *<br />
Ik zal hier niet blyven ftaan op de nieuwe<br />
Propofitie, door Mevrouwe de Gouvernante,<br />
altoos door de voorgemelde 4 Provinciën onderfteund,<br />
den 11. daar aan volgende ter Generaliteit<br />
deed, om gelyktydig de vermeerdering<br />
der Landmagt met de Equipage ter Zee<br />
te verkrygen, terwyl Haare Koninglyke Hoogheid,<br />
in den grond Haarer ziel overtuigt was, dat<br />
onze drie Zee - Provinciën nooit in het eerfte<br />
point bewilligen zouden. Ik zal my even min<br />
uitbreiden over deRequesten, door de Amflerdamfche<br />
en Rotterdamfcbe Kooplieden onmiddelyk<br />
daarop aan hunne refpe&ive Regeeringen, en<br />
de Staaten van Holland geprefenteerd, ten einde<br />
de nodige befcherming van den Koophandel<br />
te verkrygen, en aan te toonen, de geringe<br />
hoop, die hun het antwoord der Princesfe<br />
had overgelaten, ter verwerving van die befcherming.<br />
Ik zal kortom niet herinneren, dat,<br />
volgens eenige expresfien, hier boven in het<br />
vertoog van Gedeputeerden aangetekend, Haare<br />
Koninglyke Hoogheid, door Haare alvermogende<br />
n invloed in de Vergadering der Staaten Generaal,<br />
gemaklyk aan de billyke vordering voldoen<br />
kon, — ik zal alleenlyk hier aanmerken,<br />
dat het antwoord van den Geheimraad de Larrry<br />
de ganfche Natie met verontwaardiging ver-><br />
vulde, Het was dan geenzins genoeg hua<br />
# * # Ut g o p
xiv V O O R A F S P R A A K .<br />
op eene onbepaalde wyze te hebben doen voelen,<br />
dat zy niets te hoopenhadden; men moest<br />
'er nog de onbefchaamdheid, den hoon , of<br />
liever de wreedaartigheid byvoegen. — Hoe!<br />
rond uit te declareeren, „ dat het voor Haare<br />
„ Koninglyke Hoogheid een poinct d'honneur was<br />
„ geworden in geen Equipage ter Zee te hewilli-<br />
„ gen, zonder eene vermeerdering van Troupen te<br />
„ Land! .... Dat was regt den Dolk zo diep in<br />
„ 't harte booren, als maar gefchieden kon. "<br />
Ware dit zoo, DOORLUCHTIGE VORST,<br />
wat is het dan niet een droevig poincl; d'honneur,<br />
het welk de rechtvaardigheid, de allerheiligfte<br />
pligten, de plechtige eeden aan elke Provincie<br />
in 'tbyzonder, en aan de Staaten Generaal gedaan,<br />
te boven gaat!-— Ik kan geenzins gelooven ,<br />
dat zulk eene haatlyke beweegreeden de Vorftinne,<br />
UWER HOOGHEIDS Moeder,heeftbeftuurd<br />
in haare weigering der zo dringend gevraagde<br />
Protectie voor den Koophandel: Veel liever<br />
geloofik, dat HAARE KONINGLYKE HOOG<br />
HEID , met valfche vooroordeelen bezet, verblind<br />
door de verkleefdheid voor Haare Natie,<br />
bedrogen door trouwlooze Raadgeevers ,<br />
den ftaat der zaaken verkeerdelyk befchouwende<br />
, en verftout door de onderfteuning<br />
eener menigte ontaarde Regenten, die H A A R E<br />
HOOGHEID behagen wilde, en vry wat beter<br />
dan ZY zelve, wisten wat die Vorftin<br />
in dergelyk geval te doen had , zodanig is<br />
te
V O O R A F S P R A A K . T.V<br />
te werk gegaan als in deeze omftandigheden<br />
is gefchied.<br />
Kortom , koe het ook zy , zeker is het<br />
dat de halftarrigheid der Princes-Gouvernante<br />
om de billyke klagten der Kooplieden geen gehoor<br />
te geeven, mitsgaders de gevolgen , welke<br />
die halftarrigheid nog heeft gehad na den<br />
dood van HAARB KONINGLYKE HOOGHEID,<br />
onzen Koophandel eene fchade van byna ao<br />
millioenen, en aan de Eer onzer Republiek<br />
een onuitwisbaare vlek hebben toegebragt. •<br />
Daar door ook leerde men , dat indien de voorzigtigheid,byhet<br />
erfiyk verklaaren der Charges<br />
en Waardigheden, tot welken Willem de IV.<br />
wierd verheven, zulken zyner Aframmelingen<br />
had uitgefloten, welke met Koninglyke of Keurvorftelyke<br />
Waardigheden zouden bekleed zyn,<br />
die zelfde voorzigtigheid insgelyks had behooren<br />
uit te fluiten, die van zyne Aframmelingen,<br />
welke zouden kunnen huwen met Konings Kinderen,<br />
of van alle andere Souverainen, welker<br />
belangens met die van de Republiek ftrydig zouden<br />
zyn of worden kunnen : En mogelyk had<br />
men by ons niet kwalyk gedaan om in de ongemakken<br />
te voorzien, die altoos onder ons zullen<br />
voortfpruiten uit de Regeering eener uitheemfche<br />
Vrouw, welke daar toekan geraaken zonder<br />
tyd gehad of moeite genomen te hebben<br />
onze Conilitutie, onze Wetten, den aart onzer<br />
Regeering, en verfcheide andere zaaken te<br />
*&** . door-
liYï V o O R A F S P R A A K.<br />
doorgronden, welker kennis onvernrydelyk is<br />
om met vrugt uitte oeffenen, de Bedieningen<br />
en Waardigheden van Stadhouder enz., welke<br />
een minder;aarig Kind by zyne meerderjaa-.<br />
rigbéid vervullen moet.<br />
Na de dood van Mevrouw de Gouvernante<br />
(a),kwam 'er voor het oog der Natie een<br />
ander Toneel ten voorfchyn. — HAARE KO<br />
NINGLYKE HOOGHEID, had, door eene byzondere<br />
dispofitie, den al te befaamden Hertog<br />
van Brun.'vjyk belast met de waarneeming<br />
der Voogdyfehap van UWE DOORLUCHTI<br />
GE HOOGHEID, gevolglyk met de zorg van<br />
UWE Opvoeding: welk vertrouwen, alzo ongelukkig<br />
voor UWE HOOGHEID, als voor ons<br />
Gemeenebest, niet erger kon geplaatst zyn.<br />
Dit listig, behendig, geveinsd en allerheerschztlgtigst<br />
mensch , boven dien aan de belangens<br />
van Engeland overgegeeven, en bezield<br />
met verachting voor de Natie, welker brood<br />
hy at, verzuimde niets , om in de uitoefièning<br />
van zynen post, geduurende U W E R<br />
HOOGHEIDS minderjaarigeid, en na UWE<br />
meerderjaarigheid , oppermagtig over U W E N<br />
geest te heerfchen. De kunst gehad hebbende<br />
UwEganfche liefde en vertrouwen te gewinnen,<br />
viel<br />
(a) Deze Vorftin overleed den 12. January 1759. •—-<br />
En de jonge Stadhouder wai toen nog geen II jaaren oud*
V O O E . A F S P R A A K . iVÖ<br />
viel het hem ligt UWE HOOGHEID, die vooroordeelen,<br />
die grondbeginfelen, die fteiregelen<br />
in te boezemen, welke met zyne voorneemens<br />
ftrookten. Hy verbergde voor UWE HOOG<br />
HEID niets dan het geen Gs, zo voor het welzyn<br />
van den Staat als voor U zeiven noodzaaklyk<br />
weeten moest. Hem ontbrak met ée'n<br />
woord niets dan het gelukken in de bederving<br />
der uitmuntende hoedanigheden, met welke<br />
de natuur Uw hart had begaaft. Maar waar<br />
toe dienen die hoedanigheden, zonder waare<br />
verlichtingen des verftands ! — Wanneer een<br />
jongen Vorst word opgevoed in grondbeginfelen<br />
&<br />
die gunftiger zyn aan de byzondere inzichten<br />
der geenen , die voor zyne opvoedingmoeten<br />
waaken, dan heilzaam voor den Staat, welke<br />
hy of zelve moet beftuuren, of in welken<br />
hy flegts het Hooft der uitvoerende magt moet<br />
worden, wanneer teffens de vleijery der Hovelingen,<br />
en de toejuichingen eener blinde menigtecüen<br />
Vorst ftyven in het vertrouwen dat hy<br />
ïn^zynen Beftuurderen fteld, mitsgaders in de<br />
valfche denkbeelden, welke deezen hem inboezemen<br />
van zyne rechten, zyn toekomftig gezag<br />
, en van de gezande ftaatkunde , is zodanig<br />
een Vorst waarlyk te beklaagen; hy ia<br />
niets door zich zeiven: hy is en zal nimmer<br />
iets anders zvn, dan het geen men zal gewild,<br />
hebben, dat hy zoude zyn, namelyk een<br />
EtreMke. Zyn ganfche leven door omgeeven,<br />
**** « van<br />
9
ivm V O O R A F S P R A A K .<br />
van eene wolk van vooroordeelen, en dwaalingen,<br />
weggefleept in eenen draaikring, door<br />
bedrog en pluimftrykery geformeerd, zal hy<br />
alleenlyk zien door de oogen van hun, welke<br />
hem dus gevormt hebben, of die hem omringen;<br />
hy zal niets doen dan door de aandryving die<br />
zy hem zullen weeten te geeven, en zal nooit<br />
in 't vermoeden geraaken , dat hy flegts den<br />
ellendigen kaatsbal van het welbehagen, of<br />
der grilligheden van anderen is : Eindelyk het<br />
zal een Avonderwerk zyn, indien ooit de waarheid<br />
tot hem doorbreeke; en dit in de daad<br />
eens gelukkende, zal het nog grooter wonderwerk<br />
zyn , zo hy die erkent. Zodanig,<br />
DOORLUCHTIGE VORST , is het waare en<br />
droevige denkbeeld, dat men zig moet vormen<br />
van de Opvoeding , die UWE HOOGHEID heeft<br />
genoten, en van de uitwerkingen welke die<br />
Opvoeding in U vervolgens heeft voortgebragt,<br />
en nog dagelyks voortbrengt.<br />
Op het eigen oogenblik, dat de Hertog de<br />
waarneeming der Voogdyfchap over U W E<br />
HOOGHEID aanvaardde, verklaarden de Staaten<br />
Generaal hem tot UWEN Reprefentant<br />
als Kapitein-Generaal van de Unie. Het<br />
fchynt dat Hunne Hoog Mog. reeds van toen af<br />
voorzagen, het misbruik dat die man zou kunnen<br />
maaken van het credit en den invloed,<br />
welke hy de kunst had gehad, zich geduurende<br />
het leven van Mevrouw UWER HOOG<br />
HEIDS
V O O R A F S P R A A K .<br />
HEIDS Moeder in de Republiek te verfchaffen;<br />
want het VIL Artykel der Inftru&ien, welke<br />
zy hem in voornoemde qualiteit gaven, behelst<br />
woordelyk: „ De Heer Hertog zal zich geen-<br />
„ zins bemoeijen met eenige zaaken, de Religie,<br />
„ Politie, Finantie of Juftitie rakende; noch<br />
„ ook met eenige andere zaaken, privativelyk<br />
„ {taande tot onze dispofitie , of die van de<br />
", Bondgenooten, of wel eenige Leden van<br />
„ dezelven concerneerende , hoedanig en van<br />
„ wat nature die zouden mogen zyn; noch<br />
„ ook met zaaken van de Unie en verbmdte-<br />
„ nisfe, tusfchen de Bondgenooten opgerecht;<br />
„ en veel min zich immisceeren, diredtelyk of<br />
„ indire&elyk, in de questien of gefchillen, die<br />
„ tusfchen de Bondgenooten, of eenigen van<br />
., dezelven, of ook wel tusfchen de Leden en<br />
„ Kwartieren van de eene of andere Provintien,<br />
mogten komen te ontftaan, ten ware<br />
„ by allerzyds Partyen mogte worden ver-<br />
„ zocht zynde goede Ofïicien van Intercesfie<br />
„ enMediatiete willen interponeeren, ol ook<br />
„ wel dat de zaak aan zyne Uitfpraak en De-<br />
„ cifie by aüerzyds Geinteresfeerden, wierde<br />
„ gefubmitteerd. "<br />
Evenwel, in weerwil der wyze voorzorgen<br />
in dit Artykel genomen , in weerwil der dmdlykheid,<br />
en ernsthaftigheid met welke Hunne Hoog<br />
Mog. daar in hunnen opperden wil hadden<br />
verklaard, vond de Hertog middel om het hem<br />
ge-
ïJt V O O R A F S P R A A K .<br />
gedaan verbod te verydelen. Eene menigte laf<br />
hartigen deuitgeftrektheid van zyn creaictken-,<br />
nende, en voorziende den alvermogenden invloed<br />
, die hy op den geest UWER HOOGHEID, by<br />
het bereiken der Meerderjaarigheid hebben zoude,<br />
verraadden de belangen en de eer van den<br />
Staat, met hem in zyne zoo openbaare als geheime<br />
kunftenaryen ten dienst te zyn; en zulks<br />
om door zyn middel hun fchraap en heerschzugt<br />
te voldoen:— En zonder dat zulks te veel<br />
m'toog liep, regeerde hy zoo oppermagtig*<br />
dat al die hem dienden , zeker konden zyn van<br />
beloond te worden; terwyl zy, die het ongeluk<br />
hadden van hem te mishaagen, of rechtftreeksofzydelings,<br />
de zwaarfte uitwerkzels van<br />
zyne gevoeligheid ondervonden. Met één<br />
woord, de onrechtvaardigheden en daden van<br />
eigendunklyk gezag kosteden hem niets, om<br />
dat niemand 'er zich tegen ftelde. Maar 4<br />
wat ook, was 'er te doen tegen een Man die<br />
met de eene hand gunden firooide, en in de<br />
andere de blikzemen hield om zynen vyanden<br />
te verpletten?—- Als Reprefentant van den<br />
Kapitein-Generaal gedroeg hyzich niet beter.<br />
Hy vervulde onze Trouppes met een zwerm<br />
Vreemdelingen, van welk een gedeelte niet<br />
waardig was der Staaten brood te eeten: onze<br />
ingeboren Officieren moeiten de onrechtvaardig^<br />
voorbyfprongen gedoogen: hy bragt in,<br />
den Krygsdienst gevaarlyke ftelregelen, onverdraag-
V O O R A F S P R A A K . txi<br />
draaglyke gewoontens en fchreeuwende misbruiken;<br />
en wy zyn nog ver af van derzelver<br />
fpooren te zien verdwynen. • Was hier de<br />
plaats om over dat alles breder uit te weiden,<br />
ik zou dingen aanvoeren, van welke men beeven<br />
zoude. Maar ik bewaare dit voor eenen<br />
anderen tyd.<br />
Eindelyk gaf de 8. Maart 1766. aan Uws<br />
HOOGHEID den Meerderjaarigen ouderdom,<br />
en de Hertog hield op UWEN Reprefentant te<br />
zyn als Kapitein-Generaal, maar hy hield niet<br />
op met het genieten van do duizend Gulden,<br />
welke de Staat hem Jaarlyks gaf, buiten eri<br />
behalven het Gouvernement van 's Hertogenbosch,<br />
en het Commandement over het<br />
Regiment Hollandfche Gardes. Boven de<br />
plechtige en allervleijendfte dankbetuigingen,<br />
die hy van Hunne Hoog Mog. en van elke<br />
Provincie in 't byzonder ontfing , voor de<br />
waarneming der Voogdyfchap over, en het<br />
waaken voor de Opvoeding van UWE HOOG<br />
HEID, verkreeg hy nog eene erkentenis van<br />
éi 1,000 Guldens, zoo van UWE HOOGHEI»<br />
als van de byzondere Provinciën («).<br />
• . . Maar,<br />
(a) Gelderland gaf voor zyn aandeel ; ƒ 50000.<br />
Holland . . . . . 30000c».<br />
Zeeland . . . . . 30000.<br />
Utrecht , . f . 35000.<br />
Friej.
LXIC T O O X A I S P R A A I J<br />
Maar, DOORLUCHTIGSTE VORST, wat<br />
deed ie Hertog tot dankbaarheid voor zoo veele<br />
blyken van achting, en voor zoo veele weldaden<br />
van wegens Hunne Hoog Mog. van wegens elke<br />
Provincie in 't byzonder, en van wegens UWE<br />
DOORLUCHTIGE HOOGHEID genoten ?<br />
Hy was bedagt op het neemen zyner maatregelen,<br />
om zich eene volkome en duurzaame<br />
heerfchappy over Uw Perfoon te verzekeren,<br />
om, zonder zich in de waagfchaal te Hellen, de<br />
eer en de belangen van den Staat te verraaden.<br />
Ten dien einde UWE jeugd, UWE onervaarenheid,<br />
en het onbegrensde vertrouwen,<br />
dat UWE HOOGHEID in hem ftelde, misbruikende,<br />
noopte hy UWE HOOGHEID tot het<br />
aangaan der berugte Aclc van Confukntfihap,<br />
welke tusfchen UWE HO O G HEID en hem wierd<br />
getekend, op den 3. Mey 1766., en welke 18<br />
Jaaren lang in duifternis is gebleeven, namelyk<br />
tot in 1784. wanneer het der Voorzienigheid<br />
behaagde, dat dezelve ten voorfchyn<br />
kwa-<br />
Frieslaud . . . . ƒ 40000.<br />
Overysfel . , . ; ; 36000.<br />
Groningen . . , , . 25000.<br />
Het Land van Drenthe . . . 5000.<br />
Totaal . . ƒ 411000.<br />
De Prins Stadhouder . . ƒ 200000.<br />
Totaal .". ƒ tfllooo.
V O O R A F S P R A A K . ixva<br />
kwame. — En ofwel veel van deeze Me gefproken<br />
is, en daar van veele Copyen door gansch<br />
Europa verfpreid ' zyn, kan ik niet_ nalaaten<br />
hier derzelver voornaamfte gedeelte in te lasfchen,<br />
ter rechtvaardiging van UWE DOOR<br />
LUCHTIGE HOOGHEID, wegens het zonderlino-<br />
gedrag , dat UWE HOOGHEID gehouden<br />
heeft, in de waarneming harer Bedieningen<br />
en Waardigheden, zedert hare Meerderjaarioheid<br />
tot het vertrek van den Hertog; een<br />
gedrag nog heden ten dage door UWE HOOG<br />
HEID wordende gehouden, het zy door de<br />
raadgeevingen, welk dit gevaarlyk mensch<br />
UWE HOOGHEID doet geworden, het zy m<br />
gevolge de noodlottige grondbeginzelen, die<br />
hy UWE HOOGHEID heeft weten in te planten,<br />
het zy eindelyk door de aanhitsingen der<br />
Cabaal, van welke hy zoo lang het Opperhoofd<br />
is geweest.<br />
Na eene vry lange inleiding, bevattende<br />
eene herinnering van de komst des Hertogs hier<br />
te lande, van de achting en het vertrouwen,<br />
welke hy genoten heeft by de Doorluchtige<br />
Vader en Moeder van UWE HOOGHEID en<br />
by de Staaten Generaal, na een verilag der<br />
zorgen, die hy voor UWER HOOGHEIBS opvoeding<br />
heeft gedragen , enz. doet de gemelde<br />
Acle UWE HOOGHEID aldus fpreeken:<br />
„ Zoo IS >T, dat wy met Hooggemelden<br />
„ Heere :Prince van .Brmswyk wederzyds en<br />
» „ on-
LXÏV V 0 0 R A F S P K. A A K.<br />
„ onderling zyn geconvenieert en verdraagen<br />
„ over de poinéten en in de maniere hier na<br />
,, volgende.<br />
„ i. Dat Hooggemelde Heere Prince van<br />
„ Brunswyk , zig aan ons zal engageeren en<br />
„ verbinden, zoo als Hoogstdezelve zig enga-<br />
„ geert en verbind by deezen, omme ons in<br />
„ het beleid der zaaken, zoo wel van het Militaire<br />
Departement-, als van allen de verdere en andere<br />
Departementen onder ons gezag behoorende, met<br />
„ raad en daad te zullen asfifteeren, en byftaan<br />
„ in alles, ten allen tyden , en zoo meenigmaal wy<br />
zulks van Hoogstdenzelven zullen requiree-<br />
„ ren, en voor ons dienftig en noodig zullen<br />
„ oordeelem<br />
„ 2. Dat Hooggemelde Heere Prince ver-<br />
„ pligt zal zyn, om , in alle zaken, welke door<br />
ons in zyne handen zullen worden gefield, ons<br />
„ getrouvvelyk te dienen van Hoogstdeszelfs<br />
„ Raad en Advies, daarin advifeerende en<br />
„handelende, zoo als in goede confcientie,<br />
„ tot bewaring van onze Hoogheid , Prasro-<br />
„ gativen en Geregtigheden; mitsgaders ten<br />
„ meeften dienfte en welvaart van den Staat<br />
„ der Verëenigde Nederlanden zal vermee-<br />
„ nen te behooren, zonder daar van af te wy-<br />
' „ ken door gunst of ongunst, voor eenige by-<br />
„ zondere Provintien, Steden, Collegien of<br />
Leden van dien, of voor eenige particuliere<br />
„ Perfoonen, 't zy buiten of binnen de Regee-<br />
» ring.
VOORAFSPRAAK, txv<br />
g ring, ofce uit eerïigerley andere oorzaaken,<br />
,, hoedanig dezelve ook zouden mogen zyn,<br />
„ in alles anders niet voor oogen houdende,<br />
„ dan het geen dat tot Voorftand van onze<br />
„ waare en rechtmaatige belangens, en ten<br />
„ gemeenen beste en tot bevordering van het<br />
„ meefte wekyn deezér Landen op de effica-<br />
„ cieufte wyze zalkonnen en mogen (trekken.<br />
„ 3. Dat Hooggemelde Heere Prince van<br />
„ Brünswyk zich ten voorfchreven eynde gefta-<br />
„ dig by en omtrent onzen Pérfoonzal onthou-<br />
„ den, en in het byzonder verpligt zyn, ons<br />
„ te accompagneeren op de reize, die wy eer-<br />
„ lang in en door de Provintien, Steden, en<br />
„ Plaatzen, onder or.sEif-Stadhouderfchap res-<br />
,) forteerende, ftian te ondernemen.<br />
„ 4. Waar tegens wy ons, voor en ten be-<br />
„ hoeven van Hooggemelden Heere Prince, op<br />
„ het kragtigfte engagceren en verbinden, om<br />
„ Hoogstdenzelven ter zaaken van al 't geen<br />
„ hy, tot preftatie van dit Engagement, en in<br />
„ het geeven van de gerequireerde Raad en<br />
„ Adfifténtie, zal hebben gedaan en verricht,<br />
, s van alle aanfpradk , namaning en refponfabiliteit<br />
„ ten vollen en vo'komentlyk te zullen indem-<br />
„ neeren en bevryden, zoo als wy HoogstdenzeU<br />
„ ven daar van indemneeren en bevrvdsn by dee-<br />
„zen, NIET WILLENDE, dat Hooggemelde<br />
„ Heere Prince ter dier zaake aan IEMAND<br />
ANDERS dan AAN ONS IN EIGENEN PER-<br />
** #* * „ SOON,
ixvi V O O R A F S P R A A K .<br />
„ SOON, eenige Rekenfchap of Verantwoordinge<br />
„ verfchuldigt zal zyn. Ende in cas aan ons<br />
„ geduurende dit Engagement iets menfche-<br />
„ lyks mogte overkomen, willen en begeeren wy,<br />
„ dat Hooggemelde Heere Prince van Bruns-<br />
„ wykzal konnen volftaan, met op on^e gehei-<br />
„ me Secretarie over te leveren, en te doen<br />
„ depofiteeren, de ftukken en papieren, tot<br />
„ ons Bewind fpecteerende, welke als dan on-<br />
„ der Hoogstdenzelven berustende zouden mo-<br />
„ gen zyn,zonder datHoogstdezelveaan iemand<br />
y) van onze Erven, Succesfeuren ofRechtver-<br />
„ krygenden, tot het geeven van eenige opening,<br />
„ veel min tot het doen van eenige verantwoor-<br />
„ dinge, verpligt zal zyn, ofte daar toe op eenigerley<br />
„ wyze genecesftteerd zal konnen of mogen worden.<br />
„ Ende dit alles, al zoo by provifie'en tot ons<br />
„ beider zyds , kennelyk wederzeggen toe.<br />
„ Aldus tusfchen ons ondergefchreven on-<br />
„ derling geconvenieert en gearrefteert, en<br />
„ met onze wederzydfche Signature, en Ze-<br />
„ gels onzer Wapenen bekragtigt. "<br />
Gedaan in'sGravenhage dea 3. Mey 176Ö.<br />
(was geteckent.)<br />
W. PR. VAN ORANGE (L. S.)<br />
L. HERTOG VAN BRÜNSWYK (L. S.)<br />
Ziedaar, DOORLUCHTIGE VORST, op welke<br />
wyze het aan een valsch en listig Man,<br />
naar
V O O R A F S P R A A K . ' LXVII<br />
naar overheerfching in die land haakende, gelukte<br />
een misbruik te maaken van U W E toegeevenheid,<br />
van U W E verkleefdheid aan hem op<br />
het oogenblikdat GE deMinderjaarigheidverliet.<br />
Zie daar, hoe het hem gelukte, meer<br />
dan ooit gefehied was, zich te fteeken in de<br />
zaaken van alle Departementen , welke tot<br />
UWE Adminiftratie behoorden , ja zelfs in de<br />
geheimfte zaaken van den Staat; aangezien die<br />
voor UWE HOOGHEID niet verborgen zyn.<br />
En dat tegen zynen plechtigen Eed aan de<br />
Staaten Generaal gedaan, van zich te zullen<br />
houden aan het verbod van het hief voren by<br />
gebragte VII. Artykel zyner Inftruétien; en<br />
dat in weerwil van alle gevoel van eer en van<br />
billykheid; en in weerwil van het medelyden,<br />
welke uit het bloote denkbeeld van op die wyze<br />
een jongen Vorst, vol oprechtheid en zonder<br />
ondervinding te verleiden. Met één woord,<br />
wanneer men het, eerfte Artykel van deeze<br />
noodlottige ASe vergelykt met UWER HOOG<br />
HEIDS Commisfie van Kapitein en Admiraal<br />
Generaal, met de Commisfien, die G E van<br />
elke Pro vin de, in hoedanigheid van haaren byzonderen<br />
Stadhouder, Kapitein en Admiraal<br />
Generaal hebt, en dan gelyktydig overweegt<br />
het onverwinlyk gezag van den Hertog op den<br />
geest van UWE HOOGHEID, kan men .met<br />
grond zege en, dat hy, door deeze Acle; het<br />
genige Hoofd wierd der uitvoerende Magt, en<br />
* * * * * « UwS
tXYIU V O O R A F S P R A A K .<br />
UWE HOOGHEID van dat oogenblik zelve<br />
niet anders wierd dan zyn Reprefentant, en het<br />
blinde werktuig van al de rampen, die hy ons<br />
tot op den huidigen dag heeft veroorzaakt. —<br />
Wanneer men eindelyk deeze gebeurtenis overweegt<br />
, is het niet meer te verwonderen , dat<br />
UWE HOOGHEID zoo ongunftig heeft ontfangen<br />
, de Propofitie der Gedeputeerden van Amflerdam,<br />
in de Maand Mey van 1781. gedaan,<br />
om UWE HOOGHEID een COMMITTC toe<br />
te voegen , betraande uit Regenten van de refpective<br />
Provin tien, om U met raad en daad<br />
by te ftaan en mede te werken tot heil des Vaderlands:<br />
UWE HOOGHEID had een Man by<br />
zich, die niet belust was om op die wyze uit<br />
den zadel geligt te worden; en om die reden<br />
UWE HOOGHEID wel wist in te boezemen,<br />
wat 'er op zodanige Propcfitien te antwoorden<br />
was.<br />
Vermits nu de boosaardigheid niet buiten<br />
fluit eene zekere voorzigtigheid, voorzag de<br />
Hertog wel aan hoedaanige onaangenaamheden<br />
, aan welke vervolgingen zelve hy zou<br />
blootfraan, zo die Acle ten eenigen dage eens<br />
in 't licht kwam; en daarom droeg hy, gelyk<br />
boven gezegt is, wel zorg om in het 4de Artykel<br />
te doen bepaalen, dat UWE HOOGHEID hem tenvollen<br />
inaemneerde en bevrydde van alle aan/praat, namaaning<br />
en refponfabiliteit; dat GE niet wilde dat hy<br />
AAN IEMAND ANDKRS , dm aan UWE HOOGHEID<br />
m
VooursrsAit LXIX<br />
IN EI GEN EN PERSOON eenige Rekenfchap of<br />
Verantwoording zou doen; en , ingeval van affterven,<br />
vMde en begeerde dat hy zou kunnen vofaan,<br />
met op UWE geheime Secretarie over te leveren, en<br />
te doen depofiteeren de Stukken en Papieren, tot UWER<br />
HOOGHEIDS Bewind fpefteerende ,... zonder dat<br />
hy verf ligt zou zyn eenige opening te geeven aan iemand<br />
der Erven, Succesfeuren , of Recht-verkrygendm van<br />
UWE HOOGHEID; veel min hun eenige Rekekening<br />
te doen ; en dat, zonder dat hy daar toe<br />
in eenigerlei wyze genccesfitcerd konde worden. Maar<br />
DOORLUCTIGE VORST, de uitkomst toonde<br />
dat die voorzorg nodeloos was geweest.<br />
Zo dra was de Acle niet bekend, of de reeds<br />
opgereezene Verontwaardiging tegen dien man<br />
fteigerde ten hoogften top; van alle oorden<br />
verhieven zich het gekrysch en de bittere klagten<br />
op. Noch de Verantwoording van zyn<br />
«•edrag, door UWE HOOGHEID ondernomen,<br />
in eenen Brief op den a aften derzelve maand<br />
Mey aan de Staaten Generaal gefchreeven,<br />
noch de juftificatoire Memorie, door hem zelfs<br />
daar na in 't licht gegeeven , noch de ontelbaare<br />
Gefchriften, ten zynen voordeele door<br />
de kladders der Cabaal voortgebragt, waren<br />
niet magtig om die klagtcn te verdooven. Het<br />
Verflag°daar in gedaan van de genegenheid,<br />
welke hy ran Wdlem den IV. en de Princesfe<br />
Gouvernante had genoten, het Verflag van de<br />
goedkeuring, met welke de Staaten hem voor-<br />
***** ^ maals
IXX V O O R A F S P R A A K , '<br />
maals vereerd hadden, bewezen, op zyn hoogst,<br />
dat hy dit alles kon verdiend hebben, of liever<br />
dat men zich heeft kunnen bedriegen, met<br />
hem die te vereeren. Doch geen dier beide gevallen<br />
konden zyn werklyk bekendgedrag, zo<br />
min als zyne meineedigheid, en de haatlyke<br />
overrompeling waar aan hy door deze Acle zig<br />
had fchuldig gemaakt, verfchoonen. Eindelyk<br />
vorderden geheele Provinciën zyne verwydering<br />
van de Republiek; alle braave Vaderlanders<br />
verlangden 'er na als een gunst van den<br />
Hemel; en in de maand Oótober daar aan volgende,<br />
vond hy goed dit Land te ontruimen,<br />
om te ontvvyken dat hem zulks wierd geordonneerd,<br />
of dat hem nog het een of ander<br />
ergers bejegende.<br />
Zie daar,D OOR LUCHTIGE VORST, hoe'er<br />
Wezens worden gevonden, welke door de<br />
fchandelykheid hunner bedryven, den Naam<br />
dien zy voeren bezwalken, tervvyl anderen<br />
dien zelfden Naam door den glans hunnerDeugden<br />
doen uitblinken. Het was in den jongst<br />
verloopen winter, dat een Prins uit den Huize<br />
Brunswyck, door menschliefde bezield zig<br />
onverfchrokken aan de golven eener onltuimige<br />
en overvlietende rivier bloot gaf, ter hulp van<br />
zynen Natuurgenoten; dan, helaas! hy wierd<br />
door de wateren verzwolgen, alvorens den anderen<br />
oever bereikt te hebben! Gansch Europa<br />
beweende het noodlot van dien edelmoedi-<br />
gen
VOORAFSPRAAK. rxxt<br />
gen Prins, ter naauwernood den bloem zynes<br />
ouderdoms genakende; zyne nagedagtenis f<br />
zal even lang geëerbiedigt worden , als 'er<br />
braave en aandoenlyke zielen het ondermaan- .<br />
fche bewoonen. — En zynen gryzen Oom, in<br />
zich alle ondeugden van een verdraaiden geest<br />
en verdorven hart vereenigende, maakte 34<br />
jaaren lang het ongeluk uit eener vrije Natie,<br />
aan welke hy ten laatfte een voorwerp van verfoeijing<br />
wierd! ... De Voorzienigheid haalde<br />
eenen jongen Vorst uit deze waereld, wiens<br />
deugden de menschheid vereerden, terwyl zy<br />
nog de dagen rekt van eenen Grysaard, onwaardig<br />
een aanweezen bezeten te hebben ! ....<br />
Mislchien wil zy ons vertroosten door het<br />
fchouwfpel, dat hy vertoond met zyne fchande<br />
van fchuilhoek tot fchuilhoek over te<br />
dragen.<br />
Ik zal hier geenzins hervoor brengen ,<br />
DOORLUCHTIGSTE VORST, de ongehoorde<br />
eerbewyzingen, welke UWE HOOGHEID, by<br />
het bereiken UWER Meerderjaarïgheid ontfing,<br />
het zy van wegens Hunne Hoog Mogende,<br />
het zy van de Staaten van elke Provintie , het<br />
zy eindelyk van wegen de onderfcheidene Collegien<br />
der uitvoerende magt, zo in het Ceremonieel<br />
der gelukwenfchingen , als by UWER<br />
HOOGHEIDS inleiding in de byzondere Vergaderingen<br />
dier Collegien; ik zal ook niet<br />
herinneren met welke ftaatfie, met welken<br />
***** ^ glans
Lxxn V O O R A F S P R A A K . '<br />
glans die gebeurtenis wierd gevierd; noch aan<br />
weiken overmaat van vreu;de en vlejjery een<br />
gedeelte der Natie zig by die gelegenheid weder<br />
over gaf ; De Gefehied - vernaaien van<br />
dien tyd bewyzen genoeg , welke Party 'er<br />
nog heerschte , en dat de yling en begoocheling<br />
van .747. nog rokt verdweejien waren uit<br />
den geest van het gepeupel, zo min ais uit den<br />
geest van die Burgeren, welke, noch door vermogen<br />
, noch door eenigen meer of min verheven<br />
rang, ontheven zyn van de bezitting aller<br />
vooroordeclen , van al de onkunde of de laagheden<br />
van gevoelens van het uitvaagzei des Volks.<br />
Ik zal my derhaiven vergenoegen.met in weinig<br />
woorden af te fchetzen, hoe van dien tyd<br />
af aan de zaaken der Republiek hoe langer hoe<br />
erger liepen, en op wat wyze zy tot dienfchrikbaarenden<br />
crifis gèfteigerd zyn, in welke wy ons<br />
tegenwoordig bevinden. Waar toe het volgende<br />
verdiend met aandagt overwoogen te worden.<br />
Even of de Magt, met welke UWE HOOG<br />
HEID by derzelver rVfeerderjaarigheid zig bekleed<br />
zag, niet groot genoeg geweest ware, bediende<br />
men zig nog van deze gelegenheid om<br />
die te vergrooten ; dat is te zéggen, dat dwaasheid<br />
of vlejjery UWE HOOGHEID nieuwe opofferingen<br />
deed, en dat zelf Menfehen , den<br />
Burgernaam onwaardig, U toen opdroegen,<br />
een gedeelte van het geen zy niet anders van<br />
den Souverain hielden, dan als een toevertrouwd<br />
pand,
V O O R A F S P R A A K . LXXIH<br />
pand, waar aan zy geen eigendom hadden:<br />
getuigen hier van zyn de Leden, welke<br />
toenmaals uitmaakten het Collegie van Gecommitteerde<br />
Raaden der Staaten van Holland-, en<br />
die, op de pro politie les Graaven van Bentink,<br />
Heer van Rhoon, en zonder eenigzins door die<br />
Staaten, daar toe gewet'igd te zyn , aan UWE<br />
HOOGHEID overlieten de dispoftiie overde politiqueen<br />
Militaire Ampten, ("taande ter begeeving en<br />
Collatie van Hun Ed. Mog. Ziedaar hoe<br />
men, na alle gevoel van eer opgeofferd te hebben<br />
, nog opofferde het geen men zelf niet<br />
eens bezat. — Zie daar, hoe in de Vergadering<br />
dier zelfde Staaten, eene meerderheid,<br />
aan den oogenbliklyken Afgod overgegeeven,<br />
gedoogde dat een hun ondergefchikt Collegie<br />
dusdanig eene opoffering in haar aanzien deed! —><br />
Zou niet elk beter beraaden Stadhouder deze<br />
Lafhartigen hebben toegeroepen : ik ben gefield<br />
tot handhaaver en verdeediger der Rechten, Privilegiën<br />
en Vryheden dezes Lanas, deszrffs Leden, Collegien<br />
Steden en Ingezetenen.- ik befchouwe dus als een misdaad<br />
jegens den Staat en het volk., ik befchouive dus<br />
als een hoon aan myn perjoon gedaan, niet alleen alle<br />
onrechtvaerdige opoffering , maar ook allen aanbod<br />
, het welk die rechten, die privilegiën, die vryheden<br />
kan fch.aden , en byzonderlyk eenigerlei aanbod<br />
, gedaan door Luiden, die geen recht hebben om<br />
'ereenigerlei-te doen? .— Maar, verre van zo edelmoedige<br />
taal te voeren, nam UWEHOOGHEID,<br />
***** £ even
txny V O O R A F S P R A A K ,<br />
evenals hoogstderzelver Vader alles aan, het zy<br />
men zulks wettig aanbood of niet. Zodanig geraaden<br />
en verblind als UWE HOOGHEID zig bevond,<br />
zou, geloof ik, den Scepter der Souverainiteit<br />
aangenomen zyn, indien de Vleijers<br />
dien hadden durven aanbieden : En in dat geval<br />
zou met een enkelen fprong het doelwit bereikt<br />
hebben, waar op Uwen Mentor wierd geacht<br />
te boogen, want als men gadeflaat al wat<br />
hy heeft gedaan en doen uitvoeren, tot zyne<br />
verdwyning uit ons midden, is 'er grond om<br />
te befluiten, dat zyn Plan geweest is om de<br />
wezenlyke Souverainiteit over dit Land ongevoelig<br />
in Uw Huis over te brengen.<br />
Maar het was dien gevaarlyken Man niet<br />
genoeg, dat UWE HOOGHEID in zig eene<br />
Magt vereenigde , welke zo zonderling de fouveraine'Magt<br />
van elke Provincie, en gevolglyk<br />
die der Staaten Generaal verbysterde; het<br />
was dien zelfden Man ten uiterften noodzaaklyk,<br />
dat UWE HOOGHEID die magt gebruiken,<br />
ja zelfs vermeerderen kon naar believen,<br />
zonder eenige belemmering , ja zelf zonder<br />
eenige tegenfpraak te ontmoeten. Daar toe<br />
moeflen in de Regeeringen der meefte Steden<br />
van onze Republiek, in de onderfcheidene Collegien<br />
der uitvoerende magt, Vertrouwelingen geplaatst<br />
worden, die voor de belangens van UWE<br />
HOOGHEID , waakten, terwyl zy die van denStaaf<br />
verraadden ; men moest zeg ik daar in Vtrtrou-
V O O R A F S P R A A K , LXXV<br />
trouwetingen plaatzen, die den flinger der Deliberatien<br />
beftuurden,— welke daarin de Refolutien<br />
en Operaden, volgens UWER. HOOG<br />
HEID s inzigten , of volgens die van U WEN Raadedirigeerden,—<br />
welke daarin alles reguleerden<br />
naar hunne geheime inftrucfien, en welke<br />
die Regeeringen , en Collegien, ten mmften<br />
de meerderheid in eene volurékte onafhangelykheid<br />
hielden : En in dat a:les flaagde men<br />
boven verwagting. In een Land , waar in de<br />
zugt tot weelde, en de heerschzugt om, door<br />
wat middelen het ook zyn moge, zig te verheffen,<br />
waar in de onverfchil igheid voor het algemeen<br />
welzyn, de verguizing van ziel, de<br />
verdorvenheid van verhand en hart, tot zulk<br />
eene hoogte zyn geklommen, als onder ons<br />
bevonden word, viel het niet zwaar menfchen<br />
te vinden, die zig zeer vereerd hielden met<br />
het vervullen van zulk eene fchandelyke bediening,<br />
en aadere die meenden zeer gelukkig te<br />
zyn, met te mogen kruipen voor de voeten van<br />
deze plaatshoudende dwingelanden, in fommige<br />
Steden bekend onder den naam van Lieutenant-Stadhouders,<br />
in andere plaatzen onder die van Premiers,<br />
en dus elders, enkel door het gezag dat<br />
zy zig aanmaatigden , en door de eigendunklykedaaden,<br />
die men hun zag verrigten. Aangefteld<br />
om een ieders gedrag te befpieden of<br />
te doen befpieden, — aangeilöld om heerschzugtige<br />
en eigenbaatige zielen door het lokaas<br />
van
LXXVI V O O R A F S P R A A K .<br />
van belooningen te verleiden , —• om de zwakken<br />
door vrees voor wraak te bedwingen, —•<br />
en om cordaate Lieden door eene zegepraalende<br />
tegenkanting te weerhaan, is het niet te<br />
verwonderen , dat zy alles naar hunnen wenk<br />
deeden draaijen, in de Departementen, die<br />
men hun had toevertrouwd. Die de gunst<br />
deezer laage Werktuigen van het despotismus<br />
bezat, had ook uwe gunst, DOORLUCHTIGE<br />
VORST, het was eene zekerheid om fortuin te<br />
maaken: hun mistrouwen of hunnen haat te<br />
ondergaan, was het ondergaan van den haat en<br />
het wantrouwen van UWE HOOGHEID, of van<br />
deszelfs Raad , en het was by gevolg een bloot<br />
ftaan aan voorbyfprongen, aan onrechtvaardigheden<br />
en vervolgingen van allerlei foort.<br />
Uit deeze haatlyke en tyrannifche Injlefling<br />
in onderfcheidene plaatzen, en uit hetaanweezen<br />
van een talryken Aanhang, blindeling overgegeven<br />
aan UWE HOOGHEID, en welke<br />
men gezorgt had in byna alle ftedelyke Collegien<br />
, in byna alle Collegien van Juftitie en Politie<br />
, en andere zoo burgerlyke als militaire Collegien<br />
, alwaar zodanig eene Infeiïing geen plaats<br />
greep, voort te kweeken, kwamen de RECOM-<br />
MANDATIEN voort, welke men aan UWE HOOGHEID<br />
deed, of die GE zelf deed aan wie men goeddacht,<br />
omzodanigen te plaatzen of te begunftigen,<br />
welke mengefchikt oordeelde voor de bedoelde<br />
inzichten: — Uit deeze zelfde Infielling,<br />
en
V O O R A F S P R A A K . LXXVII<br />
en uit het aanwezen van zodanige Partyen,<br />
fproten insgelyks de IMPROB ATIËN voort, op<br />
de zelfde wyze gedaan, en tot eene gansch<br />
ftrydige uitwerking met de RECOMMANDA<br />
TIE N: Hier van zoo veele onwaardige Perfoonen<br />
in Regeerïng gefteld, en gebragt in<br />
de onderfcheidene Collegien der Steden, in<br />
de onderfcheidene Departementen van den<br />
Staat, mitsgaders in de honorable en profitable<br />
Ampten, Bedieningen en Commisfien;— hier<br />
van de uitiluiüng zoo veeier braave Burgers<br />
buiten de voornoemde Regeeringen, Collegien<br />
en Departementen; mitsgaders uit alle<br />
Ampten en Bedieningen , hoe genaamd; —<br />
hier van het middel om in alle gelegenheid<br />
de ftem te fmooren van den geenen, welke<br />
zich had durven aankanten tegen de misbruiken,<br />
die hy zag, of tegen de Refolutien<br />
en Ondernemingen, welke men formeerde ten<br />
nadeele der belangens van den Staat en der<br />
Nationale Vryheid; hier van eindelyk,<br />
die overmaat ,van middelen en magt, welke<br />
UWE HOOGHEID verkreeg om fouverain<br />
te regeeren , door zich zelf of door anderen, in<br />
de meefte Regeeringen, in de meefte Rechtbanken<br />
, en andere burgerlyke of militaire Departementen<br />
van den ^taat, en dien volgens<br />
over de ganfche Republiek. Ja, DOORLUCH<br />
TIGE VORST, ik durf zeggen over de ganfcbe<br />
Republiek. Dat alles getuige hier van draage het<br />
geen
1XXVIII V O O R A F S P R A A K .<br />
geen 'er zedert UWER HOOGHEIDS Meerder]<br />
aarigheid omgegaan is , in de Departementen<br />
van Houtvestery en Jagtgericht, — in dat<br />
der Posteryen,— in verfcheide kerklyke zaaken,<br />
in onze Univerfiteiten, •— in de Vergaderingen<br />
van onze beide lndifche Compagnien,—<br />
in de Regeeringen onzer Steden,—.<br />
in de Schepens banken,—. in de Rekenkameren,<br />
— in de Provinciale Hoven, — in UWER<br />
HOOGHEIDS militair bewind, — in den Hoogen<br />
Krygsraad, — in de Admiraliteks-Collegien,—<br />
inde Provinciale Vergaderingen,—*<br />
in de particuliere Commisfien,— in de fecrete<br />
Befoignes,— in den Raad van Staate,—<br />
in de Vergadering der Staaten Generaal, ——<br />
ik beroepe my, zeg ik, op alles wat 'er is omgegaan,<br />
in die deelen, en in vry wat andere,<br />
die ik hier niet aanroere, zedert UWER<br />
HOOGHEIDS Meerderjaarigheid, en ik befluit<br />
'er rondborftig uit, dat UWE HOOGHEID al<br />
daarliet meefte fouverain heeft geregeert, het<br />
zy door derzelver Aanhangelingen, het zy door<br />
het rechtftreeks en alvermogend gezag, het welk<br />
Zr daar in verkregen had: gezag, dat niet<br />
minder kon zyn; nademaal (gelyk reeds gezegt<br />
is) na het zelve by deszelfs inftelling al<br />
te zeer was uitgebreid, of al te onbepaald<br />
gelaaten, en na vervolgens tot eenen ongehoorden<br />
trap gefteigerd te zyn, door honderderlei<br />
achtervolgende en onbillyke toegeef-
V00E.AF6Pa.AAE:. EXXIX<br />
geeflykheden, door allerlei ufurpatien, bevond<br />
het zich over al onderfteund en gevestigd door<br />
dezelfde middelen,welke tot deszelfs inrichting<br />
en vergrooting hadden gediend; dat is, door<br />
kuipery, door verleiding, door het overwigt<br />
eener Party, faamgefteld uit vleyers en lafhartigen,<br />
en andere flegte Burgers, meer verkleeft<br />
aan UWE verheffing, DOORLUCHTIGE VORST,<br />
dan aan de belangens en den roem des Vaderlands.<br />
Ik zal in de vier Deekn, welke de twee,<br />
die ik thans uitgeeve ftaan te volgen, gelegenheid<br />
hebben om in 't breede te bewyzen, het<br />
geen ik hier flechts aanftippe, en daar omtrent<br />
zaaken te berde brengen, welke den Lezer<br />
van verbaazing zullen verftommen.<br />
De Oorlog, die tusfchen de Engelfchen en een<br />
gedeelte hunner Americaanfche Colonien ontftond,<br />
veroorzaakte in ons ongelukkig land een'<br />
ysfelyke vergrooting van vernederingen en rampen.<br />
Deeze listige Eilanders, betrouwende op<br />
de Party, welke onder ons heerschte, en hun<br />
geheel en al toegewyd was, poogden ten eerften<br />
ons in hunnen twist mede te fleepen , door<br />
het vraagen der Schotfe Regimenten, in dienst<br />
der Republiek, en alle Provinciën ftemden<br />
blindelings dien eisch toe. Een eenig man, de<br />
braave Baron van de Gavellen tot den Poll, Lid<br />
van de Overysfelfche Ridderfchap , had moeds<br />
genoeg om zich tegen den ftroom te verzetten<br />
i hy ontwikkelde ten klaarden de beweeg-
LXXX V O O R A F S P R A A K .<br />
weegredenen die Engeland in die geval had s<br />
en de byzondere inzigten, welke onze Engelschgezinde<br />
Cabaal aan haaren kant had met<br />
die Mogendheid ten dienst teftaan; Amflerdam<br />
opende vervolgens de oogen, en voorts verfcheide<br />
anderen Steden, en de toeftemmmü; van het<br />
verzoek had geen gevolg.— Maar, DOORLUCH<br />
TIGE VORST, wat kwam 'eruit voort?— 'Er<br />
kwam uit voort, dat de Baron, de achtbaarfte<br />
en waardigfte Patriot, we ke toen in de Republiek<br />
was, zich UWE verontwaardiging op<br />
den hals haalde, en dat hy, zoo van den kant<br />
van UWE HOOGHEID, als van UWE Aanhangers,<br />
en van zyne Overysfelfche Mede-Regenten<br />
, de uitwerksels der lafhartigfte en onwaardigfte<br />
wraak moest voelen. — Wat kwam<br />
"er nog uit voort? — 'Er kwam uit voort, dat<br />
de Engelfehen van fpyt opgezwollen , zwoeren<br />
om zich over de weigering van ditbikyk verzoek<br />
op eene wreedaartige wyze te wreeken; en ten<br />
dien einde begonnen zy van toen af hunne bekende<br />
geweldenarijen over onzen Koophandel,<br />
en toen Vrankryk met hen rot eene vredebreuk<br />
gekomen was, oeffende zy die geweldenarijen<br />
tot eene fchrikbaarende hoogte.<br />
Een eenig middel was 'er ter beteugeling van<br />
den trots, de fchenddaaden en de affchuuwlykheden<br />
deezer zoo wreedaartige als onverzadelyke<br />
Zeefchuimers; en dit beftond met onze Zeemagt<br />
op eenen refpeciabelen voet te brengen,<br />
en
V O O R A F S P R A A K , LXXXI<br />
jfeti oiizen Scheepvaart en Koophandel kragfdaadig<br />
te befchermen. Maar, DOORLUCH<br />
TIGE VORST, UWE HOOGHEID, of liever<br />
de haatlyke Cabaal, die U omringde, die U beftuurde,<br />
droeg wel zorg om tot dat heilzaam<br />
middel niet te komen; zy in tegendeel wendde<br />
alle haare poogingen aan om de herfteliing dier<br />
Zeemagt te beletten, en gevolglyk om het vefleenen<br />
der benoodigde protectie te ontwykeri.<br />
De bedoeling dier Cabaal was onze Zeemagt<br />
altoos in dien zwakken ftaat te laaten l in welken<br />
het belarig van Engeland vorderde dat zy<br />
•bleef; haar doelwit was ons te zien dwingen<br />
om eenen wettigen Koophandel te laaten vaaren<br />
, waar uit de Vyanden van Engeland eenig<br />
voordeel konden trekken, enwy een'groot deel<br />
van ons beftaan haalden; haare bedoeling was ons<br />
tot zo verre te vernederen, dat wy niét zouden<br />
durven weigeren de nieuwe onderftanden,<br />
welke dieMogenheidons zonder eenigen grond<br />
afvroeg; haare bedoeling was om zig te wredken<br />
over zulke van onze commercieerende<br />
Steden, welke in dit alles zig het fterkfté hadden<br />
aangekant tegen haare aanflagen; metéén<br />
•Woord, haare bedoeling was onze natmirlyke<br />
vyanden op allerleije wyze te begunftigen, onder<br />
eene opoffering der belangen van onze Republiek.<br />
— 'Er is geen eerlyk maft , DOOR<br />
LUCHTIGE VORST, welke niet van verontwaardiging<br />
vervuld is, wanneer hy zig defchan-
IXXXII VOORAFSPRAAK.<br />
delyke rol herinnerd, die de Heer Yorke, de<br />
Hertog, en de rest der Engelschgezinde Cabaal<br />
U in dit alles hebben doen fpeelen, mitsgaders<br />
alles wat men aangewend heeft, om te<br />
beletten dat de Republiek in tyds deel nam aan<br />
de gewapende Neutraliteit.<br />
Zo veele vernederingen , zo veele fmaadheden,<br />
deeden eindelyk een gedeelte der Natie"<br />
uit den fiaap opryzen, in welken de gewoonte<br />
van onder een haatlyk juk te leeven, haar gedompeld<br />
had ; Regenten, voorheen verblind<br />
of befchroomd, voegden zig by zulken hunner<br />
Mede-Regenten, die alleenlyk na onderfteuning<br />
wagtten, om te durven fpreeken; Provinciën<br />
zelve verhieven hunne ftem tegen alles<br />
wat'er omging, en eischten dat men eindelyk<br />
gebruik maakte van de middelen , ons<br />
door God en de Natuur gefchonken, om onze<br />
goederen te verdeedigen, ea onze eertehandhaaven;<br />
men maakte zelfs fchyn óf men die<br />
ftem zou hooren; maar men wendde teffens<br />
alle middelen aan om 'er de uitwerkzels van te<br />
beletten, en de zaaken bleeven gelyk zy waren.<br />
Eindelyk de Engelfchen , altoos zeker dat<br />
zy onder ons naar wensch zouden bediend<br />
worden , kwamen tot eene openbaare Vredebreuk<br />
met de Republiek; en de eerfte vn;gten,<br />
welke zy daar uit haalden was het fchielyk<br />
wegneemen van een verbaazend getal onzer<br />
Koopvaarders, eenige van onze Oorlogfchepen,.
V O O R A F S P R A A K , LXXXIIÏ<br />
pêrt i en vervolgens de verovering van een gedeelte<br />
onzer bezittingen in Oost- en West-<br />
Indiën. —- En ten overmaat van ramp hadden<br />
wy de fmert om de allerberispelykfte directie<br />
in onze Zeemagt te ontwaaren, en onze<br />
Schepen in de fchandelykfte inactiviteit<br />
te zien verrotten ; en zulks alles iten fpyte<br />
der hartroerendfte en herhaalde klagten onzer<br />
Kooplieden, ten fpyte der herhaalde Vertoogen<br />
onzer voornaamfte Steden, en de meefte<br />
onzer Provinciën , en in weerwil van het gefchrei<br />
van het weldenkendfte gedeelte der Natie.<br />
De beide Deelen, die ik thans ten voorfchyrt<br />
brenge, en dat het welk 'er onmiddelyk op ftaat<br />
te volgen, leveren een ysfelyke fchets op van<br />
al die zaaken, welke ongelukkig niet dan al<br />
te waar is.<br />
Om nu zo ftraffeloos de belangens van Engeland<br />
te kunnen voorftaan met de onze te verzaaken,<br />
om zo ftraffeloos in den wind te kunnen<br />
flaan de klagten van een gedeelte onzer<br />
Steden en Provinciën, en om op gelyke wyze<br />
te kunnen verachten het fmertelyk en wanhoopig<br />
geroep, tot het welk eene uiterfte benaauwdheid<br />
het achtingwaardigst gedeelte onzer<br />
Medeburgeren aandrong, was het voor de<br />
Anglomaanfche Cabaal niet genoeg, dat UWE<br />
HOOGHEID algemeen genot had van het overmaatig<br />
gezag en den invloed, van welke ik zo<br />
veel gefproken heb, maar die Cabaal moest nood-<br />
****** a zaak-
1XXXIV V o O H A F - Ï S i l i t<br />
zaaklyk nog ten haaren dienfte hebben PrecH-'<br />
kanten , die onwaardig waren de heilige bediening<br />
te verrichten, enSchryvers, die alle'<br />
gevoel van eer en fchaamte kwyt waren , welke<br />
de zwakke geesten misleidden, en een mag-,<br />
tigen Aanhang, vooral onder het gemeene Volk,<br />
formeerden, welke in ftaat was haar wegens alles<br />
en tegen alles, al ware het zelf tegen den Souverain,<br />
te verdeedigen, indien de gelegenheid zig<br />
opdeed. Wanneer men in eenen Staat op zyne<br />
zyde'heeft het gezag en geweld, kan men het<br />
kwaad met de meefte vermetelheid en de<br />
meeste zekerheid uitoeffenen.<br />
Het is ook geenzins te verwonderen , DOOR<br />
LUCHTIGE VORST, dat geduurende dezen<br />
Oorlog , 'er luiden onder ons gevonden zyn,<br />
die zig uit fmaak of interest overgaven aan het<br />
onwaardig ambagt van bedriegers en faamrovers,<br />
en welke zig haasteden om de Cabaal naar<br />
begeerte te dienen; maar het geen het meefte<br />
verwonderd en verwonderen moet, is, dat de<br />
fchuldigften derzelven algemeen bekend waren<br />
onder de onmiddelyke begunftiging van<br />
•UWE HOOGHEID, often minften onder die van<br />
den Hertog vanBrunswyk, te werken. De Schry vers<br />
van het Politiek Vertoog, de Zeven dorpen in brand, Reinier<br />
Vryaarts Brieven, en zo veel andere derge-<br />
Jyke fchriften , onder welke vooral uitmuntte<br />
de berugte Ouderwetfche Patriot, waar van ik op<br />
bladz. 345. cn volg. yan myn ade Deel zeer<br />
am-
V O O R A F S P R A A K , LXXXV<br />
ampel heb gefproken; die Schryvers zeg ik,<br />
zig zofterk befchermdvoelende, waren vermetel<br />
genoeg om onvermomd ftraffeloos in de Republiek<br />
alles te verfpreiden, wat de onbefchaamtfte<br />
lafhartigheid en de dolheid van liegen, lasteren<br />
en fchenden hun konden inboezemen; dat<br />
is namelyk,, dat in hunne fchandelyke Voortbrengzels,<br />
men dan eens de loftuitingen van<br />
Uw Perfoon , DOORLUCHTIGE VORST, of de<br />
loftuitingen over Uw bewind, faamgevoegt by<br />
den lof des Vyands, die onzen ondergang had<br />
gezworen; en dan eens zag men die loftuitingen<br />
vermengt met de misdaadigfte en menigvuidigfte<br />
verantwoordingen der onrechtvaardigheden,<br />
geweldenaarijen, en fchenddaaden, welke<br />
de Vyand oeflënde, of nog jegens ons beging:<br />
En dat alles, even of UWE HOOGHEID<br />
een gemeene zaak met hem gemaakt had; en<br />
zulks terwyl men in die zelfde fchriften hetonberispeiyk<br />
gedrag der Natie, en die van den<br />
Souverain zelve tegens dezen Vyand, met de<br />
zwartfte verwen afmaalde; — terwyl men daar<br />
in de Steunpilaaren van het waare Patriotismus,<br />
de Verdedigers onzer Rechten, de Colommen<br />
onzer Conftitutie, met fcheld- en fchimpredenen<br />
overlaadde; -— terwyl men daar in op<br />
eene dolle wyze tegen Vrankryk, dat eene gemeene<br />
zaak met ons maakte, uitvoer; — terwyl<br />
eindelyk men daar in onbefchaamdelyk het ontzag<br />
voor zyne Majelteit Lodewyk den XVI. fchen-<br />
****** ^ d en
LXXXVI VOORAFSPRAAK.<br />
den dorst, de vcrfoeilykfte fchimpredenen tenen<br />
de Ministers van dien Vorst uitbraakte, de waardije<br />
der dienden, welke hy ons bewees, verkleinde<br />
, en zyne goede trouw jegens ons in verdenking<br />
bragt, zyn oogmerken met laster bezwalkte,<br />
zig bedroefde over den voorfpoed zyner wapenen<br />
, en zig over zynen tegenfpoed verheugde.<br />
En even of het niet genoeg geweest ware,<br />
óm voor de Cabaal eenen magiigen Aanhang onder<br />
onwetende en het dom gemeen te maaken,<br />
methetzelve eene misdadige verachting voor den<br />
Souvérain in te boezemen, zoo wel als een onzinnig<br />
wantrouwen en onverzoenlyken haat tegen<br />
Vrankryk, tegen onze waardigde Regenten<br />
, en tegen de braaffte Burgers deezes<br />
Lands, —< even of om dit doelwit te bereiken<br />
, het niet genoeg ware geweest de wreedaartige<br />
handelwyze van Engeland jegens ons te<br />
rechtvaardigen, en de verantwoording te maaken<br />
van het flecht beduur en gebruik der Zeemagt,<br />
moeden nog die Schryvers, die dweepzieke<br />
of door de party gehuurde Predikanten, dat<br />
Gemeen, die onwetende, en zelfs braave, maar<br />
eenvoudige Lieden ontrusten ea opzetten, met<br />
te publiceeren, dat de Godsdienst van den<br />
Staat in gevaar was-, — dat eene onder ons<br />
aanweezige en aan Vrankryk verkogte factie,<br />
voornemens was deezen Godsdienst den bodem<br />
in te flaan, en den Remondrantfchen in<br />
den zetel te zetten:,—, dat de Catholyken en<br />
Men-
V O O R A F S P R A A K , LXXXVII<br />
Mennoniten hier te Lande, die onderneming<br />
moeften onderfteunen, onder voorwaarde, dat<br />
zy voortaan deel zouden hebben aan de Stedelyke<br />
en Provinciale Ampten en Bedieningen;—<br />
Zy, met één woord, verfpreidden dat men het<br />
Stadhouderfchap zogt af tefchaffen, om dat de<br />
Stadhouder den voornaamften Steun en Befcherrner<br />
van den Gereformeerden Godsdienst was.<br />
Maar, DOORLUCHTIGE-VORST, zodanige<br />
afgrysfelyke famenzweering was'er, ofzywas<br />
'er niet. Indien zy 'er ware, gelyk die Predikanten<br />
en die Schryvers voorgaven, wist<br />
U W E HOOGHEID zulks al zoo wel als die Luiden,<br />
en in dit geval behoorde UW.E HOOG<br />
HEID in gevolge den eed aan elk onzer Provinciën<br />
gedaan van te zullen verdcedigen, bevorderen<br />
en befebermen de ivaare Gereformeerde Cbristelyke<br />
Godsdienst, zodanig a!s dezelve'in de publieke Kerken<br />
deezer Landen geleerd word, die aan Hunne<br />
Heog Mog. op te geeven, en alle poogingen<br />
aan te wenden om die te fmooren: Indien in<br />
tegendeel UWE HOOGHEID wist dat zodanige<br />
fimenzweering niet aanwezig was, waarom<br />
dan, in UWE hoedanigheid van eerfteMagiftraat<br />
van elke Provincie, zonder een enkel woord<br />
tegenfpraak te gedoogea, dat men openbaarlyk<br />
een bedrog verfpreidde, het welk zoo bekwaam<br />
was om Burgers tegen Burgers in het harnas<br />
te jaagen , en dat men daar uit een der voornaamftebeweegreden<br />
haalde, om het Volk aan<br />
****** ^ r^e
ixxxvm V O O R A F S P R A A K .<br />
te zetten, ter verdediging UWER waardigheid,<br />
die men onderfteldc in gevaar te zyn?<br />
Helaas! de blinddoek, die men U op'de oogen<br />
hield, en de ketenen, in welken UWE HOOG<br />
HEID geklonken was , hinderden U te zien en<br />
te werken ! . . .<br />
Geduurende dat ons rampzalig Vaderland<br />
overgeleverd was aan de roovenjen en geweldenarijen<br />
onzer buitenlandlche, — aan de<br />
hccrschzugt, aan de dwingelandy, en aan het<br />
verraad van onze hinnenlandfche vyanden, —<br />
aan de verdeeldheden, aan de onlusten, welke<br />
Schryvers en Predikanten, door die onderfcheidene<br />
vyanden gewonnen of gehuurd, berokkenden,<br />
— ontbrak het nog maar aan de Cabaal<br />
om eenigen Courantier te vinden, die in eene<br />
taal, welke over al verdaan wierd, fchryven,<br />
en dus gansch Europa zodanig misleiden" kon,,<br />
gelyk men ons binnen 'sLands bedroog; namelyk<br />
een Courantier, die deeze affchuuwlyke<br />
ongelooflykheden kon ontkennen of rcgtvaardigen,<br />
en op allerleije wyze kon fchenden en<br />
lasteren, al wie zich des wegens beklaagden.<br />
Zekere Manzon, Samendeller der Courant,<br />
ten ty tel voerende: k Courier du Bas-Rhyn, in<br />
't Fransch gefchreven, en gedrukt wordende<br />
te Cleef, was recht de man die 'er goed voor<br />
was; want men weet hoe zeer hy zich beyverd,<br />
wanneer hy door eenige party is gewonnen.<br />
Maar, het zy hy zynen. dienst, te<br />
kost-
VOORAFSPRAAK. LXX.XI*<br />
kostbaar maakte , of dat hem deswegens nog<br />
geenerlei voorftel gedaan was , hy bezigde<br />
de eerfte acht maanden van den voornoemden<br />
Oorlog , om de zaaken , die 'er by ons<br />
omgingen , m hun waar oogpunt te befchouwen,<br />
en 'er over te oordeeien, zoo als zulks<br />
behoorde. Eenige trekken uit zvnc Courant in<br />
myn eerfte Deel aangevoerd draagen 'er be.wys<br />
van. Nu, wie zou ooit geloofd hebben, dat zulk<br />
een geldzugtig man eensklaps de onvertzaagtfte<br />
Verdediger van onze Anti - Patriotfche Cabaal<br />
wierd, zonder dat het toeneen enkelde ftuiver<br />
aan die Cabaal koste? De zaak gebeurde<br />
evenwel, en zie hier op welke wyze:<br />
In't begin van 't Jaar 1781. gebruikte deeze<br />
Schurk, die in zyn leeven nooit eenigen<br />
fchroom had over de middelen, die hem geld<br />
konden verfchaffen, de list om aan den Secretaris<br />
des Hertogs van Brünswyk eenen Brief te<br />
fchryven, in welken hy met vermomden ftyl en<br />
hand voorgaf een Boekverkooper te zyn, die<br />
van een Hollandsen. Particulier, mits pasfeerende<br />
eene Obligatie van 400 Ducaaten , een<br />
zeer hevig Manufcript tegen den Hertog en<br />
andere eerwaardige Perfoonen , magtig geworden<br />
was , en waar uit hy gemeend had een<br />
groot voordeel te trekken, doch na zes bladen<br />
te hebben afgedrukt, hadden de hevigheid<br />
van het werk , en de wroegingen van zyn geweeten<br />
hem. aangefpoord, de onderneming te<br />
****** ^ laa-
xc VOORAFSPRAAK,<br />
laaten vaaren; en om nu te verhoeden van daar<br />
door geruineerd te worden, verzogt hy den<br />
Hertog om hem aan het Post-Comptoir te Nymegen<br />
te bezorgen de 400 Ducaaten, die hy<br />
zich verphgthad te betaalen, en belovende vervolgenshet<br />
(pretenfe) gefchrift te zullen verbranden<br />
; enz. zoo als men alles kan zien in den Brief<br />
zelfs, die ik aan het einde van myn tweede<br />
Deel heb doen drukken volgens eene authentieke<br />
Copie, getrokken uit de Secretarye van<br />
het Hof vanjuftitie van Gelderland.<br />
Daar nu zulke Gauwdiefs-kunsjes al te dikwyls<br />
gebeuren , om 'er zich door te laaten bedotten<br />
, en dat 400 Ducaaten zoo gemaklyk<br />
niet worden weggegeven, liet myn Heer de<br />
Hertog door het voornoemde Hof een begin<br />
maaken, met de nodige Nafpooringen te doen,<br />
om den Auteur van dien Brief uit te vinden<br />
en het leed niet lang, of men vernam dat Sinjeur<br />
Manzon de Man was. Dit kan men insgelyks<br />
zien uit de autentieke Stukken der<br />
Procedures ten deezen opzigte gehouden, en<br />
die ik ook aan het einde van het voornoemde<br />
Deel heb doen drukken.<br />
Een ander als deezen Schelm zou zyne vermetelheid<br />
duur bekogt hebben. Een enkel<br />
woord van den Hertog aan het Pruisfisch Miniserie<br />
gefchreven, of enkel aan den Magiftraat<br />
van Cleef, zou genoeg zyn geweest om hem<br />
te verpletteren: Maar in plaats van hem te<br />
ver-
VOORAFSPRAAK. xci<br />
vervolgen, en de ftrafte doen ondergaan, die<br />
hy verdiende, was men in den Haag over die<br />
ontdekking zeer in zyn fchik; men gaf in Gelderland<br />
ordre om de procedures'te ftaaken,<br />
en men was blyde om ten pryzevan een edelmoedig<br />
pardon een pen meer te kunnen winnen,<br />
ter verdeediging der Cabaal. — Dat deeze<br />
Schelm dan nu nog.fchryve, zo als hy gedaan<br />
heeft, en zo als men hem kan bewyzen, dat om<br />
het huichelachtig Patriotismus der Verdedigers<br />
van onze zaak te ontmaskeren, hyzyne Zending alleen<br />
heeft van zyne Pruisftfehe Majefteit, en dat hy fcbryft<br />
onder de Sanclie van een Koningtyken Cenfor.<br />
Eindelyk, vermits die zaak toen eenig gerugc<br />
in het publiek maakte en zedert nog gemaakt<br />
heeft, zou ik my hier kunnen uitbreiden over<br />
de leugens van allerley foort, de ontelbaare<br />
teoenftrydigheden, en over de verbaazende onbefchaamtheid,<br />
door welke hy getragt heeft de<br />
fchelmachtigheid van zyne daad te verkleinen,<br />
tegen de geenen die hem dezelve hebben verweeten;<br />
ik zou my ook kunnen uitbreiden over<br />
zyn gezegde dat de Hertog is voldaan geweest<br />
over het geen hy tot zyne verfchooning heeft<br />
bygebragt, (dat niet moeilyk te gelooven valt<br />
als°men de beide perfonagien kent,) maar vermits<br />
dat alles tot myn werk niet behoord, zal<br />
ik my voorbehouden om, zo de Sinjeur Manfon<br />
fny daar toe noodzaakt, in een afzonderlyk<br />
Werk ampelerna te gaan, alles wat daar toe be-<br />
* trek-
keil V 0 O B . A F S F E . A A ft<br />
treklyk is, en van deze gewigtige nafpooring<br />
aan gansch Europa kennis te geeven. Daar in<br />
zal men daaden zien zo grondig beweezen als<br />
die waar van ik gefproken heb, mitsgaders<br />
feemge andere autentique ftukken, welke dar.<br />
Heertje niet vermoeden zal in myne magt te<br />
zyn. — Ik zal thans laaten zien op welke wyze<br />
by zyn misdaad geboet heeft, en daar door zo<br />
verre is gekomen, van het hoofd zyner fpitsbroeders<br />
te zyn, ruim zo vet als immer een<br />
van hun is bezoldigt geworden , en zig boven<br />
dien de v&rfoeijng aller braave Ingezetenen<br />
dezes Lands waardig te maaken.<br />
Zo dikwyls deze kwant zig bezig hield met<br />
bp zyne wyze onze beste Patriotten belachlyk te<br />
maaken, daarmede te fpotten, met dezelve den<br />
eenen of anderen bynaamop den hals te werpen,<br />
hebben verftandige Lieden hem geen gehoor<br />
verleend: zo dikwyls hyzyn werk maakte, om,<br />
zig te vertoonen als een der Martelaars van<br />
de zaak die hy federt 5. jaaren verdeedigt,<br />
en ons is komen optellen het getal kalanten'<br />
welke zyn yver voor die zaak hem heeft doen<br />
verliezen, en dat hy, van dreigende Brieven<br />
•fpreekende, die hy ontfangen, of liever zelfs<br />
verzonnen had, ons heeft afgefchilderd het gevaar<br />
waarin hyzig dagelyks bevond om de Ribben<br />
aan ftukken te krygen ofdoor eenig voorvechter<br />
van de patriotfche party den hals gebroken te<br />
worden, heeft men tot zig zeiven gezegt, mmkenf<br />
è
V o e s. A F s P k A X tó. *cï«<br />
ge knaap en hy doet zyn werk t zö dikwyls hy zig<br />
een Jonas maakte en over ons Land uitriep nog<br />
•veertig dagen en NiniveZfll vergaan, of dathy, een<br />
Jeremia vertoonende, heeft gaanzugten over her.<br />
geen hy de rampen der Republiek noemde en<br />
uitriep, 'er is eene 'godlyke rechtvaardigheid en beeft,<br />
myne Gebuuren, dat zy zig niet eens over u uitlaaie! gy<br />
hebt de maat uwer ongerechtigheid vervuld of byna volgemaakt<br />
O), heeft men met de Profeetfyen<br />
van dien ingeblazenen en met de waarfchuwingen<br />
des huichelaars den fpöt gedreven. —i<br />
Maar toen zyne verbitterde galle hem aanfpoorde<br />
om leugentaal te preeken of de waarheid te<br />
bevegten ? deugd en rechtvaardigheid te lasteren,<br />
:Onbefchaamdelyk alle welvoeglykheid en<br />
achting jegens aanzienlyke Burgers en achtbaareMagiftraaten<br />
uit het oog te verliezen, of eindelyk<br />
met eene tomelooze vermeetelheid Souveraine<br />
Vergaderingen, zo als die der Staaten<br />
van Holland, van Friesland, van Utrecht, van<br />
andere, of wel gantfche Natiën gelyk de onze,<br />
enz. aan te randen, — toen, zeg ik, hy zo<br />
verre kwam öm'ftouüyk tc beweeren, onwraak-<br />
baare bewyzen te hebben dat hier. een wezeniyk<br />
Project is om de Uonftitutie te veranderen<br />
• • en<br />
(o) Dit zyn de Woorden, welke deze Schurk, die God<br />
noch menfchen vreest, gebruikt heeft in zyn Courant vau<br />
J4. September 1785.
xenr VOORAFSPRAAK<br />
cn het Stadhouderfchap, of ten minften deszelfö<br />
gezag, den bodem in te flaan, enz. (a) — Toen<br />
hy listiglyk begon te beduiden dat eene haatlyke<br />
Factie het Vaderland aan Vrankryk had verkogt<br />
om zig van de magt dier Mogendheid ter<br />
uitvoering van dat Project te verzekeren, (é) —toen<br />
hy te kennen gaf dat Vrankryk zelfs zulk<br />
een Plan met de Roervinken van ons Land fefmeed<br />
had, om de Republiek van Engeland afte trekken<br />
, (c) — toen hy verzekerde dat dit Vrankryk<br />
in de Republiek een Party berokkend had,<br />
welke, volgens hem, den Engelfchen Oorlog'<br />
ever de 7 Provinciën had verwekt, een Party,<br />
welke alle de rampen des Hertogs van Brünswyk<br />
had veroorzaakt en dit Land van kuil in<br />
kuil heeft doen vallen tot op die laagte, waarin<br />
men het nu ziet, (
VOORAFSPRAAK. XCY<br />
gen,(
xcvi V O O R A F S P R A A K .<br />
brengen (a) dat is om zig te wreeken over getrouwe<br />
Burgers, over waardige Magiftraaten,<br />
die het yverigfte en kragtdaadigfte onze Rechten<br />
en de handhaaving van onze waare Conilitutie<br />
eifchen, — wanneer hy, door opgaaf van<br />
hunne eerfte naamletters (6) aanwees deflagtoffers<br />
die hy ontzield, de ingewanden uitgerukt<br />
en het hart van een gefcheurd wilde hebben om<br />
daarin het laatfte Vryheidszaad uit te roeijen,<br />
toen was'er geen eerlyk mensch, welke niet met<br />
afgryzen en fchrik bevangen uitriep, dat de zie!<br />
van dit Mcnfter geen andere zyn kon, dan die van<br />
tenen TICHELAAR, van eenen VERHOEF, of<br />
eenig ander doemwaardig Verrader, eenig anderenwoeflen<br />
Moordenaar, die zveteer hunne eeuw en onze Natte<br />
onteerd hebben! Geen braaf man, was 'er, die<br />
niet van verbaazing verftomd was, door te overwegen<br />
, dat een Papier met zo veel vermetel-<br />
"heid, met zo veel fchandelykheden opgevuld,<br />
een Papier, dat men den fakkel van Tifphone,<br />
de moordklok kan noemen, 'en waar uit men<br />
zo langen tyd onder ons de oproerigfte gedeelten<br />
s vertaald heeft, den aandacht niet verwekte<br />
van de Bewaarders der publieke veiligheid,<br />
4e gramfchap van deWreekers der wetten, van<br />
(a) Idem van 30. July 1783,<br />
{i) Iiidtm,<br />
de
V O O R A F S P R A A K . xcris<br />
de Verdeedigers def rust, der goederen en van<br />
het leeven der Burgers niet gaande maakte ,• |<br />
en het zelve niet deed verbieden öf verbranden<br />
, zo als het waarlyk verdiende en blyft<br />
verdienen.<br />
Zie daar, DOORLUCHTIGSTE VORST, zie<br />
daar van welke Luiden, zulke, die den ondergang<br />
van ons Land gezworen hebberi , zich<br />
bedienden en nog bedienen om tot hun oogmerken<br />
te komen ! •— Zie daar inzonderheid<br />
de Afbeelding van een Man, die zig honderdmaal<br />
ift zyne Co'urant voordeed, als de Verdeediger<br />
van waarheid, rechtvaerdigheid, en<br />
menschlievendheid , als de wreeker van de onnov<br />
zeiheid en vryheid, de geesfel der onverdraagzaamheid<br />
, der vervolging en der dwingelandyel<br />
— Zie daar de beeltenis van een Man,<br />
die, in weerwil van al die fraaije betuigingen<br />
alles heeft uitgevoerd wat ik heb voorgedragen,<br />
en die zig blindeling heeft opgeofferd aan<br />
eene Cabaal, welke' zig durft beroemen U<br />
tot hoofd te hebben ! — Zie daar eindelyk dd<br />
beeltenis van een Man, of liever verfoeilyke'<br />
Schurk, welke dm des te ftraffelooz'er die Cabaal<br />
te kunnen dienen, en om gansch Éuropa<br />
te beter M kunnen misleiden, zig zedert vyf<br />
jaaren opwerpt, als de Advocaat UWER Zaak<br />
en de BefchermerUWER Rechten, als del<br />
Raadsman onzer Natie, en de' Verdeedrger<br />
©nzer Conftitutie !<br />
******* jj S|.
xcvin V O O R A F S P R A A K .<br />
Het waren geenzins, DOORLUCHTIGE.<br />
VORST, eenige Schotfchriften , toegekend aan<br />
den Schryver der Patriottifche Party, in welke<br />
men U befchuldigt heeft, de eerfte en voornaamde<br />
oorzaak te zyn, van alle onze rampipoeden,<br />
en van voor U zeiven eenen troon<br />
te hebben, willen vestigen op de puinhoopen<br />
onzer Vryheid; het waren geenzins die zelfde<br />
Schotfchriften, in welke men poogde uwe<br />
deugden te ontluisteren, met U gebreken aan<br />
beleid toe te fchryven , het zy dan waar of<br />
veronderfteld, maar die een Grooten Vorst,<br />
zo als GE zyt, onwaardig zyn ; het waren<br />
geenzins, zeg ik , die fchimpfehriften.(tegen<br />
welken GE zeer zorgvuldig de ftrengheid<br />
der wetten verzegt) welke Uwe eer'in de<br />
oogen der Natie konden bezwalken. De pylen<br />
, welke daar in tegens Uw Perfoon wierden<br />
afgefchoten, zyn op hunne Opfteller wederom<br />
neergekomen; en deeze Opflellers zyn verpletterd<br />
geworden , onder den haat en de fchande,<br />
waar meede zy getragt hadden U te overftelpen.<br />
Maar, DOORLUCHTIGE VORST, was<br />
'er iets in ftaat om waarlyk een vlek op UWE<br />
reputatie te brengen, dan is het dat, in hoedanigheid,<br />
van eerfte Magiftraat van elke Provincie,—<br />
in hoedanigheid van een eerlykman,<br />
die de behoudenis van zynen roem aan zich<br />
zeiven, en aan eene Natie verfchuldigt is,<br />
welke hem tot de hoogde waardigheid, die on-<br />
»*.*«»«« ' der
V O O K. A F S P K. A A IC. XCIX<br />
der haar is, verheven heeft, — dat, in hoedanigheid<br />
van Vader des Huisgezins, die aan zyne<br />
Kinderen verfchuldigt is, het voorbeeld te<br />
geeven van een aandoenlyk, rechtvaardig ëti<br />
edel hart, en boven al van dien edelmoedigen<br />
moéd, welke eindelyk de ketenen weet te<br />
verbreeken, in welken trouwlooze en listige<br />
Raadgeevers dé al te lichtgelovige, en alie<br />
vertrouwende Vorften, maar al te dikwyls gekluifterd<br />
houden, — het is dat Ge in alle die<br />
hoedanigheden nimmer aan eenige Rechtbank<br />
verzogt hebt, om geftreng te zyn tegen ce<br />
Courant van eenen Schryver, welke voorwend<br />
UWE zaak te wreeken met het lasteren of<br />
fchenden, van al wat onder ons het achtingwaardigst<br />
is, en het Volk onzer Provinciën aanhitsende<br />
tot oproer en alle de ysfelykheden van<br />
eenen ophand. Indien, zeg ik, iets UWE reputatie<br />
heeft kunnen bezwalken, is het dit,<br />
dat GE noch formeel, noch direB, den arm der<br />
Juftitie hebt ingeroepen, tegen zoo veele andere<br />
gefchriften , van welken ons Land van het<br />
begin des Oörlogs tot op den huldigen dag overftroomt<br />
is geworden ,' en in welken, onder<br />
voorwendsel van UWE rechten op te geeven,<br />
en Uw Beftuur te rechtvaardigen;- men het<br />
loffelykst gedeelte der Natie, de getrouwde<br />
Regenten, en onze edelmoedige Bondgenoten<br />
onwaardiglyk gehoond' en 'gefchonden<br />
heeft, H» Gefchriften-, 'wa^r' in men openbaar-<br />
******* 2 lyk
e V O O R A F S P R A A K . -<br />
lyk heeft goedgekeurd , de fchandelykfte mid*<br />
delen , door de Cabaal, geduurende den Oorlog,<br />
in het werk geheld, om de Engelfchen<br />
ten dienst te zyn, en ons in den poel van<br />
rampfpoeden te dompelen, — Gefchriften,<br />
waar in men duizende maaien de verantwoording<br />
heeft gemaakt van de poogingen, door die<br />
Cabaal aangewend, en die zy voortgaat aan tewenden,<br />
om onze Conftitutie om te keeren,<br />
onze klagten, onze verzoeken, onze zuchten<br />
zelfs te fmooren, en om het gewigt der kluifters<br />
te verzwaaren, onder welker knelling wy<br />
gebukt gaan.<br />
Ja, DOORLUCHTIGE VORST, wel verre van .<br />
ALLES aangewend te hebben, wat in Uw vervlogen<br />
was, om tegen zulken Schryver of die<br />
doemwaardige Gefchriften recht te vorderen;<br />
wel verre van alle middelen gebezigt te hebben,.<br />
welke UWE pligt U behoorde in te boezemen<br />
om den loop dezer laatfte te (tuiten, heeft Uw E<br />
HOOGHEID zelfs geenerlei aanhoudende en-<br />
UWER waardige poogingen te werk gefteld<br />
om de droevige gevolgen, die'er zedert byna vier<br />
jaaren tot heden toe uit voortgevloeid zyn,<br />
voor te komen of te beletten, dat is namelyk,<br />
om: voor te komen of te beletten de wanopdres,<br />
en de oproeren,, aan welke een blind<br />
Graauw zig op verfcheide plaatzen fchuldig<br />
gemaakt heeft, aangevuurd zyn de door het leezen<br />
dier Schandfcliriften, of door hun die de-<br />
5 • ' ' • zei-
V O O R A F S P R A A K . •<br />
zelve voorlazen, of'door een hoop zo dweepzieke<br />
als fchurkachtige Predikanten: Een bhnd<br />
Graauw, zeg ik , om dat het zelve waand UWE<br />
zaak te wreeken die zy niet kent, en U te<br />
herftellen in UWE wettige rechten, waarvan<br />
zy even weinig kennis draagt en welke niemand<br />
ooit gedacht heeft U te ontrooven. i<br />
Met één woord, DOORLUCHTIGE VORST,<br />
wel verre dat UWE HOOGHEID in dat alles<br />
had gedaan, het geen derzelver pligt, waare<br />
belangens, en eige eer vorderden dat Ge daar<br />
in deed , befchouwde U WE HOOGHEID zulke<br />
van onze Schryvers als deszelfs gedeclareerde<br />
Vyanden, welken tegen deKladders en de Predikanten<br />
der Cabaal, en tegen alle andere lasteraars<br />
en ftookebranden van die zelfde party den<br />
ftryd dorften aanvangen. By UWE HOOGHEID<br />
wierd hetvoor eene ftrafbaare vermetelheid aangezien,<br />
wanneer men de oogen opfloeg over<br />
de Rechten, waar van wy ontzet waren geworden,<br />
over de ketenen met welke wy bekaden<br />
waren, over den ftaat van benaauwdheid<br />
waar toe wy waren gebragt, en wanneer men<br />
de Natie zuiverde van de lasteringen, die men<br />
tegen haar door gantsch Europa verfpreidde:<br />
UWE HOOGHEID hield onze regtmaatige bekommeringen<br />
voor ydele fchimmen, onze klagten<br />
voor ydel gefchreeuw, onze vorderingen<br />
voor het uitwerkzel van een muitzuchtigen<br />
geest: Uw E HOOGHEID geloofde, om dat men<br />
******* ^ TJ
cn .VooursHiA K.<br />
Ü zulks diets maakte, dat de poogingen ónzer<br />
achtmgwaardigfte Regenten om de ftervende<br />
Vryhcid te herftellen, om eenige dealen van<br />
UWE Adminiftratic naar te gaan, om het gedrag<br />
UWER Creaturen te onderzoeken, om de<br />
misbruiken, waar van ik zo dikmaal gefproken<br />
heb, te beteugelen , zo veele aanflagen waren<br />
om de orde van het Gemecnebest te ftoorenzo<br />
veele uitwerkzels waren van een gefmeed voorneemen<br />
om Ute vervolgen en uw wetttiggezag te<br />
ontrooven, Uwe waardigheid te vernietigen, en<br />
om de Confhtutie om te keeren , ten einde op<br />
derzelver puinhoopen eenen nieuwen Staat te<br />
vestigen , in welken de al zo heerschzugtige als<br />
listige Demagoogen, op hun gemak een Despotismus<br />
zouden kunnen uitoeffenen , het welk<br />
door niets geftoord zou kunnen worden. — Zodanige<br />
vooringenomenheden, DOORLUCHTI<br />
GE VO RST, waren weinig gefchikt óm Uaan te<br />
fpooren , tot het doen verbieden hier te landevan<br />
eenen Courier du Bas-Rbyn, of van eenen<br />
Ouderwet fchen Patriot , en van zo veel andere<br />
fchandelvke als oproerige Gefchriften, met welke<br />
deze Provinciën overftelpt zyn geweest, en<br />
nog zyn : En het is ongetwyffeld in de zekerheid<br />
dat zodanige vooringenomenheden in Uw gemoed<br />
, en in die van de Haagfche Politie nog huisvesten<br />
, dat de Courantier Gosfe nog heden in vergetelheid<br />
en fchurkachtighcid allezyns gelyken,<br />
die hem voorgegaan zyn, of die zig nóg in den<br />
zehv
" V O O R A F S P R A A K . cm<br />
«elfden loopbaan bevinden, te boven gaat. —<br />
Maar het word tyd , dat ik van dezen uitflap<br />
over de Anti-patrio tfche Schandfchiiften afga,<br />
en tot myn Hoofdzaak keere.<br />
De Klagten en Vorderingen , welke geduurende<br />
den Oorlog zig van alle kanten bleeven .<br />
verheffen tegen de noodlottige Directie van<br />
onze Zeemagt, en tegen de fchandelyke werkeloosheid,<br />
die 'er uit voortvloeide, vergram<br />
den UWE H OOGHETO, en G E meende m eemo-<br />
e dier Stukken, mitsgaders in het gefchrei<br />
der benaauwdheid, dat van het een uiterfte<br />
der 7 Provinciën tot het ander weergalmde, te<br />
zien dat UWE eer en de verfchuldigde trouw<br />
aan den Staat zwaarlyk gefchonden wierden.<br />
En daar om gaf UWE II OOGIIEID , nadesweaens<br />
zig ten fterkften beklaagt te hebben, m<br />
het frcreet'Béfoigne Hunner Hoog Mog. op den<br />
IA Augustus des jaars, 1782. te kennen , dat<br />
om alle verdenkingen en lasterlyke gerugten<br />
te doen ophouden, UWE HOOGHEID befloten<br />
had eene gedetailleerde Opening te geeven<br />
van Uw gedrag, geduurende dien Oorlog<br />
in qualiteit van Admiraal-Generaal der Unie<br />
-ehouden. En eindelyk kwam deeze Opening<br />
opdaagen: dat is namelyk, dat, op op den 7<br />
Oftober daar aan volgende UWE HOOGHEID<br />
aan de Staaten-Generaal overgaf het eerfte<br />
ftukvan derzelver befaamde juMcatiw MEMO-<br />
##**#** ^ RIS
V O O R A F S P R A A K .<br />
m e t e e n e n B r i e F j ^ v m .<br />
gmin deze bewoordingen vervac was:<br />
HOOG MOGENDE HEEREN!<br />
» Thans vinden w y Ons in ftaat gefield<br />
m<br />
- L° e n' ; e<br />
; v o I d o e n i n s e<br />
**" ^êüSXt<br />
d e<br />
" T'u e<br />
" ] a n<br />
/ S d i e n w e<br />
S' ook onder dat van<br />
» de hooge Bondgenooten te brengen een<br />
„ AANEENGESCHAKELD TAFEREEL van onze poo-<br />
„ gmgen en verrigtingen, voor- en geduurende<br />
„de bmnen-en buitenlandse onlusten, die<br />
* V a d e r ]<br />
f d<br />
< eenen onherftelbaaren<br />
«ondergang bedreigen; en daar door in de<br />
„ Regtsters der deliberatien, zoo van Uwe Hoog<br />
„ Mog., als van de Heeren Staaten, van alle de<br />
0 V ! N C I E N<br />
* J;<br />
' °P<br />
c e ri<br />
gten een altoos DUUREND<br />
„ MONUMENT van onze waare bedoelingen en<br />
„ zmvere liefde tot het Vaderland, zoo wel<br />
" en *L ° n<br />
g e r o<br />
S " d h e i d<br />
^r vermoedens,<br />
» en diffidentien, welke men, federt een ge-<br />
^ » rui-<br />
^ * - » « * - * . ; M » die
V O O R A F S P R A A K . ev<br />
„ ruimen tyd, (met al te veel fucces voor de<br />
„ belangen van de Republycq) getragt heeft,<br />
„ tegen ons in te boezemen aan eene Natie,<br />
„ onder welke wy geboren en opgevoed zyn,<br />
„ welker belangen onze belangen zyn, en wier<br />
„ voorfpoed en welvaart itceds met de onzen,<br />
,. en die van ons Huii, onaffcheidbaar verknogt<br />
„ zyn, en dus een wezenlyk, ja zelfs het<br />
„ grootfte gedeelte van ons geluk uitmaaken.<br />
Ik laat, DOORLUCHTIGE VORST, de verdenkingen<br />
en het wantrouwen, welke UWE HOOG<br />
HEID zegt, dat men getragt heeft tegen U in<br />
te boezemen voor het geen zy zyn. Geen<br />
onzer Negocianten, geen onzer Steden of Provinciën,<br />
geen onzer goede Burgeren heeft zich<br />
in zoo verre vergeeten; en ik heb bereids gezegt,<br />
dat U W E HOOGHEID meerder beklaagt<br />
dan verdagt behoorde te worden; en dat men<br />
aan de trouwloosheid van UWEN Raad, de<br />
misflagen en dwaalingen moest toefchryven,<br />
die men in Uw bewind, betreklyk onze Zeemagt<br />
heeft opgemerkt.— Maar, wat aanbelangt,<br />
dit AANEENGESCHAKELD TAFEREEL van UWE poogingen,<br />
van U W E daaden, voor engeduurende de<br />
oalusten, welke toen plaats greepen, wat<br />
aanbelangt, het DUURZAAM MONUMENT<br />
van U W E waare bedoelingen, en van U W E<br />
zuivere Hefde voor bet Vaderland, namelyk j wat<br />
belangt de MEMORIE, die GE aan Hunne Hoog<br />
fdas- hebt overhandigt, ik durf hier bewee-<br />
******* g ren,
EVI V O O R A F S F R A A IC.<br />
ren, en ik zal het in de drie eerfte deelen<br />
van myn Werk betoogen, dat deeze MEM--fciE<br />
niets anders is dan een kunftig famenweefzel,meer<br />
gefchikt om het rechte denkbeeld,<br />
dat men zich van den ftaat der zaaken zou kunnen<br />
formeeren, te verduifteren , dan om het zelve op<br />
te helderen. Waar is de Man, die in ftaat is de<br />
waarheid te ontdekken, in een GESCHRIFT,vol<br />
van verzwygingen en vermommingen, van duiftere<br />
, van twyflelachtige of valfche aanvoeringen?—<br />
In een GESCHRIFT, in het welk<br />
waarachtige zaaken verzwolgen worden, in<br />
eene zee van beuzelachtige uitweidingen, of<br />
verward zyn onder het verhaal van een onophoudelyk<br />
gaan en komen, van onnodige raadsvergaderingen<br />
, van nuttelooze formaliteiten,<br />
van gemaakte vertrouwlykheden , afgegeven<br />
ordertjes, ontfangen berichtjes, en honderd<br />
andere kleinigheden, welke byna zouden doen<br />
gelooven, dat een Admiraal-Generaal van de<br />
Republiek, meerder werks en omflags gehad<br />
heeft, om een hand vol Schepen geftadig werkzaam<br />
te houden , dan een eerfte Admiraliteits<br />
Lord van Engeland, dat is van een<br />
Minister, wiens aandagt en zorgen zich moe- '<br />
ften uitfpreiden over het gebruik en de werking<br />
van 500 Oorlogfchepen in de vier waerelddeelen<br />
verfpreid. De Stellers van deeze<br />
MEMORIE, DOORLUCHTIGSTE VORST, of<br />
liever van dit wanfchapen famenftel hebben geweest,
V O O R A F S P R A A K , eva<br />
Veest, offchurken, ofweetnieten, welke Uws •<br />
HOOGHEID hebben bedroggen, als wiens waar<br />
oogmerk zekerlyk is geweest zich te rechtvaardigen,<br />
van alles wat men kon verdenken tegen<br />
zyne eigene inzichten en gedrag, en niet<br />
om Hunne Hoog Mog. en de Natie in het geval<br />
te Hellen van niette kunnen ontwikkelen, de<br />
fchandelyke middelen en kunscgreepen, welke<br />
Uwen Raad en derzelver Suppoosten voor<br />
en in den Oorlog hebben gebezigt om hun<br />
doemwaardig oogwit te bereiken en om U<br />
onbemerkt ter onderfteuning hunner aanflagen<br />
mede te üeepen- Indien UWE HOOG<br />
HEID die MEMORIE met eene aanhoudende,<br />
aandagt en met minder begoochelde oogen dan<br />
de UWEN waren, had geleezen , zoud GE de zelve<br />
op haare rechte waarde hebben gefchat; en<br />
in plaats van dezelve op te vyzelen, als een M o-<br />
NuMENT , zo roemwaardig voor UWER<br />
Ho o G HEID s Adminiftratie, als fchandelykvoor.<br />
de praïtenle lasteraars van dat Bewind , zoud<br />
GE het aangemerkt hebben als een eeuwig MO<br />
NUMENT van de fchelmachtigheid en der<br />
fchande van de Cabaal, welke U aangezet heeft<br />
U op die wyze te rechtvaardigen, om dug<br />
doende zich zelve te zuiveren. — GY zoud,<br />
zee ik, met verontwaardiging die MEMORIE<br />
hebben verworpen en UWE HOOGHEID ZOU<br />
-zig gehaast hebben, in de volle Vergadering<br />
der Staaten Generaal te gaan, en te bekennen
cyin VOORAFSPRAAK.<br />
. eindelyk ontdekt te hebben dat het tot daar toe<br />
gehouden gedrag van UWE HOOGHEID, zo<br />
m derzelver qualiteit van Admiraal Generaal,<br />
als mderzelver andere qualiteiten, betreklyk tot<br />
dehooge Charges, welke GE in de Republiek<br />
bekleed, ongelukkiglyk alleenlyk beftuurd waren<br />
door een Raadsvergadering van Verleiders en<br />
Verraders, bygeftaan door eene menigte Suppooften:<br />
UWE HOOGHEID ZOU gezugt hebben<br />
over het ongelukkig lot, waar toe GE ZO veele<br />
jaaren gebragt was geweest; en Hunne Hoog<br />
Mog. aangezogt hebben, om zonder eeni* vertoeven<br />
eenen Raad van rechtfehapen Mannen<br />
te benoemen, die in ftaat waren U te beftuuren<br />
en te onderfleunen, in de poogingen die Ge voortaanzoud<br />
aanwenden om op eene UWERHOOGHEID<br />
waardige wyze het belang en de eer des Vaderlands<br />
te handhaaven en te verdeedigen. De<br />
ganfche Natie DOORLUCHTIGEVORST, ZOU<br />
het gelukkig oogenblik gezegend hebben, op<br />
welke UWE Oogen de fchillen ontvallen waren,<br />
mitsgaders dat geene, waarin GE moeds<br />
genoeg zou gehad hebben, om de zo even gemelde<br />
bekentenis en eisch aan Hunne Hoomog.<br />
te doen. Kortom dusdanige gebeur*<br />
tems zou alles voorgekomen zyn, wat 'er onder<br />
ons zedert dien tyd is voorgevallen, en de<br />
•Republiek zou zig thans in den naaren ftaat niet<br />
vinden waarin men haar thans ziet.<br />
Maar wel verre van zulks te doen, meende<br />
'UWE
VOORAFSPRAAK. Ctx<br />
UWE HOOGHEID dat die MEMORIE een mee*<br />
fterftuk wasvanredeneering engoede trouw ; en<br />
alvorens dat Hunne Hoog Mog. U betuigd hadden<br />
of zy al of niet voldaan waren, liet GE toe- dat<br />
een gedeelte der Haagfehe Schuttery, U een<br />
DANK-ADRFS ten dezen aanzien prefenteerde;<br />
dat is een ADRES ingerigt door Lieden,<br />
wier verkleeftheid aan de Hoofden der Cabaal<br />
bekend was, een ADRES, vervat iit«i de allerberispelykfte<br />
bewoordingen, en waarlyk uitgedagt<br />
om het Publiek wys te maaken, dat de<br />
klagten, voormaals door de Regeeringen van<br />
verfcheide Steden en door geheele Provinciën<br />
tegen de flegte directie, en de noodlottige inactiviteit<br />
van onze Zeemagt gedaan, de alleronregtvaardigfte<br />
waren , — en om de Voorftanders<br />
van de Cabaal aan te zetten om dergelyke<br />
Adresfen in de andere Steden te ontwerpen<br />
, om door dezen weg te üaagen in het<br />
dwingen van den Souverain , om zelve de M E <br />
MORIE goed te keuren, en U te bedanken,<br />
DOORLUCHTIGE VORST , zonder de kragt of<br />
waardigheid der redenen , welke daar in vervat<br />
waren naar te gaan. De misdaadige wanorders<br />
, door eenen hoop dolzinnigen flraffeloos in<br />
's Hage , by die gelegenheid Qa) aangerecht, ora<br />
raö jsb rifiv rt! S tb ;der<br />
C») Het was den 5. December 1782. dat deze wanorden<br />
plaats hadden: en zy zyn hier bekend onder deat<br />
niatn van Si. Nicokas Oproep.
«fc VOORAFSPRAAK.<br />
de rest des volks van deze plaats mede te nee-<br />
£en in de voltooijing van het ontwerp dat mert<br />
inboog had, by de Vreemdelingen niet genoeg<br />
bekend zynde, zal ik aan het einde van myn<br />
derde Deel 'er de geheele Hiftorie Van opgeeven;<br />
en daar aantoonen dat deze wanorders de<br />
bron en oorzaak geweest zyn van alle volgende<br />
Oproeren , die wy zedert in ons land gezien<br />
hebben; Oproeren, welke de Républiek<br />
tot in haare fundamenten hebben doen daveren,<br />
en die evenwel UWB HOOGHEID gelooft<br />
heeft, en heeft willen doen gelooven,<br />
dat alleenJyk vrolykheden en betuigingen van<br />
verknogtheid voor Uw Perfoon waren!<br />
- Het geen een gedeelte van hetGepeupel, niet •<br />
alleen in.'sHage, maar in verfcheide-andere<br />
plaatfen had aangefpoord om te gelooven, dat de<br />
inhoud der Memorie van UWÉ HOOGHEID<br />
door den Souverain formeel behoorde goedgekeurd<br />
te worden, was niet alleen de opinie,<br />
welke men dat Gepeupel had ingeboezemd,<br />
dat UWER HOOGHEIDS Bewind, met betrekking<br />
tot het gebruiken onzer Zeemagt, onber-ispelyk<br />
was, maar ook die, dat men het onbepaaldfte<br />
vertrouwen moest nellen in Uw Perjoon<br />
Niets evenwel was valfcher: de uitwerkingen<br />
van dat Bewind hadden voldoende<br />
beweezen, hoe gebreklyk, bekommerend, en<br />
nadeehg het voor de belangens van den Koophandel,<br />
e n die van den Staat was, en by gevolg
V O O R A F S P R A A K » CXÏ .<br />
volg hoe min het de goedkeuring verdiende.<br />
Was'er ietsin U , DOORLUCHTIGSTE Vo i ST,„<br />
welk' men met zo veel grond niet berispen kon,<br />
het waren de beweegredenen, welke U bezuurden,<br />
en de intentie die G E had om welte<br />
doen, terwyl G E kwalyk deed. Een ander<br />
bewys dat dit Bewind niets minder dan goedkeuring<br />
waardig was, vertoonde zig in het wettig<br />
geroep, door de ganfche Republiek opgereezen,<br />
tegen den Hertog, tegen Uwen Mentor,<br />
tege'n het Hoofd der Engelschgezinde en Antipatriotfche<br />
Cabaal, tegen een Man, kortom,<br />
door wiens raadgeevingen UWE HOOGHEID<br />
zig zo byfter verdwaalde in de uitoeffening aller<br />
waardigheden en bedieningen, met welken Ga<br />
bekleed zyt. Een ander bewys , eindelyk.„<br />
dat dit Bewind geenerlei goedkeuring verdiende,<br />
is dat de meefte Provinciën hunne ftem<br />
hebben doen hooren, om dien Man niet alleen<br />
van Uw Perfoonte verwyderen, maar uit<br />
de ganfche Republiek van welkers rampen hy de<br />
oorzaak was: Deze daad alleen DOORLUCH<br />
TIGE VORST , vergruist UWE berugte MEMO<br />
RIE, en betoond met hoe weinig grond.G.E ia<br />
' Uwen Brief aan de Staaten Generaal., in dato i.<br />
November 1.7 84. hebt kunnen en mogen het ftuV<br />
zwygen, van Hunne HoogMog. over Uw E M EMO-<br />
RIE in dier' voegen interpreteeren :/öf Hoogstdezelve<br />
in Uw gedrag , als Admiraal Generaal,,<br />
geduurmde den Oorlog gehouden, niets had&n given-
CXII VOORAFSPRAAK,<br />
den dat derzelver misnoegen of disapprobatie verdiend<br />
Voor 't overige, zoo het waar was, dat Hunne<br />
Hoog Mog. voldaan hadden geweest, over het<br />
verflag by die MEMORIE gedaan, zouden<br />
Hoogstdezelve ten minnen U het recht gedaan<br />
hebben zulks te betuigen, het geen Hunne Hoog<br />
Mog. nooit gedaan hebbes, noch nooit doen<br />
zullen. •— Daar van een formeel onderzoek te<br />
ordonneeren, (het welk men wel gezorgt heeft<br />
U niet te raaden van Hunne Hoog Mog. te<br />
vraagen) zal ook niet gefchiedert; want zoodat<br />
voorftel in Hunne Vergadering wierd gedaan,<br />
zou de Cabaal wel middel vinden om de<br />
uitwerking te ftremmen. Het blykt nog heden<br />
wat al dwarspaalen zy blyft hellen in het definitief<br />
examen der zaak van Brest. — Maar gefield<br />
eens dat men tot het onderzoek der M E <br />
MORIE van U W E HOOGHEID overging, én<br />
men vond daarin UWE Adminiftratie fchuldig...<br />
Zou men, zoo als thans hier de ftaat van zaalten<br />
is durven ondferneemen om U te ftraffen ?<br />
zou men zelfU' durven berispen? . ... DOOR<br />
LUCHTIGE VORST , 'eris geenbefchaafd Land,<br />
waar in de Souverain zelve aan de grondwetten<br />
van den Staat niet onderworpen is; ....<br />
Evenwel, 'er zyn Landen al waar vermogende<br />
byzondere Perfoonen, zich boven alle wetten<br />
oordeelert te' weezen, en het in der*<br />
daad zyn?<br />
Wat het onbepaald vertrouwen aangaat, het<br />
** welk
V ö O R A F S ? R A A K . nüïi<br />
Welk dat gepeupel meende en nog meend, dat<br />
de Natie, (en by gevolg ook de Souverain)<br />
inUwPerfbon hebben moet, DOORLUCH<br />
TIGE VORST, is een jlehegel, welke de Cabaal<br />
reeds by verfcheide gelegenheden had voorge<br />
wend (a), reeds voor het publiceeren van UWE<br />
MEMORIE; en het is een Jlelregel, welke de Sa<br />
men {tellers vari dat Gefchrift U in deeze be<br />
woordingen hebben doen herhaalen: „ geplaatst<br />
„ aan het hooft der Regeeringe deezer Lan-<br />
„ den , hébben wy een inconteflabel recht op het on-<br />
•„ bepaald vertrouwen eener Natie, op welke wy<br />
» de<br />
Cd) By voorbeeld, by gelegenheid van het vigoureus Advis,<br />
dat de Zeeuwfche Steden in de Maanden juny en Ju!y<br />
1782. ter Staats-vergadering dier Provincie inbnagten, over<br />
de onvermydelyke noodwendigheid om de oorzaaken vnrc<br />
de flegte directie en de fataale inactiviteit onzer Zeemagt<br />
naar te gaan; by gelegenheid van den vermaar*<br />
den Brief door de Staaten van die Provincie aan Hunne<br />
Hoog Mog. op deil 29. July o>rer die zelfde noodwendigheid<br />
gefchreveu: — hy gelegenheid der Leydfebe Propofitie<br />
op den gr. dier zelfde Maand gedaan? - by gelegenheid<br />
der Conferentie, welke de Staaten van Holland aan hunne<br />
Cominisfarisfen met UWE HOOGHEID deswegens ordonneerden<br />
te houden: en eindelyk by gelegenheid der zwaars<br />
Klagten, wélke de Staaten vanfWw/andgeduurendeden zo.<br />
mer van dat jaar gedaan hebben, — en byzonderlyk de<br />
. vermaarde' Propofitie , door het Quartier van Ooitergó itj<br />
de Vergadering der Staaten van die Provincie óp den<br />
§. July van,dat zelfde jaar gedaan.
cxrr V O O R A F S P R A A K .<br />
de naauwfte en tederfte betrekking hebben,<br />
„ enz.(a) " — Zoo dat waar was, DOOR<br />
LUCHTIGE VORST, dan zou men wel by ons<br />
kunnen zeggen , het geen de Voorftanders der<br />
Pauslyke onfeilbaarheid zeggen :<br />
Succmibat ratio fidei, & captiva qukjeat.<br />
Edoch, zulks is volftrekt valsch: want men<br />
onderftelle al eens, dat een Stadhouder van dit<br />
Land beftendiglyk in zich vereenigcle, de liefde<br />
tot rechtvaardigheid, de beste intentien, en<br />
de heilzaamfte oogmerken, zou het dan niet<br />
mogelyk zyn dat hy in zyne Adminiftratie<br />
dwaalde, of door onkunde, of door onbekwaamheid,<br />
of door verzuim, of door kwaade raadgeevingen,<br />
enz.? i—• De goede hoedanigheden<br />
des harten zyn niet altoos verzeld van den benoodigden<br />
yver om te ageeren, noch van de<br />
verlichting des verftands, en noch minder van<br />
het voorrecht om door niemand bedrogen te<br />
worden. Dus, gelyk een Stadhouder even als<br />
een ander mensch feilbaar is, en dat hy, behalven<br />
deeze feilbaarheid , alle ondeugden<br />
kan hebben , die uit eene onmaatige heerschzugt,<br />
of van elders, afvloeijen, heeft ook de Natie,<br />
00 A. M. 125. — B. U' 18$. — C. hl. 07.
V O O R A F S P R A A K . CXY<br />
tie, mitsgaders de Souverain, het recht een<br />
geopend oog over zyn gedrag te houden, en<br />
het zelve des verdienende te berispen. Had<br />
den wy, DOORLUCHTIGE VORST, altoos van<br />
dit recht gebruik gemaakt, wy zouden niet;<br />
weezen zoo als wy tegenwoordig zyn.<br />
Was deeze Voorafjpraak niet reeds te uitgebreid<br />
geworden, zo zou ik alhier in een hoofdzaaklyk<br />
onderzoek treden der voorwerpen, r<br />
die ik in myn Berigt aan den Lezer alleenlyk aangevoerd<br />
heb: Ik zou daar in opgeeven het Plan<br />
van myn GROOT TAFEREEL: ik zou daar uit<br />
betoogen de beweegredenen welke my thans<br />
deeze SCHETS doenuitgeeven: En ik zou daar in<br />
te binnen brengen de zonderlinge zaaken, die<br />
zedert den oorlog in ons ongelukkig land nog<br />
gebeurd zyn. — Dat is , namelyk, dat ik zou<br />
voordraagen , boe de Cabaal is voortgegaan in<br />
het bezigen van verleiding , lastering , geweld<br />
en alle andere middelen, welke derzelver<br />
fchelmachtigheid haar kon inboezemen, om<br />
zig op den Throon te handhaaven: — teUwe<br />
HOOGHEID,meer dan ooit, door de betooveringen<br />
dier Cabaal verblind, zich vergeeten<br />
heeft tot zelf aan de Staaten van Holland de duidelykfte<br />
Rechten Hunner Souverainiteit te betwistende,<br />
ingevolge Hunne weigering van UWE<br />
illegaale pretenfien, UWE HOOGHEID den Haag<br />
•yerlaaten, en met UWE Huisgezin, :onze Pro-<br />
******** 2 yin*
CXVT V O O R A F S P R A A K .<br />
vinden doorloopen heeft, en U over al hebt<br />
vertoond als een ongelukkig en onregtvaerdig<br />
vervolgden PRINS; — hoe GE vervolgens UW<br />
verblyf gevestigd hebt op het Kasteel hetLoo,<br />
alwaar UWE HOOGHEID eenen kostbaarentyd<br />
verliest in het midden eener menigte lafhartige<br />
Pluimftrykers en van eenige Verraders, wier<br />
Bacchus-Feesten de ganfche Republiek ergeren ,<br />
en welker raadgeevingen en aanftookerijen de<br />
verguizing van UWE HOOGHEID met ons<br />
voltooijen zullen. Ik zou ook voordragen hoe<br />
het gezigt van alle de elenden, van welke<br />
wy reeds zo langen tyd overftelpt geworden<br />
zyn, als mede het vooruitzigt van nog zwaarder<br />
rampen, en die ons dreigen, een groot<br />
gedeelte onzer Burgeren de wapenen hebben<br />
doen aangrypen om het overfchot onzer Rechten<br />
en van onze Vryheid te verdedigen, en<br />
wederom te bekomen het geen ons ontroofd is<br />
geweest: — Ik zou doen zien met welk eene<br />
uitneemende voorzigtigheid en gematigheid die<br />
gewapende Burgers zig hier omtrent hebben<br />
gedragen, hoe verbolgen hun edel befluit de Cabaal<br />
gemaakt heeft: hoe veele tegenheden en<br />
dwarsboomingen die Burgers, ja ganfche Schutteryen,<br />
in hunne wettige poogingen hebben moeten<br />
ondergaan, niet alleen van wegens die Cabaal,<br />
maar ook van den kant eener affchuwelyke<br />
Ariftocratie, die gemeend heeft haar ryk<br />
op de puinhoopen van het UWE, DOOREU enig»
V O O R A F S P R A A K . CXVII<br />
TIGE VORST, te-kunnen vestigen, en welker<br />
fchurkachtige huurpennen die pretenfien<br />
hebben geftaaft, door byna tot niets te brengen<br />
de Rechten, welke een Vry Volk bezit<br />
om Vertoogen te doen over de rampen of onrechtvaardigheden<br />
, die het zelve ondergaat ,<br />
dat is, met daar te fcellen dat de eerfte piigt van<br />
een Volle zyn zou lyden en zwygen: Leerftelzel<br />
alleen pasfende in de fchoolen van Algiers en<br />
Tripoli, en welke de tyrannifche Publicatie heeil<br />
voortgebragt, die eene Meerderheid der Staaten<br />
van Gelderland, in denjongften Meymaand<br />
heeft uitgevaardigd, en die de oorzaak is der<br />
elende,welke.de StadMurg ondergaat, door het<br />
weigeren dat die Publicatie by haar wierd afgekondigt.<br />
Met een woord DOORLUCH<br />
TIGE VORST, was deze VOORAFSPRAAK met<br />
reeds te lang, dan zou ik 'er byvoegen boe eindelyk<br />
tusfchen de Ariftocraaten en de Cabaal<br />
eene haadyke Coalitie is geformeerd, door welke<br />
zy, trots op deze verfterking, haare verachting<br />
voor de Natie zo verre heeft uitgeftrekt om U te<br />
noopen tot hetbehoemen van een UWER Gardes<br />
du Corps tot Schepen der Stad Haiiem, een kwant,<br />
welke géén anderen rang had dan van een bloot<br />
Soldaat, en welke in die hoedaanigheden zig<br />
op het Raadhuis heeft durven aangeeven, om<br />
den Schepens-eed af te leggen.. .Haatlykc benoeming!<br />
welke de braave Hattemers niet erkend<br />
hebben, en het welke UWE HOOGHEID,/erg<br />
grimd
CXVHI V 00RAFSPK.AAK.<br />
grimd Zynde, naar men zegt, gezworen heeft,<br />
door geweld te doen erkennen. • Gelukt<br />
deze zaak, DOORLUCHTIGE VORST, naar den<br />
wensch der Cabaal, dan zullen wy eerlang de<br />
ftalknegts van UWE HOOGHEI» in de Stedelyke<br />
Collegien zien zitten. Dit zal vry wat anders<br />
wezen dan te zien, gelyk wy dikwyls zien,<br />
dat UWE Kamerlingen in de Vergadering der<br />
Staaten Generaal gaan preiideeren, na het verrigten<br />
van UWEN dienstin de Antichambre..<br />
In weerwil nogtans van zoo veele verbazende<br />
zaaken, als ik in myne Vooraffyraak, mitsgaders<br />
in het beloop van myn Werk aangevoerd<br />
hcbbe, heeft men (vóór al zedert vierjaaren;)<br />
onze ongelukkige Natie by wylen ZynePruisfifche<br />
Majeftèit durven belasteren: verfcheide keeren<br />
heeft men den Grooten Frederik voorgedraagen<br />
, dat men alhier werkte om Uw wettig ge-<br />
Zag te'vernietigen, en misfrhien, dat men U wilde<br />
ontzetten van de eminente Charges, die de<br />
Natie in Uw Huis erflyk gemaakt heeft. Deverknogtheid,<br />
met welke die Monarch aan dat Huis<br />
gehegt was, het aandeel dat hy nam in de Confervatie<br />
onzer tegenwoordige Conftitutie, hebben<br />
•dikwyls zyn rechtvaardig en edelmoedig hart bekommerd:<br />
Zyne Majeftèit heeft ten dien einde<br />
verfcheide Reprefentatien laaten doen,zoo by de<br />
Staaten van Holland als by de Staaten Generaal:<br />
Maar wie het ook ware, is niet in ftaat geweest<br />
"eenedaad, dievolftrektvalsch en alleen uitgedagt<br />
was
V O O R A F S P R A A K . CXIX<br />
was door de verfoeilykftelastering, te be wyzen. -<br />
Ook hoopt de Natie, DOORLUCHTIGE VORST , dat<br />
de waardige Opvolger van Frederik doof zyn zal<br />
voor dergelyke bedriegeryen; en dat Zyne Majeftèit,<br />
van den toedragt der zaaken onderricht<br />
, met medelyden over het lot deezer Natie,<br />
zal aangedaan zyn, medelyden hebben zal<br />
met UWE HOOGHEID, met. U W E Gemaalin<br />
zyne Doorluchtige Zuster, en met U W E Kinderen;<br />
en dienvolgens' zich verwaardigen zal<br />
om UWE HOOGHEID te raaden, om de Schelmen<br />
, die U omringen van U te verwyderen,<br />
en Uwe poogingeri te doen om de liefde en het<br />
vertrouwen weder te winnen van eene Natie<br />
, die U zoo hartelyk heeft bemind, en welke<br />
ten deezen de billykfte erkentenis verdiend.<br />
De vryheid, die ik neeme, DOORLUCHTIGE<br />
VORST, om ook deeze SCHETS aan UWE HOOG<br />
HEID op te draagen, na voorheen aan U opgedragen<br />
te hebben de X X X . ARTYKELEN, of<br />
Nieuwe bedenkingen over de mislukking 'der Expeditie<br />
naar BREST (a) moet minder aangemerkt worden<br />
als eene lastigheid van myne zyde, dan<br />
wel<br />
(n) Indien ik op bJadz. 305. van myn tweede Deel<br />
Van den Schryver der XXX. ARTYKELEN heb gefehreeven<br />
als van iemand anders dan my zeiven. is zulks omdat<br />
ik het vry nodeloos oordeelde my dat werkje toe te<br />
****#### ^ fchry-
exx V O O X A F S P * . A A I C I<br />
w-el-als een nieuw getuigenis myner eerbiedige<br />
verknagtheid aan Uw Perfoon. Heeft het in de<br />
famenftelling dezerSCHETS myn doel geweest de<br />
oorzaaken en de bewerkers der ysfelykfte ram<br />
pen , die onze Republiek overftelpen, aan te wy-<br />
zen, —. heeft dat het doel uitgeleverd om voor<br />
het oog van geheel Europa en voor die van<br />
het Nageflacht te rechtvaardigen onze Acht-<br />
baare en ysfelyk gelasterde Regenten, — en<br />
de meefte onzer Stedelyke, zelfs Söuveraine<br />
Vergaderingen,insgelyks gelasterd,gehoond,en<br />
gefcholden,zo dikwyls de Antipatriotfche Cabaal<br />
in dezelve geene Meerderheid konde vinden wel<br />
ke haare inzichten was toegedaan , indien<br />
het doelwit, zeg ik, geweest heeft onze ge-<br />
heele Natie te rechtvaardigen, zo was het ook<br />
het doel om tevens UWE HOOGHEID te zuiveren<br />
van alle hoonende verdenking, en van alle val-<br />
fche.aantyging. Ik heb getragt aan. te toonen<br />
dat de zwaarfte fouten van Uw Bewind, dat de<br />
buitenfpoorigfte misbruiken van Uw gezag, niet<br />
anders geweest zyn, dan de uitwerkfels van<br />
de flegte grondbeginfels,-;-die men U in de jeugd<br />
heeft ingeboefemd, van de verblindheid, waar<br />
isv7 ; £••»• in<br />
fcliryven: Maar vermits myne Vrienden fcbyfieri te bet'.eeren<br />
dat ik my by het Publiek voor deszelfi Schryver erkende<br />
20 wel als van deeze SCHETS, heb ik my as»<br />
«unveiiangen overgegeeven.
V- O O R A F S F R A A K. CXXt<br />
in raenU, uw garïiche leven door,heeft gehouden<br />
, van de groote toegeeflykheid van uw<br />
Caracter, en niet die van een natuurlyk liegt<br />
of fuceesfivelyk bedorven hart. Indien U W E<br />
HOOGHEID verwaardigt dit myn Werk te leezen,<br />
zult G E zien , dat fchoon ik met eene edele<br />
ernsthaftigheid, die zo wel aan een waaren Republikein<br />
past, heb gefproken, ik daar in nooit heb<br />
doen blyken , dat ik ten U W E N opzigte anders<br />
dagt. —Maar, DOORLUCHTIGE VORST, hoelang<br />
zal deeze verblindheid dan nog duuren? —• Zal<br />
nooit de blinkende waarheid die haaüyke<br />
begoocheling doen verdwynen? zal dan de man<br />
die in de Republiek het beste de gelegenheid<br />
heeft om zyn aandagt te vestigen op de oorzaaken<br />
zyner afdwalingen en de bron onzer rampfpoeden,<br />
de laatfte zyn om die oorzaaken en<br />
deze bron te kennen ?.,.<br />
Maar, wat hoor ik?.... dit fchryf ik op den<br />
4. September 1786. — Van alle kanten verfpreid<br />
zig het gerugt, dat, op de requifitie van twee<br />
Quartieren der Provincie Gelderland, eenCorps<br />
Troupes, op Uw ORDRE by een trekt, om de<br />
ftem der Steden Elburg en Hattem te fmooren,<br />
welke haare wettige Rechten durven eisfchen<br />
of handhaaven, om die Steden te dwingen<br />
zig weder te begeevert in de haatlyke ketenen,<br />
die zy wilden affchudden, • of om de ongelukkige<br />
Ingezetenen om hals te brengen, indien zy<br />
•Weigeren zig te onderwérpen.—- Die tyding,<br />
mm <br />
DOOR
cxxu V O O R A F S P R A A K .<br />
DOORLUCHTIGEVORST, verwekt in alle harten eene<br />
onuitdruklyke verontwaardiging; men herinnert<br />
zig openbaarlyk het gedrag reeds eenige jaaren<br />
door U gehouden, men berispt, men mispryst,<br />
men verfoeid het : Dat is dan, roept men uit,<br />
die Vorst, welke noch het klagen, noch de benaauwtheid<br />
der Natie, noch de belangen, noch de eer des Vaderlands,<br />
noch zynepligt, noch zyne eed van getrouwheid niet hebben<br />
kunnen overhaalen, om onze Zeemacht tegen den Vyand,<br />
die ons verderf had gezworen, aan te wenden! dat ishy dan,<br />
die ter requifitie van eenige dwingelanden, en om de<br />
wraak van zyne trouwlooze en lafhartige ziel te verzaaden,<br />
oïliever de voltooijing te bewerken van ons onder zyn<br />
baatlykjuk te doen buigen, zig thans baast, om in vuur<br />
en bloed te zetten , Steden van een vry Volk, in welkers<br />
midden hy geboren is, aan 't welk hy alles vcrfclmldigt is,<br />
wat hy is , en welkers voornaamfte Befchermer hy<br />
moestzyn!—• Het was dan om dit verfoeilyk oogwit te bereiken,<br />
dat by en de zynen zo lang op eene vermeerdering<br />
van Landmagt aangedrongen bebben? . . .<br />
Burgers! Wy zyn verraaden : — het is gedaan met het<br />
overfcbot onzer vrjhcid, zo wy die niet verdeedh<br />
gen: — de famenzweering tegen haar is zedert langen<br />
tyd gefmeed.- — de Oproer-blaazers, en de Opflanden<br />
van het Gepeupel, hebben dus zulks reeds vier jaaren<br />
lang aangekondigt , en het gebruik van Militaire<br />
Magt tegen ons toond 'er ons het aamvezen van. —•<br />
Zie daar, DOORLUCHTIGE VORST, het geen<br />
ik hoore, en het geen men overal nagalmt.<br />
Thans zal U geenen Vriend onder onze goede
y o O R A F S U A i t CXXTK<br />
de Burgers meer overblyven : de meefte monden<br />
, die U voorheen beklaagden, openen zig<br />
niet meer dan om UWEN geboortedag te vervloeken<br />
, om de Cabaal te vervloeken, die<br />
UWEN ondergang bewerkt, en om derzelver zo<br />
hooge als laage Voorftanders te vervloeken.<br />
— Bereids maakt men zig gereed tot<br />
eene wanhoopige' tegenweer; bereids vliegt een<br />
gedeelte onzer gewapende Corpfen ter hulpe<br />
onzer gedreigde Broeders , en zo men aan<br />
de hand komt, zal 'er een ysfelyke Burger-<br />
Oorlog uit voortvloeijen . . . ftroomen Bloeds<br />
zullen'er geftort worden en, waarom??....<br />
Ik beef om meer te zeggen, DOORLUCH<br />
TIGE VORST, om dat ik nog in de opinie ben,<br />
dat het bloote denkbeeld der ysfelyke tooneelen,<br />
die zich daar ftaan te openen, U tot inkeer<br />
brengen, en in Udie gelukkige herfchepping<br />
bewerken zullen, welke de Natie zedert<br />
zoo langen tyd verlangt. — Evenwel, in»<br />
dien tegen alle hoop aan, het tegendeel gebeurde,<br />
indien GE dus het gezag misbruikte,<br />
het welk Uwe Commisfie van Kapitein - Generaal<br />
U over onze Trouppes verleend, dan zou<br />
ik niet meer zeggen, dat het zwakheid van caradter,<br />
dat het verblindheid van verftand is;<br />
maar ik zou zeggen, dat Uw hart, even bedorven<br />
, even ontaard, even barbaars was, als dat<br />
der Schelmen, die U met hunnen raad zoo<br />
lang hebben gediend; —« ik zou meer zeggen.
gxxnr V O O R A F S P R A A K .<br />
gen, DOORLUCHTIGE VORST, ik zou zeggen,<br />
dat Gy honderd maal Hechter waart dan<br />
•zy , vermits, by UWB flegtheid , G KE eene<br />
trouwlooze geveinstheid zoud gebruikt hebben,<br />
die zy niet hadden: Kortom, ik zou my zelve<br />
eeuwig verwyten in Uwe goede trouw<br />
gelooft, U zo bemind en zo beklaagt te hebben,<br />
gelyk ik in myne XXX. Anykelen, mitsgaders<br />
in deeze twee Deelen , die ik nu uitgeeve,<br />
gedaan heb. Eindelyk, ik zou het<br />
oogenblik zegenen , waar in eene te recht<br />
vergrimde Natie U eene Magt ontrukte, van<br />
welke GE U alleen ter onderdrukking zoud bediend<br />
hebben. — Maar, nog eens, ik kan<br />
riet gelooven, dat GE in ftaat zyt tot dat uiterfte<br />
te komen.<br />
#<br />
Braave en onzydige Lezer, Burger of Vreemdeling!<br />
. . . lees met aandagt dit Werk, het<br />
.geen, gelyk ge wel gelooft, is faamgefteld<br />
voor de Vooraffpraak. Vergelyk het geen ik<br />
daar in aangevoerd heb, met het geen onder<br />
-ons ftaat te gebeuren: , . . . Vergelyk, en<br />
•oordeeld. Zie daar alles wat ik aan U<br />
verge.<br />
V A N
VAN HET<br />
V E R. V A E<br />
D E R<br />
EN DE O O R Z A A K E N DER V E R T R A A <br />
GING V A N D E R Z E L V E R HER<br />
S T E L L I N G .<br />
Tydvak van de Jaaren 1766, tot 1778.<br />
DoORLUCIITIGSTE<br />
D<br />
VORST!<br />
e Samenftelleren van UWER HOOGHEIDS<br />
verantwoordende Memorie (a) beginnen dat werk<br />
met het Verflag der zorgen, door UWE HOOG<br />
HEID» zedert denjaare 1766. tot op den aanvang<br />
des Oorlogs, van welken wy kortling ontheven<br />
zyn, aangewend om van Hunne Hoog<br />
;<br />
* Mog.<br />
(a) Zvne Hoogheid- heeft het eerfte gedeelte van deze<br />
Memorie aan Hunne Hoog-Mog overhandigd den j-. Oc- ;<br />
tob. 1782 en het tweede Stuk wierd den 13. Febr, 1783.<br />
•vefgelëverdi<br />
A
2' SCHETS VAÏT E E si<br />
Mog. te verkrygen de herfteliing der Zeemagt<br />
en de vermeerdering der -Krygsmagt van de<br />
Republiek; en, na op onderfcheidene plaatzen<br />
valfehlyk te hebben ingeboezemd dat Holland,<br />
en wel byzonder de Stad Amfterdam, alleen de<br />
oorzaak der mislukking dier twee voorwerpen<br />
geweestzyn, waanen zy UWE HOOGHEID volledig<br />
vrygepleit te hebben van de vooringenomenheid,<br />
die men U verwyt voor het tweede<br />
der beide genoemde voorwerpen, ten nadeele<br />
van het eerfte béftendig getoond te hebben (a ).<br />
Het zoude te lang vallen alhier in eene naarvorfching<br />
te treden, welke zoude toonen hoe<br />
gebrekkig dat Vér/lag in verfcheide opzigten is ,<br />
voor aldoor het Rapport, of liever oppervlakkige<br />
en verwarde aanwyzing, welke de Opftelleren<br />
daar in doen van verfcheide gebeurtenisfen<br />
die gefchakeld zyn aan andere gebeurtenisfen,<br />
welke men zig wel gewagt heeft te meb<br />
den;door een valsch verflag,of door verzwyging<br />
veeier omftandigheden en byzonderheden, aan<br />
het onderwerp noodwendig verknogt, welker<br />
getrouwe en regelmaatige daarfteiling het Publiek<br />
zoude in ftaat hebben gefield om een gevestigd<br />
oordeel, over de zaak in gefchil, te vellen.<br />
&<br />
Maar die Heeren hebben wel zorg gedragen<br />
om de naauwkeurigheid dus verre te gebrui-<br />
(«) A. ?, 9. 4 2». ~ B- h h i 24. — C, f« h i *•*
G R O O T T A F E R E E L . j<br />
bruiken: 'er zyn verborgenheden , welke het<br />
onvoorzigtig zou zyn, voor het oog des Volks<br />
open te leggen : het was de zaak om de dingen<br />
dwars door eenen wonderbaarenden fluijer te<br />
doen befchöuwen * en het weefzel van deeze<br />
fluijer kon hethanden-werk nietzyn der oprechtheid<br />
en goede trouw.—Meer zegik daar nietvan,<br />
en ftap over tot de volgende Gebeurtenis/en (a);<br />
Het is bekend, dat, zedert den afloop der<br />
voorige eeuwe , een onbegryplyk verzuim<br />
eerfte oorzaak gewee.t is van de doorgaande<br />
en totaale verderving onzer Zeemagt; Voor<br />
meer dan 60 Jaaren hebben de Admiraliteits-<br />
Collegien zig daar over beklaagd. Zy vernieuwden<br />
derzelver vertoogen deswegens in 1745. (£)<br />
in 1747. en in 1753. (O , verklaarende rond-<br />
bor-<br />
(«) in afwagting dat de gelegenheid my toelaate weder tp<br />
dit ftfik te komen en omjlagtiger, in een byztnder werk , te<br />
betoogen, de onnauwkeurigheid en andere gebreken van bit<br />
gezegde Verflag, hét voornoemen dat daartoe aanleiding beeft<br />
gigeevcn , mitsgaders bet doelwit, dat men 'er mede beoogd<br />
beeft, verzoek ik den Lezer zelve hit Verilag te examinee-<br />
rer.i deszelfs aart te vatten, en het vervolgens te vergelyken<br />
net bet geen ik hier zal aanvoeren, als mede met eenige on-<br />
locbenbaare documenten, die men in de Maand December 1782.<br />
des voorigen jaarsbeeftuitgegeeven, ond,r dm Tytel van Verzameling<br />
van Stukken , betreffende de Alimentatie iet<br />
Land- en Zeemagï.<br />
(&) 1. Juny.<br />
(s) 28, September,<br />
A %
4 S C H E T S v A EEUF<br />
borftïg dat eene der oorzaaken van de vermindering<br />
des Rykdoms, en van het vermogen<br />
der Republiek, haaren oorfprong nam nit het<br />
verval van het Zee-weezen, en uit de geringe<br />
befcherming, aan den Koophandel verleend.<br />
•<br />
Even zo bekend is hét dat UWE HOOG<br />
HEID en de Raad van Staat, zedert den Jaare<br />
'1766. tot op den aanvang der jongfte -onlusten<br />
tusfchen Vrankryk en Engeland, verfcheide<br />
Voorftellen tot herftel der Zeemagt hebben<br />
gedaan ; maar ook hebben zig verfcheide belemmeringen<br />
tegen dat herftel aangekant. En<br />
die belemmeringen waren j<br />
i°. Het gebrek eener vaste geldfomme voor<br />
de Zeemagt bepaald , en die jaarlyki op den<br />
Staat van Oorlog wierde gebragt.<br />
1°. De vermindering van het inkomen der<br />
'Admiraliteiten, veroorzaakt door het verval<br />
des handels, en de fchulden , die zy hebben<br />
aangegaan ter vervulling van het aandeel fommiger<br />
Provinciën, die zulks verzuimden in de<br />
geconcludeerde Petitiën te fourneeren : waar<br />
door voorn. Collegien in een lhort van onmogelykheid<br />
wierden gefteld, niet alleen om van<br />
hunne eigene mi delen Schepen te bouwen,<br />
maar ook om uit die zelfde Fondfen de oude<br />
Schepen te onderhouden, ende benodigde uitrustingen<br />
voor den jaarlykfchen, of toevalligea<br />
dienst te verfchaffen,
G R O O T T A F E R E E Ï» S<br />
30. De vertraagingen, zelf van ettelyke jaaren,<br />
aan de finale conclufie van zekere Petitiën<br />
, voor den Zeedienst gedaan , toegebragt.<br />
40. Het byzonder belang en andere redenen<br />
der Land-Provin cien, om de Vermeerdering der*<br />
trouppes den voorrang boven het Herftel der<br />
zeemagt te doen hebben.<br />
50. De kunfttge en geheime Rol, door den<br />
Engelfchen Ambasfadeur gefpeeld in dusdaanige<br />
omftandigheden, in welke het voor dat Ryk<br />
van belang was dat onze Zeemagt buiten ftaat<br />
bleef eenen Koophandel te befchermen , die<br />
de kunstgreepen van deszelfs Voorftanders, ea<br />
de geweldenaaryen zyner onderdaanen bereids<br />
gedeeltelyk hadden vernield, en dien men ganscU<br />
en al ten gronde zogt neer te ploffen,<br />
De beweegreden der eerfte aanzoeken<br />
UWERHOOGHEID, terVermeedering der Landmagt<br />
van denRepubliek, kon op niets anders rusten,<br />
dan opdenfmaak der geenen, welken het<br />
beftuur uwer jeugd hebben gehad, U hadden<br />
ingeboezemd, om UWE HOOGHEID oneindig<br />
meerder op te houden met de Krygstugt en<br />
Exercitiën der Trouppes , dan met Smtszaaken.<br />
En in de daad die bezigheid, die aanvalligheden<br />
heeft, voor welke de zwaarmoedige<br />
en arbeidzaame beyvering van de wetenfchap<br />
der Regeering, en der belangen van<br />
de Republiek , niet vatbaar is, werd uwe geliefkoosde<br />
hartstogt. Toen was het dat de ara-<br />
A 3 bitie
é S C H E T S V A N EEN*<br />
bitie om Opperhoofd van een talryk Leger te<br />
zyn, by UWE HOOGHEID te boven ftreeven<br />
moest die van eene gedugte Zeemagt herboren<br />
te zien, als welke GE niet zoud kunnen doen<br />
exerceeren , noch immer in perfoon zelve<br />
commandeeren. Ook hebben zy, wier belang<br />
het was zig van die neiging te bevoordeelen,<br />
niet naargelaaten U te overreeden , dat een<br />
Leger van 50 a 6*0 duizend man binnen de<br />
Republiek meer gefchikt is om-zenuw en luifter<br />
aan Uw gezag by te zetten, dan 100 Schepen<br />
van Linie, cntwapendin de Havenen, of de Zeeën<br />
doorkruisfende; en dat Ge, met zulken legermagt,<br />
van buiten ten eenigen dage gelegenheid<br />
zoud kunnen aantreffen, om eenen roem te<br />
verwerven» welke dien der Princenuwe Voorgangeren<br />
in de hooge waardigheid, welke Uw E<br />
HOOGHEID bekleed, mogt evenaaren.<br />
De redenen, welke de meefte Provinciën<br />
konden hebben, of voorwenden, om op eene<br />
Vermeerdering vanLandmagt, by voorrang boven<br />
de Herfteliing dér Zeemagt, aan te dringen,<br />
waren de gefteldheid hunner Finantien, welke<br />
zy gevoelden niet dan bezwaarlyk tot die beide<br />
voorwerpen te gelyk te kunnen bekostigen;<br />
het was de begeerte om hunne garnifoenen vergroot,<br />
de verteering vermeerderd en de circulatie<br />
van gelden overvloediger te zien; alsmede,<br />
migfchien, die dwaazejaloersheid, die minder ryke<br />
Gewesten gemeenlyk tegen de meerder ver-<br />
mo-
GROOT TAFEHEII»' 7<br />
mogende bezielen: het was, met één woord,<br />
meerder een byzonder, dan een algemeen en<br />
vaderlandlievend belang. Doch dat noch redenen<br />
noch voorwendzels waren, was de ïnnerlyke<br />
greetigheid, die veele Perfoonen dier Provinciën<br />
hadden om UWE HOOGHEID te behagen<br />
, in het begunftigen der byzondere begeerte,<br />
welke zy onderftelden dezelve in dat<br />
geval te bezielen; het was die vreemde en<br />
vervloekte invloed , van welken de zetel in -<br />
>s Gravenhage was gevestigd, en UWE HOOG<br />
HEID niet onbewust moest zyn; invloed, welke<br />
een gedeelte onzer Burgeren over de waare<br />
belangen des Vaderlands verblindde,_ die<br />
«nze gefchülen aanftookte en aanhitfte, en die zo<br />
verre gevorderd was, dat by verfcheide Perfoonen<br />
der Republiek alle gevoelens van eer en<br />
vaderlandsliefde werd gefmoord.<br />
Holland, en vooral Amfterdam, welker byzonder<br />
belang alhier niet dan het algemeen be :<br />
lang zyn kon, drongen voornamelyk aan op<br />
Herftel van de Zeemagt; om dat, zonder Zeemagt,<br />
den Koophandel en de Scheepvaart onbefchermd<br />
blyven, en zonder bescherming,<br />
die twee groote voorwerpen moeten vervallen,<br />
Evenwel, 'er wierd, in den loop der langduurige<br />
en aanhoudende debatten, uit die tegenitrydigheid<br />
van gevoelens en belangen voortvlo<br />
eijen de , eindelyk', en wel op den 18 April<br />
ï77i,, eene Petitie geformeerd tot den aanbouw<br />
1 1<br />
V A N<br />
A 4
5<br />
SCHETS VAN E E N<br />
van 24 Oorlogfchepen; dan het was niet voor<br />
den 2 I Mey van 't jaar i 7 78. dat zy wierd<br />
geconcludeerd. • Nog wierd, door Holland,<br />
op onderfcheidene tyden voorgeflagen en<br />
meer of mm geconvenieerd, dat men zo wel<br />
ter Herfteliing der Zeemagt, als ter Vermeerdering<br />
der Landmagt op gelyken voet (pari<br />
PllTu) zou toetreeden; maar den voorrang,<br />
welke de meefte Provinciën aan het laatstgenoemde<br />
voorwerp halftarrig bleven geeven,<br />
20 wel als de gewoone kunftenaryen , maakten<br />
wel dat deze fchikking niet doorging. Wat<br />
meer is, de Provinciën Gelderland, Friesland,<br />
Groningen en Overysfel oordeelden in den Jaare<br />
i 7 7 i 5-, cat zy wel eene groote opoffering<br />
deeden met te confenteeren, dat de fomma<br />
van meer dan vyfticn Tonnen Gouds, welke benodigd<br />
waren ter volvoering van het door Uwi<br />
HOOGHEID en den Raad van Staaten in 'tjaar<br />
J<br />
773- geformeerd Plan van Augmentatie der<br />
Trouppes, verminderd wierd tot op negen Tonnen<br />
Gouds en het overfchot, als een vasten<br />
post voor de Zeemagt geaffecteerd, en jaar- '<br />
lyks op den Staat van Oorlog gebragt wierd.<br />
Dat is dan, dat de fomme , gefchikt voor het<br />
fterkst en minst dringend voorwerp, een derde<br />
meerder moest blyven, dan de fomma, die men<br />
wel aan het zwakfte en alleen noodzaaklyke<br />
voorwerp wilde vergunnen. Maar, vermits<br />
Holland bleef volharden in den eisch, bereids<br />
in
G R O O T TAF-SREEI. *><br />
in 1774. gedaan, dat, namelyk, het Fonds<br />
voor den Zeedienst te affedteeren zou gebragt<br />
worden op 780 duizend Guldens, zo deed<br />
deeze geringe meerderheid van nog geen twee<br />
Tonnen Gouds, en waar in die Provincie alleen<br />
meer dan vyf negende parten moest dragen,<br />
het ontwerp in duigen vallen. Hierom is het,<br />
DOORLUGTIGE VORST, dat de Samenftellers<br />
Uwer Memorie, de onbefchaamdheid hebben<br />
gehad om het mislukken dezer zaak aan die<br />
Provincie te wvten O); doch een behoorlyk<br />
examen der hier onder geciteerde ftukken (6)<br />
zal den onpartydigen gelegenheid verfchaffen<br />
om<br />
(a) A. p. 10 en n.—B. p.10. en 11. —C. p. 2. en 3«<br />
(b) Zie toConfenti«r Heeren Staaten van Holland, Ut<br />
den Staat des Oorlegs van 31 Mtart 1770. — De Declaratie<br />
door Hun E& Groot Mog. Gedeputeerden der Generaliteit'gedaan<br />
den H April mi- - De Refolutie van<br />
Hooggemelde Heeren Staaten in dato itApnl 1774. Het Rapport<br />
der Generaliteit wegens die Refolutie, geinjereerd m de<br />
S t a a t<br />
•jSotulen van Holland den 25 January 1J75- - De<br />
ier Deliberatien van de Ed. Groot Mog. Heeren Staaten van<br />
Holland en West - Friesland , in datis 8 July en 4 September<br />
1778 — De Refolutie van de Vroedjcbap der Stad Am-<br />
Rerdam, 'van den eerflen dier zelfde maand September en aan<br />
de Provinciale Vergadering gecommuniceerd den& drto, alles<br />
in de bier vooren gemelde Verzameling van Authentyke<br />
Stukken , betreffende de Augmentatie der Land- en Zeemagt<br />
Vin de Republiek.<br />
A 5
5ö SCHETS VAN EEN<br />
om de naauwkeurigheid en oprechtheid dier<br />
Heeren te beoordeelen.<br />
Het was eindelyk op den n Mey 1777, dat<br />
*er eene Petitie tot reparatie der oude Schepen<br />
"en tot aankoop van materiaalen wierd geformeerd,<br />
maar het liep omtrent vier jaaren aan<br />
namelyk tot den 23 April 1781. al v o r ens<br />
dezelve wierd geconcludeerd. Zo dat geduurende<br />
hetTydvak van i 766. tot 1778. over de<br />
twee voorwerpen in questie niets formeel beiïoten<br />
werd: twaalf jaar debatten, kuiperyen<br />
en kibbelingen bragten geen enkelen bout<br />
te onze Schepen ; onze verdeeldheden , onze<br />
twyffehngen vermeerderden, onze Engelschgezinde<br />
Vaderlanders verheugden zig daarin,<br />
en Engeland deed 'er zyn voordeel mede.<br />
'Des onaangezien waren de Land-Provinciën<br />
geenzins onkundig, dat, gemerkt de omftandigheden<br />
in welken wy verfeerden, de herfteliing<br />
van den Zeedienst, het voornaamfte onderwerp<br />
der zorgen van de Republiek moest uitmaaken,<br />
aangezien de Zeemagt de Steun -Pylaar van<br />
. Koophandel en Scheepvaart is, en deeze twee<br />
zaaken de zuilen van den Staat zyn. Het was<br />
die Provinciën even min onbewust, dat zy<br />
mets waren zonder de Zee-Provinciën en voor,<br />
al zonder Holland • en dat wederom deeze<br />
Provincie ook zelve niets was, zonder Scheepvaart<br />
en Koophandel. Zy wisten dat de Ryk-<br />
dom-
G i o o T T A Ï U Ï Ï I . Ü<br />
dommen, welke die twee hoofdzaaken byzonderlyk<br />
in Holland lokken , zig over hen verfpreiddcn<br />
, zo doo, het aandeel dat fommigen<br />
haarer Burgeren in den Koophandel zelve neemen,<br />
als door de bezigheid, die een groot aantal<br />
haarerInwooneren in de Steden , in de Velden<br />
en op de Schepen der voorn. Provincie<br />
vinden, mitsgaders door het vertier der waaien<br />
en Produ&en, die zy daar m ter markt<br />
'brengen Zy wisten dat de armoede, tot welke<br />
düizende Huisgezinnen , door het kwynen<br />
van Koophandel en Scheepvaart gebragt waren<br />
niet kon nalaaten ten uiterften toppe te<br />
fteigeren, zo men zig niet in ftaat (telde om<br />
dat o-eene, wat ons van die twee bronnen van<br />
onze welvaart, vermogen en gelukftaat nog<br />
overicr bleef, tegen der Britten onderneemingen<br />
te befchermen. Zy wisten , dat eene aanzienlyke<br />
Zeemagt in den Oorlog van 1756, ons<br />
behoed zoude hebben voor de onwaardeerbaar<br />
fchaden en fchandelyke vernederingen, die wy<br />
toen hebben moeten ondergaan. Zy wisten<br />
dat wy op het punt ftonden om ons wederom<br />
in het zelfde geval te bevinden, en dat een Leger<br />
van honderd ddzend man buiten ftaat was<br />
den roof, of het neemen eener onnozele Visfchers-Pink<br />
te beletten. Zy wisten, met een<br />
woord, dat eenen kragtdaadig befchermden en<br />
eenmaal herftelden Koophandel niet zou vertoeven<br />
middelen te verfchaffen om de Iroup-
12 S C H E T S V A N E E U<br />
pes te vermeerderen, en de Frontieren in dien<br />
-ftaat van tegenweer te ftellen, in weken zy<br />
dienden te zyn, wanneer ten eenigen dage eene<br />
Mogendheid van het vaste land mogt onderneemen,<br />
die aan te randen. Waarom dan<br />
hebben die Provinciën alle deeze dingen niet<br />
overwogen? omdat de Reden nimmer gehoord<br />
wordt ter plaatfe alwaar belang, heerschzugt,<br />
jaloersheid, haat, zwakheid en vleijery, het<br />
woord voeren: om dat de vergiftigende invloed<br />
, van welken boven gefproken is , den<br />
geest en de gangen beftuurde van hun , die zig<br />
het gezag hadden aangemaatigd, om den toon<br />
aan de Deiiberatien te ftellen, en de Refolutien<br />
op te geeven, welke de meefte onzer Steden<br />
en Provinciën namen. Het ware derhalven<br />
U zaak geweest, DOOBXUGTIGE VORST,<br />
om te trachten alle die driften . te verdooven,<br />
de gevoelens over een te brengen , dien invloed<br />
te iinooren, door het gebruiken van Uw vermogen<br />
en gezag; door, ten minften voor een<br />
tyd , den aandrang op de Vermeerdering der<br />
Landmagt te laaten vaaren , en ten fterkften<br />
het Herftel der Zeemagt te vraagen. Ik durve<br />
verzekeren dat Uwe poogingen met gewenscht<br />
gevolg bekroond zouden zyn geweest.<br />
. . Edoch dit hebt GE niet gedaan...<br />
waarom? .... Om dat, ter opoffering eener<br />
getroetelde hartstogt, ter verfcheuring van den<br />
Sluijer, door vleijery en bedrog over Uwe<br />
oogen
GROOT TAFEREEL? 13<br />
oogen gefpreid, UWE HOOGHEID eene fterkte<br />
van geest en eene kragt van ziel benodigd<br />
bad, die GE wel bad kunnen hebben, maar<br />
niet gèhad hebt.<br />
VER-
?4 SCHETS VA*T E B<br />
V E R. V O 3L O<br />
DER OORZAAKEN, WELKE HET HERSTEL<br />
DER ZEEMAGT VERTRAAGD HEBBEN.<br />
Tydvak van den i January 1778. /o; -51 December<br />
1780.<br />
M et den aanvang des Jaars 1778. verdubbeiaen<br />
de drangredenen voor het. uitfluitend<br />
Herftel der Zeemagt. De befaamde Declaratie,<br />
coor den Ambasfadeur van Vrankryk, aan<br />
het Hof van Londen den 13 Maart aan Lord<br />
Weymouth, Secretaris van Staat, overgeleverdde<br />
gevoeligheid, die Engeland over dien ftap<br />
opvatte; de onmaatig groote toebereidzelen<br />
van weêrzyden, lieten geen twyffel over, of<br />
'er zou eenen openbaaren en bloedigen Oorlog<br />
tusfchen de beide Natiën ontftaan \ zelf nog<br />
aleer zy hunne wederkeerige grieven voor het<br />
•og van Europa hadden bloot gele°t. Het gisfen<br />
werd met het gevolg bewaarheid, en re^ds<br />
w de maand Juny namen de vyandlykheden<br />
eenen aanvang,<br />
Dee>
G R O O T T A F E R E E L * 13<br />
Deeze omftandigheden, DOORLUCHTIGE<br />
VORST, maakten onzen toeftand aan den Zeekant<br />
zeer netelig: zy verfchaften den Engelfchen<br />
de voorwendzeïs om onze Schepen te berooren,<br />
onze goederen te confisqueeren, of zig<br />
dezelve op geheel andere wyze toe te eigenen;<br />
zy deeden een voorgevoel in ons opkomen van de<br />
gegronde of ongegronde Vraag, welke onze OrH<br />
derdrukkers ten eenigen tyde ons konden doen,<br />
om het Secours, door de Traétaaten, die onsten<br />
hunnen believen Helden, bepaald. 'Er bleef<br />
dienvolgens geene andere keuze overig dan onze<br />
Zeemagt te herftellen; 'tzy ter beteugeling<br />
hunner gewelddaadigheden , hunne rooveryen;.<br />
't zy om ten hunnen byftand te komen, zo het<br />
gev«l daar was; 't zy om ons in ftaat te ftellen<br />
ter verweigering van allen onderftand , indien<br />
zy goedvonden te onderneemen om ons tedwingen<br />
tot het verleenen van hulp tegen alle<br />
billykheid.<br />
Het was evenwel of eindelyk onze akelige<br />
toeftand eenigen indruk op de gemoederen<br />
maaken zoude. Men concludeerde den 2t<br />
Mey, (ongetwyffeld om den naam, want menza«:in<br />
't vervolg weinig meerder werkzaamheid<br />
©p Ö<br />
onze Timmerwerven,), men concludeerde,<br />
zeg ik, de Petitie, bereids geformeerd in den.<br />
jaare 1771. tot den aanbouw van 24 Oorlogfchepen;<br />
dan men droeg wel zorg omniet tevens totconclufie<br />
te komen over de Petitie, in het voor-,<br />
gaan-
*ÏC SCHETS VAN ÉEN<br />
gaande jaar 1777. geformeerd, tot reparatie der<br />
oude Schepen en aankoop van materiaalen : in<br />
tegendeel, op den eigen dag dier conclufie<br />
wierden UWE HOOGHHEID enden Raad van<br />
Staaten , ingevolge eene Propofitie der Provinciën<br />
Gelderland en Groningen, door Hunne<br />
Hoog Mog. verzogt een Plan ter Vermeerdering<br />
der Landmagt te formeeren. Zy, wien<br />
de beweegredenen en de dryfvederen, welke<br />
die Provinciën deeden ageeren, mitsgaders het<br />
verlangen van de meefte deroverige voor de geliefkoosde<br />
Vermeerdering bewust zyn, ftonden<br />
gansch niet vreemd op te zien van dat verzoek,<br />
zo min als zy verwonderd zyn geweest over<br />
den yver, met welken UWE HOOGHEID en de<br />
Raad van Staaten, zig daar mede conformeerden:<br />
'er was hier een kreits van oorzaaken en<br />
uitwerkfelen, die by aanhoudenheid, dan het een<br />
dan het andere waren, en welke in eenen geduurigen<br />
voortgang op malkanderen werkten.<br />
Dit Plan wierd den 2.9 Juny daar aan volgende<br />
ter Tafel Hunner Hoog Mog. gebragt, door<br />
UWE HOOGHEID en de Raad van Staaten.<br />
De daar in voorgeflagene Vermeerdering van<br />
Landmagt, moest beloopen 13797 Koppen en<br />
1312 Paarden ; doch van onze ongelukkige Zeemagt<br />
wierd daarin niets gerept, ande r<br />
s dan om<br />
te zeggen, dat, aangez ;<br />
en de toenmaalige omftandigheden<br />
, het allervolürekst nodig wa^e de<br />
Landmagt in een beteren ftaat van tegenweer<br />
• -'^S te
G R O O T T A F U E H ' t$<br />
te ftellen, even zo als zedert weinige jaaren^ ten<br />
aanzien van .derzelver Zeemagt uit noodzaaklykbeid<br />
MET VEEL VRUGT is gefchied (a). Dit voor gee<br />
ven alleen is in ftaat om het alleronverfchiliigfte<br />
hart over onze rampen van verontwaardiging<br />
te doen yzen. —• Ik keere weder tot het voorn.<br />
Plan.<br />
De voornaamfte reden, welke men te berde<br />
bragt ter verwerving van Conient tot uitvoering<br />
van 't voorn. Plan, van die geenen,<br />
welke begeerden dat men.zig eeniglyk zoude<br />
ophouden met de Zeemagt, was, c at vermits<br />
het fcheen als of den oorlog, tusfchen Vrankryk<br />
en Engeland ontftaan , apparentelyk ter<br />
zee beflist Mond te worden, het voorzigtig<br />
ware voor te komen, het gevaar dat onze<br />
'Erontieren konden loOpen, in gevalle de Oorlog<br />
, over de Beijerf he Succesfie in Duitfch"<br />
.land, uitgebarften , tot dezelve kwame over te<br />
flaan. (£) — Dat is te zeggen: men oordeelde<br />
tin. n .... . v/ -ftfv jjfiyiO'.'f'e . f::.'"7<br />
(_a~) Zie de meergemelde Verzarh. van Auth. Stukken<br />
iladz. 57<br />
(b) Misfivé van cfe Snaten Ger.ëraal aan dé Staarea<br />
van Holland in dato 30 January 1-78. •— Zie wegens d»<br />
verschillende gevoelens , door de Propofitie van dit Plan, on*<br />
der de Leien dier Provincie veroorzaakt, den Staat hunnêf<br />
Delibera'ien van den 8, Jttiy tn 4. Septtmb. daar aan volgende<br />
, mitsgaders d'e Refolutie van de Vroedfchap dët<br />
Stad Amflerdarft van den ï. Sept. en aan de Provinciale Ver*<br />
B t*-
1§ S CII ETS V A N 'E E U<br />
,de liet noodzaaklyk zig in flaat te Hellen, ter<br />
afweering van gevolgen eener ver af zynde moge'ykbcid,<br />
en van een ingebeeld gevaar, ten zelve<br />
tvde dat men verwaarloosde zig te verzetten<br />
tegen de uitwerkzelen van een reeds nypend<br />
onheil: uitwerkzels, welker zwaarte ons begon<br />
te drukken, en welker gevolgen ysfc£<br />
lyk moeiten zyn ; want elke dag leverde het<br />
bcrigt op van ccnigerleije gewelddaadigheid of<br />
rooverye door de Britten jegens onze Koopvaarders<br />
gepleegd: de klagten ' onzer Kooplieden<br />
en hunne dringende aanzoeken om' zodaanige<br />
pefcherming van den Koophandel, als<br />
men 'onvermydelyk moest vergunnen , weer-<br />
'galmden in alle" hoeken onzer Republiek, en<br />
zelf in de Raadzaal hunner 'Hoog Mogenden,<br />
"Kortom onze ftaatkundige toeftand , onze natuurlyke<br />
geftèldheid en die van onze bezittingen<br />
, de behoudenis onzer rechten , onzer<br />
goederen , onzer waardigheid, dc nabuurigö<br />
vlam, eindelyk, van welke de vonken den ons<br />
dekienden dampkring vervulden, vereifchtendat<br />
men eeniglyk, en zo. rafch mogelyk, het<br />
gezigt keerde en zyne zorgen wendde op heg<br />
daadelyk gevaar, ! waar méde wy bedreigd<br />
< ' nl wief 1<br />
-<br />
• — . , ir<br />
— r<br />
gadering gecommuniceerd den 8. dito , 'als meds de Contra-<br />
Infertie van de Ridderfchap tegen de Infertïe van Jmjttr*<br />
dam geproduceerd din 17 Sept. 1778.
G R O O T T A F E R E E L , jg><br />
wierden. Niemand derhalVen , DOORLUCH<br />
TIGE VORST,'behoorde, beter dan UWEHOOG-<br />
HEID, te weeten, dat dusdaanig een Plan enkel<br />
gefchikt was oni knibbelaaryen en debatten<br />
in den Staat te veröorzaaken, die onze belangen<br />
moeften benadeelen ; dat dit Plan flégts<br />
dienen kon om den aandagt af te wenden van<br />
het eenige voorwerp, van't welk het welvaa^<br />
ren en het heil des Vaderlands afhingen. Dus<br />
men dan ook geenszins in dat geval zeggen kan,<br />
dat UWE H0 0 G H EI tr alles gedaan heeft, wat<br />
GE had kunnen doen ter Herfteliing der Zeemagt.<br />
Het'zoude vry wat te langw'ylig vallen alhiér<br />
ëenê ürtweiding te ma-ak'èrV over alles Wat<br />
géduurende dït"zelfde jaar in de Republiek<br />
omgegaan is, betreffende de zo vuurig begeerde<br />
en zo dringend géëifchte Vermeerdering<br />
der Landmagt, zo wel als ten aanzien van het<br />
zo fchandelyk verwaarloosde Herftel der Zee- .<br />
magt,' waar toe men , als 't wa-e enkel voor de<br />
leus bewilli-de , terwyl al wat oris in 't vervolg<br />
is wede^Vfaarètl j ons daar van zo wel de vófflreku<br />
nooézf^khtid 1<br />
, als de nuïietvbsbeid tan het gc-<br />
Üefkbosdi i'K'Wf? beweezen beeft.<br />
Het fcrikel PfiÉ; waar van wy fpreeken ver^<br />
'öor/'.-.kto in iè Provincie Holland zelve, knibbelaaryen<br />
i die geheelë Maanden hebben aerjvj<br />
W Ri.Üe-fchap -ftond-fterk .öp dèa?.é&<br />
"üÜVofrringj en eene der voornaamfté drangredenen<br />
daar toe door dit Lid aangevoerd was
ao S C H E T S V A N E E N<br />
de vraag „ of men zig hieromtrent zou moe-<br />
„ ten verwonderen , in eene eeuw, in welke<br />
„ \ recht van Convenientie in de Staatkunde<br />
„ zo fterk is doorgedrongen, dat men zelf, by<br />
9, wege van Partage heeft zien disponeeren over<br />
„ de Landen der Nabuuren , by wege van<br />
„ vriendfchap-, en zo zou ook de Oorlog over de<br />
„ Beijcrfche Succcsfie kunnen cesfeeren , door<br />
„ middel van een arrangement omtrent de Lan-<br />
„ den, op de welke de Staat een geacquireerd<br />
„ Recht heeft, en die haar tot een voormuur<br />
„ ftrekken" O).<br />
Wel! Heeren Ridders! ten zeiven dage dat Ge<br />
zulk een fraai advis inleverde, zette bet zelfde recht<br />
van Convenientie den Engelfchen aan om de Traclaaten,<br />
tusfchen hen en ons fubfifteerende, te fchcnden, onze<br />
vlag te affronteeren , onze goederen te vermeefieren ,<br />
en zig gereed te maaken om ons nog iets ergers<br />
te doen lyden : die wreede daadlykheden , troffen<br />
ons wat dringender, dan de belachlyke mogelyklieid,<br />
van een arrangement, omtrent ik weet niet<br />
wat voor Landen , op welke de Staat een geacquireerd<br />
recht heeft. Gy bad u derhalven enkel behooren<br />
op te houden met die daadlykheden, en de mogelykheid<br />
daar te laaten, althans tot die eenigen fchijn<br />
bad bekomen van iets wezendlyks te worden; doch<br />
bet gaat met U als elders; bet grootjle getal evenaard<br />
de SATELLITES van JUPITER, en volgt on<br />
veria)<br />
Zie Staat der Deliberatien der Heeren Staaten va<br />
Holland tn West-Fricsl. m 4ato 8 July 1778,
G 5. o 0 T T A F E R E E L . ÜI<br />
verandcrtyk het ftelzel van die Planeet aan welke men<br />
verknogtis. Kortom, wanneer men al de fpreuk-<br />
jes der voorftanders van de Vermeerdering der<br />
Landmagt hoort, zou men zig bykans inbeel<br />
den , dat 'er reeds een Meijeryfchen Boer was.<br />
komen klagen, dat de Ooftenrykfche Pan-<br />
douren of de Prui^fifche Husfaaren zyne kui<br />
kens en aardappels hadden befehaard; men<br />
zou , zeg ik, fchier gelooven dat 'er reeds de<br />
een of ander fchraale Gelderfchen Jonker was<br />
komen aanrennen om te verkondigen , dat de<br />
een of ander Sous-Lieutenant dierïouppes op<br />
zyne duiven gefchoten en zyn Freuletje ge<br />
zoend had.<br />
Men nam op den 19 November van dat<br />
zelfde jaar 1778. eene Refolutie die den En-<br />
gelfchen vry wat genoegen gaf, en niet minder<br />
aan onze Anglomanen ; namelyk om geen Con-<br />
voy te verkenen aan fchepen , die met tim<br />
merhout en andere Scheepsmateriaalen gelaa-<br />
den waren , en welke dingen wy recht had<br />
den om onverfchillig aan ieder te yerkoopen<br />
en te vervoeren ; een recht dat gegrond was<br />
op het boven aangehaalde Traftaat van 1674.<br />
het welk door het Britfche Hof naar den En-<br />
gelfchen trant wierd uitgelegt, en hier mede<br />
is alles gezegt (a). Laaten we nu eens zien.<br />
DOOR-<br />
(a) ART. IV. vetr Contrabande Waar en worden nitt ge-<br />
B 3<br />
btH<br />
Z
G R O O T T A F E R E E L . I%<br />
de , waar in de Republiek zig, zoo ter Zee<br />
„ als TE LAND, bevond, en uit welken wy<br />
„ te vergeefs getragt hadden, haar te redden,,<br />
„ overtuigd waren, dat het raadzamer was de,<br />
„ exercitie van ccn gedeelte van dat recht,<br />
voor een .tyd te furcheeren, ten einde al<br />
het overige te behouden, dan zig , door het<br />
„ fouteneeren van dat gedeelte, (het welkbo-,<br />
ven dien voor de generaale Commercieele<br />
„ belangen van niet veel confüeratte was), te<br />
exponeeren aan de importante verliezen, die<br />
de Republiek zedert geleden heeft; cn dat<br />
„ men derhalven het verleenen van protectie<br />
aan dien betwisten tak van Commercie behoorde<br />
uit te ftellen, tot dat de Republliek zig be-<br />
„ hoorlyk gewapend, en in ftaat geheld zoude.<br />
„ hebben, om zig ter Zee en TE L A N D te de-<br />
„ fendeeren: ter Zee om dat Engeland, federt<br />
, jaaren eene vaste Marine in dienst hebbenl<br />
de, en^thans meer dan ooit gewapend zyn-<br />
„ de, onze geheele Commercie en onze beste.<br />
„ Bezittingen in Oost- en West-Indien kon<br />
„ ruïneeren of overmeefteren, indien wy bui-<br />
„ ten ftaat waren, dezelve door genoegfaame<br />
„ befcherming te beveiligen; en TE LAND<br />
„ om dat wy voorzagen , dat, wanneer het<br />
„ tot eene ruptuure met Engeland zoude mo-.<br />
„ gen komen,' het aan dat Ryk mogelyk niet<br />
„ aan de middelen ontbreeken zoude , om ons<br />
„ ook aan deLandzyde te attaqueeren, of we}<br />
B 4 „ an-
£4 S C H E T S V A N E E N<br />
„ andere vyanden te berokkenen. " •— Men<br />
had dan, volgens de regt openhartige bekentenis<br />
van UVVE HOOGHEID, alhier afgelegd , meerder<br />
te dugten van de frinde en paalloze gramfchap<br />
der Britten, dan voor de billyke gevoeligheid<br />
van Vrankryk! dat is: wy liepen minder<br />
gevaar door, ter CONTEMPLATIE der<br />
eerstgemclden te doen ftaaken den loop van<br />
een wezenlyk en veroorlooft gedeelte van onzen<br />
Koophandel, en met de daad, af te gaan,<br />
van de grondregelen der door ons aangenome<br />
onzydigheid , dan door voort te vaaren met<br />
dien tak van handeldryving, waar toe, naar 5<br />
t<br />
Recht der volkeren en Tractaten , wy gerechtigd<br />
waren, en door te blyven binnen die bepaalingen<br />
, weke ons en rechtvaardigheid en<br />
onzydigheid voorfchreeven! Zeker UWEIIOOG-<br />
HEID, kon ons geen rechtmaatige* -<br />
denkbeeld<br />
geeven van de onrechtvaerdigheid van de eene<br />
Natie, en van de befcheidenheid éer andere.<br />
Het is dus zeer wonderlyk, dat, na zulke<br />
voorbeelden men zig onder ons in 't vervolg<br />
meerder toegelegt heeft den Oorlog te begunftigen<br />
, die ons door onzen Drod-vyand is aangedaan,<br />
dan om te beantwoorden aan de heilzaame<br />
oogmerken eener vrLmdfchappelyke Natie<br />
, die alles infpande om ons te befchermen.-—<br />
Maar wy ïhyden dien draad af, en keeren tot<br />
het examen der zo even aangevoerde pasfage<br />
van UWER. HOOGHEIDS fllcmorie.<br />
Zon-
G R O O T T A F E R E E L . iÉf<br />
Zonder uit te pluizen of het UWE HOOG<br />
HEID is geweest, die met de meerderheid heeft ge<br />
concurreerd tot het opfchorten der bewuste Con-<br />
voijen, dan.of die meerderheid zig hy UWE HOOG<br />
HEID heeft gevoegd, houde ik eerfteiys ftaande,<br />
dat , zo eenige onmagt de beweegreden dier<br />
opfehorting geweest is , het althans niet was<br />
het onvermogen, waar in de Republiek zig ge-<br />
lyktydig, en ter Zee en TE L A N D bevond, maar<br />
wel eeniglyk de onmagt ter Zee , waar in zy<br />
was; en deze onmagt kwam voort uit de halftarrigheid<br />
door UWE HOOGHEID , en derzelver<br />
Aanhangelingen , behendig getoond in het<br />
begeeren eener Augmentatie van Trouppes; zy<br />
kwam voort uit de innerlyke afkeer, die andere<br />
hadden om ter Herfteliing der Zeemagt<br />
het hunne toe te brengen. De aart van het<br />
onderzoek, waar toe ik my verledige , verpligt<br />
my elk oogenblik weder op d't kapttel te komen<br />
, en onophoudelyk het zelfde te zeggen,<br />
doch het kan nie: anders. Maar , ten anderen,<br />
de tak van Koophandel, welke wy , door het<br />
opfchorten der Convoijen aan de Convenientie<br />
der Britten moeften opofferen, was van vry<br />
wat grooter aanbelang voor de algemeene handeldryving,<br />
als UWE HOOGHEID zig verbeeld:<br />
alle Houtwaaren en andere Scheersbehoeften<br />
en Materialen, waren ruim zo wel<br />
ten gebruike der Franfche Koopvciardye, als voor<br />
de Koninglyke Ooriogsvlooten. Deze opfehorting<br />
B s<br />
der<br />
*
%6 S C H E T S V A N E E vt \<br />
derhalven , ftremde. voor een groot- gedeelte<br />
de koopen en ruilingen , die wy gewoonlyk<br />
met de Franfche Waaren en Producten doen,<br />
zo om die herwaards in of elders heen te voeren;<br />
zy dwarsboomde onze Handelaarsin derzelver<br />
Befpiegelingen ; zy ftaakte hunne Correspondentien,<br />
zo in Vrankryk als in 't Noorden<br />
en elders; zy dwong hen, eindelyk, om<br />
andere handeltakken te laatera vaaren, die zelve<br />
al w x<br />
ederom verknogt waren met andere,<br />
welke men ook de bons moest geeven : Ik<br />
zwyge nog van veele andere hindernisfen, die<br />
uit dat alles moeften voortvloeijen. Indien UWE<br />
HOOGHEID voorliet overige nog eenige twyffel<br />
heeft, over het geene alhier word aangevoerd,<br />
heeft men enkel maar een oog te flaan op<br />
de hier onderftaande woorden van het Contra-<br />
Manifest door Hunne Hoog Mog., ter wederlegging<br />
van hetBritfeh Manifest, den 11 Maart<br />
1781. uitgevaardigd O); my althans komt het<br />
:•. \k .V • , ' voor.<br />
(
G R O O T J T A F E R E E L. 2,7<br />
voor dat het geene,in. Maart 1781, waar was,,<br />
pok zodanig zyn moest in de maand No<br />
vember 1778.<br />
Des onaangezien was, zo als men hierboven<br />
heeft gezien, het gevoelen UWER HOOGHEID,<br />
„ dat men het verkenen van befeherming , aan dien<br />
„ betwisten tak van Commercie, moest uirjlellen tot<br />
dat de Republiek zig behoorlyk gewapend en in ftaat<br />
, gefield zag, om zig ter Zee en te L A N D te verli<br />
dedigen.» — Dat zo veel is als te zeggen,<br />
dat die befeherming niet gereed was om te komen,<br />
zo als ook het oogmerk was, dat vry<br />
Wat Lieden bedoelden. „ Ter Zee, om dat<br />
„ Engeland, federt jaar en, eene vaste Marine in dienst<br />
„ hebbende, en thans meer dan ooit gewapend zyiide,<br />
„ onze geheele Commercie, en onze beste bezittingen<br />
„ in Oost- en West-Indien kon ruïneeren, of ovcr-<br />
„ meefteren, indien wy buiten ftaat waren dezelve door<br />
„ genoegzame befeherming te beveiligen. " Dat is wel<br />
deugdelyk waar , want als het op een ruïneeren<br />
van Commercie, en op eene overrompeling<br />
van bezittingen aankomt, hebben de Engelfchen<br />
nooit met eenigen fchroom ingenomen<br />
geweest, en voo~al niet ten aanzien van<br />
zulken, die, even als wy , onophoudelyk hebben<br />
zeer voornaam en Tak, de noodwendige wrdrooging en het<br />
verval van alle en dus van het ganfche lichaam, moest<br />
veroorzaaken.
28 S C H E T S V A N EENT<br />
ben gepraat van de Herfteliing der Zeemagt,<br />
en ondertusichen juist altoos het tegendeel hebben<br />
uitgevoerd om daar tpe te geraaken.<br />
„ T E LAND, om dat ivy voorzagen , dat wan-<br />
„ neer het tot eene ruptuur met Engeland zoude mo-<br />
„ gen komen, het aan dat Ryk mogelyk niet aan de<br />
„ middelen ontbreeken zoude, om ons ook aan de Land-<br />
„ zyde te attaqueeren, of ivel andere vyanden te be-<br />
,. rokkenen. " (Nopens dit laatfte hebben de<br />
OpfteUers van UWER HOOGHEIDS Memorie<br />
aangevoerd den inval, door den Bisfchop van<br />
Munfter in 1666. in deze Landen gedaan) —•<br />
Maar, DOORLUCHTIGE VORST, 'er zat op<br />
den Munfterfchen zetel geen Bisfchop van Gaten<br />
meer: onze twee magtige Gebuuren , de<br />
Keizerin-Koningin cn de Koning van Pruisfên<br />
waren met malkander in Oorlog, en dagten<br />
niet eens aan ons; en wegens de verdere Mogendheden<br />
van 't vaste Land, waren wy niet<br />
minder in veiligheid. Wat belangt eenen aanval<br />
op onze Frontieren door de Engelfchen zelve<br />
, zo weet men dat hunne Trouppen maar al<br />
te veel bezigheid elders hadden, en dat eenige<br />
gepaste fchikkingen van onze zyde, zo te<br />
land als ter zee, langs onze Kusten, voldoende<br />
zouden zyn geweest om eene Landing te beletten.<br />
Het is dan geenzins geweest onze zwakheid<br />
aan de Landzyde, die UWE HOOGHEID<br />
tot dryfveder gediend heeft, om met de meerderheid<br />
van Jkmmen te concurreeren, tot het<br />
op.
G R O O T T A F E R E E L » a#<br />
opfchorten der Convoijen aan de Houtfchepen , enz.<br />
Derhalven konden UWER HOOGHEIDS vernieuwde<br />
aanzoeken, om Augmentatie van<br />
Trouppes, niet anders doen, dan de Herfteliing<br />
der Zeemagt verydelen , en gevolglyk ons<br />
in de onmagt laaten om zo wel herfteliing ,<br />
als protectie te verleenen aan dien tak van<br />
Koophandel, welke G E oordeelde, dat men<br />
voor een tyd, ter contemplatie der Engelfchen,<br />
moest laaten vaaren, en om onze rechten te<br />
handhaven tegen een ieder, welke zig tegen<br />
zodaanige Protectie wilden verzetten. , Kortom<br />
DOORLUGTIGE VORST , men kan UWER<br />
HOOGHEIDS inzigten, met dit alles niet billyken,<br />
zonder zig een zeer gering denkbeeld van,<br />
uwe kundigheden in de gezonde ftaatkunde te<br />
vormen. . •^.>' r<br />
W'töï'n i :<br />
aj<br />
Dan, hetzy my vergund hier eens een weinig<br />
uit te weiden. Ik ftel eens voor een<br />
oogenblik als waar, dat de Republiek, in geval<br />
van Oorlog met Engeland, gevaar liep van<br />
aan de landzyde te worden aangetast, niet alleen<br />
door de Engelfchen, maar ook door die<br />
vyanden, welken zy ons kon de berokkenen;<br />
als dan zouden onze Trouppes, alleen, en tot het<br />
begeerde aantal geaugmenteerd, niet genoegzaam<br />
zyn geweest, om ons tegen een talryk<br />
Leger te befchermen : daar" "toe hadden wy<br />
Frontieren benodigd, die in ftaat waren dat<br />
Leaer.te ftuiten . en de zodanige misten wja<br />
On-
S C H E T S ' V A N È E fr<br />
Onze Grens-ftcden waren volmaakt Weerloos i<br />
en in zo bidaaglyken' toeftand, dat de vyand,vari<br />
wat kant hy zig ook vertoonde,, onwecrftaanbaar<br />
was ; kortom men wist geenerlei plaats,<br />
welke toen tot eene Verzekerde legging of<br />
Wyk-plaats voor liet Leger van dén Staat kon<br />
dienen O). Daar nu eerie Republiek als dé<br />
Onze geene matige Legers ten velde kan voeren<br />
, met gëehe' zugt naar veroveringen is bezield,<br />
die in geeneh Oorlog moet treden , dan<br />
öra zig te verwéeren , en welker veiligheid<br />
niet minder in den goeden.ftaat haarer Grèns ;<br />
-<br />
beden is gelegen, dan in het' aantal haarer<br />
Trouppes, waarom hebben dan zulkeri , die ,<br />
Onder voorwendzcl eener uiterfte noodzaaklykbeid,<br />
om ons aan de Landzyde in weerbaaren ftaat<br />
te ftellen, met zo veel yver , en zo veele heeren<br />
de Vermeerdering van Trouppes eischten,<br />
Ook niet eveneens, ten minften op de reparat':è<br />
der Frontieren , en de verzorging der Ma'>;azynen<br />
en Arfenaalen aangedrongen ? Of Was<br />
bun de deerniswaardige gefteldheid dier Frontieren<br />
en Magazynen onbewust? Was hun de<br />
noodzaaklyheid van derzelver verzorging onbekend<br />
? *# Neen: — Maar' 'de ïnvlo'edmaa-<br />
-y ,J<br />
y- •-• n<br />
GROOT TAFEREEL, §Ï<br />
kende Cabaal, bad even 'zo wel haare rédenen<br />
om die voorwerpen te verwaarloozen,<br />
of te doen verwaarloozen , als zy redenen had<br />
om op de Vermeerdering van Landmagt té bly-<br />
Ven ftaan ; en dat gedeelte, het welk onder dien<br />
invloed lag , had geen moeds genoeg om zig<br />
tegen die verwaarloozing aan te kanten ; want,<br />
in weerwil van het algemeen Plan om onzè<br />
Frontieren in Vlaanderen ie'herftellen, en ia<br />
ftaat van tegenweer te brengen, door den Generaal<br />
Major du Moulin, op den 12. October<br />
1775. aan den Raad van Staat geprefenteerd,—•<br />
in weerwil van de onderfcheidene Berigten,<br />
bereids door dien Officier in den Jaare 1778.<br />
üitgcbragt, en die hy nog in' het vervolg heeft<br />
opgemaakt, wegens het elendig geftel onzer<br />
andere Froritieren , en de dringende nookzaakbykheid<br />
önt'die te verbeteren, -—> in weerwil<br />
van alle de ontwerpen van verbetering, voltooijirig'én'vermeerdering,<br />
bereids ten dien tyde<br />
door 'dieh uitmuntenden Ingenieur vervaardigd,<br />
en :<br />
die, Welke hy nog vervolgens opmaakte,<br />
ten aanzien van de Verfterkingen der Steden,<br />
Forten , Dyken, Sluizen en andere middelen<br />
van ver weering, gefchikt om ons aan de<br />
landz^de te befchermen, in weerwil, zeg<br />
ik, der.zo dringende als baarblyklykéredenen ,<br />
door hem tot dien tyd toé bygebragt, en daar<br />
na zo menigwerf herhaald om zyn ontwerpen<br />
'krast brte zetten, » in weerwil der ihnéi 4<br />
• lyke
£ 2 S C H E T S V A N E E N<br />
lyke overtuiging, waar in ieder weldenkend<br />
jnenfch z ;<br />
g van zelve bevinden moest, dat de<br />
uitvoering ciier Fans, aier Ontwerpen ,volftrekt<br />
behoo-de plaats te hebben; dat het veronacht-<br />
famen der Verbeteringen een algemeen Ver<br />
val zouden veroorzaaken , dat de minfte ver<br />
traaging in het beginnen van het geen verbe<br />
terd, voltooid, of nieuw aangelegt moest wor<br />
den , de volkome uitvoering veele jaaren ag-<br />
ter uitftellen, en inmiddels onze Frontieren<br />
bloot geheld blyven zouden aan den inval des<br />
eerften vyands, die dezelve zou aanranden;<br />
in weerwil, eindelyk der weetenfchap , welke<br />
de Raad van Staat van deze dingen droeg, mits<br />
gaders van zynen pligt, van zynen eed aan den<br />
Lande gedaan, als mede van het uiterfte be<br />
lang der voorwerpen aan deszelfs bewind toe<br />
vertrouwd, hebben het gezag en de invloed<br />
der zo even opgenoemde Cabaal, ten dien op-<br />
zigte tot op den huidigen dag gezegepraald ;<br />
ter naauwernood heeft men op fbmmigc der<br />
minst wezenlyke punéten der Vertqogen van<br />
den Heer Du Moulin, eenigen aandagt gevestigd,<br />
en wel zorg gedragen om zich met. het overi<br />
ge niet te bekommeren.<br />
Die zelfde Onachtzaamheid, DooaLUCH<br />
TIGE VORST, had ook plaats ten opzigte van<br />
den ftaat der voltooijing van het Corps eter Ge<br />
nie te verzorgen : dezelve zorgloosheid regeer<br />
de omtrent de onderhouding en verzorging<br />
der
G n o o T T A F E R E Ï ti g3<br />
•der Magazynen en Arfenaalen. —- En waarom<br />
toch? Om dat, na het hart eener gedeelte<br />
onzer Burgeren bedorven, én de ovc^rigen<br />
onderworpen, verblind of verftompt te<br />
hebben, het voegzaam was de Zeemagt en<br />
de Frontieren in den elendigften ftaat te doen<br />
vervallen, op dat zo eenigé cordaate handen<br />
den doek kwamen afteligten , welke de oogen<br />
der Natie bedekte, dit deerniswaardig fchouwfpcl<br />
dezelve zou baloorig en wanhoopig maaken;<br />
op dat de fchrik der bedreigingen van den<br />
centen uitlandfchen Vyand die deeden verfty-<br />
vcn , en dat, daardoor, men de Natie in<br />
die ketenen bield, waarin de ilinkfche invloed<br />
, en openbaar vermogen i haarer Dwingelanden<br />
haar gedompeld hadden;<br />
Uit dit alles, DOORLUCHTIGE VORST,<br />
vloeid voort dat veelen wel zorgdroegen, om<br />
op geene herfteliing en verfterking der Frontieren<br />
aan te dringen, met zo veel vuur en<br />
hardnekkigheid,. als wel op de vermeerdering der<br />
Trouppes: die zelfde lieden wisten wel, dat,<br />
door middel van eenige pogingen der Provinciën<br />
, die herfteliing zyn beflag zoude bekomen,<br />
zonder die .dér Zeemagt te fchaden, en<br />
dat was, de vraag niet: zy wisten, met één<br />
woord, dat om een zeker doel te befchieten,<br />
men dat zelfde gebruik van welverfterkte, maar<br />
onbeweeglyke, Fort'ficatien niet maaken kan,<br />
sis van vyftig duizend wandelende Janitzaaren,<br />
C al-
g4 S C H E T S V A N E E N<br />
altoos gereed ftaande, om ten believen hunner<br />
Gebieders, alle ordres, hoe die ook zyn mogen,<br />
uit te voeren.<br />
Hier geld de tegenwerping niet, dat men<br />
evenwel altoos en op onderfcheidene tyden<br />
heeft aangedrongen om de Grenzen in ftaat<br />
van tegenweer te- ftellen, en byzonder by de<br />
Petitie , door den Raad van Staat den 3. July<br />
1778. en zelf nog na dien tyd gedaan; want<br />
ik zou antwoorden, . dat, indien die aandrangen<br />
met zo veel yver en volharding werkftellig<br />
gemaakt waren, als door den Generaal du<br />
Moulin by dien Raad gebezigd zyn , dat, indien<br />
men met zo veel volkomenheid, met dezelfde<br />
kracht, en met dezelfde baarblyklykbeid, als hy,<br />
verflag had gedaan van het treffend gebrek en<br />
de verfchriklyke ontramponeerdheid dier Frontieren,<br />
mitsgaders van de onvermydlyke noodzaaklykheid,<br />
om daarin, zonder uitftel, te<br />
voorzien, dat, indien men, en ZONDBR<br />
EENIGE UITZONDERING, onder het oog der<br />
Staaten Generaal, de Plans, Projeften, Redenen,<br />
de dringende Sollicitatien van dien Generaal gebragt<br />
had, het zeker is, dat, ondanks de poogingen<br />
van de Cabaal, Hunne Hoog Mög. de middelen<br />
zouden hebben aangefchaft, om dat groote<br />
•werk te beginnen, en zelf te achtervolgen.<br />
Daar toe zouden tien a elf millioenen Giddens,<br />
en even zo veel jaaren arbeids, genoegzaam<br />
zyn geweest; «n indien men in het Jaar 1775",<br />
toen
G R O O T 'TAFEREEL. 3 5-<br />
toen de Heer dm Moulin zyn groot ontwerp<br />
over onze Vlaamfche Frontiëren inleverde,<br />
hand aan 't werk had geilagen, zou alles thans<br />
byna voltooid zyn geweest, en wy behoefden<br />
in geenen deele de flagen te vreezen, met welke<br />
wy thans door eene geduchte Mogendheid<br />
worden bedreigd, (a). a<br />
Men brenge ter ontzenuwing der. zo even<br />
aangevoerde redenen niet te berde, die, welke<br />
worden bygebragt in den Brief, op den<br />
16. February 1784. door den R
3'S S C H E T S V A N BEI*<br />
van de Generaals du Moulin en Martfelt, gevoegd'<br />
by datRaport, by die vermaarde Verzameling,<br />
van welke ieder Artykel alle verfcboonirigen, tot op<br />
den huldigen dag aangevoerd, om zig van allen<br />
blaam ten dien opzigte te zuiveren, tot pulver vergruist,<br />
en ook tot ftof verkeeren zal, alle de<br />
zulke, welke men nog met dat oogmerk, het<br />
zy dan van wegens den Raad van Staat, of<br />
van UWE HOOGHEID bybrengen zal; ik<br />
zou, zeg. ik, die Redenkavelaars terug zenden<br />
naar die Verzameling, naar dit eeuwig getuigenis<br />
van ftrafbaare verwaarloozing,- en haatlyke<br />
ongerechtigheid,-waar van het'verflag de<br />
Natie in den hoogden graad verontwaardigd<br />
heeft, en UWE HOOGHEID had moeten verontwaardigen<br />
; want ik wel gelooven wil, dat,<br />
ingevalle UWE HOOGHEID eenig aandeel in<br />
dat gedrag gehad heeft, zulks enkel geweest<br />
is door de raadgeevingen UWER trouwlooze<br />
Raadslieden; dat het enkel geweest is als het<br />
werktuig van de listige en duiftere ftrecken.der<br />
verfoeilyke Cabaal, van welke zy Aanvoerders<br />
waren en' nog zyn. Kortom, ik durf hier<br />
beweeren, dat de VERWAARLOOZING van<br />
aandrang., zo ALS NODIG GEWEEST WARE,,<br />
op het herftel der Frontieren, ALLEEN, EN ONTE<br />
GEN ZEGLYK, BEwYST de misdaadige bedoelingen<br />
en de fchelmachtigheid der voornaamftc Aanftookeren<br />
van alle die hardnekkige vorderingen ter ver-,<br />
meerdering der Landmagt.. En, dat ik hier met<br />
by-
G R O O T T A F E R E E L . 37<br />
byzondere letteren dit aangevoerde ter neder-<br />
Ételle, is ten einde zy, die dat zullen leezen,<br />
het nog herleezen, en het in eeuwigheid niet<br />
vergeeten. Ik zou op dit ft.uk honderd<br />
andere fchrikbaarende dingen te zeggen hebben,<br />
maar deeze uitftap reeds al te lang zynde,<br />
keere ik weder tot myne hoofdzaak.<br />
Zyne Aller chrinilykfe Majeftèit, misfchien minder<br />
aangedaan over de opfehorting der onbepaalde<br />
Convoijen, dan over de geaffecteerde achteloosheid,<br />
die wy oeffenden, in het neemen van gepaste<br />
en rustige maatregelen, om ons de Handels-Vryheid,<br />
ons by 't recht der Volken en Tractaaten toegeftaan<br />
te doen verzorgen , herriep, ten aanzien<br />
der Onderdaanen van de Republiek, op den<br />
14. January 1779. de voordeden, verrrield in<br />
het eerfte Artykel van het Reglement van den<br />
16. July daar te voren , raakende den-Koophandel<br />
en Scheepvaart der Neutrale Natiën ; ordonneerende<br />
by het zelfde Arrest dat- provifioneel, wegens<br />
de Vaartuigen dezer Landen, zouden ter<br />
uitvoer gebragt worden de vyf eerfte Artykelen van<br />
het Reglement van den 21. October 1744;<br />
mitsgaders dat, van den voornoemden 16. January<br />
af, die Vaartuigen de Vragt-Rechten zouden<br />
betaalen, zo als by de Ordonnantiën, Reglementen,<br />
en inzonderheid by de .Declaratie<br />
van den 24. November 175.0, mitsgaders by<br />
het Arrest van zynen Staats-Raad van den<br />
C 3 16.
3".fr' S C H E T S V A N E E N<br />
ÏÖ. July 1757, enz. bepaald was. Dan, vermits<br />
de Stad A;nfterdam alle haare poogingen<br />
had ingefpannen, om de Republiek te beweegen<br />
zig van wegen Engeland te doen verzorgen<br />
, die onbepaalde vrijheid, welke onzer Vlagge<br />
wettelyk toekwam , wilde Zyne Majeftèit de<br />
Schepen der Ingezetenen dier Stad onder dit<br />
nieuw Arrest niet begreepen hebben , en ftrekte<br />
deze gunst vervolgens om dezelfde reuen<br />
ook uit tot de Stad Haarlem. (0)<br />
Dit nu was geen aanhouden van onze Schepen,<br />
ofberoovingen van derzelver laadingen, of dezelve,<br />
onder de belachlykfte voorwendfelen,<br />
voor zig te houden; daar door wierden ook<br />
onze Schepelingen niet mishandeld, noch verminkt<br />
, noch om hals gebragt , zo als de<br />
Engelfchen zedert eenigen tyd , op de onreghtvaardigfte<br />
beweegredenen, ftraffeloos deeden:<br />
het was blootlyk eene zeer befcheidene ivaarfchouwing<br />
van Vrankryk, om ons gebruik te<br />
doen maaken van onze Rechten die weder<br />
• op te eisfchen, en op dat wy ons , zonder uithel,<br />
in ftaat zouden ftellen, om dezelve te handhaven;<br />
het was eene uitnoodiging van ons, om<br />
te zorgen dat wy ons niet lieten noodzaaken tot<br />
het<br />
(a> Ik gaa bier met Hilzwygtn voorby drie andere Arresten<br />
van den Staats • Raad zyner Allerchristelykfte Majeftèit,<br />
van de maanden Af ril, Juny en September, daar aan<br />
•volgende, over bet zelfde onderwerp.
G R O Q T T A F E R E E L . ' 39<br />
het laaten vaaren der grondregelen van de<br />
Neutraliteit, die wy hadden aangencmen; terwyl<br />
het, voor het overige, enkel was een gebruik<br />
maaken van het onbetwistbaar Recht dat<br />
elke Souverain bezit, om in zyne Staaten zodanige<br />
fchikkingen, ten aanzien zyner frnantien,<br />
zyner inkomften, of der commercie zyner<br />
Havenen, te maaken, als hem zal goeddunken,<br />
en welk recht Hunne Hoog Mog. zelve uitdruklyk<br />
hebben gereclameerd in derzelver Manifest,<br />
tegen het Hof van Londen, zo als men<br />
kan zien uit de hier onder bygebragte aanhaaling.<br />
(A)<br />
Dit Arrest van Zyne Allerchristelykfte Majeftèit,<br />
deed evenwel het luidruchtigst gekrysch<br />
in den Lande opgaan. Den 2,4. der voornoemde<br />
maand January fchreef UWE HOOGHEID ten<br />
dien opzigte aan de Staaten van Friesland eenen<br />
Brief,<br />
(a) '( Is wyders te vergeefs en geheel abufivclyk, da*<br />
men by het Manifest hit getal der bezwaaren getragt heef*<br />
te vermeerderen, door de alleguatie van bet opheffen dei<br />
uitgaande Rechten, als een Jlap> ftrekkende tot facilitei\<br />
ring van den toevoer van Scheefs - Munitiën naar Vrankryk t<br />
want, hebalven dat zulks de interieure direfïie van de Com><br />
menie raakt, waartoe alle Souverainen ontegenzeggelyk<br />
recht hebben, en wes aangaande zy aan niemant reken'<br />
fchap verfchuldigd zyn, zo is dit Point wel in deliberatü<br />
gelegt, maar tot bier toe luiten conclufie gelaattn. Zie hel<br />
cemelde MANIFEST, omtrent m 't midden.<br />
C 4
4-? S C H E T S V A N E E N<br />
Brief, waarin GE deeze gunst, door Lode-<br />
WF;k-XVI. aan Amfierdam betoond, affchetfie,<br />
als eene ODIEUSE DISTINCTIE, of ONRECHT-<br />
VAERDIGHEID, omtrent de overige Steden<br />
der Republiek (a). UWE Afhangelingen riepen<br />
uit, en zulks wierd door hunne Suppooften<br />
nagebaauwt, dat de Franfehe Monarch de alleronrechtvaerdigfte<br />
en fchreeuwendfte zaak<br />
vorderde: onze Engelfche Vrienden vernieuwden<br />
met der haa^t de zo menigwcrf gedaane<br />
en verlieten verwytingen van kwaadaartigheid,valschheid,<br />
verraad, geweld, barbaarschheid<br />
en verfoeilykheid der Franfehe Natie,<br />
ó! Wat zou men een lustig fpel beleeft hebben,<br />
zo Hunne Hoog Mog. ten dien tyde hadden<br />
goedgevonden onze Engelfche Doggen tegen<br />
die Mogenheid op te jagen! Wat zouden wy<br />
Luidjes onder OHS gevonden hebben, die yry<br />
gc-<br />
(a) Wy houden ons verzekerd (zeide ZYNE HOOG<br />
HEID in dien Brief), dat Uwe Edele Mogende niet zonder<br />
bevreemding zullen liebben vernomen deeze ODIEUSE DI<br />
STINCTIE; «n dat dezelve zullen hegrypen, dat bet aan<br />
geene vreemde Mogendheid , boe groot , boe aanzienlyk,<br />
en boe formidabel zy tok moge zyn , vry ftaat , om die<br />
ODIEUSE DISTINCTIE te maaken, ten aanzien van eenen<br />
independenten en vryen Staat, die niet anders gedaan heeft,<br />
dan het geene aan Haar volkomen vry flaat, enz. —• Men behoeft<br />
gegn overvliegende Geest re zyn , om te gevoelen ,<br />
dat in deiepasfage meer gemelykhcid dan reden doordraait I
G R O O T T A F E R E E L , 41<br />
gereeder zouden geweest zyn, om hunne begunftigde<br />
Party te wreekcn over eene geringe<br />
beet van eene Natie , die zy verfoeijen, dan<br />
zy zyn geweest om hun Vaderland te wreekcn<br />
over de doodlykfte Hagen, en de fchreeuwendfte<br />
beledigingen, van eene geliefkoosde,<br />
Nare ontfangen.<br />
Indien men zig dan, DOORLUCHTIGE<br />
VORST, gedragen kan aan uwen gedagten<br />
Brief, aan de Staaten van Friesland, en aan<br />
den zin der Voor affpr aak van het nieuwe voorftel<br />
den 10.Maart des zelfden Jaars 1779. door<br />
UWE HOOGHEID, aan alle de Bondgenooten<br />
in >t byzonder, gedaan, ter uitrusting van 50<br />
a 60 oorlogfchepen, en ter vermeerdering der<br />
Trouppes tot vyftig a zestig duizend Man,<br />
waart Gr ZELVE, niet weinig geraakt over<br />
het zo even gemeld Arrest, zo wel als over<br />
de poogingen, welke de Ambasfadeur van<br />
Vrankryk beftendig bleef aanwenden, om de<br />
herroeping van de opfehorting der Convoijen<br />
te erlangen; en het fchynt dat de uitflag der<br />
Deliberatie n , welke wegens dat Point by ons<br />
voortduurden, UWE HOOGHEID ook vry wat<br />
bekommerde. Wat hier ook van zy, zie hier<br />
de gemelde Vooraffpraak:<br />
" „ Ik ach te my verpligt Uw Ed. Gr. Mog.<br />
„ myne fentimenten, over het gewigtig on-<br />
, derwerp van derzelver Deliberatien, te open-<br />
, baaren; namelyk dat ik verre gcëloigneerd<br />
b e n<br />
C 5 »
4$ .Sc-11 ETS V A N EEN<br />
„ ben van te oordeelen, dat dit Gemeenebest,<br />
o m e e n<br />
a g Oorlog te waagen , behoorde te re-<br />
„ nuntieeren, van de wettige Rechten, aan<br />
„ derzelver Ingezetenen. volgens folemneele<br />
„ Traótaaten competeerende: in tegendeel be-<br />
„ grype ik dat dezelve moeten worden gemain-<br />
„ tineerd door alle middelen, • die de Voor-<br />
„ zienigheid in handen van deeze Republiek<br />
„ heeft gefield; maar daar het aan niemand dm<br />
„ aan Uw Ed. Groot Mog., en aan de Ed.<br />
„ Mog. Heeren Staaten der andere Provinciën,<br />
„ competeerd om te decideeren, wanneer het tydfiip<br />
„ daar is, dat Hunne Hoog Mog. behooren te<br />
refolveeren, om eene ongelimiteerde Proteclie aan<br />
„ derzelver commercieerende Ingezetenen te verkenen : •<br />
„ dat Hunne Hoog Mog. door geen Traüaat, hoe<br />
„ genaamd, met eene VREEMDE MOGENDHEID<br />
„ zig verbonden hebbende, om alle Takken van Com-<br />
„ mercie, zonder diftinclie, te protegeer en, niemand<br />
„ het recht heeft om van dezelve te vorderen, dat<br />
„ zy, Protectie verleenende, zulks aan alk fche-<br />
pen, zonder diftinclie, moeten verkenen, zonder aan<br />
„ derzelver voorzichtigheid over te laaten om te deci-<br />
deeren, of zy in ftaat zyn alle Takken van<br />
„ Commercie te protegeeren, en of zy in dit<br />
„ tydftip het konnen doen, zonder gewigti-<br />
„ gere belangen in de waagfchaal te ftellen, en<br />
„ zig aan het grootfte gevaar te exponeeren.<br />
„ Ik ben dan van begrip, dat, in deezen op<br />
„ niets behoorde te worden gelet, dan op de<br />
waa-
G R O O T T A F E R E E L . 4$<br />
„ waare Belangéns van de Republiek; en der-<br />
„ halven, dat, alvorens eene finaale Refolutia<br />
„ genomen werde, omtrent het Convoijeereri<br />
„ der Houtfchepen, geëxamineerd werde de<br />
„ ftaat, waar in dit Gemeenebest zig bevind,<br />
„ zo te Water als te LANDE.<br />
„ Myns bedunkens convenieerd niets meer<br />
„ aan deeze Republiek, dan eene ftipte en<br />
" exadte Neutraliteit, onverminderd de Trac-<br />
" taaten, die zy met Buitenlandfche Mogend-<br />
„ heden heeft, maar ik denk, dat, om dezel-<br />
" ve met effect, en niet alleen tot zo lange dat bet,<br />
"„ aan EENE Ar belligereerende Mogendheden behaagd,,<br />
"„om van de Republiek op eene DWINGENDE en<br />
„DREIGENDE WYZE te eisfeben, dat zy Party<br />
"„ kieze, te maintineeren en te handhavenen in<br />
„ eenen gewapenden ftaat behoorde te wor-t<br />
„ den gebragt. "<br />
Deeze Voorafspraak, opengelegd, zo als men<br />
dezelve hier ziet, heeft geenerleijen uitleg nodig:<br />
de gedeeltens, die ik met curcyffche Letteren<br />
hebbe uitgedrukt , bewyzen genoeg,<br />
welke Mogendheid zy bedoelen. Ik zal 'er alleen,<br />
byvoegen, dat, zo dezelve niet aan 't licht gekomen<br />
ware vóór de berugte Memorie, door.'<br />
Sir Jofeph Yorke, den 9. April daar aan volgende<br />
tegen Vrankryk aan Hunne Hoog Mog.<br />
ingeleverd, ik fchier zou denken dat zy gc:deeltelyk<br />
op de Memorie geformeerd was,<br />
zozeer hebben die beide ftukken, in veel opzig-
'44 SCHETS VAN EEN<br />
tigt n, betrekking tot malkander. Men heeft<br />
zelf verfpreid, dat deze Vooraffpraak was gedresfeerd<br />
onder het diflamen van Sir Jofeph,<br />
dat is van dien Onder-Koning, welke deRepubliek<br />
toen had, en die , gelyk men weet,<br />
met behulp van den U bekenden gryzen Men*<br />
tor, de zaaken met meer vrugt, dan onze waare<br />
belangen en het heil van den Staat vorder-,<br />
den, wist te bcfturen. Wat hier van zy, indien<br />
Sir Jofepb het denkbeeld dezer Vooraffpraak<br />
niet heeft opgegeeven , heeft hy ten minfte dezelve<br />
op verfcheide plaatfen nagebootst, om zyne<br />
zo even gemelde Memorie te formeeren.<br />
De beide ftukken, in ieders handen zynde,<br />
kunnen vergeleken worden.<br />
Kortom, naar dit begin deed UWE HOOG-,<br />
MEID verflag van de oorzaaken, waarom meende<br />
die Propofitie te moeten doen, en befloot<br />
met aan de Bondgenooten te dcclareeren van<br />
Advife te zyn, dat men refolveerde de Sche-*<br />
pen, gelaaden met masten, krommers, knieën<br />
en ander timmerhout, tot, het bouwen van<br />
Oorlogfchepen benodigd, niet onder convoy te<br />
neemen, alvorens gereed te zyn met eene uitrusting<br />
van 5-0 a 60 Oorlogfchepen, waar van<br />
ten minften 10 a 30 van Linie, en de Landmagt<br />
vermeerderd te hebben tot ,50 d 60 duizend Man.<br />
Wanneer Ge, DOORLUCHTIGE VORST,<br />
in de voorgaande maand November met de meerderheïd<br />
der Stemmen concurreerde, tot de op^<br />
fchor-
GROOT T A F U S U , 4$<br />
ffchort'mg der Convoijen, was men flegts verwonderd;<br />
maar nu (en uit hoofde der innerlyke<br />
overtuiging, in welke UWE HOOGHEID<br />
eindelyk moest verfeerert , dat eene augmentatie<br />
van Trouppes het herftel der Marine volftrekt<br />
moest beletten ) Zo de fentimenten van<br />
eer en Vaderlandsliefde , waarmede UwB<br />
HOOGHEID bezield is, niet bekend waren,<br />
zou men fchier gezegt hebben dat dit DUBBEL<br />
VOORSTEL enkel gedaan was met voorneemen<br />
om onze twisten en debatten over die twee<br />
voorwerpen te vermeerderen en aan te zetten,<br />
mitsgaders om den Oorlog van Engeland<br />
tegen Vrankryk te begunftigen , ten fpyte der<br />
rechtvaerdigheid, en van onze Neutraliteir,<br />
ten nadeele onzer onbetwistbaarfte Rechten,<br />
ten ondergang van eenen zeer voornaamen<br />
tak onzes Handels, onzer Scheepvaart, onzer<br />
Imposten, en ten kosten van den Noordfchen<br />
Handel. — Want om 50 a 60 Oorlogfchepen,<br />
waar van ten minflen 10 a 30 van Linie, uit te<br />
rusten, moest men die hebben; om die te<br />
hebben moest men beginnen met het concludeeren<br />
der 1800 duizend Guldens der Petitie<br />
in 1771 , tot reparatie der oude Schepen, en<br />
aankoop van bouw-materiaalen gedaan; als dan<br />
moest men gaan denken om het formeeren<br />
êener'Petitie :<br />
van eenige millioenen, om de<br />
yoorgeflagen toerusting te bekostigen; dan behoorde<br />
'er aan het werk gegaan te worden»<br />
aan
A5 S C H E T S V A N E E N<br />
aan den eenen kant om te repareeren , en aaft<br />
de andere zyde om te bouwen; daar na moest<br />
'er manfchap weezen om al die ichepen te<br />
equipeeren; en dewyl, volgens UWER HOOG<br />
HEIDS Memorie zelve («), en volgens de Raforten<br />
der Admiraliteiten, in de maanden van<br />
Augustus en September 1781 O), de fondfen<br />
alleen voor het onderhoud en den ordinairen<br />
zeedienst, zeer moeilyk te vinden waren; dewyl<br />
eenige non-equipeerende Provinciën, en<br />
lïvelke het meefte gerugt maakten, jaaren lang<br />
ten agteren bleeven, in het formeeren van het<br />
aandeel, dat zy wegens dit onderwerp verfchuldigd<br />
waren; en dewyl eindelyk het zeevolk<br />
bereids zeer fchaars was, moest de augmentatie<br />
der Trouppes, welke niet minder dan<br />
twee a drie millioenen zou gekost, en de manfchap<br />
nog vry wat fchaarsfer gemaakt hebben,<br />
noodwendig de voorgeflage uitrusting zeer verre<br />
ten achteren zetten, of liever geheel teniet<br />
doen loopen : en onder afwagting dat. de Hemel<br />
ons genadig geliefde te zyn, hadden wy<br />
gerustelyk den brand kunnen fteeken in die<br />
fchepen, waarmede wy eenen tak van-Koopna<br />
, nsc^i'-.f. ubEc iob aijrfïMsi . ivrhaar<br />
Ca) A. p. 32, 36 en volg. B. p. 41 , 46 en volg.—<br />
C. p. 21, 25 en volg.<br />
(b) Bylaagen, eerfte fiuk in fol. p. 8, 33, 44, 64. ai<br />
Volg. -n I4em in S 9<br />
, p. S, 38, 52 * 55, 71 «" 75 « 77.
GROOT? T A F E R E E Ï » . 43<br />
handel moeiten dryven, welken wy met recht<br />
konden doen, die daar en boven ten naauwften<br />
met andere handeltakken verbonden was,<br />
maar die evenwel UWE HOOGHEID , en de<br />
vyf Provintien, die zulks in deezen goedgekeurd<br />
hadden, van advife waren, dat dezelve<br />
opgefchort wierd , tot onze Zeemagt tot de<br />
voorgeftelde begrooting was gebragt, en wy<br />
tevens 50 a 60 duizend Man op de been hadden.<br />
Eindelyk,DooREUCHTiGEVoRST, wie 2014<br />
het ooit .elooven! om dit DUBBELD VOORSTEI,<br />
tan de Bondgenooten te doen, naamt GE juist<br />
waar dien zelfden dag, op welken de Gedeputeerden<br />
der Admiraliteits - Collegien , by Hunne<br />
Hoog Mog. inbragten het gevraagd Advis van die<br />
Collegien, over de meest gepaste en kragtdaadigfte miiïdeJen,<br />
om de Zeemagt in zoodaanigen behoorlyken<br />
ftaat te ftellen, als nodig was om de vryheid van tm-.<br />
ze Commercie en Navigatie te bejehermen, de ter m<br />
onafhanglykheid van den Staal O) te handhaven,<br />
deszelfs Rechten te verdeedigen, en zo veel mogelyk de<br />
gedreigde onheilen af te weeren (f); Advis, het<br />
welk, ingevolge eene Confultatie van de Admiraliteiten,<br />
met drie Vlag-Officieren gehouden,<br />
in fubftantie medebragt! „ dat de Zeemagt der<br />
„ Republiek behoorde gebragt te worden tot<br />
„5 4Sche-<br />
(a) A. p. 19. — B. p. 23- — C. p. 9 en 10.<br />
(6) Refolutie van Hunne Hoog Mog, van 3i.Z?«.I77&<br />
ie) Refolutie yan ttuw &»£ M°g> Mn J?7- J«M7J>
'Ao* S 'C II E T S V A N EEN.<br />
)i 54 Schepen van Linie, 30 Fregatten, en 11 min-<br />
„ dere Vaartuigen; dat men derhalven, zodra<br />
j. mogelyk, moest gaan bouwen de Schepen,<br />
'„ welke ter vervulling van 't voornoemde ge-<br />
„ tal manqueerden; en Hunne Hoog Mog.<br />
„ verzogt wierden aan de refpe&iveBondgenoo-<br />
„ ten te doen zenden de Petitie van 7,4,56,504<br />
„ Guldens, welke fomme, gevoegd by die<br />
„ van ƒ 4,178,508 der Petitie van 1771, ge»<br />
„ concmdeerd den 2,1. Mey 1778, voldoende<br />
.,, zou geweest, zyn, ter aflegging van deezen<br />
„ nieuwen aanbouw. " («) Zo dat, DOOR-<br />
•LUCHTIGE VORST, indien het noodzaaklyk<br />
was, gelyk het inderdaad ook geweest is, dat<br />
de Zeemagt, zo dra mogelyk, tot die fterkte gebragt<br />
wierde, de vermeerdering yan Landmagt<br />
hier nog vry wat nadeeliger wierd, dan<br />
zy nog geweest zou zyn aan UWER HOOG<br />
HEIDS voorgeflagene toerusting,<br />
Maar wat toch waren de oorzaaken, die<br />
U W E HOOGHEID in deeze omftandigheden<br />
konden aanfpooren, tot het voorflaan eener vermeerdering<br />
van Landmagt, nog grooter dan<br />
zulke, die GE bereids voorheen had voorge-<br />
-fteld? Het was nu • niet meer de ingebeelde<br />
: vrees voor eenen Oorlog in Duitschland, want<br />
» 'er<br />
C«) Bylaagen, eerfte Jluk, in ftl.-p.S «» ~°' *~* ï dm<br />
tf» 80. p, 6 en 22. . }
G R O O T T A F E R E E L . 49<br />
}<br />
er wierd te Tefchen een Congres gehouden om<br />
de Vreedes-Artykelen te reguleeren, welke<br />
den 13 Mey daar aan volgende, in een formeel<br />
Vreedes -Tra&aat geconverteerd v. ierden<br />
; en-ik heb reeds gezegt, dat de Keizerin<br />
Koningin en de Koning van Pruisfeu aan ons<br />
niet eens dagten. Het was ook geenzins de<br />
vrees., dat Vrankryk onze Frontieren zou wegneemen,<br />
want de geringde Land-Oorlog zou<br />
dat- R.vk buiten ftaat hebben geheld, om den<br />
Oorlog'door te zetten, die ter Zee gevoerd<br />
wierd. p Was het ook nog de vrees, dat de<br />
Engelfchen ons op het vaste Land zouden komen<br />
opnestelen , of eene landing op onze kusten<br />
ondern-eemen ? Op die twee zaaken heb<br />
ik bereids geantwoord. Wat was het dan, D o 0 R-<br />
LUCHTIGE VORST! wat was het dan, het welk<br />
by UWE HOOGHEID, en de meerderheid der<br />
Bondgenooten die halftarrigheid . vereeuwigde?<br />
.'. . Niets anders, helaas! dan de zwakke<br />
redenen, de beuzelacht'ge voorwendzels, en de<br />
publieke of verborgene beweegredenen van welke<br />
ik zo menigwerf gefproken heb. Dus kon<br />
hetDUBBEL VOORSTEL van UWE HOOGHEID,<br />
door het ftellen van een dwarspaal in de toerusting<br />
van de Schepen, welke ter befeherming<br />
der Commercie vereiseht worden , tot niets<br />
anders ft-ekken, dan ter begunftiging van het<br />
voornoemen der Engelfchen , om ons te ruïneeren<br />
, en hun verlangen om onze zeemagt te<br />
D ' doen
go SCHETS VAN EEN'<br />
doen blyveri in dien beklaaglyken ftaat, in welken<br />
dezelve zig bevond. Met/één woord, zo<br />
het wettig Tranfport van Timmerhout naar<br />
Vrankryk, een fterk Convoy nodig had, zo als<br />
UWE HOOGHEID zeide , en ook een ieder toeftemde,<br />
ware het zeer nodig geweest de toerusting<br />
van datConvoy gemaklykte maaken, ja, dat zelfs<br />
aan te dringen,en daar toe geen hinderpaalen in<br />
den weg te brengen. Derhalvenkan mennietzeggen,<br />
dat GE ook hier in gedaan hebt, „wat GE<br />
had kunnen doen ter herfteliing van de Zeemagt.<br />
Aangezien, evenwel, in 't vervolg van het<br />
reeds gemeld DUBBEL VOORSTEL, UVE<br />
HOOGHEID aan de Bondgenooten vertoonde,<br />
dat, om niet alle takken van Commercie zonder<br />
protectie te laaten, Convoy behoorde verleend<br />
te worden aan Schepen, met geene contrabande<br />
gelaaden, geduurende de Deliberatien<br />
over de Protectie aan de Schepen, met Tim <br />
merhout bevragt, teaccordeeren, zo concludeerden<br />
de Staaten Generaal op den 26 April, de<br />
Petitie van 3,999,680 Guldens, 'den 3 November<br />
des voorigen jaars geformeerd : Hunne<br />
Hoog Mog. ordonneerden teffens, dat voor<br />
den dienst- van denjaare 1779. zouden worden<br />
geëquipeerd 32 Oorlogfchepen, als 14 van Linie,<br />
17 Fregatten en eeneSnaauw; en dat ten<br />
dien einde „ de refpective Admiraliteits-Col-<br />
» legien gehouden zouden zyn , op den eed aan<br />
„ den Lande gedaan, zig ftiptelyk te gedragen<br />
n na
G R O O T T A F E R E E L . 51<br />
w na de poincten in de Refolutien vermeld; en<br />
„ dat zy zouden werden aangefchreeven zorg<br />
„ te dragen , dat de werving van Matroo-<br />
„ zen onmiddelyk geopend, en de Schepen<br />
„ zelf in ftaat gebragt wierden om fuccesfivelyk<br />
„ gereed te zyn Zee te kiezen, zo dra nodig<br />
„ zou bevonden worden om ze te gebruiken<br />
„ tot de Convoijen, die men voorneemens<br />
* zyn mogt tot Protectie der Commercie en<br />
„ Navigatie van de Republiek te accordeeren:<br />
Dat daar en boven hier van kennis zou ge-<br />
„ geeven worden aan ZYNE HOOGHEID den<br />
„ Heere Prince van Orangeen Nas/au,met ver-<br />
„ zoek om daar aan de hand te houden, dat de<br />
„ voorgemelde Equipagien op eene reguliere<br />
„ wyze wierden gedaan, de Ofiicieren tot hec<br />
„ Commando der Schepen fuccesfivelyk te defpi-<br />
„ cieeren, en op de diflributie der Convoijen<br />
„ en van de Schepen , om de zelve te leiden,<br />
„ ordre te willen ftellen, en te willen bezor-<br />
„ gen , dat, zoo veel doehlyk, alle maanden<br />
een Convoy wierde verleend naar de Ën-<br />
„ gelfche en Franfehe Havenen, en voorts, zoo<br />
„ dikwyls als het vereischt werd, naar Lisfa-<br />
„ bon en de Middelandfche Zee, en ten min-<br />
„ ften tweemaal in het jaar naar de Colonieii.<br />
„ van den Staat in de West-Indien.<br />
De Samenftellers Uwer Memorie, DOOR-_<br />
LUCHTIGSTE VORST , van deeze voorzigtige<br />
en noodzaaklek! Refolutie fpreekende, vertel-<br />
D a
52 SCHETS VAN E E IT<br />
len ons: „Dat UWE HOOGHEID vohaardig<br />
„ aan de. bovengemelde intentien Hunner Hoog<br />
„ Mogenden zoude voldaan hebben, indien<br />
„ de (op nieuws) opgekomene difficulteiten<br />
,, over het verlecnen van Convoy aan de Sche-<br />
„ pen met Hout gelaadcn, en de daar uit rc-<br />
„ fuiteerende Staats-Deliberatien , zulks niet<br />
„ verhinderd hadden." (
G R O O T T A F E R E E L . gï<br />
mecnebest, over de rampen, die hetzelve reeds<br />
drukten, zo wel als over dc zo naderende gevaaren,<br />
waar mede het bedreigd wierd, zoud<br />
GE ongetw•ffdd den gecnen , die den toon gaven<br />
aan de Deliberatien dier Provinciën, of derzelver<br />
Refolütien beftuurden , dus hebben aahgefproken:<br />
In Gods naam, M Y N HEEREN! iaat<br />
ons, terwyl men bezig is met raadplcegen, op vjaj<br />
wyze de onbepaalde Convoijen te "verkenen, als riem<br />
over mync Propofitie, om 50 et 60 Oorlogfchepen uittcruften<br />
, en de Landmagt tot 50 a 60 duizend Man<br />
te Vermeerderen, geen oogenblik verzuimen met de geordonneerde<br />
Equipage te formeeren. De tyd drir.gt, cn zet<br />
ons het mes op de keel; het is gedaan met ons, zo ivy<br />
niet beginnen met de volvoering der dringendjïe zaaken'.<br />
Twee en dertig welgewapende Oorlogfchepen, het vast<br />
befluit om 'er meerder uit te rusten , met dat om ons op<br />
eene voorbceldelyke wyze te wrecken over allen, die voortaan<br />
onze vlag zullen durven hoóhen, onze rechten<br />
fchenden, of onderneemen ons te divingen de paaien te<br />
overfchryden , die de rechivaerdigheid en aangenomens<br />
Neutraliteit ons voorfchryven , zullen ontzag verweer<br />
ken in hun die thans fraffeloos onze zwakheidfmaaden,<br />
en met onze twisten of twyffelingen bun voordeel<br />
doen. Laat' ons ophouden met het voorwerp der béfchimping<br />
aller Vreemdelingen te' zyn, laai ons afzien<br />
van de dwaasheid óm twee ontwerpen te willen uitvoeren<br />
, welker uitwerkingen onmogelyk worden , zo<br />
'wy die te gelyk willen volbrengen. Mifchien zyn 'er<br />
'mder U Lieden } Menfchen, die dcór byzondere belan-<br />
D 3 gen
54 S C H E T S V A N E E N<br />
gen weigeren zullen gehoor te geeven aan het geen ik,<br />
of liever de nood, alhier voorfielle; doch ik , in hoeclaawgheid<br />
van Kapitein en Admiraal-Generaal der Repubhek<br />
, heb geene andere belangen, dan die tót het heil<br />
en welzyn des Vaderlands medewerken. Ik wil wel<br />
bekennen , dat de vermeerdering der Landmagt my aan<br />
U hart legt, maar ik bemerk eindelyk, dat, door daarop<br />
te veel aan te dringen, de geordonneerde uitrusting<br />
belet word: En zo my reeds met morgen blykt, dat<br />
gemelde vermeerdering eene volfirekte hinderpaal word<br />
aan de volledige en onvermydelyke herfteliing der Zee*<br />
•magt, en gevolglyk aan de publieke veiligheid, zo als<br />
veelen ftaande houden, laat ik die oogenbliklyk vaaren,<br />
en zal Uallen, by al wat dierbaar is, bidden myn voorbeeld<br />
naar te volgen. ——.<br />
Dusdaanige Vertoogen, DOORLUCIITIGSTE<br />
VORST, zouden het allerovertuigendst bewys<br />
hebben opgeleverd van die groote volvaardigheid,<br />
om de intentien Hunner Hoog Mog.,<br />
ten aanzien der voorgemelde Equipeering;<br />
de weldenkendfte onder de Ridderfchappen<br />
en Steden der vyf gedagte Provinciën,<br />
zouden zig naar U W E redenen gedragen hebben<br />
; zy, die eeniglyk om U te believen, op<br />
eene vermeerdering van Trouppes aandrongen<br />
, hadden zig bevlytigd UWER HOOGHEIDS<br />
Advis te volgen, en de duiftere vyanden van<br />
onzen roem en gelukftand, die haadyke monfters,<br />
met één woord, zouden, verfchrikt, ter<br />
neergeflagen, en befchaamd, niet meerder den<br />
mond
GROOT TAFEREEL. 5$<br />
mond hebben durven openen, noch de oogen<br />
opheffen. Edoch, wel verre van zodaanig een<br />
vóórhel te doen, volhardde UWE HOOGHEID<br />
in 't verlangen naar, en het aandringen op de<br />
vermeerdering der Landmagt, niet ophoudende<br />
met te gelooven, dat het met de welvaart<br />
van den Staat zou gedaan zyn, zo die vermeerdering<br />
niet vastgeknoopt wierd aan het herftel<br />
der Zeemagt. Dus bleeven onze twisten en<br />
debatten over die twee zaaken, als voorheen ,<br />
voortduuren , en de Equipeering van 32 Schepen,<br />
door Hunne Hoog Mog. zo wysfelyk geordonneerd,<br />
zo nadruklyk gerecommandeerd, en gedestineerd<br />
voor den dienst van h jaar 1779. liep<br />
te niet. In het vervolg zullen we zien, dat die<br />
van 52 Schepen, door Hooggemelde Hunne<br />
Hoog Mog. voor den dienst van het jaar 1780.<br />
geordonneerd, om dezelve redenen op niet uitliep.<br />
Het is dan geenzins te verwonderen, dat<br />
wy ontbloot waren, toen de Engelfchen ons<br />
den Oorlog verklaarden. Men oordeele dan<br />
ook, na dit alles, wat denkbeeld men te vormen<br />
hebbe van het voorgeeven, zo meniigwerf<br />
in UWER HOOGHEIDS Memorie .en elders aangevoerd,<br />
dat zo wy eene Equipage van go a 60<br />
Schepen hadden gehad, en tevens onze Trouppes tot go<br />
a 60 duizend Man gebragt waren geworden, men<br />
ons ontzien en wy ontgaan zouden hebben de rampen<br />
die ons zyn overgekomen] . . . Honderdmaalen heb<br />
ik reeds aangetoond, dat de bl^te onmogelyk-<br />
D 4 beid
g6 SCHETS VAN É E N<br />
heid om in tydr Manfehap genoeg, cn voor die<br />
Augmentatie en voor de Equipage te-'vinden,<br />
beide die voorwerpen moest doen vervallen,<br />
en inzonderheid de Jaatiic Ik fchaame<br />
my byna zo dikwyl hétzeüde te zeggen : Sed<br />
minquam nimium dicitur, quod vunquam fatis iïifrttur,<br />
zegt SENEOA-C-a); en SENECA heeft g'dyk.<br />
- Thans manqueerde aan on/en toeftan d nog<br />
maar eene foortvan overlast, van welke de Engelfchen<br />
ons nog.tot dien tyd hadden vrygelaaten,<br />
maar die eindelyk ook te berdé kwam. Den<br />
22.Julycn «6. November , wierd ons door'den<br />
Ridder Yorke formeel afgevorderd het Secours ,<br />
by de Tractaaten , tusfchen Engeland en 'onze<br />
Republiek, bepaald ; en om' aah !<br />
ëfcn eisch<br />
meerder gewigt te geeven, voeren de Scheden<br />
dier Mogendheid voort mer de onzen te berooven,<br />
of haare Admiraliteit, met naar goeddunken<br />
onze Goederen' te vermeefteren. In dit<br />
alles bedoelde Engeland enkel zyn belang cn<br />
ons verderf. „ Zo het my gelukt, z-vde die Mo-<br />
,, gendbeid tot zig zelve, om de Hollanders te doen<br />
„ befluiten, om my zonder reden het gevraagd<br />
„ Secours te geeven breng ik hen in de w ar<br />
„ met Vrankryk en Spanjen ; en al het voor-<br />
„ deel, daar uit roortVloeijende_, is voor my.<br />
„ Blyven zy hardnekkig rrrj* dat'Secours wei-'<br />
(a) Epijl. LXXIÏ.<br />
• ii '• "->::cn Ofcrawra v-'? tr* r-,a«;oJUio
G >R * O T * T F "E % * E E. 57<br />
ccrcn om'dat het Cafus'Ffkderis geen'plaats<br />
; hel-tr, dan hunnen myne wakkere zeelieden<br />
„ voartvaaren met het bcrooven hunner fche-<br />
., pen , het'beftcclen, mishandelen, verminken'<br />
3 ofam halsbrcngen vahhun volk; en myne Ad-<br />
„ rniraliteitz-.d niet ophouden om, mits eene wil-<br />
,,'le-eurige vergoeding, of anderzins , zig toé<br />
,'^te eigenen alle timmerhout, ankers, 'zeilen^<br />
„ touwwcfk enz. het geen :<br />
'zy 1<br />
meenen , uit<br />
" hoofdewan algemeene billykheid en uitdruk-<br />
„lvké bcpaaling van het vierde Artykel van-<br />
„ het Tractaat, zo'plcgtig in''t Jaar 1674. ge-<br />
„ floten Jnak? goeddunken "aan een elk te morgen''verkopen.<br />
En zo zy in de harsfens<br />
„ krva-c:i , 'om' my over' die twee zaaken;<br />
* met,ReprcfcntarJen aan boord te komen,<br />
„ zal ik, ten aanzien van de eerfte, myne SR3£<br />
Ve ooren leencn, en nopens de tweede hun<br />
" } doen zien, dat, zö ras-ch maar myn belang<br />
,, zulë vorderd, den formeelen en letterlykcn<br />
,; zin van' f ra&aaten geen plaats meer heb-<br />
„ ben mag. "<br />
Eh'dus'zyii'd'e banden , voormaals tusfchen 1<br />
Engeland' en de Republiek geformeerd tot onderlinge,<br />
veiligheid, en het wederkecrig welzyn<br />
der' beidé .Mogendheden', ten onzen aan-'<br />
zien veranderd in bo'cijcn ".eener fchandelykfte^<br />
flaavernye. ' Om, nu ;<br />
'die ha'tclyke ketenen te'<br />
•verbryzêlen, was 'er eene''Zeemagt nodig; cn,<br />
om die te hebbm" moeften de liefde en het m<br />
D 5
£8 S . C H E T S V A N E E N<br />
gemeen belang des Vaderlands haare eer en<br />
waardigheid, by onze Aterlingen den voorrang<br />
gehad hebben, boven de byzondere belangen,<br />
boven de laage heerschzugt, boven<br />
de laffe begeerte om te believen, boven de<br />
yuige jaloersheid, boven de valfche ftaatkunde,<br />
en boven de verfbeilyke Engelschgezindheid,<br />
met welke veelen befmet waren: kort om,<br />
U W E HOOGHEID moest gedagt en gedaan<br />
hebben, zo als hier; boven in de op een na<br />
laatfle Paragraaf is gezegr.<br />
De zaaken bleeven in dien ftaat tot op den<br />
31. December van hetzelve jaar, op welken<br />
de ontmoeting des Graaven van, By'and, en den<br />
Commodore FïtUing voorviel: de fchandelyke<br />
hoon aan de Vlag van den Staat, by deze gelegenheid,<br />
bejegend, leverde een nieuw bewys<br />
op, dat de Engelfchen meenen het recht te<br />
hebben over ons dezelfde eigendunklyke beheerfching<br />
temogen oeffenen, mét welke een<br />
Afiatifchen Dcfpoot zynen flaaven beteugeld.<br />
Door deeze aanranding der publieke vryheid,<br />
heleedigde die vermetele Eilanders alle Europifche<br />
Zee-Mogendheden: onze zaak werd<br />
daar door die van deze Mogendheden en hun<br />
belang en waardigheid riepen haar toe om<br />
wraak te neemen. —— Wy, evenwel lieten<br />
aan 'tHof van Londen, over deze fchennis,'<br />
eenige Vertoogen doen; maar veragting was<br />
het eenig antwoord; de misdaadige fterken,<br />
voer
GROOT TAIÏIKII» £9<br />
voer uit in tegenbefchuldigen van den onfcbuldigen<br />
zwakken, en van dezen was flilzwygen de<br />
eenigfte toevlugt. Ten overmaat van vernedering<br />
vond de Ridder Yorke goed, om den<br />
21. Maart 1780. aan de Staaten Generaal eene<br />
Memorie over te leveren, waarin, na een langwyiig<br />
verflag van de bezwaaren, die Zyne<br />
Britfche Majeftèit ten laste der Republiek voorgaf<br />
te hebben, wierd gezegt: „dat, indien,<br />
„ tegen de billyke verwagting des Konings,<br />
Hunne Hoog Mog. hem niet binnen drie wee-<br />
" ken, te reekenen van den dag der overgaave<br />
„ van de Memorie , een voldoend antwoord<br />
gaven, wegens het Secours, zedert agt maanl<br />
den gereclameerd, Zyne Majeftèit dit gedrag<br />
„ zoude aanmerken als eene verlaating van de<br />
„ Alliantie, van. den kant Hunner Hoog Mog.,<br />
„ en dus de Vereenigde Provinciën niet an-<br />
„ ders als op den voet van de andere onzy-<br />
,. dige, en niet by Traétaaten gepriviligeerdc<br />
„ Mogendheden, befchouwen; en dienvolgens<br />
„ zonder andere vertraaging, by voorraad, en<br />
„ tot nader bevel, met opzigt tot hunne On-<br />
" derdaanen, doen opfchorten alle byzondere<br />
,• bepaalingen der Trattaaten , tusfchen de beide<br />
Natiën, naamlyk die van het Traftaat<br />
", van 1674, en zig alleen houden aan de alge-<br />
„ meene gronden van het Recht der Volken,<br />
„ het welk dienen moet ten rigtfnoer, tus-<br />
„ fchen onzydige en gepriviligeerde Mogend-<br />
., he-
G R Q o T TAFEREEL.''<br />
over het zelfde onderwérp, en communiceerde<br />
die aan Mylord Stormont, met verzoek om<br />
dezelve aan Zyne Majeftèit te remitteeren,<br />
doch Zyn Lordfchap gaf, naar bekomen ordres<br />
yan Zynen Souverain, ten antwoord: „dat,<br />
„ aangezien de Memorie van den 11. Maart<br />
, niets anders behelsde dan het befluit des Ko-<br />
„ nings, vervat in de mondelinge declaratie,<br />
„ die hy zelve op den a8.January aan den<br />
„ Graaf had gedaan, Z/ne Majeftèit geene ver-<br />
' „ andering'in het bepaald uitftel kon maaken."<br />
Zie daar, op welk eene wyze onze Bondgenooten<br />
met ons omfprongen; zie daar op welken<br />
toon zy den onderftand vorderden, welken<br />
zy voorgaven dat wy hun verfchuldigt waren<br />
en nog hadden wy onder ons eene<br />
Cabaal, die blindeling aan dusdanige Lieden<br />
overgegeeven was Kortom , men hoor<br />
de weldra dat men niet ftraffeloos verzuimt te<br />
gehoorzaamen aan het welbehagen, of liever<br />
aan de ordresvan het Hof van Londen: George<br />
de III. ordonneerde den 17. April, dat de bedreigingen<br />
van den 21. Maart in volle uitger,<br />
ftrektheid ter uitvoer zouden gebragt werden, t<br />
Zo veele beleedigingen , en zo veele zonder-linge<br />
pretenfien van den kant van Engeland,<br />
zo veele fchandelyke vernederingen, dwongen<br />
eindelyk de Staaten Generaal eene party te<br />
kiezen, die hunner waardig was. Hunne Hoog<br />
Mog. refolveerden den 25. April > ° a a n h e ï<br />
Hof
62 S C H E T S Y A N K E U<br />
Hof van Londen te doen declareeren (zo als<br />
indedaad door den Graaf van Weideren den<br />
4. Mey daar aan volgenden wierd gedaan)<br />
dat vermits het Cafus Foederis op den tegenwoordigen<br />
Oorlog niet toepasfelyk was, Hunne<br />
Hoog Mog. hadden gerefolveerd het gevraagde<br />
Secours niet te accordeeren; tevens<br />
befluitende Convoy te verkenen aan alle Koopvaarders,<br />
die niet geiaaden waren, met Goederen<br />
, by de Tractaaten uitdruklyk als contrabande<br />
geftipuleerd; mitsgaders het toerusten<br />
van 21 Schepen van Linie en 31 Fregatten<br />
, om gemelde Convoyen te kunnen verleenen,<br />
en onze Kusten te bewaaren.<br />
He eerfte dier Refolutien deed de ontftooken<br />
gramfchap der Engelfchen ten toppunt<br />
fteigeren, terwyl door de tweede den neêrgeflagen<br />
moed onzer Handelaars wierd opgebeurd;<br />
en Europa, verfteld van onze langduurige<br />
en fchandelyke onverfchilligheid over onzen<br />
Koophandel en,Scheepvaart, verwagtte dat<br />
wy het een en ander ter Zee kragtdaadig zouden<br />
befchermen , en binnen, 's Lands in ftaat<br />
ftellen om het effect der beide Refolutien kragr<br />
by te zetten. Doch Europa zag zig in die<br />
V€~wagting bedrogen, en onze ongelukkige<br />
Kooplieden wierden van het hunne beroofd,<br />
in weerwil van het duhbeld Last- en Vèilgeld,<br />
hetwelk zy betaalen moeften, tot goedmaaking<br />
der kosten van uitrustingen, die tot befeherming
G R O O T T A F E R E E L . tfg<br />
ming hunner Commercie dienen möeften, in<br />
weerwil hunner eerbiedige en dringende Requesten<br />
, aan de Staaten Generaal, en itj we érwil<br />
van hun aanbod, om zelfde manqueerende<br />
Manfchap op de Oorlogfchepen te bezorgen (a><br />
De magtige en haatlyke Factie, welke de Convoijen<br />
had weten te doen opfchorten, vond<br />
ook wel middel om 'er de uitwerking van te<br />
verhinderen, na dc opfehorting herroepen was;<br />
dat is: de uitrusting van gi Schepen , raakte<br />
in duigen, door dezelve kunftenaryen, welke<br />
de in 't vorige jaar geordonneerde uitrusting<br />
van 32 Schepen den bodem ingellagen hadden.<br />
De Engelfchen gingen dan hunnen gang:<br />
verftout door de kragteloosheid der Refolutie,<br />
om Convoyen te verleenen; aangemoedigd<br />
door de halftarrigheid, met welke UWE<br />
HOOGHEID en de meefte Provinciën bleeven<br />
daan op de vermeerdering der Landmagt, ten<br />
fpyte van gezonde reden, en in weerwil der<br />
noodwendigheid , om de Marine te herftellen:<br />
gehandhaafd door eene Party, welke in den<br />
boezem der Republiek zelve hen openlyk durfde<br />
begunftigen , namen zy een Franfchen Kaper<br />
weg, niet onder 't bereik, maar voor den<br />
mond<br />
(a) Men zie wegens dit alles het Rejitest van Km?*<br />
iaden, Asfuradeurs en Rbeders, omtrent den Zo.Jwy<br />
17S0. aan Hunne Hoog Mog. geprefinttcri.
6"4 . S C H E T S V A N E E N<br />
morrd van 't Canon van ons.Eiland Goedercede<br />
(fl); zy namen verfcheide Americaanfche<br />
Schepen in • beflag , i in onze Haven van het<br />
Eiland St. Martin O); zy voeren, voort met<br />
onze Schepen te berooven; hunne geweldenaryen,<br />
hunne wreedheden omtrent onze Zeelieden,<br />
verdubbelden; cn de braave cr, ongelukge<br />
Ingezetene» .van dit Land, mets anders<br />
kunnende dan ons noodlot befvhrejjen, mocften<br />
nog de zegevierende Cabaal die wanbedryven<br />
zien toejuichen; zy moeiten nog hooren,<br />
dat wy zulke behandelingen verdienden;<br />
dat onze trotfeke, onze wreecie Verdruk!" ers,<br />
onze VRIENDEN, onze •BROEDERS "waren,<br />
die wy rechtmaatig hadden vertcornd<br />
Die Vrienden, DOORLUCHTIGE VORST:, die<br />
Broeders, waren verfo.eilyke Vrienden-moorders<br />
CO '• en zy, die deze geheugde naamen<br />
van Vrienden cn Broeders, zo ichaamteloos ontheiligden,<br />
waren de- ia" na- tigfte uer menfehen<br />
kinderen; het waren Vo;reders,.die. de Lucht<br />
des Lands, j$ wdkzy heeievcnshjht onenngen,<br />
onwaardig ware.:.<br />
ca&'rc:' ï*xfv&'ti
O R O O T • T' A ff E R E E l>. Ö#<br />
Tot, dus verre waren de zaaken gevorderd,<br />
toen de Heer Laurens, Oud-Prefident van het<br />
Americaansch Congres in de magt der Engelfchen<br />
viel. Onder de Papieren, by hem genomen,<br />
vond men het berugt Eventueel Traclaat, met vier<br />
andere Stukken , welke het Hof van Londen<br />
aan den Ridder Yorke overzond,, en die Uwï<br />
HOOGHEID wel.geliefde zelfs op den 20 Oétober<br />
ter Vergadering der Staaten van Holland<br />
in te brengen. By die gelegenheid heeft Uws<br />
LIOOGHEID zig wonder wel gekweeten van<br />
het ampt van Advocaat - Generaal: UWE HOOG<br />
HEID betoonde zulk een drift en yver in Uwen<br />
eisch , dat'er verfpreid wierd, dat GE nimmer<br />
zulk eene vlyt deed uitblinken, dan wanneerGE<br />
ondernaamt debélangensvanEngeland té<br />
.onderfteunen, of de Vermeerdering der Trouppes<br />
voor te ftellen 5 het geen gelegenheid gaf<br />
.ter herinnering der zaake van de Schotfe Brigade,<br />
de hifcorie der Convoijen, en veel andere,<br />
die ik de moeite niet zal neemen op te<br />
noemen. rdq<br />
De Engelfchen waren niet weinig in hunnen<br />
fchik, met de ontdekking van dit Eventueel Traktaat<br />
; vermits, het zelve hun het laatfte vöor-<br />
•wendfel verfchafte, om openlyk met ons. tot<br />
eene vredebreuk te komen, onze bezittingen<br />
ftraffeloos te overweldigen , en-alle onze Koopvaardy-fchepen<br />
onverfchillig te neemen; mitsgaders<br />
den laatften genade-flag aan onze Zee-<br />
E ^ma$
€6 S C H E T S V A N E K H<br />
magt toe te brengen, door het wegneemen<br />
van zodanige onzer Oorlogfchepen , welken zy<br />
op Zee mogten ontmoeten ... En dit alles<br />
wenschte onze Anglomaanfche Kliek nog har-<br />
telyk, dat toch mogt gebeuren!<br />
Men weet, eindelyk, den inhoud der bei<br />
de Memorien, door den Ridder Yorke, we<br />
gens het voornoemde Traétaat, op den 10<br />
November en 12 December, aan de Staaten<br />
Generaal overhandigd: men weet teffens wel<br />
ke wyze, voorzigtige en rechtmaatige antwoor<br />
den Hunne Hoog Mog. op die Memorien ge-<br />
geeven hebben , mitsgaders de verdere vreed-<br />
zaame maatregelen, door hun by der hand ge<br />
nomen ; maar de heerschzugtige, eigendunk-<br />
lyke en onredelyke wyze , op welke het Hof<br />
van Londen zig in die zaak gedroeg, laatgee-<br />
nen twyffel over of dat Hof had volftrekt beflo-<br />
-ten ons openbaarlyk aan te tasten. En in de<br />
-daad het was op den 20 December, dat zyne<br />
Britfche Majeftèit zyn berugt MANIFEST te<br />
kende , als mede de ordre om Brieven van<br />
fchaaverhaaling te verleenen tegen de Schepen,<br />
•Goederen, en Onderdaanen der Republiek.<br />
Welnu, DOORLUCHTIGE VÓRST! Gelooft<br />
GE dat 50 a 60 duizend Man in ftaat hadden<br />
geweest, om dat MANIFEST te refuteeren en<br />
de ordre te doen intrekken? Daar toe was<br />
eene goede Zeemagt nodig ; en die hadden<br />
wy niet.<br />
Nd
G R O O T * T A F E R E E i. 6><br />
' Nu althans, was het riatuurlyk, dat, in het;<br />
eogeribiïk, op het welk wy op Zee openlyk aan-<br />
-getast wierden , zonder dat men te land voor<br />
het een of ander te vreezen had , men van allen<br />
verderen aandrang op de Vermeerdering<br />
Van Landmagt zou afzien: het was te denken,<br />
dat men nü zig zou beyveren, om de Petitie iri<br />
1777 geformeerd, ter reparatie van oude fchepen<br />
en tot aankoop van Bouw-Materiaalen vastteftellen,<br />
en dat men tevens ter conclufie brengen<br />
zou de Petitie, op den 19 April 1779. geformeerd<br />
tot voorziening der Magazynen.<br />
Edoch een geliefd voorwerp word zo fcnielyk<br />
uit den zin niet gefield; ook was het reeds op<br />
den 16 December, zynde flegts twee dagen na<br />
dat de tyding van het MANIFEST, en de ordre<br />
des Konings van Engeland in 's Hage was<br />
aangekomen, dat UWE HOOGHEID, by de<br />
voordragt aan Hunne Hoog Mog. van de noodzaaklykheid<br />
om den voorgeltelden aanbouw<br />
Van Schepen , mitsgaders' de toerusting voor<br />
den dienst van 1781. gefchikt, rustig door<br />
te zetten, eene nieuwe afichildering maakte<br />
van het gewaande gevaar, waarin men was,<br />
om te land aangetast te worden, en tevens<br />
op nieuws vuurig aandrong, op eene<br />
vermeerdering van Landmagt, ten minftenjuzo<br />
fterk,<br />
§<br />
als waar van in den jaare i77<br />
h e t<br />
<br />
was overgeleverd. En uit hoofde der aanbeveeling<br />
van dit voorftel^ door de Staaten Gene-
6% S C H E T S V A N EEN"<br />
raai aan de refpeftive Provinciën gedaan, alg<br />
mede, wegens demogelykeid, die onderfteld wierd,<br />
dar de ftorm, welke deezen Staat ter Zee naderde<br />
, op het vaste Land mogt komen uit te<br />
barften (a), bragt Gelderland op den 2, January,<br />
deszelfs Confent, tot vermeerdering der Landmagt,<br />
ter vergadering der Staaten Generaal in;<br />
en niet enkel om dezelve te brengen tot 50 a<br />
60 duizend man, zo als UWE HOOGHEID op<br />
den 10 Maart des voorigen jaars had gevraagd,<br />
maar, desnoods, zelftot een grooter getal. De<br />
Gedeputeerden dier Provincie wierden gelast,<br />
de flerkfte injlantien ie doen om de verdere Bondgenooten,<br />
inzonderheid die, welke het meefte belang hadde<br />
by de verjlerking der Zeemagt, voor welke de Land<br />
provinciën bereids AANMERKLTKE SOMMEN hadden<br />
moeten furneeren , te beweegen, om geenerleije<br />
zwaarigheid meer te maaken in het eenpaarig<br />
confenteeren tot de vermeerdering der<br />
Trouppes van den Staat. — Ik zal hier niet naarvorfchen<br />
of het der Provincie Gelderland hier<br />
wel voegde, die AANMERKLYKE SOMMEN,<br />
door de Land-Provinciën tot de Zeemagt gefurneerd,<br />
zo hoog te doen klinken; vermits<br />
bekend is hoe weinig dat zy tot dien tyd van<br />
hunne quote hadden gefurneerd, en hoeveel<br />
(«) Cinulalre Misfive van Hunne Hoog Mog. aan i*<br />
tefieftht Provinciën, in data 26 December 1780.<br />
zy
GROOT TAFEREEL 69<br />
«y ten dien opzigte nog ten agteren waren,<br />
tenminften in vergelyking met Holland; en ten<br />
an 'eren weet men, dat het aandeel dezer vier<br />
Provinciën gezamenlyk, in de Generaliteits lasten<br />
, nog het derde deel niet uitmaakt van 't<br />
geen de Provincie Holland alléén daar in moet<br />
opbrengen. Ik zal my bepaalen by het eenvoudig<br />
zeggen, dat, aangezien'er geen twyffel<br />
was of de meefte Provinciën zouden Gelderland<br />
volgen, Holland, welke men het mes op<br />
de keel hield, zig gedwongen zag den 11 January<br />
te confenteeren in de Vermeerdering<br />
der Landmagt, in weerwil der bewustheid,<br />
waarin zy was, en waar in een ieder had behooren<br />
te zyn, dat het van eene onvermydelyke<br />
noodwendigheid was zig alleenlyk met het<br />
Zeeweezen op te houden?<br />
Uit alles [ wat door my over deeze zaak tot<br />
hier toe is' aangevoerd, hlykt dan klaar, dat<br />
de eeuwigduurende en noodlottige halftarrigheid,<br />
die men getoond heeft om de Trouppes<br />
te willen vermeerderen , de voornaamfte oorzaak<br />
is geweest van den zwakken ftaat onzer<br />
ongelukkige Zeemagt, ten tyde de Britten ons<br />
openlyk den oorlog aandeeden. Het Herftel<br />
dier zeemagt was tot aan den jaare 1776 toe<br />
noodzaaklyk; van 1776 tot 1778, wierd die<br />
herfteliing dringender; en van 1778 tot 1781,<br />
wierd ze ten uiterften noodwendig.; daar, op<br />
»
S C E E T S V A N £ E \<br />
zyn best, maar gevoeglyk, en in betrekking<br />
tot de v.eemagt fchadelyk was. — Het ftond<br />
dan aan U, DOORLUCHTIGE VORST, die bet<br />
Oog zytvan den Souverain , en het voornaamfte<br />
Beweegrad van ons ftaatkundig Werktuig, die<br />
geene andere belangen heeft, noch hebben<br />
moet, dan die van den Staat in 't algemeen,<br />
het ftond aan U , die redenen naar te denken;<br />
en, na daarvan de baarblyklykheid gezien, en 't<br />
gewigt gevoeld te hebben, na. edelmoedig gezegepraald<br />
te hebben over alle daar tegen aandnhsfchende<br />
neigingen, na, met verachting<br />
verworpen te hebben alle raadgeevingen en inboezemingen<br />
, die U konden beletten een vast<br />
en heilzaam be
G R O O T TAFEREKX»<br />
teerd hebben; zy zouden de vermetelheid niet<br />
gehad hebben van ons aan te randen , en wy<br />
hadden eenen Oorlog ontweeken,die onze ruïne<br />
en- ontëering voltooid heeft. Maar, van dit<br />
alleshebt GE, DOORLU CHTIGSTE VORST, niets<br />
o-edaan! Wel verre dan dat men zoude kunnen<br />
zeggen, dat GE alles, wat mogelyk wasr ter herfteliing der Zeemagt gedaan hebt, kan<br />
men ftaandehouden, dat de halftarrigheid, waar<br />
in Uwevooroordeelen, Uwe gezindheid, Uwe<br />
genegenheden en Uwe onwaardige 'Raadslieden<br />
b<br />
UwE HOOGHEID hebben onderhouden,<br />
om 'eene vermeerdering van Trouppes te bekomen<br />
een der voornaamfte hinderpaalen is geweest<br />
aanhetherftelder Zeemagt, engevolglyk,<br />
eene van de voornaamfte oorzaaken der rampfpoeden<br />
, ons zedert dien tyd overgekomen.<br />
t'4 ' B<br />
*
7? -SCHETS' VAN EEN<br />
'BESTUUR EN GE.IBH.UIK .<br />
O N Z E R<br />
Z JE JE 'M M G T><br />
"TC2V rit* '{•*•—t-Wrrl mh. -n • I<br />
ZEDERT HET BEGIN DER VYANDEYKHE-<br />
DEN TUSS.CHEN , ENGELAND EN<br />
PE . R E P U BL IE K.<br />
Tydvak van 'iv December 1780. tot i.January 1782.'<br />
DOORLUCHTIGSTE VORST!.<br />
j[k had wel, ten gevolge van het voorlghoofdftuk,<br />
kunnen opgeeven, de zo menigwerf bepaalde<br />
, en , .onder zo vcelerleije couleuren,<br />
voorgeftelde vraagen, om de vermeerdering der<br />
Landmagt; maar, na ten klaarften , zo ik meene,<br />
aangetoond te hebben, de ongerymdheid<br />
dier vraagen, den aart van derzelver beweegoorzaaken,<br />
en de noodlottige gevolgen, daar uit<br />
voortgefproren, zal het genoeg zyn deeze ftoffe<br />
tot het verder beloop van dit werk te bejpaaren,<br />
en 'er enkel ,by gelegenheid van te<br />
fpree-
G R O O T T A I I U I I . 73.<br />
Tpreeken : zullende middelerwyl onderneemen<br />
een denkbeeld te geeven, op hoedaanige.Wyze<br />
onze Zeemagt beftuurd en aangelegt is,<br />
geduurende den Oorlog, dien wy zo fchandelyk<br />
hebben doorgezet; en alvoorens ter zaake<br />
te treden, zal ik hier laaten volgen de LYST<br />
der Zeemagt, welke de Republiek bezat in de<br />
maand van December 1780, en zodanig als die<br />
oevonden word in het eerfte Stuk der Bylaagen<br />
tot de MEMORIE van UWE HOOGHEID,<br />
A L G E M E E N E LYST<br />
D E R Z E E M A G T<br />
VAN DE REPUBLIEK, IN DE MAAND<br />
DECEMBER 1780.<br />
NB. Ik heb Qaarvan afgelaattn de Princes Royaal<br />
van 70 jlukken Kanon, om dat dit Sehip bereids<br />
mt afgekeurt, en heb 'er by gevoegd de Zeebaars,<br />
• van 11 jlukken , die men had overgeslagen.<br />
r, c,..u, Wanneer ge-<br />
Rejort. ; Schepen.- Stukk.<br />
Maafê . . De Masze . . 7° ^<br />
Prins Willem . 174».<br />
Amilcrdam . OcAdm.Generaal i/63-<br />
Maaze . . Mars . . . . 60 1763.<br />
Prins Fredenk. I77«.<br />
, Kortenaer . . - Ï7 8<br />
°-<br />
Amfterdam . Naffau . « • **Hr* • l<br />
759-<br />
E 5<br />
A m<br />
*
74 S C B I T S ' T A N EEU<br />
Reffort. Schepen. Stukk. Wanneer gebouwd.<br />
Amfbrdam bolland . . 6c 1761.<br />
• •—1 Ymfterdam . . 1763.<br />
OeAdm.dvRuir r 1780.<br />
fxètknÓ . . Zierikzee . . 1/33-<br />
*— . Zuid-Beveland. m— 1746.<br />
Maaze . . Schiedam . . 5c 1745.<br />
• Princes Carolina —— 1748.<br />
G R O O T T A F E R E E L , 75,<br />
n, ut Wanneer ge-<br />
Rejort. Schepen. Stukk. fc
G R O O T T A E E R E B £ . fff<br />
J^ar zi^ ftfoperj. Sfufefc. ' Bevelhebbers,<br />
bevonden. |<br />
Amfterdam.. Landskroon . . 40 Mauregntuk.<br />
Zephir . . . 36 Wierts.<br />
Bellonjt . . . ! Jekker,<br />
Amphitrite . . —1—' Braak.<br />
Jafon . . . Seis.<br />
bolphyn . . 24 Muldar.<br />
Waakzaamheid. Overmcer.<br />
h Texel . . . Alarm . . . Mulder.<br />
In 't Veer . Adm. Generaal. 70 Vice - Admiraal<br />
* Hartflnck.<br />
Bataviïr . . 5° Bentink.<br />
Zwieren . . 40 Nauwman.<br />
Medenblik . • 36 Ryneveld.<br />
Hoorn . . . 24 Hekkers.<br />
Enkhuifen . . Frykemus.<br />
In de Balg te Princes Fr. Loui-<br />
Wieringen . fa Wilhelmina. . 50 Idiinga.<br />
In 't Vlie . . \ Eensgezindheid. 36 Bouritiüs.<br />
w<br />
Rechteren.<br />
In Zeeland . . Zuidbcveland. . 60 Van Kinkel.<br />
St.Maarfcnsdyk. 24 Stavonnus.<br />
Walcheren . . Hanngsmaii.<br />
Brünswyk . . 36 Pruyst.<br />
Middelandfche Princes Louifa.<br />
7<br />
5° Schout by nagt<br />
Bmkes.<br />
' " pastor Castor ï . - * 36 \<br />
MdvilL
?8 • S C H S T S V A N EEN<br />
Waar zich Aepen. Smkk. Bevelhebbers,<br />
bevonden.<br />
Middelandfche Briel . . . 36 Oorthuis.<br />
Zee . ,<br />
In de West-In- Beverwyk . , Boot,<br />
dien . . De Arend ... 24 Delvos.<br />
Te St. Eufta- Mars O) . . 60 Crull.<br />
chius . . ; Mars Qb) . . . 36 F. Si. Graaf van<br />
I Bylancl.<br />
Te Surinamen. Thetis . I . 24 Spenglcr.<br />
De Valk . . Silv'ester.<br />
S C H E P E K<br />
uit onze Havens<br />
vertrokkcnjHt):<br />
den 19. tot den<br />
26. derzelfdi<br />
maand Decem-<br />
• her.<br />
Naar Lisbon. Amfterdam , . 60 L. Graaf van<br />
Bylam'.<br />
Dieren . . . 36 Coerman.<br />
Eendragt . . 24 De Roock.<br />
Pr. Carolina (c) 50 Satink.<br />
Naar de West- Nasfau , . L. 60 Rietveld.<br />
Indien . . NaffauWeilbufg. 50 Cras.<br />
Rotterdam (^) —— Volbergen.<br />
Naar Curagao. Pr. Maria Louifa. Berghuis.<br />
Zie<br />
(a) Door de Engelfchen by St. Euftachius genomen den<br />
4. Febr. 1781.<br />
(£>) Mede aldaar op den. 3. derzelfde maand cenomen.<br />
(O Genomen in hetCanaal, den 31. December 1780.<br />
{d) Mede daar orutrent geaom.cn, den 5,January 1781.
GROOT T A F I U K I , 7
#o S C H E T S V A N E E Ï<<br />
te zeggen ftaat, geeft 'er bewys. -— Ik keet<br />
ter zaake.<br />
Uit hoofde der netelige omftandigheden , in<br />
welken wy omtrent Engeland ons in den Jaare<br />
1779. en boven algeduurende het Jaar 1780<br />
bevonden hadden., leerde het gezond verftand,<br />
dat men geen gedeelte der weinige gewapende<br />
en toegeruste Schepen, welke de Republiek<br />
had, zo zorgeloos waagen moest , als<br />
men deed omftreeks den 20 December van 't<br />
laatstgenoemde jaar; dat is, op het eigen oogenhlik<br />
, dat de Vreedebreuk tusfchen Engeland<br />
buiten twyffel was, en dat de Schepen dier Natie<br />
als een blixem op de onze flonden neer te<br />
vallen. Het eigendunklyk gedrag der Engelfchen<br />
van alle tyden her; hunne gewoonte om de<br />
Vredebreuken, die zy bepeinzen, door daaden<br />
yan geweld en vyandfchap te doen voorgaan,<br />
moeften ons mistrouwen opwekken, en ons<br />
aanzetten om gepaste voorzorgen te neemen.<br />
Zy, DOORLUCHTIGSTE VORST, die het beftuur<br />
onzer Zeemagt in handen hadden, moesten<br />
zig herinneren (want het is fomtyds nutttig<br />
geheugen te bezitten) dat, reeds van het jaar<br />
1651, de geweldenarijen en rooverijen, door<br />
het Britsch Parlement geauthorifeerd ," en begaan<br />
tegen fommige Koopvaarders der Republiek,<br />
het voorfpel waren van de trouwlooze<br />
vermetelheid , welke de Admiraal Blake in den<br />
jaare 1652. betoonde, met in de maand Mey<br />
der
G R O O T T A F E R E E U 8Ï'<br />
«ter Staaten Vlag te hoonen, en den Admiraal<br />
Tromp te attaqueeren , zonder dat 'er tusfchen<br />
Engeland en ons eenen openbaaren Oorlog<br />
plaats had. Zy moesten zig te binnenbrengen,<br />
dat, in 'tbegin van 't jaar i-66 4., met verachting<br />
van het- konlings bezworen Tradaat tusfchen<br />
de beidé Natiën , Robert Holmes, met geheime<br />
last van Karei den tweeden gemunieerd , een<br />
groot getal onzer Schepen wegnam, onze bezittingen<br />
op de Africaanfche Kust vermeesterde,<br />
en van daar naar America (levende, alwaar<br />
hy'voor eerst Nieuw -Nederland ( door hem Nieuw-<br />
York genoemt,) ten onderbragt, zo Wel als vervolgens<br />
de Eilanden Tabaio en St. Eujïachius: Zy<br />
moesten, zeg ik, zig herinneren dat Karei de<br />
tweede, ten overmaate van onrechtvaerdigheid,<br />
de valschheidhad om op de deswegens door den<br />
Staat gedaane klagten te antwoorden , dat hem<br />
die dingen ten volle onbewust waren, en hy<br />
daaromtrent niets geordonneerd had; dat wyders<br />
die Vorst, dreigen by laaghartigheid voegende,<br />
durfde declareeren, dat, zo de Staaten<br />
aan hunne Oost-Indifche Compagnie de gevraagde<br />
befeherming verleende , daar ondertusfehen<br />
dezelve door Zyne Onderdaanen ftraffeloos<br />
beroofd wierd, hy dusdaanigen flap voor<br />
eene Oorlogs -verklaaring zoude houden. Nog<br />
" moesten de Beftuurderen onzer Zeemagt zig<br />
herinneren, dat op den 23 Maart 1672. en<br />
zonder eenige formeele Vredebreuk met En-<br />
F ge'
82 SCHETS VAN EETÏ<br />
geland, die zelfde Robert Holmes, met nieuwen<br />
last van zynen Koning, en aan 't hoofd eener<br />
Overmagt, de t'huiskomende Smirna-Vloot aantaste,<br />
den Admiraal van Nes , die ze convoceerde,<br />
deedfneuvelen, deszelfs Schip in den grond<br />
boorde, eenige Schepen dier Vloot nam, en<br />
dezelve geheel vermeesterd zoude hebben,zonder<br />
de heldhaftige wederftand van het overfchot<br />
der Convoijers en der Koopvaardy-Schepen. —<br />
Dan, waar toe doch de moeite te neemen van<br />
zig zulke verouderde voorbeelden te herinneren?<br />
Waarlyk, alles wat de Republiek fints<br />
eenigen tyd van de Engelfchen had moeten<br />
ondergaan; de bewustheid hunner gevoelens<br />
ten onzen aanzien; het eigenaartig carafter<br />
dier Natie, en den aart der tydsomftandigheden,<br />
toonden aan de Bewindhebbers onze<br />
Zeemagt over genoeg, wat, althans in de laatfte<br />
agt maanden van 't jaar 1780. te doen ftond.<br />
Inderdaad, de fmaad en't geweld, ten aanzien<br />
van het Convoy, onder den Graaf van Byland,<br />
der Staaten Vlag aangedaan O), de fchending<br />
van het recht der Volken en van het Grondgebied<br />
der Republiek op onze Kusten in Europa<br />
(è) en aan het Eiland van St. Martin (O,<br />
(a) Den 31 Dec. 1779.<br />
(6) Den 21 April ,780.<br />
(O Den o Jug. deszelfden jaars,<br />
de
G R O O T T A F E R E E L . 83<br />
defchaamtelooze en voortduurende rooverijen,<br />
omtrent onzen Koophandel gepleegd; de fchenddaaden<br />
, wreedheden , moorderijen, zelfs, jegens<br />
Ingezetenen dezes Lands begaan; de weigering<br />
van recht, wegens alle die voorvallen;<br />
en aan den anderen kant de wettelooze eifchen,<br />
onrechtvaerdige klagten , valfche betigtingen,<br />
en alle andere knibbelaarijen , door deze Zeedwingelanden,<br />
door deze Verftoorders van de<br />
rust der Volken, ons zo menigwerf toegeduuwd ,<br />
zo menigwerf en zonder ophouden herhaald, en<br />
die men'moede wierd; detweedragt, die zy tusfchen<br />
de Leden onzer Regeering aanftookten_,<br />
de dwarspaalen, welke zy aan onze ftaatkundige<br />
vryheid tragtten te ftellen, de ftrikken,<br />
die zy allerwegen voor ons fpanden, den afgrond<br />
van ramfpoeden, die zy voor onze voeten<br />
groeven, en waarin zy ons zogten neer<br />
te dompelen : zo veele famenloopende zaaken,<br />
eindelyk, gaven de klaarfte voorbeduiding eener<br />
uiibarfling van een voorbedagt fchouivfpe! , welk<br />
eenen aanvang neemen moest met de onverwagte<br />
aanranding onzer Oorlogfchepen, die zy<br />
op Zee ontmoeten zouden; het neemen van<br />
alk onze Koopvaarders, die zig in de Engelfche<br />
Havenen of op Zee bevinden mogten, mitsgaders<br />
het verlies van een gedeelte onzer Bezittingen<br />
in America, of elders Waarom<br />
dan die uitbarjïing niet voorgekomen , omftreeks<br />
de maanden Augustus en September, door
$4 SCHETS VAN EEÏ*<br />
middelen, die men zogt aan te wenden op<br />
het einde des jaars, dat is, toen hetgeen tyd<br />
meer was. . ... Wat was nu van den Raad<br />
van Staaten geworden ? waar was de Dire&ie<br />
van 't Zeeweezen ? waar bleef onzen Kapiteinen<br />
Admiraal-Generaal ? waar waren, met één<br />
woord, allen die de Souverain aangefteld had,<br />
om met raad en daad voor de zekerheid van<br />
onze Goederen en Bezittingen te zorgen? ...<br />
Waren dan alle zielen met eene noodlottige gevoelloosheid<br />
bevangen?... of was men in den<br />
flaapvan Epimenides gedompeld? .... Neen : die<br />
bcdryveloozen ftaat was enkel eene verdooving,<br />
door fommige Slaapverzvekkers veroorzaakt,<br />
en deze Slaapver wekkers waren de Ridder Yorke<br />
en zyne Medeftanders, zo grooten, als kleinen.<br />
Geduurende de twee laatfte maanden van<br />
dit zelfde jaar , verdubbelden de redenen van<br />
vrees en wantrouwen; en tevens verdubbelden<br />
de wigtige beweegöorzaaken, en de dringende<br />
redenen die men had, om allen fpoed<br />
en alle mooglyke omzigtigheid aan te wenden,<br />
in den aanleg en uitzending onzer Schepen. Om<br />
zulks niet te gevoelen , moest het aan gezond<br />
verhand mangelen , of men moest met de grootfte<br />
onverfchilligheid aangedaan zyn. —En waarlyk,<br />
de ontdekking van het Praeparatoirlyk Plan,<br />
de bedreigingen , ve-vat in de beide Memorien,<br />
door den Ridder Yorke. op den 10 November<br />
en den iz December ? aan Hunne Hoog Mog,<br />
ge-
G R O O T T A F I R E E E . *3<br />
reprefenteerd, dezelve bedreigingen den 15 dito,<br />
woordelyk door gemelde Amhasfadeur herhaald,<br />
den korten en ongenoegzaamen termyn,<br />
door het Britfche Hof bepaald, om op die Memorien<br />
een onmiddelyk en voldoend antwoord<br />
van den Staat te bekomen, de natuur der berioten,<br />
die men zekerlyk van den Graaf van<br />
Weideren ontfangen MOEST, de particuliere bersten,<br />
die men van elders, en flag op flag, ont-<br />
&,g, het uiterfte toppunt, eindelyk waar toe<br />
de zaaken gefteegen waren , verkondigden<br />
maar al te zeer de zekerheid en aannadcrmg<br />
van het fchrikbaarend oogenblik, in het welk ons<br />
niets zou overblyven, dan het berouw en de<br />
fchande van onze Bezittingen weerloos en onzen<br />
Koophandel zonder befeherming gelaaten<br />
te hebben; van niet een eenig Schip ter gepaster<br />
tyd uit onze Havens te hebben doen vutloopen,<br />
en het zo dra mogelyk , uit- en toerusten van<br />
anderen te hebben verwaarloosd. Het was,<br />
helaas! evenwel dat oogenblik, het welk men<br />
uitkoos om van hier , zo verzekerd, of men in<br />
vollen vreede was, te doen uitzeilen de Schepen,<br />
die veronderftetd wierden , ter befeherming<br />
onzer Commercie en Colonien beftemdte zyn:<br />
ook zeiden de Engelfchen zelf, dat, zo dn fluk<br />
geene daad van zinneloosheid was, het gems tets er-<br />
gers moest zyn. i n - r><br />
De Oorlogfchepen Rotterdam en de Prmces Larolina<br />
, vergezeld van een Oost-Indisch Com-<br />
F 3 pagme-
S C H E T S V A N E E N<br />
pagnie-Schip, vertrokken van de Rheede te<br />
Hellevoet, des ogiens vroeg van den i§ December,<br />
het eerfte naar de West-Indien, en het<br />
tweede naar Lisbon beftemd; en alle drie vielen<br />
zy in de handen der Engelfchen, alvorens<br />
nog het Canaal gepasfeerd te zyn ; om dat de<br />
Expresfe, (die volgens UWER HOOGHEIDS<br />
Memorie, den 14 Dec. met contra-ordre uit<br />
's Hage was vertrokken) niet voor den volgenden<br />
ogtent, tusfchen 10 en 11 Uuren te Helvoet<br />
aankwam : fchoon gebruik van tyd voor<br />
een reisje van 5 uuren ! Deze Schepen , zeg<br />
ik, wierden een prooy der Vyanden, om dat<br />
men de voorzorg niet gebruikt had, de Expresfe<br />
eene Ordre mede te geeven , om hun<br />
een Sloep na te zenden, of een Sein van terugkomst<br />
te maaken , ingevalle zy, reeds vertrokken<br />
zynde op de komst der Expresfe , nog niet<br />
verre af waren. En waarlyk zy waren toen<br />
zo min verwyderd, dat men ze nog zeer gemaklyk<br />
had kunnen terug roepen : dit kan<br />
gansch Helvoet getuigen. Van de overige Schepen,<br />
die eenige dagen bevorens uit onze Havenen<br />
gezeild, en gelukkiglyk den Engelfchen<br />
ontfnapt waren, moest het Schip Amfterdam,<br />
gecommandeerd door den Graaf van Byland,<br />
en bereids ontramponeerd door eenen drie of<br />
vier jaarigen dienst, te Lisbon gerepareerd<br />
worden: de Princes Maria Louifa, van ouderdom<br />
naauwlyks aan malkander hangende, en evenwel
G R O O T T A F E R E E L . 87<br />
wel naCuragao gedestineerd , kon met verder<br />
komen dan Kadix, alwaar het verkogt wierd:<br />
ook zond UWE HOOGHEID ordre aan den<br />
Graaf van Byland, om het Fregat Dieren, dat<br />
hyhad medegebragt, en van geen beter alooi<br />
was, dan de Princes Maria Loulfa te verkoo-<br />
pen (a). Dus, hetfcheen of alle die Schepen,<br />
ter befeherming onzer Commercie beftemd,<br />
alleenlyk vertrokken waren om zig te laaten<br />
neemen , repareeren , of verkoopen. Dit is 't nog<br />
niet alles: de Schepen Nasjau en Nasfau-Weil-<br />
burg, omtrent gelyktydig met den Graaf van<br />
Byland vertrokken , arriveerden in de West-In<br />
dien, alleenlyk om aldaar in eene fchandelyke<br />
bedryveloosheid te verrotten, en buiten ftaat<br />
te raaken, om immer in Europa te komen.<br />
Hetzelfde foort van Bewind heerschte ook in<br />
de maatregelen, die genomen wierden om St.<br />
Euflacbius te redden : In plaats van, ten minften<br />
reeds met den i$ December een Fregat van<br />
hier benoorden Schotland om, derwaards heen<br />
te zenden, om te beproeven of het mogelyk<br />
w are eene tydige waarfehouwing te doen aan<br />
den<br />
w<br />
(.) A. JMI5.-B. t- I7i. - C . p. 90. De Heer<br />
Byland geen kaas gezien hebbende om du tregat te<br />
verkoopen, bragt dat weder in Holland, avmr het ver<br />
oordeeld wierd, om voortaan flegts tot Wagt- of Hos<br />
pitaal - Schip te dienen.<br />
F 4
'8 S C H E T S V A N E E N<br />
den Schout by nagt Crull, die zig aan dat Eiland<br />
bevond meteen Schip van 60, en een van 36 nukken,<br />
mitsgaders met een aaozienlyk getal rykgelaaden<br />
Koopvaarders, zo wagtte UWE HOOG<br />
HEID tot den 20 dier- maand (a), om hem den<br />
ftaat der zaaken over Oftcnde te brengen , alwaar<br />
geen Schip gereed was; en over Lisbon,<br />
van waar het Schip, ten dien einde door een<br />
Heer Smkfaen afgezonden, eerst den 6 February<br />
daaraan volgende vertrok; dat is, «00 dat St.<br />
Euftachius, Saba, St. Martin, en alle onze Schepen,<br />
welke zig aldaar bevonden, reeds in de<br />
magt der Engelfchen waren. _ Maar, zalmen<br />
my toeroepen , op dat tydftip hadden %vy hier geen<br />
Fregat, in flaat om voor zulk eene langduurige reizs<br />
Zee te kiezen. Des te erger: Edoch , toen<br />
in 'c begin dier zelfde maand December, het<br />
Fregat de Arend, van Helvoet naar St. Euftachius<br />
vertrok , had men , aangezien toen reeds de<br />
zaaken ongemeen netelig ftonden , ten minflen<br />
den Heer Crull, kunnen berigten om met<br />
alle de Schepen onmiddelyk naar Curagao te<br />
wyken. En zulks is niet gedaan !... Om dat ons<br />
noodlot medebragt, dat men in dit geval ,<br />
even als in vry wat anderen , juist het tegendeel<br />
zou doen van 't geen gedaan moest worden.<br />
Het<br />
(«) A. p. 25. 26. 113. en 117. — B. p. 32. 33. 168.<br />
?72. en 173. —, C. p. 15. 16. 88. en 9u
G R O O T T A F E R E E L . 80<br />
Het is dan niet te verwonderen, dat dusdanig-<br />
begin geduurende den geheelen Ooriog<br />
agtervolgt is, door eene aaneenfchakeling van<br />
langwyligheden of verzuimen , van valfche maatregelen<br />
of bedryveloosbeden ; Het is niet te<br />
verwonderen, dat deezen Oorlog is befloten<br />
met die fraaije hiftorie van Br en, en met de<br />
heerlyke kruistogt, welke wy met het verlies<br />
der Schepen, de Unie en Zierikzee geboet hebben;<br />
als mede dat alles is bekroond geworden<br />
door eenen Vreede , die, ons met fchande en<br />
vernedering overlaadende, ons gedwongen<br />
heeft opofferingen te doen, welke ons mogelyk<br />
ten eenigen dage nog kosten zullen een gedeelte<br />
van den Koophandel, die ons in Europa nog<br />
overfchiet en onze Bezittingen in Azien.<br />
Evenwel, offchoon Friesland werklyk alle<br />
Vermeerdering van Trouppes de bons gaf, en<br />
begeerde dat men zich eeniglyk met het Herftel<br />
der Zeemagt zou ophouden (a); offchoon<br />
Zeeland en Groningen geenen haast maakten<br />
in die Vermeerdering te ftemmen, byzonderlyk<br />
niet in die, welke den 10 Maart 1779.<br />
voorgefteld, en den 16 December 1780. op<br />
nieuws ingebragt was , liet toch de Anti-Patriotfche<br />
Cabaal dc hoop niet vaaren ,om 'er eene<br />
te<br />
(a) Zie de Refolutie der Staaten van Friesland van 13.<br />
tan. 1781.
$o S C H E T S V A N E E N<br />
te verwerven. En daar toe werd in de maand<br />
January des jaars 1781. een nieuw Plan geformeerd,<br />
het welk UWE HOOGHEID en de<br />
Raad van Staat aan Hunne Hoog Mog. overleverde,<br />
beftaande in eene Augmentatie van niet<br />
minder dan twintig duizend Koppen, waar<br />
van 'er eeniglyk 1200 beftemd waren, om op de<br />
Schepen verdeeld te worden. Vermeerdering,<br />
van welke de Recruutgelden zouden beloopen<br />
hebben 1,460,652. Guld. en 10 Stuivers,<br />
mitsgaders derzelver onderhoud 3,050,138 Guldens<br />
11 Jluiv. 6 pem.l Vervaarlyke fom, nuttelooze,<br />
verderflyke uitgaaf, en welke, wanneer<br />
men nagaat , hoe zeer onze Admiraliteiten<br />
dagelyks het gebrek aan penningen bejammerden<br />
, meer dan ooit het Herftel der<br />
Zeemagt en de Toerusting derSchepen onmogelykmoest<br />
maaken! Onbetwistbaar bewys, eindelyk,<br />
van hetfchrikbaarendvoorneemen, door<br />
de Cabaal gefmeed om de eer 'en belangens<br />
van het Gemeenebest aan den vyand op te<br />
offeren!<br />
Maar dit is nog alles niet: middelerwyl dat<br />
Hunne Hoog Mog. dit zonderling voorftel aan de<br />
verdere Provinciën zouden voordragen (a),<br />
wierd 'er een ander Plan uitgedagt, waar van<br />
de<br />
(a) Htt was op den 2. Febr. dat Hunne Hoog Mog.,<br />
dit voorftel aan elk der Provinciën communiceerden.
G R O O T T A F E R E E L . ot<br />
de uitvoering , zo die bad plaats gegreepen, natuurlyker<br />
wyze de Bondgenooten moest noodzaaken,<br />
zonder eenig uitftel, de voorgeilagene<br />
Vermeerdering in te willigen: Ook twyffelt men<br />
niet, DOORLUCHTIG STE VORST! of dit tweede<br />
Plan was zyne geboorte verfcbuldigd aan het<br />
brein van den Hertog van Brünswyk ; dat is,<br />
• van uwen geftadigeiï Mentor, van uwen aangeftclden<br />
Conflliarius. ~ Hoe het ook zyn moge<br />
, de Raad van Staaten fchreef den 22 January<br />
aan de Staaten Generaal («), dat, aangezien<br />
de Zeekusten , van Vlaanderen af tot aan<br />
Oost-Friesland,- byna geheel open lagen , en<br />
eene INVASIE, in de Provinciën langs de Zee<br />
gelegen , de ruïne van den gebeelen Staat naar<br />
zich moest fleepen, de Raad oirbaar vond<br />
Hunne Hoog Mog. den vooriïag te doen, om alle de<br />
Trouppes van de Republiek in flaat van marschvaardigheid<br />
te brengen, ten einde gebruikt te kunnen<br />
worden om den Staat tegen allen onvoorzienen<br />
aanval te verdeedigen, het zy met hen<br />
in een of meerder Corpfen te doen campeeren, het<br />
zy met hen elders te plaatzen, alwaar zy by de<br />
hand waren, om zig met hoop van goeden<br />
uitflag tegen de onderneemingen des vyands,<br />
(a) Men kan dezen Brief, waar van ik bier Jlegts bet<br />
saaklyke opgeeve, in de publieke Vapititn van dien tyi<br />
nazien.<br />
te
SCHETS VAN EEN<br />
te verzetten. En om de Bundgenooten niet<br />
te verbystcren over de kosten, die dergelyke<br />
toebereidzelen mogten vereifchen, bepaalde<br />
voorn. Raad (om te beginnen) zich tot de<br />
formeering eener Petitie , van maar één Mil-<br />
Uoen Guldens ! in de daad eene maatige fomme,<br />
zo men het oog flaat op al de benoodigde<br />
behoeftens, als Tenten, Magazynen van Leeftogt<br />
en Voeder, — Paarden en Wagens ter<br />
vervoering van Oorlogsbehoeften , Wagens,<br />
Paarden en Schuiten, tot overbrenging der<br />
Bagagie. — Buitengewoone Tractementen, —.<br />
Soldyen der Generaals, derzelver Adjudanten<br />
en andere Officieren. —* Vermeerdering der<br />
Soldye van de Zwitzers, — de huuren van een<br />
menigte Bedienden, .— Hospitaalkosten , —*<br />
eene behoorlyke Veld-Artillery, — Trekwagens<br />
voor 'C Gefchut en Pontons, —> het<br />
loon der Geleiders van den Artillery - Trein, —.<br />
Kortom, al wat nodig is tot den dienst en de<br />
werkzaamheid van een Leger, wanneer het<br />
te velde gaat, en zich in ftaat van uitvoeren<br />
fteld. En uit hoofde der noodzaaklykheid om<br />
de Leveranciers penningen op rekening te<br />
verfchaffen, moest het gevraagd millioen maar<br />
zonder eenig uitftcl in de Generaliteit! Kas gefourneerd<br />
worden , behoudende de gemelde ,<br />
Raad aan zich om, wanneer' het Camp zou geformeerd<br />
zyn, eene Petitie voor de verder<br />
benodigde fommen te formeeren.<br />
' In-
G R O O T T A F E R E E L . 93<br />
Indien, DOORLUCHTIGSTE VORST, dit<br />
Plan zyn beflag had bekomen, zou 'er uit voortgevloeid<br />
zyn, dat alle onze Plaatzen aan de<br />
Landzyde zonder Garnifoen hadden geweest;<br />
en dat, door de zorg, die men zou gedragen<br />
hebben om meer dan ooit het gevaar der Republiek,<br />
om van dien kant aangevallen te worden<br />
, op te vyzelen, men zou geflaagt zyn in<br />
het verkrygen eener fchielyke en algemeene<br />
bewilliging in de Vermeerdering van de Trouppes,<br />
en die waarlyk vermeerderd te zien: men<br />
zou geflaagt zyn in het verzwaaren der algemeene<br />
uitgaaven, en der belasting van den braaven<br />
Ingezetenen, ten kosten van 's Lands veiligheid<br />
en belangen ; men zou, eindelyk, geflaagt<br />
zyn met het in handen UWER HOOG<br />
HEID, of liever in die der Olygarchifche Cabaal,<br />
een overmaat van kragten te Hellen, die flegts<br />
konde dienen tot vergrooting eener magt-,<br />
welke tot zulken hoogte is geklommen, dat<br />
die reeds maar al te veel het fouverain Vermogen<br />
bezwalkt, en de Natie beeven doet.<br />
Maar dit Plan, DOORLUCHTIGSTE VORST,<br />
van het welk de Stelleren UWER Memorie goedvinden<br />
niets te reppen, voltooide het openen<br />
der oogen van vry wat Lieden ; anderen<br />
waren'er over verontwaardigd; en alleen Gelderland<br />
gaf 'er zyne toeftemming aan , egter<br />
nog maar onder zekere voorwaarde.<br />
Onaangezien deze mislukking, verflaauwde<br />
1<br />
even-
pjj S C H E T S V A N E E N<br />
evenwel de yver ter Vermeerdering der Trouppes<br />
niet: Zy kwam onder verfcheidene gedaanten<br />
en verfchillende tyden , tot op het einde<br />
des Oorlogs ten voorfchyn; en, ten deezen<br />
aanzien, zal ik flegts drie Vóórhellen van<br />
dien aart hier aanvoeren, en welke nog geduurende<br />
dit jaar 1781. gedaan wierden, namelyk:<br />
i°. Het nieuwe Plan, door UWE HOOG<br />
HEID en den Raad van Staaten aan Hunne Hoog<br />
Mog. den 18 April overhandigd, tot eene Vermeerdering<br />
van936" Paarden, en i7,686Voetknegten;<br />
doch, (het geen zekerlyk het pilletje<br />
moest vergulden) van welk getal 6 duizend<br />
man zouden afgenomen worden, om daar van<br />
een Corps Mariniers, beftaande uit drie Regimenten,<br />
elk van 16 Compagnien, te formeeren<br />
: een Corps dat waarlyk alléén genoegzaam<br />
zou geweest zyn, mits op een anderen voet<br />
als UWE HOOGHEID zulks begreep; een Corps,<br />
van het welk de Stelleren UWER MEMORIE,<br />
wel gewag maaken (0), maar zondereen enkel<br />
woord te reppen van den Jlaart, die 'er aan<br />
vast was, namelyk van de 936 Paarden, en<br />
11,680, overige Voetknegten, die gelyktydig<br />
moeften geworven worden.<br />
2°. De herhaaling van deze zelfde vordering<br />
(«) A, f, 41, B. p, 55. —• C. p. 23. & 39.<br />
om
G R O O T T A F E R E E L . 95<br />
om 6000 Mariniers, den 22 Oktober gedaan;<br />
wel is waar toen eenigzins gemaatigd, maar<br />
evenwel onder de conditie, dat zulks de voortzetting<br />
der Deliberatien over de geliefdkoosde<br />
Augmentatie niet zou benadeelen.<br />
30. De nieuwe Vertoogen van UWE HOOG<br />
HEID en den Raad van Staaten, (zo ten opzigte<br />
der voornoemde Augmentatie, als betreffende<br />
bet brengen der Trouppes in ftaat van te velde<br />
te trekken) vervat in de Petitie voor den<br />
Staat van Oorlog, den 28 December aan Hunne-<br />
Hoog Mog, overgegeven , en waar by Uws<br />
HOOGHEID en de voornoemde Raad, onder<br />
andere beledigende en berispelyke uitdrukkingen,<br />
durfden beweeren. „ Dat Zy Lieden geen<br />
„ andere fatisfaftie van Hoogstderzelver waar-<br />
„ fchouwingen hebben, dan DAT DAAR UIT<br />
„ZOUDE B L Y K E N , DAT DE PRAESENTEN<br />
„ TOESTAND VAN HET VADERLAND IS BUI-<br />
„ TEN SCHULD VAN Z. D. H. EN DEN RAAD<br />
„ VAN STAATEN. K -—Uitdrukking, die allerongerymdst<br />
is, indien men bedenkt, dat die<br />
WAARSCHOUWINGEN altoos vergezeld gingen ?<br />
met de Vraag om Augmentatie van Trouppes,<br />
en dat Zy, die deze Vraag deeden , beter dan<br />
iemand anders, wisten, dat zulks niet anders dan<br />
een dwarspaal voor het Herftel der Zeemagt<br />
zyn kon: — Eene Uitdrukking, {zeggen de<br />
Staaten van Friesland in derzelver Brief, den 12<br />
April 1782. tan de Staaten Generaal gefcbrtven.~)<br />
„ Eene
t)6 S C H E T S v A N • E E it<br />
„Eene Uitdrukking, welke onzes eragtens<br />
„ nooit, en zeker thans geheel niet kan te pas-<br />
„ fe komen, in de critique omftandigheden,<br />
waar in de Republiek zig bevind: eene Uit-<br />
„ drukking, welke by een minder op hunne<br />
„ Regenten vertrouwend Volk, dan onze In-<br />
„ gezetenen, gebruikt door den mond van het<br />
„ Eminente Hoofd, en een illuster Collegie van<br />
„ deze Republiek, van de allernadeeligfte ge-<br />
„ volgen voor den .ftaat van het Land had kunnen<br />
zyn : eene Uitdrukking,, welke Hun Ed.<br />
„ Mog. derhalven niet kunnen nalaaten , te re-<br />
„marqueeren, en over dezelve, als een ge-<br />
„ vaarlyken ftap , haare uiterfte gevoeligheid<br />
„ te toonen, in verwagting dat Hunne Hoog<br />
„ Mog. wel met Hun Ed. Mog. zullen willen<br />
„ coöpereeren,tcn ei \de zulke verregaande de-<br />
„ marches by vervolg geene plaats, mogen heb-<br />
„ ben; voor al indien Hunne Hoog Mog. zul-<br />
„ len gelieven te reflecteeren; dat de zo.her-<br />
„ haalde voorhagen tot verfterking der Repu-<br />
„ bliek ter Zee (waar zy alleen zich ooit met<br />
„, vrucht kan ftrekken) altyd zyn geannexeert<br />
„ geweest (zelf nog ten tyde, dat de Repu-<br />
„ bliek reeds in haare Scheepvaart, zo wreed<br />
„ als wetteloos door Engeland benadeeld wierd,)<br />
„ aan eene kostbaareen nuttelooze Augmenta-<br />
„ tie der Landmagt, ten welken opzigte Hun<br />
„ Ed. Mog. zig geëxpliceerd, en alle objee-<br />
„ tien gefolveefd hebben f by. Refolutie , de-<br />
„ zcr
G R O O T T A F E R E E L . 97<br />
„ zer Provincie , in dato den 13. January<br />
„ 1781. enz.»<br />
Ware het nu hier de plaats, D OORLUCHTS-<br />
GE VORST, dan zou ik betoogen , dat deze<br />
rechtmaatge klagten UWE HOOGHEID, in<br />
geenen deeie voorzigtiger in UWE uitdrukkingen<br />
gemaakt hebben; ik zou in h breede voordra^<br />
gen, hoe, inden befaamden Brief door UWE<br />
HOOGHEID den 17 January aan de Staaten Generaal<br />
geadresfeerd , GE de onbefcheidenheid<br />
had om bet gedrag derHooge Regeering duidelyk te inculpeeren<br />
(a) ten aanzien der maatregelen, welke<br />
men, volgens U, had verzuimt te neemen, om<br />
de Republiek voor de rampen te behoeden,<br />
welke dezelve eenige jaaren hadden bejegend;<br />
.en van die, met welke den Staat nog bedreigd<br />
wierd, en die onvermydlyk fcheonen; ik zou,<br />
zeg ik», vertoonen, hoe zeer alle waardige Regenten<br />
, alle braave Burgers, verontwaardigd waren<br />
over de opgeworpe .hoonende, of ongegronde<br />
voorgeevensin dien Brief opgefloten; en'er dan<br />
byvoegen, het donderend antwoord, het welk<br />
de Staaten van Friesland niet verzuimden,<br />
onmiddelyk op die voorgeevens te maaken, en<br />
aan<br />
• (a) Dit is de eigé uitdrukking, aangevoerd in den Brief<br />
der Staaten van Friesland den 25 February van dat zelfde<br />
jaar aan Z. D. H. gefebreven.<br />
G
9g SCHETS VAN EEN<br />
aan'U te zenden O). Maar, in afwagfmo- daj<br />
ik my daar over breeder uidaate, keer ik weder<br />
tot die eeuwigduurende Vraagen om Augmentatie<br />
van Landmagt; en durve zeggen,<br />
dat, ( buiten en behalven de oogmerken en de<br />
bedoeling der geenen , die 'er Aanftookers van<br />
waren) die listige Vraagen, onder zo veelerleije<br />
gedaantens voortgebragt, door zich zeiven<br />
in alle Vergaderingen, zo Stedelyke als<br />
Provinciale en Generale, ysfelyke rampen veroorzaakten.<br />
Want terwyl fommige Leden, aan<br />
de Cabaal overgegccven , of deszelfs wraakzucht<br />
duchtende, al wat dezelve vorderde inwilligden,<br />
bleeven andere btfluiteloos of bepaalden<br />
zig by het doen van Vertoogen; en<br />
fommige bewilligden ten halven, of onder ze*<br />
kere voorwaarden; daar wederom anderen<br />
ronduit weigerden iets toe te Haan: En van<br />
deze verfcheidene uitwerkingen van lafhartigheid,<br />
zwakheid, befluiteloosheid, kragtelooze<br />
wil, toegeeflykheid en weigering, kon in elke<br />
Stad, in elke Provincie en vervolgens tusfchen<br />
de Provinciën zelve , niet anders voortvloeijen,<br />
dan eene eeuwigduurende ftrydigheid van gevoelens,<br />
van gezindheden, en, gevolglyk, van<br />
twis-<br />
(a) Dit alles is vervat in ienxelfden Brief der Staatm<br />
van Friesland.
G R O O T T A F E R E E L . 99<br />
twisten , kibbelingen en algemeene oneenig-<br />
heid • daar, alwaar niet anders dan eendiagt<br />
en eenftemmige fkmenloop tot de waare en<br />
eenige middelen ter behoudenis der Republiek<br />
hadden moeten heerfchen. Kortom, die DOL<br />
HEID, om de Landmagt te vergrooten, ten<br />
einde onze Grenzen voor een ingebeeld gevaar te<br />
behoeden , vergeleken met de verborgene ftree^<br />
ken die men in de jaar en 1783. en 1784. m c<br />
werk ftelde , ter vèftraaging van het fluiten<br />
eener Alliantie met Vrankryk, welke ons be-<br />
vrvd zoude hebben van den twist, die men den<br />
Keizer heeft bewoogen ons te berokkenen ,<br />
die ONGEHOORDE DOLHEID, zeg rk, vergele<br />
ken met dergeiyke flreeken op het einde van<br />
1784. en in *t begin van 1785. gebezigd, om<br />
de voorgemelde Augmentatie te dwarsboomen,<br />
en onzen Ingezetenen te beletten, zig te wa<br />
penen in betbaarblyklykst gevaar, waarm diezeüde<br />
Grenzen zig toen bevonden van door geduchte<br />
krvgsmagt aangevallen te worden, BEWYST AL<br />
LEEN EN ONBETWISTBAAR, het voorneemen<br />
door eene maatfehappy van Schelmen alhier ge<br />
formeerd, om hunne heersch- of wraakzucht te<br />
verzadigen met den ondergang van haar eigen<br />
Vaderland. ~ Ik keere weder tot het ver<br />
haal van onze rampfpoeden en der weinige<br />
zorg, die men aanwendde om die voor te ko<br />
men, of te verbeteren.<br />
Maar, hadden het langduurig verzuim van<br />
Ga<br />
d e
i co S C H E T S V A N E E N<br />
de herfteliing der Zeemagt en de bovenmaatïge<br />
kngwyligheden in de uitrustingen , gegronde<br />
bekommeringen en algemeen morren gebaard,<br />
het neemen van twee Schepen van Linie , en<br />
een Oost-Indifch Schip, waar van hier voren<br />
gefproken is, mitsgaders van alle onze Koopvaarders<br />
, welke de Engelfchen op Zee ontmoetten<br />
, of op het oogenblik der Vredebreuk<br />
zig in hunne Havenen bevonden; het gezigt eindelyk<br />
van de onbeweeglyke hardnekkigheid om<br />
de Landmagt te vermeerderen, ten kosten der<br />
belangens en het heil van den Staat, dompelden<br />
de Natie in eene droefheid die bezwaarlyk was<br />
uit te drukken. 'Er was dus niets beter, om derzelver<br />
moed en hoop op te beuren, dan een<br />
voljïrekt afzien van die Vermeerdering • dan eene<br />
meerdere werkzaamheid in onze Havens ; dan<br />
een fpoedig en welbeftuurd GEBRUIK der WEI NIGE<br />
MAGT, die ivy in handen hadden; dan voorzigtige en<br />
rustige poogingen , om , zo veel mogelyk , den<br />
trots onzer vyanden te fnuiken, hunne rooverijen<br />
te beteugelen, onze Convoijen te befchermen,<br />
en om, zo niet alle, ten minften<br />
een gedeelte der flagen, welke die<br />
Vyanden ons zouden kunnen toebrengen, af<br />
te weeren. Edoch, zo als ik reeds gezegt<br />
heb,''er gebeurde niets dan juist al het<br />
tegendeel.<br />
Bereids in de maand December 1780. wa<br />
ren 'er, volgens de Lyst, door UWE HOOG<br />
HEI©
G R O O T T A F E R E E L . IOI<br />
HEID zelfs overgegeevenCO, en hier voren<br />
aangevoerd, in Commisfie te Amfterdam, m<br />
Texel en andere ftroomen van de Zuidex-Zee,<br />
alleen 8 Schepen van Linie en 18 Fregatten; en<br />
in de daaraanvolgende maand van Maart begon<br />
men met te declareeren buiten ftaat te zyn<br />
een Engelsch Convoy op te lïgten, het welk,<br />
onder 'bedekking van een onnozel Fregat en<br />
een Kotter, de Elbe was uitgezeild. Het<br />
Convoy, op den % S dier maand, door Directeuren<br />
van den handel op de Oost-Zee gevraagd,<br />
deRequifitie Hunner Hoog Mog. den aö dito,<br />
om dat te verzorgen, aan UWE HOOG HEID gedaan,<br />
en, eindelyk, de vervvagtingen van alle<br />
Kooplieden, wierden verfchoven , onder het<br />
-fraaije voorwendzel van gebrek aan genoegzaame<br />
magt, om de minfte befeherming te verkenen<br />
, en van het gevaar dat 'er ftak in de<br />
.verwyderingvan onze Kusten. Waarlyk, men<br />
zou, door de rondborflige en oprechte toon,<br />
met welke de Samenftellers van Uw ER HOOG<br />
HEIDS Memorie, al dievoorwendzels opdisfehen,<br />
fchier in verzoeking gebragt wierden om hen<br />
te oelooven (£). Sed credat Judaeus Apella.<br />
Even-<br />
105, S C H E T S V A N E E N<br />
Evenwel de Vice-Admiraal Hanftnck begaf<br />
zich omtrent den 5. April van 's Gravenhage<br />
naar boord, om aldaar - eenen aanvang te maaken<br />
van dien luifterryken loop, welke hy den<br />
ganfchen Oorlog door gehouden heeft; en de<br />
lieer Manzon, Schryver van den berugten Courier<br />
du Bas-Rhin, die toen nimmer eene gelegenheid<br />
liet flippen om den Jpot te dryven, met de<br />
Beftuurders cn het Beftuur onzer Zeemagt, en<br />
die, uit het beloop dat de zaaken toen reeds<br />
hadden, wel vooruit zag hoe zy in 't vervolg<br />
•zouden blyven loopen, gaf ten opzigte van dit<br />
vertrek, in zyn Courant van den t%. April<br />
daaraan volgende, dit berigt: „ De Vice-Ad-<br />
„ rniraal Hartftnck is evcnzvcl vertrokken om zich<br />
„ aan zyn Scheepsboord te begecven, na af-<br />
„ fèheid van den Prins genomen te hebben,<br />
„ alsmede de Heer van Kinsbergen zyn Vlag-<br />
„ Kapitein: De Secretaris van de Vloot heeft<br />
„ ook de reis aangenomen, om aan boord van<br />
„ het Admiraal-Schip te gaan; zo dat, v:an-<br />
„ neer nu maar DE DOMINEE is aangekomen, de<br />
„ Vloot compleet zal zyn, en op bet eerfte fein kunnen<br />
„ Zee kiezen." Het geen ik hier zal bybrengen,<br />
billykt volkomen defpotterny van den<br />
Nieuws-Schryver,<br />
Omftreeks het einde der maand April, was<br />
'er op til om een Engelsch Convoy te gaan on-<br />
.derfcheppen, hetwelk gereed ftond om met<br />
Recruten, voor America beftemd, de<br />
We :
G R O O T T A F E R E E L . 103<br />
Wezer uit te komen (a), blootlyk onder bet<br />
zwakke geleide van een Fregat van 32 Stukfcen,<br />
twee Sloepjes en twee -gewapende Vaartuigen<br />
(fr): Daartoe gelastte de Vice-Admiraal<br />
ïiartfmck, op den 16 dier maand den S:hout<br />
by, nagt Zoutman met 4 Schepen van Lmie,<br />
4 Fregatten en een. Kotter,, uit Texel m Zee<br />
te 'fteeken, en zyn Krui stogt te-gaan vestigen<br />
op zodanige wyze, dat hy niet. .bhv flond om<br />
door ovcrmagt aangetast of van Texel afgefneden te.<br />
worden. Maar, DOORLUCHTIGE VORST,<br />
vermits, volgens de Samenftellers Uwer ME<br />
MORIE, UWE HOOGHEID toen berigt kreeg,<br />
dat de Commodore Stuart (of liever StewarO<br />
met een fterk Esquader Schepen van Linie uit<br />
Engeland was vertrokken,, mm het voorn. Convoy<br />
te befchermen, hielden de Heeren Hartjlnck<br />
en Zoutman daarover den 2.7. eene zeer"<br />
ernftige Conferentie, waar van men U het extrad<br />
liet toekomen (e) ; den 29. dito wierd<br />
des-<br />
(a) A. p. 51. — B. p. 63. — C. f. 37-<br />
('6) Het Fregat was de Amphion van 32.; de Sloepen,<br />
Waren de Ostricb, en de Fortuin, elk van 14 ; en de gewapende<br />
Vaartuigen, waren de Brittannia en de Molly,<br />
dat vry wat fcheeld van 4 Fregatten, als twee van 36 ,<br />
een van 26.. en een van 24. Stukken, zo als in de Memotie<br />
van ZYNE HOOGHEID wordt gezegt.<br />
(O Zie deze Conferentie in 't Verbaal van den Heer<br />
HAR.ÏSINC£,'j?. ioS.<br />
G 4
I°4 S C H E T S V A N E E N '<br />
deswegens nog een grooten Krygsraad op<br />
Texel beleid en ter gelylcer tvd befpeurde<br />
men, dat twee Schepen, die den Heer Zoutman<br />
moeften vergezellen, geen behoeften*. haMen;<br />
dat, voor het overige 5<br />
er gebrek was aan bedreven<br />
Officieren, aan bevaaren Matroozen, mitsgaders<br />
aan ligte Vaartuigen, om op den üit><br />
kyk te gaan. •— En wat was het gevolg van<br />
d a t aI1<br />
es. ?<br />
Het gevolg was, dat de Heer<br />
Zoutman en zyne Schepen in Texel bleven.<br />
Geen fterveling, evenwel, had het Esquader<br />
van den Commodore Stezvan gezien: Edoch<br />
de Engelfche Papieren hadden zyn vertrek<br />
verteld; en dat was genoeg voor het Beftuur<br />
onzer Zeemagt: zulks was genoeg voor dat<br />
Beftuur, hetwelk, den geheelen Oorlog door,<br />
behendig gebruik maakte om die Papieren,<br />
als onfeilbaare Godfpraaken, aan te voeren , en<br />
als de eenige en zekere cofrefpondenrie, wanneer<br />
men voorwendsels nodig had om te verzuimen,<br />
hetgeen moest gedaan worden, en het<br />
. geen men veilig had kunnen doen. Men moet •<br />
eens zien met wat. eene zorg, met welk een<br />
vertrouwen, de berigten, in die Papieren geflanst,<br />
en in de MEMORIE van UWE HOOGHEID,-<br />
CJJ in het VERBAAL van den Vice-Admiraal Hdrt-<br />
1<br />
(a) Pyhagcn tot da Memorie van Z. H. N«. 9.<br />
fmek
G R O O T T A F E R E E L 105<br />
finck, worden aangevoerd. Dan, omtot myn proest<br />
te-g te keeren: kundige Lieden wjsten<br />
dat de Engelfchen op het einde van April niet<br />
luidden , noch gereed waren om in deNoordzce<br />
een Esquader Schepen van Linie te hebben,<br />
z y wisten dat de geheele magt onder den<br />
Commodore Stewart, ten dien tyde, alleenlyk:<br />
heftond in het Schip the Benvick en een ot twee<br />
Fregatten, met welke hy ten noorden van<br />
SclJand én Engeland tegen de Franfehe Kapers<br />
Liften, die deze wateren zeer onveilig maakten<br />
en den roof zelf tot binnen 'sLands zouden'gevoerd<br />
hebben, zo Stewart had goed gevonden,<br />
hun den vrijen teugel te laaten : kundige<br />
Lieden, zeg ik, wisten dit alles, de Dixeftie<br />
van ons Zeeweezen was'er met onkundig<br />
van, en ik herhaale het hier opdat een<br />
ièo-elyk het ook weete. '<br />
In weerwil, nochtans, van den fchnk, welke<br />
dat gewaand Esquader aan de Direftie onzer<br />
Zeemagt fcheen ingeboezemd te hebben,<br />
zeilde de Heer van Kinsbergen den 9. Mey uit<br />
Texel met een Schip van 50 Stukken, drie Fregatten<br />
en een Kotter, waarby zich nog een<br />
vierde Fregat voegde (a). Zyne Inftruftien, ge-<br />
( a) Het Fregat DE DOLPHYN, va» bet ittUl in deze<br />
Iv'rlL Jrdt gef^en, » niet « * op die<br />
gewest. Q
io6 S C H E T S V A N E E N<br />
dateerd den 6. van die maand, waren van der<br />
zen inhoud:<br />
„De Kapitein J. H. van Kinsbergen, wordt<br />
» m i t s d e z e n<br />
gelast, om zich aan Boord van<br />
„ 'sLands Schip van Oorlog DE BATAVIER,<br />
„ gevoerd by Kapitein Wolter Jan Baron van<br />
„ Bentinck te begeeven, en aldaar op zich te<br />
„ neemen het commando over hetzelve Schip,<br />
„benevens de Fregatten ARGO, AMBHITJU-<br />
* T E<br />
> EENSGEZINDHEID, DOLPHYN en VE-<br />
Slrnxn, en de Kotter de AJAX, gecommandeerd<br />
door de Kapiteinen Staring., Braak,<br />
0 Bouritius, Mulder, Grave ,van Rechteren, met<br />
last, om met het voornoemde Esquader by<br />
* d e e e r f t e<br />
gelegenheid Zee te kiezen, in de<br />
„ Noordzee te kruisfen, en aldaar den Vyand<br />
Ó alle mogefyke afbreuk te doen.<br />
„ De voornoemde Kapitein zal zich echter<br />
„ niet verre van Texel éloigneeren , maar in-<br />
.» tegendeel zorgen, om, by aldien hy bevond,<br />
„ dat 'er eene over magt van Engelfche Schepen,<br />
„ waar voor hy genoodzaakt zoude zyn te wyken<br />
» m d e<br />
Noordzee kruide, zich eene retraite<br />
* na de Rheede van Texel te behouden.<br />
, By aldien gemelde Kapitein bevond, dat<br />
n de Vyandlyke Overmagt, in de Noordzee<br />
„ kruisfende, van die force was, dat dezelve<br />
» wel te fterk voor zyn Esquader was, maar<br />
» door de hier GEREEDLEGGENDE SCHEPEN<br />
ë met fucces konde geattaqueerd worden, zab<br />
•»hy
G R O O T<br />
1 0<br />
?<br />
h y onmiddelyk daar van aan de Ondergetekende<br />
kennis geeven, ten einde by denzel-<br />
: ven daar over te handelen, zoo als hy onder-<br />
" nefchreeve noJig zal oordeeten. •<br />
Ingevalle hy Kapitein kondfchap mogte be-<br />
„ k'omen, waarop hy vertrouwde ftaat te kun-<br />
De» maaken, dat 'er geene overmagt van<br />
" vyandlyke Schepen te vreezen was , zal hy<br />
vermogen zich verder van Texel te éloignee-<br />
" ren- om des te eerder vyandlyke Koopvaar-<br />
" dye-of andere Schepen te kunnen onderfeheppen.<br />
" Voorts zal hy Kapitein, na bevinding van<br />
„zaaken, agt a veertien dagen kunnen continuëeren,<br />
waarna hy met zyn Esquader weder<br />
in Texel zal moeten binnen vaken, en<br />
aan den Ondergefchreven zyn wedervaren<br />
" ""EmdelyTzal hy in alles obferveeren be-<br />
„ lïoorlyke Soldaat- en Zeemanfchap :<br />
„ Gedaan aan Boord van 'sLands Schip van<br />
Oorlog, den ADMIRAAL GENERAAL, ge-<br />
\ ankert op de Rheede van Texel, den 6.<br />
?>ey i 7§i."<br />
(geteekent)<br />
ANDRIES HARTSINCIC<br />
Indien, DOORLUCHTIGE VORST, in plaats<br />
van den Kapitein van Kinsbergen, te doen uit<br />
kopen met één Schip van Linie , en 4 Fregatten,
ïo8 S C H E T S V A N E E N<br />
ten, men de GEREEDT.EOGENDE SCHEPEN,<br />
waar van hier gefproken wordt, by zyn Es^<br />
minder had gevoegd; en indien, in de zekerheid,<br />
waar in men WAARLTK was, dat 'er<br />
niets te vreezen ftond in de Noordzee, voor<br />
zodanige overmagt, de bovengemelde Schepen<br />
ten fpoedigften waren opgezeild, had men onfeilbaar<br />
het Convoy van de Wezer bémagrjgd<br />
Maar in plaats van dit, bleef de Heer vanKinsbergen;<br />
wiens Inhructien NIETS HET MINSTE<br />
GEWAG van dat Convoy maakten, voor Texel<br />
kmisfen, en de Vice-Admiraal- Hartfmck hield<br />
-zich op met aan UWE HOOGHEID nieuwe<br />
ördres te vraagen tot de voorgeflagene Expeditie.<br />
— Wat wonderbaarlyker 'fchikkino-<br />
HOORLUCHTIGSTE VORST! Hoe veele -nuttclooze<br />
omhandigheden! Hoe veel kwalyk betfeedde<br />
tyd! terwyl het vyandlyk Convoy het<br />
oogenblik van uitzeilen beloerde en ook daade-<br />
, Iyk in Zee ftak, op den „. Mey onder de<br />
zwakke bedekking, hier voren opgegeeven. -<br />
Eindelyk kwamen de-.nieuwe bevelen, die<br />
de Heer Hartfinck van UWE HOOGHEID verwagtte,<br />
den i 3den, opdagen; en die Vlootvoogd<br />
op den Mden, met twee Schepen van<br />
•f.ime-, een Fregat en een Snaauw, in Zee geftoken<br />
zynde , vereenigde zig nog dien zelfden<br />
dag met den Kapitein van Kinsbergen. Ttoor<br />
dezefamenvoeging bevond zig de Vice-Admiraal<br />
aan 't hoofd van een Esquader, beftaande<br />
ui?
G R O O T T A F E R E E L . logt<br />
uit 3 Schepen van Linie , ^Fsegatten , een Kotter<br />
en een Snaauw; een Esquader , het welk,<br />
zo als men wel kan denken, den Commodore<br />
Stewart, met zyn Esquader niet aantrof, maar<br />
dat, na eenigen tyd fommige mylen van onze<br />
Kusten te hebben geparadeerd, den 2,4 derzelfde<br />
maand, weder in Texel binnen viel; voor alle<br />
vrucht medebrengende het gewigtig en roemrugtig<br />
nieuws, dat — een Nevel de ontdekking van<br />
het Convoy van de Wezer belet had (a) ! —*<br />
Maar, volgens het Verbaal van den Heerffo«fmck,<br />
was die Nevel op den 15 Mey, dat is,,<br />
daags na het vertrek van den Vice-Admiraal.<br />
Hoe is het dan mogelyk, dat een Convoy, het<br />
welk met den gunftigften wind, den 11 dito van<br />
den Wezer vertrokken was(fr); een Convoy,<br />
het welk men weet, dat, byna aanhoudend ,<br />
dien gunftigen wind op de volgende dagen gehouden<br />
heeft, en dat reeds den 13 dito, den<br />
hoek van Flamborougb was omgezeild , den<br />
(a) Dan den 24 's morgens vroeg, de Vice-Admiraal<br />
Hartfmck, met het geheele Esquader voor de Wal ge<br />
komen, en 's anderendaags, na eenige Fregatten voor het<br />
Vlie en voor Texel te hebben gelaaten, op de Rhede<br />
geretourneerd zynde, zonder, wegens bet mistig weder<br />
dos Vyands Convoy te hebben kunnen aantreffen, enz.—<br />
A. p. 55- - B. p. 75. — C. p. 40. . _<br />
(&) Verbaal van den Heer Hartfmck, op den ia «1<br />
16. Mey.
lid S C H E T S V A N E E N<br />
ig. nog zo digt by onze Kusten was, en zig<br />
fiog genoeg onder 't bereik van ons Esquader<br />
bevond, om door het zelve gezien te kunnen<br />
worden, indien bet helder Weer was geweest?<br />
Om zulk een zaak te gelooven , moet<br />
men vooraf overtuigd zyn , dat een Lichaam,<br />
op een en denzelfden tyd zig op zekere plaats,<br />
en ook honderd mylen van daar , bevinden kan.<br />
Maar ook men twyffeldc wel, zelfs al vóór de<br />
terugkomst van den Vice-Admiraal, dat men<br />
een derge'yke uitvlugt te hulp zou roepen.<br />
Want de COURIER DU BAS-RHIN van den<br />
23 Mey, bcrigt ons uit 'sHagc, in dato 18.<br />
Mey. „ Men is zeer verlangend om te ver-<br />
„ neemen , hoedanig het Esquader, onlangs<br />
„ uit Texel gezeild, is gehaagd. 'Er zyn Lieden<br />
„ die twyffelen, of dat het Convoy van Duit-<br />
„ fche Trouppes naar Engeland gedestineerd ,<br />
„ wel zal aantreffen, of zy het zullen bemer-<br />
„ ken, ingevalle zy het ontmoet. " — Wat zou<br />
dan wel de Schryver van dat Nieuwspapierge-<br />
. zegt hebben , zo hy geweten had, dat, na de<br />
berigten, die men den 1?. te Amfterdam<br />
had ontvangen van 't vertrek van 't Convoy,<br />
UWE HOOGHEID, nog den 2.3. aan den Schout<br />
by nagtZoutman, ordonneerde, om zig by den<br />
Heer Hartfmck te voegen, ten einde de wegneming<br />
van dat Convoy des te beter te verzeke<br />
ren ? — 'Er is, DOORLUCHTIGE VORST,<br />
geen buitenlandse)! Admiraal, welke , en in Uwe<br />
Me-
G R O O T T A F E R E E L . ui<br />
'Memorie, en in het VERBAAL van den Heer Hartfinct,<br />
dengeheelen omflagleezen.de van alle die<br />
liegt beraamde of ongepaste maatregelen, van<br />
nuttelooze omftandigheden, van die kinderachtige<br />
of voorgewende bekommeringen , welke in<br />
die eene gelegenheid hebben plaats gegreepen,<br />
'er is, zeg ik, geen buitenlandsch Admiraal,<br />
•welke', dit alles "eestende•, niet eerder meent<br />
zyn oog te flaan op de vertelling van een lachverwekkend<br />
toneelfpel , dan op het verflag<br />
van het Bewind en Gebruik eener Zeemagt,<br />
beftemd om de eer onzer Natie te verdeedigen,<br />
en derzelver Vyanden te bevegten,<br />
wanneer zig daar toe gelegenheid opdeed O).<br />
De uitflag dezer Expeditie, niet min belachlyk,<br />
dan nutteloos, diende flegts tot vergrootmg<br />
(«) De Nevels van dien tyd hébben juist een ieder niet<br />
even ongnnftig geweest; want in 'i be ?in van Mey gelukte<br />
het den Heer de la Metbe Pipet, aan den ingang<br />
van 't Canaal den ryken Buit weg te neemen , die Rodiuy<br />
te St Euftachius veroverd had: En demi3; dier zelfaa<br />
maand verbrandde twee Franfehe Fregatten , bykans onder<br />
'toog van den Admiraal Darhy, zes Tranfportfchepen<br />
, die hy van Gibralter terug bragt. Die twee Fregatten<br />
, welke , in weerwil der tegenwoordigheid van ae<br />
Enaelfchen , niet voor den 20 te Brest binnen liepen,<br />
ontnamen-in hunnen kruistogt aan den Vyand 2 Fregatten<br />
van 36 Stukken, 3 Kotters van 28. en 2 andere Kof<br />
ters van 16 Stukken, met verfcheiden Koopvaarders, en<br />
namen in *t geheel over de 7cQ Man gevangen.
«12 SCHETS VAN EEN<br />
ting onzer benaauwdheid. Reeds in de maand<br />
Maart had men het verlies vernomen van 5;.<br />
Euftachius, als mede van het Oorlogfchip Mars,<br />
het Fregat van dien zelfden naam, en een<br />
groot getal rykgelaaden Schepen , die zig aan<br />
dit Eiland bevonden, of daar van even vertrokken<br />
waren : Op die tyding volgde wel ras het<br />
berigt der verovering van Ejjequebo , Demerary<br />
ende Berbices: de berigten van onwaardeerbaare<br />
Verliezen voor onzen Koophandel in alle Zeeën<br />
volgden malkander, met eene wonderbaarlyke<br />
fnelheid : men wist dat onze te Lisbon gearriveerde<br />
Oorlogfchepen buiten ftaat waren, om<br />
eenigen dienst te doen, en dat de Princes<br />
Maria Louifa, welk Schip naar America beftemd<br />
was, onbekwaam was om ooit weder<br />
uit Kadix te komen : de Schout by nagt Binkes,<br />
was wel met een Oorlogfchip en twee Fregatten<br />
in de Middcllandfche Zee, maar liet gerustelyk<br />
onder zyn oog , onze rykfte Koopvaarders<br />
wegneemen; op onze Kusten zag men<br />
geen één onzer Oorlogfchepen kruisfen , en<br />
zodaanige onzer Koopvaarders , die het geluk<br />
hadden genoten, om op eene verre reize den<br />
Vyanden te ontfnappen , of anderen, die uit<br />
een onzer Havenen, naar eene andere wilden<br />
zeilen , wierden, om zo te fpreeken, in ons<br />
gezigt weggenomen. Men voege hier by de<br />
aanhoudende verwyling in onze toebereidzelen,<br />
den langzaamen voortgang der recrutee-<br />
. rin-
G R O O T T A F E R E E L . 113<br />
ringen, de'achteloosheid in de maatregelen,<br />
en de kwaadwilligheid in alles; dan ook zalmen<br />
geenzins-verwonderd ftaan, zo ik durve beweeren,<br />
dat, bereids in de eerfte maanden van deezen<br />
Oorlog, onze rampen, onze fchande, ten<br />
toppunt waren-gefteigerd en de ontfteltenis algemeen<br />
was geworden.<br />
Ook waren het niet alleen de verdubbelde<br />
klagten onzer Handelaars, van het begin van dezen<br />
Zeetogttot het einde des jaars uitgeboezemd,<br />
hunne affchildering der rampen, die zy ondergingen<br />
, de dringendfte Requesten, de hartroercndfte<br />
Smeekfchriften, die zy zo vrugteloos<br />
aan de Staaten hunner Provinciën of aan<br />
Hunne Hoog Mog. inleverden, om van de Directie<br />
onzer Zeemagt de nodige befeherming<br />
, ter behoudenis van het overfehot hunnes<br />
koophandels in Europa, en ter bewaaring<br />
van het overgeblevene onzer Etablisfementen in<br />
.America enz. te verwerven; het waren, zeg<br />
.ik, alle die zaaken alleen niet, welke betoogden<br />
tothoedaanigen beklaaglyken toeftand wy gebragt<br />
..waren , de gebrekkige Direétie , welke in onze<br />
Zeemagt heerschte, en de onvermydelyke<br />
'noodwendigheid om daar in te voorzien; maar<br />
'de Steden, de Provinciën zelfs, verhieven hunne<br />
Stemmen gelyklyk op. Vlisfingen (0), Middel-<br />
ia) Den 30. April, i<br />
H
H4 SCHETS VAN EEN<br />
deiburg (a), Zierikzee (è), en Ter Qoes (c), alle<br />
Steden eener Provincie, welke, nog na de<br />
Vreedebreuk van Engeland met ons, de Onderhandelingen<br />
had willen vernieuwen, die<br />
ons, volgens haar, den Oorlog hadden kunnen<br />
doen ontgaan , waren de eerfte om zich te<br />
beklagen over de rampen, die ons overftelpten,<br />
over andere rampen, die ons dreigden,<br />
over de wanhoop en de bcdryveloosheid, welke<br />
de] eerstgemelde rampen verzwaarden, en<br />
de laatfte over ons ftonden uittelokken: Die<br />
Steden, zeg ik, waren de eerfte om het kwaad<br />
aan te toonen en te bewyzen de noodzaaklykheid<br />
om deszelfs oorzaak uittevorfchen (i).<br />
Op<br />
( a) Den 14. Mey.<br />
(b) Den 12. Juny.<br />
(O Den 9 July.<br />
(d ) Om nog eens te komen op de klagten, welke onze<br />
Handelaars hebben uitgeboezemd, en op de fmeekfchriften,<br />
door hen, geduurende het Jaar 1781. ingebragt,<br />
en waar van ik in 't begin dezer paragraaf heb gefproken,<br />
zal ik hier de volgende aanhaalen :<br />
1°. Het Request in het begin van Maart geprefenteerd,<br />
door de Direéteurs van den handel op de Oost Zee: Request<br />
van het weik ik bereids melding heb gemaakt, en<br />
waar in die Handelaars deeden zien, de dringende noodzaaklykbeid<br />
om eenen tak van Koophandel te befchermen,<br />
welke graanen, bout, bennip, yzer, en andere waaren<br />
verzorgden, die onmisbaar waren, zo voor de Ingezetenen<br />
dezes Land» in 't algemeen, a{s yoor die geenen<br />
Iwn.
GRO.OT T A F E R E E L . 115'<br />
Op den 18. Mey wierd door de Gedeputeerdenvan<br />
Amfterdam, ter Staats-Vergadering van<br />
Holland en West-Friesland, in naam hunner<br />
Principaalen, eene Propofitie ingebragt, waar<br />
by<br />
hunner, Welke onze producten in ruiling dier waaren<br />
afzonden: Dat de Schepen , met deeze waaren belaaden ,'<br />
den winter in de Havens der Oostzee doergebragt hebbende,<br />
alleenlyk eene bedekking afwagteden om herwaarda<br />
te komen: Vat, ten andere, de voortyd, de eenige gunftige<br />
tyd was om de voorgemelde ruilingen te volvoeren:<br />
Dat om het onherftelbaar verlies voor te komen,<br />
welke alle vertraaging zoude kunnen veroorzaaken, de<br />
Requeftranten Hunne Hoog Mog. frneekten , om hoe eerder,<br />
hoe liever aan deeze Schepen een genoegzaame befeherming<br />
te verleer.en, welke dezelve tegen den Vyand<br />
koade verdeedisen ; en dat eindelyk, indien het Hunne<br />
Hoog Mog. mogt behagen, het Embargo, het welk op<br />
de Schepen naar de Oostzee was gelegt, te ligrcn, deze!<br />
van die gelegenheid gebruik konden maaken om derwaarts<br />
te vertrekken.<br />
2 0<br />
. De Brief, welke de Gedeputeerden van de Oost - tndilche<br />
Compagnie, op den 23. AprA aan Hunne Hoog<br />
Mog overleverden, eu waarin zy, na eene voordragt van<br />
de uiterfte verleger.dbeid, in welke Bewindhebberen dezer<br />
Compagnie flonden te vallen, in gevalle zy de Schepen<br />
voor haare Bezittingen beftemd, niet tydig konden<br />
afvaardigen, na een verdag van het eminent gevaar,<br />
het welkte duchten was dat de Vyand eenige haarer<br />
Bezittingen mogt aantasten, Hunne Hoog Mog. verzogten<br />
om die Schepen eene behoorlyfc: bedekking te verleenen,<br />
terwyl voor 't overige Heeren Bewindhebbereu<br />
aorg zouden dragen , om die zelfde Schepen meer dan ge-<br />
H a Woon»
lió SCHETS VAN EEN<br />
by men in meer byzonderheden kwam, dan tot<br />
hier toe nog gedaan was over de noodlottige uitwerkzelen<br />
der bedryveloosheid van onze Zeemagt:<br />
daarin drong men ten fterkften aan, op<br />
xvoonlyk te doen wapenen, zo ter hunner eigene<br />
verdeediging, als voor die der verdere Schepen in de In-<br />
difche Zecön: Maar dat, ingevalle Hunne Hoog Mog.<br />
ten dezen opzigte geene gunllige Refolutie konden ver<br />
kenen , zy Heeren Bewindhebberen niet verantwoordelyk<br />
zouden zyn, voor de gevolgen die 'er uit konden voortvloei<br />
den, enz. Wie zou nu gelooven, dat, ondanks al<br />
die redenen, cn andere, die ik hier r.iet ophaale; wie<br />
zon, zeg ik, nu gelooven, dat, ondanks alle goedwillige<br />
intentien van de meerderheid der Leden, die de Staate.'i<br />
Generaal uitmaakten, de Schepen der Compagnie, met<br />
goederen gelaaden, die ongevoelig bederven; beladen<br />
met Schepelingen , welke ge .eeltelyk door bedryveloos.<br />
heid en wanhoop een prooy voor 't graf wierden, nog<br />
over de veertien maanden moesrcn wagten,om het gevraagd<br />
Convoy ind^daad te verwerven?<br />
3°. en 4°. De beide Requesten, op den 6. en 7. Ju.<br />
ny aan de Staaten van Holland en de Staaten Generaal<br />
geprefenteerd, door de Kooplieden van Dordrecht, Haar<br />
lem, dmflerdam en Rotterdam, in den handel op Surina-<br />
men gein eresfeerd; twee Requesten, over welke, zo<br />
als ook over de volgende, ik hier na gelegenheid zal heb<br />
ben my breeder uit te laaten.<br />
5°. Het Request omtrent ten zelvcn tyde door de<br />
Zccuwfche 1<br />
de<br />
fandelaars, insgelyks by !<br />
den voorn, handel<br />
belang hebbende, by de Staaten van Zeeland ingeleverd.<br />
6». De afzonderlyke klagten op den 14. Augustus aan<br />
de Kotttrdamfcbt Regeering gedaan, door de Kooplieden<br />
dier
G R O O T T A F E R E E L . II?<br />
ie naarvorfching der beweegredenen cn oorzaaken<br />
dezer bedryveloosheid, op de te neemen<br />
maatregelen, op demiddelea, die gebruikt<br />
moeiten worden, op de poogingen, die aangewend<br />
dienden te worden, om de Repubuek<br />
voor baaren totaalen ondergang te behoeden;<br />
en men befloot dezelve met het vóórhel om<br />
eene COMMISSIE te benoemen, om UWE<br />
HOOGHEID in de waarneeming van het Admiraal<br />
-Generaalfchap te verligten; dat is, om die<br />
poogingen', die middelen , die maatregelen,<br />
van welke zo even is gerept, te bevorderen,,<br />
en om, zonder verwyling, ter uitvoer te brengen,<br />
de Refolutien, welke Hunne Hoog Mog.<br />
&<br />
ZOLl-<br />
dier Stad, welke in den handel op de Oostzee belang<br />
hadden. ,.<br />
7°. De dringende aanbeveeling van de belangen* dier<br />
Neoócianten , door de Gedeputeerden der voorn. Stad,<br />
deif 17. daaraan volgende ter Staats-Vergadering van.<br />
Holland gedaan, by.de inlevering der zo even aangeroerde<br />
klagten.<br />
8o. Het vernieuwde- Request door Directeuren van<br />
den Handel op de Oostzee en Muscovien, op den 3$.<br />
Auff. aan de;Siaaten Generaal overhandigd.<br />
90. Het herhaald Request, door Geinteresfeerden in<br />
den Surinaamfchen handel, op den 29. September aan<br />
Hunne Hoog Mog- geprefenteerd.<br />
10°. De vertoogen op den 7. Deeembcr aan ZYNE<br />
HOOGHEID gedaan, door' de handeldryvende Kooplieden<br />
op de West-Indien.<br />
H 3
4i?> S C H E T S V A N E E N<br />
zouden kunnen neemen, ten einde de zaaken<br />
te herftellen, onze Goederen te behouden,<br />
onze eer te wreeken. De inrichting dier COM<br />
MISSIE, genomen in den zin, waar in die Stad<br />
dezelve alhier verftond, en welken zy daar<br />
aan ook nog heeft gegeven in de verklaaring<br />
door Haare Gedeputeerden, in de maand January<br />
1783. ter Provinciale Staats-Vergadering<br />
gedaan, zou geenerleije inbreuk hebben gemaakt,<br />
noch op het gezag van UWE HOOG<br />
HEID, noch in de functien van den Raad van<br />
Staaten , noch op die der Admiraliteits-Collegien<br />
; maar daar door de aanflagen onzer<br />
Vyanden van buiten verydeld, en de famen-<br />
.fpanning der binnenlandfche Vyanden den bo-<br />
. dem ingeflagen hebben : daar door zoude.<br />
liet gedrag van Uwen Mentor zyn naargegaan,<br />
en gevolglyk UWE HOOGHEID behoed<br />
zyn geweest voor de verdrietlykheden, die<br />
Ge in 't vervolg hebt ondergaan, en wy voor<br />
die rampfpoeden en die fchande, met welken<br />
wy overftelpt zyn geworden: Ten minften zou<br />
die COMMISSIE, in ftaat zynde de zaaken van<br />
naby te befchouwen, ons de moeite hebben gefpaard<br />
om twee volle jaaren lang te vraagen,<br />
welke waren tccb de oorzaaken der ONBEGRYPLY-<br />
KE WERKELOOSHEID, die ons bekommerde,<br />
die ons wanhoopend maakte, en welke men niet<br />
in ftaat was te doen ophouden? En buiten dat<br />
alles, indien het UWE HOOGHEID had goed<br />
ge- :
G R O O T T A F E R E E L . 119<br />
««dacht, eene verantwoordende Memorie van Uw<br />
aedrao- als Admiraal-Generaal in'dicht te doen<br />
brenoen; dan zouden de Samenftelleren van<br />
dusdanige MEMORIE , daar in die fchynrcdenen<br />
en zulten bedrog niet hebben durven bezigen,<br />
als welken zv te berde gebragt hebben in die,<br />
welk ik bezig ben te ondeden, en echter alhier -<br />
nog maar doorbladere. Kortom, Dordrecht, Haarlem,<br />
en andere Steden namen het voorftel van<br />
Amfterdam aan, en alle waare Patriotten vereerden<br />
het met hunne toejuichingen, doch de<br />
zaaken gingen niet minder den gewoonen fleur;<br />
dus,namelyk, dat de Engelschgezinde Kliek<br />
aan 't kuipen ging; dat de zaak op de lange<br />
baan wierd gefchoven; en dat zy afliep zon^<br />
der dat men eene Refolutie nam, welke aan<br />
dien waardigen en heilzaamen voorflag beantwoordde.<br />
Be Party , zeide Manfon, voorziende<br />
hoe die zaak zou afloopen, welke belang heeft om<br />
deezen ftouten flap te verydelen, heeft den vollen tyd om<br />
te kuipen ter bereiking van haar oogmerk, en naar<br />
allen fchyn zal zy ook daar in ftaagen C a >.<br />
UWE HOOGHEID ontbood den 30. Mey<br />
den Vice-Admiraal Hartfmck, om voor een paar<br />
dagen, met den Heer van Kinsbergen, in 'sHagè<br />
te komen, om het Plan der Zee-Operatien<br />
voor<br />
(a) COURIER: DU BAS-RHÏN, van den 16. Ju-<br />
„yx 78x. H 4
12.0 S C H E T S V A N E E N<br />
voor dezen togt te beraamen(ö); doch het berigt<br />
dat 'er een Engelsch Esquader, onder bevel<br />
van den Admiraal Parker, beftemd was- tot eenige<br />
Expeditie op onze kusten, verwylde de<br />
komst dier Heeren. Dit nieuws evenwel niet<br />
geconfirmeerd wordende, fchreef UWE HOOG<br />
HEID, op den n.Juny weder; en de Heeren<br />
Hartfmck en van Kinsbergen, vertrokken van Texel<br />
den 13. dito, naar 'j-Hage, en in plaats van<br />
aldaar twee dagen te blyven , zo, als hier boven is<br />
gezegt, verfleeten • onze Heeren 20 dagen,<br />
rnet hunne reis Maar was 'er dan zo langen<br />
tyd nodig om over die Operatien te conie 7<br />
reeren? Denklyk neen; want men weet<br />
dat die Heeren een gedeelte dier 20 dagen,<br />
doorbragten met. in. den Haag en elders te wandelen,<br />
cn dat eindelyk,• op den 1. July de lieer<br />
Hartfmck zich een weinig van zyne werken<br />
yerfrischte op L.UMNIENBUIIG , een Buitenplaats<br />
by Hilkgom. Een man, die in deze Campagne,<br />
reeds vyf. weeken aan Boord van zyn<br />
Schip had doorgebragt, een'man , die zulk een.<br />
kifterryken kruistogt, als waar van gefproken<br />
is, volvoerd had, en eene Conferentie in 'sHage<br />
had bygewoond, verdiende ook wel eenige<br />
rust te fmaaken (&)! ! !<br />
Maar,<br />
(O A. p. 00. — B, p. 89. — c. p. 44<br />
(*) Niets kan een regtmaatiger denkbeeld geeven<br />
van
GROOT TAFEREEL.<br />
Maar, WAT DEEDEN DE.EN&ELSCHEN IN<br />
UIEN TÏÜ? De Engelfchen ...< die zaten gansch<br />
met fil De Admiraal Parker was den 31 Mey,<br />
met 4 Schepen van Linie van St. Helena gezeild ,<br />
om langs de Kusten nog andere Oorlogfchepen<br />
by een te zamelen, en vervolgens naar heiih te<br />
ftcvenen,. van waar hy over de 400 Schepen<br />
naar de Oostzee moest escorteerem; het geen<br />
de Directie onzer Zeemagt had ..kunnen weeten<br />
, indien men goede correspondentie in En T<br />
geland' gehad had ; of liever het geen zy wel<br />
wist: En voor 't overige bleeven onze trotfe<br />
Vyanden voortgaan , met ons in alle oorden<br />
ftraffeloos alle mogelyke nadeelen te doen.<br />
EN WAT VOERDE MEN BY ONS UIT? — By<br />
ons helden dc Dordfche, Haartemfche, Amfterdamfche<br />
en Rotterdamfche Kooplieden, die in den Surinaamfchc<br />
Handel belang hadden , een Request,<br />
op , het welk zy den 7 Juny , door hunne 3- Ju"y- ^<br />
M<br />
s Ha e v m d e n<br />
' S<br />
zelfde maand, — Het is wil vast bepaald dat wy niet geztni<br />
zyn te vechten, noch ter zee , noch te land; onze Zeekapiteinen<br />
homen bier dikwyls de FRANSCHE COMEDIE BYWOO-<br />
N Ï N : En dat is vast niet om te gaan werven, zo als men<br />
voorgeeft, dat men daarom 6 mwnden verlof geeft aan 10<br />
man per Compagnie, uitgezonderd de 2 Regimenten Mariniers.<br />
Hs<br />
T<br />
i n<br />
'
ita S C H E T S V A N E E N<br />
deputeerden aan de Staaten Generaal overgaven,<br />
na zy een ander aan de Staaten van Holland<br />
hadden overhandigd, en na zy zich mondeling<br />
aan UWE HOOGHEID geadresfeerd hadden,<br />
op dat en de Heeren Staaten, en UWE<br />
HOOGHEID, de goedheid zouden hebben, hun<br />
eerstgenoemde Request te onderfteunen. Edoch,<br />
in weerwil van het zo aandoenlyk, als waarachtig<br />
tafereel, door de voornoemde Kooplieden<br />
daar in g'efchetst van het gevaar, om die Co-<br />
Ionie te verliezen, zo niet Hunne Hoog Mog. de<br />
goedheid hadden hun eenig geleide by te zetten<br />
, met de noodige praemien tot het helpen<br />
uitrusten en bewapenen der Schepen , beftemd<br />
om levensmiddelen en andere onontbeerlyke zaaken<br />
der waards te voeren, — in weerwil van het<br />
verflag van den naderenden ondergang der<br />
Maatfchappy zelve , mitsgaders van duizenden<br />
andere Burgers, wier eenig beftaan, zo van<br />
een onafgebroke Vaart op die Colonie als op<br />
Curacao, volkomen afhing, — in weerwil der<br />
mondelyke belofte van UWE HOOGHEID, in<br />
weerwil der gunftige Refolutie der Staaten Generaal,<br />
op den 14. daar aan volgende, deswegens<br />
genomen , in weerwil van een tweede Request,<br />
doorgemelde Kooplieden by Hunne Hoog<br />
Mog. den ao. September ingeleverd, — in weerwil<br />
eener tweede Refolutie Hunner Hoog Mog.<br />
niet minder gunftig dan de eerfte, nopens die<br />
zelfde zaak, den 15. October genomen, — in<br />
weer-
G R O O T T A F E R E E L . 123<br />
weerwil, van den vernieuwden aandrang der<br />
Amfterdamfibe Geintresfecrdens by UWE HO00<br />
HEID, op den 7. December, — m weerwil,<br />
eindelyk, der verbaazende kosten door de Compagnie<br />
gemaakt, en het onberftelbaar verlies,<br />
he°t welk zo veel arme huisgezinnen, door die<br />
vertraaging moesten lyden, wierd het beloofde<br />
zwak Escorte door de Beftuurders van de<br />
Zeemagt voor dit jaar geweigerd; en de Koopheden,<br />
onwaardiglykinhunneverwagtmg teleur<br />
geheld, verpïigt hunne Schepen te ontlaaden,<br />
de Manfchap af te danken, en de maand April<br />
178a eerst aftewagten om hunne onderneeming<br />
uit te voeren. Ik zal in 't vervolg de voorwendzeis<br />
te berde brengen, met weiken men dusdaanige<br />
weigering heeft zoeken te btllyken; voorwmdzels,°<br />
zo beuzelachtig en fchandelyk , dat<br />
men onzeker' is , wie deswegens de grootfte<br />
ónbefchaamdheid toonden, of zy die dezelve<br />
voor den dag bracten, of de Stellers van UWER<br />
HOOGHEIDS Memorie die ze hebben bygebragt.<br />
E N WAT MAAKTE MEN GEDUURENDE DE<br />
M E Y M AAN DTE TEXEL? - Daar was men , al<br />
' zaztjes-, al zagtjes, bezig met toebereidzelen te maaken,<br />
om onze Koopvaardy-Vlootnaar de Zond<br />
£e brengen, en van daar tc haaien, die, welke<br />
aldaar was: eene Expeditie , welke reeds gedaan<br />
had moeten zyn , en die men zonder overgroote<br />
magt had kunnen uitvoeren, vermits de<br />
Noordzee die geheeic maand voor ons open<br />
was
I2 4<br />
SCHETS VAN EEN<br />
was geweest. Maar perfoneele wraakzugt, —,<br />
het vermaak om de groote Hollandfche Steden<br />
te vernederen , en eene volftrekte overgegecvenheid<br />
aan de belangens van Engeland, dreven<br />
boven alles heen, gelyk zy doen zullen zo<br />
lang 'er laage zielen en Verraders onder ons<br />
zullen huisvestendat is, zo men 'er geen zorg<br />
voor draagt, tot de voleinding der eeuwen.<br />
EN WAT ZEIDEN ONZE WAARDIGE EN-<br />
GELSCH-GEZINDEN VAN AL DIE ZAAKEN ? —<br />
Die bleven voortvaaren, met over de zwakheid<br />
onzer Zeemagt te klagen, terwyl zy ,door hunne<br />
eeuwigduurende aandrang om Vermeerdering<br />
van Landmagt, hun mogelyke best hadden gedaan,<br />
om het herftel der Zeemagt te beletten:<br />
Altoos beklaagden zy de fchaarsheid van Manfchap,<br />
naar infpanning van alle hunne poogingen,<br />
om de bczwaarlykheid van die te vinden,<br />
te vermeerderen : Geftadig preekten zy van<br />
voorzorg en voorzigtigheid , dat is, van 'tgevaar<br />
om de Oorlogfchepen bloot te ftellen , wanneer<br />
men die veilig kon gebruiken, daar men, in 't<br />
laatst van 't jaar 17S0. toen alles te duchten<br />
ftond, 'er verfcheiden had durven bloot geeven,<br />
waar van 'er eenige genomen "wierden.<br />
By mangel van alle die redenen, namen zy de<br />
ongeftadigheid der winden, liegt weer, of anderen<br />
zo waare als vahche beletzelen te baat: En<br />
had fomtyds eenig publiek Schryver, den moed<br />
©m in zyne papieren de bülyke klagten der<br />
" Na-<br />
f
G R O O T T A P E R E E I» 125<br />
Natie op te geeven , of eenige bedenking te<br />
maaken, over het geen men gebeuren zag en<br />
lydeh moest, dan riep men uit: bedrog! lastertaalf<br />
en zo zy de magt gehad hadden, zou hangen<br />
bet lot geweest zyn. van die, welke de waar-<br />
beid durfden fchryven.<br />
Eindelyk deed het gezicht van zo veele zonderlinge<br />
gebeurtenisfen , en hetblaakend verlangen,<br />
dat daar in voorzien wierd, de AmflerdamfcbeRegeering<br />
hetbefluit neemen , ten dien einde een<br />
nieuwe pooging aan te wenden. Den 8.Juny vertoonden<br />
de Gedeputeerden dier Stad aan UWE<br />
HOOGHEID fchriftelyk: O) Dat, hoe, zeer<br />
men zedert verfcheidene jaaren , niet dan verachting,<br />
fmaad en belediging van Engeland had<br />
onttangen, men niet te min verzuimd had de<br />
Zeemagt te herftellen; dat is, zich de middelen<br />
aan te fchaffen, om die onrechtvaardigheden<br />
te ontwyken , of af te weeren , onze wettige<br />
Rechten, Scheepvaart en Koophandel te<br />
befchermen. —, Dat, zedert die Mogenheid<br />
ons den Oorlog verklaard, en verfcheide van<br />
onze Bezittingen overweldigd had , eene onbegryplyke<br />
en noodlottige werkeloosheid in de Direclie-,<br />
en het emvlooy onzer Zeemagthza. geheerscht: _<br />
dat<br />
(«) Deze Memorie, of die Vertoogen van de Am(leriamfebe<br />
Regeering, wierden den 6. July daar aan volgende ter<br />
tafel der Staaten van Holland en West - Fiieslaud gebiagc.
12,6" SCHETS VAN EEN<br />
dat het de pligt was van braave Regenten,<br />
om de oorzaaken van deze onverfchoonlyke nalatigheid<br />
naar te fpeuren, mitsgaders de<br />
middelen om zulks te verhelpen: — Dat een<br />
deezer middelen was de voorflag, op den 18.<br />
Mey bevorens, gedaan, om UWE HOOGHEID<br />
eene COMMISSIE toe te voegen; —. Dat deze<br />
Voorflag geenszins voortkwam, uit eenig<br />
misvertrouwen op de goede dispofitien en intentien<br />
van UWE HOOGHEID, „ maar dat<br />
„ zodanig misvertrouwen alleen viel op den gee-<br />
„ nep, wiens invloed op den geest van UWE<br />
„ DOORL. HOOGHEID, gehouden wierd voor<br />
„ de naafte oorzaak van de traagheden en flap-<br />
„ heid in de behandeling der zaaken (n).— Dat<br />
„ derhalven de Regeering van Amfterdam,<br />
„ zig, hoe ongaarne ook, gedwongen had ge-<br />
„ vonden, om — aan UWE HOOGHEID, met<br />
„ verfchuldigden eerbied, doch teffens met de<br />
„ openhartigheid en vrymoedigheid, welke het<br />
„ gewigt der zaaken vorderde,'onder het oog<br />
„ te brengen en rondelykte declareercn: dat,<br />
„volgens het algemeen begrip, de Heer Her-<br />
,.tog voor de eerfte oorzaak wierd gehouden<br />
„van den elendigen en gebrekkigen ftaat van<br />
de-<br />
(a) Alle de Faragraphen, alhier met comma's onderfcheïden,<br />
zyn de eige bewoordingen . zo als in veifcheide ge*<br />
deeltens dier Yerroogen gevonden worden.
G R O O T T A T E H H IS?<br />
„ defenfie , waar in het Land zig bevond, van<br />
'„ al het verzuim, dat daaromtrent plaats had,<br />
* van alle verkeerde maatregelen,zedert eenen<br />
oeruimen tyd genomen, met alle de fatale gem<br />
volgen, uit dezelve geproflueerd, en dat men<br />
', UWE HOOGHEID kon verzekeren, dat de<br />
" haat en afkeer der Natie tegen den Perfoon<br />
" en het Ministerie van den Hertog, tot die<br />
" hoogte was geklommen , dat daar uit de fachéuste<br />
en onaangenaamfte gebeurtenisfen<br />
" voor 't welzyn en de rust van het algemeen<br />
,', te wagten waren.<br />
„ Dat 'er geen twyffelwas, of dit gezegde,<br />
„ zou UWE HOOGHEID wel reeds van anderen<br />
zyn voorgekomen; doch by aldien zulks al<br />
" eens niet gebeurd was, zulks eeniglyk moest<br />
" worden toegefchreeven aan eene vrees voor<br />
de uitwerkzelen van het ongenoegen van den<br />
Hertog, terwyl men zich, met opzigt tot het<br />
" voorgemelde met alle fiducie durfde beroepen*<br />
„ op het getuigenis van zo veele eerlyke en<br />
„ cordaate Leden der Regeering, als UWE<br />
" HOOGHEID dies wegens, onder het gee-<br />
" ven van de noodige vryheid totfpreeken, en<br />
ernftige aanmaaning , om , volgens pligt en<br />
" conferentie, de waarheid te zeggen, zoude get<br />
lieven te ondervraagen ; dat zy meer dan<br />
" eens met zeer veel leedweezen hadden verl<br />
nomen, hoedanig de Heere Raad-Penfiona-<br />
„ ris zich in 't byzyn van onderfcheidene Le-<br />
" „ den
io.8 S C H E T S V A N E E N<br />
„ den van de Regeering van Holland hadde<br />
i, beklaagd, over het misverftand, dat tusfchen<br />
„ hem Heer Raad-Penfionaris, en den meer-<br />
„ genoemden Heere Hertog plaats had; gelyk<br />
„ mede over den invloed, welke de zo even.<br />
„ gedagtc Heer Hertog , op den Geestvan UWE<br />
„ HOOGHEID had, waardoor zyne Poogin-<br />
„ gen ten besten van het Vaderland te meer-<br />
„ maaien zyn verydeld geworden.<br />
' „ Dat dezedifcrepanceen verfchillendheidvan<br />
„ oogmerken en fentimentcn , tusfchen den<br />
,. principaalen Raad van UWE HOOGHEID, en<br />
„ den eërften Minister' van deeze Provincie,<br />
„ niet alleen de allernadeeligfte gevolgen heb-<br />
„ ben kon, maar ook een genoegzaam motief<br />
„ uitleverde, om de fterkfte inftantien te doen<br />
„ tot het removeeren van de fource van dit<br />
„ mistrouwen en oncenigheid. — Dat — men<br />
„ liefst gemenageerd zoude hebben tot dee-<br />
„ zen tegenwoordigen ftap te komen, zo 'er<br />
„ zig maar eenige hoop tot beterfchap, of ver-<br />
„ andering had opgedaan , maar dat men zig<br />
„ hier mede om welgemelde redenen niet<br />
„ meer durvende flatteeren, en de nood op<br />
„ het hoogfte geklommen zynde, niets anders<br />
-„ overig fcheen , dan den waaren ftaat van zaa-<br />
„ ken op deze wyze voor UWE HOOGHEID<br />
„ open te leggen ; Hem op het ernft'gfte te<br />
„ bidden , dezelve in ferieufe overweeging te<br />
• „neemen, en niet langer gehoor te geeven<br />
„ aan
ö R. ö o f T A F E R E E L ; tig<br />
l aan den Raad ert Infinuatien van een man ,<br />
„ die zodaanig met den haat van Grooten en<br />
j Kleinen overladen was, en , als eenVreem-<br />
„ deling, geene genoegzaame kunde van onze<br />
„ Regeeringsform hebbende, noch ons Land<br />
„ een goed hart toedraagende wierd aangezien.<br />
, Dat het verre van hun was, dien Heer<br />
„ t'e willen bëtigrigen, met dat geene, waar<br />
mede hy maar al te openlyk befchukhgd<br />
" wierd, of als' gegrond aan te merken, de Soup-<br />
'' cons van verregaand en ongeoorloofe attache-<br />
"„ ment aan het Engelfche Hof, van kwaade<br />
„trouw en corruptie; dat zf vertrouwden.,<br />
dat een Heer van die hooge geboorte en<br />
" n rang onbekwaam was tot diergelyke laag-<br />
•'heden, maar dat zy oordeelden, dat de fa-<br />
„ cheufe denkbeelden , dewelke op des'zerfs<br />
„ fubjeót waren opgevat,en een algemeen wan-<br />
„ trouwen hadden veroorzaakt, hem tot den<br />
„ dienst van den Lande en van UWE HOOG-<br />
„ HEID volftrekt nutteloos en fchadelyk ge-<br />
„ maakt hadden. En dat hy derhalven van de<br />
' Direftie der zaaken , en van den Perfoon;<br />
" en het Hof van UWE HOOGHEID geéloi-<br />
" loignèerd behoorde te worden, alszynde een<br />
'•' altoosduurende hinderpaal om de goede Cor-<br />
" respondentie tusfchen UWE H OOG HEI 1<br />
D, en<br />
1 de voornaamfte Leden van den Staat,- te dóen<br />
l herleeven, enz.- — Na deeze voordragt,<br />
DOORLUCHTIGE VORST, kwamen de öe*<br />
I dc-
130 S C H E T S V A H E E N<br />
deputeerden op nieuws op de noodzaaklykheid,<br />
om, ten minden geduurende den Oorlog, U<br />
eene COMMISSIE toe te voegen,, beftaande<br />
uit Regenten der refpective Provinciën, om<br />
UWE HOOGHEID met raad en daad by te ftaan,<br />
en tot heil des Vaderlands mede te werken:<br />
Eindelyk, zy deden het vóórhel van nog verfcheide<br />
daartoe benoodigde middelen, die men<br />
breeder nedergefteld vind in derzelver Memoinorie,<br />
van welke ik hier üegts den zaaklyken<br />
inhoud opgeeve.<br />
In plaats nochtans, dat allen eerbied, aan<br />
UWER HOOGHEIDS Perfoon verfchuldigd, denoprechten<br />
en befcheiden toon, de baarblyklykheid<br />
en gegrondheid der redenen, het gewigt<br />
der waarheden, met één woord, welke in de-,<br />
ze vertoogen heerschte, UWE HOOGHEID<br />
treffen zouden, gelyk had behooren te gefchieden,<br />
in plaats van Uwe oogen te openen, en<br />
een hulpmiddel voor onze rampen mede te<br />
brengen, had alles juist eene tegenftrydige uitwerking.<br />
UWE HOOGHEID, bereids gramftoorig<br />
over den voorflag van eene COMMIS<br />
SIE, kon niet nalaaten den Gedeputeerden te<br />
toonen, met welke verontwaardiging GE over<br />
dezen nieuwen flap waart aangedaan; derzelver<br />
Vertoogen befchouwende als een gebrek<br />
van vertrouwen en eerbied, jegens U zelve,<br />
als een vermetele fmaad, als een fchennis<br />
UWER waardigheid, en misfehien als een misdaad
G R O O T T A F E R E E L . 131<br />
daad van gekwetfte Majeftèit: UWE HOOG<br />
HEID, zeg ik, befchouwde die Vertoogen als<br />
een verfoeilyken koon, als eene misdaadige<br />
fchennis jegens den Hertog, jegens een Man,<br />
door UWE HOOGHEID geacht als een tweeden<br />
Vader, als een wonder van vernuft en kunde<br />
, als een onfeilbaar Orakel, als den riuttigften<br />
Dienaar' van den Lande, als een Man , in eens<br />
gezegt, wiens hart onvatbaar was voor laagheid,<br />
corruptie eri verraaderye , wiens gemoed<br />
onbewaam was iets ten nadeele der belangen<br />
van de Republiek uit te denken; en, gevolglyk,<br />
wiens fentimenten , inzichten , voorneemens<br />
en daaden , niets anders ten doel konden<br />
hebben, dan den roem, en den gelukftaat des<br />
Lands, welkers brood hy nuttigde. Met een<br />
woord, de Hertog was in UWER HOOGHEIDS<br />
oogen dat geen , het welk Minerva, onder de<br />
gedaante van Mentor, voor Télémacbus was. —<br />
Hoe gelukkig, DOORLUCHTIGE VORST, wa<br />
re het voor U geweest, en hoe gelukkig voor<br />
óns! zo hy voor U even nuttig geweest was als<br />
FENELON onderfteld dat Mentor voor den<br />
Zoon van Ulysfes was O)!<br />
Ik<br />
(a) Wie zou ooit gelooven dat, geduurende de ganjcbe<br />
Meimaand , dn is, terwyl dat het weldenkendfte ge<br />
deelte der Natie overtuigd was, dat een der vamaamjte<br />
unaakin van de kwaade directie, eii der Werkeloosheid<br />
1 2 on»
132 S C H E T S V A N E E N<br />
Ik zal, aangezien de waarde der redenen en mid j<br />
delen, door den Hertog in dien tyd gebezigd, om<br />
den hem over ?<br />
t hoofd hangendenftorm te doen<br />
bedaaren, genoeg bekend zyn, my daar mede<br />
thans niet ophouden. Ik zal my eenvoudig vergenoegen<br />
met te berichten, da:, het nieuws dezer<br />
onzer Zeemagt, voortkwam uit de raadgeevingen en<br />
fireeken des Herlogs van BRÜNSWYK; terwyl dat dé<br />
Regoering van Amfterdam, de rechtmaatige klagten , waar<br />
van ik hier gewaage, opftelde, men in 's Gravenbage, in 't<br />
gezigt der Hof-Poort eenen Mcyboom geplant zag, ter<br />
eere van dien Hertng, en vercierd met een zinnebeeld,<br />
verbeeldende een Zegepraalenden Held , in 't gezigt van<br />
een vluchtend Leger, met deze Zinfpreuk HosnuMf<br />
TERROR? — Zinnebeeld, hetwelk men voor eene befc'himping,<br />
zo Wel als de zinfpreuk voor een fpotnaam<br />
zou aangezien hebben, byaldien men niet geweeten had,<br />
dat dit alles flegts was her uitwerkzel der Iaage vleijery van<br />
de Schuttery dier Hofplaats, en inzonderheid van het<br />
blaauwe Vaendel, het geen dat jaar de Meyboomen moest<br />
planten. — Wie zou nog gelooven dat men, na in 1781.<br />
zo fchandelyk den Hertog ais DENSCHEIK ONZER<br />
V Y A N D E N opgehemeld te hebben, in 1782. de onbefchsamdheid<br />
nog zo verre zou hebben uitgeftrekt, om<br />
zelf zynen naam ten Heme! te verheffen, gelyk het gröe.<br />
ne Vaendel deed, door het verderen van den Meyboom,<br />
voor dien VORST met eene Faam , houdende de wapenen<br />
van den Held, en naar het Luchtgewelf ftygende, met<br />
de Zinfpreuk Virtute fcf Meritis ad Sydera tollo? — Een<br />
Man , zo berucht op Aarde , en welkers reputatie zicli<br />
tot de Hemelen uitftrekte, mogt met recht als OVERAL<br />
S E FA AMD aangezien worden. Ook na;n het Colomby^<br />
M
G R O O T T A F E R E E L . 133<br />
zer Vertoogen, verfpreid nakende,in een oogenblik<br />
alle onze Engelfche Doggen ontketenden;<br />
hun gehuil weergalmde van het eene einde<br />
der Republiek tot het andere; een Zundvloed<br />
van drogredenen en verantwoordingen ten voordeele<br />
van den Hertog overftroomde de Natie<br />
, en verwekte op alle die Blaauwbockjes de<br />
welverdiende antwoorden ; terwyl aan den anderen<br />
kant de faamgezwoorene Cabaal, vreezende<br />
dat UWE HOOGHEID, door deeze Vertoogen<br />
tot nadenken mogt komen , en GE eens<br />
eindelyk mogt erkennen de daar in opgeflotene<br />
waarheden, den blinddoek verzwaarde,<br />
met welke men U gezigt bedekte; overal verdubbelde<br />
zy haare duiftere aanflagen ; _ overal<br />
nam zy de ganfche kragt van haaren invloed<br />
te baat, en weldra raakten de gevoelens over<br />
die zaak in Staats- en Stads-Vergaderingen verdeeld;<br />
onafdoenlyke gefchillen en kibbelingen,<br />
bereids al te veel onder ons in zwang , waren<br />
de gevolgen van dit alles ; alle poogingen van<br />
waare Liefhebbers van hun Vaderland, van<br />
waar-<br />
»e Vaendel in 't jaar 1783. het befluit om op den door<br />
haar toenmaaligen geplanten Mtyiom, de Zinfpreuk, IN.<br />
SIGNIS OBiquE, te plaatzen: - merkwaardige Zinfpreuk,<br />
en welke, in aanfchouw van het tydftip waar.n<br />
2v gemaakt wierd, niet manqueerde uitgelegt te worden<br />
op zodanige wyze, als Hy, welke daar mede bedoeld<br />
wierd, waardig was,<br />
H 3
134 S C H E T S V A N E E N<br />
waarheid , recht., en de welvaart des Vaderlands,<br />
waren buiten ftaat dit nieuw foort van<br />
tweefpalt te verdoovcn; en zy, welken men<br />
voorde eerfte oorzaak onzer rampfpoeden hield,<br />
zegepraalden toen, ter zelfder plaatze, alwaar zy<br />
hunnen nederlaag moeiten vinden; zy hadden<br />
eenen dryfveer te meer, om die rampen te<br />
verzwaaren ; en die drylvecr was de onverzoenlykc<br />
haat, weiker uitwerkzelen ons nog<br />
lang zullen knellen. Hier is het de plaats niet<br />
van verdere uitweiding over alles, wat in de<br />
zaak des Hertogs is omgegaan, tot den 7. Maart<br />
1782. op welken de Staaten van Holland, by<br />
eene meerderheid van 4 ftemmen, (cn tegen<br />
de provifioneele proteftatie van Dordrecht, Haarlem,<br />
Leydcn , Amfterdam, Rotterdam , Gorinchem ,<br />
cn Alkmaar') declareerden, dat die zaak zoude<br />
gefeponcerd en votftrekt buiten verdere deliberatie gefield<br />
worden, Even min zal ik my uitiaaten over de '<br />
gefchiïlen, die over die zelfde zaak tusfchen<br />
de Staaten van Friesland, en UWE HOOGHEID<br />
nog bleven voortduuren ; als mede niet over<br />
derzelver verlevendiging in den jaare 1784. na<br />
de ontdekking der berugte ACTE VAN CONSU<br />
LENT SCHAP; noch ook niet over al wat gebeurd<br />
is, zedert dat tydvak tot op de gelukki-.<br />
ge , en zeer gelukkige verdwyning van den<br />
Veldmaarfchalk uit onze Gewesten : Dit zal<br />
her. onderwerp zyn van een afzonderlyk Stuk,<br />
met welker befchaaving ik thans bezig ben, cn ten<br />
zy-
G R O O T T A F E R E E L . 135<br />
zynen tyde het lh'ht zal zien. Daar zal men<br />
zien of de fpitsvondigheid der fehynredenen, de<br />
fchandelyke maskeringen , de onbefchaamde<br />
logenfpraak, het fchitterende der welfprekendheid<br />
van de Broodfchryvers, welke de Hertog<br />
zedert - byna vyf jairen te werk geheld<br />
heeft, ftaande zullen kunnen blyven tegen onbetwistbaar<br />
betoogde gebeurtenisfen, van welke<br />
men geenzins denkt dat 'er bewyzen voor<br />
handen zyn.<br />
U W E HOOGHEID, afgemat en bekommerd<br />
door zo veele klagten en Vertoogen, ondernam<br />
eindelyk het opklaaren der verdenkingen<br />
van verzuim en bedryveloosheid, welke de Natie<br />
jegens UWE HOOGHEID kon hebben opgevat.<br />
Daartoe deed UWE HOOGHEID , op<br />
den 28. Junyaan de Staaten Generaal een Voorflel,<br />
waar van ik gewagen 'zal, na vooraf de<br />
byzondere gevoeligheid aangewezen te hebben,,<br />
die de voorflag, door Amflerdam, den 18. Mey<br />
ter Staatsvergadering van Holland gedaan, in<br />
U veroorzaakte. — Zie hier op welke eene<br />
wyze de Opïtelleren UWER Memorie, UWE<br />
HOOGHEID, daar over doen Ipreeken O).<br />
„ In weerwil van deeze onze fentimenten,"<br />
„ («en voordeele der proteêlie aan den Koophandel te<br />
verteenen), en "van 'de rèvërtgfte poogingen,<br />
, » die<br />
(a) A. {. 63 en64, ** B- p. 97 en<br />
9%- & m<br />
* 4
ï^fS S C H E T S V A N E E N<br />
?, die wy onophoudelyk aanwenden, om'sLands<br />
„ Zeemagt in ftaat te ftelien, gaf de hier voor-<br />
„ gemelde Propofitie van de Regecring van Am-<br />
„ftercfam, en de inhaefie, approbatie en appui,<br />
„ het welk verfcheide andere Staatsleden van<br />
„ Holland fuccesfivelyk daar aan gaven, niet<br />
„ duifter te kennen, dat men de zwaarighe-<br />
„ den van allerlei foort, met welken wy te<br />
„ worftelen hadden, niet aanzag voor zoo groot,<br />
„ en zo onoverkomelyk, als zy ons dagelyks<br />
„ bleeken te zyn, en effeélivelyk waren; en<br />
„ dat men, het geene gefchiedde, of liever, het<br />
„ geen wy , onzes ondanks, genoodzaakt waren<br />
„ na te laaten, vergelykende met het geene wy,<br />
„ ruim zo zeer, en niet minder ernftig, dan •<br />
„ die Leden van Staat (a), verlangden, dat<br />
„ mogelyk wezen mogt, ons een praetens<br />
„ verzuim en inaétie attribueerdc , en het zel-<br />
„ ve aan geheel andere oorzaaken toefchreef,<br />
„ dan aan die, welken Avy, tot ons leedwee-<br />
„ zen , ondervonden , en ook te vooren voor-<br />
„ fpeld hadden, dat daadelyk exteerden, en<br />
„ niet zo fpoedig konden weggenomen worden.<br />
„ Offchoon wy nu , voor ons zeiyen, hewust<br />
v. \va-<br />
(a) Namelyk, Amfterdam, en de overige Steden, aïs<br />
Dordrecht, Haarlem, enz. welke de Propofitie van etrst,<br />
gemeldf Stad omhersden.
G R O O T T A T U E " . 137<br />
• waren, dat de voorfz. confideratien en ver,<br />
l denkingen eeniglyk hadden kunnen geboren<br />
worden uit eene mindere kennisje, en gebrekkigs<br />
"„ voorjlelling van alle de zaaken en omftandig-<br />
„ heden, welken tot het ganfche weezen van<br />
„ eene totaal vervallene Marine , in eoncreio<br />
"behoorden, en die flegts weinigen met Ons,<br />
" in alle haare uitgebreidheid, konden keng<br />
nen , en dat wy nimmer iets verrigt, of ver-<br />
, zuimt hadden, waar door wy het germgfte<br />
- deel van ons inconteftabel recht op het ver-<br />
" trouwen deezer Natie zouden hebben kon-<br />
„ nen verliezen; oordeelden wy echter, ter<br />
„ voorkominge van alle diffidentie, welke u l t<br />
„' de bovengemelde Popofttie zoude konnen pro-<br />
„• fluëeren, by ons voorftel van den 27 Juny<br />
1781 waar van Copie te vinden is onder de<br />
l Bvlaagen fub N°. 24. aan hunne Edele Groot<br />
Mog. te moeten kennisfe geven van onze intentie,<br />
om aan hunne Hoog Mog. voor te<br />
' ftellen, om, met alle nauwkeurigheid, te<br />
" examineren , of bekoorlyk zorg gedraagen<br />
"'was om de Marine van den Staat m die fil<br />
tuatie te brengen, dat zy, met effeót, tegen<br />
den Vyand had kunnen ageeren; dan, or<br />
''rdaat omtrent eenig verzuim of nonchalance<br />
" had plaats gehad; en zo ja, waar aan zulks.<br />
te attribuëeren was, enz.<br />
"'„ Eene kennisgeeving, die niet had het ge-<br />
, volg, het welk wy 'er van verwachtten j<br />
I 5 v<br />
d i e i<br />
*
iijS S C H E T S V A N E E N<br />
•„ dien verfcheide Staatsleden in Holland (a), AN-<br />
•„ DER E Vues hebbende, WELKEN zy fcheey,<br />
nen re vreezen, dat, door het onderzoek,<br />
i<br />
h e I :<br />
welk wy Hunne Hoog Mog. wilden ver-<br />
„ zoeken te doen, en waar uit blyken moest,<br />
„ of 'er waarlyk reden ware, om te klagen<br />
„ over inadiviteit ( het voorname fundament<br />
„ van de gemelde Propofitie van de Heeren van<br />
„ Amfterdam') zouden mogengetraverfeerd wor-<br />
„ den, niet dan fchoorvoetende daar toe kwa-<br />
„ men, om de Heeren Gedeputeerden van<br />
„ wegens deze Provincie ter Generaliteit te<br />
„ authorifeeren, om deze Propofitie aldaar te<br />
„ appuyeeren."<br />
In weerwil, DOORLUCHTIGE VORST, der<br />
gemaakte duifterheid en de fyne draai, welke<br />
in dit aangevoerd uittrekzel fchynen te heerfchen<br />
, ontwaard men 'er gemaklyk het voorneemen<br />
om de Stad Amfterdam, en die Steden<br />
Welke haaren voorflag waren bygevallen, te<br />
doen doorgaan als maar in 't geheel geen kennis<br />
hebbende, of, ten minden als verbloemen,<br />
de die , welke zy konden hebben van de waare<br />
oorzaaken der zwakheid onzer Zeemagt en<br />
der bedryveloosheid, waarin men dezelve<br />
hield; — als de oorzaak zynde der verdenkingen<br />
(«) De voorn, Steden.
G R O O T T A F E R E E L , 139<br />
gen en klagten , die ten opzigte dezer zwakheid<br />
en werkeloosheid onder de Natie wierden uitgeboezemd;<br />
en by gevolg als onrustige en oproerige<br />
Leden , welke de verontwaardiging der<br />
•U beheerfchende Cabaal waardig waren, wier<br />
wraak, welke zy maar reeds al te veel gevoeld<br />
hadden, en die zy in 't vervolg nog gevoelden,<br />
hen knellen moest, vooral 'Amfterdam, hetwelk<br />
men dubbeld plagen wilde. . En waarom<br />
toch Amfterdam meer dan alle andere?.,.. Om<br />
dat van alle Steden der Provincie, zy de<br />
eenigfte was, die in 1779- ^ 1780. hetfterkst<br />
op de onbepaalde Convoijen, en op de weigering<br />
der Vermeerdering van Landmagt had<br />
. aangedrongen; — om dat zy de eerfte<br />
was, die, zedert kort, had voorgefteld UWE<br />
HOOGHEID eene COMMISSIE toe te voe-<br />
€ e n. , om dat zy onder Uw oog had<br />
durven brengen, tot welk eene hoogte het<br />
misvertrouwen, den haat en het wettig geroep<br />
der Natie tegen den Hertog van<br />
Brünswyk gefteigerd waren. Aan den<br />
anderen tot UWER HOOGHEIDS waardigen<br />
Mentor, meer dan ooit op Amfterdam<br />
gebeten, en gewoon ten ftrengften te vervolgen,<br />
al wie zich maartegen de inzichten der<br />
Cabaal, welker aanvoerder hy was, durfde<br />
verzetten, was verrukt om in dit alles nieuwe<br />
ftof te vinden, om ZICH TE WREEREN over<br />
de- halftarrigheid-, met weke die Stad in de eerfte
140 SCHETS VAN EEN<br />
fte Jaaren des Oorlogs van 1756. zich over de<br />
toenmaalige geweldenarijen der Engelfchen in<br />
onzen Koophandel had beklaagd; over de volharding<br />
haarer vorderingen om fchavergoeding<br />
voor de verliezen, door die geweldenaarjjen<br />
geleden; — over de onverzetlykheid, met welke zy<br />
aan de Princesfe UWER HOOGHEIDS Moeder<br />
fchepen eischte,ter befeherming onzer Scheepvaart;<br />
—~ over haare Standvastige weigering der<br />
Augmentatie van Landmagt, welke die Vorftin<br />
en de Hertog haaren Raadsman, of liever<br />
Haar en Uw Voogt, toen volftrekt wilden doordryven,<br />
om het Herftel der Zeemagt te dwarsboomen,<br />
daar 'er de Natie met hart en tong om<br />
riep, en die volftrekt noodzaaklyk was, indien<br />
men onzen totaalen ondergang wilde voorkomen.<br />
Wat nu betreft, de Vrees, die UWE HOOG<br />
HEID in die Steden veronderfteklen, dat bun-<br />
vit Vues zouden kunnen getraverfeerd worden door<br />
het Onderzoek, dat UWE HOOGHEID aan de<br />
Staaten Generaal wilde voordellen; zou ik ook<br />
durven vraagen, DOORLUCHTIGE VORST,<br />
wat die Vues waren? of zy ook eenig ander<br />
voorwerp hadden, dan de handhaving onze*'<br />
Koophandels, dan den roemenden voorfpoed<br />
Van den Lande? Alle losfe aantyging is<br />
gemeenlyk het uitwerkzel van eene kwaade beweegreden;<br />
en hier hebben we een der verkeerdfte<br />
en onbefchaamdfte, welke de Stelleren<br />
UWER Memorie, immer in het ganfche beloop
G R O O T T A Ï t U Ï C M*<br />
loop hunner verachtlyk voortbrengzel aan UWÉ<br />
HOOGHEID hebben toegefchreeven; want het<br />
waren die Steden zelve, die een Onderzoek vorderde<br />
van gelyke natuur, als dat, hetwelk Ge<br />
voornemens waart aan Hunne Hoog Mog. te<br />
vraagen; en om zulks te bewyzen, ter befchaming<br />
der haatlyke aantyging, die Steden alhier<br />
aangewreeven, leeze men Hechts de volgende<br />
bewoordingen, door de Gedeputeerden van<br />
Amfterdam, by derzelver Propofitie van den<br />
18. Mey gebezigd: Dat deze Conftderatien<br />
(van het verzuim om de beloofde protectie<br />
aan de Commercie te accordeeren) aan de Heeren<br />
onze Principaalen zo gewigtig zyn voorgekomen*<br />
en van zulken importante confequentie, dat bet meer<br />
dan tyd is dat deze Vergadering (der Staaten van<br />
Holland en Westfriesland) zonder eenig uitftel zich<br />
bepaale tot een SCRUPULEUS EXAMEN der waart<br />
oorzaaken van dusdaanige werkeloosheid; dat<br />
zy zich laat informeeren en verftag doen van den<br />
ftaat van defenfte des Lands, waartoe hoogstdezelve<br />
de noodige ordres hebben ge geeven; dat zy NAAir<br />
SPEURIN GEN in 't werk fteld over de traagheid<br />
en nalaatigheid, met welke de protectie van den Lande<br />
tegen eenen, vooral door zyne acliviteit, geduchten<br />
Vyand behandeld wordt, mitsgaders welke mid<br />
delen men zou kunnen en moeten by de hand neemen,<br />
om de bronaders dezer rampen te floppen ofteontwy-<br />
& n > , Immers blykt dan uit deze zo formee-<br />
le 'en duidelyke declaratie, dat, by aldien Amfttr-
T^2 S C H E T S V A N E E N<br />
Jlerdam en de verdere Steden, welke haar voorlid<br />
aannamen, Vuës hadden, zy in 't minst<br />
niet vreesden dat die Vuës getraverfeerd zouden<br />
worden; door eenige Recherche naar de oorzaaken<br />
der zwakheid en werkeloosheid onzer<br />
Zeemagt, en dat, by aldien deze Steden maar<br />
bezwaarlyk zyn gekomen tot zodanige, als UWE<br />
HOOGHEID aan de Staaten Generaal wilde<br />
vóórhellen, zulks enkel was, vermits zy zagen<br />
dat die ongenoegzaam was, en dat die Hechts<br />
dienen zou om onkundige en ligtgelovige gemoederen<br />
de oogen te verblinden, zo men niet<br />
gelyktydig tot de waare bronnen dier zwakheid<br />
en bedryveloosheid indrong; en het dus<br />
nuttiger ware, dat de Collegien ter Admiraliteit,<br />
zich toenmaals bezig hielden met de<br />
Weinige middelen , die voorhanden waren aan<br />
te leggen , tot bevordering der equipeeringen,<br />
dan om hunnen tyd te flyten met het opftellen<br />
van een Verilag van het gebrek dier middelen,<br />
welke' men hurt reeds zedert ettelyke jaaren<br />
had kunnen aanlchaffen.<br />
Eindelyk, na UWE HOOGHEID op den ijé<br />
Juny aan de Staaten van Holland kennis had ge»<br />
geeven derzelver voorneemen, zo als hier voren<br />
is gezegt, gaf UWE HOOGHEID des anderen<br />
daags het volgend Vóórhel over aan Hunne Hoog<br />
Mog. welke het zelve nog dien eigen dag in<br />
eene Refolutie converteerden:<br />
HOOG
G R O O T I A F E R E E L . 143<br />
HOOG MOGENDE HEEREN!<br />
„ Ik heb nodig geöordee-ld aan Uwe Hoog,<br />
„ Mog. voor te dragen, om met alle naauwkeu-<br />
„ righeid te examineeren , of behoorlyk zorge<br />
„ gedraagenis, om de Marine van den Staat,,<br />
„ zedert dat de aétueele troubles ontftaan zyn ,<br />
„ in die fituatie te breisgen, dat zy met effect<br />
„ tegens een Vyand, fpeciaal zo fterk gewa-<br />
„ pent ter Zee, als het Groot-Brittannifche<br />
„ Ryk zig bevind, hadde konnen ageerenjdan<br />
„ of daar omtrent eenig verzuim of noncha-<br />
„ chalance heeft plaats gehad: en zo ja, waar.<br />
„ aan zulks te attribueeren is; en OM DE NO-<br />
„ DIGE INFORMATIEN TEN DIEN OPZIGTE TE.<br />
„ BEKOMEN, de refpeftive Collegien ter Ad-<br />
„ miraliteit aan te fchryven, om te dienen van<br />
„ berigt, en op te geeven, hoe veele Schepen.<br />
„ zy in 1776. hadden; in welken ftaat zy zig<br />
„ bevonden hebben, en hoe veele ?<br />
er toen<br />
„ geëquipeert waren , en met hoe veel Hoofden;<br />
het geene door haar gedaan is, zedert<br />
„ dat de Engelfchen begonnen hebben de Sche-<br />
„ pen der op de West-Iudiën handel dryven-<br />
„. de Ingezeetenen deezer Landen te moleftee-<br />
„ ren, onder prajtext van de ontftaane onlusten<br />
„ met derzelver Colonien in Noord-America,<br />
„ en dus zedert het einde van het jaar 1776,<br />
„ en het begin van 1777, om zigin ftaat te ftel-<br />
„ len , zo veel doenlyk, en in hun vermogen was,<br />
„ de
144 SC ETS VAN 1<br />
E E K<br />
„ de Commercie dezer Landen te kunnen pro-<br />
„ tegeeren, en wat of door haar, zedert dat<br />
„ de troubles in Europa begonnen zyn, en het<br />
„ te vreezen ware dat de Republicq daar van de'el-<br />
„ genoot zoude worden, gedaan is, om, voor<br />
„ zo verre zulks van haar dependeerde, dezelve in<br />
„ ftaat te ftellen, niet alleen om haare Com-<br />
9, mercie te protegeeren , maar ook, om het<br />
„ Vaderland te konnen helpen defendeeren, en<br />
„ den Vyand afbreuk te doen ; of zy werk-<br />
„ zaamzyn geweest in het effect ueeren van het<br />
„ geene ten dien opzigte by Uwe Hoog,<br />
„ Mog. is gerefolveert, dan of daar omtrent<br />
„ eenige nalaatigheid heeft plaats gehad, en in<br />
s, dat geval, waarom zy die Refolutien niet na-<br />
„ gekomen hebben; of zy in de mogelykheid<br />
zyn geweest om de gepetitioneerde Schepen.<br />
3, te furneeren en te bemannen, op dat het dus<br />
„ kan blyken, waar uit voortfpruit, dat dit Gej<br />
meenebest zig bevind in een zo dcplorable<br />
„ ftaat van defenfie te Water, het welk voor<br />
zeeker in dezen Oorlog het interesfantfte<br />
„ point is, en waar op alle Ingezeetenen van<br />
„ dit Gemeenebesthet oog hebben: Hoe zeer<br />
„ ik by dezen maar alleen fpreeke van de de-<br />
„ fenfie te Water, achte ik het nodig aan Uw<br />
„ Hoog Mog. onder het oog te brengen,<br />
„ dat ik verre zy van daar door te avoueeren,<br />
dat de Landmagt van dezen Staat genoegzaam<br />
„• is , om te konnen reekenen, dat dit Land<br />
• zie
G R O O T T A F E R E E L . I 45<br />
„.zig in een refpectablen ftaat van defenfie te<br />
„ Lande bevind. "<br />
Ongemeen wel, DOORLUCHTIGE VORST;<br />
ook maakten de Admiraliteits Collegien de<br />
geordonne erde Rapporten op, die zy fuccesfivelyk<br />
in de twee volgenie Maanden aan Hunrit<br />
Hoog Mog. overleverden (a). Maar met<br />
bet bloot leggen, door die Rapporten, van den<br />
droevigen toeftand, in welken onze Zeemagt<br />
zich in den jaare 1776. bevond; — met daar<br />
in verflag te doen van de bekrompenheid der<br />
middelen > die men tot derzelver herftel in 't<br />
vervolg had kunnen hefteden; — met daar in<br />
op te geeven de fchaarsheid , de duurte der<br />
bouwftoffen , het gebrek aan werkvolk en andere<br />
beletfelen van den tweeden rang, weikenmedegewerkt<br />
hadden , om die Collegien te belemmeren<br />
de Zeemagt fterker te vermeerderen,<br />
dan zy was in 1781; •— met daar in, eindelyk,<br />
zich te beklagen over de bezwaarlykheid der<br />
recruteeringen, en over de onmogelykheid,<br />
waar in zy geweest waren , om meerder Schepen<br />
uit te rusten, dan zy in 't begin van dn;<br />
jaar zelfs gedaan hadden; met dat alles, zeg<br />
(a) Deeze Rapporten zyn te vinden onder No. M,i3.<br />
14, 15 en 16 van het eerfte ftuk der Bylaagen taf dt M*«<br />
TOorie vsn ZYN HOOGHEID'.
t'$6 S -C II E T S V A N E E N<br />
ik, bewezen die Collegie» op zyn best, en ondanks<br />
het gezegde in UWER HOOGHEIDS Memorie<br />
(a), dat zy , overeenkomftig de hulpr•aderen van<br />
eenig v;erhuig-, niet anders hadden gewerkt dan<br />
uit kracht der aandryving van het Hoofd-rad: Zy<br />
hadden ('t zy dan werkzaam of niet) de haar<br />
verzorgde middelen gebruikt, en niets meer.<br />
Maar deze redenen, voldoende ter rechtvaerdiging<br />
van hunnen yver en refpedtivelyk gehouden<br />
gedrag in dit geval, of ten minften het gedrag<br />
der meefte haarer byzondere Leden, rechtvaardigden<br />
in geencn deele DIE GEEN EN,<br />
welkende HOOFD-OORZAAK waren van de bekrompenheid<br />
der middelen, waar over zy klaag<br />
den ; dat is, dc VOORNAAMSTE DRY VERS der<br />
eeuwigduurende Vraag, om Vermeerdering<br />
van Landmagt; Vraag, welke, zedert UWER<br />
HOOGHEIDS Mccrderjaarigheid tot op den huldigen<br />
dag, altoos eenonoverkomelykehinderpaal<br />
Was in de herfteliing der Zeemagt: Ook rechtvaardigden<br />
de redenen dier Collegien in *t gr*<br />
heel niet het ALLERSLEGTST GEBRUIK, zedert<br />
de bondbreuk met Engeland, gemaakt van de<br />
weinige Schepen, die bruikbaar waren, zo min als<br />
het SCIIANDEL YK VERZUIM, om 'er meerder<br />
in dien ftaat te brengen. ~ Men moest der-<br />
' halven, DOORLUCHTIGE VORST , niet enkel<br />
(a) A. p. 64. 1-1 B. p< 98. rm & p, 47»<br />
op
G R -o o ï T A F E R E E L . 14?<br />
óp de tweede Oorzaaken van onze rampen entegenfpoeden<br />
zien, maar opklimmen tot deHoofdoorzaaken<br />
j die Hoofd-oorzaaken waren het, die<br />
men moest naarvorfchen en doen ophouden; dat<br />
is, men moest het fchelmachtig gedrag onzer<br />
inlandfche Vyanden ftren gelyk uitpluizen;<br />
men moest hunne haatlyke Cabaal befchaamen,<br />
vergruizen, met derzelver Aanvoerders , als Verraders,<br />
gelyk zy waren, vervolgen. Verraders<br />
die, reeds zo veele jaaren lang, zich van Uw ÉN<br />
invloed'bediende by verfcheide onzer ftedelyke<br />
en provinciale Deliberatien, ter dwarsbooming<br />
der eenige middelen, die onzen koophandel konden<br />
befchermen, onze bezittingen verdedigen ,<br />
en onze rechten, mitsgaders de eer van den<br />
Staat bcwaaren : Verraders, die, op het eigen<br />
oogenblik, dat UWE HOOGHEID de hier beredeneerde<br />
Propofitie deed , en vermeende zo<br />
veel grond tot klagen te hebben over de best<br />
geïntentioneerde Leden der Republiek, zich<br />
nog van UWEN invloed bedienden om de uitrustingen<br />
te vertraagen , om onzen ftervenden,<br />
koophandel den laatftcn doodfteek te geeven<br />
om ons rampfpóedig Vaderland ten fchimp en<br />
fpotvan Europa te ftellen; en om de Staaten<br />
Generaal te verhinderen, zelve tot den waaren<br />
oorfprong onzer rampen op te klimmen en<br />
daar in te voorzien: Zo zeer waren de ftedelyke<br />
en provinciale Vergaderingen nog befmet<br />
.met ontaarte Mannen, welke de bedoelingen<br />
K % de-
148 S C H E T S V A N E E N<br />
dezer verfoeilyke Cabaal bevorderen! zo zeer<br />
waren 'er, in de onderfcheidene Departementen<br />
der uitvoerende magt, Lieden, welke zich<br />
blindeling aan die verfoeilyke Cabaal hadden toegewyd!<br />
Zo zeer was, met ée'n woord, het onmaatig<br />
gezag, door laagheid of vleijery aan<br />
UWE HOOGHEID overgelaaten, ofhetweikGE<br />
ongevoelig had aangemaatigd, gevaarlyk geworden<br />
in de hand der geenen, die 'er een<br />
misbruik van maakten! En zo al eens, zedert<br />
dien tyd, eenige Steden of Provinciën ondernamen<br />
dusdanig wrcedaartig misbruik te<br />
verbannen, fchreeuwde men uit onrechtvaardigheid!<br />
heilig-Jchennis ! en men ontzag niet eene<br />
uitheemfche Mogenheid in 't fpel te roepen,<br />
om die gewaande fchending te beteugelen. —<br />
Ach VOR ST! VORST! ... ik zeg 'er niet meer<br />
van, en keere weder tot het voorftel van UWE<br />
HOOG IIE ID.<br />
„ Hoe zeer ik oordeele, niet in het geval<br />
„ te zyn, om myn gedrag te moeten juftificee-<br />
„ ren, en dat aan U Hoog Mog. bekent zyn<br />
„ de pogingen, die ik zedert myne meerderjaa-<br />
„ righeid aangewend hebbe , om ten allen op-<br />
„ zigte deze Republicq in een refpeótabei pos-<br />
,, tuur van defenfie te doen brengen, hebikge-<br />
„ meen'*, aan U Hoog Mog. onder het oog<br />
te kunnen brengen , dat ik by meer dan<br />
„ eene * elegenheid getoond hebbe van begrip<br />
„ tezyc & dat deze Republicq niet alleen te Land\<br />
„ maar
G R O O T T A F E R E E L . 14$<br />
„ maar ook te Water in een behoorlyken ftaat<br />
p van defenfie behoorde te worden gebragt,<br />
„ om tegens een ieder deszelfs vryheid en in-<br />
„ dependentie te konnen fouteneeren, en niet<br />
„ genoodzaakt te worden, om te neemen me-<br />
„ fures , niet overeenkomftig met de ware be-<br />
„ langens van het lieve Vaderland, maar met<br />
„ die van zodanige Mogentheid, voor wiens<br />
„ bedreigingen men alsdan de meefte reden<br />
„ heeft om te vreezen, wyl men zig buiten<br />
„ ftaat vind, om aan dezelve tegenftand te bie-<br />
„ den. Het is daarom, dat ik reeds in den<br />
„ aanvang van den jaare 1771, zo veel te weeg ge-<br />
„ bragt hebbe, dat door Heeren Gedepuseer-<br />
„ den der Provincie Holland en West-Fries-<br />
„ land, op expresfe last van de Heeren Staa-<br />
„ ten HunnePrincipaalen, terVergaderinge van<br />
„ Uw Hoog Mog.voorgedraagen is, om eene<br />
„ Petitie te doen formeeren tot aanbouw van<br />
„ vier en twintig Oorlogfchepen; dat ik niet na-<br />
,., gchaten hebbe, om by alle gelegenbeeden te<br />
„ injïceren, zo wel op het herftel van de Zee-<br />
„ magt, als op de VERMEERDERING VAN DE<br />
„ LANDMAGT ; en meer dan eens byzonder-<br />
;, lyk aangedrongen heb op de conclufie der<br />
„ voorn. Petitie tot aanbouw van Schepen. Het<br />
„is om diezelfde reden dat Ik, in den aan-<br />
„ vang van den jaare 1775, ter gelegenheid van<br />
„ het Befoigne ter Generaliteit gehouden , door<br />
„ de Heeren U Hoog Mog. Gecommitteer-<br />
K 3 „den
xgo SCHETS VAN EEN<br />
„ den tot de Militaire zaken, met eenige Hc,c-<br />
„ ren meden Ra.id van Staats, om te conciiiee-<br />
„ de verfchiiiende fentimenten van de reipecti-<br />
„ ve Bondgenooten omtrent het Plan van Aug-<br />
„ mentatie der Landmagt , door den Raad<br />
„ van Staatc voorgedraagen den 19 July 1773,<br />
5, hebbe gedaan eene conciiiatoire Propofitie,<br />
„ houdende in fubftantie, ,, „ om een vasten<br />
„ „ Post op den Scaat van Oorlog te brengen,<br />
„ „ ten bedraage van zes honderd duizend<br />
„ „ guldens voor de Marine, waar tegens dc<br />
„ fomme in 1773. gevraagt tot eene te doen<br />
„ Augmentatie van dc Landmagt van over<br />
„ „ de vyfticn Tonnen Gouds zoude zyn ver-<br />
;, „ minderd op negen honderd duizend gul-<br />
„ ,, dens; u<br />
welke Propofitie te dier tyd door<br />
„ de Heeren Staaten van Gelderland, Fries-<br />
„ land, Overysfel, cn Stad en Lande is geam-<br />
„ plecteert, doch geene verdere gevolgen heeft<br />
gehad. Ik zal hier niet aüegueeren de inftantien,<br />
jaarlyks door my met den Raad van<br />
v Staate gedaan, by de generale Petitiën, al-<br />
„ leenlyk zal ik aan Uwe Hoog Mog. communi-<br />
„' ceeren de Propofitie op den 10 Maart 1779.<br />
„ door my ter Vergadering der Heeren Staaten<br />
„ van Holland en West-Friesland gedaan, wel-<br />
„ ke van gelyken inhoud is als de Brief, op dien<br />
„ zelfden dag , door my aan de Heeren Staa-<br />
„ ten van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Fries-<br />
„ land, Overysfel en Groningen gefchreven, van<br />
v wel-
G R O O T T A F E R E E L . 151<br />
„ welken ik de eer hebbe hier nevens eene Co-<br />
„ pie aan Uwe Hoog Mog. te remitteeren. "<br />
Myn hier voren gezegde , DOORLUCHTIGE<br />
VORST, en byzonderlyk het geen ik in dit<br />
Werkje van bladz. 1. tot 71. heb daar geheld,<br />
bewyst onwraakbaar hoe min hier te pas kwam,<br />
die weidfche voordragt dier zorgen, welke<br />
UWE HOOGHEID ZO menigwerf genomen had<br />
om by de Vraag, om de herfteliing der Zeemagt,<br />
altoos te héchten, die om augmentatie van<br />
de Landmagt; en vooral hoe wanvoeglyk het<br />
was om hier aan deir aandacht Hunner Hoog<br />
Mog. op nieuws voor te dragen UWER HOOG<br />
HEIDS Propofitie van den 10. Maart 1779. als_<br />
zynde het ongerymdfte en fchadelykfte voorftel,<br />
dat de boosaartigheid Uwer Raadgeevers<br />
immer in de toenmaalige omftandigheden had<br />
kunnen uitdenken, en welkers herinnering<br />
hier een fingulier contrast maakte, met de zo<br />
veelvuldige ge daan e en nog dagelykfche klag<br />
ten van UWE HOOGHEID, van de Admiraliteiten<br />
, en van dc Zee-Officieren, overde moeilykheid<br />
niet alleen, om Matroozen, maar om<br />
zelf Scheeps-Soldaaten te vinden.— En zdks<br />
moeiten wy verdragen!. .. Wy moeiten dulden<br />
om van onkunde, van blindheid, befchuldigd<br />
te worden, zo dikmaal wy den mond ter<br />
verantwoording tegens die aantyging opende! —<br />
Denklyk hield men ons even dom als den wilden<br />
Esquimaux. :<br />
K 4 Kort-
152. S "C H f E T S V A N E E N<br />
Kortom, UWE HOOGHEID befloot zyne<br />
Propofitie aldus:<br />
„ Ik kan niet ontvcinfen van oordeel te zyn,<br />
„ dat het te wenfchen ware geweest, dat die<br />
„ Propofitie toen meer ingang hadde gevonden,<br />
„ wyl ik my DURVE VERZEKERT HOÜDEN;<br />
„ dat, zoo te dier tyd de Republicq hadde<br />
„goedgevonden, IN GEREEDHEID TE DOEN<br />
„ BRENGEN vyftig a zestig wel geëquipeerde,<br />
ft en van het nodige voorziene Schepen, waar<br />
„ onder niet minder dan twintjg a dertig van<br />
„ Linie, en de Landmagt te auginenteeren tot<br />
„ vyftig a zestig duyzend effective Manfchap-<br />
„ pen, zy zig niet in deeze droevige omftanr»<br />
digheden zoude bevonden hebben, maar<br />
„ als een independent Gewest door alle Mof,<br />
genheden zoude zyn gerefpecteert gebiee-<br />
„ ven, en deszelfs aangenomene fyftema van<br />
„ neutraliteit hebben konnen behouden, en dat<br />
„ zy zig in ftaat zoude hebben gezien, om,<br />
„ onder Godes zegen, redenen te hebben,<br />
„ te konnen verwagten, dat zy zoo veel over-<br />
„ wigt zoude gegeeven hebben aan de zyde,<br />
„ daar zy zig by zoude gevocgt hebben, dat<br />
„niet te vreezen was, dat, welke Mogent-<br />
„ heid het ook zy, dezelve zoude bebben,<br />
„ overvallen, maar dat zy van een ieder ge-<br />
„ menageert zoude zyn geweest, en datder-<br />
„ zeiver vriendfehap door een ieder gezogt<br />
s, zoude zyn, en zy aan geene der Mögent-<br />
• M hee-
G R O O T T A F E R E E L . 153<br />
„ bieden wettige redenen van klagten geeven-<br />
„ de, verworven- zoude hebben de agtinge en<br />
„ het vertrouwen van alle Mogenheden, het<br />
„ welk van de beste uitwerking voor de waare<br />
„ belangens van deezen Staat zouden hebben<br />
„ kunnen zyn, immers dat in allen gevalle,<br />
„ zoo zy door een onregtvaardigen Oorlog was<br />
„ aangerand, waar aan men altoos geëxponeert<br />
„ is, zy zig in ftaat zoude hebben gezien, om<br />
„ met hoon van fucces, het hoofd te bieden,<br />
„ en den vyand te konnen noodzaaken , om wederom<br />
de vriendfchap van deezen Staat te<br />
• zoeken op, voor dit Gemeenebest, honora-<br />
„ 'bele voorwaarden " (a).<br />
Dat<br />
(4) Dit gezegde heeft al te veel overeenkomst met<br />
een ander van gelyken aart, te vinden in den Brief van<br />
ZYNE HOOGHEID aan de Sarten Generaal, in dato<br />
17. January 1785. (en van welken hier voren op bladz,<br />
97. is gefproken ) om dit laatfle hier ook niet te laaten<br />
volgen , zynde aldus. Indien bet Ons bad mogen<br />
gebeuren, Onze bedoelingen te bereiken, en Onze poogingen<br />
met den gewenschten uitflng bekroond te zien, dit Ons Vaderland<br />
, bet welk Ons boven alles dierbaar is , aan geënt<br />
buitenlandfcht Oorlogen geëxponeerd , en door geen binnenland<br />
chen tweefpalt zoude zyn beroerd geworden; dat bet by<br />
deszelfs Vrybeid, Freede, OnafbmglykhM en Welyaaren<br />
geconferveerd , in alle gevallen in beboorlyken (laat van de-<br />
•fenfie gehouden, en tot den boogften top van tuilier en voorgoed<br />
gebragt zoude zyn, en hy gevolg dat alle die rampen,<br />
die aan de Republiek, ftdert weinige jaaren, zyn over-<br />
K 5
154 S C H E T S V A N E E N<br />
Dat is dan te zeggen, DOORLUCHTIGE<br />
VOUST, dat al de rampen, die ons zedert<br />
eenige jaaren tot dien tyd overladen hadden,<br />
daar van hunnen oorfprong hadden, dat de<br />
Hooge Regeering, en inzonderheid de verlichtfte<br />
en weldenkendfte Staatsleden der zeven<br />
Provinciën, ftandvastig bleeven weigeren UWER<br />
HOOGHEIDS Raadgeevingen, Advyzen en Propofitien<br />
op te volgen: — Piet is dan te zeggen dat<br />
de Hooge Regèering, en die achtingwaard! gfte<br />
Staatsleden uit hun eigen oogen minder klaar<br />
hadden gezien, dan UWE HOOGHEID zag door<br />
de oogen uwer trouwlooze Raadslieden;— dat<br />
, om<br />
gekomen, en die genen, die haar noch verder te vreezen Jlaan,<br />
en die Ons voorkomen onvermydelyk te zyn, indien zy niet<br />
cp nieuws, als'door een wonderwerk, gered word, niet zonder<br />
de hcogfte onrechtvaardigheid, aan ons konnen worden<br />
ten lasten gelegd. — Zo de Lezer deze twee gezegdens<br />
met malkander vergelykt, zal hy oordeelen of de reden<br />
, dc billykheid, of de qualificatie eener duidlyke inculpatie<br />
van de Hooge Regeering, door de Staaten van Friesland<br />
aan dit lautfle gezegde gegeeven in hunnen BRIE*<br />
aan ZYNE HOOGHEID, den 25. Februaryvan datzelfde<br />
jaargefchreven , hyzal, zeg ik, oordeelen of de omfiaguge<br />
•en cordaate wyze, op wdke Hun Ed. Mog. dat zelfde<br />
gezegde hebben afgemaald, niet eiken vryen Burger,<br />
yverzuchtig over den roem zyner Souverainen, wettigen<br />
om het eerstgemelden te refuteeren, gelyk ik gedaan<br />
heb in 't vervolg der aanhaaling van het zelve, hier<br />
boven in den ïext van myn Werü.
G R O O T T A F E R E E L . 155<br />
om die reden de Natie aan de Regeering, en<br />
aan die Leden, maar geenzins aan de Engelschgezmde<br />
Kliek, die UWE HOOGHEID verblindde<br />
beheerschte, en alles met dwarspaalen beplantte,<br />
te wyten had, dat onze Zeemagt in<br />
1779. en 1780. en voor al toen het den Lngehclien<br />
beliefden ons den Oorlog ie verklaaren,<br />
zo zwak was geweest; — dat de Natie<br />
aan dc Hooge Regeering en aan die Staatsleden,<br />
en geenzins aan die verfoeilyke Kliek te danken'had,<br />
de ilegte directie onzer Zeemagt, de<br />
attueelc bedryveloosheid onzer Schepen, die<br />
zoutelooze verfchooningen, die beuzelachtige<br />
voorwendfels, uitgedacht om den koophandel<br />
en onze bezittingen van alle befeherming te<br />
bcrooven; — dat men ook gevolglyk aan de<br />
Regeering en aan die Leden te verwyten had,<br />
de °ontzaglyke fchadens, die wy reeds onder-<br />
' gaan hadden, en de fchreeuwendfte fchenddaaden<br />
, die wy niet ophielden te ondergaan; —<br />
dat, ingevolge dit alles, die Kliek insgelyks onfchuldig<br />
was aan de werkeloosheid, welke geduurende<br />
den overigen tyd des oorlogs in onze<br />
havens bleef heerfchen; en dat zy 111 >t »<br />
fte geen oorzaak was der nieuwe rampfpoeden<br />
welken wy moeften uitftaan tot op het noodlottig<br />
tydpunt, dat wy ons gedwongen zagen,<br />
den fchandelykften en fchadelykften Vreedete<br />
onderteekenen, welken wy ooit hadden<br />
gangegaan: — met één woord, Doo&uicn-<br />
° TIG-
lg6 S C H E T S V A N E E N<br />
TIGSTE VORST, het kon, volgens den genoeg<br />
verftaanbaren zin van het flot Uwer Propofitie,<br />
niet anders zyn dan aan de Regeering en boven<br />
gedachte Staatsleden , dat de Natie zich vernaaien<br />
moest, niet enkel wegens alle de rampen,<br />
die ïk heb opgeteld, maar ook wegens het gemis,<br />
dat de R'publiek had van alle die voordeelen,<br />
welke UWE HOOGHEID hier zo breed uitmeet.—<br />
Aa'ntyging, die, hoe indirect ook,<br />
daarom niet minder duidlyk, niet minder verkeerd<br />
en niet minder hoonende is, dan die ik op<br />
bladz. cjg. en 97. heb aangeroerd; — onwaardige<br />
en waarlyk berispelyke aantyging , vooral<br />
daar zy gedaan wierd in 't aangezicht des Souverains,<br />
door den Kapitein en Admiraal-Generaal<br />
der Republiek, door het eerfte Lid van<br />
den Raad van Staaten , door den Stadhouder<br />
Kapitein en Admiraal-Generaal van elke Provincie;<br />
dat is, door den Man, die, beter dan<br />
iemand anders, weeten moest, de waare oorzaaken<br />
van de zwakheid onzer Zeemagt, van haare<br />
kwaade directie, van de werkeloosheid onzer<br />
Schepen, en van de rampen, die ons drukten;<br />
aantyging, met ée'n woord, van welke UWE<br />
HOOGHEID zonder twyffel zelve een afgryzen<br />
zou gehad hebben, by aldien Ge, met minder<br />
vertrouwen in hen, die dezelve in orde gebragt<br />
hebben , die met aandacht geleezen en<br />
haare gevolgen wel overwoogen had. Ik zeg derzelver<br />
gevolgen wel overwoogen bad, om dat de J3roodfchry-<br />
l
G R O O T T A I E K E Ï i 157<br />
fchryvers aan de Cabaal overgegeeven, niet<br />
nagelaatcn hebben uit aantygingen van' dien<br />
aart, en, andere niet minder valsch en haat-'<br />
lyk; de ftoffe te haaien van al die bedriegeryen,<br />
welke zy onder het Gepeupel en onrustige<br />
geeften gefpargeerd hebben $ onder dat<br />
foort van Luiden, namelyk, welke, voorliet<br />
overige door dé redenen en ftreeken van huichelachtige<br />
of fchelmfe Emisfarisfen verle ;<br />
d,tot<br />
zulken hoogte vervoerd wierden, dat dit<br />
uitfchot der Natie zo verre kwam van alle<br />
ondergefchiktheid met voeten te trappen, en het<br />
vertrouwen op, den eerbied voor, en de gehoorzaamheid<br />
aan den Souverain verfchuldigd,<br />
uit het oog te verliezen, cn tot ophanden te<br />
komen , die den Staat tot in derzelver fondamenten<br />
hebben doen waggelen. Maar<br />
al genoeg van die ftof.<br />
Alvorens weder te keeren tot het geen in<br />
onze Havenen omging, zy hetmy vergund een<br />
oog te Haan op het geen.'er wierd uitgevoerd<br />
door de Schepen, die wy in de WestTndiea<br />
en tc Lisbon hadden.<br />
In de West-Indien hadden wy te Curapao de<br />
Nasfou van 60 Stukken, de Nas/au - PVêilburg van<br />
50. de Beverwyk van 36. en de Arend van 24,<br />
Stukken; te Surinamen waren de Valk en<br />
de Thetis ook van 24 Stukken. - Maar a<br />
zal men zeggen, wat deeden toen die Sch'epert<br />
daar? • •».
jg-S S C H E T S V A N E E N<br />
Ititgêvoerd, geduurende de rest van den Oorlog ? —-•<br />
Niets: althans ten opzigte van den Vyand,<br />
welke hunne Bevelhebbers voorzigtig genoeg<br />
waren niet al te zeer te bekommeren, ?<br />
t zy in<br />
zyn Koophandel of anderzins; cn dat uit gebrek<br />
aan magt, of om* redenen aan die Heeren beter<br />
bekend dan aanmy. — Keeren wy naar Lisbon.<br />
UWE HOOGHEID had den Schout by nagt<br />
van Byland, op den 12 Maart bevel gezonden<br />
om met zyn Schip Amfterdam, en het Fregat<br />
Bieren te gaan kruisfen, op ab a 2,5 Mylen bewesten<br />
de Eilanden Corvo en Fiorcs, een gedeelte<br />
der Azores uitmaakende , en van daar het<br />
Fregat alleen uit te zenden, om aan de Oost-<br />
Indifche repatrieerende Schepen berigt van de<br />
Vreedebreuk tc geven, en haar in eenige Havenen<br />
te brengen (a). Maar, gelyk ik reeds<br />
op hladz. 86. gezegt hebbe, het Schip Amfterdam,<br />
door voorigen dienst ontramponeerd , was<br />
buiten ftaat die Kruistogt te doen; de reparatien,<br />
welke de Schout by nagt daar aan had<br />
laaten beginnen , duurden tot in 't begin van<br />
July; en het Fregat Bieren, door ouderdom<br />
naauwlyks aan malkander hangende, en boven<br />
dien<br />
(«) Zie daar over—« A. &J.113. en velgg. — B. hl. 168.<br />
id.~- C. bl. 88. id. — En vooral, hetRaporr, door den<br />
Heer van Byland van deze Lisboniaanfche Expeditie ga<<br />
Slaakt, en den 19. Dec. aan Z, H. geaddresfeerd.
G R O O T T A F E R E E L . 559;<br />
dien zeer flegt zeilende, kon die Expeditie al- :<br />
leen niet onderneemen.<br />
Het .gercht der droevige ,geftelclheid dezer;<br />
beide. Schepen en van de Princes Maria Louifa,<br />
van welke ik op dezelve biadzyde gefproken heb,"<br />
baarden in'teerst groote verwondering onder<br />
de Ingezetenen van Lisbon, die niet konden<br />
begrypen , koe men, in de omftandigheden,<br />
waar in de Republiek zig bevond, die Schepen<br />
uit onze Havenen had laaten vertrekken;<br />
maar wel dra begonnen zy om dusdanig fehouwfpcl<br />
te lagchen, en deszeik Bewerkers te befpotte»<br />
: En wat de Engelfchen , die zich toen.<br />
iSi de Stad of op de Tang bevonden, aangaat,<br />
het Was voor hun een nieuwe grond om onze<br />
Zeelieden te befchimpen: Onophoudelyk zeiden<br />
zy, wat komen toch die Hollandfche Honden met hun<br />
rotte Schepen kier doen? - Uit al het welk dikwylsbloedige<br />
vecht-partyen tusfchen de Matroozen<br />
der beide Natiën ontftonden. Dit zyn byzonderheden<br />
uit Brieven van onze Schepen zelf<br />
gekomen, en die thans voor my leggen.<br />
- Ziedaar, DOORLUCHTIGE VORST, hoe eert<br />
gedeelte onzer braave Bootsgezellen aan de<br />
fpotternijen der Portugeezen ten doel ftonden,<br />
zo wel als aan de dagelykfche verachting en<br />
fmaad onzer Vyanden. Ziet daar, op welke wy r<br />
•ze 'sLands fchatten gebruikt wierden tot vruchrelooze<br />
toerustingen, welke eene blmdc ot<br />
kwalyk geradene Diredie, zonaarden Oceaan
ióo S C H E T S V A N E E N<br />
als naar America geëxpedieerd was. Wanneer<br />
men den Heer van Byland Schepen had<br />
bygezet, in ftaat om den dienst te verrigten,<br />
welke de Expeditie te Lisbon vorderden , zou<br />
hy misfchien tydig genoeg vertrokken zyn voor<br />
de geordonneerde Kruistogt; en zo hy maar<br />
een weinig wakkerheid, en gewilligheid had bezeten<br />
(want dat hoord by een Officier) zou hy<br />
hebben kunnen ontmoeten, en onder zyn convoy<br />
neemen de zes Oost-Indifche Retourfchepen<br />
, welke de Engelfche Kaper the Tart ar,<br />
den 24 Mey aantastte en waar vanhy'er een<br />
in den crond boorde.<br />
, TJWE HOOGHEID had in tyds vernomen, in<br />
welken ftaat de drie voornoemde Schepen te<br />
Lisbon gearriveerd waren : En op 't einde van<br />
de Maand Maart, had de aldaar refideerende<br />
Conful der Staaten Generaal aan Hunne Hoog.<br />
Mog. gefchreven, dat men binnen korten te<br />
dier plaatze een fchoon nieuw gebouwd Fregat<br />
van 38 twaalfponders zou kunnen koopen;<br />
dat men, met het Fregat Dierente Lisbon ofte<br />
Kadix te verkoopen , die koop zou kunnen<br />
doen, en zulks een groot voordeel voor den<br />
Lande zou zyn: Dat, ingevalle de Heeren Staaten<br />
geliefden deze propofitie te agreëeren, by<br />
Hunne Hoog Mog. verzog: ten fpoedigften geautorifeerd<br />
te worden om de koop te fluiten,<br />
vermits, door een lang uithel, de gelegenheid<br />
verloeren zou zyn. Maar, gelyk de noodlotti-
GROOT TAFEREE t. téi<br />
ge traagheid, in de uitvoering van al wat tot<br />
ons welzyn diende heerfehende, de overgave vanhet<br />
Raport, door Hunne HoogMog. deswegens gevraagd,<br />
verwylde, liep het aan tot den 10 July,<br />
alvorens Hunne Hoog Mog. de verkooping van<br />
het Fregat Dieren accordeerden* dat is te zeggen,<br />
dat door deze vertraaging, en door andere<br />
beletzelen, die ik hier niet opnoeme,de gelegenheid<br />
om dat Fregat te bekomen , weg was.<br />
Eindelyk, de Amfterdam gerepareerd zynde,<br />
ftak de Gfaaf van Byland in Zee , op den 7<br />
July (a), met dat Schip en het armhartig Dieren,<br />
om de voorgemelde Kruistogt te ondernemer!<br />
j Maar vermits die Commandant oordeelde<br />
, dat de ftreeken , hem opgegeeven om<br />
te kruisfen, zeer verre van hét vaste land waren,<br />
en ten anderen, het jaargetyde reeds te<br />
verre verloopen was, om aldaar Compagnies-<br />
Schepen te ontmoeten, begaf hy zich naar St.<br />
Micbiels-Eiland , alwaar hy een einde van zyn<br />
zeetogt maakte , en de Kheede zeer gevaar-lyk<br />
bevond ; weshalven hy j na eenig verblyf,<br />
den zelfden weg te rug keerde, en den<br />
f. September te Lisbon arriveerde. ~- Dezen<br />
of geenen zal my zeggen , dat, volgens alle<br />
die byzonderheden , Myn Heer de Graaf bete<br />
i<br />
(«) En «iet in de maand van Mey, zo als de Steilere*<br />
der Mcmirie van2. H. voorgeeven.<br />
L
i6s S C H E T S V A N E E N<br />
ter zou gedaan hebben met "op de Taag teblyven.<br />
—. En ik zal 'er op antwoorden, och ja !<br />
Maar men moest evenwel wat doen, om të<br />
toonen dat men niet altoos bezig was met<br />
niets uit te voeren, en om.den naam te verdienen<br />
van op dien kruistogt groot gevaar geloopen<br />
te hebben, zo als die Bevelhebber gezwetst heeft,<br />
en zo als de Stelleren van UWER. HOOGHEIDS<br />
Memorie, met een foortvan ophef hebben gerapor<br />
teerd( Ö). :< I<br />
Omtrent een maand na zyn retour te Lisbon,<br />
zeilde de Heer Graaf van Byland met zyne<br />
twee Schepen naar Kadix, alwaar hy twee vry<br />
wat ongelyk fooït van Helden aantrof De een,<br />
zynde de oude Binkes, welke om zyne glorieufe<br />
daaden in de Middellandfche Zee, in 'tvervolg<br />
, by vonnis van een krygsraad, voor drie<br />
jaaren in zyn dienst was gefchorst; de ander,<br />
was de dappere Oorthuis, geheel met roem beladen,<br />
die hy met zyn wakkeren Metgezel Melv/;/behaald<br />
had in het gevecht, dat zy op den<br />
30 Mey tegen twee Engelfche, Fregatten, veel<br />
fterker dan de Hollandfche, hadden doorgeftaan.<br />
Eindelyk vertrok onze Graaf den 1 November<br />
naar Texel, met al de Oorlogfchepen die wy<br />
daar hadden, als de Amfterdam , de Primes-<br />
Louifa, den Brie!, en Dieren; en na alvorens aan<br />
(a) A. bU 114. *- B. U, ity. i-i CW. 189.<br />
Boord
G R O O T T A F E R E E L . i6g<br />
Boord genomen te hebben den Kapitein Berghuis,<br />
wiens Schip , . de Princes - Maria - Löuifa , te Radix<br />
was verkogt, als buiten ftaat om Zee<br />
te houden, en dus ook niet om naar Curacao<br />
deszelfs befte'mde Rheede, te ftevenen.' En<br />
vermits de Bevelhebber van dit Esquadertje aan<br />
zyne Vrienden hier te lande ' gefehreven had,<br />
dat hy voorneemens was om door het Canaal<br />
naar Texel te komen, waren zyne vrienden zeer<br />
bedugt, dat de Engelfchen hem by dezen doortogt<br />
mogten'wegneemen; dóch zyn gelukftar,<br />
die hem bewaarde voor den. roemrugtigen rol,<br />
die hy zedert in de zaak van -Brest gefpeeld<br />
heeft, bevrydde hem voordien ramp.<br />
Laat. ons nu weder treden tot het verflag<br />
der operatien van onze Zeemagt, op onze Kusr<br />
ten en in de Noord-zee; en wy zullen eerftelyk<br />
beginnen met een Staat te. geeven van alle<br />
Schepen, die wy in Jury alhier'in Commisfie<br />
hadden, en zig in dc onderfcheidene Havens<br />
en Zeegaten onzer Zee-Provinciën bevonden,<br />
«110M W rtC flOOT CE *2 K
IÓ4 SCHETS VAN EEW<br />
De Verwagting. . „ . 16 ] -. Noels.<br />
'Dolphyrl . . 16 Fan Lierfei},<br />
DeZeemeeuw (yanZeeland) 8 > *<br />
En 9. Pinken of Sloepen . *<br />
1 de Zierikzee van 60 Stukken, begeven aan<br />
den Schout by nagt van Kruyne, en Goes van 50<br />
aan Capt. Seavorinus, bovengem. hadden nog<br />
geen voltallige Equipagie.<br />
TER. RHEEDE VAN HELVOET-SLUYS.<br />
Prins Willem . . . 70 —— De Bruyn.<br />
Thetis . . . . . .36 1<br />
Vosch van Avefaet.<br />
Bellona (yan Rotterdam) . 24 Kooy.<br />
De Brak . . . 18 - Baak.<br />
De Kemphaan . . . 12 Eye.<br />
De Schildpad . . . . 4 Hafenoot.<br />
De Vaardigheid, 8. fteenftukken<br />
. . . . * Bajfaert. -<br />
De Maas, oud wagt Schip. 70 Rochehrune.<br />
SCHEPEN, GESTATIONEERD VOOR DEN MON»<br />
VAN DE MAAS, EN DAAR OMSTREEKS.'<br />
De Waakzaamheid . . 18 / Lucas.<br />
De Snoek . . . . 12 de Gorter.<br />
De Toezigt. . . . 10 Rynbende.^<br />
De Vlieger. ... .6 Kloot.<br />
De Kykuit. . . 4 Walraven.<br />
—- Boven dien had de Admiraliteit op de Maaze<br />
nog de Prins Frederik van 60 ft. begeven aan den<br />
Schout
G U « T ' T A F H U I . 16$<br />
Schout by nagtPidbot, de Admiraal Tromp van 50,<br />
aan Capt. van Gennep, en de Windhond van 18 aan<br />
Kapt. Bols de twee eerstgenoemden waren nog<br />
vry verre af van compleete Equipagien te hebben<br />
, maar de Windhond was zeer naby. Nog<br />
had die Admiraliteit de Snaauw de Zephir, van<br />
12 ftukken, beftemd om voor den winter het<br />
wagtfehip de Maas af te losfen; en de Kortenaar<br />
van 60 ftukken, doch welke nog niet volkomen<br />
waren afgebouwt.<br />
SCHEPEN TER RHEEDE VAN TEXEL, IN 'T<br />
VLIE EN ANDERE HAVENS DER ZUI-<br />
DER-ZEE LEGGENDE.<br />
Admiraal-Generaal . . 70. -VanKinsbergen.<br />
Admiraal de Ruvter . . 60 — - Schout by nagt<br />
Zoutman.<br />
Holland<br />
Batavier<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
60<br />
50<br />
Bedel<br />
Graaf van Bentink.<br />
Admiraal Piet Hein . . 50 W. van Braam-<br />
Ert'-'Piins . . . . 50<br />
B r a a h<br />
- ,<br />
Glindhprst . . . . 5°<br />
V a n<br />
klierden.<br />
Princes Royaal Fred. Soph.<br />
Wilhelmina . . . 50 Kaders.<br />
Argo. .-• . • '• 4° Staring.<br />
Lahdskroon . . . . 4° ' Mauregnauh.<br />
Het Loo . '. . . • 40 -J.P-vanBraam.<br />
Phoemx . . . . 40 P?» s<br />
°n.<br />
Amphitrite . . . . 36<br />
V a n<br />
Woenfel.<br />
Éellona(.v«» Amfterdam). 36 H. K. Dekker.<br />
Zepkir . . . . . 36 M<br />
f} &rtz<br />
Medemblik . . . . 36<br />
\ J<br />
Ryneveld.<br />
Eensgezindheid . • 36 Bountius.<br />
L 3 Ja-
i66 SCHETS VAN EEN.<br />
.Kon (van Amf/crdam') . 36 Sels % •<br />
V a i ü S<br />
2% GraafvanRcch-<br />
Dolphyn . r. 2 4 _ Mulder.<br />
Waakzaamheid : . . 2 4 Fan Over meer.<br />
Enkhuizen . . . . o, Frykemus.<br />
A a x<br />
i --<br />
%<br />
- • - 24 • Graaf van TFel-<br />
Dc Maria Joannai . . 20 CT''<br />
De Expeditie . » . 2 0 : ff&'denSfrp.<br />
Ue Jager. . . . . . 14 Blois van Tres-<br />
De Zeebairs<br />
éf<br />
ia Fm Meurs.<br />
e<br />
SP*Q.rj Amfterdain).<br />
Ue Zwaluw . . . .<br />
10<br />
10<br />
&«^r.<br />
JfVos • • . . 8 Fan der Mey.<br />
De Zeemeeuw . .<br />
De Zeepost . .<br />
Drie Gezusters . .<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.8<br />
6 —<br />
* ,<br />
De Leeuw.<br />
Davids<br />
De Jonge Pieter .<br />
. De Margaretha.<br />
. .<br />
. .<br />
*<br />
*<br />
Duinker.<br />
B r e e d t<br />
/ u i l e v d d<br />
W A G T - S C H E P E N.<br />
• • • 1.40 j Fan Loo.<br />
HOSPITAAL-SCHEPEN.<br />
De Alarm . . [041 . , *<br />
Boreas . . J 24 J *<br />
De Admiraliteit van Amfterdam had<br />
toen nog de Unie van 60 ftukken, die afgebouwd<br />
wierd; (leRbynland.van go', en bet Hof Souburg van<br />
x] " :• , " S i ' 3*
G R O O T T A F E R E E L , 167<br />
06 ftukken , welke toen nog niet in Commisfie<br />
gefteld waren , maar wel in de maand Oétober<br />
daar aan volgende ; en de Schieland, oude vyfliger,<br />
welke in den geheelen Oorlog nietgediendheeft.<br />
SCHEPEN, GESTATIONEERD OP DE KUSTEN<br />
VAN VRIESLAND EN GRONINGEN.<br />
De Meeuw . . • • [ H<br />
De Faam .' . • \ ^ Vhclander.<br />
De Brak . . - 6 Roekes.<br />
De Windhond . . . 6 de Bok.<br />
De Spion . - . • 1<br />
6 Stoef.<br />
Uit deze Staat blykt dan, dat onze Zeemagt<br />
ïn de maand van Jury 1781. in de Havens dezer<br />
Republiek in Commisfie had:<br />
. - 3 Schepen van . . . 70 ft.<br />
'3 van . . . 60<br />
: ; 6 van . . . 5° ,<br />
. 6 van . . 44 of 40.<br />
. — 9' • van . . . 36<br />
, 9 , van . . . 24<br />
—En 31 zo Kotters , Advysjagtcn als Uitleggers, enz.<br />
Totaal 67<br />
En zulks buiten en behalven deZierikzee, en<br />
Prins Fredsrik van 60 ftukken, en buiten de Goes en<br />
de Admiraal Tromp van 50, welke, fchoon bereids<br />
in Commisfie géfteld , buiten ftaat waren om m<br />
17 81. gebruikt te worden. Ik zal ook de twee Hos.<br />
i t a a l<br />
• L 4 P '
10*8 S C H I T S V A N EEN<br />
pi taal-Sch epen , noch de 9 Zeeuwfche Pinke n<br />
of Sloepen niet mede tellen.<br />
Dan, 'er wierd geklaagt dat 'er nog vry<br />
wat gebrek aan Manfchap was voor die 67 Schepen<br />
, en men de grootite moeilykheid had<br />
om Recruten, zo Matroozen als Soldaaten ,<br />
te vinden voor derzelver equipeering. En in<br />
de daad, 'er was geen verfchot van Matroozen,<br />
vermits de Engelfchen, zo voor als ze,<br />
der: den Oorlog, 'er een zeer groot aantal van<br />
•weggenomen hadden, en dat 'eronder de refteerende<br />
hier te lande weinige belust waren om<br />
op onze Oorlogfchepen te dienen. — Maar<br />
wiens fcbuldwas het dat wy zo veel gevangen Matroozext<br />
in Engeland hadden? , Het was die<br />
geenen te wyten,, welke door hunne onverzettelyke<br />
hardnekkigheid om eene vermeerdering<br />
van Landmagt te begeeren, of door andere<br />
beweegreden, een dwarspaal 'helden in<br />
de herfteliing der Zeemagt; aan die geenen<br />
, welken daar door die Zeemagt in zulken<br />
zwakken ftaat, als by den aanvtmg dés Oorlogs<br />
bevonden wierd, hadden gehouden; aan<br />
het gebrek van protectie, voor en zedert den<br />
Oorlog, aan onze Koopvaarders ingewilligd. —,<br />
En waar van daan toch die hezwaarlykheid om Matroozen<br />
te vinden ? Van het verzuim van verfcheide<br />
gepaste middelen om 'er meerder te<br />
bekomen, dan'er zich op deeden ;. van het<br />
verzuim, om tydig hes Convoy pit de Zond te
Gio OT T A F I U H , I£Q<br />
haaien, het welk 'er vry wat zou opgeleverd<br />
hebben; van de harde en dikmaal onbil-<br />
lyke behandeling, welke onze Bootsgezellen<br />
op eenige onzer Schepen moeften onder<br />
gaan; van de flegte kost, welke men op<br />
fommigen dier Schepen aantrof; -— van den<br />
afkeer, met één woord, die de bedryveloos-<br />
heid onzer Zeemagt, den zulken, die 'er lust<br />
toe hadden, ingeboezemd had. En belangende<br />
de Soldaaten , de drie laatstbygebragte reder<br />
nen, en allen, die ik in myn Voorberigt aan<br />
gevoerd heb, bewogen ten vollen, dat, zo 'er<br />
geen overig waren, zulks althans de fchuld der<br />
Natie niet was.<br />
Maar, DOORLUCHTIGE VORST, offchoon<br />
wy nu, volgens den bekenden Staat onzer Zeemagt<br />
, 'er verre af waren om heel Engeland<br />
weg te neemen, waren wy niet te min zedert<br />
twee maanden flerk genoeg geweest, om<br />
in de Noordzee den Vyand te dwarsboomenj<br />
om ons tegen zyne geweldenaarijen, tegen zyne<br />
beledigingen te verzetten, zynen Koophandel<br />
eenige ilagen toe te brengen, hem te<br />
doen zorgen, dat niet fommigen onzer Fregatten,<br />
naar't voorbeeld van Paul Jones, en fommige<br />
Franfehe Kaapers, hem langs zyne kusten<br />
allerlei fchaden veroorzaakten; met ée'n<br />
woord, wy waren in de Meymaand, en voor<br />
al in Juny, reeds in die Zee magtig genoeg om<br />
den Vyand te doen ondervinden, dat.onze he-<br />
L S denv
170 S C H E T S V A N E E N<br />
1<br />
dendaagfche Zee-Lieden, met weinig Schepen,<br />
Daar gelang, even roemrugtige daaden kon<br />
den voeren als onze Zeelieden der voorige<br />
eeuw- met groote Vlooten bedreven hadden.<br />
Dan verre van dit alles, had de Directie on<br />
zer Zeemagt dien tyd laaten voorby gaan, zon<br />
der een enkel Sloepje ter protectie onzer Com<br />
mercie te geeven. .— Onze Zeemagt is zeden lan<br />
gen tyd geheel vervallen; en in weerwil aller aange<br />
wende poogingen , om de weinige Schepen, die wy heb<br />
ben , in ftaat van ageeren te brengen , kan zy die pro-r<br />
ieEiie nog niet verkenen. — Zo was de taal der gee-<br />
nen, welke de voornaamfte oorzaak waren<br />
van den gedelabreerden ftaat dezer Zeemagt;<br />
der geenen, welke insgelyks oorzaak waren van<br />
de aétueele traagheid, die 'er plaats greep om<br />
ze ten minften in ftaat te brengen om ons te<br />
verdeedigen; dier geenen, eindelyk, welken, met<br />
hunnen fehynbaaren yver voor het algemeen<br />
welzyn, zo veel hun mogelyk was, het ver-<br />
leenen der gevraagde Convoijen en Protectie<br />
veragterden. Ook namen de Staaten van Fries<br />
land, verontwaardigt over deze al te baar-<br />
blyklyke verwaarloozing, over die ydele re<br />
denen, op den 3. July, in gevolge eene door<br />
het Qnartier van Oostergoo, op den 24. Juny<br />
bevorens gedaane Propofitie, eene Refolutie<br />
waardig zulke Regenten, wien den luifter der<br />
Republiek, en 't belang van den Koophandel<br />
waar'lyk aan 't hart gingen: daarin gelastten<br />
hun
G R O O T T A F E R E E L . 171<br />
bun Ed. Mog. onder andere zaaken Hunne<br />
Gedeputeerden ter Generaliteit, om by Hunne<br />
Hoog Mog. ten , kracbtigften te infteeren, dat<br />
de Collegien ter Admiraliteit, zouden worden<br />
aangefchreven , om fchriftelyk, en zonder eenig<br />
uitftel, aan Hunne Hoog Mog, ie remitteeren,<br />
(niet het in de tegenwoordige omjlavdighedcn zeer<br />
nutteloos verhaal van het geen die CoUegien zedert het<br />
jaar 1776. hadden verricht, en zo als UWE HOOG<br />
HEID op deni%. Juny had gevraagt,) maar wel het<br />
Raport van het geen aftueel by dezelve of ten<br />
haaren opzigte omging;. dat is , namelyk , de redenen,<br />
waarom 'er zo veel ilapheid in hctequi-,<br />
peeren plaats had; wat de oorzaaken dier ilapheid<br />
waren, en welke middelen haar het gefchiktfte<br />
voorkwamen om die te doen cesfeeren.<br />
Hun Ed. Mog. gelastten teffens derzelver<br />
Gedeputeerden om ter welgemelde Vergadering<br />
te declareeren, dat Hoogstdezelven befloten<br />
hadden, niet meer in eenige Petitie te<br />
confenteeren, zo lang men niet, zo aan dat<br />
Point als aan anderen, in hunne Refolutie vervat,<br />
had voldaan.<br />
Zo fpraken Regenten , die, zonder vergeeffche<br />
omwegen te zoeken, wilden dat men regt<br />
op de zaak aankwam; op die wyze dagten verlichte<br />
Mannen, die zich niet lieten verblinden,<br />
noch door de drogredenen, noch door<br />
de bedriegerijen der Voorftanders van de traagheid<br />
enbedryveloosheid, welke in onze havens<br />
de
kyi SCHETS.- V A N I E N<br />
de overhand hadden; dus lieten zich die cordaate<br />
Friezen hooren, in fpyt van den haar.<br />
en der gevoeligheid der Bewerkers van onze<br />
rampfpoeden. — Wie toch zou nu evenwel<br />
gelooven, dat onder zulke Mannen op dien<br />
dag nog Lieden waren, bind of lafhartig genoeg<br />
om dusdaanigen ftap af te keuren ? ...<br />
Zy waren 'er echter. Drie Leden van het<br />
Quartier van Westergoo protefteerden in de<br />
hier onder aangehaalde bewoordingen (a),<br />
tegen de toetreding van dat Quartier, tot de<br />
Propofitie van Oostergoo; en zulks, om dat zy<br />
meenden zulks een mistrouwen te bevatten tegen<br />
de Conduite, welke UWE HOOGHEID hield,<br />
en tegen de maatregelen, welke zy werkheilig<br />
maakten in derzelver qualiteit van Admiraal Ge<br />
o m<br />
neraal der Uniei dat zy dagten dat UWE<br />
HOOG-<br />
(aO De ondergefchrecven volmagtcn van Franekerëdeel,<br />
Jiemelummer - Oidepbaert en 't Bild , verklaaren mits<br />
dezen, geen deel te hebben in het by Pluraliteit uitge~<br />
bragte Kamer-Advys, op het 25de Point yan dezen Extraordinaris<br />
Landsdag, als na hun oordeel inhoudende<br />
een diffidentie omtrent de Conduite en Maatregelen by<br />
Zyn Doorl. Hoogheid, in Qualiteit als ADMIRAAI,<br />
GENERAAL van de UNIE gehouden en beraamd, zon-i<br />
der hier door verdaan te willen zyn eenige hoegenaamdde<br />
Blaam of verkeerde Uitleg, op en aan de Gevoelen?<br />
hunner Medeleden te willen leggen, doch alleen vermeea$n,<br />
dat Hoogstdeszelfs Eminente Charge niet vcrpligt<br />
is
G R O O T T A F E K E U , ' 173<br />
HOOGHEID in die qualiteit geen rekenfchap<br />
van derzelver Adminiftratie." fchuldig was, en<br />
meende dat men zich moest houden aan het<br />
geloof, dat UWE HOOGHEID ten beste<br />
des Lands zyn eed en pligt betragtte. ——<br />
Pan, wie ziet niet dat zodanige Proteftatie,<br />
zo wel ten aanzien . van haar onderwerp als ia<br />
haare grondbeginfelen ongerymd was? .. . . By<br />
aldien eenige beweegreden van mistrouwen,<br />
het Quartier van Oostergoo bewogen had, die<br />
Propofitie te doen, by aldien eenige dergelyke<br />
beweegoorzaak de Staaten van Friesland aangezet<br />
had, dezelve in eene Refolutie te converteeren,<br />
was het zekerlyk niet geweest die<br />
van een rechtftreeks mistrouwen jegens UWE<br />
HOOGHEID, maar ,wel omtrent de heillooze<br />
Cabaal, welke, door eigene authoriteit, door<br />
haa-<br />
is rekenfchap te geeven van zyn beleid als ADMIRAAL<br />
GENERAAL, maar gehouden moet worden zyn Eed<br />
en Pligt daar omtrent te betragten ten besten van den<br />
Lande. -<br />
Aftum Leeuwaarden den 3. July 1781. in de Kamer<br />
van Wtsttrgoo, in kennisfe onzer handen.<br />
' (_was geteekent")<br />
C. G. VAN WASSENAAR.<br />
A. W. VAN AYLVA.<br />
B. VAN DE* H A A R .
174 S C H E T S V A N E E N<br />
haaren verderflyken invloed in alle deelèn vah<br />
den Staat, door: haar verborge en listig gewroet,<br />
en door een foort van begoocheling,<br />
in welke zy UWE HOOGHEID'kunftig wist te<br />
houden, alle rampen, waar over men klaagde<br />
voortbragt, en belette al het goede dat mön<br />
wilde uitvoeren. Hoe kon het, voor 't overige<br />
in het vernuft vallen i van drie Heeren,<br />
die men onderftellen moet, eenige denkbeelden<br />
van de Regeeringsform van een Land te<br />
bezitten, dat een Admiraal-Generaal vaia<br />
onze Republiek, in die qualiteit in geenen deele<br />
rekening verfchuldigd zyn zoude 'aan zyne<br />
Committenten, dat is, aan de Staaten Generaal<br />
zynen wettigen Souverain, en 'dat mén zich<br />
moet bepaalen het daar voor te hóuden, als<br />
of die Bevelhebber ten besten van den Lande<br />
eed en pligt betragt? Waar dan is in het<br />
Heel-Al een Land, in het welk een eerfte.<br />
Staats-Dienaar, of Opper-Bevelhebber over<br />
Zee- en Landmagt, formeel ontheven is, om<br />
aan zynen Souverain rekenfchap van zyn be7 wind te doen? Waar is het Land, in hetwelk<br />
eene Propofitie om rekening van dien aart 1<br />
te<br />
vorderen, ongeöorlooft is, onder voorwendzel,<br />
dat zulks een blyk van mistrouwen zoude opleveren<br />
? — Zouden wy dan de eenige Natie<br />
zyn die zulk een verfchynzel moest opleveren?<br />
Of wel zouden onze Admiraal-Generaals<br />
van den Hemel de gaaf van onfeilbaarheid<br />
ont-
G R O O T - T A F E R E E L 175<br />
ontfangen hebben, of onzondig zyn?...» Zy<br />
zyn Menfchen als anderen, en gevolglyk'UWE<br />
HOOGHEID ook. Indien eenig Lid der Republiek<br />
begreep, dat de adminiftrotie of de conduite<br />
van een Kapitein en Admiraal-Generaal<br />
der Unie : verdiende onderzogt te worden,<br />
zou hy recht hebben, zulks te proponeeren;<br />
en indien naar een door de Staaten-Generaal<br />
geordonneordonderzoekbleek, dat die conduite,<br />
enmeadminijlratie berispelyk, of misdaadigbevonden<br />
was, zouden Hunne Hoog Mog. recht hebben<br />
dien Amptenaar te berispen of te ftraffen.<br />
Dit zelfde recht heeft elk van onze Provinciën<br />
omtrent haaren byzondercnvStadhouder, Gouverneur,<br />
en Kapitein en Admiraal TGeneraal;<br />
om dat 'er geen Minister, geen Amptenaar<br />
met commisfie voorzien, is, welke niet in de<br />
eene en andere dier qualiteiten rekenfchap verfchtüdigt<br />
is.aan. den Souverain, van wien.hyzyne<br />
Commisfie' ontfangen heeft. Ik Helle dit des<br />
te ftoutmocdiger , daar ik UWE HOOGHEI»<br />
al te rechtvaardig en veel te. doorzichtig.houde<br />
om anders te denken.;, hoedanig dan ook<br />
de tegengeftelde grondbeginfelen zyn mogen,<br />
die men kan getracht hebben U voormaals in<br />
te boezemen., of zulks nog werklyk tracht te<br />
d o e n > Wy keeren tot onzen Lapinienbur-<br />
>ger Held.<br />
Na eene afwezenheid van drie weeken, kwant<br />
de VÏQC-AcliwxwlHartfmé den 3. July metlnftructien
Ij6 SCHETS VAN EEN'<br />
tien van allerlei foort belast, gezond en fris te<br />
Texel aan. Om een denkbeeld te vormen van<br />
een gedeelte der Inftructien, die hy medebragt,<br />
zal UWE HOOGHEID my vergunnen te<br />
zien, op wat wyze de Stelleren UWER Memorie,<br />
UWE HOOGHEID doen fpreeken van de<br />
Deliberatien, welke dien Bevelhebber in 'sHage<br />
had bygewoond. (a)<br />
• „ By de Deliberatien, welken wy hadden<br />
„ aangelegt, met den,Vice-Admiraal Hartfinck<br />
en den Schout by nagt van Kinsbergen, over<br />
„ het employ van 'sLands Schepen, geduuren-<br />
„ de het overige van de Campagne van dat<br />
„Jaar (1781.) was-in confideratie gekomen,<br />
„ een Planter beveiliging van het Convoy naar<br />
„ de Oostzee, tegen vyandelyke aanvallen,<br />
„ hoofdzaaklyk uitkomende op de volgende<br />
„ Artykelen:<br />
i°. „ De Koopvaardyvloot te doen- verzame-<br />
„ len in het Vlie". — Dat flechts gedeeh<br />
telyk wierd gedaan.<br />
' 2. 0<br />
. „ Aan dezelve eenige Fregatten en klei-<br />
„ ne gewapende Vaartuigen te geeven." —<br />
Dit was om dezelve na haare deftinatie te conƒ<br />
voyeeren.<br />
' 3». „ De groote Schepen met een bekwaam<br />
* ge-<br />
C«) A. bl.6^.tn\olgg—. B. bl. 100, W.e- C. tl, tf.ii*
G R O O T T A F E R E E L * 177<br />
5> getal;- Fregatten te doen uitloopen,<br />
•„ (uit Texel) en een Esquader, afronder-<br />
„ lyk van het .Convoy, (•voorgaand), te<br />
g doen formeeren; zo echter , dat het<br />
„ groote Esquader zich altoos , in cas van<br />
A Attacque, tusfchen beide konde-ftel-<br />
: „ len."— Men zal in''t'vervolg zien , welke<br />
verandering in die fcbikking gemaakt wierd.<br />
40. n De Wagtfchepen naar Texel te zen-<br />
„ den, en te laaten onder de ördres van<br />
„een Vlag-Officier. " Zekerlyk om de<br />
Zeegaten van die Rheede te bewaaren, in 't<br />
afzyn der Schepen die men in zee moest zenden.<br />
£0. „ De Landtroupes zodanige beweegin-<br />
„ gen té doen maaken, als of men eene<br />
„ Landing op de Engelfche Kusten in<br />
„ den zin had. " En daaT van beeft<br />
men niets gedaan om de zonderlinge rederij die<br />
ik in't vervolg, zal op geeven.<br />
6°. „ Door dit alles den vyand te noodzaa^-<br />
„ ken, om zyne magt te verdoelen, en<br />
„ met dat zelfde oogmerk, de Zceuw-<br />
„ fche Schepen mede te doen uidoopen,<br />
„ hoe wel niet zo verre dat zy zouden<br />
„ kunnen afgefneeden worden. ;;<br />
—- De<br />
Schepeu, waar van men handelde om uit Zec--i<br />
land te doen uitloopen, waren de Zuidbeveland,<br />
mitsgaders nog één d twee andere Oor-<br />
\ hg-Schepen en ettelyke Koopvaarders, welke<br />
de eerstgemelde naar Texel en het Vlif moefien,<br />
M bremr.
178 S C H E T S V A N E E N<br />
brengen, met zich teffens te voegen by het Doorn;<br />
groot Esquader. Maar waarom zwygt men<br />
van de Prins Willem, van bet Fregat de<br />
Bellona, van de Kotter de Brak, en de Kemphaan,<br />
die ter Rhtede van Helvoet lagen, zich<br />
van daar ook by het evengemeld Esquader voegen,<br />
en een Oost-Indisch Schip voor de Kamer<br />
Delft, mitsgaders eenige Koopvaarders, naar<br />
de Oost-Zee beflemd, meede brengen moest? ....<br />
Ik geloof wel degelyk dat dit gewigtig Stuk in de<br />
Deliberatien niet is vergeeten, maar dat de Stelleren<br />
der Memorie van U W E HOOGHEI»<br />
het hebben overgeflagen.<br />
7 0<br />
. „ De groote Schepen eenige dagen vroe-<br />
„ ger te doen uitloopen dan de Koop-<br />
„ vaardy-Schepen. "—. Dit deed menden<br />
20. 'July, zo als ik op zyn plaats zal bybrengen.<br />
8 3<br />
. „ Een der best bezeilde Fregatten naar<br />
„ de Engelfche Kust te doen overloopen,.<br />
„ en aldaar alle beweegingen te maaken,<br />
„ die de intentie om te recognofceeren,<br />
„ te :<br />
kennen geeven.-"»— Dit fchynt een<br />
gevolg te wetzen van de looze fcbyn, welke by<br />
Artykel 5. was voor gefield*<br />
„ Dan, tot de compleete executie van dat<br />
Plan, ltond ons wederom in den weg de<br />
„ zwakheid der navaale magt, uit hoofde van<br />
„ welke wy de Provincie van Zeeland niec<br />
„ degarneeren, en van de aldaar liggende Schelpen<br />
niet anders employeeren konden, dan<br />
„ dat
G R O O T T A F E R E E L . 179<br />
& dat van den Kapitein van Kinckel; gelyk wy<br />
„ ook met de Land-Trouppes, in aanmerking<br />
j, van derzelver KLEIN GETAL niet konden<br />
„ maaken de mouvementen, dié deri Vyand<br />
\, in den waan konden brengen van eene waar -<br />
,,'lyk voorgenomene Landing; enz." — Dus,<br />
„'DOORLUCHTIGE VORST , waren zy± die zich<br />
aan ?<br />
t hoofd van ons Zeeweezen bevonden, tusfchen.<br />
den 15. en 30. Juny,- in welken tyd die Deliberatien ge*<br />
fchiedden, onkundig van het geen zy pas in 't begin<br />
van July vernamen; zy wisten , namelyk TOEN<br />
niet, dat wy niet genoeg Land-Trouppes hadden,<br />
om dezelve de zo evengemelde mouvementen<br />
te doen maaken .... Waarlyk, DOORLUCHTIGE<br />
VORST, ZO men niet gewoon was de Stelleren van<br />
UWER HOOGHEIDS Memorie; dergelykc ongerymtheden<br />
te zien opdisfehen, zou men denken; dat al<br />
wie in UWER HOOGHEIDS tegenwoordigheid die<br />
Deliberatien hebben bygewoond, van het geringfle verjïand<br />
ontbloot waren. — Dan, genoeg van dit. Hel<br />
wordt tyd om te zien, welke maatregels wierden gebezigd,<br />
om de Oorlog- en Compagnies-Schepen, die<br />
naar Texel moeflen, uit Zeeland en Helvoet te brengen,<br />
mitsgaders, om de Koopvaarders, die een gedeelte<br />
moeften uitmaakenvan de Vloot, naar de Oost-Zeebeftemd,<br />
in het Vlie te verzamelen.<br />
UWE HOOGHEID ordonneerde op den 4.<br />
July aan Kapitein de Bruyn, om den 8. uit Helvoet<br />
naar Texel te zeilen met de Prins Wdtim,<br />
M 2 *
xSb S C H E T S V A N E E TÏ'<br />
de Beliona, de Brak, de Kemphaan, cn mede te<br />
neemen, die Koopvaarders, welke naar de<br />
Oost-Zee beftemd , van zyn Convoy profiteeren<br />
wilden, om naar 'tViie te komen. Den<br />
9. dito herhaalde de Vice-Admiraal Hartftnek,<br />
hem de ordre om by de eerfte gunftige gelegenheid<br />
te vertrekken: Edoch, verfcheide beletzelen,<br />
in 't vervolg breeder te berigten, maakten<br />
dat die ordres niet voor de maand September<br />
wierden uitgevoerd.<br />
De voorn; Vice-Admiraal ordonneerde op<br />
den 6. aan den Heer van Kinsbergen, om na<br />
den 8. met eenige Schepen zee te kiezen ; uit<br />
Zeeland de Zuidbevcland, en ook van daar en uit<br />
de Goedereede, de Koopvaarders te haaien,<br />
die naar de Oost-Zee moeiten ; en na die Schepen<br />
in Texel of ?C Vlie gebragt te hebben, met<br />
zyn Esquader, dat, door de Zuidbeveiand verilerkt,<br />
als dan beftaan zou uit 4 Schepen van<br />
Linie, drie Fregattenen een Kotter, te gaan<br />
kruisfen, op eene GEPASTE HOOSTE om het<br />
generaal Convoy, dat naar de Zond moest, te dekken,<br />
om onze kusten te dekken,— en den<br />
Vyand gade te flaan: — Dat was VRV WAT<br />
ZAAKEN TE GELYK uitvoeren (a). Dien eigen<br />
dag ordonneerde de Vice-Admiraal aan,<br />
den<br />
(a) A. bl. 66. en volgg. — B. U. 102, id. C. W. \y.<br />
id. — en het VERBAAL van den Heer Hartfmck, hl.<br />
113. en 114.
G R O O T T A E E R E E L . ISJ<br />
den Schout by Nagt Zoutman, om, zo rasch<br />
mogelyk na den iz., uit Texel te zeilen met 4<br />
Schepen van Linie (onder weiken hetverwagtwordend<br />
Schip de Prins Willem begreepen was),<br />
6 Fregatten, 1 Kotter en 2 Advys-Jachten,<br />
om het bewuste Convoy naar Helfingör te geleiden,<br />
en aldaar te ankeren, om aan den Commisfaris<br />
van Beurs te rraagen of'er ook Schepen<br />
waren , die onder zyn Convoy mede naar<br />
Texel wilden retourneeren. Hier na moest<br />
de Schout by Nagt trachten ook mede te brengen,<br />
de drie Oost-Indifche Schepen, welke,<br />
'benoorden Schotland uit Indien retourneerende,<br />
in Noorwegen de wyk genomen hadden,<br />
vermits zy niet in onze Havenen hadden kunnen<br />
komen; en eindelyk moest hy terug brengen<br />
de verdere Koopvaarders, welke zich in de<br />
Noorweegfche Havenen mogten bevinden, (a)<br />
Door<br />
(a) Vermits de Stelleren der MEMORIE van Z Y N E<br />
HOOGHEID ongetwyffeld redenen gehad hebben om onder<br />
de Bylaagen tot die MEMORIE niet op te geeven , de ïhftruüien<br />
by die gelegenheid aan de Heeren Zoutman en van<br />
Kinsbergen gegeeven, zal ik die hier laaten volgen, zo a)s<br />
zy origineel aan die Heeren zyn geremitteerd.<br />
ORDRE VOOR DEN CAPITEIN J. H. VAN<br />
K I N S B E R G E N .<br />
De Schout by Nagt Zoutman gelast zynde een Convoy<br />
na de Oostzee te efcoiteeren, en de ondergeteekende<br />
M 3 tot
,182 S C H E T S V A N E E N<br />
Door deze zinneïooze fcbikking ftond onze Zeemagt<br />
in twee onderfcheidene Esquaderg verdeeld<br />
tot meerder feekerheid van het felve , en tot veiligheid<br />
onfer Kusten nodig oordeelende, dat 'er een apart Esquader<br />
in de Noordzve blyve kruisfen, om op de bewcegïngen<br />
van den Vyand acht te fban, foo gelast de ondergeleekende<br />
den Capitein vm. Kinsbergen, om na den 8. deefer<br />
maand in Zee te fteeken , en de volgende Schepen<br />
onder fyne order te neemen.<br />
Admiraal - Generaal, van . 74. Cap. van Kinshergen.<br />
Batavier 50. Bentink.<br />
Zuidbeveland . » . • 64. • • van Kinckel.<br />
Erfprins 54- : Braak.<br />
Met de Fregatten.<br />
dras 40- ~ Staring.<br />
Btttona 36. Dekker.<br />
Polpbyn 24. • Mulder.<br />
En de Kotter.<br />
Sijax 24. Gr. van Weideren.<br />
Gemelde Capitein fal lig in de eerfle pliafs na de Zeeuwfche<br />
Kust, en. wel op de hoogte van Westcapel begeeven,<br />
en alsdan een Fregat affenden, om den Capitein van<br />
Kinckel met *S Lands Schip Zuidbeveland en de Koopvaarders,<br />
welke na de Oostzee mogten gedestineert zyn,<br />
by zig te doen komen, en onder fyne ordres te neemen.<br />
Voorts fal gemelde Capitein voor de Goede Reede fig<br />
vertoonen, en verneemen of daar ook Koopvaardyefchepen,<br />
mede na de Oostzee gefchikt, leggen, en foo ja,<br />
fal hy defelve insgelyks onder fyn Convoy neemen, en<br />
dan die gefamentlyke Koopvaardyefchepen, het zy in Texel,<br />
het zy in het Vlié na gelang der ornftandigheden, binnen
GROOT TAÏEREÏI. ii|<br />
deeld te worden, als welke zich op zekere<br />
hoogte van den anderen moeiten fcheiden, ter-<br />
- wyl<br />
brengen, waarna hy fyne Kruiitogt fal beginnen, defelve<br />
op die plaats etablisfeerende , Welke hy tot dekking<br />
van het Convoy, en onfe Kusten, en om de mouvementen<br />
van den Vyand te obferveeren, best fal oordeelen.<br />
Verders fal hy in alles gebruiken behoorlyke Soldaaten<br />
«n Zeemanfchap.<br />
Gedaan aan boord van 's Linds Schip van Oorlog den Admiraal<br />
• Generaal ter Reede van Texel, den 6 july 1781.<br />
(Getitkent)<br />
ANDRIES HARTSINCK..;<br />
INSTRUCTIE VOOR DEN SCHOUT BT<br />
NAGT ZOUTMAN.<br />
De ondergeteekenJe Vice - Admiraal van Holland en<br />
Westfriesland gelast hier meede den Schout by Nagt Zoutman,<br />
om het aanftaande Convoy na de Oostzee te efcorteeren,<br />
en foo veel mogelyk is, tegens alle vyandelyke<br />
aanvallen te dekken.<br />
Ten dien einde fal gemelde Schout by Nagt onder zy.<br />
ne ordres hebben, de<br />
Admiraal de Rttyter. . . 64. S. B. N. Zoutman.<br />
Prins Willem 7°. c<br />
- d e B r u , u<br />
^<br />
Holland 64. C. Dedtl.<br />
Admiraal Piet Hein. . . 56.<br />
v a n<br />
£>• Braam.<br />
Benevens de Fregatten.<br />
Medemhlik 36. C. Reyncvcld.<br />
Ztpbir 3*<br />
M 4<br />
Wiens.<br />
Um
.i'S'4 S C H E T S V A N EEN 1<br />
wyl de Admiraal Parker, den 2.7. der vorige<br />
• maand vim Leith uitgeloopen, in de Noord-Zee<br />
was,<br />
Eensgezindheid . . . . 36. • Bouritiusi<br />
Venus 54. Gr. van Recbttrtn.<br />
Bellona i 24. • • Lt. Keoy.<br />
De Kotter de Brak. . . 18. • Lt. Baak.<br />
en de Advis-Jagten de Kemphaan en Spitn, beide van 16<br />
Stukken, en gevoerd door Lieutcnant Eye, en Uitlegger--<br />
Capitein Stutzer.<br />
Gemelde Schout by Nagt fa! na den 12. dcezer, zoo<br />
dra hy door den -ordergeteekende fal geinformeert zyn,<br />
dat de Koopvaardyefchepen na de Oostzee beftemd in het<br />
Vüe cn Texel zyn met het felve in Zee fiesken.<br />
Voorts fal hy Schout by Nagt, foo dra hy in dc Sond<br />
voor Eifcneur fal gekoomen zyn, aldaar ten Anker gaan<br />
legden, en fig teritond by den Commisfjris van Haar<br />
Hoog Mog. van Deurs informfteren , of 'er ook aldaar<br />
eenige Koopvaardycfchepen van de Republicq zyn,, die<br />
van het Convoy fouden willen profiteeren, in welk ge*<br />
val hy dezelve onder zyne Escorte fal nceman, en na de<br />
Havrns van de Republicq retpurnecren.<br />
e r a<br />
Ook fal hy, i» g<br />
'- e<br />
y c e n<br />
h<br />
ft c<br />
^ er<br />
narigt mogte<br />
hekoomen, dat 'cr Oostindifche Compagniefchepcn in<br />
eewifre Havens van Noorweegen waren ingeloopen, defelve<br />
afraaien en herwaards convoyeeren.<br />
Asngefien 1<br />
door de Commercie rji de Oostzee te Amfrerdam<br />
G R O O T T A F E R E E L . 185<br />
.was, met eene genoegzame magt om den Heer<br />
Zoutman met zyn Convoy weg te neemen.<br />
Was dat nu anders dan met voorbedagten raa-<br />
de onze Oorlog- en Koopvaardy-Schepen ter<br />
genade van den Vyand bloot te geeven?<br />
Ö<br />
Edoch, volgens de Memorie van UWE HOOG<br />
HEID, cn ook volgens het Verbaat van den Heer<br />
Hartfmck, kon de Heer -pan Kinsbergen niet uit<br />
Texel komen om zyne Commisfie te volvoe<br />
ren,<br />
die middelen te gebruiken, die hy Schout by Nagt na ga,<br />
lang der omfhndigheeden -.ten meeften nutte van dc Com<br />
mercie , 'en het minst doenlyk exponeeren van 's Lands<br />
Schepen dienftig fal oordeelen.<br />
De Noordfche Mogentheden aan de thans in Oorlog<br />
zynda Mogentheden hebbende gedeclareert, dat alle Koopvaardyefchepen<br />
in de Oostzee de nodige feekerbeid' zouden<br />
hebben, en dienvplgende geene .hostiliteiten in de<br />
voornoemde Zee door Oorlogfchepen of Kapers fooden<br />
mogen werden geplecgt, foo fal hy Schout by Nagt %<br />
bier na in alles ftiptelyk hebben te reguleeren, en wel<br />
oblerveeren de Traftaaten, die den Staat met de Noordfche<br />
Mogenthecdcn heeft.<br />
Eindelyk fal hy Schout by Nagt in alles obferveere»<br />
fcshoorlvk Soldaat- en Zeemanfcbap.<br />
Gedaan aan boord van 's Lands Schip van Oorlog d Ad.<br />
miraal-Generaal ter Reede van Texel, den 6. July 1781.<br />
(_Geteekent~)<br />
ANDRIES HARTSINCK.<br />
M 5
l$6 S C H E T S ' V A M SET*<br />
ren, en de Oorlogfchepen met de Koopvaarders<br />
die in Helvoet, Goeree eii Zeeland lagen<br />
, bleven daar zy waren. Evenwel, in<br />
weerwil der zekerheid die men had , dat 'er<br />
een vyandlyk Esquader in de Noord-Zee was,<br />
niet alleen fterfc genoeg om het Esquader van<br />
den Heer Zoutman te verdelgen, maar om de<br />
beide Esquaders wel vereenigd, doch ontbloot<br />
van de verfterkingen uit Helvoet en Zeeland,<br />
den nederlaag te geeven; in weerwil, zeg ik,<br />
dier zekerheid bleef men by 't voorneemen<br />
om het Convoy, het zy al of niet compleet,<br />
te doen uitloopen, en tot dat einde vertrokken<br />
die beide Esquaders den soften uit Texel, posteerden<br />
zich voor het Vlie ter afvvagting van<br />
een gunftigen wind ter uitlooping van het Convoy.<br />
Op dien zelfden aoften July, fchreef UWE<br />
HooeHETD over die Expeditie eenen BRIEF<br />
aan den Vice- Admiraal, die zeer gezvigtige dingen<br />
behelzen moei; maar van welken die Bevelhebber<br />
ons geenerlei verilag geeft in zyn Verbaal, en door<br />
de Ophellers van UWER HOOGHEIDS Memorie<br />
niets hetminfte gerept word. Zekerlyk heeft men<br />
'gevreest, dat onze oogendoor het leezen van<br />
den inhoud van dien Brie/bezeerd zouden geworden<br />
zyn : Zo is het ook met verfcheide andere niet<br />
min geivigtige Stukken toegegaan, welke men even<br />
min ter onzer kennisfe gebragt heeft, en die men<br />
zekerlyk beter gedaan zou hebben een plaats<br />
te geeven onder de Bylaagen van het Verbaal<br />
en
G R O O T T A F E R E E L . 187<br />
en van de Memorie, dan die Verzameling te verdikken<br />
met de langwylige en verveelende Inftru&ien<br />
van eenige onkenbaare Particulieren,<br />
met hunne Uitleggers langs de Kusten geplaatst.<br />
Eindelyk, zo kreeg de Vice-Admiraal,<br />
waarfchynlyk om beter by de hand te zyn ter reguleering<br />
der fchikkingen, aangaande de refpective<br />
deft'matien onzer beide Esquaders gemaakt,<br />
van UWE -HOOGHEID bevel om van Texel<br />
naar Amfterdam te rug te komen; aldaar kwam<br />
hy den 23. July, en bleef 'er tot den 7. Augustus.<br />
Dit evenwel belette dien Heer: niet<br />
om aldaar zyn Verbaal te continueeren, of ten<br />
minften te doen fchynen, dat hy zulks naauwkeurig<br />
deed 5 want • om den datum van den 1.<br />
Augustus te vullen , noteerde hy deftig, ongetwyffeld.<br />
niets beters te fchryven hebbende,<br />
- vernomen te hebben, dat de Dominé van<br />
Kapt. van Braam gek geworden was. i — -<br />
Maar , zal iemand vraagen , beeft hy , gcduurende<br />
zyn verblyf, en in aanmerking der bekommerende omjïandigbeêcn,<br />
waar in onze Esquaders ftonden^ te geraaken,<br />
geenerlei nieuwe Injlruclien van ZYNE<br />
HOOGHEID voor dezelve ontfangen? Heeft hy zelve<br />
niet het een of ander particulier Advys aan die Vloot<br />
gezonden? Dat geeft hy ons te raaden. ~ Wel<br />
waarom heeft Z Ï N E HOOGHEID, hem dan in da<br />
Stad doen komen? dat weet God ! Voor >t overige<br />
verzwygt ook de Vice-Admiraal, waarom<br />
hy, twee dagen na het binnenvallen der<br />
Schei
ïS8 S C H E T S V A N E E N<br />
Schepen, die op Doggersbank gevochten had-<br />
•den , en waar van ik zo aanftonds fpreeken<br />
.zal, nog een veertien daagjes Vacantie nam. ~<br />
Misfchien deed hy in dit geval als de Caraïbes,<br />
diezelftebedgaan leggen als hun Vrouwen in de<br />
kraam komen. — Wat'er van zy, dit is zeker,<br />
•dat dit Opperhoofd onzer Vloot van den 13. Ju-<br />
.ny, tot den 31. Augustus, 50 dagen in 'j Hage,<br />
Amfterdam, of elders doorbragt; dat is dan,<br />
dat hy, van de 75. gunftigfte dagen der Zee-<br />
«Ogt, 'er niet meer dan 25. aan zyn fcheepsboord<br />
doorbragt.<br />
• Die zaaken, DOORLUCHTIGE VORST, wav<br />
ren meerendeels aan het Publiek onbekend,<br />
cn de Opftellers van UWER HOOGHEIDS Memorie,<br />
hebben hunne redenen gehad om deswegens<br />
niet te diep te treden. Liever , hebben<br />
zy ons een-breedvoerig verflag willen doen van<br />
d die aangewende zorgen, om zo de Oorlogals<br />
de Koopvaardy Schepen uit Zeeland, Helvoet<br />
en Goeree te haaien ; liever hebben zy<br />
ons ruimfchootig opgegcevcn de verfcheidene<br />
beletfelen van allerlei foort, die men zegt dat<br />
het uitloopen dier Schepen verhinderde.<br />
Daar nu het Publiek over de genoegzaamheid<br />
dier beletfelen wel getwyffeld heeft, en<br />
Veel braave Vaderlanders gemeent hebben en<br />
nog meenen, dat hier omtrent ook al flreeken<br />
van onze Engelschgezinde Cabaal plaats<br />
hadden, zal ik , eenige bladzyden laager , dit<br />
ge-
GROOT TAFEREEL*' S8JÉ<br />
gewigtig punt eeiis beknoptelyk naarvórfchcnr<br />
Inmiddels weder tot onze Esquader'komende<br />
en op het Convoy ,. dat een derzelven naar de<br />
Zond moest escor'teeren.<br />
VERTREK VAN ONZE BEIDE- ESQUADERS;<br />
EN GEVECHT OP DE DOGGERSBANK,DEN<br />
5. AUGUSTUS VOORGEVALLEN.<br />
Op den eerften dier maand vertrokken de<br />
Heeren Zoutman en van Kinsbergen van voor het<br />
Vlie, met het bewuste Convoy, befcaande uk<br />
71. Koopvaarders, dien zelfden dag uit het<br />
Vlie gezeild. Volgens de Inftru&ien op den<br />
6. July aan den Kapitein van Kinsbergen, gcgeeven,<br />
beftondzyn Esquader, daar nu de Zuidbeveland<br />
nietby was, uit de volgende zeven Schepen:,<br />
Admiraal-Generaal: . . . . van 74. Jlukktnt-<br />
Erf-Prins 54-<br />
Batavier. . . . . , . 5°-.<br />
Ar go. . : 4°-<br />
Bellona (van Amjïerdam). . , . 3 6<br />
*<br />
TJolpbyn . 2<br />
4*<br />
De Brak (Kottier). , . . . . 18.<br />
Met deze Schepen moest die Kapitein, vol*<br />
gens de evengemelde Inftru&ien zyn kruistogt<br />
-zodanig naar goedvinden aanleggen, dat hy,<br />
ter gelykertyd het Convoy , en onze kusten dekte,<br />
en teffens den Vyand in ;<br />
t oog hield. Dat is,<br />
hy
ioo SCHETS V A N EEN<br />
hy moest niet te ver afgaan van onze Kusten,<br />
om ze niét te kunnen befehermen, en gevolglyk<br />
moest hy op zekere hoogte den Heer Zoutman<br />
en het Convoy laaten vaaren.<br />
De Admiraal Parker, die alles wist, ten minnen<br />
tot den 23. July, wat in onze Havenen<br />
omging (want nergens mankeerd het de Engelfchen<br />
aan goede Befpieders), en niet onkundig<br />
was, dat ons Convoy onmiddelyk in Zee<br />
moest fteeken , was den 2,8. uit het Kattegat gezeild<br />
met ioo; Koopvaarders, welke den 16.<br />
dito de Zond gepasfeerd waren. In Zee zynde,<br />
had hy een Kotter naar Helfingör doen keeren,<br />
om aldaar den 31. dito de Brieven te haaien<br />
; die hem uit ons Land mogten geadresfeerd<br />
zyrt: Zo dat hy alle maatregelen fchynt<br />
genomen te hebben, om cns Convoy te ontmoeten<br />
en het zyne tefalveeren, het welkhy,<br />
naar maaté hy de Engelfche Kusten 'naderde,<br />
onder 't genot van een gunftigen wind, méér<br />
en meer in 't Noord-Westen hield.<br />
Men heeft verteld dat de Heer' van Kinsbergen,<br />
bereids op den 4. Augustus, den Schout<br />
by Nagt Zoutman verlaate.n wilde, en hy, enkel<br />
op requifitie van laatstgenoemden Heer, befloot<br />
nog een dag by hem te blyven. Wat van die<br />
•vertelling zyn moge laat ik daar; het gaat vast<br />
dat zo deze fchéiding op den 4. of de ontmoeting<br />
van den Vyand eenige dagen na den 5. geichied<br />
was, het Esquader van onzen Schout by<br />
Nagt
G R O O T T A F E R E E L . ipt<br />
Nagt had weg geweest, zo als men kan opmaa-<br />
ken" uit het volgend Tafereel van zyne magt,<br />
en die van den Engelfchen Admiraal,<br />
ESQUADER VAN DEN 1 ESQUADER VAN DEH.<br />
HEER ZOUTMAN. HEER PARKER.<br />
1. Admiraal de Ruyter. 64. i. De Princes Amelia . So.<br />
2. Holland . . . 64. 2.—- Fortitude . . 74.'<br />
3! Zepbir . . . . 36. 3— Ber-wick , . 74q.Ampbitrite<br />
. . . 36. 4.— Bienfaifant. . 64.<br />
5. Eensgezindheid . . 36. 5.— Buffaio . . 6a.<br />
6. Medemblik . . 3C C — Preflon . . 50.<br />
1. Vernis . . . 24. 7.— Dolpbyn . . 44.<br />
2. De Spion . . 12. Artois . . 44.<br />
o.De Zwaluw (a)« 10. 9. — Latona . . 38.<br />
_ 10.—Belle Poule . 32.in't<br />
geheel 318. 11.-— Cleopatra . . 3-2.<br />
. 12, — Apollo . , 32.<br />
13. — Tartaar ". . s8.<br />
14. — Myrmidon. . 24,<br />
15. — Leitb . . '20*<br />
16. '— Surprife . . 16.<br />
17. —J/m. . . . 14.<br />
1%.— Bufy. . . . 14iQ.—Sprigtbly<br />
. . 14-<br />
in't geheel 754.<br />
Dus<br />
(a) Men heeft gezien dat, vo)gens de Inftructien den<br />
6. July aan den Heer Zoutman gegeeven, zyn Esquader<br />
verfterkt had moeten worden door de Prins Willem van<br />
74. ftukken , de Belhna, van 24. de Brak van 18. en de<br />
Kemphaan, van 12 ft. Dan in de plaats dezer drie Schepen,<br />
geef iJk hem 4e Ampbitritt ea de Zwaluw, verouder
IQ& Sé II ETS VAN EEN<br />
' Dus blykt uit dit Tafereel, dat de Vyand 4<br />
7,0 door het getal en de fterkte zyner Schepen,<br />
als door 436 ftukken, die hy meerder had dan<br />
de Heer Zoutman, onfeilbaar dezen laatftcn vernield,<br />
en het grootfte gedeelte van zyn Convoy<br />
dérftellendedat die een deel van zyn Esqüader, en niet van<br />
den Heer Kinsbergen moest uitmaaken ; want nóch de<br />
Memtrie, noch het Verbaal zeggen daar iets zekers van.<br />
Zekerlyk zou de bekendmaaking des BRIEFS van den20.<br />
July, of van eenig ander dergelyken , de Natie daaromtrent<br />
veel verlicht hebben.; te meer daar- bekend is, dat<br />
Z Y N E HOOGHEID in dien BRIEF alleen, zig zeer<br />
wydloopig over 't vertrek onzer beide Esquaders, en de<br />
Expeditie, die zy te doen haddeu , uitgelaatenheeft. Indien<br />
men, in plaats der fmguliere Jchikkingen , hier boyen<br />
bl. 1S0. tot 18 2- opgegeeven', andere van redelyker<br />
aart had beraamd, is 'er ter waereld geen rede om die<br />
te verbergen: nog meer, het aanbelang der zaak, de<br />
natuur der Memorie, waarin ZTNE HOOGHEID zich gevleid<br />
heeft eene naauwkeurige verantwoording van zyn<br />
„edrag als Admiraal-Generaal der Republiek te doen,<br />
e r ) de nadeelige indrukken , welke het zwygen over den<br />
inhoud van dien BRIEF gedaan heeft op den geest<br />
van zekere perfoonen! vorderden volftrekt dat Hunne Hoog<br />
GROOT TAÏEREEL. ro,£<br />
voy weg genomen zoude hebben, zo hy dien<br />
Vlootvoogt, door den Heer van Kinsbergen verhaten<br />
, had ontmoet.<br />
Men onderftelle zelf al eens, dat de Admiraal<br />
Parkeronzen Schout by Nagt niet ontmoet had,<br />
na de Kapitein van hem gefcheiden was, zou<br />
het daar door onmogelyk zyn geworden, dat<br />
hy, of dien eigen, of wel den volgenden dag<br />
na de fcheiding, den Heer Van Kinsbergen had<br />
aangetroffen? En zou in dat geval evenwel niet<br />
een Esquader van ons weg geweest zyn?—1<br />
Wel wat moest men dan doen? zal 'er gevraagt worden;<br />
want aan beide Esquaders te ordonneeren om<br />
te famen naar de Zond te ftevenen, zou zyn zwaarigbeid<br />
gebad hebben: die in onze Havens ve laaten bly*<br />
ven , zou zekerlyk het geklag der Kooplieden en 't geroep<br />
der Natie verdubbeld hebben. Dan ik zal op<br />
deze tegenwerpingen eenvoudig antwoorden:<br />
dat, by aldien men, toen de Noordzee voor<br />
ons vry was, het Convoy uit het Vlie had<br />
laaten zeilen , zo als het toen was, men in die<br />
netelige omftandigheden niet zou geraakt zyn,<br />
waar in men zich by den aanvang der maand<br />
Augustus bevond: in dien tyd hadden wy<br />
daar toe geen groote magt nodig. Ik zal nog<br />
antwoorden dat, zo men het equipeeren wat<br />
rustiger had doorgezet, en vooral, zo men<br />
niet had blyven verwaarloozen verfcheide<br />
gepaste middelen om Manfchap voor de Schepen<br />
te bekomen, het Convoy verfterkt had<br />
N<br />
k t m<br />
"
ïp4 SCHETS V A U E E IJ<br />
kunnen zyn met de Princes Royaal en Gsünfhorit?<br />
beide van 54 Stukken, met de Phoenix van 44,<br />
de Jafon van 36", en d« Waakzaamheid van 24 ;<br />
en dat men als dan, zelf zonder de verwagtte<br />
verfterkingen uit Zeeland en Helvoet, de Noordzee<br />
had kunnen doorzeilen, niet Hechts met<br />
ontwyking, maar zelfs met opzoeking van den<br />
Admiraal Parker, en om hem met veiiigen uit-<br />
flag te bevechten, zo hy ontmoet was En<br />
wie had dan voor de veiligheid der Zeegaten van dt<br />
Zuiderzee gezorgt? — De weinige Schepen , die<br />
in Texel en het Vlie gebleeven waren, zouden<br />
daar toe genoegzaam zyn-geweest. De<br />
aannadering der gecombineerde Franfehe en<br />
Spaanfche Vlooten deed den Engelfchen wel op<br />
wat anders denken, als om ons aan dien kant<br />
op 't lyf te komen. En zo men eens dm<br />
Admiraal Parker had ontmoet, en zo hy als dan<br />
eens gekomen was om die Zeegaten in te neemen ... ? —<br />
Zo eens de Hemel viel, zegt het fpreekwoord,<br />
zouden wy alle huikjes dragen.: Met al dat Zo<br />
en dat Als, en andere dergelyke hairkloveryen,<br />
achtte de Graaf van Byland in den Jaare 1782,<br />
zichbevoegt om de ordres van den Souverain te<br />
eludeeren, en de reis naar Brest niet te onderneemen;<br />
en ook weet men wat van al datZ©<br />
en die viezevaazen is voortgekomen. De voorzigtigheid,<br />
welke in den oorlog wordt gevorderd,<br />
belet niet dat 'er fomtyds wat moet gewaagd<br />
worden. Men was zeker zo omzigtig<br />
niet,
G E, O 6- T T A F E R E E 'L. IpJ<br />
niet, toen men, opliet einde van .1780 , op<br />
èene onbégryplyke wyze de Rotterdam, de Princes<br />
-Carolina, en een Oost-Indisch Schip bloot<br />
•gaf om door de Engelfchen' genomen te worden,<br />
gelyk zy ook daa'dlyk wierden. Het komt ook<br />
waarlyk zeer fingulier ie pas om hier te-komen<br />
praaten van vporyjtzigt\ na zulke dispofitien gemaakt<br />
te hebben, als. wy hier boven opgaven , ten<br />
•aanzien -van twee zwakke- Esquaders, welke<br />
moeften fcheiden, in weerwil der zeer waar-<br />
Tchynlyke" ontmoeting van eenen vyand, die<br />
dezelve één voor één te mortel kon liaan!<br />
Hoe'het'zy die Vyand kwam, gelyk ik zeide,<br />
den 5 Aug. opdagen, en de magt der beidé<br />
Bevelhebbers was, zo als de volgende balans<br />
uitwyst:'<br />
Hollandfche Schepen, die Engelfche Scheven, die<br />
in linie gevochten * . in'linie'gevochten<br />
hebben (a). . hebben.<br />
Stlkofr. .'. Si.Kopp.<br />
Adm. Generaal. 74 • 5'5° ^—De.Pr. Araelia 80. 700;<br />
Adm. deRüvter 64 .'4
lotf SCHETS VAN EEN<br />
St. Kopp. St. Kopp.<br />
De Erf-Prins . 54 . 300 —De Prefton . 50.400<br />
Argo . . . 44 . 270 — De Dolphyn . 44. 300<br />
Schepen buiten de linie, Schepen huiven de linie,<br />
en die deel aan de « rt<br />
we/£e veel aandeel<br />
ABie hebben gehad.<br />
i n<br />
'« Z ev<br />
, echt<br />
& ehad<br />
hebben.<br />
Bellona . . 36 . 230 —— De Artois . 44 . 300<br />
Dolphyn . . 24 . 156 —DeLatona . 38 . 280<br />
in 't geheel 468 . 3006 in 't geheel 528 . 4180<br />
Het<br />
man , en den Engelfchen Admiraal letreft, die waren de<br />
volgende:<br />
Schepen die ons Convoy Vyandlyke Sclftpen, gedekten,<br />
of geduurende plaatst binnen 't hebei<br />
gevecht op byzon- r e j k v m , ( h u<br />
aere wyze gepofleerd<br />
waren.<br />
Sc. St.<br />
De Eensgezindheid . 36 • DeBellePoule . 3a<br />
Amphitrite . 36 • Geopstra . . 32<br />
Medemblik . . . . 36 • • De Surprife . • 16<br />
Zephir . , . . 36<br />
Venus 34 Schepen die het vyandlyk<br />
a<br />
^ l * '<br />
2<br />
4 Convoy dekten, of op<br />
Le Zwaluw . . . 10 derzelver aankomst<br />
kruisten.<br />
—— De Apollo . . 32<br />
De Tartaar . . 38<br />
De Myrmidon . 24<br />
De Leith . . 20<br />
De Alert . . 14<br />
De Bufy . . 14<br />
• • De Sprigthly » 14
G R O O T T A F E R E E L . 197<br />
Het was dan met eene overmagt van 60 Stukken<br />
Canon, van vry wat zwaarder caliber dan<br />
het onze, het was met eene overmagt van 1174<br />
Koppen, en geheel het voordeel van den wind,<br />
dat de Admiraal Parker, des morgens om acht<br />
uuren, den Heer Zoutman attaqueerde. Het gevecht<br />
wierd over de drie uuren met woede<br />
doorgezet, waar na het Engelsch Esquader,<br />
dat ongemeen gehavend was, het ruim koos,<br />
en een Bylegger maakte om zich te repareeren.<br />
Ons Esquader, niet minder geleden hebbende,<br />
was buiten ftaat om den vyand te vervolgen,<br />
weshalven de Heer Zoutman ordonneerde<br />
naar onze Havens te retourneeren,<br />
, alwaar hy ook eenige dagen kater binnen viel<br />
met het Convoy, dat door dit voorval niet naar<br />
zyne deftinatie kon vertrekken,<br />
Men kan dus, DOORLUCHTIGE VORST,<br />
uit al wat ik gezegt heb, zien, aan welk gevaar<br />
men by deze gelegenheid onze Zeemagt<br />
bloot gefield had; men kan 'er uit opmaaken<br />
welken rampfpoed ons bejegend zou hebben,<br />
in gevalle dit aantreffen naar de fcheiding on-<br />
,zer beide Esquaders ware voorgevallen. —<br />
Had men nu de Prins Willem van 74 ft. uit Helvoet,<br />
en Zuidbeveland van 64 Stukken uit Zeeland<br />
gehaald, en de beide Esquaders met die<br />
twee Schepen verfterkt, of ten minften met<br />
eenigen van Die, waar van ik hier voren op<br />
bladz. 104. heb gefprooken, dan zou de Heer<br />
N 3 Zout-.
ip§ S C H E T S V A N E E N<br />
Zoutman zulk eene meerderheid van magt hebben<br />
gehad, dat de Vyand, het voordeel van<br />
den wind hebbende, zich daar van zou bediend<br />
hebben om eene Actie te ontwyken, ei<br />
ons Convoy zou in dat geval gerust na zyne<br />
dehinatie gelievend zyn. — Indien, integendeel<br />
die verfterking den Engelfchen Admiraal<br />
de lust niet benomen had, om een gevecht te<br />
waagen, dan zouden wy ontwyilélbaar eene<br />
luifterryke victorie over! hem bevochten hebben;<br />
het neemen of vernielen van eenige zyner<br />
Schepen, de vrye paslage van ons Convoy<br />
na de Zond, het gerust retour der Koopvaarders,<br />
aldaar en in Noorwegen leggende, zouden<br />
de vruchten dier overwinning zyn geweest.<br />
Aan de enkele byzondere gunst des Hemels,<br />
de kunde en onverfchrokkenheid onzer braave<br />
Zeelieden, waren wy dan alleen het behoud<br />
onzer Esquaders en Convoy, in dit geval,<br />
verfchuldigd. Aldaar toonden onze dappere<br />
Schepelingen aan Engeland , wat zy waardig<br />
zyn , aldaar leerden zy hun Vaderland wat<br />
'ervan hun te wagten ware, zo men hen niet<br />
ftil liet zitten; kortom, de uitflag dezer actie<br />
fnuikte zeer veel den trots onzer buitenkan dfche<br />
Vyanden, terwyl de binnenlandfche.'er<br />
niet minder door onthutst wierden. Deze laatfte<br />
hadden een geheel ander gevolg verwagt:<br />
In de onderftelling dat de Admiraal Parker den<br />
Heer Zoutman zou ontmoeten, hielden zy dezen<br />
vol-»
G R O O T T A F E R E E L . 199<br />
volkomen geflagen, zyn Convoy verftrooid en een<br />
gedeelte genomen ; en dan , zouden Zy niet<br />
nagelaaten hebben met dusdaanige klaagtoonen<br />
uit te galmen. —. Zie daar nu het gevolg dier<br />
opgeflapelde klagten over de werkeloosheid van onze<br />
Zeemagt! 1<br />
Zie daar nu het gevolg van dien zo ge~<br />
duurigen aandrang om dekking der Convoyen! — Zie<br />
daar nu den uitjlag van de begeerte om de weinige<br />
Schepen, die wy hadden, te waagen! Zie daar<br />
nu onze zwakke Zeemagt gedelabreerd, geknot, en<br />
meer dan ooit buiten flaat om dienst te doen! Zie<br />
daar, eindelyk, het geen wy zo menigwerf voorzegt<br />
hebben, en. eene domme en onbedachtzaams Natie niet<br />
heeft willen gelooven !<br />
De verlcheidene ukwerkfelen , welke de<br />
tyding dezer Aftie, in den beginne, op de ge<br />
moederen onzer Landgenoten, gemaakt had<br />
den , verdweenen evenwel zeer' fchielyk. De<br />
• Natie , bekomen van de blydfchap, welke deze<br />
gebeurtenis haar veroorzaakt had, zag dat zy<br />
'oneindig meer verloren dan gewonnen had;<br />
en onze waardige Anglomanen vertroosteden<br />
zich over den roem door onze Zeelui behaald,<br />
met de hoop, dat het verlies van het Schip flo/-<br />
h n d (in den nagt van den 5. tot den 6den gezonken)<br />
, dat de gehavendheid van alle ande<br />
ren, da? het verlies van byna 550. man, zo<br />
dood als gekwetst, en dat de terugkomst van<br />
dc Vloot in. onze Havens nieuw uitftel aan de<br />
vocr^enomene Expeditie zou toebrengen, en<br />
N 4<br />
S e;
iOo S C H E T S V A N E E N<br />
gevolglyk nieuwe excuufen, nieuwe voorwendfcéls<br />
om die niet uitte voeren, aan de hand zouden<br />
geeven. En waarlyk, in 't vervolg zal men zien,<br />
dat alles weder in eene wonderbaarlyke verdoovingviel,<br />
en in die zelfde fchandelyke bedryveloosheid<br />
, waar in men bevorens geweest<br />
Was; men zal 'er zien dat de befchadigde Schepen<br />
met eene onmaatige traagheid, of liever<br />
mët eene achteloosheid, die onbegryplyk was,<br />
voor elk die de oorzaaken en beweegredenen<br />
niet wist, wierden gerepareerd; men zal'er zien,<br />
dat de Schepen, in Texel gebleeven , en gedestineerdomin'tbegin<br />
van September, het in 't Vlie<br />
binnen gevallen Convoy te escorteeren, zo wel<br />
als de Schepen der Oost-Indifche Compagnie,<br />
hunnen last niet hebben kunnen volbrengen,<br />
by gebrek van eene tamelyk rustige werkzaamheid<br />
, en by mangel om ter behoorlyker<br />
tyd verfterkt te worden, door eenige Schepen,<br />
beftemd om zich met hen te vereenigen ; en<br />
ten overmaat van rampfpoed en vernedering zal<br />
men 'er zien , dat in den loop dier eigene<br />
maand September en begin van October , dc<br />
Commodore Steivan, ons ftoutelyk voor Texel,<br />
kwam braveeren met een Esquader, waarvan<br />
het meerder gedeelte, (uitgenomen de Bien-<br />
falfatit') beffond uit DE ZELFDE SCHEPEN, die<br />
ons op Doggersbank bevochten hadden. —<br />
Dan, alvorens my meer byzonder over die gefceurtenisfen<br />
uit te breiden, moet ik hier het<br />
een
G R O O T T A F R E E L, aoï'<br />
een en ander zeggen, van de oorzaaken, die<br />
men onderfield belet te hebben, dat de Schepen<br />
uit Zeeland, Helvoet en Goeree, zich voor<br />
den eerften Augustus by onze beide Esquaders<br />
voegden, dat is, namelyk alvorens dezelve,<br />
zo als boven is gezegt, van voor het Vlie<br />
vertrokken.<br />
Einde van bet Eerfte DceL
S C H E T S<br />
V A N K E N<br />
GROOT TAFEREEL'<br />
O F<br />
B Y D R A G E N<br />
TOT DE HISTORIE DER VEREENIG-<br />
BE NEDERLANDSCHE<br />
P R O V I N C I Ë N .<br />
EN BYZONDER TOT DIE VAN<br />
WIL JL JE M DEN V m<br />
STADHOUDER, KAPITEIN-EN ADMIRAAL-GE<br />
NERAAL VAN DIE P ROVINCIEN , MITS<br />
GADERS KAPITEIN- EN ADMIRAAL-<br />
GENERAAL DER UNIE,<br />
Zedert het Jaar 1776'. tot ep dezen dag.<br />
D O O R DEN S C H R Y V E R<br />
DER XXX. ARTYKELEN,<br />
CF NIEUWE BEDENKINGEN OVER DE MISLUK<br />
KING DER EXPEDITIE NAAR BREST.<br />
T W E E D E S T U K .<br />
IN H O L L A N D ,<br />
Den 4. September 1786,
V A N D Ë<br />
EN VAN HET GEBRUIK ONZER<br />
2 E JE M JL G -T,<br />
Z EDE RT HET BEGIN DER V T A N D I, YKB ED EN<br />
TUSSCHEN ENGELAND EN DE REPUBLIEK.<br />
y^otg~vanTbn Tydvak van den 10. December tot<br />
den eerften January 1782. ^<br />
BEKNOPT VRRSLAG DER OORZAAKEN, DIE<br />
MEN ZEGT DAT DE OORLOGSCHEPEN UIT<br />
ZEELAND, HELVOET EN GOEREE BELET<br />
HEBBEN, ZICH BY ONZE E SQU ADE R S TE<br />
VOEGEN, VOOR DERZIZLVER VERTREK MET<br />
HET CONVOY VAN VOOR HET VLIE.<br />
JJet is, DOORLUCHTIGE VORST, aan UWE<br />
HOOGHEID niet onbewust, dat het gebrek van<br />
vereeniging der Schepen van Zeeland, Helvoet en<br />
Goeree met de twee Esquaders, die op Doggersbank<br />
geflagen hadden, in de Republiek een algemeen<br />
misnoegen , bittere klagten en aantygingen<br />
van allerleijen aart heeft veroorzaakt.<br />
Wat het misnoegen en de klachten betreft, zo<br />
is, uit het reeds aangevoerde klaar gebleeken,<br />
dat zy gegrond waren ; want het is natuuriyk<br />
dat men te onvreden is, en zich beklaagd, wanneer<br />
beletzelen, hoe die ook zyn mogen, een uitwerking<br />
van H grootte aanbelang en vuurig ver-<br />
N $ langd
£02 S C H E T S V A N E E I<<br />
langd, tegen houden. Over de a] of niet gegrondheid<br />
der aantygingen, zal men kunnen<br />
oordeelen uit het geen ik zal bybrengen.<br />
Te voren heb ik gezegt, dat het Oorlogfchip,<br />
het welk uit Zeeland moest gehaald worden<br />
, was de Zuidbeveland, gecommandeerd<br />
door Kapt. van Kinckd, met eenige Koopvaarders,<br />
die zich van zyn vertrek bedienen moeften<br />
om naar 't Vlie te ftevenen.<br />
Ik heb, insgelyks', gezegt, dat de Oorlog-<br />
Schepen, die men uit Helvoet moest haaien,<br />
om mede als het voorgemelde Schip by onze<br />
Esquaders gevoegt te worden, waren de Prins<br />
Willem, gecommandeert door Kapt. de Bruin,<br />
de Fregat Beikna, de Kotter de Brak, en het<br />
Advysjagt de Kemphaan, welke zouden medegebragt<br />
hebben de Koopvaarders aldaar tcrRheede<br />
of in Gocrce leggende.<br />
Ook heb ik berigt, dat Kapitein van Kinfhergen<br />
op den 6. ]uly ordre kreeg om na den 8:te<br />
in Zee te gaan , ter afhaaling van den Kapitein<br />
van Kinckel uit Zeeland, als mede dat tegenwinden<br />
zulks hadden belet. • Laat ons<br />
nu DOORLUCHTIGE VORST, eens zien m<br />
welke bewoordingen de Stelleren UWER Memorie,<br />
UWE HOOGHEID doen fpreeken over<br />
het mislukken dezer Expeditie van den Heer<br />
van Kinsbergen, en de gevolgen welke zy toen<br />
had O): „ Onze ordre, om den Kapitein van<br />
Kinsi<br />
U) A. W. 67. en 63,-— B. bi. 103 en 104.— C. 6J.50.
G 1 0 O T T A Ï i 11 i t a
204 S C H E T S V A N E E N<br />
„ leen, zonder de Koopvaardy-Schepen, die<br />
„ misfchien ook nog niet gereed waren, men<br />
„ zoude gedoleerd hebben , over het gemis<br />
„ van Convoy: en nam het die Schepen met<br />
„ zich , men zou zich beklagen, dat dezel-<br />
,> ve aan de prote&ie van een enkel Schip ge-<br />
., waagd waren, in een tyd, dat men wist dat<br />
„ 'er een vyandlyk Esquader in de Nood-<br />
„ Zee was."<br />
Op dit alles is myn antwoord, DOORLUCH<br />
TIGE VORST, ~ i«>. dat hetmogelyk is,dat de<br />
winden den Heef van Kinsbergen verhinderd<br />
hebben, om tusfchen de 8. en 20. July naar<br />
Zeeland te ftevenen, maar ik weet niet op welken<br />
grond de Heeren Officieren van Texel<br />
hebben geoordeeld, dat de tyd te ver was verkopen<br />
om dien uitflap te doen; want zo die in<br />
de 8. of 10. volgende dagen had kunnen gefchieden,<br />
zou dat het vertrek van 't Convoy<br />
uit het Vlie niet veel hebben vertraagd, en al<br />
had die vertraaging veertien dagen geduurd,<br />
zou het dat vertrek geenzins onmogelyk hebben<br />
gemaakt, vermits op het einde van Augustus,<br />
en in de eerfte veertien dagen van<br />
September , men nog ondernam om zulks te<br />
doen gefchieden: Boven dien, op den 20. July<br />
weetende , gelyk men in der daad wist,<br />
dat men den Admiraal Parker in de cours naar<br />
de Zond kon aantreffen, moest men volftrekt<br />
geen middel verzuimen, ota onze beide Es-<br />
411a-
G R O O T T A F E R E E L ? 2Q£<br />
quaders te verfterken , waar van ik de gepastheid<br />
en noodwendigheid reeds genoeg heb<br />
aangetoond.<br />
G*>. Wat aangaat de apparitie van dat vyand»<br />
lyk Esquader in de Noord-Zee , het welk zo<br />
veel bekommering in Zeeland baarde , het is<br />
wel waar dat Mylord Mulgrave, omftreeks den,<br />
I. July uit Duins gezeild, een kruistogt van ettelyke<br />
dagen «deed, en tegens den 8. dito, te<br />
Vtisftngen een gerucht liep , dat zyn Esqua-r<br />
der gefchikt was om die Stad te attaqueeren.<br />
Maar de Engelfchen, wien de zwaarigheden.<br />
om op die Rheede te komen, mitsgaders die,<br />
welke de wind dikwyls aan het uitloopen derzelve<br />
veroorzaakt, zeer wel bekend zyn, zo<br />
wel als de ftaat van Defenfie van Vlisfingen,<br />
dachten net zo wel toen ter tyd op die onderneeming<br />
als zy 'er nu op denken. Men<br />
vernam ook ras dat de Heer Mulgrave, maaf<br />
om de leus gekruist had, om ons te ontrusten<br />
en te verpligten onze Zeeuwfche en Helvoetfche<br />
Schepen te latten blyven daar zy waren. _<br />
Daar uit vloeit wel voort, DOORLUCHTIGE<br />
VORST, dat UWE HOOGHEID voorzichtig te<br />
werk ging met niet te gedoogen, dat Kapitein<br />
van Kinckel, geduurende'dén Kruistogt van Mylord<br />
Mulgrave, niet alleen uitzeilde; maar men<br />
kan geenzins befpeuren dat UWE HOOGHEID<br />
veel zoude gewaagt hebben met hem te ordonneer<br />
en, om in de 10. of ia, laatde dagen dies<br />
zelf-
%06 SSHJETS 'VAN E E M<br />
zelfde maand in Zee te doen fteeken. Eene goö»<br />
de Correspondentie in Engeland zou geleerd hebben<br />
, dat de Engelfchen toen heel. wat anders<br />
te bezorgen hadden, dan hunnen tyd.te komen<br />
verlpillen met het uitzeilen onzer Schepen uit<br />
Zeeland en Helvoet te befpieden.<br />
3 9<br />
. Buiten en behalvén die apparitie van Myïord<br />
Mulgrave, wierd UWE HOOGHEID evenwel<br />
nog wederhouden in het alleen doen uitloo-'<br />
j?en van den Kapitein van Kinckel, door den Heer<br />
wan Lynden van Blitterswyk, om dat, zo als hier<br />
boven is gezegt, VOLGENS DE GEDAGTE.N VAN<br />
dien Heer, het uitloopen van dat Schip, het zy met,<br />
*t zy zonder de i è 3 Schepen ,, naar de Oost-Zee ge*<br />
iestineerd, die op zyn Convoy wachtten, beiden eem<br />
even onaangename fenfatie in die Provincie , (alwaar<br />
men boven dien UWE HOOGHEID gtftadig aanwas<br />
tm het zenden van meerdere middelen van defenfte^) zoude<br />
te weeg brengen; vermits, zo het. alleen vertrok, zonder de<br />
Koopvaardy-Schepen, die misfehien ook nog niet gereed<br />
waren, men zoude gedoleerd hebben over het gemis<br />
van Convoy , of dat, zo het die Schepen met zich nam,<br />
men zich zou beklaagen dat dezelve aan de protetlit van<br />
ten enkel Schip gewaagd waren in een tyd dat mm<br />
wist, dat 'er een Esquader in de Noord-Zee was (a><br />
•. . . Maar,<br />
(a) Deze gaufche Paslage uit de Memorie van ZYNC<br />
HOOGHEID getrokken, is enkel eene loutere herhaa-<br />
{jng van het geen in de Haagfcbe Courant van den 1. Oflo-
G R O O T T A F E R E E L . 207<br />
Maar, DOORLUCHTIGE VORST, my dunkt<br />
dat zo UWE HOOGHEID waarlyk had goedgevonden,<br />
den Kapitein van Kinckel te ordonneeren<br />
om uit te loc-pen* DE GEDAGTEK van<br />
den ReprefentantUwER HOOGHEID, dat zulkseene<br />
onaangenaame fenfatie in Zeeland zou maaken %<br />
niet in ftaat moeiten geweest zyn om UWE<br />
HOOGHEID daar in te beletten. Wanneer<br />
zelf eenige Mede-Regenten van dien Heer,<br />
GRÓÓT T A F Ê K E U . 2,05»<br />
Maar waar toe doch, voor h overige, die on~<br />
billyke aanval, by gelegenheid der klagten,<br />
die<br />
zyn Convdi wachtten, zulks ongenoegen geeven zoude aan<br />
de daar by geïnteresseerde Kooplieden; en dat, zo men<br />
die Schepen waagde aan het Convüi van een enkel fchip,<br />
het aan den Admiraal-Generaal zoude geweeten Worden ,<br />
indien zy ongelukkiglyk in handen van den vyand vervielen<br />
; gelyk trouwens de uitkomst getoond heeft*, dat<br />
de bekommering daar voor niet ongegrond was; naardien<br />
het fchip Zuidbeveland nu dndelyk, uit noodzaaklykheid,<br />
ordre gekregen hebben (in de maand Augustus) om uit<br />
teloopen, waarfchynlyk in 's Vyands handen zoude ge-<br />
Tallen zyn, indien het niet verzeld geweest wis van twee<br />
Oost-Indifche Schepen , Waar onder een ten Oorloge<br />
toegerust. ,<br />
Boven dien was het ligtélyk te begry'pen , dat de Hoeren<br />
Staaten, en de InWoonders van Zeeland het gemelde<br />
Schip Zuidbeveland, niet gaarne zouden zien vertrekken,<br />
in de bekommering, waarin men was voor de kruisfende<br />
vyandelyke Schepen. Weinige dagen voor het uitloopen ,<br />
Tan het Esquader uit Texel, hadden Hunne Ed. Mog. de<br />
Heeren Staaten van Zeeland een nieuw Addres aan ZïHK<br />
HOOGHEID gemaaktv om zich te beklaagen over het<br />
gemis van de Manfchappen vaft de Land-Troupes , be-<br />
Maande in vier man per Compagnie, die met verlof van<br />
Z Y N E HOOGHEID, op Recruteering gezonden waren,<br />
ten einde de Compagnien te completeeren, met verzoek,<br />
dat doch dat gemis mogt vergoed worden door andere<br />
Troupes. Eene demarche , Waar aan al wederdfm door<br />
Z Y N E HOOGHEID voldaan is, en die ten bewyze kan<br />
ftrekken , dat alle de Leden der Regeeringe in Zeeland<br />
hunne Provincie niït zo w»l beveiligd rekenen , enz,
2io S C H E T S V A N E E N<br />
die men zou gedaan hebben, in gevalle bet Schip<br />
• alken, of met de Koopvaarders verzeld, ware vertrokken?<br />
was zulks niet een Haaltje van gramftoorigheid<br />
en een lust om de Natie, zo wel als de<br />
ongelukkige Kooplieden, die zo menigmaal en<br />
met zo veelgrond over de werkeloosheid onzer<br />
Zeemagt hadden geklaagt, maar zonder grond<br />
te trotfeeren? — En belangende het gezeg<br />
de der Stelleren van UWER HOOGHEIDS Memorie,<br />
in die zelfde pasfage, dat MEN namelyk<br />
NIET OPHIELD in Zeeland aan UWE HOOGHEID<br />
om meerdere middelen van defenfie te vraagcn,<br />
zou men niet zeggen, dat UWE HOOG<br />
HEID dagelyks met dergelyke vraagen lastig gevallen<br />
wierd? . . . Zekerïyk herinnerd GE U<br />
wel, DOORLUCHTIGE VORST , dat op den<br />
ro. April de Staaten van Zeeland refolveerden<br />
om UWE HOOGHEID te verzoeken eenige<br />
Schepen tot verfterking in die Provincie te bezorgen;<br />
en dat UWE HOOGHEID in de Meymaandaan<br />
de Schepen Schiedam, Jafon ende Oranjezaal<br />
ordre zond om derwaards teftevenen. In<br />
de maand July kort voor het uitloopen van onze<br />
Esquaders uit Texel verzogtcn gemelde Staaten<br />
om de remplaceering der vier Man per Compagnie,<br />
die op werving gezonden waren, en een<br />
gedeelte uitmaakte van de Regimenten, die in<br />
de Provincie lagen: Zie daar nu alles wat ten<br />
dien ty de aan UWE HOOGHEID is ge vraagt.<br />
Boven dien was deze remplaceering geen vraag<br />
om
G R O O T T A F E R E E L . Ml<br />
om verfterkin g, en nog minder een lastig vallen,<br />
20 als het had kunnen zyn* indien het waar<br />
.was geweest j dat die zelfde Staaten UWE<br />
HOOGHEID ZONDER OPHOUDEN om meerdere<br />
middelen van defenjiegevraagd hadden. Kortom,<br />
eenbevvys, dat noch Staaten 'noch Ingezeetenen<br />
dezer Provincie 'er toen niet aan gedacht<br />
hebben, om UWE HOOGHEID te verzoeken<br />
de Zuidbeveland in Zeeland te laaten<br />
blyven, legt daar in dat Hun Ed. Mog. by de<br />
vraag om de remplaceering der vier mannen per<br />
Compagnie, geenerlei gewag van dat Schip heb-,<br />
ben gemaakt, en dat zelfs nimmer iets daaromtrent<br />
0<br />
in derzelver Vergadering in deliberatie<br />
is gekomen^<br />
Zo vloeit derhalven uit al het aangevoerde<br />
voort, DOORLUCHTIGE VORST, datdelïeer<br />
van Lynden verre beter zou gedaan hebben ><br />
met zynen invloed, en al den yver die hem, zo<br />
Voor de welvaart dezer Provincie, als voof<br />
geheel hetGemeenebest kon bezield hebben, té<br />
belteeden tot het helpen uitbrengen van eene<br />
fpoedige Staats-Refolutie , Conform aan de Propofitien,<br />
door de vier voornaamfte Steden der<br />
•Provincie fuccesfivelyk van den 30. April tot den<br />
-9. July, aan Hun Ed. Mog. geremitteerd, nopens<br />
de zo zonderling verwaarloosde defënfle des<br />
Lands; Propofitien, die, in 't algemeen behels--<br />
•den dat, nademaal de Republiek in de kom-<br />
" merlyklte omftandighedén gebragtwas, de Gë-<br />
£ K<br />
* Ö-a " de-
2i2 SCHETS VAN EEÜ<br />
deputeerden derProvincie mogten gechargeerd<br />
worden, de zaaken ter Generaliteit daar heenen<br />
te dirigeeren, dat allen mogelyken yver,<br />
fpoed en omzigtigheid wierden aangewend, ter<br />
•uitdenking van middelen om het Land in 'talgemeen,<br />
deszelfs Commercie en Posfeffien, te<br />
befchermen; op dat eens een einde mogt gefield<br />
worden aan de noodlottige en verderflyke<br />
werkeloosheid, welke tot hier toe had geregeerd,<br />
en nog heerschte: Of wel dat zonder<br />
uitftel aan de Staaten der Provincie, voor<br />
wien niets verborgen moest zyn, van het geen<br />
de Unie aanging, gecommuniceerd wierden,<br />
de waare oorzaaken dier beklagelyke en fchandelykegefteldheid;<br />
op dat alle deBondgenooten<br />
eenpaarig mogten delibereeren over de onmiddelyke<br />
en gefchiktfte middelen om den totaalen<br />
ondergang der Republiek te prevenieeren,<br />
enz. — Edoch, de gewoone kunstgreepen ?<br />
en noodlottige invloed der vyanden van onzen<br />
roem en welvaaren, bragten zulke hinderpaalen<br />
tegen de uitwerkfelen, welke die Propofitien natuurlyker<br />
wyze moeiten hebbenin den weg, dat<br />
het Raport ,den 23. der gemelde maand ter Tafel<br />
van Hun Ed. Mog. overgelegt, door de Commisfarisfen<br />
ter onderzoek dier Stukken benoemd,<br />
een rond jaar leggen bleef, zonder in deliberatie<br />
te komen (a). Ik ftaak dezen uitflap, en gaa<br />
over<br />
(O Z&sbitrmr bctvigwtut Au vis der Gtdtpuetittt
G R O O T T A F E R E E L 213<br />
ever tot liet verflag der oorzaaken, welke den<br />
Kapitein de Bruyn, de ganfche maand July m<br />
Helvoet hebben kunnen ophouden.<br />
Zo deze Officier in den loop dier maand mee<br />
uit Helvoet is gezeild, manqueerde het althans<br />
gansch niet aan ordres, daar toe ontfangen. Ik<br />
heb 'er hierboven (bladz. 179. 180.)reeds eemge<br />
aangeroerd, doch zal ze hier alle eens herinneren<br />
aan't geheugen der geenen, die verdenking<br />
hadden, of voorgaven dat buiten de bekende<br />
ordres, hy in 't geheim andere, om niet<br />
te vertrekken, ontfangen had.<br />
Bereids op den 1. July , fchreef hem de Vice-Admiraal<br />
Hartfmck, zig tot het vertrek uit<br />
Helvoet naar Texel te prepareeren; en alvorens<br />
daar in te loopen , de Koopvaarders, naar<br />
de Oost-Zee gefchikt, en die zich van zyn Convoy<br />
wilden bedienen, in'tVlie te brengen (daar<br />
de generale verzameling op den iaden daar aan<br />
volgenden was gefixeerd). Teffens berichtte de<br />
Vice-Admiraal hem, dat hy den 7-of 8ften July<br />
daar aan volgende eenige Oorlogfchepen naar<br />
Zeeland zou zenden, om den Kapitein vanKincr<br />
kel af te haaien , en by derzelver retour een<br />
dier Schepen voor de Goeree zou komen, en<br />
, — voor<br />
den van Vlufingen, op den i. July i 78a ter Staats - Vergadering<br />
van Zeeland overgelegt, tegen de verfoeide werkeloosheid,<br />
«iiiifcs toen nog aanhield te bierjclen..<br />
O 3
c.14 SCHETS VAN EEN<br />
voor bovengemelde Schepen het bekende Sein<br />
maaken O).<br />
Den 4. ordonneerde UWE HOOGHEID aan<br />
den zelfden Kapitein de Bruyn, om op den Zondagden<br />
Site daar aan volgende in Zee te fteeken,<br />
met het Fregat de Betlona, de Bradende Kemphaan,<br />
mitsgaders al de Koopvaarders, die hem<br />
volgen wilden, en die hy tot het Vlie moesE<br />
convoijeeren; vervolgens naar .Texel te zeilen,<br />
en zich aldaar te ftellen onder de ordres van den<br />
Vice-Admiraal Hartfmck (è).<br />
Den 9. herhaalde de Vice - Admiraal de ordre<br />
van het vertrek by de eerde occafie, met<br />
de Oorlog- en Koopvaardy-"Schepen, in 'tvoorig<br />
artykel gemeld (e).<br />
" Den 14. fehreef de Kapitein de Bruyn, dat<br />
hy gereed was met den eeriten gunftigen wind,<br />
met zyne 4. Oorlogfchepen en 6 Koopvaarders<br />
in Zee gaan, maar dat de Schippers der<br />
overige Schepen zig nog hiet voor de reis hadden<br />
aangegeeven (J).<br />
Den 22. berichtte hy UWE HOOGHEID , dat<br />
èe wind zodanig gelteld fcheen te zyri , dat dc-<br />
zel-<br />
(«-) VERDEK DIGINO van Kapt. de Bruyn, bl. 2. en 26.<br />
(b) IBID , W. 2. — A. bl. 67. — B. bl. 102. • .<br />
C.'bl. 49.<br />
(c) VERBAAL van den Hear Hartfinclc bl. 44.<br />
(
G»R o o T T A ? H I Ï L 215<br />
zelve hem zou beletten aan U W E R HOOGHEIDS<br />
ordre om Zee te kiezen , te voldoen ; en hy<br />
zich dus misfchien genoodzaakt zien wederom<br />
te vertuijen , dat is voor een tweede Anker te<br />
gaan liggen (a).<br />
Dien zelfden dag antwoordde UWE HOOG<br />
HEID, en liet hem weeten, dat aangezien de<br />
Schout by Nagt Zoutman ( den 2ofte ) van Texel<br />
was vertrokken, hy direct naar >t Vlie moest<br />
zeilen , zich aldaar informeeren of het 1<br />
Con<br />
voy was vertrokken ; en zo ja , hetzelve gaan<br />
opzoeken , en zich rangeeren onder de ordres<br />
van den voorfchr. Schout by Nacht<br />
Den 27. gaf hy den Vice-Admiraal kennis<br />
van de ordres van UWE H O O G H E I D , den 22.<br />
bevorens ontfangen, en dat zyn Schip in goe,<br />
den ftaat was, als mede dat hy dagelyks fchuiten<br />
uitzond om het Schip aan te treffen, 't<br />
geen de Vice-Admiraal hem zenden moest (O-<br />
Den 31. liet hy U W E HOOGHEID weeten,<br />
dat hy niets had vernomen van Schip of Schepen<br />
, welke de Vice-Admiraal belooft'had<br />
hem te zenden; en hy om die reden verzoet<br />
dat UWE HOOGHEID hem zou laaten<br />
wee*<br />
fa) VERDEEDIGING van Kapt. de Bruyn U, 4-<br />
(6) IDEM , OU. ~ A bl. 67. - B. W. 104.<br />
C. &»• 50- , ,,<br />
(c) VERBAAL ven den Heer Hartfinck bl. 48-<br />
O 4
ci6* S C H E T S V A N E E N<br />
vveeten, of hy met zyn Convoy moest vcftrekken,<br />
of de voorgemelde Schepen nog afwasten<br />
Dien eigen dag antwoordde UWE HOOG<br />
HEID, dat hy op geen Schepen meer moest<br />
wagten, of uit Zeeland, of van elders, om hem<br />
te verfterken , alzo dit nu onmogelyk geworden<br />
was: hierom ordonneerde UWE HOOG<br />
HEID hem, zo dramogelyk , in Zee te fteeken,<br />
met de Koopvaarders, die hem wilden volgen,<br />
om in 't Vlie den Schout by Nagt Zoutman op<br />
te zoeken, en bevonden hebbende dat deze<br />
reeds vertrokken was, deszelfs gehouden cours<br />
te volgen en zich by hem te voegen (b~).<br />
En dus is cjit alles, DOORLUCHTIGE VORST,<br />
wat de Memorie van UWE HOOGHEID, het<br />
Verbaal van den Heer Hartfinck, en de Verdediging<br />
van den Kapitein ds Bruyn ons leeren van<br />
de ordres, geduurende de maand July aandien<br />
Kapitein gezonden, om zich by onze Esquaders<br />
te voegen en de Schepen naar 't Vlie te<br />
convojjeeren, welke zich van zyn Convoy wild'.m<br />
bedienen. — r Maar heeft hy ordres ontfangen,<br />
die daar tegen aan liepen? — Dat is<br />
my onbekend , of liever dat is niet bewee-<br />
G R O O T T A F E R E E L . 217<br />
z en , en heeft weinig fchyn: Ten minden zo<br />
hy 'er ontfangen heeft, willen alle braave Bur<br />
gers wel gelooven, dat zulks van wegen UWE<br />
HOOGHEID niet is geweest. Voor 't overige<br />
aal ik hier na nog gelegenheid hebben om daar<br />
van te fpreken. — Wat belangt de herhaalde<br />
poogingen, door hem, volgens zyn zeggen,<br />
tot den eerften Augustus aangewend om on<br />
der zeil te raaken j hy heeft opgegeeven dat<br />
die alle te niet liepen, dan door de zwakheid<br />
of onbeftendigheid der wind, dan by gebrek<br />
van genoegzaam water, en dan door andere-<br />
beletzels. Getuigen van allerlei foort, waar<br />
van ik in 't breede zal fpreeken, verRerkten<br />
zyne rapporten ; maar die getuigen hebben een<br />
ieder niet voldaan ; want ' vericheide heden<br />
meenen nog, dat hy meer dan eene gunftige<br />
Gelegenheid heeft verzuimd om in Zee te ko<br />
men, en dat, zo het al geen uitwerking was<br />
van onwilligheid aan zyn kant, het 'er-een was<br />
van achteloosheid en onbekwaamheid die hem<br />
in Helvoet hield. Wat my aangaat, ik laat<br />
het oordeel wegens de mogelykheid van uidoo-<br />
pen aan luiden van de kunst over; maar be<br />
treffende de naarftigheid en gewilligheid van<br />
dien Officier, dat is heel wat anders. — In<br />
dien men zich houden kan aan de ordre van<br />
UWE HOOGHEID, aan hem den 4 gezonden,<br />
om den tyen daaraan in Zee te Jleeken, op welken<br />
tyd men meende dat de Heer van Kinsbergen<br />
• OS 6*
21 # S C H E T S V A N EEN'<br />
gereed zou zyn (a), zou men moeten opmaaken<br />
dat hy naar welgevallen uit Helvoet kon<br />
komen; want UWE HOOGHEID, of liever de<br />
Opfteller van deze ordre, onkundig wat wind<br />
dien dag waaijen zou , moest onderzeilen, dat alle<br />
winden goed waren om van die Rheede in Zee<br />
te komen • Dan, wie ziet niet dat de ordre<br />
voor dien bepaalden dag gefield, wederom een<br />
dier onoplettendheden is, die men maar al te dikwyls<br />
aantreft in de ordres, welke de Directie<br />
van ons Zeeweezcn , geduurende, den gan-<br />
Ichen Oorlog heeft uitgevaardigd? —<br />
Kapitein de,Bruyn bleef dan de gchecle maand<br />
July te Helvoet, om dat, volgens .hem en zyn<br />
getuigen, wind en water enz. hembeftendig tegen<br />
waren. Maar zulks al eens waar gefield,<br />
konden dan die wind en dat water ook het uitloopen<br />
verhinderen der drie kleine Oorlogfchepen<br />
en Koopvaarders, die hy moest mede<br />
neemen? Neen, vast niet. Maar- de cerite<br />
hadden toen geen ordre om alleen uit te zeilen,<br />
en de laatfie zouden het onder dat Escorte<br />
niet gewaagd hebben. — Zo de lieer van<br />
Kinsbergen, die den 20. July uit Texel zeilde,<br />
met den Schout by Nagt Zoutman , in plaats<br />
|nl -— jfabtu 3BW Jbarf ii i$b «nobffiO riRWI<br />
i<br />
(a) Deze ordre vind men vol uit op bladz. 2. der<br />
VERDEEDIGING van Kapitein de Bruyn, — Zie ooi<br />
bl. 66. ~ B. bl. 102. C. J<br />
bi. 49.<br />
7" O
GKOOT TAFEREEL. ai*<br />
v a n dezen te volgen, en 10 a 1* dagen met<br />
„iets te doen ; voor't Vlie- ging doorbrengen,<br />
eene nieuwe ordre had ontfangen om m Zeeland<br />
Kapitein van Kinckel af te haaien, en by<br />
ayh retour het uitloopen der Schepen van Weivoet<br />
en Goerée te begiftigen, zou hy die<br />
Expeditie verrigt hebben, voor dat het Convoy<br />
uit het Vlie vertrok; de beide Eskaders<br />
zouden als- toen ten minftcn zyn verfterkt ger<br />
weest met de Zuidbeveland, do Bdlona, de Brak,<br />
en de Kemphaan, de Aftie van Poggersbank<br />
was waarfchvnlyk geheel ten onzen voordeele<br />
uitgevallen, en in dat geval zou het Convoy<br />
zonder verzuim ter plaatze van zyne detonatie<br />
gekomen zyn. Maar, zo als reeds gezegt<br />
is, op den ao. July wierd door de Vlag-On><br />
cieren en Zee-Kapiteinen te Texel geoordeeld,<br />
dat de tyd te verre vcrloopen was, om den<br />
•Heer van Kinsbergen dien uitflap telaatendoenü!<br />
_ ,<br />
VERVOLG VAN 'T VERHAAL DER OPERA<br />
TIEN VAN ONZE ZEEMAGT NA DEN 5,<br />
AUGUSTUS, EN WEL EER STELT K VAN<br />
DE NIEUW GEBRUIKTE MAATREGELEN,<br />
OM DE SCHEPEN UIT ZEELAND, HEL<br />
VOET, EN GOERéE, N A A R ;<br />
T VLIE TE<br />
DOEN KOMEN.<br />
Terwvl onze beide Esquaders weg Waren,<br />
het UWE HOOGHEID de RotterdamfcheKoophè<br />
-
S2.0 SCHETS VAN 1<br />
E I S<br />
lieden, welke te GoeréeSchepen hadden, die naar<br />
de Oostzee moeiten, vraagen of zy zich wilden<br />
vergenoegen tot directe Escorte na de Zond met<br />
die Oorlogfchepen , welke Kapitein de Bruyn by<br />
zich had. Maar die Kooplieden, billyk bekommerd<br />
of geitoord, dat het groot Convoy<br />
zonder hunne Schepen was vertrokken, en niet<br />
ziende dat dit Escorte voldoende was , antwoordde<br />
niets ftelligs op voorgemelde vraag.<br />
Des onaangezien, ordonneerde UWE HOOG<br />
HEID den 6. Augustus aan Kapitein de Bruyn,<br />
om zo digt aan Zee te gaan liggen als mogelyk<br />
was, en met den eerften gunftigen wind na<br />
de Zond te ftevenen , mitsgaders die Koopvaarders<br />
onder zyn Convoy te neemen, die hem<br />
zouden willen volgen, (a)<br />
Daags daaraan liet die Officier de Koopvaardy-Schipper*,<br />
die te Goedereede waren',<br />
aan Boord komen. Na hun verteld te hebben,<br />
dat het Convoy van't Vlie was vertrokken,<br />
gaf hy kennis dat hy zelve ordre had om<br />
ten eerften na Zee te zeilen; dat zulke, die<br />
met hem wilden uitzeilen , zulks moeiten declareeren,<br />
maar dat hy hen moest waarfchu-<br />
Wen , dat, wanneer zy in Zee waren, en de Noord-<br />
Oos-<br />
(a) A. bl. 68. en volgg. — B. bl. 104. id, ~ C. bl.<br />
50. id. — VERBAAL van den Heer Hartfinck van den<br />
l. Augustus en volgende dagen.
G R O O T T A Ï É R Ë E Ï - *4f<br />
Oosten wind begon te waaijen, MEN Zou MOK'<br />
TEN ANKEREN. —- Dit alles maakte een<br />
verfchillenden indruk op deze Zeelieden-,<br />
Sommigen zeiden dat zy 'er aan hunne Meefters<br />
over fchryven zouden; anderen dat zy van<br />
het uitloopen afzagen; anderen, eindelyk,<br />
die zich te vooren tot het vertrek hadden aangegeven,<br />
waren befluiteloos: Zo zeer hadden<br />
de°omftandigheden den toeftand dier Zeelieden -<br />
bekommerlyk gemaakt! Zo flerk had de vrees<br />
voor 't ankeren, na zy in Zee waren, een<br />
diepen indruk op het grootfte gedeelte derzeive<br />
gemaakt, en zelf op fommige van hun, welke<br />
"vervolgens dien indruk tegenfpraken, door<br />
een getuigenis, hun door Kapitein de Bruyn<br />
afgevergt!<br />
Om dit nieuw Esquader te renforceeren, ordonneerde<br />
UWE HOOGHEID den Vice-Admiraal<br />
Hartfmck, op den 6. Augustus om zonder<br />
uitftel zich van Amfterdam naar Texel<br />
te begeeven; aldaar te completeereri de Equlmoxen<br />
van de Vrinces-Royaal van go Stukken,<br />
en%an de Jafon van 36 , door Manfchap van<br />
de Wagtfchepen, en vervolgens die twee Schepen<br />
o P°de hoogte van de Maas te zenden, om<br />
zich aldaar by Kapitein de Bruyn te voegen,,<br />
zo hy met zyn Schip kon uitkomen; of, zo<br />
dat niet zyn kon, aldaar ce ontfangen de BelJona,<br />
de Brak, de Kemphaan, met de Koopvaarder*<br />
die zich van de gelegenheid bedienen wilden.
tft& S C H E T S ' V A N E E N<br />
de, om gezamenlyk naar dc Zond te zeilen.<br />
Al weer een nieuw lbort van fchikkingen,<br />
al mede dienende tot het bewys der ongerymtheid<br />
van het geformeerde Plan, om onze<br />
Koopvaarders na hunne deftinatie te bezorgen,<br />
of liever om onze Zeemagt te verdeden; terwyl<br />
men deze zelfde zaak, of iets anders van<br />
gelyke uitwerking, in de tien laatfte dagen van<br />
July had kunnen uitvoeren, dus onze beide<br />
Esquaders voor hun vertrek van het Vlie<br />
kunnen verfterken, en uit alle de Koopvaarders<br />
der Republiek, naar de Oostzee beflemd, een<br />
eenig Convoy formeeren. — Zonder ophouden<br />
moet ik het zelfde zeggen, DOORLUCH<br />
TIGE VORST! maar hoe kan ik het nalaatea,<br />
als ik elke bladzyde dezelfde onoplettcnheden aantref,<br />
dezelfde misdagen moet opmerken, of<br />
liever dezelfde kunstgreepen, dezelfde vefderilyke<br />
inzichten heb aan te wyzen ? Want<br />
ik kan geenzins nalaaten te gelooven, dat in<br />
dit alles eene verborge en vernielende hand<br />
woelde, die alle dingen tot onze groote fchade<br />
dirigeerde; en zo niet, moet men gelooven<br />
dat GOD de ganfchc Directie cn het geheele<br />
Bewind van ons Zee weezen met blindheid geflagen<br />
had.<br />
Edoch, de completeering der Equipage van<br />
de Primes Royaal ontmoette al aanftonds hinderpaalen,<br />
die men niet had voorzien, om dat<br />
men reeds gewoon was niets te voorzien:<br />
Dat
G R O O T T A P E R E E I * 2.23'<br />
Dat is, dat de Manfchappen, die voor dat Schip<br />
gedeftineerd waren, gediend hadden tot completeering<br />
van het Fregat de Amphitrite, reed»<br />
voor den 20. July, op welken dag het<br />
zelve met den lieer Zoutman u't Texel vertrok<br />
O). Dit had onze Vice-Admiraal zekerlyk<br />
vergecten, want dat was met zyn weeten<br />
gefehied ; of wel men heeft verzuimt UWE<br />
HOOGHEID zulks by het geeven dier ordre te<br />
herinneren. Men moest dan gaan denken om<br />
de Princes Royaal te completeeren, met Manfchap<br />
uk diverfche Schepen genomen, en aan<br />
dat Schip tot medgezel geeven den Uitlegger<br />
de Expeditie, in plaats van de Jafon, met welker<br />
compieteering men zich niet fterk bekommerde<br />
j want zo men zich de moeite had willen<br />
geeven, zou men het hebben kunnen<br />
doen. Evenwel had het voorneemen om<br />
de Schepen uit de Maas af te haaien, en van<br />
daar direct naar de Zond te zeilen geen voortgang:<br />
de terugkomst tfnzer beide Esquader»<br />
en van het Convoy uit het Vlie, bragt de zaaken<br />
in denzelfden Haat als in de maand van July;<br />
dat is, dat men van dit oogenblik af aan, enkel<br />
bezig is geweest met de Heeren de.Bruyn<br />
en van Kinckel, in Texel te doen komen,<br />
mita-<br />
(•) A. W- 68. — B. bl. 105. — C. bl. si-
$2 A4 .SCHETS VAN E E U<br />
mitsgaders de Koopvaarders van de Maas en<br />
uit Zeeland in 't Vlie.—— Maar, alvorens tot<br />
een verflag der daartoe aangewende middelen<br />
te treden, verdiend hier een plaats denvoordragt<br />
van het geen 'er voortvloeide uit het misnoegen,<br />
door de Rotterdamfche' Kooplieden op de<br />
Oostzee opgevat, daar over dat hunne Schepen<br />
niet voor den eerften Augustus naar het<br />
Vlie geconvoyeerd waren. —— Het geen 'er<br />
voortvloeide uit hunne vrees dat deze Schepen<br />
zich in de onmogelykheid zouden bevinden,<br />
om dit Jaar in de Zond te komen, en zulke die<br />
aldaar waren, niet terug zouden kunnen gebragt<br />
worden; en eindelyk wat 'er gekomen<br />
is van hetRequest door hen den 14. Augustus,<br />
over deze verfcheidene dnderwerpen aan de<br />
Regeering hunner Stad geprefenteerd: Een<br />
Request al te gewichtig om alhier niet in zyn<br />
geheel te worden geplaatst, en luidende aldus:<br />
Aan de Edele Groot Achtbaan Heeren<br />
Burgemeefleren en Regeerderen der<br />
Stad Rotterdam.<br />
i*. O). „ Geeven met allen eerbied te<br />
kennen de ondergeteekende Kooplieden en Inge-<br />
(a) De Cyffw, alhier geplaatst, Jlaan wel niet in 't origineel,<br />
maar xyn dm my enkel ingevoegt om te beter<br />
«ent*-
GROOT T A F E R E E L. 115<br />
-gezeetenen deezer Stad, dat door hun Hoog<br />
Mog. in de maand Maart laatsteden, het Placaat<br />
van den 26 January, waar by alle Vaart en Navigatie<br />
met Schepen deezer Landen (except<br />
met kleine Vaartuigen naar de Vlaamfche Havens<br />
en over de Wadden naar Hamburg) verboden<br />
is geworden, in zo verre opgeheven<br />
zynde, dat de Vaart naar de Oostzee vooralle<br />
Ingezetenen van deezen Staat wierd opengeftelt,<br />
en de Convoyen daar toe geaccordeert,"<br />
2 0<br />
. „ zy Supplianten eenige maanden met ongedult<br />
gewagt hebbende, wanneer die Convoyen<br />
zouden ingereedheid zyn, eindelyk van hunne<br />
Correspondenten te Amjlerdam in de maand Juny<br />
berigt ontfingen, dat de Convoyen aldaar bepaalt<br />
waren in de volgende maand July te zullen<br />
vertrekken, en dat dienvolgens de Schepen<br />
aldaar wierden geëqxdpeert, en fommigèn bevragt."<br />
3° „Dat de Supplianten te dier tyd tot<br />
hunne grootfte verwondering hier ter Stede geene<br />
de min'fte iegaale kennis hier van bekomende,<br />
vreesden, of welde Schepen van de Maas en<br />
Goere'e van dit Convoy verftoken zouden zyn,<br />
fommige van dezelve zig hier over reeds vervoegt<br />
hebben in de Kamer van Heeren Burge-<br />
mee-<br />
.etnige pinten van bet Regest, te onderfebeiden, en de ver~<br />
gelyking dezer pinten met eenige Rapporten, waar van in 'ft<br />
vervolg zal gefproken worden ," ie gemaklykcr te mttken.
22.6" S C H E T S V A N EEÏJ<br />
meeileren, andere by de Leden van het Collegie<br />
van de Admiraliteit, hier ter Stede reiideerenue,<br />
omme zig dien aangaande te informeeren,<br />
doch telkens, zo van hun Ed. Groot Agibaarc<br />
, als Edele Mog. wierden afgeiveezen met het<br />
antwoord, dat men daar niets van wist, " 4 0<br />
. „ tot<br />
dat eindelyk toen reeds de meefte Schepen te<br />
Amjlerdam gereed gemaakt en bevragt waren,<br />
eenige van de Supplianten door den Heer Secretaris<br />
van de Admiraliteit op de Maaze (a) zyn<br />
onderregt geworden, dat men de Schepen, die de<br />
wil hadden naar de Oostzee, maar hoe eerder zo beter<br />
naar Helvoet/luis moest afzenden, dat dezelve aldaar<br />
onder het Convoy zouden verzorgt en medegenoomtn wo<br />
den, doch dat de criticqheid der publique omjlandigheeden<br />
niet konde gehengen om meerder ouverture te geeven van<br />
de wyze hoe zulks zoude gefchieden, en van het getal<br />
Oorlogfchepen , dat tot dit Convoy zoude geëmployeeri<br />
worden, enz. " 5 0<br />
. „ Dat de Supplianten hier<br />
op in allen haast, en buiten mogelykheid zynde<br />
om zulks met eenig menagement van kosten te<br />
kunnen doen,(gelyk te Amjlerdam gefchied was,<br />
om dat men aldaar in tyds kennis hier van bekomen<br />
had) hunne Schepen hebben doen ermipeeren,<br />
en gedeeltelyk bevragt, en laaten verzekeren.<br />
Dat de Supplianten zig hier op met alle gerust'<br />
leid hebben verhaten op de goede zorge van hun,<br />
aan<br />
C«) Burgtmte[ter raa dei Helm.
G R O O T T A F E R E E L . 227<br />
aan welke het beftiervan het regelen der Convoyen<br />
is gedemandeert, en met verlangen hebben<br />
afgewagt na eene gunftige gelegenheid met<br />
welke 's Lands Schepen van Oorlog en Koopvaarders<br />
naar de Oostzee konden fteevenen , te<br />
meer, dewyl het laifoen van het jaar, voor<br />
dit Vaarwater, reeds zo verre verloopen was,<br />
-en de vreeze reeds begon op te komen, dat<br />
de Koopvaarders niet voor den Winter zouden<br />
kunnen retourneeren."<br />
6°. „ Dat eindelyk de Supplianten op den 3<br />
dezer "de onverwagte tyding bekomen hebben, dat<br />
het Convoy uit Texel en het Vlie den 1. dezer<br />
was vertrokken, en daags daar aan door eens<br />
Misfive van den meergemelden Heer Secretaris<br />
van de Admiraliteit op de Maaze aan de Heeren<br />
Franco en Adrianus Dubbeldemuts verwittigt<br />
wierden, dat dewyl dit Convoy nu vertrokken was,<br />
zonder dat bet Convoy uit de Goerée bad kunnen uitzet-<br />
len, en HET TE VREEZEN WAS, dat bet Oorlogfebip<br />
Prins Willem voor eerst geen gelegenheid zou<br />
hebben om uit te hopen, zy Supplianten zig ÏRAECI-<br />
SELYK moejien declarccrcn, of zy hunne Koopvaar<br />
dyfehepen wilden doen vertrekken onder bet Convoy van<br />
een Fregatie van ao Jlukken , een Cotter van iH ftuk'<br />
ken, en een Advis-fagt van 14 jlukken." (
ia8 S C H E T S V A N E E<br />
verwondering aangedaan, over den inhoud van<br />
dezen Brief, uit welken zy vernamen, dat na<br />
zo veele maanden zukkelens, die 'er verloopen<br />
waren tot het regelen, en in orde fchikken van<br />
dit eerfte Convoy (uit het Vlie) zo flegt voor<br />
hunne Schepen gezorgt was , dat geene andere<br />
Convoyers voor hun gereed waren als drie<br />
hgte Schepen van geen defenfie, en een zwaar<br />
Schip, dat ten overvloede bekent was, onmogelyk<br />
uit de Goerée in Zee te kunnen loopen,<br />
als met alle de omftandigheden van Zon, Maan,<br />
Weder, en Wind tot zyn voordeel, en dat<br />
men nu, daar de gelegenheid voorby was, om<br />
by het Amflerdamfcbe Convoy te kunnen komen,<br />
van hun wilde vergen, dat zy zig PRAECISE-<br />
LYK zouden hebben te declareer en, ofzy een<br />
Koopvaardyvloot van 16. a 18. Schepen zouden<br />
wagen willen aan het Efcorte van drie zulke<br />
Schepen, die waarfchynelyk voor een Fregat<br />
van 36 Hukken zouden moeten ftryken, of goed<br />
heen komen zoeken." 8°. „ Dat de Supplianten<br />
hierop alleenig hebben geadvifeert, dat het<br />
geheel buiten hun departement was om te oor~<br />
deelen over de fterkte van een Convoy, maar<br />
datzy infteerden op de fpoedigfte prxftatie van<br />
het geen hun beloofd was, namelyk goed Convoy<br />
naar de Oostzee," 90. en op welke beloften<br />
zy hunne Schepen derwaards hadden geëquipeert,<br />
en voor een gedeelt vervragt; dat fommige<br />
hunner Schepen buiten 's Lands verzekert
G R O O T T A F E R E E L . 229<br />
waren, onder de mits, dat zy met een genoegzaam<br />
Convoy vertrekken zouden, en dat wanneer<br />
zulks nietgefehiedde, en zy vervolgens genomen<br />
wierden , die Affuradeurs alsdan weigeren<br />
zouden de fchadens te betaalen , enz.<br />
10° „Dat de Supplianten tot heden toe geen<br />
verder of ander vervolg op deze zaak vernomen<br />
hebben, als dat zy uit Brieven en mondelinge<br />
vernaaien van fommige Schippers der in Goere'e<br />
leggende Koopvaardy -Vloot geinformeert<br />
zyn, dat de Heer Capitein de Bruyn voorleden<br />
Dingsdag (den 7. dezer) alle de Schippers by<br />
zig aan Boord, gefeint hebbende, hun in fubftantie<br />
heeft gecommuniceerd: dat dewyl het Convoy<br />
nu uit Texel vertrokken was, en zyn CONVOY 'zo<br />
zwak zynde , om daar meede .na de Zond te zeilen,<br />
die ontjlagen van tiet CONVOY wezen wilde, kon<br />
been vaar en, en die mede wilde vaar en zulks ook doen<br />
konden, doch dat zy moeflen flaat maaken, dat zy<br />
geduurig zouden gcëxponcert zyn aan het ankeren<br />
en ligten van dezelve, om by tegenwinden van de<br />
Engelfche Wal af te blyven fa); na welke converfervatie<br />
eenige Schepen zyn te rug gezeik, en<br />
aan deze Stad geretournecrt, en de Equipagien<br />
van de meefte andere zeer gedecourageert en<br />
malcontent geworden • het geen zekerlyk het<br />
(a) Zie wegens deze Communicatie, bet geen bier loven<br />
il. 230. en 2*1. gezegt is><br />
P 3
$2® S C H E T S V A N E E N<br />
gevolg moest zyn van dezen fingulicren Kryg;raad,<br />
in welke men met de Schippers is té raade<br />
gegaan, na ctït men daar omtrent reeds het ad*<br />
vis van de Boekhouders had ingenoomen. "<br />
ii°. „De Suppliantenvermeenen het te moeten<br />
laaten berusten by dit eenvoudig narré van<br />
het gebeurde in deze. Zy durven 'er geene van'<br />
hunne refledtien byvoegen , uit vreeze van zig<br />
hier door in gevaar te Hellen van zig fomtyds<br />
onvoorzigtig uit te drukken, en daar door den<br />
eerbied te kwetzen, welke zy aan de Leden der<br />
hooge Regeering dezer Landen verfchuldrgt<br />
zyn; maar zy verbeelden zig tevens, dat UEdete<br />
Groot Agtbaare daar uit duidelyk genoeg zullen<br />
kunnen befpeuren, de ongelukkige fitrüatïè<br />
van zaaken, waar in de Supplianten door deze<br />
geheel onverdiende behandeling met hunne<br />
thans in Goerée leggende Schepen zig bevinden,<br />
zo met relatie tot de gedaane en nu vergeeffche<br />
kosten van de Uit-equipage voor alle, als<br />
met de gedaane inkoopen voor derzciver Laadingen<br />
in de Oostzee voor eenige, en de gemaakte<br />
Engagementen van bevragtingen voor<br />
anderen: " 120. En in dat geval, zo keeren<br />
zig de Supplianten tot U Ed. Groot Agtbaare,<br />
Befehermers van dezer Stede Ingezeetcnen,<br />
Regten en Privilegiën , met ootmoedig verzoek,<br />
dat het U Ed- .Groot Agtbaare behaage moge<br />
der Supplianten regmaatige klagten aan Inm<br />
Ed. Groot Mog., en Zyne Doorluchtige Hoogheid<br />
voor
GROOT TAFEREEL. 231<br />
voor te draagen, en dezelve op alle mogelyke<br />
wyze appuyeerende , uit te werken , dat ten<br />
fpoedigften alle maatregelen van redres wor<br />
den beraamt en in het werk geftelt. Onder<br />
ftond, 't welk doende , enz. "<br />
(WAS GETEEKENT)<br />
Van Vollenhoven van Hoogjïraten en Comp. — Van<br />
de Sonde, — Guilhemanfon en Rappard en Comp. -<br />
Gilles Groeneveit. — P- T. vander Veur. A.<br />
en F. en C. Dutilb. — Jan en D. Jongeneel. ~i<br />
Ifaac Calis qq. — Gerrit Grcenevelt, junior. -<br />
F. en A. Dubbeldemuts, qq. (a).<br />
(a) Toen dit Reque.t rugtbaar wierd, wierd het reeds<br />
verfpreide gerugt van geheim ordres, die men voorgaf dat<br />
aan de Oorlogfchepen v,n Zeeland en de Ma« gegeeven<br />
waren, om niet uit te loopen , weder levendig,.en dat<br />
strugt Wierd zo vermeerderd door-een Bnet op den 12.<br />
july, aan Boord van het Koopvaardyfchip Europa gcfchr-even,<br />
dat zeker iemand zich haasre om het zelve te<br />
vernietteen, door een Advertentie In etulyke Couranten<br />
te doen~plaatzen; dan het zy die zeker iemand zich aan het<br />
Publiek niet bekend had gemaakt, of dat hy met ha, doen<br />
blvkenwelk de HOOGE AUTORITEIT was, waar medehy zien<br />
in zyn Advertentie wettigde, of het zf om eenige andere,<br />
dat gerugt won veld en hield ftand. - Hy (zeidc<br />
men by 'tleezm van die Advertentie) die zich bcv^ re-<br />
S L gerugt upnte gaan, dat zo banend «-W<br />
TDireUieKjonzeZeemagt, en zo gejehikt<br />
lering van bet misvertrouwen en de klagten, «.Ik. «» *>.S|<br />
P 4<br />
De
23Ï S C H E T S V A N E E N<br />
De RotterdamfchcRegecring nam oogenblik-<br />
lyk het bcfluit om de gegronde klagten en wet<br />
tige eisfehso in dit Requcst vervat, by de<br />
Staaten van Holland te appuijeeren. Derzel-<br />
ver Gedeputeerden brachten het iluk zelve den<br />
17. dito ter Vergadering van Hunne Edele Gr.<br />
Mog.<br />
apzigttn in de Repulliek plaats grypen, meest 'er tzyn eer in<br />
ftellen om publiek voor den dag te komen: de waarheid zou zyn<br />
waarborg zyn, de AUTOBITEIT, op welke hy fteund, zou zyn<br />
Jchild, en de dankbaarheid aller hraaven zyne vergelding zyn.<br />
Maar wie verdient bier geloof, of de Schryver van den Brief, of<br />
de naar.looze tegenjpreeker'i De eerfle beeft ten mir.jlen bet<br />
voordeel der waarjchynlykhcid, en het gevoelen waar in vry<br />
wat lieden, zedert eenigen tyd verkeeren, dat 'er waarlyk zulke<br />
contra - ordres gegeeven zyn: de laat ft e zegt voor waarberg<br />
te beiben ««HOOGE AUTORITFIT enwelkangetwyffeldbelaw<br />
heeft, dat het Publiek beter onderricht werde; maar die Au-<br />
THORITEIT word niet genoemd. Heeft hy dan gewild dat<br />
men die zou raaden ? Men is hier te lande zo gewoon de woorden<br />
ÏIWHOO&I AUTORITEIT ruimjebeots te gebruiken , dat men niet<br />
weet welke thans alhier word aangevoerd. Is bet DE AUTORITIIT<br />
van den Souverain ? Is bet die van den Admiraal Generaal ?<br />
Is het die van de Admiraliteit op de Maas ? Is bet die van eenige<br />
byzondere Leden van deze ofgeene Admiraliteiten ? Want, 'er zyn<br />
Leden van die, welke zich fomtyds eok een HOOOE AUTORITEIT<br />
aanmaatigen : Is het, met één wourd , ook 'eene INGEBEELDE<br />
AUTORITFIT, van welke alhier gewag word gemaakt ? Niets<br />
word daar van gezegt. Boven dien, zo bn waar is, dat<br />
die zeker iemand, zich bekend gemaakt heeft aan de Cau.<br />
rantiers, aan welken by zyn Advertentie heeft gezonden, waar<br />
om heeft hy dan die zelfde achting ook niet voor de rest van de<br />
Watiel De zaak was der moeite wel waardig, en by kon<br />
Van<br />
*
G R O O T T A F E R E E L . 233<br />
Mog. en voegden 'er een Declaratoir by, in het<br />
-welk de grieven derSupplianten, zo klaar als krachtig<br />
aangedrongen wierden, mitsgaders de protectie<br />
van den Souverain op zodanige wyze wierd gereclameerd,<br />
dat men reden had om'er allen goeden<br />
uitflag van te verwagten. Ook wierd door<br />
Hun Ed. Gr. Mog. dien zelfden dag geordonneerd<br />
, dat het voorfz. geproponeerde zou worden<br />
gezonden aan de Hollandfche Raaden en<br />
Ministers van het Collegie ter Admiraliteit op<br />
de Maaze , met last om Hun Edele Gr. Mog.<br />
daar op ten fpoedigften, en wel uiterlyk voor<br />
de expiratie van de aanftaande week te dienenvan<br />
berigt; vervolgens wierd ook by de Heeren<br />
Staaten goedgevonden , om den Raad-Penfionaris<br />
te gelasten en te committeeren om van-<br />
wegens deze Vergadering aan ZYNE HOOG<br />
HEID den Heere Prins Erflladhouder en Admiraal-Generaal<br />
te kennen te geeven, het verlangen<br />
van Hun Ed. Gr. Mog. teneinde, zo ras<br />
doenlyk een genoegzaam Esquader naar Zee<br />
moge worden gezonden, om tot behoorlyke<br />
pro-<br />
vtn dezelve niet dan dankbaarheid te gemoet zien over het blyk.<br />
van •waarachtigheid, welke hy daar door aan zyn Advertentie<br />
zou bygezet hebben. — Zie het zelve in de Hollandfche Haag<br />
fche Courant van den f$. Augustus, in de Franfche<br />
Leydfcbe van den iyden , en in de Hollandfche Leydfcbe<br />
van den 2often dier maand, of in andere Papieren van<br />
dien tyd.<br />
? 5
234 S C H E T S V A N E E N .<br />
proteétie van de Vaart en Handel van 'sLands<br />
commcrciëerende Ingezetenen in het generaal,<br />
en tot afbreuk; van den vyand, op de<br />
efficacieufte en meest kragtige wyze te dienen j<br />
en om by Hooggemelde ZYNE HOOGHEID<br />
fpeciaalte infteercn, dat de Koopvaardy-Schepen,<br />
zo onder het Resfort van de Maaze, als<br />
van Amfterdam naar de Oostzee gedeflineerd,<br />
hoe eerder zo beter, met een toereikend Convoy<br />
derwaards mogen worden voorzien (a).<br />
Het Collegie ter Admiraliteit op de Maas,<br />
de Refolutie der Heeren Staaten van Holland,<br />
van den 17. ontfangen hebbende, ordonneerde<br />
terftond aan den Kapitein de Bruyn, om fpecifiecq<br />
op te geeven, welke oorzaaken hem zeden<br />
den 4. July belet hadden, in Zee te freeken<br />
met de Koopvaarders, die hy onder zyn<br />
Convoy moest neemcn , en voorts verantwoording<br />
te doen van de aanfpraak op den 7. Augustus<br />
aan de Koopvaardy-Schippers gedaan (/>).<br />
Die Kapitein zond den 19. dito aan 't voorn.<br />
Col-<br />
(o) Over alles wat ik bitr voordrage en in 't vervolg by»<br />
Brengen zal tot in bet begin van September kan men na-<br />
G i o o T T A F E R E E L . 23$<br />
College een antwoord, waar in hy, naar een<br />
opgaave van alle de ordres om uit te loopen,<br />
en zedert den 4. July tot tg. Augustus ontfan<br />
gen, zo van wegen UWE HOOGHEI, als van<br />
den Vice-Admiraal Hartfmck, het volgen dat<br />
zo hy aan die ordres niet mogt hebben voldaan,<br />
zulks was om dat het GOD niet belieft had hem<br />
eene gunftige gelegenheid te verleenen om m<br />
Zee te fteeken, en dat hy zich aanbood om des<br />
wegens het fcherpfte examen te ondergaan.<br />
Dar wat betrof zyne Conferentie den 7. Augustus<br />
met de voorn. Schippers gehouden, hy<br />
by dit antwoord over dat ftuk een Certificaat<br />
had gcvoegt enz. - Dit Certificaat luidde dus :<br />
„ Wy Öndergeteekenden, alle dienende als<br />
OTicieren op 'sLands Schip Prins Willem,<br />
l gecommandeeft by den Kapitein Andries
236" S C H E T S V A N E E N<br />
„ en kunt doen zoo als gy zult gelieven; die mtede<br />
„ wil die kan, en die niet mtede Wil die kan blyven<br />
„ leggen; Gyl. hebt volmaakt deszelfs vryhcid, doch<br />
„ die niet meede verkiest te zeyltn, zal zyn Zeynboek<br />
„ aan het Wagtfchip hebben te geeven; ik zeyl by de<br />
„ eerjle gelegenheid uit, en zal het gewoone Signaal<br />
„ doen tot ieders informatie. Op welke eenige<br />
„ Schippers gezegt hebben haare Meeflers te<br />
„ zullen fchryven, en kennis geeven, anderen<br />
„ d?t zy van het Convoy afzagen, de ,vyl het<br />
j, te laat wierd , en fchaade voor de hand was,<br />
„ en ballast in hadden (a), wederom anderen<br />
„ dat zy bevragt waren en meede moeften,<br />
„ doch zig niet vast bepaalende wat zy doen<br />
„ zou ten.*'<br />
,, Wyders heeft de Kapitein de Bruyn de<br />
„ gemelde Schiprers gezegt, Gyl. zyt alle Zccluy-<br />
„ den, en weet dat (in Zee zynde) met eenNcerd-<br />
„ oofen Wmd zal moeten ankeren, waartoe ik ver-<br />
„ zoek UL. zig prepareert (6); dat zy alle nood-<br />
' „ aaakelyk oordeelden, doch een avanceerde<br />
maar een Touw in zyn Schip te hebben, en<br />
„ daar-<br />
(a) Dit waren zskerlyk die welke in de Havens aan de<br />
Oostzee moefle-- gaan laaden, en vo:r den Winter terug zyn.<br />
(f>) Ongetwijfeld kwam deze noodzauklykbeid om te an-<br />
fcre , danr van dat men doo r<br />
- den.Noordoojlen wind flerk in<br />
'f mime fop zoude hebben moeten laveeren, en daar door ge.<br />
tiaar geloopen om door de Engelf hen geattaqueerd te wordeji,<br />
vaar vetr onze Kapitein fchnklyk bang was.
G R O O T T A F E R E E L . 23?<br />
-„ daarom zwaarigheid maakte, doch 'anderszins<br />
„ de noodzaakelykheid om te avanceeren, en<br />
'„ niet met het zuyder Gety als men buiten<br />
„ kwam te rug te dryven, erkende; op welk<br />
„ gemelde Kapitein repliceerde zulks niet te kun-<br />
„ neti helpen, dat men hem in beeter Jlaat moest heb*.<br />
„ ben geflelt. "<br />
„ Wyders verklaaren wy Ondergeteeken-<br />
„ den, dat door den Kapite'n de Bruyn geene<br />
„ de minde reedenen zyn aangevoert, om haar<br />
„ door ankeren of iets diergelyks van het C m-<br />
„ voy af te fchrikken , contrarie geanimeert en<br />
„ gezegt, indien Gyl. Volk nodg hebt om Anker te<br />
„ ligten, zal ik het UL. byzetten, zynde de Schip-<br />
„ pers, zoo wyniet anders hebben kunnen be-<br />
„ merken, als geheel voldaan van Boord ver-<br />
„ trokken."<br />
„ Voor reedenen geevende zulks in onze<br />
t, pracfentie te zyn gefchied, bereil zynde,<br />
„ des noods en gerequireert wordende, nader<br />
„ te bevestigen."<br />
Aan Boord 's Lands Schip in het hoofd dee-^<br />
zes gemeld, den . . . .<br />
(was geteekent)<br />
J. W. VAN OLDENBARNEVELD, genaamt<br />
T u L L 1 N G , Kapitein.<br />
J. C. VAN O VER VELT, Luitenant.<br />
P. P. FR YDLUND, Luitenant.<br />
JOANNES WEYMA.NS, eerfle Scbryvsr.<br />
Wan-
«338 S C H E T S VAN E E ut<br />
Wanneer men nu dit Certificaat vergelykt,<br />
,Tnet het tiende Artykel van het Request van de<br />
Rotterdamfche Kooplieden , zal men zien dat<br />
het geen in het een word bygebragt, in vry veel<br />
opzigten verfchilt van het geen in het ander is<br />
voorgedragen voor al ten opzigte dervergenoegtheid,<br />
welke de Schippers by hun vertrek van<br />
't Schip van Kapt. de Bruyn zouden hebben<br />
doen blyken, en welke zekerlyk zo groot niet,<br />
ten minften, zo algemeen niet geweest is,<br />
als zy aan de Opftellers van dat Certificaat gefcheenen<br />
heeft. Ik geloof evenwel hartelyk<br />
dat die Heeren hebben gemeend in dat geval<br />
wel te zien en te hooren; doch het geen die<br />
braave en ongelukkige Kooplieden in hun Request<br />
zeggen, is ruim zo geloofwaardig dan 't<br />
geen in het Certificaat wordt aangevoerd.<br />
Dan, 't zy hoe 't wil Kapitein de Bruyn was<br />
niet te vreden met aan het Collegie ter Admiraliteit<br />
op de Maas zynen Brief en 't bewuste<br />
Certificaat gezonden te hebben: Geftoord over<br />
hetvoortduurend gerugt,dat zyne ontfangene ordres<br />
om Zee te kiezen waren gecontramandeerd, en dat, zo<br />
zulks al eens onwaar was, hy ten minften verfcheide gelegenheden<br />
om uit te loopen had verzuimd, ftelde hy<br />
eene Juftiilcatie op, met zyn naam den ai. Augustus<br />
getekend, en welke hy in verfcheide<br />
publieke Papieren deed plaatzen. Om daar aan<br />
nog meer gewigt by te zetten, voegde hy 'er<br />
een Getuigenis by van zvn waardigen Loots Jan<br />
Cock,
G R O Ö T T A F E R E E L . 23^<br />
.Cock, die alles bevestigde wat de Kapitein ter<br />
neer Helde , en welk getuigenis hy voorts door<br />
de Tekenaars van 't Certificaat liet confirmeeren<br />
; maar om 't geheele werk te kroonen,<br />
voegde hy by die drie Hukken een nieuw Certificaat,<br />
den aafle getekend, endoor hem afgebedeld<br />
van fommigen der voornoemde Schippers<br />
, die gewisfelyk de vrees vergeeten waren<br />
van te moeten ankeren, als-zy buiten de Zeegaten<br />
van Helvoet waren (a). Met één woord,<br />
Kapitein de Bruyn deed alles wat hy kon, om<br />
de perfooneele aantygingen, die hem in 't publiek<br />
bejegende van zyn hals te fchuiven: Maar<br />
ondanks alle zyn aangewende poogingen, daar<br />
omtrent, ondanks de genomene moeiten, der<br />
geenen, die hy in zyn belang had getrokken,<br />
kon het gerugt dat hem zo zeer chagrineere<br />
de,<br />
(0) Deeze 4 Stukken ftaan in verfcheide Couranten van<br />
dim tyd, en byzonder in de Haagfche van 3- September. —•<br />
Maar bet laatfte alleen is doer Kapitein de Bruyn waardig<br />
gekeurd, om in zyne VERDEEDIGING plaats te vinden,<br />
en.bet is te verwonderen dat by dit niet reeds den 19. deed<br />
apftellen om hec by 't Certificaat, door hem dien dag, gelyk<br />
gezegt is, aan de Admiraliteit op de Maas gezonden, te voegen;<br />
zulks immers moest bet effect van dit laatfte doorhem<br />
verwagt, verdubbelen. — Wat betreft zyne juftificaiie vanditt<br />
ziftc en ie: getuigenis, ter bevestiging derzelve door der. LootS'<br />
vian Cock gegeevon, het is denklyk dat onze naarftigt en<br />
wakkere Kapitein derzelver enltvoegibeid te wel gevoeld beeft<br />
cm
"i4° S C H E T S V A N E E N<br />
de, en het welk zo veel anderen chagrineerde,<br />
in 't geheel maar niet aan 't vallen raaken.<br />
Zelf durfde het Collegie ter Admiraliteit<br />
op de Maas in het hier na volgend Rapport<br />
hem in niets , dat zyn perfoon betrof, vry fpreken.<br />
Men was en bleef van opinie, of dat hy<br />
" contra - ordre om niet uit te hopen had ontfangen, of<br />
de gelegenheid verwaarloost om zulks te doen ; en de<br />
fclyyn, dat het een cf ander had plaats gehad, deed<br />
. die opinie zo ilerk blyven dat de Stad Leyden,<br />
in derzelver vermaarde Propofitie, op den 31.<br />
July 1782. ter Staats-Vergadering van Holland<br />
gedaan, allerlterkst infteerde op de noodwendigheid<br />
om de oorzaaken of de beweegredenen<br />
naar te vorfchen, welke belet hadden dat<br />
de Oorlogfchcpen van de Maas en Zeeland niet<br />
tydig genoeg in Zee hadden geweest, om zich<br />
'by die van Texel te voegen, welke het Convoy<br />
em ze in zyne VEHDIEDIGINS te brengen. Zij zouden<br />
'er nogtans niet erger geplooit lebben, dan de Getuigenisfen<br />
-van allerlei foort, die by daar in geplaatst beeft, en door<br />
hem by een geraapt waren in de drie maanden , die na den 1.<br />
November volgden, cm dus een blaam te werpen op de billykbeid<br />
der Sententie, door een Krygsraad op dien dag tegen<br />
hem en zyn Schelmfen Loots, om redenen die ik nader zal opgeeven,<br />
uitgefprooken, en in welke Sententie de wakkerheid,<br />
de talenten, de werkzaamheid en de intenüen dier beide<br />
Vrienden op zodaanigen prys wielden gefebat, dat zy voor<br />
altoos eerloos zullen bieten.
G R O O T T i r i u ï t , 241<br />
Vby naar dé Zond moeiten brengen; — Ik<br />
kom weder tot de hoofdzaak; .<br />
Op den «. derzelve maand Augustus wierd<br />
het Rapport, door de Staaten van Holland, den<br />
17 bevorens van de Ministers van het Admiralheits-Collegie<br />
op de Maas gedemandeerd,<br />
ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. ingediend.<br />
In het algemeen wierd daar in door<br />
't voorn. Collegie voorgedragen:<br />
i°. „ Dat, zo haast aan hetzelve was toegekomen<br />
Hun Hoog Mog. Refolutie van den 16 Maart<br />
dezes jaars, waar by de Vaart en Handel op de<br />
Oostzee was geëximeert van het generaal vèfbod<br />
van den 16 January daar te voren * mits<br />
de Schepen derwaards niet anders zouden ver^<br />
trekken dan onder Convoy, dat Collegie daarvan<br />
terftond de vereischte notificatie heeft laaten<br />
gefchieden tot een ieders narigt. "<br />
U<br />
i". „ Dat vervolgens den een ën ander vari<br />
hetzelve bywege van particuliere converfsitie wel eenswas<br />
gevraagt, of de Schepen uit de Goerée mede<br />
van dit Convoy zouden kunnen protkeeren, en<br />
dat alsdan daar op altoos was geantwoord , dat<br />
daar aan geenszins Was te twyrTelén , doch dat<br />
op de nadere vraagen nopens den praaien tyd<br />
en de wyze van dit Convoy heeft moeten worden<br />
gezegt, dat zulks by Hun Hoog Mog; voorfz;<br />
Refolutie was gedemandeert aan ZYNE DOOR<br />
LUCHTIGE HOOGHEID, alsAdmiraal-Gepraat<br />
dezer Landen, éh dat Hoogstdëzélvë, zo als<br />
Q 00»
242 SCHETS VAN n x<br />
ook alleszins geraaden fcheen , daar op apparentonverwagt<br />
de nodige ordre zoude nellen,<br />
zonder dat dien aangaande eenige nadere notificatie<br />
te wagten ware, en dat dus de Schepen<br />
, die van dit Convoy wilden profiteeren,<br />
zig ten lpoedigften in gereedheid moelteiv<br />
brengen O), "<br />
30. „ Dat wyders op den ao. of go.Juny dezes<br />
jaars, dat Collegie door de Gecommitteerden<br />
tot de Haagfche .zaaken zynde geinformeert<br />
geworden, dat ZYNE HOOGHEID verlangde<br />
te weeten, welke Schepen in Goere'e<br />
in gereedheid zouden kunnen worden gebragt,<br />
om tot Convoy der Koopvaarders te dienen,<br />
immediaat de nodige zorg had gedraagen, dat<br />
het Schip de Prins Willem met het Fregat de<br />
Bellona, de Cotter de Brak, en het Advis'agt<br />
de Kemphaan, binnen zeer weinige dagen daar<br />
loe zouden kunnen worden geé'mployeert, en<br />
aan<br />
(a) Zo dit waar is, heblen de Rotterdamfche Kooplieden<br />
skb niet alleen fcbuldig gemaakt aan eene berispelyke verzwyging,<br />
in bet 2de en 3
G R O O T T A F E U Ê I » .<br />
ftanHooggemelde ZYNEHOOOHEIDzulks heeft<br />
doen communiceeren." : .<br />
40. ,, Dat ook de Secretaris van dit Collegie in<br />
het eerfte begin van July laatstleden ter Vergadering<br />
had gecommuniceert eene JVhsQve,<br />
dewelke hy van den Vice-Admiraal Hartfmck<br />
had ontfangen , houdende , „ dat hy nodig oor-<br />
„ deelde, dat de Kapitein de Bruyn, met de Sche-<br />
„ pen onder zyn Convoy, zo dra mogelyk,<br />
„ naar Texel zeilde, en verzogt daar van aan<br />
!' voornoemden Kapitein en aan de geïnteresl<br />
feerde Kooplieden te willen kennis geeven,<br />
terwyl hy, zo onverhoopt de Kapitein de Bruyn<br />
"„ niet zoude kunnen zeilen , de Schepen, die<br />
t, in Texel lagen, de nodige ordre zoude geeven,<br />
om op hun retour uit Zeeland zig voor<br />
,j de Goerée te vertoonen, ten einde alsdan de<br />
Schepen gezaamentlyk naar het Vlie of Texel<br />
„ hunne reis zouden kunnen vervorderen -<br />
(a), 3<br />
"<br />
en dat hy Secretaris dienvolgende hét zelve di-<br />
.re6t aan eenige Kooplieden tot informatie van<br />
'alle, die daar by belang mogten hebben, met<br />
bet vcreiscbte menagsment hadde gecommuniceert,<br />
en het zal dus ontwyfielyk deze kennis*<br />
gee<br />
ft) Dit is betreklyk tot de Expeditit van dm Heer van<br />
Kinsbergen , waar'van bier boven bladz. 1S0. is gejproken<br />
en op den firief, waar van bl 213. gewag word gemaakt,<br />
Cn door den Vice • Admiraal HartfiQck op ien J. Juty<br />
Kan den Kapitein de Bruyn geje breven is.<br />
a
«44 S C H I T S VAM tt ft<br />
geeving zyn, dewelke by het voorfz. Requesi<br />
Word bedoelt O)."<br />
S°. „ Dat wyders de Advocaat Fiscaal<br />
by dat Collegie mede had geëxhibeert verfcheide<br />
Brieven van en aan den voornoem. 1<br />
en<br />
Kapitein de Bruyn, waar uit aan hetzelve ten duidelykften<br />
was ^ebleeken, dat niet alleen ZYNE<br />
HOOGHEID hem Kapitein reeds op den 4. July<br />
hadde gelast om by de eerfte gelegenheid met de<br />
voorfz. Schepen de gemelde Koopvaarders naar<br />
TEXEL te geleiden, maar dat ook, wel verre<br />
dat deze ordre zedert zoude zyn inge:ro :<br />
ken,<br />
gemelde Kapitein integendeel diverfe maaien was<br />
aan emaant, deze ordre zo prompt mogelyk te<br />
executeeren, en dat hy ook dadelyk zedert<br />
half July laatstleden daar toe diverfe poogingen<br />
had gedaan; terwyl het van zelve fprak,<br />
dat , by aldien 'er na dien tyd eenige bekwame gelegenheid<br />
was geweest om in Zet te geraken, dezelve te~<br />
gens<br />
(a) Het is doet zulke niensgementen, al$o gemaakt ak<br />
ongepast dat men van den begi?me af aan de Roiterdam.<br />
fche Kooplieden teen ia twyffel , vrees en raadeloosbetd<br />
tod gebonden en nog hield; en dat men ben daar door in<br />
xvoaere en'nodeleeze kosten bed gekragt, terwyl de Amfterdamfche<br />
Kioplieden. die men met geen rnenagemerüen en<br />
verzwygingen bad opgehouden, reeds van de maand Jun*j<br />
formeel en duidlyk den tyd, althans ten maften by gezegt bad,<br />
wanneer het Cenvoy uit bet Vlie zoude zeilen Dc Leztr<br />
fterleeze Artykel 2, 3 en 4. van het Rcquest, hy oven;<br />
Weege die en oordeele*
G R O O T T A F I R E Ï U 245<br />
gens de ordre zoude zyn verzuimt, tn hy Kapitein de<br />
Bruyn zig refponfabel zoude hebben gemaakt voor eene<br />
[jnisflag, dewelke beweezen wordende, niet ligt zmdt<br />
worden geconniveert, enz."<br />
6°. „ Dat voor het overige terftond op den<br />
o ntang v.m Hun Edele Groot Mog. zeer gerefpefteerde<br />
van den 17. dezer maand, met opzigt tot<br />
het geen door den Kipitein de Bruyn (op den<br />
.yden) aan de Koopvaardvfchippers zoude zyn<br />
gezegt, deszeifs berigt ge-equireert was; terwyl<br />
het ook, ten dien opzigte van -zelve fprak ,<br />
dat zo de Kapitein de Bruyn iets meerder of anders<br />
mogte hebben gedaan , of gezegt, dan het geen zyne<br />
- S C H E T S • A^N H t l<br />
hadden geleeden, zoo ras mogelyk, herjlelt, en in flaat<br />
gebragt zouden worden, om weder Zee te kiezen, en,<br />
zoo tot de generaalt proteclie van alle 'sLands commercicerende<br />
Ingezeelcnen, als tot afbreuk van den Vyand,<br />
te kunnen ageeren: En dat UWE HOOGH EIB werkelyk<br />
beezig was met het necmen van de vereischle<br />
maatregulen, om een behoprlyk Esquader by een te<br />
doen verzamelen, het welk ten fpoedigflen in gereedheid<br />
zoude kunnen zyn , om de Koopvaardyfchepen, zoo<br />
onder het Resfort van de Maaze als van Amlterdam<br />
naar de Oostzee gedejïineert, derwaards te con~<br />
voyeeren.<br />
De Heeren Staaten op dit Rapport gedelibereerd<br />
hebbende, namen het aan voor Notificatie,<br />
maar de Heeren Gedeputeerden van Dordrecht<br />
en Amjlerdam zeiden, omtrent dat gerap-.<br />
porteerde zich zodanig Declaratoir te refervee*ren<br />
als zy zouden te raade worden. — Wat nu<br />
betreft, de ordres welke U W E HOOGHEID<br />
zegt gegeeven te hebben, tot de zo fpoedig<br />
doenlyke herftelling der befchadigde Schepen,<br />
is het waar, dat de Admiraliteit van Amjlerdam,<br />
die ordres ontfangen hebbende, daar toe naar<br />
Texel een Hulk met 50 Timmerlieden en een ervaren<br />
Mcefirrknegt afzond (a). Als men nu die Manfchappen<br />
verdeeld over de 7 meest befchadigde<br />
Sch«*<br />
(«) A.kl. 69» B- & ï
G R O O T T A F E R E E L . S 4?<br />
Schepen, was het Hechts 7 Man per Schip of<br />
wel, met dezelve beurtelings alle te gelyk aan<br />
elk Schip te doen werken, moest de generaale<br />
reparatie niet minder langwylig gaan; en zo<br />
'welin het een als ander geval was te voorden,<br />
dat de fpoedige protectie voor de Commercie<br />
en het employ tegen den vyand door UWE<br />
HOOGHEID toegezegt, wel tot een ander jaar<br />
zouden verfchoven worden, en ook dit is waarlyk<br />
gebeurd. . .<br />
Den geringen uitflag , welke men uit het antwoord<br />
van UWE HOOGHEID aan den Heer<br />
Raad-Penfionaris te gemoet zag, het beleend<br />
misnoegen der Steden Dordrecht en Amflerdam<br />
ten aanzien van dat antwoord, het ondragelylc<br />
verdriet van altoos te hoorei» belooven en nimmer<br />
te zien uitvoeren, de kommerlyke enfis,<br />
waar in de Kooplieden, in den handel op de<br />
Oostzee geintresfeerd, zich bevonden, lpoorden<br />
dezen aan om twee dagen daarna op nieuws<br />
den toevlugt te neemen tot de Staaten Gene.<br />
raai met een Request, waar van het grootfle<br />
gedeelte in deze bewoordingen was vervat:<br />
Dat de Supplianten, penetreerende dat door<br />
„het binnen vallen, zoo van 'sLands Vloot,<br />
„ als van de Koopvaardyfchepen, naa de roem-<br />
, ruchtige A&ie van den 5den deezer, de ge-<br />
„ heele deftinatie van de bepaalde Voyage zou-<br />
„ de worden verydelt, zoo niet promptelyk<br />
„ daar omtrent de noodige voorziemnge wier-<br />
' Q 4 » d<br />
*
24^ 'SCHETS VAN E E W<br />
„ de gedaan, het gewicht der zaaken, de Sur»<br />
„ plianten de Vryheid deed neemen, zich by<br />
„ deezen aan Hun Hoog Mog. te addresfeêren,<br />
„ en eerbiediglyk te reprefenteeren: Dat<br />
„ het minne delai, omtrent het weder Uitloo^<br />
„ pen van voornoemde Koopvaardyfchepen,<br />
?, geëscorteerd met een genoegzaam aantal<br />
„ Oorlogfchepen van de uiterfte prejuuitie voor<br />
„ de Commercie, ja zelfs voor den Dienst van<br />
„ den Lande zouden weezen; vermits daar uit<br />
„ notoirlyk zoude profluëeren, dat, by gebrek van<br />
Scheep
G R O O T T A T E R Ï E L . 249<br />
a de voorgenomene reis heen en weder, immers<br />
met relatie tot Petersburg voor den aan-<br />
„ daanden Winter, niet zoude kunnen wor-<br />
* denvolbragt Dat de Supplianten, zonder<br />
„ ten deezen te treeden in een ampelder be-<br />
, too* , vertrouwden, dat het enkelde voordel<br />
„ van het binnen vallen der voornoemde Schepen<br />
„ Hunne Hoog Mog. zoude convinceeren van de<br />
„ noodzaakeiykheid, dat dezelve ten fpoedigften<br />
andermaal in Zee geraakten, zy Supplianten dien<br />
volgende op het allereerbiedigst verzogten,<br />
datHunneflbogATog.de gereed leggende Koop-<br />
„ vaardyfchepen voor de Oostzee, andermaal zod-<br />
", den geheven te verleenen en doen erlangen<br />
een genoegzaam exijuffifant Cenvoy, en daarom-<br />
., trent te maaken zodanige prompte fchikhnge<br />
„ en te neemene Refolutien, als Hunne Hoog Mog.<br />
naar het Gewigt der zaaken in de tydsomdandigheden<br />
ten beste van de Commercie en<br />
„ ten diende van den Lande zelve raadzaam<br />
„ zouden vinden." enz.<br />
Het allerdringendfte aanbelang der voorwerpen<br />
,bydltRequest voorgedragen, DOORLUCH<br />
TIG STE VoRST,enbyzonderlykde NOODWEN<br />
DIGHEID van Scbeeps-Materiaalen, waar in de Marine<br />
van den Lande ftond te geraaken, en waar<br />
in zv zich zelf reeds bevond, volgens de herhaalde<br />
klagten, deswegens door de Admiraliteiten<br />
gedaan, en volgens de bekentenis van UWE<br />
Q 5<br />
HOOG-
go S C H E T S V A N E E N<br />
HOOGHEID zelve (a), alle die beweegredenen,<br />
zeg ik, troffen Hunne Hoog Mog. zodanig<br />
dat Hoogstdezelve by eene Refolutie, den 24.<br />
dier Maand genomen, ordonneerden dat Copie<br />
van voorn. Request aan UWE HOOGHEID<br />
zoude worden geremitteerd met requifitie om<br />
aan't verlangen dier Kooplieden te voldoen, en<br />
hun zo dra mogelyk een toereikend Convoy<br />
te verzorgen.<br />
UWE HOOGHEID, aan den eenen kant gedrongen<br />
door deszelfspligt jegens de Staaten Generaal,<br />
en waarfchynlyk aan de andere zyde geraakt over<br />
de ftoutheid, welke die zelfde Kooplieden gehad<br />
hadden, om zich op nietnvs by den Souverain<br />
te vervoegen, antwoordde den 27de aan<br />
Hunne Hoog Mog., „ dat UWEHOOGHEID de ber<br />
„ langen van Nederlandsen. Commercie te zeer<br />
„ ter harte nam, dan dat de NIEUWE INSTANTIEN<br />
„ van de Kooplieden om een prompt en toereikend Con-<br />
„ voy ZOUDE HEBBEN AFGEWAGT, om de noodi-<br />
„ ge ordre te geeven tot het verzamelen en ten<br />
„ fpoedigften in gereedheid brengen van zo<br />
„ veele Schepen, als naar maate van de om*<br />
f Handigheden by eenige mogelykheid konde<br />
„ geëmployeerd worden, tot het convoyeeren<br />
„ van de Koopvaardyfchepen , den wil hebben-<br />
„ denaar de Oostzee; dat UWE HOOGHEID,<br />
(a) bl. 62. B. bl. 91. - C. W. 45.<br />
„ reeds
G R O O T T A F E R E E L . fijt<br />
' reeds vóór het prefenteeren van het voorn.<br />
" Request (geiyk Hun Hoog Mog. ter gelegen-<br />
" heid van UWER HOOGHEIDS Propofme(o)<br />
ï van den W der loopende Maand daar van<br />
" verwittigd waren geworden), niet alleen het<br />
Collegie ter Admiraliteit te Amiterdam op<br />
het ernftigfte had gerecommandeerd, om de<br />
" Schepen die in de Actie van den 5den geweest<br />
" waren, met allen mogelyken fpoed te doen<br />
" herftellen, en in ftaat te brengen om we-<br />
" derom Zee te kunnen kiezen, maar ook den<br />
" -Vice-Admiraal Hartfinck had gelast om zor-<br />
" »e te dragen, dat alles wat gerequircerd<br />
L wierd, om het Convoy te kunnen doen fat-<br />
v<br />
»loo-<br />
(O Schoon de Propofitie, ft*N van ZYNE Hor,oiiF<br />
1 D alhier gewag maakt, .Ueenlyk ten onderwerp had<br />
Hunne Hoog Mog. te verzoeken, her vergunnen van<br />
prsmien aan de Officieren en andere Zeevaarenden, d ! 3<br />
op Doggersbank hadden gevogten, liet Hoogstdezelva<br />
daar nochtans op volgen: „ „<br />
Ik kan by deze gelegenheid niet af zyn U Hoog Mog.<br />
• kennis te geeven, dat ik de nodige ordres gegeeven<br />
" hebbe, om zo veele Schepen, als het doenlyk zal zyn,<br />
" zo uit de Maaze ais uit Zeeland, zo fpoedig mogelyk'<br />
l mt d- Schepen van de Admiraliteiten van Amjlerdam,<br />
• het Noorderquortier en Vriesland te doen conjangceren,<br />
! en zich by het Convoy te vervoegen, ten einde de<br />
'', Koopvaardyvloot werde in ftait gebragt, om zonder<br />
„ aitftel onder geleide van een behoorlyk aantal Oorlog-<br />
„ fchepen en Fregatten tc kunnen uitloopen. "
ég* S C H E T S V A N E E K<br />
„ hopen, ten allerfpoedigften geëxpedieerd<br />
& wierd, en om het zelve nit zo veele Sche-<br />
„ pen te doen bellaan, als mogélyk zoude zyn.<br />
\„ Dat, vermeenende daar mede reeds voor<br />
„ den ontfangst van Hun Hoog Mog. voorfz. Refolutie<br />
(van den 24fte) voldaan te hebben<br />
„ aan Hun Hoog Mog. intentie , aan U WE Ho OG-<br />
M HEID niets meer overig bleef dan aan Hunne<br />
„ Hoog Mog. te verzoeken verzekerd te wee-<br />
* zen van den iever, met welken UWE HOOG-<br />
HEID bezield was, om, zo veel van U de-<br />
„ pendeerde , de Commercieerende Ingezete-<br />
„ nen door 's Lands navale magt te doen pro-<br />
„ tegeeren, en daar toe was aanwendende al<br />
„ wat in U vermogen was."<br />
Men kon, DOORLUCHTIGE VORST! niet<br />
' fterker dan GE in deezen Brief deed, doen blvken<br />
allen yver, met welken een Admiraal-Generaal<br />
der Republiek in dit geval moet bezield<br />
zyn, te-befcherming van onzen Koophandel<br />
en den roem van den Lande; uwe zorgen,<br />
daartoe zyn 'er ten klaarften in voorgedragen,<br />
en uwe beloften -fcheenen 'er de waarborg van<br />
te zvn. Maar die yver, die zorgen en die beloften<br />
hebben de uitwerking niet gehad, welke<br />
de Natie daar van met recht verwagten kon j<br />
het was hier even als het voorheen zo menigmaal<br />
geweest had; en ik zal in 't vervolg doen<br />
zien, dat de uifflag van d't alles, gevoegt by de<br />
klagten, zo menigwerf zedert zes maanden vernieuwd<br />
,
GROOT T A F Ê H E L 253<br />
nieuwd, by den ftaat van zaaken, geduurende<br />
dien ganichen tyd, by de extraordinaire moeite,<br />
welke dat alles aan de Staaten Generaal, en<br />
byzonder aan de Staaten van Holland veroorzaakte,<br />
tot niets anders geftrekt heelt, dan tot<br />
ftaaving van al wat ik zedert den aanvang dezer<br />
hiftorie heb voorgedragen, over de moreele<br />
en phyfique oorzaaken der werkeloosheid van<br />
onze Zeemagt. De voortduuring van dezelfde<br />
Directie, en van dezelfde bedryveloosheid, geduurende<br />
het Jaar 1782, de fchrikbaarende aanwasch<br />
onzer rampfpoeden in den ganfchen loop<br />
van dat jaar, de volkome en n druklyke voordragt,<br />
de verdubbelde klagten van de Steden<br />
en Provinciën , geduurende het overige van den<br />
Oorlog; de wetdgheid, het aandoenlyke dier<br />
klagten, met één woord, zullen insgelyks rechtvaardigen<br />
de aanmerkingen, die ik daar omtrent<br />
zal maaken, wanneer ik tot dat tydftip zal gekomen<br />
zyn: als dan kan gansch Europa oordeeien ,<br />
•Per ooit iets dergelyks, of'er zelfs iets daar<br />
na zwemende gefchied is by de overige Oorlogende<br />
Mogendheden, en zal daaruit befluten,<br />
dat het alleen voor ons ongelukkig Land bewaard<br />
was dusdanig fchouwfpel te vertoonen!<br />
Wat aangaat, de gevoeligheid, welke het fchynt<br />
dat UWE HOOGHEID in dien zelfden Brief<br />
heeft laaten doordraaien tegen de Inleveraars van<br />
dit Request, zo die waarlyk plaats gehad heext,<br />
kan men aüecalyk ten dien opzichte beklagen
ö£4 S C H E T S V A N E E M<br />
het lot dier ongelukkige flacht-offeren van de<br />
ilechte Dire&ie onzer- Zeemagt, dier flacht-offers<br />
van de kutiftenaryen en trouwlooze bedoelingen<br />
van Uwen Raad, of van die Cabaal,<br />
Avelke gezworen hadde den roem van den Staat<br />
en de goederen van deszelè Onderdaanen aan<br />
onzen Dood-vyand op te offeren. Was het<br />
dan eene berispelyke vermetelheid, was het<br />
dan een misdryf in die Kooplieden,. dat zy hunne<br />
klagten. vernieuwden, terwyi hunne fmerten<br />
bleeven voortduwen, en dat, wanneer zy een<br />
gedeelte hunner goederen waren kwyt geraakt,<br />
zy meenden op het punt te zyn, om ook het<br />
overige te verliezen? Was het dan een misdaad<br />
van hunnen kant, dat zy, in zulke knellende omftandigheden,<br />
op nieuws hunne bekommeringen,<br />
hunne zorgen in den vaderlyken fchoot<br />
van hunnen Souverain uitftortteden, en nede*<br />
rig zyne befcherming verzogten? . ... Neen,<br />
DOORLUCHTIGE VORST, die flap was geenzins<br />
een misdaad-? dat alle rechtvaardige Menfchen<br />
getuigen! GOD zelve roep ik ten getuige<br />
! Maar men weet dat die eene misdaad was<br />
inde oogen UWER onwaardige Raadslieden,<br />
en het zou gevolglyk geenzins onmogelyk zyn,<br />
dat dezelve als eene vermetelheid, ten minften<br />
als een ongepaste en overtollige ftap ware geweest<br />
in de oogen van UWE HOOGHEID, welke<br />
, door die Raadslieden verblind en omringt,<br />
alleen door hunne oogen zag, en alleen door<br />
hun-
G R O O T T A F E R E E L 255<br />
hunnehersfens dagt. En in zodanig geval zou<br />
het niet te verwonderen zyn, dat UWE HOOG<br />
HEID insgelyks als overtollig had aangezien de<br />
Refolutie, door de Staaten Generaal op den 24,<br />
dito, ten voordeele der Requestranten genomen,<br />
vermits dezelve, alleenlyk het gevolg<br />
zynde van den bovengemelden ftap,nietkon worden<br />
gehouden van eenen anderen aart als de oorzaak<br />
waar uit dat gevolg was voortgefproten.<br />
Ten minften het einde van den Brief (hier boven<br />
bl &&a») fchynt iets dergelyks te kennen<br />
te geeven. — Hoe het ook wezen moge, kan<br />
ik echter niet afzyn hier byte voegen, dat het<br />
beter is te zondigen door een overmaat van zorg,<br />
iwarjligheid, en werkzaamheid, dan door een tegenftrydige<br />
overmaat. Gelukkig zouden wy geweest<br />
zyn, zo wy, geduurende den ganfchen<br />
Oorlog, ons niets anders te verwyten hadden<br />
gehad dan de eerstgenoemde overmaat.<br />
De Gedeputeerden van Dordrecht en Amjlerdam<br />
hadden by hunne referve, waar van hier boven<br />
(bl. 246. gefprokenis, duidelyk doen biyken<br />
hunne vrees dat de beloften in UWHR<br />
HOOGHEIDS antwoord aan den Raad-Penfionaris<br />
gedaan, de verwagte uitwerking niet hebben<br />
zouden ; en hetfchynt,DooRLUCHTiGSTE<br />
VORST, dat de Gedeputeerden der eers:gemelde<br />
Stad door UWEN Brief van den sjften<br />
niet gerust gefteld waren, vermits zy op den 31 [ten<br />
daaraan volgende ter Staats-Vergadering van<br />
Hol-
25*6 S C H E T S V A N E E N<br />
Holland voorftelden, om den Raad'-Penfiortarls<br />
op nieuws by UWE HOOGHEID te zenden met<br />
vernieuwing der verzoeken aan UWE HOOG<br />
HEID, ingevolge de ordres van Bun Ed. Gr.<br />
Mog., van den i^den, gedaan (a). Men had<br />
zelf reden om te denken, dat Amjlerdam die<br />
Propolltie onderfteunen zou, doch zulks gefchiedde<br />
niet. 'Er is verfpreid dat die Stad daar<br />
van was wederhouden door de kunstgreepen van<br />
zeker iemand, die in de maanden Mey en Juny<br />
openlyk gewerkt had om den flag te doen,<br />
welke men toen aan den pestilentiaalen invloed<br />
des Hertogs van Brunswyk op UWER HOOG<br />
HEIDS geest, toebragt: zo het waar is, heeft<br />
hy de fpreuk bewaarheid, welke zegt , dat<br />
als een Bloodaart cenen flap gedaan heft, hy 'er<br />
twee terug loopt, of liever, dat het jlechts Verraders<br />
Zyn, die den rug keeren als Zy hunne dappere metgezellen<br />
in den flag gehragt hebben. Hoe het zy , Amjlerdam<br />
zweeg by die gelegenheid, en ik wil liever<br />
geloven,dat, zo dieStad en de verdere Staatsleden<br />
de Propofitie van Dordrecht nietonderfteunde,<br />
het hier van daan kwam, dat zy niet twyffelden'<br />
of de zaaken zouden nu gaan, zo als UWE HOOG<br />
HEID op nieuws in den Brief van den 27. had<br />
belooft; dat is dat al die Leden meenden, dat<br />
de zaaken geheel anders gaan zouden, als zy in<br />
der daad gegaan hebben.<br />
Even-<br />
(«/Notulen van Holland den 31 Aug. 17$*.
G R O O T T A F E R E E L .<br />
Evenwel terwyl dit alles omging, terwyl de<br />
Éngelschgezinde Cabaal met haare aanflagen, om<br />
de heilzaamfte ontwerpen den bodem in te flaan^<br />
voortvoer, tervyyl een gedeelte onzer braave<br />
Medeburgers eene vrugtelooze hoop koefterden,<br />
en het overig gedeelte wel voorzag de<br />
geringe uitwerking, welke de verzoeken onzer<br />
Kooplieden, en de formeele intentie van<br />
den Souverain hebben zouden, bleef UWE HOOG<br />
HEID ordres geeven tot het uitloopen der Schepen<br />
uit Zeeland en van de Maas. — Indien, GE,<br />
DOORLUCHTIGE VORST, U verwaardigt deze<br />
Hiftorie te doorbladeren, zult GE zekerlyk verdrietig<br />
worden, op het gezicht der langwylighcid,<br />
en der herhaalingcn, waar in dit enkel<br />
ftuk my geftadig mynes ondanks doet vervallen<br />
; welk verdriet eenige der geenen, die ondernomen<br />
hebben my aandachtig te leezen, ongetwyffeld<br />
ook ondervinden zullen. Edoch , de<br />
naauwkeurigheid, eil getrouwheid, die ik my<br />
by het opvatten der penne heb voorgefteld, gehengen<br />
niet om door te gaan, alvorens op ta<br />
geeven, het geen wegens dat uitloopen nog te<br />
zeggen valt. — Ik begin dan met de Zeeuwfche<br />
Schepen.<br />
De Stellers van UWER HOOGHEIDS Metnor<br />
rie vernaaien,(0) dat,ten eindoteprofiteerenvan<br />
fa) A. ih 69. en volg. — B. bl. ic/, id. — C. bl. 51. tt,<br />
R
258 S C H E T S V A TT E E ït<br />
de abfenrie der vyandlyke Schepen, UWE HOOG<br />
HEID den 10 Augustus ordonneerde, aan den Kap.<br />
van Kinckel, om met den eerften goeden wind,<br />
waaijende, opofna den 15. van die maand, Zee te<br />
kiezen , onder zyn geleide neemende de twee<br />
Schepen van de Oost-Indifche Compagnie en de<br />
verdere Schepen, den wil hebbende naar het'<br />
Noorden, of naar elders; met verderen last om<br />
het op de hoogte van Goerée zo lang kruisfende<br />
te houden, tot hy kennisfe bekomen zoude hebben<br />
of aldaar eenige Schepen waren , die van<br />
zyn geleide zoude willen gebruik maaken, enin<br />
fpecie het Schip van de Kamer Delft, enz.<br />
Volgens die zelfde Opftelleren, authorifeerde<br />
UWE HOOGHEID ten zelfden tyde het Collegie<br />
ter Admiraliteit in Zeeland om {zonder de<br />
Provintie aan een EMINENT gevaar bloot te Jlellen,<br />
' waar voor egter na de Actie van den gden, minder reden<br />
van vreeze was dan te voren), den Kapitein van<br />
Kinckel, met het Schip Schiedam, gecommandeerd<br />
door den Kapitein Rauws , of wel, in plaats van<br />
dezen laatften, een Fregat van 36 ftukken, het<br />
zy van het Resfort van dat zelfde Collegie, 't<br />
zy van dat van de Maaze, naar Texel te doen<br />
vertrekken: maar de eerstgemelde Admiraliteit<br />
excufecde zich daar van , op fundament, dat,<br />
volgens het advis der Vlag-Officieren (toen in'<br />
die Provincie zynde), het getal dérSchepen althans<br />
niet verminderd kon worden; hebbendehet<br />
Fregat de Jafon reparatie noodig, en zynde<br />
de
G R O O T T A F E R E E L . ±59<br />
dë Orange-Zaal, door de menigvuldigheid der<br />
zieken, naauwlyks in ftaat om te manoeuvreeren.<br />
Zo dat het Fregat QBrunsvcyk') van het<br />
resfort der Admiraliteit in Zeeland, het eenigfte<br />
was, het welk diende tot defenfie van het Veere-Gat,<br />
en 'er dus niet konde gemist worden, 1<br />
voor dat het .geremplaceerd ware door een<br />
Wagtlchip, of dat de werving van de Zierikzeè<br />
zo ver zoude gevorderd zyn, dat dit Schip zoude<br />
konnen op ftroom liggen.<br />
Kortom, die Stellers eindigen met ons te vértellen,<br />
dat, vermits de Schepen der O. I. Compagnie<br />
nog niet gereed waren, de Kapitein van<br />
Kinckel van deze gelegenheid profiteerde, oni<br />
aan UWE HOOGHEID te vraagen, „ of li 1<br />
" meteen<br />
Noord - oostelyken wmd, die hem wei buiten<br />
Gaats, maar niet naar Texel brengen konde,<br />
moest uitloopen, of wel zodaanig eenen wind<br />
afwagten, waarmede hy buiten Gaats geraaken<br />
en teffens reis vervorderen konde?" Dat daar<br />
op UWE HOOGHEID, ingevolge het advies der<br />
(toen in 'sHage zynde) vier Vlag-Officieren,<br />
aan den Heer Van Kinckel antwoordde, dat dé<br />
Noord-oosteiyke wind-te gevaarlyk zynde,' hy.<br />
dien moest afwagten, welke hem buiten Gaats<br />
brengen konde, en hem teffens zyne reis doen<br />
vervorderen.<br />
Het blykt dan, D 0 ORL U C H TI G S TÉ Vo R ST,<br />
én uit hetgeen ik heb aangevoerd, en uit het<br />
géén dë Stellers UWER Memorie reeds' bevorens',<br />
R 9 had-
af5o S C H E T S V A N E E N<br />
hadden gezegt, dat UWE HOOGHEID van den 4,<br />
July O) tot den 10. Augustus, geenerleije ordre<br />
aan den Kapitein van Kinckel, tot het uitloopen<br />
uit Zeeland had gegeeven. Men heeft<br />
opbl. 202, 203 en 2,04 kunnen -den , welke redenen<br />
dien Officier kunnen belet hebben van<br />
den 4. July tot den 20. dier maand in Zee te Heken.<br />
Ik heb vervolgens betoogd, dat ondanks<br />
de fraaije raadgeevingen des Heeren van Lynden<br />
van Blitterswyk, het ongemak niet groot, en het<br />
zelf noodzaaklyk zou geweest zyn aan den Heer<br />
van Kinckel te ordo
GROOT T A F E R E I L . 2.6*1<br />
den Kapitein van Kinckel te ordonneeren, om<br />
op den 15. of na dien datum naar Texel te zeilen<br />
: En om dat de Schepen der Oost -Indifche<br />
Compagnie nog alle niet gereed waren, oordeelde<br />
die Kapitein zich ve-pligt die gelegenheid<br />
waar te neemen om UWE HOOGHEID te<br />
vraagen , of hy met een Noord-oosten wind,<br />
al of niet zoude uitloopen. — Maar, DOOR<br />
LUCHTIGE VORST, verftond dan die Man zyn<br />
ambagt niet? of liever, zo men, 't gevaarlyk<br />
oordeelde met zodanig een wind uit te loopen,<br />
moest men dan zes weeken lang gewagt hebben<br />
om hem te ordonneeren, wat in dat geval te<br />
doen? Hetfchynt waarlyk dat onze Zee-Officiers<br />
in deezen geheelen Oorlog geen voetftap<br />
doen konden, zonder aan den leiband gehouden<br />
te worden. Honderde voorbeelden van diergelyke<br />
beuzelingen , dprgelyke onnuttigheden, of,<br />
ten minften van dergelyke ontydige Happen zyn<br />
'erin UWER HOOGHEIDS Memorie te vinden.—»<br />
Dappere Engelfche en Franfche Zee-Officieren!<br />
wat zoud ge wel gezegt hebben, indien<br />
ge aan zulk eene vittende, zo eene vraagende<br />
en zo min vooruitziende Directie onderworpen<br />
geweest waart ! Wat zoud ge in dusdanig<br />
geval niet veele gewigtige Expeditien gemist<br />
hebben! Hoe veele Couriers, en wat<br />
al Postillons zouden niet vrugteloos tusfehen<br />
de Engelfche Havens en Londen, en tusfehen<br />
de Franfche Havens en Parys gegaloppeerd,<br />
R 3 en
HË'l '' S C II T ï S V A M I ï S<br />
en Gy middelerwyl «hiizendmaal daags vervloekt<br />
hebben, en het lot waar in ge U bevond<br />
, en zy die 'er bewerkers van waren! —.<br />
En wat moet men ten aanzien der Qost-Indifche<br />
Schepen, die den 10. Augustus nog niet gereed<br />
waren, denken van dit voorgeeven?<br />
Op den 23. April prefenteerden Bewindhebberen<br />
dier Compagnie een Request aan de Staateia<br />
Generaal, waar in zy berigt gaven, dat zy<br />
toen reeds 7 Schepen gereed hadden O): Die<br />
zelfde Bewindhebbers bevestigden , in eenen<br />
Brief aan de Staaten G eneraal, in dato 3. Juny<br />
1783. dat de 8. Schepen dier Compagnie den<br />
7. July 1782.. uit Texel gezeild, meer dan 13.<br />
maanden gereed geweest waren — Wie nu<br />
te gelooven, van die Heeren, of van de Opftellers<br />
van UWER HOOGHEIDS Memorie, welke<br />
niet alleen ons vertellen, dat de Schepen der<br />
P. LComp. den io.Aug. 1781.fi/fc nog niet gereed<br />
wa-<br />
(«) Ik heb van den inhoud van dit Rtfuest t?ier VQ-<br />
ren melding gemaakt in de Noot onder aan bl. n j.<br />
f6) Maar wie boort niet tevens met ontroering de febade,<br />
die bet everlyden van ongeveer duizend man op de agt gewa<br />
pende Schepen, tusfehen Nederland en de Kaap aan de Com<br />
pagnie beeft veroorzaakt , welke febade grooter word naar<br />
naete die Schepen langer in de Nederlandfcbe Havens zyn<br />
weten blyven liggen, alwaar zy meer dan 13- maanden ge<br />
reed zyn geweest. Zie daar de eige bewoordingen var»<br />
dien Brief.
G R O O T T A F E a i E L. 263<br />
waren, maar tevens dat het Schip van de Kamer<br />
Delft zulks maar was zedert den 2,5. July<br />
bevorens f»? — zonder iets over die twee<br />
zo doorllaande tegenftrydigheden te beflisfen,<br />
beroep ik my op de zaak zelf, en keer weder<br />
tot den Kapitein de Bruyn,<br />
Ik heb reeds zo dikwyls van dien Man gefproken,<br />
dat ik, in afwagting der ontknooping<br />
van zyne roemrugtige Hiftorie, hier flegts het<br />
volgende van hem zal zeggen. — Hier voren<br />
heeft men gezien, dat, in weerwil van alle beveelen<br />
die hem tot het uitloopen gezonden waren<br />
, Hemel en Aarde als tegen hem faamgefpannen<br />
, hem geftadig hadden belet daar aan te<br />
gehoorzaamen : ten minften zo heeft hy verhaald,<br />
en Getuigen opgefchommeld om dat verhaal<br />
te bevestigen. Het ware zekerlyk niet<br />
moeilyk geweest Getuigen te vinden , die het<br />
teg-ndeel zouden hebben bevestigd; maar niemand<br />
heeft de moeite genomen om die te zoeken:<br />
En wat betreft de geheime contra - ordres,<br />
die men nog beweerd, dat hy gehad heeft, het<br />
•zou de Moriaan gefchuurd zyn zulks naar te<br />
vorfchen; want zo de zaak dus eens geweest<br />
ware, zou hy en de Stellers dier Contra-ordres,<br />
zich wel gewagt hebben daar op te zwetzen.<br />
Wat yan dit alles zyn moge, Uw EHOOGHEID<br />
I (0) A. JA. 73. — B. U. in. — C. W. 54,<br />
R 4<br />
fchreef
£64 S C H E T S V A N E E N<br />
fchrcef dien Kapiteihj op den 18. Augustus,<br />
ingevolge der twee Brieven van den Vifee-Admiraal<br />
i¥
G R O O T T A F E R E E L . Ü6"£<br />
by zofchielyk niet uitliep, en dat, toen zulk,<br />
gebeurde, bet een ongeluk voor de Republiek<br />
te meer was.<br />
In afwagting dat alle de Schepen uit de Maas<br />
en in Texel kwamen, hield UWE HOOGHEID<br />
z> bezig met de nodige fchikkingen te beraamen<br />
, om aldaar een aantal Oorlogfchepen by<br />
een te brengen, welke, met de verwagt wordende<br />
bovengemelde vereenigt, het Escorte voor |<br />
het generaal Convoy naar de Zond moeiten formceren<br />
, zo als Hunne Hoog Mog. van U geretireerd<br />
hadden en UWE HOOGHEID had belooft.<br />
— Zie hier in welke bewoordingen de<br />
Stelleren UWER Memorie, UWE HOOGHEID<br />
daaromtrent doen fpreeken.<br />
„ Inmiddels gaven wy (den a 3ften) den Schout<br />
„ byNagt van Braam O) ordre, om zich ten<br />
',' fpoedigften te begeeven aan boord van het<br />
Schip, Qde Primes -Royaal) thans gecomman-<br />
" deerd door den Kapitein Raders, en het Com-<br />
" mando over het Convoy op zich te neemen.<br />
" Wy<br />
U) UBI SUPRA. - En het VERBAAL van den Heer<br />
Hartjinck op den 23. Auguft. en volgg. - Vermits eem-<br />
ocn tyd na het gevegt op Doggerslank 'er eene promotie<br />
plaats greep, waar by de Schout by Nagt Zoutman, Vi<br />
ce-Admiraal benoemd wierd, en de Kapiteins Dedel, van<br />
Braam, en van Kinsbergen tot Schouten by Nagt, bevor<br />
derd zyn , zal ik voortaan die Heeren met deze hunne<br />
Tvtels aanwyzen.<br />
R 5
%66 S C H E T S V A N E K S<br />
„ Wy ordonneerden ter. zelfder tyd aan den<br />
„ Vice-Admiraal Hartfinck, om zich, zo rascb<br />
„ mogelyk te begeeven aan boord van 'sLands<br />
„ Schepen, liggende ter Rheede van Texel en<br />
„ zorg te dragen, dat alles, wat gerequireerd<br />
„ wierd om liet Convoy in gereedheid te bren-<br />
M gen, ten allerfpoedigften geëxpedieerd wierde.".—<br />
Bestig, DOORLUCHTIGE VORST,<br />
maar de Vice - Admiraal, die toen de benodigde rust<br />
fmaakte, welke de nieuwe vacantien, door hem den<br />
igden genomen, hem had verzorgt, maakte geen<br />
haast om te gehoorzaamen, vermits hy niet voor den<br />
gijlen naar boord ging.<br />
,, Den aöfte van die zelfde maand floegen<br />
"„ wy hem voor, om ook het Schip (de Glim*<br />
„ borst) door den Kapitein van Vlierden gecom-<br />
„ mandeerd, het welk nu den Vlieter gcpasfeerd<br />
' „ was, mede uit te zenden; zo het doenlyk<br />
„ was deszelfs Equipage te completeeren, uit<br />
„ die der te huis blyvende Schepen; met re-<br />
9, commandatie, om toch zo veele Schepen uit<br />
„ te zenden, als het mogelyk was en hem te<br />
„kennen geevende, dat het ons aangenaam<br />
„ zoude zyn, indien het zo fterk konde ge-<br />
„ maakt worden, dat hy zelf het commandee-<br />
„ ren konde, zonder vreeze van de Vice-Ad-<br />
„ miraals-vlag van den Staat aan een affront te<br />
» exponeeren."—- Wat dit fluk raakt, DOOR<br />
LUCHTIGE VORST, moet men denken , of dat hy het<br />
JLsquader zo flerk niet maakte als nodig was om dat
G R O O T T A F E R E E L . 467<br />
ttfront te omgaan, of, indien bet zo flerk was, beeft<br />
hy waarfcbynlyk meer voor zyn huid gebeeft als<br />
voorde Vlag, want hy wet degelyk in Texel bleef,<br />
toen het Esquader onder zeil en in bet Gat ten an?<br />
ker ging.<br />
Eindelyk recommandeerden wy hem nog-<br />
„ maals om alles, zo veel doenlyk te befpoedigen,<br />
op dat het Convoy, met zekerheid<br />
" naar de Oostzee gebragt en de Oost-Indifche<br />
" Schepen , {die toen in Noorwegen waren) zo<br />
" doenlyk, afgehaald, en de Schepen , die m de<br />
" Oostzee naar Convoy wachten, wederom<br />
"„ herwaards konden worden geconvoyeeird. »<br />
" Maar (zal men vraagen) wat antwoord gaf dan<br />
de Fice-AdmiraalBavtÜnck op dien Brief, den lèflen<br />
'door ZYNE HOOGHEID gefebreven?— Dït nar<br />
melyk, „ dat gemelden Vice-Admiraal op den<br />
„ sSllen der zelfde maand te kennen gaf, dat,<br />
" zyns oordeels, het faifoen reeds te ver verloo-<br />
„ pen was, om de Schepen van Drontheim te<br />
haaien, en dat zulks niet zoude konnen ge-<br />
"„ fchieden, zonder 'sLands Schepen aan een<br />
" ONVERMYDELYK GEVAAR bloot te ftellen.»<br />
Zodanig was op den 28: Augustus 1781. de<br />
'taal van een Man, die men op den 8. en 9.<br />
Oftober 1782. zich heeft zien baaflen om de<br />
ordres te doen uitvoeren, welke UWE HOOG<br />
HEID toen aan den Heer van Kingsbergen had<br />
gegeeven, om daadlyk die zelfde Schépen,<br />
die men fchandelyk 16 maanden lang in hunne<br />
wyk-
SCHETS VAN EEST.<br />
wykplaatjs had laaten rotten, af te haaien! Zo<br />
fprak op den 2,8. Augustus 1781. wegens een<br />
enkel reisje naar Noorwegen, een Man, die<br />
gehouden moest worden voor kundig en wel<br />
gezind, terwyl vyf dagen te voren onze Handelaars<br />
op de Oostzee nog niet wanhoopten,<br />
dat, mits een fpoedig Convoy, hunne naar Petersburg<br />
gedetineerde Schepen nog voor den<br />
winter geretourneerd zouden kunnen zyn O)!—.<br />
In 't vervolg zal ik eene nieuwe gelegenheid<br />
hebben om daar van te fpreeken: alieenlyk zal<br />
ïk nopens dit antwoord (waar van de Vice-<br />
Admiraal, uit fchaamte zekerlyk, niets in zyn<br />
Verbaal gezet heeft), wel fpoedig bekend en<br />
aangemerkt wierd als de eerfte klepelflag,<br />
welke de intentie deed zien, waar in men, in<br />
•weerwil der herhaalde nieuwe beloften van<br />
UWE HOOGHEID waarlyk was, om geduurende<br />
de rest van 't Jaar 1781. zo min eenig<br />
Escorte te geeven, als men voorheen had geaccordeerd.<br />
Daar toe waren nieuwe pretexten<br />
nodig; het voornoemde antwoord was 'er<br />
een van , en wierd weldra door anderen gevolgt.<br />
Evenwel, behalven de finguliere denkwyze<br />
van deezen voorzigtigen en dapperen Officier, ten<br />
op-<br />
(a) Zie bier beven bl. 249. de bewoordingen van bet Rpquest,<br />
door deze Kooplieden den 23. dier maand, aan de Staaten<br />
Generaal geprefenteerd.
Gi o OT T A F E R E E L . 2fjoj<br />
epzigte der afhaaling der Schepen van Drontbcim<br />
vernaaien ons de Stelleren van UWER<br />
HOOGHEIDS Memorie 00, dat hy zyn best deed<br />
om het grootfte getal Oorlogfchepen, dat hem<br />
mogelyk was, ten einde de Koopvaarders den<br />
wil naar de Oostzee hebbende naar de Zond te<br />
convoyeeren, by een te zamelen; maar dat<br />
hy, in weerwil van alle zyne moeite niet ver*<br />
der kon by een krygen, (behalven de andere<br />
Schepen van datfoort, welke uit de Maas en Zee-'<br />
land wierden verwagt) dan de volgende Schepens<br />
Princes Royaal. . . . van 54. ftukken,<br />
Giïnthorst 54-<br />
Phenix. . . 44.<br />
Medemblik 36.<br />
Bellona 36.<br />
Amphitriie. . . . . . . . 36.<br />
Eensgezindheid. 36.<br />
Ja/bn 36.<br />
Zephir 36-<br />
Venus . a 4.<br />
De Waakzaamheid* . . . 24.<br />
En het Advicsjagt de Expeditie. 18.<br />
Terwyl de Vice-Admiraal dan zo veelé<br />
zorgen befteedde, was de Kapitein van Kinckel,<br />
die eindelyk den 31. Augustus uit Zeeland waé<br />
ver-<br />
(«) A. tl. 73- — B. tl. 113.— C. U. 55.
iyo S C H E T S V A N E E N<br />
vertrokken, met het Schip Zuidbeveland, met de<br />
twee Oost-Indifche Schepen en de Schooner<br />
de Dolphyn in Texel gearriveerd. Maar, zal<br />
iemand vraageil, heeft die Officier, in het pasfeeren<br />
der hoogte van Goerée, de ordre uitgevoerd, welke UWE<br />
HOOGHEID hem den 10. Augustus had gegeeven,<br />
om zich ie informeeren of aldaar eenige Schepen waren,<br />
welke van zyn Convoy wilden profiteeren (\a)?<br />
Dat heeft men niet goedgevonden ons te zeggen,—»<br />
Zouden ook eenige beletzelen de uitvoering<br />
dier ordre verhinderd hebben? Dat wordt ons even<br />
weinig verteld. — Kon de wind, welke het vertrek<br />
van dien Officier begunfligde, niet insgelyks het<br />
vertrek van den Kapitein de Bruyn bevorderlyk zyn ?<br />
Ik weet het niet! — Maar, zo het waar is dat<br />
dezelfde wind, welke den eerften dier beide<br />
Heeren gunftig was, ook den tweeden bevorderlyk<br />
kon zyn, moet men vast gelooven, dat<br />
het op den 31. Augustus aan den mond van dé<br />
Maas anders waaide , dan het op dien zelfden<br />
dag in Zeeland deed. En in ditlaatfle geval zou het<br />
niet te verwonderen zyn, dat de rest dér Oorlogfchepen<br />
in de Maas, aan welken het vry ftond<br />
om zonder Kapitein de Bruyn te vertrekken (b),met<br />
de twee Schepen der Oost-Indïfche Compagnie<br />
en de verdere aldaar leggende Koopvaar-<br />
fa) Zie bl. 258. hier voren.<br />
(&) Zie hier boven bl. 2-irv
G R O O T T A F E R E É E . 4f|<br />
vaardyfchepen, ook maar hadden blvven leggen.<br />
Wanneer Hemel, Aarde, en Zee tegerf<br />
het uitloopen eeniger Schepen zamen werken,<br />
gebeuren 'er wonderwerken, die onbegrypelyk<br />
zyn voor Lieden, die de waare oorzaak;<br />
der dingen niet weeten (#)!<br />
In alwagting daÊ zich voor den Kapitein de<br />
Bruyn en de verdere-tëchepen van de Maas eene<br />
gelegenheid opdeed om naar Texel te zeilen,<br />
hield de Vice-Admiraal Hartfmck zich bezig<br />
met het opftellen van eene Inftructie, welke<br />
hy den 4. September aan den Schout by Nagt<br />
van Braam overhandigde; en welke de ftellers<br />
van UWER HOOGHEIDS Memorie de moeite<br />
niet genomen hebb n om in haar geheel te doen<br />
kennen, behelzende dezelve in fubftantie:<br />
10. „ Dat de Schout by Nagt van Braam gelast<br />
wierd om het aanftaande Convoy na de Oostzee<br />
te escorteeren, en, zoo veel mogelyk was,<br />
tegens alle vyandelyké aanvallen te dekken."<br />
2°.<br />
(«) Ten einde kundige Zeelieden eens oordeelen, of<br />
ten minften de 2 Fregatten, de Kotter, het Adviesjagc<br />
en de Koopvaarders, zich hadden kunnen bedienen van<br />
den wind, welke den 31. Aug. woei, om van Helvoet<br />
of Goerée naar Texel te zeilen, zal ik hier opgeven hoedanig<br />
die volgens den Heer Hartfmck op dien da# was.<br />
De tVind
a-S SCHETS VAN EEN<br />
o 0. „ Dat hy ten dien einde onder zyne or<br />
dres hebben zoude<br />
De Primes Royaal Fred. Soph.<br />
Wilhelmlna van SA- nukken.<br />
(a)*Prins Willem 7°-<br />
Zuidbeveland. I • • . 6b.<br />
Glindhorst 54-<br />
Phenix 44-<br />
Medemblik 3°-<br />
Bellona, (van Amfterdam). . . 3°-<br />
Jafon, (van Amfterdam). . • 3 6<br />
-<br />
Zephir ' '<br />
Eensgezindheid. 3°;<br />
Waakzaamheïd.<br />
2<br />
4-<br />
* Thet'ti, ( van Rotterdam )". . .3°-<br />
* Bellona, (van Rotterdam)- . .24.<br />
De Expeditie<br />
l 8<br />
-<br />
* Kemphaan. V£<br />
De Schooncr, Dolphyn. . . i&<br />
g 0. „ Dat hy immiddels de Fregatten Jafon en<br />
Bellona (van Amfterdam') moest doen uitzeilen,<br />
en aan den Mond van het Zeegat post doen<br />
houden."<br />
40. „ Dat, zoo dra hy Schout by Nagt nader<br />
en finaal bericht van den voorn. Vice-Admiraal<br />
zou ontfangen hebben, hy met de eerte<br />
(o) De 4 Schepen, alhier met eenr * geteekend , Bei"<br />
hooren tot de 5, die uit de Maas verwagt wierdeiw
GROOT TAFEREEL. 373<br />
fte goede wind met de Oorlogfchepen in Texel<br />
gereed leggende in Zee moest fteeken, doch<br />
met het Convoy uit het Vlie niet eerder zyne<br />
reis vervorderen dan 24 uuren, na dat 'er een<br />
Z. O. Wind zoude hebben gewaaid, ten einde<br />
aan de Schepen , die uit de Maas verwagt wierden<br />
, tyd te geeven , om zig by hetzelve te<br />
voegen. "<br />
50. v Dat hy Schout by Nagt inmiddels met<br />
de Schepen Zuidbeveland, Princes Royaal, Glindhorst,<br />
Phoenix, Zepbir, Waakzaamheid, en de<br />
Sehooner de Dolpbyn een obfervations Esquader<br />
moest formeeren, om het Convoy te dekkenen<br />
by het Convoy zelve plaatzen de Fregatten<br />
Medemblik, Jafon, Bellona van Amfterdam, Eensgezindheid,<br />
met het Advys-Jagt de Expedüie, en<br />
zodanig ander Vaartuig of Vaartuigen, als uit<br />
het Vlie, zonder het zelve te veel te ontblooten<br />
, zouden kunnen worden gemist, doch zo de<br />
gelegenheid 'sLands Schepen en Convoy uit de<br />
Maas favorifeerde, en deze zich by de bovengemelde<br />
voegden, moest hy Schout by Nagt de<br />
Fregatten Jafon van Amfterdam, en Bellona, by<br />
zyn obfervations Esquader voegen, mitsgaders<br />
het Convoy met'sLands Schepen Prins Willem,<br />
Thetis, Bellona en de Kemphaan verfterken."<br />
6°. „ Dat in beide gevallen hy, het bovengemelde<br />
gearrangeert zynde, met het voornoemde<br />
Convoy na de Zond moest fteevenen."<br />
7» „ Dat zo dra hy in de Zond voor Eife-<br />
S neuc.
274 S C H E T S V A H E I M<br />
neur gekomen was , hy aldaar ten anker<br />
moest gaan leggen, en zig terftond by den<br />
Commisfaris van Hun Hoog Mog. van Beurs informeeren<br />
, of 'er ook eenige Koopvaardyfchepen<br />
van de Repubiicq aldaar waren, welke van<br />
het Convoy zouden willen pronte eren, in welk<br />
geval hy dezelve onder zyn escorte neemen ,<br />
en met hun naar de Havens dezer Rtpublicq<br />
wederkeeren moest. "<br />
8°. „ Dat, aangezien door de Commercie<br />
op de Oostzee te Amfterdam overgegeeven<br />
was een Lyste der Schepen, welke in de<br />
differente Noordfche Havens lagen, en na<br />
een Convoy wagtten, de voornoemde Schout<br />
by Nagt, gelast was om dezelve, zo mogelyk<br />
af te haaien , zo de omftandigheden<br />
hem zulks toelieten, en daar omtrent zodanige<br />
dispofitien te neemen, als hy ten meeften<br />
nutte van de Commercie, en het minst<br />
doenlyk exponeeren van 'sLands Schepen, zou<br />
oordeelen en in die zelve ordre als hier vooren<br />
was bepaald herwaards te retourneeren &c. &c."<br />
Dit alles, DOORLUCHTIGE VORST , zou<br />
by uitftek geweest zyn, indien men, door die<br />
aaneenfchakeling van noodlottige oorzaaken en<br />
gevolgen, waar van ik zo dikwyls gefproken<br />
heb, en indien men, om redenen, die ik in't<br />
vervolg zal opgeeven, zolang niet gewagtbad.—<br />
Ten anderen, waarom wierd de Schout by<br />
Nagt van Braam, bevel krygende om infom-
G R O O T T A F E R E E L . 2,7^<br />
mige Noordfche Havens de Koopvaarders te<br />
gaan opzoeken , niet teffens gelast af te haaien<br />
of te doen afhaalen de drie Schepen der Oost-<br />
In difche Compagnie , welke te Drontheim lagen?<br />
!— Was het om dat de Vice-Admiraal<br />
op den 28. Augustus had geoordeeld, dat het<br />
faifoen daar toe reeds te verre verloopen was? —<br />
Een wonderlyk mensch d ;<br />
e Heer Vice-Admiraal!<br />
Een wonderlyke Directie, die van onze<br />
Zeemagt! —• Zou men niet moeten denken,<br />
dat het, volgens de Hellingen van dien Bevelhebber,<br />
en van die Directie, beter ware<br />
die Schepen nog een Jaar in Noorwegen te<br />
laaten rotten, derzelver Equipagien van ziekte<br />
en moedeloosheid te doen creveeren, dan te;i<br />
minften te trachten, om der Compagnie eenige<br />
Tonnen Gouds te befpaaren, aan zo veele ongelukkigen<br />
het leeven te falveeren, en eenige<br />
ftuiting aan 'c klagen en kermen der<br />
Natie te bezorgen ?<br />
ganfche<br />
Ondertusfchen UWE HOOGHEID, begaf zich<br />
den 8fte dier zelfde maand September naar Texel,<br />
alwaar in eene Conferentie, ter UWER prefentie<br />
gehouden, de Inftructie door den Vice-<br />
Admiraal asn den Schout by Nagt van Braam gegeeven,<br />
voor zo veel de fchikking betrof der<br />
. Oorlogfchepen die hy commandeeren moest,<br />
in allen deele wierd geapprobeerd; men voegde<br />
daar alleenlyk by dat de Kotter de Brak , en de<br />
•Schooner deDolphyn, onmiddelyk zouden gaan re-<br />
S 2, C0£-
276* S C H E T S V A N E E N<br />
cognofceëren (a). Maar de Stellers van UWER<br />
HOOGHEIDS Memorie, die zo zorgvuldig geweest<br />
zyn om van deeze fcliikking zo wyd en<br />
breed op te geeven, zwygen dood uil van het<br />
7de en 8fte Artykel der voorn. Inftruétie, dat<br />
is namelyk, van het geen de Schout by Nagt<br />
te doen had , wanneer hy te ElftAeur kwam,<br />
en zulks zekerlyk om voor >t Publiek te verbergen,<br />
dat men dien Officier geenerleijen last<br />
had gegeeven om de Oost-Indifche Schepen<br />
af te haaien, die in Noorwegen lagen. Uit<br />
dezen hoofde baart het dan ook geen verwondering,<br />
datender de Bylaagen tot de voorn. Memorie,<br />
die Inftrüétie voor den Schout by Nagt<br />
niet gevonden word.<br />
Den 11. September ging de Heer van Braam<br />
in 't Gat ten anker leggen met zyn Esquader en<br />
7 Oost-Indifche Compagniefchepen, onder<br />
welke ook begrepen waren de twee, door Kapitein<br />
van Kinckel uit Zeeland mede gebragt. (6)<br />
Dien eigen dag vertrok UWE HOOGHEID naar<br />
>& Hage, en 'er wierden vanTexelgezien 4 vyande-<br />
O) A. U. 74. — B. bl. 113. — C. U. 55-<br />
(Z>) Deeze 7 Schepen van de Oost-Indifche Compagnie<br />
waren öerk ten Oorloge toegerust; zy moeiten op<br />
zekere hoogte den Schout by Nagt verlaaten, en hunne<br />
reis vervorderen met het Schip van de Kamer Delft, dat<br />
yan Helvoet verwagt wierd,
G R O O T T A F E R E E L . 2,77<br />
delyke Oorlogfchepen, daar gekomen om ons<br />
Esquader te befpieden, en waarfchynlyk dezel<br />
ve, welke men daags te voren van Kykduin had<br />
gezien. (0)<br />
Nu fcheen eindelyk het vertrek van den<br />
Schout by Nagt alleenlyk te wagten naar de<br />
Kapitein de Bruyn, die met de Oorlogfchepen,:<br />
welke hem verzeilen moeften, als mede het<br />
agtfte Oost-Indiesch Schip, en de Koopvaarders,<br />
naar dc Oostzee beftemd, die hem volgen<br />
wilden, van Helvoet te gemoet wierd gezien,<br />
maar zo Sinjeur de Bruyn kwam opdagen,<br />
het was althans zonder zyn Schip. Men<br />
vergunne my voor een oogenblik het verhaal der<br />
gevolgen van deze Expeditie des Heeren van<br />
Braam te ftaaken, om dat van het laatfte exploit<br />
van onzen onvertfaagden en wakkeren Kapitein<br />
mede te deelen.<br />
Het was op den 10. September dat hy naar<br />
Texel af zeilde, met zyn Schip de Prins Wd-<br />
Jem, de Thetis, de Bellona, de Kemphaan, het<br />
Oost-Indiesch Compagniefchip, en alleenlyk 7<br />
Schepen der 16 a 17, welke de Rotterdamfche<br />
Kooplieden naar de Oostzee hadden gedeftineerd,<br />
waardige vrucht van het halftarrig verblyf<br />
(«) VERBAAL van den Heer Hartfmck op 10, September<br />
en volgende dagen.<br />
S 3
2.78' S C H E T S V A N Ï 1 Jf<br />
b'yf van dezen Officier, zo te Helvoet a's op<br />
de Goede Rheede.<br />
Op het oogenblik van zyn vertrek raakte een<br />
onzer poët'-fche Hersfens aan 't gisten, en baarde<br />
de hier onderftaande Rymregels O). In<br />
zyn zinneloos enthuiiasmus begon de Rymer<br />
met de ruimfchootige toedeeling van den doorluchtigen<br />
naam eenes Helds aan den Kapitein,<br />
die nimmer eenige vyandlyke Vlag onder de<br />
oogen had gehad; en hy befloot met te hoopcn<br />
dat men hem wel rasch in zegepraal over de<br />
Engehchen zoude wederzien, en dat men dan<br />
ook zyne doorluchtige daaden zou uitgalmen.<br />
Dus vertrok dan onze Held ander de befchcrmvleugelen<br />
van Mars en Bellona, gewis in de zekere<br />
verwagting van by zyn retour zo toegejuicht<br />
te zullen worden als by zyn vertrek,<br />
maar zyn eerfte heldendaad was het vlegelachtig<br />
verzeilen van zyn Schip op de Zuydcrhaaks 00.<br />
En<br />
(a) Verlaat Ge S Held', der Mars der Goede Reê ,<br />
Steekt gy manmoedig met uw Heldenjloet in Zee,<br />
Om op bet fcbuimend Zout den Britten te beflrydcn ?<br />
Dat's braaf, DE BRUYN! God zeile met U meê!<br />
Gelyk by korüings met den braaven ZOUTMAN deê ,<br />
En eerlang moogen we U ook Zegezangen wyden l<br />
N. J-<br />
(L) Zmdbank, niet verre van Texel: en dit voorval<br />
gebeurde op den 14 der zelfde maand.
G R O O T T A F E R E E E. 270<br />
En zulks wel op klaaren dag , met het fchoonfte<br />
Weer van de waereld, op een Bank, die<br />
zo gemaklyk was te ontwyken , datonze minkundigfte<br />
Loots dezelve , om dus te fpreeken blindlings<br />
zou omzeilen. En het geen de billyke<br />
verontwaardiging van ieder braaf Lezer nog meer<br />
ontfteken zal is dat, toen het Schip reeds geftrand<br />
was, de Held even weinig zorg droeg<br />
om 'er af te raaken, als hy had aangewend<br />
om dit ongeluk voor te komen.<br />
Onderwylen dat nu de Zotten de gegeevene<br />
rymelaary, door den Haagfchen Courantier in zyn<br />
dapblad gelapt, bewonderden, verfpreidde zich<br />
de°tyding van dit verlies, het welk de klagten<br />
en 't gemor der Natie tegen de Bruyn verdubbelden.<br />
Eenige meenden dat de Kapitein of<br />
zyn Loots, door de Engelfchen omgekogt of<br />
door onze Engelschgezinden aangezet, dit Schip<br />
voorbedagdyk hadden doen ftranden: Andere<br />
vergenoegden zich met hem ryklyk de verdiende<br />
fcheldnaamen en vervloekingen toe te deelen:<br />
Wederom anderen vertelden dat hy zyn<br />
ganfche Leven niets fraais had uitgevoerd; ten<br />
dien opzichte ons herinnerende zyn avontuur hem<br />
in 17Ó3. op de kust van Barbaryen bejegend;<br />
zyn avontuur, welke hem in 1777. of 1778.<br />
had genoodzaakt zyn Schip in een Franfche Haven<br />
te verlaaten, en alhier te land te rug te komen,<br />
en eindelyk ettelyke andere finguliere<br />
S 4 avon-
i'So S C H E T S V A N E E N<br />
avontuuren, welker verhaal alhier te lang zou<br />
de vallen (o).<br />
Zonder uit te wydet) over al de zorgen, die<br />
aangewend wierden om de voornaamfte goede<br />
ren van het verongelukte Schip te bergen , zal<br />
ik my vergenoegen met te berichten, dat men<br />
begon met zynen Loots, Jan Cock in de boejjën<br />
te liaan; dat de Krygsraad, geordonneerd om<br />
het gedrag van den Kapitein de Bruyn en van<br />
dien<br />
(a -<br />
) Zie hier wat de avontuur op de Barbaryfche Kusten<br />
betreft Den 5 Oftober 1763- brandde op die Kust<br />
het Fregat de Pbenix, gecommandeerd door den Rapit«in<br />
van der Does, welke den Knpitein de Bruyn, hein vergezellende<br />
met het fregat de Pollux, de fchütd van dien<br />
ramo gaf, door onberaadene feincn en manoeuvreeren.<br />
De Admiraliteit van Amfterdam, onder welker icsfort<br />
de Pbenix behoorde, gelastte eenige weèken daar na dm<br />
Admiraal Sclryver met n-gen andere Zee Officieren de<br />
klagten van den Heer van der Does , mitsgaders de verfcheidenc<br />
Rapporten van Kapitein de Bruyn te txnmineeren,<br />
en wierd de laatstgcmcldc den 16. December gedeclareerd,<br />
de waare oorzaak van dit Üranicn te z>n.<br />
MM de Bruyn, wist na zyn retour hier te land het fpel<br />
zo te bekuipen . dat hy van de Admiralifdt op de Maas<br />
een nieuwen Krygsraad verkreeg, welke hem den 27. Maart 1784. van hn voorïg regen hem gcweezen vonnis<br />
vry fprak. Dit evenwel belette niet dat verfche.de<br />
excellente ZCÏ Officiers toen wn oordeel waren, en heden<br />
nog vry wat lieden van oordeel zyn , dat het eerde<br />
vonnis rechtvaardig was. Wat my aangaat, ik m<br />
dat vóór 't geen hst is. •
G R O O T T A F E R E E L .<br />
dien Loots, by deze gelegenheid gehouden,<br />
te onderzoeken, den n. OSober begon te<br />
zitten; en dat, in weerwil der getuigenisfen<br />
van allerlei foort, welke gemelde Kapitein ten<br />
zynen voordeele by bragt, in weerwil der hooge<br />
en vermogende protectie der Engelschgezinde<br />
Kliek, wiens Guniteling hy was, alles<br />
evenwel overwonnen wierd, door de gegrondfte<br />
tegengetuigenisfen, door de baarblyklykheid<br />
der aaak, door de reden, door de rechtvaardigheid,<br />
kortom, zo dat de voorn. Krygsraad<br />
op den eerften November hem veroordeelde,<br />
om redenen , in de hier onder ftaande Sententie<br />
(a) opge beven, om uit den dienst van den Landt<br />
O) SENTENTIE VAN KAPITEIN DE BRUYN.<br />
„ Alzo Andnes de Bruyn, Kapitein ter Zee ten dien-<br />
„ ften dezer Landen en resforteerende onder het Edel<br />
„ Mogende Collegie ter Admiraliteit op de Maze, op den<br />
„ ostend van den 14. September 178! , voor dat 'sLands<br />
„ Schip Prins Willem door den Lootsman Jan Koek op<br />
„ de Zuiderhaaks verzeild is geworden, onvoprzigtig,<br />
„ disattent en verward te werk gegaan is, en daar door<br />
„ ook verzuimd heeft de Seinen te zien, welke door de<br />
„ Officieren van 's Lands Schepen, die in 't Gat ten an-<br />
„ ker lagen, met zo veel vaardigheid en yver aan hem<br />
„ gedaan^zyn, en welke, indien hy dezelven tydig had-<br />
„ de opgemerkt, en nageflagen, hem gelegenheid, zou-<br />
„ den gegeven hebben om het ongeluk, aan 'sLandi<br />
„ Schip overgekomen, te praevejüeeren: En het verder<br />
S s » S e<br />
"
sSa S C H E T S V A N E E N<br />
de gedimitteerd te worden en alle Proceskosten te betaalen.<br />
Wat zyn Loots aangaat, die moest de ftrafonder-<br />
„ gebleken is, dat zyn gedrag, na 't verzeilen van<br />
„ 'sLands Schip, alle de kenmerken draagd van Confu-<br />
„ fie, Verzuim en Zorgeloosheid, en hy die middelen<br />
tot redding van 'sLands Schip of niet heeft in't werk<br />
gefield, of niet op dien tyd, op welke het zyn pligt<br />
,, was dezelven in 't werk te ftellen, en hy An&rits de<br />
„ Bruyn, dus geenzins ten dezen heeft geprasfleerd het<br />
„ geen de pligt van een kundig, aftiefen oplettend Offi-<br />
'„ cier medebrengt; cn 'er den Dienfie dezer Landen<br />
'„ hooglyk aan gelegen ligt, dat dergelyke verzuimenis-<br />
„ fen niet werden getolereerd, maar tot behoud van<br />
'sLands Schepen en de goede orde en difcipline op<br />
', dezelven , anderen ten voorbedde werden gecorrigeerd:<br />
" „ ZOO IS 'T, dat de Hooge Zee-Krygsraad , gehoord,<br />
gezien en geëxamineerd hebbende, den Eisen<br />
',' en Conclufie door, ende van wegens Mr. J. Reigers-<br />
", man. Advocaat Fifcaal en Secretaris van 'sLands Vlooten,<br />
en alzo R. O. Eisfcher in Cas Crimineel op ende<br />
»> jegens den gedaagden gedaan en genomen, aan wel-<br />
', gemelde Hoogen Zee-Krygsraad overgegeven, bene-<br />
'„ vens de Stukken en Munimenten daarby overgelegd,<br />
en voorts gelet op en rypelyk overwogen hebbende ,<br />
al 't gunt ter materie dienende was of zoude kunnen<br />
moveren; doende Recht, in den name en van wegens<br />
" Haar Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal der Veree-<br />
]] nigde Nederlanden, en van Zyne Doorluchtige Hoogheid<br />
„ denHeere Pnnce van Oranje en Nasjau, Erffladhouder,<br />
" Erf-Kapitein en Admiraal Generaal der Geünieerde<br />
/.Provinciën, dimitteerd den voorn Andrits de Bruyn<br />
„ uit den Militairen dienst dezer Landen, ontzegd den<br />
„ Ad.
GROOT TAFEREEL. 2.83<br />
dergaan, hem door zyne afzonderlyke Sententie,<br />
welke ik op die van den Kapitein laat volgen,<br />
„ Advocaat Fifcaal zyne verdere Eisch R. O. op en je-<br />
„ gens hem gedaagden, genomen en condemneerd hem<br />
„ gedaagden niet te min in de kosten van dezen Hoogen.<br />
Zee - Krygsraad, als mede in de kosten van den Procesfe.<br />
„ Gedaan aan Boord van 's Lands Snaauw van Oorlog<br />
„ de Zwaluw, leggende in 't Nieuwe Diep, den r. No><br />
„ vember 1781. w<br />
(WAS GET.) Andries Hartfmck, Daniël Picbot, J.van<br />
Kruyne, S. Dedel, W. van Braam, J. E. van Rader:,<br />
C. van Vlierden, J. P. R. van Loo, Jan Seis.<br />
(ONDERST.) Ter Ordonnantie van den Hoogen<br />
Zee-Krygsraad,<br />
(GETEK.) P. Aardenburg, fungeerende<br />
als Secretaris.<br />
Z Y N E HOOGHEID gezien en geëxamineerd hebbende ,<br />
de nevensftaande Sententie, verklaard dezelve by de'<br />
Zen te approberen.<br />
(WAS GET.) W. Prins van Oranje.<br />
(ONDERST.) Ter Ordonnantie van ZYNÏ,<br />
HOOGHEID.<br />
CGECONTRASIGN.) J. J. de Larrty.<br />
SENTENTIE VAN DEN LOOTSMAN JAN KOCK.<br />
„ Alzo Jan Koek, Lootsman, woonende op Texel,<br />
i S thans gedetineerde in de Boeien op 'sLands Schip van<br />
„ Oor-
284 S C H E T S V A N E E N<br />
gen, opgelegt, te gelyk met condemnatie in<br />
de kosten van den Procesfe.<br />
Op de tyding van het vonnis over onzen Ka<br />
pitein, ontftaken onze Engelsgezinde Cabaal en<br />
"kaare Suppoosten in woedè, datuitkrytende voor<br />
cnrc:btvacrdig en vnficilyk. En ligtlyk begryptmen<br />
dat de veroordeelden ruim zo hart fchreeawde<br />
als zv: In zo verre dat nog heden , DOOIU.TJCHTI-<br />
G£VoüST,deBroodfehryvers, reeds zolangdoor<br />
de Kliek betaald, en gewettigd door de D E-<br />
CLA-<br />
„ Oorlog de Frinces Royaal Frtderïka Sopbia Wilbelmina,<br />
„' op den 14. September 1781. door eene onbcfchryffely-<br />
, ke zorgeloosheid en onverfchconelyke desattentie,<br />
', zonder de minfte hindernisfe van weer en wind of on-<br />
, gelukketl te kunnen alleguëerén , 'sLands Schip Prins<br />
„ Willem, op deZuHerhaaks verzeild , en daar door den<br />
„ Lande een zeer important nadeel heeft toegebragt; en<br />
„ 'er ten hoogden aan gelegen legt, dat dergelyko grove<br />
misdagen niet ongeftraft gelaaten, maar, anderen<br />
ten voorbedde , rigoureus worden gepunieerd:<br />
„ ZOO IS 'T, dat de Hooge Zee - Krygsraad, gehoord,<br />
gezien en geëxamineerd hebbende den Eisch<br />
„ en de Conclufie , door en van wegens Mr. J. Reigers.<br />
, m'n , Advocaat Fifcaal en Secretaris van 'sLands Vloote,<br />
en alzo R O. Ëtsfcber in Cas Crimineel , op en<br />
„ jegens den gedetineerden gedaan en genomen en aan<br />
„welgemelde xTocgen Zee - Krygsraad ovevgegeeven,<br />
,, benevens de Stukken en Munimenten daar by overge-<br />
„ legd, en voorts gelet op en rypelyk overwogen heb-<br />
„ bende al het gunt ter Materie dienende, was of zoude<br />
„ kun-
G R O O T T A i? E R E É r,; 2.8^<br />
CL AR A T ii vari UWE HOOGHEID in Uwe Me-<br />
foórie gedaa'ri, dat het verlies van de Prins Wil<br />
lem, zo wel een ongeluk wës voor de Bruyn, als voor<br />
bet land Qa) , geenerlei gelegenheid lasten or.t-<br />
fnappen, 0111 te herhaalen dat die Officier he6<br />
Aagt-offer geweest is der fehreeawendfte on<br />
rechtvaardigheid. DECLARATIE , DOORLUCH-.<br />
TIGE VORST, d'e zo verbaazend is, dat men<br />
niet kan begrypen, hoe dezelve U heeft kun<br />
nen ontfnappen,ten minften hoe UWE HOOG<br />
HEID dezelve niet in de Memorie heeft door-<br />
gefehrapt, alvorens die te tekenen. Want, zo<br />
het<br />
,, kunnen moveeren; doende Recht, in den name en van<br />
wegens Haar Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal<br />
„ der Verëenigde Nederlanden, en van Zyne Doorluchtige<br />
„ Hoogheid den Heere l'rince van Oranje en N»sjau, Erf»<br />
„" üadhouder, Erf-Kapitein en Admiraal Generaal der<br />
„ geünieerde Provinciën; condemneerd den voornoem-<br />
,, den Loots Jan Koek, om driemaal van de Raa te val-<br />
„ len . en daar na ftrengelyk ter discretie van Commisfa-<br />
„ risten uit den Hoogen Zee-Krygsraad te worden ge-<br />
,, laarsd; ontzegd den Advocaat Fifcaal zynen verderen<br />
„ Eisch R. O. tegens hem gedaagden en gedetineerden<br />
,. genomen, deporteerd hem gedetineerde niet te min van<br />
„ zyne bedieninge a's Loots, en condemneerd hem in de<br />
„ kosten van deezen Hoogen Zee - Krygsraad, als mede<br />
„ in de kosten van den Procesfe. "<br />
Qedaan, geteekeni, en gecontrasigneerd als boven,<br />
(«) A. bl 73. — B. bh in.' - C. bl. 55.
SCHETS TAN B I H<br />
het verlies van het Schip ilegts een ongeluk is<br />
geweest voor de Bruyn, waarom heeft dan UWE<br />
HOOGHEID onder zyn vonnis gefteld, dat na<br />
de Sententie gezien en geëxamineerd te hebben, G E de<br />
zelve approbeer der En zo die Officier in der daad<br />
verdiende geftraft te worden, om andere ten exem*<br />
plte dienen, hoe heeft dan UWE HOOGHEID<br />
als een ongeluk voor iemand kunnen aanzien,<br />
een verlies het welk gedeeltelyk te wyten is<br />
aan de onvoorzigtigheid, dis attentie, en zorgeloos<br />
heid van dien man? — Alle vrywillig misdryf,<br />
DOORLUCHTIGE VORST, hoe het ook zy,<br />
kan geen ongeluk gerekend worden voor den<br />
geen, die het heeft uitgevoerd, maar het is<br />
?<br />
er een voor hem, omtrent welken dat mis<br />
dryf begaan is, en die daar uit nadeel heeft.<br />
Zo het gezigtvan eenen kwaaddoender, by het<br />
ondergaan der ftraffen, tot zyne misdaaden ftaan-<br />
de, doorgaans het medelyden gaande maakt,<br />
komtzulks nietdaar van,datmendie misdaaden op<br />
zich zelve als een ongeluk voor hem befchouwd,<br />
maar om dat het in des menfchen natuur is, te<br />
lyden wanneer men zynen evenmensch, fchul-<br />
digofniet, fmerten ziet ondergaan; het is om<br />
dat ieder redelyk en gevoelig mensch niet dan<br />
zeer aangedaan kan zyn door befchouwing tot<br />
welke wanbedryven , tot welke misdaaden en<br />
ftraffen, de onbehoedzaamheid, of fchelmachtig-<br />
heid een ander mensch brengen kunnen.Kortom,<br />
indien men zo ver kwam om alle weezenlyk fchul-
G R O O T T A F E R E E L . itj<br />
dig bedryf aan te zien, als een ongeluk voor den<br />
Daader, dan zou men met der tyd de ongehoordfte<br />
wandaaden kunnen rechtvaardigen. Zo<br />
dagt, DOORLUCHTIGE VORST , in 't generaal<br />
de Natie by deze gelegenheid over 't gedrag<br />
van de Bruyn niet. Zy befchouwde dien Officier,<br />
als waarlyk fchuldig en als onwaardig om in<br />
der Staaten dienst te blyven : zy hield hem gelukkig<br />
dat hem geen ftrengere ftraf was te beurt<br />
gevallen , dan de Krygsraad hem had opgelegd.<br />
— Met een woord indien hy de ondergaane ftraf<br />
niet had verdiend, is het zeker, dat onze Anglomanenhem<br />
de Revifie, van zyn Proces, zo<br />
als hy in zyne uitgegeeve VERDEEDIGINQ<br />
gevraagt heeft, wel zouden bezorgt hebben.<br />
Het geen ook , geduurende zyn proces, de<br />
gemoederen tegen hem en de byzondere Directie<br />
onzer Zeemagt nog meer ontftak, was de<br />
kennis welke het Publiek kreeg van zekeren<br />
Brief, door den Lieutenant Koelberg geadresfeerd<br />
aan den Heer Baron van Lynden, voormaals Extraordinaris<br />
Envoyé der Staaten Generaal aan<br />
-"t Hof van Znreeden, en thans dien zelfden post<br />
bekleedende aan 't Hof van Londen. Die Heer r<br />
bekend door de loffelyke hoedanigheden van<br />
zyn hart en geest, door zyne onwrikbaare verknogtheid<br />
aan de belangen, en den roem van<br />
zyn Vaderland, door zyne edelmoedige weigering<br />
in July i78i.om eenigerlei post in uitheemfche<br />
Hoven aan te neemen, zo lang de Hertog
2,88 S C H E T S V A N E E N<br />
tog van Brunswyk eenigen invloed in de ftaatkundige<br />
zaaken der Republiek zoude behouden<br />
Co)» die Heer zeg ik, nog bekend, .door<br />
de geheime poogingen der Engelschgczinde Cabaal<br />
om te beletten, dat hy naar Londen wierd<br />
gezonden , en om een ander voor hem te doen<br />
benoemen, welke aldaar de belangen des Vaderlands<br />
zoude kunnen verraden, in plaats van<br />
voor te ftaan; die Heer, met een woord , achtte<br />
zi°- verpügt den 16. Sept. aan U W E H O O G <br />
H E I D , en de Admiraliteit op de Maas, dien<br />
Brie! van den Lieutcnant over te zenden, ter<br />
onderzoeking der daarin beiloten grieven, en,<br />
die naar vereisch van zaaken te remedieeren.<br />
Zie hier den opgemelden Brief:<br />
HOO G - E D E L E HoOG - G E B 0 0 R E N H E E R<br />
B A R O N E N E N V O Y E ' .<br />
„ Volgens myn belofte , by myn engageeren<br />
' in Stokholm by Uwe Hoog-Ed. Gcb. om te mel-<br />
" den hoe dat ik werd geëmployeerdin 'sLands<br />
„ dienst<br />
(a> Dit excuus om eenigerlcije Misfie buitens lands aan<br />
te ne'emen, Was by gelegenheid der keuze , welke de Staaten<br />
Generaal hadden gemaakt van den Heer van Lynden<br />
tot hunnen Extraordinaris-Envoyé aan 't Hof van<br />
Weenen. Men weet, welken merkwaardigen Brief die Heer<br />
den 26 der voorn- maand July 1784. daar over aan de<br />
Heeren Staaten Generaal fcfareef.
G R O O T T A F E R E E L . 289:<br />
k dienst by het Collegie ter Admiraliteit te Rotb<br />
terdam, zo wil ik hier by dezen Uwe Hoog-Ed-.<br />
Geb. melden , dat ik laatst in Mey ben gear-<br />
„ riveerd, en in het geheel mede gebragt heb<br />
$ voor 't Collegie te Rotterdam 35 Man, be-<br />
„ {taande in Onder-Officieren, Matroozen en<br />
j3 Soldaaten, welke ik onderwegen, zo in Zweedden<br />
als in Demmarken, hebbe geëngageerd1 „ en by het aanprefenteeren zyn dezelve ver-<br />
„ plaatst op de refpe&ive 't Lands Schepen voor<br />
de Admiraliteit op de Maaze;"<br />
„ En ik ben als eerlte Lieutenant gefteld op<br />
het Schip Prins Willem , onder Commando<br />
„ van den Kapt. de Bruyn, en bymyn aankomen<br />
f; aan boord van het gemelde Schip, kreeg ik<br />
„ order van gemelden Kapt. om alles na te zien<br />
2 of'er iets manqueerde , en het geen In order<br />
„ te ftellcn dat nodig was; ik obferveerde die<br />
„ ordres en bevond het Gefchut in een flegten<br />
„ ftaat,en niet zo als het behoorde in een Schip,<br />
„ het welk reeds al zedert een Jaar in dienst is<br />
,', geweest, de Kanonnen en Ropaarden waren<br />
niet na behooren geproportioneerd.<br />
0 1° De is Pond lagen in Ropaarden, die<br />
zo wyd waren als voor 18 Pond, en de 6 Pond,<br />
op 't halve Dek met de Stukken op de Bak,<br />
^ waren in dezelve toeftand, en wel in zo een<br />
„ ftaat, dat men door geftaadig vuuren zoude<br />
, 4 ondervinden, dat die Stukken geheel uit haar<br />
x, Heien de Ropaarden zouden nedervalleji; zo<br />
T „ dat
2oo S C H E T S V A N • #*<br />
„ dat ik, zulks bevindende aan de Timm'erlic-<br />
„ den order gaf, om alle Ropaarden met eike<br />
„ Planken tusfehen het Stuk te laaten vast fpy-<br />
„ keren, ten einde ons in diervoegen daar rae-<br />
„ de te behelpen , vermits wy geen andere<br />
„ Ropaarden hadden."<br />
„ 1°. Onze 24 Pond tusfehen Deks zyn nog<br />
„ in hunnen besten ftaat niet, de Tapgaaten zyn<br />
„ te ruim en zonder fatzoen, en wanneer ik<br />
„ aan den Kapitein van het een en ander ken-<br />
„ nis gaf nopens myn bevinding, gaf hy my in<br />
„ plaats van een behoorlyke order, een onvol-<br />
„ doenend antwoord met te zeggen, ik kan dit niet<br />
„ helpen ; wy krygen van het Land niet het geen wy<br />
„ hebben moeten; en dus vond ik dat 'er veele<br />
„ dingen te verbeteren waren, doch als fubal-<br />
„ tern Officier moest ik 'loopen , als een die<br />
„ geen verftand van zulke dingen had, 't welk<br />
zeer chagrinant is, te zien dat 'er iets man*<br />
., queerd, en niet durven of te mogen de ver-<br />
„ betering daar van in 't werk hellen." «<br />
„ 3*. Boven dien wat dunkt Uw Hoog-Ed.<br />
„ Geb. Heer, in wat voor een order ons Schip<br />
„ was, dat onder Commando van onzen Kapt.<br />
„ de Bruyn, al over het Jaar geweest was ? toen<br />
„ wy order kreegen van ZYN HOO GHEID om<br />
te zeilen, kreeg ik order van den Kapt. om<br />
„ onze 24 Pond te laaden met een ronde Ko-<br />
„ gel, en een Kneppel-Kogel; ik onderrigtede<br />
„ Kapt. dat de ronde Kogel weegde 25 Pond*<br />
« en
GROOT TAFEREEL SQI<br />
en de Kneppel-Kogel meest dubbeld in 'tgewigt,<br />
dus te zwaar voor 8 Pond Kruid om<br />
„ 'er eenig effect van te hebben; de Kapt. gaf<br />
i, my dan order om met een ronde Kogel te<br />
laaden, of zo als ik het best vond; daar op<br />
ging ik met den Conftapel Major om de Stuki}<br />
ken te doen laaden: Toen wy by het eerfte<br />
j, Stuk aan Stuurboord kwamen, en zouden de<br />
„ Kogel in Stuk zetten, kon die Kogel 7<br />
er in<br />
j, het geheel niet in; vervolgens by het twee-<br />
„ de Stuk bleef de Kogel op twee voet in het<br />
» Stuk vast zitten; in het tiende Stuk aan dito zyde<br />
bleef de Kogel zitten-op twee en i half<br />
i} voet; aan Bakboord zyde, het middelfte Stuk,<br />
„ bleef de Kogel op dezelve wyze in het Stuk<br />
„ 3 voet vast zitten; in de rest van de Stukken<br />
,-, kon het eindelyk pasfeeren : Deze Stukken<br />
„ zyn van binnen' oneffen, en wyder van bui-<br />
„ ten als van binnen, en een party Stukken heb<br />
,-, ik gevonden van binnen met roest, het geen<br />
„ ik 'er uit plukken kon ; en de meefte partyan<br />
„ die Gaaten hebben te groote Z ;<br />
nk-Gaaten:<br />
„ Des- anderen daags' bleef de Kogel uitge-<br />
„ fchooten , en de Kapt. zond by den Equipa-<br />
„ ge-Meefter óp Hellevoet, om een party 18<br />
„ Pond Kogels om te gebruiken voor de 4 Stuk-<br />
„ ken, die wy ook aan Boord kreegen; maar-<br />
}, ik zeide tegen de Kapt. dat die Kogels niet<br />
„ geproportioneerd waren, om met zulke Stuk-<br />
„' ken egaal te fchieten, zo dat de Kapt. efTec*<br />
T a „ tueer-
coa S C H E T S V A N E E N<br />
„ meerde, dat wy 4 Stukken in de plaats kree-<br />
„ gen, en in dezelve Stukken, die wy in de plaats<br />
„ gekreegen hadden, zynde Zink-gaaten twee<br />
„ duim op zyde van de Middel-Linie; dat ra-<br />
„ porteerde ik aan den Kapt., welke dan meen-<br />
„ de, dat zulks niet te beduiden had, en ik heb<br />
„ hem tragten te doen begrypen, dat met zul-<br />
„ ke Stukken onmoogelyk accuraat konde gc-<br />
„ fchooten worden."<br />
„ 40, Zal ik de Eere hebben Uw Hoog-Ed.<br />
n Geb. te melden , nopens ons Proviand: het<br />
„ Volk krygt per Man één half Pond B ter en<br />
„ één Pond Kaas , ligt Gewigt in de Week;<br />
„ 't Gewigt beftaat in oude yzere Stukken daar<br />
„ geen Merk of Eik op is, zo dat ik vrees dat<br />
„ het Gewigt veel ligter en minder is, als het<br />
„ behoord te weezen ; dan ik heb het rantfoen<br />
n van Kaas eens na gewoogen voor twee Bak-<br />
„ laagen , daar ik vond in prefentie van den<br />
„ Kapt. dat veel minder Gewigt was als het be-<br />
„ hoorde; waar op de Kapt. my order gaf om den<br />
„ Bottelier in de Boeijen te doen fluiten , waar<br />
„ op ik vastelyk by my moest befluiten, dat de<br />
„ Bottelier in den Krygsraad ten verhoor ge-<br />
„ fteld zoude worden; dan ik heb ondervonden,<br />
„ dat in plaats van dat, die Bottelier een Lieute-<br />
„ nants Afte heeft bekomen op 's Lands Kot-<br />
„ ter de Brak. Het Volk krygt tweemaal Spek<br />
„ in de Week, dat door het geheele Schip<br />
„ (tinkt, en veel flegter aan Boord hebben ge-<br />
„ had-.
G R O O T T A F E R E E i. 293<br />
„ had, dat aan de wal bleef, gezonden: graau-<br />
„ we Erweten met Spekfmeer , dat by andere<br />
„ Natiën het Volk niet mag eeten; de rest van<br />
„ de dagen in de week Stokvis met Erweten,<br />
„Sop en Mostert 'er over vooreen Sausje;<br />
„ 's avonds maaralleen Erweten; geen Vleesch<br />
„ in het Schip voor het Volk, en in dien tyd dat<br />
„ ik aan Boord geweest ben, maar eens Soup en<br />
„ Vleesch gehad ; 't Water is mede zo Hinkend<br />
„ dat men het niet ruiken kan, en het Volk<br />
„ mag geen Thee-Water kooken: boven dien<br />
„ mag het Volk nooit, zo als by andere Na-<br />
„ tien aan de Wal gaan, by beurten om zig te<br />
„ verlugten en te verfrisfen, maar moeten aan<br />
„ boord blyven, geftadig even als Gevangenen,<br />
en des Volks Kisten en Plunjen word liegt me-<br />
„ de gehandeld &c"<br />
„ 5°. Nu koom ik met betrekking tot de be-<br />
„ handeling der Zieken: ieder Man krygt per<br />
„ Week één half Pond Boter, buiten dat niets<br />
„ anders als zieken kost, beftaande in Scheeps<br />
„ Bier met de Gort, die 's morgens over blyft,<br />
„ en kruimen van Brood met een weinig Sy-<br />
„ roop gekookt, zomwylen lïry van Meel in<br />
'„ Water gekookt, en geen frisfe Soup, of zuf-<br />
„ ke Spys, waar door de Z ;<br />
eken kragt kunnen<br />
„ krygen; de Zieken worden zo aan Boord ge-<br />
„ houden, zo lang als maar mogelyk is, eer zy na<br />
„ het Hospitaal na Coeree worden getranfporteerd,<br />
„ waar van de reden zeker is, het profyt dat de<br />
T 3 Kapt.
294 SCHETS ' T A N E E N<br />
„ Kapt. geniet zo lang de Zieken aan Boord bïy-<br />
„ ven; betaalende het Land 9 St. voor ieder<br />
„ Man (zo als my gezegd is), waar van de Kapt.<br />
„ verfteeken is, wanneer de Zieken inhetHos-<br />
„ pitaal zyn 5 en wanneer eenige Zieken in het<br />
„ Hospitaal komen, worden zy zo liegt gefield<br />
„ bevonden, dat'er weinig het Leeven afbren-<br />
„ gen; de Geftorven in het Hospitaal worden<br />
„ in den Grond gelegd, zonder Kist of zon-<br />
„ der Hang-Mat, of zonder iets over het Ge-<br />
„ zigt, maar met de Aarde zo maar opgegoott<br />
„ en bedekt; en wanneer ik, ziek zynde, getran-<br />
„ fporteerd ben geworden naar het Hospitaal,<br />
„ werd my als 'toen van den Scheeps-Doctor<br />
„ gezegt, dat hy 40 Zieken op zyn Lyst had,<br />
„buiten die geenen , die nog in het Hospttaal<br />
waren, die in 't ruim van het Schip door<br />
„ vallen zig bezeerd hadden ; en wel een Ma-<br />
„ troos die nog in het Hospitaal is, welks Sleu-<br />
„ telbeen gebrooken was, en zo flegt is verbon-<br />
„ den, dat hy kreupel of lam aan den Arm is<br />
„ gebleeven, vermits het eene Stuk van het<br />
„ Sleutelbeen over het andere is gefcbooten; en<br />
„ volgens het zeggen van fommige van het Volk,<br />
„ die al 15 Maanden in Scheeps-Dienst ge-<br />
„ weest hebben , zyn 'er by de 300 Man ge-<br />
„ ftorven, benevens een Opper-Lieutenant die<br />
„ yoor my in dienst is geweest: de Ziekte<br />
,, heeft beftaan en beftaat nog in kwaadc Koort-<br />
„ zen, Schurft, Scheurbuik en_ kwaade Beet»<br />
nen,
GROOT TAFEREEL. 2,95<br />
„ nen, zo dat aan hen Teenen en Beenenzyn<br />
„ afgezet geworden , en ik geloof weinig of niet<br />
„ op het Schip te vinden is, of aan de Wal van<br />
„ geftorven Manfchappen."<br />
„ 6°. Het is vreemd wanneer het Volk in<br />
„ het Hospitaal hoord dat zy weer na Boord<br />
„ moeten gaan by Kapt. de Bruyn; dan is hel<br />
„ even of zy na de dood moeten gaan, zo een<br />
„ affchrik heerscht 'er onder het Volk. "<br />
„ 70. Het Schip is te fmal en te kort voor<br />
„ zo veel Volk, en Stukken, en de Poorten te<br />
„ te klein; toen wy hadden 459 of 60 Man aan<br />
„ Boord, moest het Volk onder het half Dek,<br />
„ Bak en Koebrug hangen; hoe zoude het dan<br />
„ gaan met 550 Man by Winterdag, of in het<br />
„ heete Climaat."<br />
„ En ik meene Hoog-Ed. Geb. Heer, door dit<br />
„ nevensgaande voldaan te hebben; ik moet<br />
" eyenwel Uw Hoog-Edele melden, dat indien ik<br />
?, geen vreemdeling was , en ik uit dien hoof 1<br />
„ de niet terug wierd gehouden, geneegen zou-<br />
„ de wezen om het manceuvreeren van de Ar-<br />
„ tillery met het Gefchut op een betere voet te<br />
„ hebben, als méde om de Plunjes van het Volk<br />
p te plaatfen zonder Kisten op de Schepen voor<br />
„ de Maas; welk laatfte ik denk dat nodig zou-<br />
„ den weezen. "<br />
„ Hier mede eindige, hebhe ik de Eer met<br />
„ alle vrymoedigheid my te recommandeeren in<br />
T 4 „ Uw
aoó" S C H E T S V A N EEK*<br />
„ Uw Hoog-Ed. Geb. Protectie, my tevens met<br />
difipfte refpect in alle Hoogagting noemende,"<br />
HOOG-ED. HOOG-GEB. HEER,<br />
BARON EN ENVOYE'.<br />
Uw Hoog-Ed. Geb. Ootmoedige<br />
Dienaar.<br />
NICOLAAS KOELBERG,<br />
De plaatzing van deezen Brief in eenige publieke<br />
Papieren , kon niet manqueeren fommige<br />
Lieden te mishaagen ; want zo al het geen<br />
daar in werd aangevoerd waar was, moest zulks<br />
de onteering van den Kapitein deBruyn voltooijen,<br />
en tevens bewees het de ftrafbaare verwaarloozing<br />
van den Equipagie-Meester der Admiraliteit<br />
op de Maas, mitsgaders van de verdere<br />
Bedienden ter uitrusting der Schepen van dat<br />
Departement; en al was'er flegts een gedeelte<br />
van dat alles waar, was het alreeds te veel voor<br />
de eer van die Heeren: Met één woord, het<br />
•zy alles waar of valsch was, het openbaar maaken<br />
van dien Brief, kon niet anders dan op eene<br />
verbaazende wyze den Zeedienst van den Staat<br />
bezwalken, in een tyd dat men onophoudelyk<br />
klaagde over de Schaarsheid van Manfchap om<br />
onze Schepen toe te rusten.<br />
Om dan de uitwerking weg te neemen, welke<br />
deeze openbaarmaaking aanftonds op den<br />
geest
GROOT TAFEREEL. 097<br />
géést der Natie veroorzaakte en die te beletten,<br />
welke derzelver verbreiding buiten 's Lands<br />
Zoude konnen hebben, behoorde men zonder<br />
eenig uitftel de aanklagt van Koelberg te examineeren,<br />
daar van alle de onwaarheden te doen<br />
zien, zo men 'er die in vinden kon, en zulks<br />
omftandig in alle onze Niéuws-Papieren, in<br />
welke taal ook gefchreevcn , te publiceeren.<br />
Maar in plaats van zulks, draalde de zaak zo<br />
lang, dat'er drie maanden verliepen , alvorens<br />
de Advocaat-Fiscaal zyn Raport by de Admiraliteit<br />
inbragt, en deze vertoefde nog wel een<br />
maand, alvorens daar over uitfpnak te doen.—<br />
Zonder nu te willen treden in het verflag der<br />
oorzaaken en beweeggronden , welke deeze<br />
draaling veroorzaakt kunnen hebben, zal ik hier<br />
plaatzen het geen het Publiek van den uitflag<br />
dezer zaak vernomen heeft. De Franfche Leydfcbe<br />
Courant van den 19 January 1782. zegteer<br />
alleen het volgende van: O), „ Le College de<br />
V A-<br />
(A) Het Collegie ter Admiraliteit van Rotterdam, heeft<br />
de zaak van den Lieutenant .Koeberg- afgedaan , welke eenige<br />
pointen van befchuidiging van wanbedryf» en pltgtverzuim<br />
tegen den gewezen Kapitein Andnes de Bruyn had<br />
Ingcbragt. De Refolutie by dit Collegie den 12. dezer<br />
cenomen , op het Raport van den Heer Advocaat-Fiscaal<br />
Wyckerbeld - Bisdom , den IS. December ovcrgelegt,<br />
Whelst in fubftantie: dat' aangezien bet geene wegens den<br />
T 5<br />
K<br />
CQ8 S C H E T S V A N E E N .<br />
„ 1'Amirauté de Rotterdam a terminé l''affaire du<br />
„ Lieutenant Koolberg, qui avoit avancé pluficurs<br />
chefs d'accufativn pour matverfation & négligence de<br />
devoir, contre Je ci-devant Capitaine André de<br />
„ Bruyn. La Refolution prife par ce Coilege le 14<br />
„ de ce mois, furie Rapport fait le 18. Dêcembre par<br />
„ Mr. l'Avocat-Fisca! YVyckerheld- Bisdom, porte<br />
„ en fubflance que, vu ce qui s'étoit paffe d Végard du<br />
„ Capitaine de Bruyn, depuis 1'accufation du Lieu-<br />
„ tenant Koelberg, IL N'C'TOIT PLUS a PROPOS<br />
„ DE POUSSER L'AFFAIRE POUR CE QUI R E-<br />
,, GARDOIT CE CAPITAINE; mais que ne pouvant<br />
,, conniver a la conduite du Sr. Koelberg, envers fes<br />
yy Superieurs, le College le feroit reprimander par l'Avo-<br />
,, cat-Fiscal, & lui retireroit fa Commifjion de Lieute-<br />
„ nant, ainfi que celle de Recruteur, en lui payant fes<br />
» gagesjusqu'a la date de la Réfolution, &c." — Wat<br />
betreft de verdere byzonderheden van dat Raport<br />
en het geen daar op volgde, zie hier het<br />
Kapitein de Bruyn war gepasfeerd, zedert de befcbuldiging<br />
van dm Lieutenant Koelberg, HET NIET MEER TE PAS-<br />
SE KWAM DE ZAAK TEN OPZICTE VAN GE MELDEN<br />
KAPITEIN VEKDEK TE POUSSEEREN, maar dat ,<br />
niet kunnende comiveeren met bet gedrag van den Heer<br />
Koelberg , jegens zyn Superieur, bet Collegie hem door den<br />
Advocaat - Fiscaal zou doen reprimendeeren , en hem zyne Commisfie<br />
als Lieutenant retireeren , mitsgaders zyne Aiïe als<br />
Werve\, ben verder zyn falaris betaalende tot dato dezer Re.<br />
felmis, enz. Zie Leydfcbe Franfche Courant van den zg.<br />
Jan. 17S1.
G R O O T T A F E R E E L . 209<br />
geen men in de Rotterdamfche Courant van den<br />
16. January, en in de Haagfche van den 1. February<br />
daar aan volgende deed plaatfen. — „ Door<br />
het Rapport ran den Heer Advocaat-Fiscaal,<br />
en volgens de genomen Verklaring by dat zelve<br />
Rapport gevoegd, blykt, dat de gemelde Lieutenant<br />
Koelberg in zynen zonderlingen Brief, geen oogmerk<br />
gehad heeft, de waarheid hulde te doen, maar nog boven<br />
dat alles, de eer en reputatie van *s Lands dienst,<br />
zo binnen als buiten 's Lands, hooglyk geledeert heeft;<br />
waarom hy Advocaat-Fiscaal, zonder bedenken, ten<br />
flrengjle tegen hem Lieutenant Koelberg, die reeds<br />
meer dan eens, geduurende zynen korten dienst, de<br />
zachtzinnigheid van dezen Raad ondervonden had, zoude<br />
moeten procedeeren, echter in conftderatie gaf, denzelven<br />
nogmaals onder de hoogs goedkeuring WJIZYNE<br />
HOOGHEI», gelyke goedertierenheid te doen ondervinden,<br />
doorhem, by den Raad, het onvoorzichtige, abuftve<br />
en injurieufe van zyn voorfchreven Brief, onder<br />
't oog te brengen, ernflig te reprimendeeren, en daar<br />
na zyne Commisfte als Lieutenant, mitsgaders de Actens<br />
tot Werving, als anders, aan hem verkend , in<br />
te trekken." — „ Dit Voorftel vervolgens geapprobeerd<br />
, en door ZYNE HOOGHEID goedgekeurd<br />
zynde , werd hem den 1 i^den dezer, door<br />
den Raad, de begaane misflag voorgehouden, benevens<br />
het verkeerd oogmerk, daar mede bedoeld, en na herhaalde<br />
bekentenis van zyne verregaande misflag, en betuiging<br />
van zyn leedweezen, verfchoning verzoekende,<br />
»nder vcorgeeving, door misleiding van anderen daar<br />
m
300 S C H E T S T A N - E E ?Ï<br />
toe te zyn gcbragt , belovende voortaan zig wel foigneufclyk<br />
te wachten, van 's Lands dienst verder, op etnigerlei<br />
wyze te denigreren, en is hy van den verderen<br />
dienst deezer Landen ontflagen, met vryheid, zo dra<br />
hy zyne Commisjie als Lieutenant, die hy zegt, zoek<br />
geraakt te zyn, behoorlyk zal te rug bezorgd hebben,<br />
zyne afrekening nader te verzoeken." Het fcheel--<br />
de zeer veel, DOORLUCHTIGE VORST, dat het<br />
Publiek met de lectuur van dit alles voldaan was,<br />
als aan welk de langwyligheid dezer Proceduures<br />
meer en meer had doen gelooven, dat de Brief<br />
van Koelberg alleenlyk de waarheid behelsde, voor<br />
al ten aanzien van verfcheide dingen: „ want,<br />
zeide men, het is niet gelooiiyk dat die Lieutenant<br />
een valfche opgaaf gedaan heeft met zyn<br />
zo omftandig berigt wegens den flegten ftaat van<br />
eenige Stukken Kanon, Ropaarden en de dikte<br />
van Kogels: dat was geen bloot hoorenzeggen."~.<br />
„ Wat de natuur en het rantfoen van de kost aangaat<br />
, welke aan de Equipage van de Prins Willem<br />
wierd uitgedeeld, zo men'er de Gort byvoegt<br />
, daar hy niet van gefproken heeft, waren<br />
zy dezelfde als op de andere Oorlog-Schepen,<br />
en men kan 'er zyn leven zeer wel by<br />
houden; maar ten opzigte van de flegte fuaUteit<br />
der Kost van dat Schip, dat is heel iet anders;<br />
ten minfte weet men van goeder hand, dat<br />
Kapitein de Bruyn geenzins te boek Hond voor<br />
een dier geenen onzer Officieren, die geen geld<br />
fpaaren om gezond voedzel aan hun Volk te<br />
ver-
G R O O T T A Ï E R E B L » 3°*<br />
.verzorgen, en het bcfnoeyen van derzelver<br />
rantfoen wel weeten te beletten; dat het integendeel<br />
bekend is, dat 'er op zyn Schip dikwyls<br />
gemurmureerd en geklaagt is, over de flegce<br />
qualiteit van het rantfoen. — Wat de behandeling<br />
der Zieken betreft , Koelberg affirmeerd<br />
niets in zynen Brief, dan ?<br />
t geen hy<br />
gezien heeft, en wegens het verdere omtrent<br />
dit Huk fpreekt hy flegts op bet zeggen van<br />
anderen. Voor't overige diendmen te gelooven,<br />
dat ten dien opzigt, Myn Heer de Fiscaal der<br />
Admiraliteit autentieke en voldoende Declaraticn<br />
zal ontfangen hebben, want men kon geenerleye<br />
waarde toekennen aan die van een<br />
man als de Bruyn, en aan die van zodaanige<br />
Lieden als eenigen der gcenen, die, vóór en na<br />
het vonnis , dat hy over 't verlies van zyn Schip<br />
ondergaan heeft, hem van getuigenisfen voorzien<br />
hebben om te bewyzen de groote naarftigheid<br />
door hem by dit voorval getoond, en om dat<br />
vonnis nul en nietig te maaken. _ Ten aanzien<br />
der 300 Dooden , welke Kapitein de Bruyn onder<br />
zyn Equipage heeft gehad, is het kenbaar<br />
dat hier de vergrooting weinig meer dan een<br />
derde kon zyn O), en deze vergrooting van<br />
100<br />
(_a) Het is zeker dat van den 1. Oétober 1780. dat<br />
zyn Equipagie zich compleet bevond, tot ia September<br />
A7S1, De iruyn 'veel volk verloor; dewyl in 't begin<br />
Y3U
302 S C H E T S V A N E E N<br />
IOO of 120 Man was ook geen verdichtfel tan<br />
Koelberg, vermits hy zegt zulks te hebben hoor en<br />
zeggen, —u* Betreffende het verwyt van zo in<br />
dit Land als elders de reputatie van den dienst der<br />
Republiek gedenigreerd te hebben, dit is onbillyk;<br />
vermits de inhoud van den Brief alleenlyk<br />
in vertrouwen aan den Baron van Lynden gecommuniceerd,<br />
en het zeer zeker is dat Koelberg<br />
dien Brief niet gepubliceerd heeft." —. „ De<br />
losfe wyze op welke hy by de berigten in de<br />
Rotterdamfche en Haagfche Couranten van het Raport<br />
des Fifcaals, en van de reprimende van 't<br />
Collegie gegeeven, geinculpeerd is, de manier<br />
op welke men in die reprimande heeft laaten<br />
uitbazuinen, de bekentenis, het leedweezen<br />
en de excuufen van dien Lieutenant doen gelooven<br />
dat zynen Brief een famenweefzel<br />
van door hem verdichte valschheden en lasteringen<br />
was, terwyl 'er op zyn best in dien Brief<br />
maar eenige vergrootingen van zynen 't wege<br />
zyn; en dat het geen , dat al eens ftrydig met de<br />
waarheid zyn kan, als het te rug houden der<br />
zieken op het Schip, om te profiteeren van de<br />
9 ftuivers, welke het Land dagelyks voor elk<br />
be-<br />
van Juny van 't laatsrgemelde Jaar zyn Boek 108 opene<br />
folio's had, aan verliezen door Irerrgevallen onder zyn<br />
Equipagie veroorzaakt. Men zie hier over A. bl,<br />
6$ m 67 B. bl, 101. — C. bl. 49.
GROOT TAFEREEL. 303<br />
betaald, ook maar bygebragt word dp een &00ren<br />
zeggen."— Het geen ook zou doen gelooven<br />
dat Koelberg zo fchuldig nieï is, als men hem<br />
wel heeft willen doen voorkomen, is de pasfage<br />
door den Leydfchen Franfchen Courantier<br />
uit het Raport van-> den Advocaat-Fifcaal getsokken<br />
en behelzende, dat, aangezien het gepasfeerde<br />
met den Kapitein de Bruyn, het thans niet meer<br />
te pasfe kwam die zaak verder te pousfeeren, voor<br />
zo veel dien Kapitein aanging: En waarlyk zo men<br />
in de daad Koelberg fchuldig oordeelde, waarom<br />
dan het pousfeeren dier zaak ten aanzien van<br />
de Bruyn genaakt? Was men onbewust dat uit<br />
de volkomen overtuiging &éï onfchuld of der<br />
wanbedryven van dien Kapitein, de volledige<br />
overtuiging van de misdaad of der onfchuld<br />
van Koelberg moest voortvloejjen?<br />
„ Maar, voegde men 'er by, men onderftelle<br />
eens voor een oogenblik, dat de laatstgenoemde<br />
waarlyk zo fchuldig was, als de reprimande,<br />
die hy ondergaan heeft, aanduid, waarom zich.<br />
dan enkel tot die reprimande en het afneemen<br />
van zyn Lieutenants-Acte bepaald? Een Man,<br />
die onwaardiglyk de Directie van een onzer<br />
Admiraliteits-Collegien had gecompromitteerd,<br />
die zyn Kapitein allerhaatlykst gelasterd had,<br />
en die boven al des Lands dienst, zo in dit Land<br />
als elders had gedenigreerd, in een tyd, dat zodanige<br />
bezwalking het werven van Manfchap<br />
voor onze Schepen meer dan ooit bezwaarlyk<br />
kon
£st| S C H E T S V A N E E N<br />
kon maaken , een Man , zeg ik, die in den kor- -<br />
ten tyd dat hy in dienst van den Lande had<br />
geweest, verfcheide keeren in 't geval geweest<br />
was om de goedertierendheid van den Raad<br />
der Admiraliteit, waaronder hy resforteerde,<br />
te ondervinden, zodanig een Man, eindelyk<br />
verdiende, in plaats van cenvoud :<br />
g zyn Lieutenants.plaats<br />
te verliezen , met fchande gecasfeerd,<br />
en in de kosten van den Procesfe gecondemneerd<br />
te worden. Wat gevaar was daar<br />
by, anders dan hem een voorbeeld te doen<br />
zyn, voor die hem wilden naar volgen, en der<br />
Natie zo wel als geheel Europa tc overtuigen,<br />
dat zo op eenige van onze Schepen eene liegt<br />
gefchikte artillery, fehraapzucht, onrechtvaerdigheid<br />
, onmenschlykheid en barbaarsheid te<br />
vinden was, zulks althans by Kapitein de Bruyn<br />
geen plaats had?— M A A R , dat heeft men niet<br />
gedaan! Men heeft den Misdaadiger zyn foldy<br />
en pretenfien geaccordeerd tot den dag zyner<br />
demisfie! En wel dra daar op verkreeg hy eene<br />
Commisfie van Kaaper-Kapitein! Derhalven<br />
kan men gisfen dat die Man zo fchuldig<br />
niet was als men ons wel heeft willen wys maaken;——<br />
derhalven was hy misfehien geheel<br />
bnfchuldig; derhalven moest men hem<br />
niet uit den dienst zetten. . . . ö Koelberg'. Gy<br />
waart een Vreemdeling, — Gy waart doorziende,—<br />
Gy fcheen eenig aandeel in 't verr<br />
trouwen des Barons van Lyndcn te bezitten,—'<br />
Gr
G R O O T T A F E R E E E. 305-<br />
Gy had dien Heer eenige waarheden toe vertrouwd,—<br />
die waarheden waren aan den dag<br />
gekomen. Zie daar zekerlyk uwe misdaaden.<br />
Was 'er wel iets meer noodig?<br />
Zie daar , DOORLUCHTIGE VORST, waarop<br />
de gezegdens van veele Lieden over deze finguliere<br />
zaak nederkomen. Ik, die even zo min<br />
als iemand anders het gelyk of ongelyk van den<br />
Kapitein de Bruyn en zynen Befchuldiger kundig<br />
ben, zwyge ftil; en ik eerbiedige pligtfchuldigdekunde<br />
en oprechtheid van den Raad, welke<br />
in dit geval de uitfpraak heeft gedaan. Maar<br />
vermits elk vry Burger het recht heeft defcbreeuwende<br />
misbruiken aan te wyzen , in welk departement<br />
die zich ook mogen bevinden, kan ik deze<br />
gelegenheid niet voor by laaten gaan, zon<br />
der UWE HOOGHEID te herinneren, dat 'er<br />
ongelukkiglyk maar al te veel dergelyke abuizen'm<br />
de vidtuaiieering onzer Oorlogfchepen, en in de<br />
wyze van het onderhouden van derzelver Equipagien<br />
plaats grypen. Ik zal my hier bedienen<br />
van de eige bewoordingen des Auteurs van de<br />
X X X . Artykekn, of nieuwe Bedenkingen over de<br />
fnishikking der expeditie naar Brest (a). „ By<br />
„ ons,<br />
(a) Zeer gewigtig Werkje over die Mislukking, bet<br />
welk reeds op bet einde van de Maand April 1783. was voltooid,<br />
dan welks Publicatie tot de volgende Maand Oüoher<br />
wierd verfcbotiven, door de hoop, waar in men toenmaals ver-
go.5 S C H E T S V A N . E E U<br />
0 ons, zegt die Scbryve-r, zyn het de Scheeps-<br />
1 Kapiteinen of Commandanten, die de mond-<br />
„ behoeftens verzorgen, en zy weeten wat de<br />
„ Staat hun daar voor betaald. Wat geeft nu<br />
„ die gewoonte aan de win- en fchraapzugt<br />
„ niet meenigvuldige gelegenheid tot misbrui-<br />
„ ken? 't Is waar, ik kan hier den verfchul-<br />
„ digden lof niet weigeren aan de menschlie-<br />
„ vendiieid en edelmoedigheid van zuiken on-<br />
„ zer Officieren, die niets fpaaren om hun<br />
Scheepsvolk gezond voedzel te verfchaffen;<br />
„ die niet wecten, wat het is de gewigten en<br />
„ maaten van het Rantzoen hunner manfchap<br />
" te befnoeijen: Maar anderen, nog niet ver-<br />
„ genoegd met deeze fchandelyke en onrecht-<br />
',' vaardige inhaalendheid, worden door hunne<br />
,; gierigheid en hardvogtigheid zo verre vervoerd,<br />
dat zy flegts uitgefchoten kost, bedorvcn<br />
mondbehoeftens, of die onmidiyk op<br />
„ het bederven ftaan, opkoopen.<br />
Om daar van te oorde.len, moet men het<br />
„ uit !<br />
eelen der Rantzoenen op de Scheepen<br />
l hebben bygewoond. DIICWYLS, als men de<br />
1' Befchuit breekt, die van flegte Rogge gebak-<br />
?, ken en flegt gedroogd is, fpint dezelve aan<br />
„ draa-<br />
feerde. dat men bet onderzoek dier zaak onmiddelyk zou zien.<br />
beginnen , door eene byzondere Cemmisfie daar t»e dm Hunne<br />
Hoog Mog. benoemt.
GTRÓÖT T u a n ï , 30?<br />
j S draaden even als Vlaswerk: De Gort, onty,<br />
ftoken en befëhimmeld, zo als ik reeds gezegd<br />
hebbe, is niet dan een klomp, die zwart<br />
j, is van ongedierte , zo als het met de Erwe-<br />
„ ten ook gefchapen ftaat. De ftank van de<br />
„ Boter dringt den Byftander ter keele in. Als<br />
,, men een Spekton open flaat, is het Schip van<br />
$ 't een einde tot het ander als verpest, en<br />
5, het bloot gezigt van dat Spek en van de<br />
„ Wormen, die daar in by millioenen krielen<br />
en li erom kruipen, doet het hart omkeeren.<br />
„ De Stokviscb is dikwyls niet beter En-<br />
„ zulke Officiers, of lievër zulke Beulen, wel-<br />
3, ke by dergelyke handelwyze des te beter<br />
„ hunne beurs maaken, naar maate hunne<br />
p Manfchap meer afkeer van zulke fpyze heeft,<br />
j, of zy meerder Zieken aan boord hebben,<br />
„ zien nog met'eene ontmcnschtc gevoelloos-<br />
„ heid die rampzalige flagtoifers hunnen gfcest<br />
„ geeven, die hunne fchaadelyké winzugt ten.<br />
„ grave heeft: gedoemd. —& Men zegge niet,<br />
„ dat het geen ik hier ongeeve, de bloote na-:<br />
„ klank is van de aanklagte, door den Luite-<br />
,j nant Koelberg tegen den cerhken Kapitein de-<br />
„- Bruyn gedaan-;- want het is béweezen, dat,.<br />
„ in den nu afgeloopêrt Oorlog , zulks zeer d&M<br />
„• wyls' op onze Reeden en op verfcheide on-<br />
,, zer Schepen heeft' plaats gehad» Hier om-<br />
4 trentboroepe ik my op allen, die dusdaanige<br />
behandeling hebban-' overleefd^ Éfi beroepe^<br />
V a „ rax
308 S C H E T S V A N E E M<br />
„ mv op de braave Officiers, die zulke fchan-<br />
„ délykheden verfoeijen; ik beroepemy, ein-<br />
„ delyk, op allen die weeten , dat dit een<br />
„ der voornaamfte oorzaaken is van de moei-<br />
„ lykheid hier te Lande, om Volk voor den<br />
„ Zeedienst te werven: En ik betuige hier in<br />
„ 't openbaar, dat het voor den Zeedienst en voor<br />
„ de eere és Lands van het ALLERUITERSTE<br />
„ AANBELANG is, dat Hunne Hoog Mogen-<br />
„ den dit fchreeuwend misbruik affchaffen, het<br />
„ zy door de Admiraliteiten met de onmidlyke<br />
„ verzorging van Levensmiddelen voor de Sche-<br />
„ pen te belasten , het zy door zulke andere<br />
„ middelen, als derzelver zugt voor'sLands<br />
„ welzyn, of hunne menschliefde voor de on-<br />
" gelukkige flagtoffers dezer handelwyze hun<br />
'l in 't harte zullen geeven. "<br />
De menschlievendheid, DOORLUCHTIGE<br />
VORST, een blaakende yver voor den roem des<br />
Vaderlands, het afgryzen , dat dusdanig foort<br />
van misbruiken en wanbedryven , eiken braaven<br />
menscli moet inboezemen, zyn de eenige dryfveeren<br />
, welke my aangezet hebben om de voornoemde<br />
pasfagie, vol onbetwistbaare waarheden<br />
alhier aan te voeren. — Gy, DOOR-<br />
LUCHTIGSTE VoRST,zyt Admiraal-Generaal<br />
van de Republiek, het is dienvolgens niet gelooflyk<br />
, dat UWE H O O CHEID van die misbruiken<br />
niet weet; en is dat zo, waarom hebt G E<br />
.dan den Souverain nog niet aangelpoort om de<br />
oor*.
G R O O T T A F E R E E L . 309<br />
oorzaak weg te neemen? — Men zal my zeggen,<br />
eene oude gewoonte, en de moeilykbeid om die te<br />
vernietigen, maaken dat men de zaaken , ten dim opzigtein<br />
den gewoonen fiaatlaat blyven. — Bedroefde<br />
reden ! Men fla flegts hand aan 't werk,<br />
men handele met yver en voorzigtigheid , en<br />
men zal zo wel ten dezen opzigte , als in veele<br />
anderen ondervinden, dat het weldoen<br />
zo bezwaarlyk niet is als men ons zou willen<br />
diets maaken.<br />
Eindelyk, om eens voor al het fpreeken<br />
ovjr Kapitein de Bruyn te ftaaken, zal ik aanmerken<br />
, dat alles, wat ik van hem heb bygebragt,<br />
genoeg aanwyst, welk denkbeeld men zich van<br />
zyne weetenfchap, van zyne wakkerheid, van<br />
zyne bereidwilligheid en van zyn beleid, in hoedanigheid<br />
van Zee-Officier teformeeren hebbe;<br />
en wat men kan denken van de beletzelen, 't zy<br />
waar of voorgewend, die men heeft bygebragt,<br />
tot rechtvaerdiging van de noodlottige voortduuring<br />
van zyn verblyf aan den mond van de<br />
Maas. En in de daad, zo die beletfelen volftrekt<br />
geen plaats gehad hebben, welk zyn dan de<br />
corzaaken of beweeggronden, die hem tot den 10.<br />
Septemberwederhouden hebben, om te gehoorzaamen<br />
aan de verfcheide herhaalde ordres om<br />
naar Texel te zeilen ? . . . Zo, integendeel die<br />
beletfelen waarlyk plaats hebben gehad, en het<br />
waar is, dat een Schip van die fterkte fomtyds<br />
ganfche maanden leggen moet, zonder van Hel-<br />
V 3 voet
gio SCHETS VAN .EEN<br />
voet of Goeree te kunnen uitzeilen , waarom<br />
heeft dan de Directie onzer Marine niet tydig<br />
liet Schip naar eene plaats gezonden, van welken<br />
het gemaklyker kon uitloopen? Waarom<br />
heeft men het zelve, by voorbeeld, in het begin<br />
van Mey, niet naar Zeeland gezonden, toen<br />
de Kapiteinen Rauws, Sonnemans, en Story uit<br />
de Maas derwaards zeilden ? Was Zeeland zo ver<br />
van Rotterdam en Helvoet, dat het hem onmogelyk<br />
ware de Manfchap en Ammunitien, welken<br />
hy uit die twee plaatzen moest ontfangen , te<br />
kunnen bekomen? Zou hy, wyders, in Zeeland<br />
zynde, niet gediend hel ben om den Kapitein<br />
van Kinckel, te verfterken , welke men in<br />
den beginne niet alleen naar Texel wilde lasten<br />
zeilen, en die 'er vervolgens evenwel alleen<br />
kwam, in een tyd dat de Bruyn nog van zyn<br />
legplaats niet gegaan was? Indien ook de Heer<br />
van Kinsbergen , de Comniislie had uitgevoerd,<br />
die hyin 't begin van July had ontfangen om den<br />
Kapitein van Kinckel uit Zeeland af te haaien (a),<br />
zou de Bruyn zich clan aldaar niet even zo goed<br />
by hem hebben kunnen voegen , als van Helvoet<br />
of Goeree ? En zou ook , zeg ik , do<br />
Heer van Kinsbergen, daarom niet even goed by<br />
zyn retour de twee Fregatten, de Kotter, het<br />
Adviesjagt, en de Koopvaarders, die aan de Mond<br />
(a) Zie bladz. 180, hier boven.<br />
van
G R O O T T A F E R E E L . gii<br />
tan de Maas gebleeven mogten zyn , naar Texel<br />
hebben kunnen mede neemen ? En endelyk,<br />
kon.'en , by gebrek van den Heer van Kinsbergen,<br />
de Kapiteinenfran Kinekei ende Bruyn, vereenigt<br />
naar Texel zeiiende, ins;elyks die Schepen<br />
uit de Maas, in 't voorby vaaren ook niet<br />
afgehaald hebben ? ... Van welken kant, DOOR<br />
LUCHTIGE VORST, men de geheele hiftoriè<br />
van het eeuwig verblyf van de Bruyn, te Helvoet<br />
of Goeree, ook befchouwe , daarin heeft eené<br />
achteloosheid , of formeele ongehoorzaamheid<br />
van zyn kant, of eene zeer gebrekkige Directie<br />
aan de andere zyde, plaats gehad.<br />
Indien men my nu vraagt of Kapitein de Bruyn,<br />
met alles wat, geduurende de Campagne van<br />
1781.op hem betrekking heeft kunnen hebben,<br />
wel der moeite waardig waren om zo breed u't te<br />
wyden, zo over zyn eigen gedrag als over net<br />
geen hem raakte? zal ik antwoorden dat ieder<br />
mensch, welke zal gezien hebben, hoe zeer zyn<br />
draalen om naar Texel te komen, en hoe zeer,<br />
het vertoeven van alle de Schepen uit de Maas,<br />
om naar de gezegde Haven te ftevenen, van<br />
invloed geweest zvn op onze gewigt'tgfte Zee-<br />
Operatien van dienZeetogt; hoe zeer die draalingen<br />
oorzaak zyn geweest van v.üf-'he voor-<br />
. wendzels, en beuzelachtige verfchooningen, van<br />
de eene zyde, hoezeer, van den anderen kant<br />
zy fchadens en klagten aan onze Kooplieden hebben<br />
toegebragt; wat al gemor engeldag zulks<br />
V 4 o n-
112, SCHETS VAN EEN<br />
onder de Natie, en bezigheid aan de Staaten<br />
van Holland, en aan de Staaten Generaal veroorzaakt<br />
heeft; ik zal antwoorden, zeg ik, dat<br />
teder mensch, die dat zal gezien hebben , en nog<br />
zal hebben gezien, welke nieuwe kkgten,nieuwe<br />
bekommeringen,wat nieuwe moeitens, het<br />
verlies van het Schip van dien Kapitein; mitsgaders<br />
de befchuldiging van Koelberg op hunne beurt<br />
veroorzaakt hebben ; ik zal antwoorden, eindelyk<br />
? dat ieder mensch, die al die byzondere zaaken<br />
zal hebben gezien, mitsgaders ook deVcR-<br />
DEEDIGING, en andere Schriften , door de Bruyn<br />
ter zyner byzondere rechtvaardiging voortge-<br />
bragt, my zulk eene vraag niet doen zal. Het<br />
verhaal, dat ik van al die dingen heb gedaan, is<br />
in de daad langwylig, en kan daar door zelfs<br />
verveelende , verdrietig of overtollig voorkomen,<br />
aan zulken die minder leezen om kennis<br />
van zaaken te bekomen, dan om zig te vermaaken.<br />
Dan, dit doet niets ter zaake : het aanbelang<br />
van het onderwerp, en de historhche<br />
naauwkejurigheid, waren hier geen dingen, om<br />
aan de byzondere fmaak van dergelyke berispers<br />
opgeófferd te worden : Myne Hiftorie<br />
is geen Roman , of Pronkredeneering: Zy<br />
derhalven , die geen fmaak zullen vinden in myn<br />
Boek te leezen, zullen het ook vryelyk kunnen<br />
fluiten en weg leggen. — Ik keer weder tot<br />
£en Schout by Nagt van Braam.<br />
Hier
G R O O T T A F E R E E L 313<br />
Hiervooren opbl. 0,76. gezegt hebbende,dat<br />
die Bevelhebber Vden 11. September, met<br />
zyn Esquader, en 7. Schepen van de Oost-Infche<br />
Compagnie, in het Gat van Texel ten anker<br />
was gaan leggen , zal ik thans alhier byvoegen,<br />
dat, vermits op den 14. dito, het agtfte<br />
Compagnies-Schip, en 7. Koopvaarders uit de<br />
Maas , met de Bellona en Tbetis, ook tegen over<br />
Texel waren gekomen , het nu fcheen, dat die<br />
Schout by Nagt thans maar Zee had te kiezen<br />
om met zyn Convoy naar de Zond te zeilen, en<br />
dat de 8. Indifche Schepen insgelyks hunne reis<br />
konden voortzetten. Maar het gebeurde heel<br />
anders: Den 12 dier Maand , had men van Kykduin<br />
(
§14 S C H E T S V A N E E N<br />
ligt wat fchemcren kon , of die omgekogt konden<br />
wezen om ons te misleiden, 't Is wonderiyk ,<br />
dat men niet liever bleef berusten op zulken onder<br />
deVisfchers enLootfen van Petten, (a) die gewoon<br />
waren Visch en andere Victualie te verkoopen<br />
aan alle Engelfche Oorlog-Schepen , die<br />
op ónze Kusten verfcheenen. Men vreesde zekerlyK,<br />
dat die braave Luiden, die met hunne<br />
Visch en Vidtualie heel wel waaretydingen aan den<br />
Vyand wisten over te brengen, ons met va!~fche<br />
van den zeiven zouden bedienen. ——<br />
Den 15. vernam UWE HOOGHEID het vertrek<br />
der gecombineerde Frarfche en Spaanfche<br />
Vloot, waar van GE ten eerften beri bt zond<br />
aan den Heer Hartfmck, ten einde de Heer<br />
van Braam gewaarfchuwd wierd, en dien volgende<br />
zyne mefures konde neemen. Eindelyk,<br />
den 16. dito, kwam de laatstgemelde<br />
Heer met zyn Esquader, met de Oost-Indifche<br />
Schepen, en met de 7 andere Koopvaarders,<br />
binnen Texel te rug; en onmiddelyk na<br />
dat binnen vallen, wierd dóór de Heeren Hartfinck,<br />
van Kinsbergen, van Braam , en de meefte<br />
Scheeps-Kapiteinen geoordeeld, dat bet Saifoen<br />
te ver verhopen was om een Convoy naar de Zond te<br />
escorteeren! en zulks , terwyl op den 11. dier zelf-<br />
. de Maand het Esquader even daar toe was uit- -<br />
Cfe) Petten, is ten Dtrp am ieett xyit Kykduin.<br />
ge-
G B. o o T T A F E R E E i. 315<br />
geloopen! — De klokflag, door den Heer<br />
Hartfmck op den 28, Augustus gegeeven, moest<br />
natuurlyk van dien tweeden flag gevolgd<br />
worden (a)!<br />
En dus liep ten einde die BERUCHTE EX<br />
PEDITIE, welke beftaan had in vierdagen voor<br />
het Gat van Texel ten anker te leggen! En zie daar<br />
wederom hoe de herhaalde aanzoeken onzer<br />
Kooplieden, met de billyke verwagting onzer<br />
Natie den bodem ingeflagen wierden! Zie daar<br />
de vrugt der duidelyke intentie en der formeele<br />
ordres van den Souverain ! Zie daar met één<br />
woord den roemrugtigen uitflag dier zorgen en<br />
beloften, welke UWE HOOGHEID, zo byster<br />
luid had doen klinken, i .. Waarlyk alhier kan<br />
men met recht uitroepen.<br />
Parturient Montes, nascetur ridiculus mus!<br />
Wanneer, D00RLUCII TIGE VORST , deze<br />
tyding ter ooren der Natie kwam, heerschte in<br />
den beginne een neerllachtig zwygen, onder<br />
alle onze Burgeren ; maar wel dra wierd dit ftilzwygen,<br />
door de klaagtoonen van de allergevoeligfte<br />
verontwaardiging vervangen. De driftigften<br />
over<br />
ig«) Zie o ver dit alles het VERBAAL van den Heer Hart.<br />
finck , van den 12. September en voigg. item A. bl. 7$.<br />
cn volgg. - B. bl. 115, id, C. hl. 56. id.
jif5 S C H E T S V A N 1 1 »<br />
overlaadden, niet UWE HOOGHEID, maarwei<br />
de Engelschgezinde Cabaal, met alle verzoekingen,<br />
die de verwoedheid van eene Natie zo<br />
erbarmlyk bedrogen, en den Koophandel zo<br />
onwaardiglyk aan haar droevig noodot overge-<br />
laaten te zien, konde inboezemen. „ Zie<br />
„ daar, zeiden anderen, hoe men, door duizen-<br />
„ derlei fuccesfive uitftellen, door duizende flink-<br />
„ fche omwegen , en onder begunftiging van<br />
„ duizendydele excufen, kan flaagen,in het tyd<br />
„ winnen, en om het eerst voorkomend voorwendfelaan<br />
te grypen , tot rechvaardiging van<br />
„ het natuurlyk gevolg dier eeuwigduurende aan-<br />
„ eenfchakenng van verwaarloozingen en Hegte<br />
maatregelen, welke men zedert 8 maanden<br />
in de zo algemeene als byzondere direc-<br />
• w tie onzer Marine, heeft opgemerkt. Zie daar,<br />
„ hoe men te baat neemt beletzelen,die men had<br />
„ voorzien , die men ongeduldig heeft afgewagt<br />
„ tot bedekking van het voorneemen eener<br />
„ verfoeilyke Cabaal , om onzen Koophandel<br />
„ neer te Haan , en den roem, met de belangens<br />
„ van den Staat, aan onzen doodlyken Vyand<br />
„ op te offeren. — De Gecombineerde Vloot, zegt<br />
„ men ons, is vertrokken, de Engelfcben zyn met<br />
„ magt in de Noord-zee, het verhopen faifoen ge-<br />
„ doogt niet meer Escorte aan het Convoy, naar de<br />
„ Zond te verkenen.... Helaas ! wy weeten dat<br />
„ maar al te wel: Wy weeten, dat men ons<br />
„ daar wilde hebben, om ons wel duidlyk, maar
G R O O T T A n K Ï K i' 317;<br />
„ op eene indirecte wyze te zeggen , de Raad,<br />
„ welke den Prins dirigeerd, en die hier alles dirigeerd,<br />
„ heeft nimmer zin gehad om aan den Koophandel be*.<br />
„ fcherming te verkenen; wel nu dan, eindelyk, dat<br />
„ zal ook niet gefchieden. ó! wat is onze Ad-<br />
„ miraal-Generaal te beklagen, dat HEM de<br />
„ fcbelmachtigheid zyner Raadslieden niet be-<br />
„ ter bekend is!... dat Hr den ftaat van zaa-<br />
„ ken niet door eigen oogen ziet!... dat H i<br />
„ in dit alles het beklaaglyk werktuig der ont-<br />
„ werpen en kunftenaaryen dier Lieden is!"<br />
Ziedaar, voor het wezenlyke, DOORLUCH<br />
TIGE VORST, het geen duizend anderen, zo<br />
wel als ik, met eigen ooren hebben gehoord;<br />
zie daar het wezenlyke, dat men in verfcheide<br />
goede Werken van dien tyd kon leezen; en<br />
zie daar met één woord, het geen ik niet kan<br />
tegenfpreeken , zonder te loogenftraffen de onbetwistbaare<br />
waarheden , welke uit de aaneenfchakeling<br />
van oorzaaken en gevolgen, die ik<br />
in het beloop van dit werk heb opgegeeven,<br />
voortvloeijen.<br />
Daar, evenwel, ondanks de Declaratoiren<br />
der Heeren Hartfmck, van Kinsbergen en van<br />
Braam, met het meefte deel der Scheeps-Ka-<br />
piteinen, op den 16. September gedaan, de<br />
Kooplieden op de Oostzee op nieuws konden<br />
opkomen, en de Geintresfeerden op Surinamen<br />
op nieuws by Uwe HOOGHEID aandrongen ;<br />
en-
§i8- S C H E T S V A N Ï E D<br />
en daar men ter zeiver tyd gezind was een<br />
overmaat van autoriteiten te verzamelen, ten<br />
einde daar op de weigering te vestigen, die<br />
men voorneemens was aan de nieuwe aanzoeken<br />
van de eerfte zo wel als van de laatfte Heeren<br />
te geeven, bragtmenUwE HOOGHEID eerst<br />
tot het confulteeren met de Gedeputeerden<br />
der vyf Admiraliteits Collegien; maar die Gedeputeerden,<br />
alvorens zich uit te laaten, kennis<br />
gevorderd hebbende van de Confideratien,<br />
welke de Vice-Admiraal en verdere Vlagofficieren<br />
daar omtrent geeven konden, moest<br />
men de zaak van elders aanvatten.<br />
Dienvolgens fchreef UWE HOOGHEID den<br />
Suften aan den Heer Hartfmck, om zyn Advis<br />
, mitsgaders dat der verdere Vlag-Officieren<br />
ter Rheede van Texel liggende, over<br />
de twee volgende pointen:<br />
i°. „ Of het raadzaam ware, het Convoy<br />
„ thans te laaten uitzeilen; dan of hetfai-<br />
, „ foen te ver verloopen ware, om, al<br />
„ was het dat 'er geen vyand te vree-<br />
„ zen was, te waagen, om met een Con-<br />
„ voy naar de Oostzee te gaan, en van<br />
„ daar herwaards te reverteeren? "<br />
a°. „ Of het doenlyk ware, Esquaders ge-<br />
„ wyze, om de Noord om, na den i.<br />
„ Oótober, te zeilen, en of te dier tyd<br />
„ het verzochte Convoy met gerustheid<br />
„ konde worden verleend?"<br />
By
G R O O T T A F E R E E L gr$<br />
Byaldien men, zo als ik reeds heb gezegt,<br />
geen overmaat van Autoriteiten nodig had<br />
gehad, om zich tegen de' nieuwe aandrangen<br />
der Kooplieden te verzetten, zou het nodeloos<br />
zyn geweest die twee vraagen te doen,<br />
wyl men zeer zeker was , dat hetbcrigt dier Heeren<br />
zyn zou om te huis te blyven. En inderdaad,<br />
toen de Schout by Nagt van Braam . den<br />
22llen tien Kapiteinen VAN ZYN ESQUABER op<br />
zyn Schip had byeen geroepen, wierd door<br />
hun en hunnen Commandant gedeclareerd,<br />
„ dat men in het eerde geval veel verleiding<br />
„ van Stroom, ftormachtig weer en lange nach-<br />
„ ten te wagten had, het geen de reize nog<br />
„ wel voor een enkeld Schip, maar geenzins<br />
„ voor een Vloot doenlyk maakte, zynde het<br />
„ zelve door meest alle de Officieren en Stuur-<br />
„ lieden, die zich toen aan Boord van'sLands<br />
„ Schepen bevonden (en dit Vaarwater kundig)<br />
„ondervonden geworden," dat, wat het<br />
tweede pbint betrof, namelyk , om met een<br />
Convoy om de Noord (van Schotland) te pasteeën,<br />
al de fentimenten waren, „ dat daar<br />
„ toe het failben te ver was verloopen, ver-><br />
„ mits- men (aldaar kruisfende ) ondervonden)<br />
„' had, men fomwylen in geen veertien daag<br />
gen elkander heeft kunnen zien, door de<br />
„ zwaare mist, welke men , als ook zwaare<br />
„ ftormen,- om dien tyd 'meest altyd'te 'wag-
•320 SCHETS VAN EEN<br />
„ ten had O)." Dit Advis, door de tien voorn.<br />
Kapiteinen en hunnen Commandant geteekend,<br />
wierdaan UWE HOOGHEID afgezonden,<br />
Des anderen daags, den agften fchreef de<br />
Vice-Admiraal Hartfmck het zelfde aan UWE<br />
HOOGHEID.— Het is even of die Vlootvoogt<br />
praefenthad geweest by de Vergadering, daags<br />
te vooren belegt op het Schip van den Schout<br />
by Nagt van Braam, zo grooten overeenkomst<br />
was 'er tusfehen de beide Advifen. Maar, om<br />
niet te zeggen dat het refultaat van die Conferentie<br />
aan hem was gecommuniceerd, zal ik<br />
alleenlyk zeggen, dat Luiden die dezelfde grondbeginzelen,<br />
dezelfde bedoelingen koelteren,<br />
doorgaans dezelfde denkwyze hebben (&).<br />
Den 15. dito, confirmeerden de Vice-Admiraalen<br />
Reinst en Zoutman, en de Schouten by<br />
Nagt Bedel en van Kinsbergen, die zich alle vier<br />
in 's Hage bevonden dezelfde zaak, en voegden<br />
daarby dat de Engelfche, door het na binnen<br />
zeilen in de Havens van de Franfche en<br />
Spaanfche Vloot, de handen ruim hebbende,<br />
zo veele Schepen konden afzenden, om ons<br />
Convoy te neemen, als zy goed vonden; en<br />
dat men reeds was geïnformeerd, dat zyeen zeker<br />
(0) BYLAAGEN tot bet eerfie Jluk der Mmme v*n<br />
ZTNE HOOGHEID, N». 2S.<br />
{b) ID. NO. 29.
G R O O T T A F E R E E L . 321<br />
ker getal Engelfche Schepen in de Noordzee<br />
waskruisfcnde enz. Dat het hun ook inde tegenwoordige<br />
omftandigheden niet voorzigtig<br />
voorkwam, de Zeegaten van Texel en het<br />
Vlie te veel van Schepen teontblooten '(tij;: redenen<br />
die men geenzins vergat, en ook wel wist<br />
te doen gelden in het begin van October, met<br />
de verfpreiding van het gerugt, datdeVyand<br />
voorneemens was op onze kusten eene Landing<br />
op die hoogte te cnderneemen (ö).<br />
Indien, DOORLUCHTIGE VORST, die beletzelen<br />
zodanig waren als die Officieren «reliefden<br />
te zeggen, kon men op geene andere<br />
wyze beantwoorden de excuufen, die 'er uit omtrokken<br />
wierden, dan met op nieuws daar tegen<br />
aan te voeren, die aaneenvolging van achteloosheid,<br />
valfche maatregelen, en voorgaande bcdryvekosheid,<br />
van welke ik zo dikwyls heb Mfproken,<br />
en die ik thans hier niet zalherhaaïera.<br />
— Het zy my echter vergunt te zeggên, dat<br />
wanneermen omtrent den ic.Oöober 1782 den<br />
Schout by Nacht van Kinsbergen afzond cm de<br />
Schepen uit Noorwegen af te haaien, of, o- cyeenige<br />
zeggen de nieuwe ordres te eludeeren"<br />
welké Hunne Hoog Mog. nog hadden kunnen<br />
geeven om naar Brest te zeilen , wen, zeg ik'<br />
(a) ID. N 0. 30,<br />
(i) 'A. bl. 7 7. en ? 8. _ B b L u8_ _ c y ><br />
X<br />
: . &<br />
de
oi2 SCHETS VAN KEN<br />
de Heer van Kinsbergen die kruistogt ondernam<br />
wierd 'er geenzins gelet of de firoomen, de<br />
nevels, de lange nachten, en de ftormen nood'<br />
lottigvoor zyn Esquader konden zyn. Het<br />
zy my nog vergunt hier by te voegen, dat den<br />
14. Oftober van 't Jaar 1781 , dat is nameiyk<br />
na onze Koopvaardyvloot gezien had, dat alle<br />
hoop om Convoy naar de Oostzee te bekomen<br />
, verdvveenen was, en haar niets overig<br />
bleef dan toevlugt tot de befcherming van vreemde<br />
Vlag te neemen, die Vloot, zonder zich<br />
over die firoomen, en al die andere zo luid uitgekreeten<br />
gevaaren, te bekommeren , ftouteiyk<br />
onder Convoy van het Zweeds Fregat Jcramas<br />
naar de Zond zeilde,— en dat in de Maand<br />
November van dat zelfde Jaar de Engelfchen,<br />
op geen (lukken na zo timide als wy, en onder<br />
wien geen Cabaal gezworen had, hunne eer en<br />
het aanbelang van hunnen Koophandel te verraden,<br />
een Esquader naar de Zond zonden, ter<br />
afhaaling van eene confiderable Ivoopvaardyvloot,<br />
welke door geene der voornoemde gevaaren<br />
of'hinderpalen belemmerd wierd om gelukkig<br />
in Engeland te komen.<br />
Wat betreft de 19 vyandlyke Schepen, die<br />
men met de Kykduinfche Brillen den 12. September<br />
had befpeurd , dit is een opgeraapt verdichtzel;<br />
zulks zeg ik ook van het Raport, door<br />
eenige vreemde Koopvaarders den 15. aan<br />
den Kapitein Brunet de Rocbebmne, welke te<br />
Hel-
GROOT TAFEREEL. 323<br />
Helvoet commandeerde., gegeeven, dat in de Nabuurfchap<br />
dezer Rheede zich -bevonden , 11 Engelfche<br />
Schepen van Linie en 4 Kotters (a). De Vyand,<br />
wel is waar, verzamelde toen eenige magt op<br />
onze Kusten, en men ontdekte van tyd tot tyd<br />
eenige van zyne Schepen, maar die waren nog<br />
niet tot dat getal geklommen. Het was alleenlyk<br />
op het.einde van September, en in 't<br />
beg in van Oktober , dat de Commodore Stewart<br />
met dusdanige Zeemagt in onze wateren<br />
kwam: Zeemagt, waar van ik hier de lyst zal<br />
laaten volgen, terwyl ik daar onder met een<br />
* noteeren zal zes van zeven hunner Schepen,<br />
die in 't gevegt op Doggersbank gedelabreerd waren,<br />
om te kunnen dienen tot getuigenis tegen,<br />
de fchandelyke achteloosheid, door de Directie<br />
onzer Zeemagt tot daar toe geöefFend, en<br />
waar mede zy vervolgens bleef voortvaaren;<br />
ten aanzien van de reparatie onzer Schepen,<br />
die in het zelfde gevegt gehavend waren geworden.<br />
Staat der Engelfche Zeemagt in de Noordzee, en onder<br />
bevel van den Commodore Stewart, op het eindt<br />
van September, en in 'tbegin van Oclober 1781.<br />
* Princes Amelia van So. Rukken.<br />
* Fortitutte. ^<br />
* Ber-<br />
(«) Zie. wegens dit katfte- A. bl. 75. — B. bl. «t _»<br />
%» bl. 57,<br />
K 2
324 S e H i TI VAN EEN<br />
* Bcrwick. . . . . . . van 74.<br />
Africa
GROOT TAFEREEL. 325<br />
Ik kome thans weder op de aanzoeken, welke<br />
onze Geinteresfeerden in de Scheepvaart op<br />
Surinamen, zedert eenigen tyd byUwE HOOGHEID<br />
vernieuwden , ter verwerving van een Convoy,<br />
het welk men zich wel voorftelde hun niette<br />
verkenen, en dat om de redenen, of de voorgeevens,<br />
in de Advifen vervat, welke onze<br />
Zee-Officieren den 22, 23 en 25 September<br />
hadden gegeeven, en door my op bladz. 319.<br />
en 32c. hier voren gemeld zyn. Maar alvorens<br />
my daar over verder uit te laaten, is het nodig<br />
de zaaken van wat hooger op te haaien.<br />
By het Request, door voorn. Geinteresfeerden<br />
op den 7. Juny aan de Staaten Generaal<br />
voorgedragen, en waar van ik bereids op bl.<br />
iai. heb gefproken, gaven zy een zeer uitvoerig<br />
berigt van het groot aanbelang der behoudenis<br />
der Etablisfementen van Surinamen, de<br />
Berbices, en van Curafao, mitsgaders van de dringende<br />
noodzaaklykheid om die Etablisfementen<br />
onmidlyk van leeftogt en andere noodwendigheden<br />
te voorzien, als mede dat derzelver<br />
Producten herwaards vervoerd, verkogt en te<br />
gelde gemaakt wierden enz. By't vervolg van<br />
deze voordragt betoogden zy, dat men die onderfcheidene<br />
zaaken niet erlangen kon, ten zy<br />
het Hunne Hoog Mog. behaagden hun te vergunnen,<br />
de Schepen, die zy derwaards wilden<br />
zenden, ten oorloge uit te rusten; ten zy die<br />
Schepen met Commisfie en Rcprefaiile-Brie-<br />
X 3 ven
jat5 S C H E T S V A N I E *<br />
ven voorzien wierden; en dat, boven dien, de<br />
Vloot, die zy wilden toerustenen wapenen,<br />
door eenige Oorlogfchepen wierd geëscorteerd.<br />
P»laar, aangezien de extraordinaire Uitrusting<br />
hunner Schepen grcote geldfomraen vorderden,<br />
vcrzogten zy tevens aan Hunne Hoog Mog.<br />
om hun, zo als in dergelyke gelegenheden, in<br />
vroepere tvden meermoalen was gepracvtifeerd,<br />
eeni.qx Praemien van aanmoediging, naar evenredigheid<br />
der kosten, die zy deswegens zouden<br />
kunnen impendeeren, enz. enz. Hunne<br />
Hoog Mog. door die redenen bewoogen, reqidree'-den<br />
den Raad van Staaten om eene Petitie<br />
te formeeren van 1200 duizend Guldens,<br />
om daar aan geëmploijeerd te worden, en verzoeten<br />
UWE HOOGHEID de Commisfie en Repre<br />
r<br />
aille-Brieven, door die Kooplieden gevraagt,<br />
te accordeeren , als mede het verzorgen van<br />
eenige Oorlogfchepen tot Convoy O),<br />
fa 1<br />
) Gelyk ik\reeds bygebragt heb eenige fiaaltjes van<br />
de wvze, 00 welke de berugte Manzon over de Direaie<br />
Van onze Marine redeneerde (eer men hem neg denmand<br />
gefnoerd had), kan ik niet nalaaten alhier nog een paar<br />
aanmerkingen aan te haaien, welke hy over het Request,<br />
den 7. Juny gepiefenteerd maakte: In zyne Courant<br />
van den 16 derzelfde Maand zegt by: Alles, wat men in<br />
dat Request aantreft, is, zo als men 'er van zal kunnen<br />
tordeelen, wel gemotiveerd, wel baarblyklyk, wel bewee.<br />
gen, en zal nochtans, bet geen wy met leedwecssn zeggen,<br />
net-<br />
In
GROOT TAFEREEL. 32.7<br />
Ingevolge van deze günftige Refolutie Hun<br />
ner Hoog Mog. gingen die Kooplieden zo yverig<br />
te werk, dat zy binnen twee maanden eene<br />
Vloot van 17. Schepen by een bragten, belaa-<br />
den met de benodigtheden voor de voornoemde<br />
Etablisfementen, bemant met iico. Koppen, en<br />
gewapend met 400 Stukken Canon: En wanneer<br />
nergens toe dienen. De HOOFDEN der Republiek (en<br />
Bién weet welke Hoofden hy hier bedoelde) willen geen<br />
Oorlog; zy zal die ook niet hebben. Zy zal meede hebben,<br />
wanneer de Engelfchen ban kwaad genoeg zullen gedaan<br />
hebben, namelyk aan dat gedeelte der Natie, bet welk zy kwaad<br />
kunnen d
328 S C H E T S V A N E E N<br />
deze Vloot zeilree lag, oordeelden zy het nnodig<br />
Uw E HOOGHEID te follicitecren, hun hoe<br />
eerder hoe liever het Convoy, door Hunne Hoog<br />
Mog. geordonneerd tc verzorgen. Nu was het<br />
ingevolge deze Sollicitatie, dat UWE HOOG<br />
HEID refolveerde, zo als hier voren op bl. 318.<br />
is
G R O O T T A F E R E E L . 32.9<br />
tegen exhibitie van het Certificaat, by Hunner<br />
Hoog Mog. Refolutie van den 31. July gerequireerd,<br />
te doen remitte-eren de Praemie, door<br />
Hunne Hoog Moog. aan elk derzelve gunftig toegele<br />
gt, enz.<br />
Terwyl nu de onderfcheiden pointen van dit<br />
Request in deliberatie gelegt waren, vergat men<br />
niet zich den nieuw verwagten Tytel te verfchaffen,<br />
om meer en meer te wettigen de weigering<br />
van het gevraagd Convoy, en welke Tytel<br />
bellond in de formeele Approbatie van die Gedeputeerden<br />
der Admiraliteits-Collegien, den 6<br />
Oftober gegeeven aan het Advies onzer Zeeofficieren<br />
van den 11, 23 en 25. der voorige<br />
maand : Dat is, dat gemelde Gedeputeerden<br />
declareerden, zo als die Officiers gedaan hadden<br />
, dat het verloopen faifoen niet toeliet Convoy<br />
teverleenen, het zy naar de Oostzee, het<br />
zy naar America , benoorden Schotland om f».<br />
Des onaangezien accordeerden de Staaten<br />
Generaal op den 15. Odtober, aan de Supplianten<br />
het eerfte en derde point van hun verzoek;<br />
dat is Hunne Hoog Mog. requireerden van UWE<br />
LTOOGHEID , om ten fpoedigften het voornoemde<br />
(
g^o S C H E T S V A N E E N<br />
ttoemde Convoy te verfchaffen , engelasten den<br />
Raad van Staaten om den Bockhoudcren, tegens<br />
exhibitie der gerequireerde Certificaten,<br />
de beloofde Praemie voor elk Schip; wordende<br />
het Artykel van vergoeding der kosten, die<br />
dooreen nieuw uitftel van het verleend Convoy<br />
konden veroorzaakt worden, uitgefteld tot<br />
nadere de.iberatie.<br />
In elkander Land dan het onze, DOOR<br />
LUCHTIGE VORST, zou men gezegt hebben,<br />
dat de bckommcrlyke flaat der beide voornoemde Etablisfementen,<br />
dat de Confervatie des Koophandels en van<br />
het vermogen der Requeflranlen, en dal het a'gemeen<br />
belang der Republiek gcene verfchuiving, gcene verdere<br />
chicane ondergaan moest; men zou gezegt hebben,<br />
dat het verzoek der laatstgemclden des te minder ongepast<br />
tras, daar zy, of ten minflen hunne Schippers , insgetyks<br />
veel wisten, dat 'er eenige zwarigheden te ontmoeten<br />
waren, met in dit jaargety benoorden Schotland om te<br />
zeilen: maar men zou ook nog gezegt hebben, dat<br />
die Kooplieden niet onv:etend waren, dat de behoudenis<br />
van hunne Vloot en Goederen, hun alzo geivigtig was als<br />
man onze Zee-Officiers de' behoudenis van i 0/3<br />
fregatten, die tot Convoy zouden gediend hebben : en<br />
men zou 'er bygevoegt hebben, dat, zonder zo<br />
veel redenen of kibbelingen te befleden, men ten min f en,<br />
eens aan de formeele ordres van den Souverain moest<br />
gehoorzaamen. — Maar by ons gaat het gehoorzamen<br />
zo gemaklyk niet. Zo dra had UWE<br />
ÏIOOGHEID geen communicatie van de Refolutie
G R O O T T A F E R E E L . 331<br />
tutie Hunner HoogMog. of de volgende Misfive wierd<br />
aan de Staaten Generaal gefchreeven. „ Dat,<br />
„ UWE HOOGHEID het van zynen pligt geoor-<br />
„ deeld had, om tot behoud vah's Lands Sche-<br />
„ pen en de Koopvaardy-Schepen der Inge-<br />
„ zete.:cn, in deze tydsomftandigheden, alle mo-<br />
3> gelyke voörzigtigheid te gebruiken, en daar-<br />
„ om had ingenomen de Confideratien en Ad-<br />
„ vyzenvan den Vice-Admiraal Hartfmck, den<br />
„ Schout by Nagt van Braam, en van alle dè<br />
,, commandeerer.de Officieren , die onder de<br />
„ ordres van gemelden Schout by Nagt gedes-<br />
„ tineerd waren, om de Schepen naar de Oost-<br />
„ Zee te convoijeeren , gejyk mede van de Vi-<br />
„ ce-Admiraalsn Reynst en Zoutman, de Schou-<br />
„ ten by Nagt Dedel en Kinsbergen, als ook nog<br />
„ van de Gecommitteerdens uit de refpeéti-<br />
ve Collegien dezer Landen, welken by de-<br />
„ ze Misfive gevoegd waren, en hier in over-<br />
„ eenkwamen ; dat het in het tegenwoordig jaarfaifoen<br />
niet raadzaam was een Convoy naar<br />
„ de Oost-Zee te zenden, nochte ook benoorden om,<br />
met een Esquader te convoijeeren , als flrydig tegen<br />
}, alle regelen van Soldaat- en Zeemanfchap: UWE<br />
„ HOOGHEID oordeelendebet niet raadzaam te zyn t<br />
„ om van deeze Advyzen af te gaan."<br />
Toen dezen Brief ter kennisfe van het Publiek<br />
kwam, befchouwde men het als afgedaan,<br />
en dat 'er voor den volgenden voortyd van geen<br />
Convoy meer zou gerept worden. Het fchynt<br />
even-
33 2 S C H E T S V A N E E N<br />
evenwel, dat de Souverain in weerwil der Ad-<br />
vyzen, en van UWE HOOGHEID , en van onze<br />
Officiers, gehoorzaamt wilde zyn, aangezien<br />
UWE HOOGHEID op den 29. daar aan volgende<br />
aan den Vice-Admiraal Hartfmck fchreef,<br />
om aan de Kapiteinen der Fregatten Argo , Bellona<br />
, de Zephir, de Eensgezindheid, en het Schip<br />
van Linie de Batavier, te berigten dat zy genoemd<br />
waren om het Convoy te formeeren,<br />
dat Hunne Hoog Mog. geordonneerd hadden by<br />
hunne Refolutie van den 15. Oftober, en dat<br />
de dag van Hun vertrek nader zou worden<br />
vastgcfteld O).<br />
Indien, DOORLUCHTIGE VORST! geduurende<br />
de veertien dagen, welke UWE HOOG<br />
HEI Dlietpasfeeren,tusfehen den 15 Oftober,en<br />
den dag op welken dien Brief aan den Vice-Admiraal<br />
wierd gefchreven, het GEVAAR , dat de lange<br />
nachten, de zwaare mist, en de flor men van het<br />
Noorden van Schotland, veroorzaakten, vry wat<br />
crooter was geworden , dan het was op den 11,<br />
23 en 5.5. September, toen onze Officieren hun<br />
Advys gaven , moest dat zelfde GEVAAR wel wat<br />
anders vermeerderen, geduurende de vertraagingen,<br />
die de toebereidzelen van dat Convoy<br />
(0) 't&t A. Ü H* ~ B<br />
- l L<br />
C w<br />
*74- — ' 9 2<br />
- «<br />
vwal bet V E K B A A L -can den Heer Hartfmck van den 30.<br />
Qcïoher Ut den 4. December,
G R O O T T A F E R E E L . 333<br />
te weeg bragten: Want vooreerst moesten de<br />
Kapiteinen zig van levensmiddelen en van andere<br />
behoeftens tot zodanige reis nodig, Voorzien<br />
, vervolgens moest de Batavier gekield<br />
worden. — In afwagting dat dit kielen zougeë'in-<br />
•digt worden, fchreef UWE Hoo GHEID aan den<br />
Vice-Admiraal den 16. November, dat hy op<br />
den laatften van die maand naar 's Hage moest<br />
komen met de voornaamfte Officiers, die op<br />
Doggersbank hadden gevochten , ten einde UWE<br />
HOOGHEID aan die Heeren de Medailles en<br />
Sabels kon uitdeden , welke voor hun beftemd<br />
waren, en voorts om met hem over verfcheide<br />
zaaken te confereeren, byzonder over het Convoy<br />
naar de West-Indien. ~ Wat in die Conferentie<br />
gerefolveerd wierd , DOORLUCHTIGE<br />
Vo R s T, is my onbekend, maar dit weet ik, dat<br />
UWE HOOGHEID op den 1. December aan den Vice-Admiraal<br />
berigtte, dat de Batavier niet klaar<br />
kon -komen, maar in plaats van dat Schip het<br />
Fregat de Pbenix gebruikt moest worden. .<br />
Zo alhier geen doorflaand bewys van de zinnelooze<br />
Directie van onze Zeemagt plaats heeft,<br />
of liever van het voorneemen om de zaaken te<br />
rekken, en het verzogte Convoy niet te verkenen,<br />
weet ik niet wat het is.<br />
Zeer bezwaarlyk zou het zyn, de fmert en'<br />
wanhoop uit te drukken , welke onze ongelukkige<br />
Kooplieden ondervonden op het gezicht<br />
van alie die gebeurcenisfen. • Zy befbten, des<br />
QXir
334 S C H E T S V A N E E M<br />
onaangezkn, nog eene laatfte pooging aan të<br />
wenden. Zulken van hun die te Amfterdam<br />
woonachtig waren, begaven zich den 7. De<br />
cember by UWE HOOGHEID, en herhaalden in<br />
de allertreffendfte bewoordingen de bevorens<br />
gedaane aanzoeken: Maar alles tevergeefs. Uwa<br />
HOOGHEID in hun byzyn het Advys der Vi<br />
ce- Admiraalen vanWasfenaar, Hartftnck, Reinsi,<br />
Byland en Zoutman, ingenomen hebbende, be-<br />
rigtte hun dat het onmogelyk was hun Convoy<br />
te verkenen, voor den volgenden voortyd. De<br />
ze harde beflisfing wierp dan ten eenenmaal al<br />
de hoop dier ongëlukkigen in ft voetzand; ea<br />
liet hun niets overig dan hunne Schepen te doen<br />
pntlaaden , en met de rest der Natie te zugten<br />
over de onwaardige wyze, op welke by ons de<br />
maritime Operatien gereguleerd, en de belan-<br />
gens des Koophandels verwaarloost, gevilipen*<br />
deerd, wierden.<br />
jk moet hier nog byvoegeti, dat het excuua<br />
van een te ver verhopen faifoen het eenige niet<br />
was, dat men te baat nam om de voornoemde<br />
Vloot te berooven van het Convoy , zo inftan-<br />
telyk door de Kooplieden gevraagd, en door<br />
den Souverain geordonneerd; want kr waren<br />
nog twee byna even waardige andere , welke<br />
voortkwamen uit de onwilligheid fommiger onzer<br />
,Zee-Officieren , en uit het voorwendzel van te<br />
zeer de Equipagien onzer Oorlogfchepen te ver<br />
zwakken. Ziehier, DOORLUCHTIGE VORST,
G R O O T T A F E R E E L . ^3S<br />
in welke bewoordingen de Stellers Uwer Memorie,<br />
UWE HOOGHEID over die twee pointen<br />
doen fpreeken (0).<br />
„ Wy moeten , met opzigt tot . dit West-<br />
„ Indisch Convoy, boven dit alles, nog ob-<br />
„ ferveeren:<br />
i°. „ Dat de Kooplieden, by hunne boven-<br />
„ gemelde Requesten, in den Zomer van dit<br />
„ jaar (6), het zelve Hechts bepaalt had-<br />
„ den tot e'én a twee Fregatten; doch<br />
„ dat zy naderhand, zynde overtuigd ge-<br />
„ worden, dat, in de tegenwoordige wy-<br />
„ ze van Oorlogen, hunne Armatuur van<br />
„ niet veel kracht was, en daadlyk ge-<br />
„ waar geworden zynde, dat de Zee-<br />
„ Capiteinen geen vertrouwen in dat Ad-<br />
„ miraalfchap ftelden, en dus gansch niet<br />
„ genegen waren , om het zelve te gelei-<br />
„ den of te commandeeren, van hun eer-<br />
„ fte verzoek zyn afgegaan, en vervol-<br />
„ gens gevraagt hebben een fufficient Cora-<br />
» voy, 't welk, volgens hunne meening,<br />
had<br />
——————————— . ^<br />
(«) A. bl. 76 en 77. — B. bl. 116 en 117. — C. bl. 56.<br />
(b) De Requesten waar vin ZYNE HOOGHEID alhies<br />
fpreekt, zyn die van den 7. Juny, en van den 39. Sep T<br />
tember: want de Geintresfeerdeh in den handel op Surinamen,<br />
hebben geen andereu aan de Staaten Genera»!<br />
jcprefenteerd.
S C H E T S V A N E E N<br />
„ had moeten beftaan in ten minften 2 of<br />
„ 3 Schepen van Linie. En<br />
2°. „ Dat men, door dit verzenden van een<br />
„ zo notableEscorte, in het najaar 1781,<br />
„ zich zoude hebben moeten ontdoen van<br />
„ de beste Equipagien, die gefchikt moe-<br />
„ ften worden, om de groote Schepen in<br />
„ het volgende jaar te bemannen."<br />
Deze beide Paragraphen verdienen eenige<br />
aanmerkingen, en zie hier die welke ik op de<br />
eerfte te maaken hebbe: i 9<br />
. By de twee bovengemelde<br />
Requesten, hebben de Kooplieden op<br />
geenerlei wyze het Convoy op één a twee Fregatten<br />
gefixeerd; en men zou de onbefchaamdheid<br />
der Heeren Stelleren moeten hebben om<br />
het tegendeel te beweeren: want by het eerfte<br />
Request word het verzoek der Kooplieden<br />
gedaan in de onbepaalde bewoordingen van een<br />
fufficient Convoy, en van zodanige van 'sLandsOorlogfchepen,<br />
als daar toe kunnen gemist worden. By<br />
het tweede is de vraag alleen in deze woorden<br />
vervat , een bekwaam Convoy. •— 2 0<br />
. Zo het<br />
waar is, dat die zelfde Kooplieden overtuigt<br />
waren van de krachteloosheid van hunne uitrus- ,<br />
' ting, was zulks alleenlyk in geval dat het fufficient<br />
Convoy, of ten minften, zodanige Schepen als men<br />
daartoe had^kunnen misfen aan hun niet geaccordeerd<br />
wierden. 3°. Wat betreft het weinig of<br />
geen vertrouwen, dat onze Officiers in deze<br />
uitrusting Helden, dat is in eene . toerusting.<br />
even-
G R O O T T A F E R E E L . 337<br />
evénwel van 17. Schepen, met 1200. Man'toegerust<br />
en 400. Sjukken Canon gewapend, en het<br />
Welk nog door zodanig Convoy, als men zou<br />
hebben gelieven te verieenen , verfterkt zou<br />
geworden zyn, zulks was minder een beuzelachtig<br />
excuus van wegen die Officiers, dan een teken<br />
hunner onwilligheid, in dat geval, en der eigendunklyke<br />
handelwyze, wélke verfcheide van die<br />
Heeren, geduurende den ganfehe.n Oorlog, en<br />
byzonderlyk ten opzigte der relze naar Brest,<br />
gehouden hebben. Het valt gemakiyk te redeneeren<br />
en zelf om ftoutelyk te redeneeren, al»<br />
men weet dat zulks firaffeloos gefchieden kan.—<br />
4° "Wat belangt het fufficient Convoy , het geen<br />
men ons zegt dat de Kooplieden hebben gevraagt,<br />
naaf afgezien te hebben vari hun voorig<br />
verzoek, en dat nu volgens Imtme opinie,ten minften<br />
had moeten beftaan in 2 0/ 3 Schepen van Linie,<br />
fchynt, DOORLUCHTIGE VORST, dat UWE<br />
HOOG HEIT) hun daar van het Equivalent deed<br />
hoópen, by de ordre van. den 29. O&obcr om<br />
de Batavier met 4 groote Fregatten te prepareeren<br />
, om het bovengenoemde öonvoy te formeeren'.<br />
Dan men heeft hier voren gezien<br />
waarop die toebereidzelen zyn afgeloopen.<br />
Nopens de tweede aangehaalde Paragraaf,<br />
of liever nopens het geen daar word gezegt,<br />
„• dat door het verleenen van zodanig Convoy<br />
^ in dit laate jaargety , men de Schepen had<br />
moeten ontblopten van de beste Equipagien, ge-<br />
X » Schikt
338 S C H E T S V A N E E I *<br />
„ fchikl om in 't volgende jaar op onze grootc Schapen<br />
', te dienen," zou men beter gedaan hebben met<br />
te zeggen van de beste Equipagien, gcfchikt om dat<br />
jaar inde gewoone werkeloosheid door te brengen; want<br />
de Campagne van 1782. was niet minder fchandelyk<br />
voor de Directie van onze Marine, noch<br />
minder noodlottig voor onzen roem en belangen,<br />
dan die van 1781. had geweest. Voor't<br />
overige was dit de eenige keer niet, datmen dit<br />
excuus te berde bragt om zig te verontfchuldigen<br />
van de onwilligheid, die 'er heerschte om werkzaam<br />
te zvn; want dezelve wierd nog vernieuwd<br />
om de mislukking der reize naar Brest te rechtvaardigen.<br />
Zulken myner Lezers welke daar<br />
aan twyfielen , kunnen het zien in den Brief,<br />
door UWE HOOGHEID op den 29. October 1782.<br />
aan de Staaten van Friesland gefchreeven, en<br />
in de Memorie door den Graaf van Byland in 't begin<br />
van 17S3. uitgegeeven , met oogmerk om<br />
zyne ftrafwaardige ongehoorzaamheid aan de<br />
ordres van den Souverain, by die gelegenheid gegeeven<br />
, te pallieeren.<br />
„ Ten bewyze evenwel, vervolgt UWE Ho 0 G-<br />
„ HEID, of liever zy die hier voor U fpraken f»,<br />
„ dat de difficulteit, door de Zeelieden een-<br />
„ paarig gemoveerd, tegen het zenden van een<br />
„ Esquader benoorden Schotland om, in het Win-<br />
„ ter-<br />
(a) A. W. 118. en 119. — 175. — C U. 9*
GROOT? T A F E R E E L , 339<br />
„ ter-faifoen, ofzelfs in fttet Najaar, door Ons,<br />
„ zo weinig als door hen relatief gemaakt<br />
„ wierd. tot een enkel Vaartuig, vonden Wy<br />
„ geene de minfte bedenklykheid, om nog in<br />
„ de maand van December van dit Jaar te doen<br />
„ in gereedheid brengen, en voor zes maan-<br />
„ den approviandeeren het. Advysjagtde Kemp-<br />
„ baan, gecommandeerd door den Luitenant<br />
1, Jan Janszen Eye, die dan ook in January daar<br />
„ aan volgende , dereize naar de West-Indien<br />
„ aannam, onze Ordres naar Surinaamen en Cu-<br />
„ rapao overgebragt heeft, en in de eerfte da-<br />
„ gen van Augustus gelukkig geretourneerd is.",<br />
Waarlyk, indien ik niet reeds het Latynsch<br />
Vaars van den Berg die een Muis baarde, gebezigt<br />
had , zou dat hier wonderwel ter fneede komen.<br />
Is het niet een allerge wigtigfte pQoging,<br />
dat men refolveerd om naar beide onze Etablisfementen<br />
eenScheepje van 12,. Stukken, met eenige<br />
Brieven gelanden, af te zenden'? _ Wat<br />
moeten onze Colonisten en Zeelieden wel gezegt<br />
hebben op het gezicht van dit Scheepje,<br />
daar men hun had gevleid met de hoop eener<br />
•naby zynde aankomst van een Convoy, daar zy<br />
ten uiterften gebrek hadden aan de noodigfte<br />
behoeftens, en alle oogenblik dat Convoy te<br />
gemoet zagen? .... Een Scheepje! . . . . ett<br />
eenigeBrieven! .... tiet was, DOORLUCH<br />
TIGE VORST,een ruimen voorraad van-Mondbehoeftens,<br />
het waren allerlei Klederen, het<br />
Y a wa-
840 SCHITS YAM I E X<br />
waren andere Goedeïen, het was Olie, Tee?,<br />
Wandt, Yzer, het waren andere Materiaalen tot<br />
onderhouden reparatie van de Oorlog-en andere<br />
Schepen , die wy in dat land hadden ; het waren,<br />
kortom, Oorlogsbehoeftens, die men derwaards<br />
moest zenden, en zulks niet in December<br />
1781. of January 178a. maar reeds van de<br />
maanden September of Oótober van het voorgaande<br />
Jaar. Op dit oogenblik heb rk authentieke<br />
Brieven voor oogen , welke van onze twee,<br />
toen te Surinamen leggende Fregatten gefchreeven<br />
zyn, en behelzen dat in 't begin van 'tjaar<br />
1782. een pondSpykers aldaar 15. ftuivers kostte,<br />
een paar Schoenen 10. Guldens, een pond<br />
Boter 5. Guldens; een Tonnetje Zout 80. Guldens<br />
, enz. — Dat die Fregatten van onderen<br />
van de Wormen wierden doorknaagt, en van<br />
boven door de hitte der Zonne, en de Regens<br />
moeiten verrotten: — dat die Schepen, zowel<br />
als de particuliere Schepen volftrekt gebrek hadden<br />
aan Wandt, Olie, Teer, enz Maar<br />
wat ga ik hier weder te berde brengen?...<br />
Helaas! Ik dagt niet meer aan de Misten, en<br />
Stormen van het Schotze Noorden ! ö Officiers!<br />
• • ö Directie van onze Zeemagt!....<br />
Maar laat ons voor 't laatst nog eens de be<br />
ruste Memorie aannaaien.<br />
„ En op die wyze liep deeze eerfte Cam-<br />
„ pagne, tot ons innigst leedweezen, ten<br />
„ einde, zonder dat het ons heeft ma-
t i o o T T A F E R E E L . 341<br />
„ gen gebeuren , om, ter voldoening aan<br />
„ ons eigen verlangen, en in weerwil van<br />
n onze ieverigfte poogingen, die telkens,<br />
„ door de faraenloopende omftandigheden<br />
„ verydeld werden, iets anders of iets<br />
„ meerder te kunnen verrigten, dan het<br />
„ geene bevorens door ons is geobfer-<br />
„ veerd. w<br />
O)<br />
Helaas! Ja DOORLUCHTIGE VORST, op die<br />
wyze liep ten einde deeze Campagne, of liever, dit<br />
eerjle jaar van den Oorlog, in welken de fchande<br />
en rampfpoeden, die wy hebben moeten onder-<br />
'gaan tot HOOFDOORZAAK hadden, het noodlot<br />
ig vermogen het welk een Cabaal van Schelmen<br />
, geheel aan Engeland overgegceven, onder<br />
ons bezat; —- in welke die fchande, en die<br />
rampen tot TWEEDE OORZAAK, en onophoudelyk<br />
tot EX c uus hadden de zwakheid onzer Zeemagt,<br />
die de bejdaaglyke halftarrigheid om<br />
vermeerdering van Landmagt te vraagen, in<br />
welken men UWE HOOGHEID had gehouden,<br />
belet had te herftellen 5 — 0p die wyze liep<br />
ten einde deeze Campagne, in welke wy eerftelyk<br />
zagen een gedeelte onzer Oorlogfchepen onvoorzigteïyk<br />
ter difcretie van den Vyand ge-<br />
Héld, een gedeelte onzer bezittingen weggenomen<br />
, en onze Medeburgeren wreedaartiglyk<br />
Cs) A. bl. 77. — B. tl. 117. — C. bl. 58.<br />
*3<br />
ge-
34» S C H E T S t A U E I S<br />
geplunderd en van goederen berooft: - Op die<br />
Wyze liep ten einde deeze Campagne, in welke, door<br />
een berispelyk verzuim by het uit- en toerusten<br />
van het klein getal onzer Schepen , en in welke<br />
door eene allergebreklykfte Direftie ten aanzien<br />
van't gebruik dier Schepen, mende Vyandlyke<br />
Convoijen van de Elbe en Wezer, tranquiel<br />
onze neus voorby na hunne beftemde Havenen<br />
zag ftevenen: — op die wyze liep ten einde deze Campagne,<br />
in welke het Convoy naar de Oost-Zee,<br />
en dat voor de-beide Indien, zo menigmaal gevraagt,<br />
zo dikwerf belooft, onophoudelyk verfchoven,<br />
en eindelyk geweigerd wierden, onder<br />
voorwendfels die ik my fchaame nogmaals te<br />
herinneren : • Op die wyze liep ten einde deeze<br />
Campagne, in welke het geklag onzer Kooplieden<br />
, en het gefchrei onzer Natie onwaardigïyk'vierden<br />
veracht, in welke de intentien van<br />
den Souverain verfchalkt, en zyne Heilige ordres<br />
ftraffeloos geëludeerd wierden: — Op die<br />
wyze liep ten einde deeze Campagne, in welke onze<br />
inwendige Vyanden ten vollen geflaagt zyn in<br />
hetverraaden van onze belangcns, en van onzen<br />
luiher, en in onzen Vyand van buiten op<br />
allerleije wyze te begv.nfi.igen; in welke, zeg<br />
ik, de verfoeilyke Cabaal, die UWE HOOG<br />
HEID omringde, verblindde, en op allerleije.<br />
wyze de uitwerkzelen UWER beste intentien<br />
dwarsboomden, meer dan ooit, DOORLUCHtriGE<br />
VORST, Haagde om U de fpeelpop haa-<br />
* rer
G R O O T T A F E R E E L . 343<br />
rer duiftere ftreeken, en het beklagenswaardig<br />
werktuig van haare trouwlooze inzichten te<br />
maaken: — Eindelyk, op die wyze liep ten einde<br />
deeze Campagne, die wy in onze Gefchiedboeken<br />
kunnen aantekenen, als een tydperk van vernederingen<br />
en rampen, zo als tot hier toe nimmer<br />
by ons gehoord zyn , als een eeuwig gedenkwaardig<br />
tydperk, het geen wy zouden gemeend<br />
hebben onmogelyk een wedergaa te kunnen<br />
uitleveren, zo de Campagne van 1782,. ons<br />
zulks niet ten duidelykften had doen zien.<br />
Het zou, naar den voordragt van zo veel<br />
vreemde zaaken, alhier de plaats zyn, om my<br />
uit te laaten over de dryfveeren van allerlei<br />
foort, door Engeland dit jaar gebezigt, om ons<br />
te brengen tot het fluiten van den allerfchandelykften<br />
Vreede met dat Ryk, en om ons we.ier<br />
in die boejjen te knellen, in welken men ons zo<br />
lang gefloten had. gehouden: Hier zou het de<br />
plaats zyn my uit te laaten over alle de zo openlyke<br />
als verborgene kunftenaaryen, door de Engelschgezinde<br />
Cabaal onder ons aangewend, om,<br />
ten dezen opzichte de bedoelingen dier Mogendheid<br />
ten dienst te ftaan; om, alle Verbond<br />
met Vrankryk af te fnyden; en om ons te beletten<br />
den Heer Adam! als Afgezant der Staaten<br />
Y 4 van
344 S C H E T S T A S Ï Ï *<br />
van America te erkennen: Edoch, daar ditverhaal<br />
my thans te verre heen zou voeren, zal<br />
ik de behandeling dier hof tot het begm van een<br />
volgend Deel befpaaren.<br />
ïk kan evenwel, DOORLUCHTIGE VORST, dit<br />
deel niet beüuiten zonder aan geheel Europa te<br />
doen zien, tot welke verfieilyke middelen<br />
hier toevlugt nam, om Vrankryk, en dege ls<br />
geeringvoorhet oogonzerNane belachlyk, ver-<br />
«chtelyk en afgrysfelyk te maaken ; dat is om de<br />
«moederen tegen onze natuurlyke Bondgenoo,<br />
ten en Weldoeners op te zetten ; - om, door<br />
datmuddel den aandagt, welke het Pubhek o?<br />
onzefchandelyke wyze van den Oorlog door te<br />
°e t ten zouden kunnen Vestigen , te diverteert<br />
1 om ons eencn bepaalden tegenzin voor<br />
allen Traclaat van Vricndfchap of Alliantie, met<br />
frMjkf*<br />
d o e n<br />
v a<br />
°P<br />
« e n<br />
'. e<br />
"' ° m<br />
A°r W<br />
r J<br />
te doen bukken onder het juk van dat Engeland,<br />
liet welk men had'aangemoedigd, opgezet en<br />
Weftaanin onste infulteeren, te mishandelen,<br />
en zich met onzen roof te verryken.<br />
' Deze middelen , die ik te regt met den naam<br />
wverfoedyk beftempele, waren voor eerst de<br />
Pr dicaüen van eenige dolzinnige Geeftelyken.<br />
, ?!„ zo als hier voren reeds is gezien,<br />
fchimpfcheuten, de hekelin-<br />
S« Se of gedrukte lasteriiigen van<br />
Sre Suppoosten der Engelfche Kliek. Dan
G R O O T T A F E R E E L . 343<br />
feulks was niet genoeg, DOORLUCHTIGE<br />
VORST, 'er moest nog een nieuw weekiyks<br />
Libel by komen het geen onder vermogende<br />
befcherming ftond, van het welk de Boekverkooper<br />
of yoornaamite Uitgeeyer bekend was,<br />
en aan welken men ftraffeloos kon zenden, alles,<br />
wat men daar in plaatzen wiide; een Pascmil,<br />
met een woord, dat door den geringen prys,<br />
waar voor het verkogt wierd, of de kostelooze;<br />
uicdeeling, die men 'er van deed, zich met buitenge<br />
vvoone overvloed verfpreiden, en daar door.<br />
het handboek worden kon van dat foort van<br />
Graauw, het welk men om redenen gaande hield,<br />
mitsgaders van dat foort van lieden , het welk<br />
in allerlei rang , nog honderd maal verfoeilyker<br />
is dan dat Graauw: — Kortom, dat Libel<br />
was de beruchte OUDERWETSCHE PATRIOT,<br />
ten welken opzigte ik in myn voorberigt belooft<br />
heb nog het een en ander op het einde van dit<br />
Deel te zullen zeggen.<br />
En wie was dan, zal men my vraagen, de<br />
bekende Befchermer van dat nieuw Libel?
346" S C H E T S V A N Ü »<br />
DER 00, en Zoon van dien anderen Dweeper,<br />
wiens Courant dikwyls ruim zo ergerlyk<br />
en oproerig is geweest, als de PATRIOT (&). -En<br />
wie waren de Samenftelleren van dat nieuw Libel?-<br />
Die Samenfteliers waren Lieden, reeds al te<br />
zeer bekend wegens hunne Engelschgezindheid,<br />
en welke hunnen rang, ftaat ,en naam nog verder<br />
onteerde, door hunne pen tot het fchetzen<br />
dezer fchandelykheden tebefteeden.<br />
Maar, zal men 'er nog by voegen, hoe weet<br />
gy dat de Hertog van Brunswyk de principale Befchermer<br />
van dat Libel was? Indien ik met<br />
fehroomde twee Naamen te compromitteren<br />
die vry wat refpeótabeler zyn, dan<br />
die van gemelden Hertog, zou ik die vraag<br />
beantwoorden met hier ter neder te ftellen de<br />
au-<br />
Gïti OT T A F E R E E L . ' 347<br />
authentieke bewyzen, die ik daar van in handen<br />
hebbe: Ik zal my hier Hechts vergenoegen met<br />
het zeggen, dat het aan niemand in 'sHage onbekend<br />
was, dat in dat Blaadje niets ftekeligs,<br />
niets buitengewoons wierd ingelascht, zonder<br />
approbatie van, of ten minften communicatie<br />
aan den Hertog; ik zal nog zeggen, DOOR-<br />
EUCHTIGSTE VORST, dat zonder de blykbaare<br />
proteétie, welke de Hertog aan dit werk<br />
verleende, of liever zonder dat foort van begoocheling,<br />
in welke die Heer UWE HOOG<br />
HEID hield, GE nooit zou hebben gedoogt<br />
dat dergelyke ysfelykheden publiekelyk wierden<br />
verkogt door den Boekverkooper van UWE<br />
HOOGHEID, en dat onder het oog van den<br />
Souverain, en in eene plaats, alwaar de Ambasfadeur<br />
van Vrankryk zyne Refidentie hield;<br />
ik zal zeggen, dat zonder dat foort van begoocheling<br />
UWEHQOGHEID zich zoude gefchaamd<br />
hebben om die ysfelykheden te zien mengelen<br />
met de loftuitingen over en de verdeediging<br />
van Uw Perfoon en gedrag; \kzal 'er bjvoegen,<br />
dat UWE HOOGHEID insgelyks zich zoude gefchaamd<br />
hebben om te approbeeren, gelyk<br />
UWE HOOGHEID heeft gedaan, dat in dusdanige<br />
verzameling eenige ftukken, zelfs de onfchuldigfte,<br />
wierden ingelascht O), en dat<br />
UWE<br />
.(«) Getuige hier van is de Brief van den beruchten<br />
\ ff-
348 S C H E T S VAN E E U<br />
UWE HOOGHEID in eeuwigheid niet zou toecelaaten<br />
hebben, dat de Schryvers van dit Samenweefsel<br />
met eene wraak bedreigden, welke<br />
zv duidelyk aan weezen, die van UWE HOOG<br />
HEID of van den Hertog te zyn, alle üie vadqrlandfche<br />
Schryvers, die moeds genoeg hadden<br />
hen te attaqueeren; en ik zal in één woord eindigen<br />
door te affirmeeren , dat, zonder de begoochekng<br />
in welke U-WE HOOGHEID gehouden<br />
wierd, G E nimmer zqudt gedoogt hebben,<br />
dat men weeklyks verfcheide Exempla<br />
ren van djlt Blad in UWER HOOGHEIDS 1 ar<br />
ïeis bragt, of dat de onbedagtzaamfte U WER<br />
'Hovelingen dikwyls de Wanden van dat Paleis<br />
döeden weergalmen, door derzelver ichnteringen<br />
van gelach of bewondering, waar toe<br />
het leezen der berispelykfte Pasfages van dat<br />
zelfde Blad hun aanfpoordde.<br />
Maar evenwel, zal men my nog toevoegen,<br />
verdiende een Libel van dien aart, of van wak anderen<br />
aart het ook zyn moge, die vJtdrukPyke, melding<br />
welke gy daar van alhier maakt? Wel zeker<br />
ia- de Souverainen zelve hechten dikwyls gewigt<br />
genoeg aan Pasquillen, aan de Couranten<br />
zelf, om zich door den mond Hunner Ministers<br />
over hoonende, lasterlyke of Hechts gewaag-<br />
Profesfor Hofftede aan zynen niet min befaamden Spits-<br />
broeder Baruetb, berustende in de Secretaryc v?n DordM
GROOT TAFEREEL. 349<br />
de uitdrukkingen } die daarin tegen hunne Perfoonen<br />
of Regeèrihgen worden gevonden, te beklagen<br />
en om derzelver Schryvers te ftraffen, of zich<br />
te doen retraéteeren. Voor het overige legt'er<br />
de eer der Natie aan gelegen, dat een haarer<br />
-Burgers hier de zo onwaardiglyk gefchondenp<br />
Eer van Vrankryk wreekt, en hy aan gansch<br />
Europa vertoone, uit welke Lieden de bewerkers<br />
en voorftanders dier fchendpryen beftonden,<br />
en met hoe veel recht zy door alle braaven<br />
in den Lande wierden befchouwt als Monfters,<br />
welke de verfqeijing van het Heel-Al<br />
verdienden. Dan genoeg hier van: ik ga<br />
over tot de mttrekzels, die ik voorneemens ben<br />
uit dat weekblad alhier voor te dragen.<br />
Reeds van het eerfte Numero, dat op den<br />
18. Augustus aan 't licht kwam, wierd opgemerkt<br />
dat dit Voortbrengzel Hechts een wanfchapen<br />
famenftel van grappigheden, onbefchaamtheden,<br />
lastertaal en aflchuuwlykheden zou<br />
opleveren. • Na daar in te hebben aangeduid<br />
dat de Regeeringen van Amjlerdam, Haarlem<br />
en Dordrceht, reeds zedert het Jaar 1779.<br />
door het goud van Lodewyk XVI. verleid waren<br />
Ca). Na onwaardiglyk den fpot gedreeven<br />
te hebben met de fcheidiag der gecombineerde<br />
»i~ — -<br />
(») No. I. th $.<br />
Vloot
sSo -SCHETS VAN EEN<br />
Vloot in 't begin van September (o); na daarop<br />
te hebben laaten volgen, dat de vrucht, die wy<br />
uit het opdagen dezer Vlootin het Canaal zouden<br />
trekken, niet anders zou beftaan dan in Zbumanstimm,<br />
en in ketenen om ons te binden; dat al die<br />
ftaatfle maar bedrog en verraad was, en voor de<br />
rest de Franjeben en Spanjaards Hechts bloodaarts<br />
waren, in vergelyking van onze Hollandfche Leeuwen,<br />
die zo ontzachlyk gcbrult en hunne vyanden<br />
(de Engelfchen-) zo deerlyk van hun afgebeden hebben<br />
(by, met één woord na, door dergelyke voorfpelleties,<br />
beproeft te hebben hoedanig het in het<br />
algemeen zou gefmaakt worden, wanneer men<br />
dergelvke uitfprongen deed op de aanzienlyke<br />
Mogendheden, die met ons gemeene zaai<br />
maakten, oordeelden de Auteurs van dat weekblad<br />
niet goed , om, ondanks de Hooge Befcherming,<br />
die zy genoten , zich verder te<br />
waao-en , zonder zich verzekerd te hebben we^,<br />
ven? het gevaar of de veiligheid, waar op zy<br />
konden bouwen, indien zy in hunne volgende<br />
Numero's een vermeteler toon aannamen r Ln<br />
met dit inzicht befloten zy een afzonderlyk<br />
Libel in de waereld te ftooten , waar in<br />
de woede tegen Vrankryk tot zulk eene<br />
hoogte wierd gevoerd., dat, zo dit ftuk zonder<br />
(«) No. VI.*/. H7- '<br />
(i) N". VII. W. 133- «» No. IX. bl. rjb~.
G R O O T TAFEREEL." g^ï<br />
cegenfpraak verkogt wierd, men voortaan tegen<br />
die Mogendheid vryelyk alle afgrysfelykheden<br />
kon uitfpuwen. Deze Refolutie genomen<br />
zynde, kwam het nieuw Pasquil omtrent<br />
den tg. Oftober ten voorfchyn, onder<br />
den tytel van Brief van een Amfterdamsch Heer,<br />
thans te Parys , aan een zyner Vrienden te Amfterdam,<br />
en de Haagfche Courantier, droeg zorg<br />
om het den ipden daar aan volgende met zeer<br />
groote Letteren aan te kondigen. Hier het de<br />
plaats niet zynde om my over dat Voortbrengzel<br />
uit te laaten, zal ik my vergenoegen met<br />
te berichten dat het in fubftantie behelsde.-.<br />
Dat de Franfchen de affchuwelykile Schepzels<br />
van den aartbodem waren; dat is, dat zy nog<br />
even zo heet als voor honderd Jaaren, gebeten<br />
.waren om de Protefcanten van hun Koning*<br />
ryk door de ysfelykfte tormenten te doen fterven;<br />
dat zy geen andere zugt hadden dan om<br />
alle Volken des Aardkloots uit te roeijen ; dat<br />
hunne grootfte vergenoeging belfond in een<br />
Land in benaauwtheid te dompelen en gansch<br />
en gaar ten onder te brengen; dat volgens hun<br />
de waare Godvruchtigheid Hechts eene kinderachtige<br />
deugd was, die de Troonen deed wankelen,<br />
en de Troonen alleenlyk door den fchrik<br />
ftaanr'e bleeven; dat de billykheid flegts een<br />
bullebak, de goede trouw eene dwaaling, en<br />
de list een recht middel van negocieeren was;<br />
dat zy de eeden voor kinderfpel, en* de kwaade<br />
trouw,
lg$ SCHETS VAN EEN<br />
trouw voor
GROOT TAFEREE E. 353<br />
ineefte onzer Schooien tot een leerboek voor<br />
oe Kinderen dienende («). En de Perfoonen<br />
van eenen hoogeren rang j onthaalden<br />
zy op een ander ftukje van hunne Taart in dat<br />
zelfde Numero; namelyk, in het beloop van<br />
eene zeer laage en fcherp-bytenJe fpotterny<br />
over de zeden, gewoontens; manieren en byzonderen<br />
fmaak der Franfchen; en, ondereen<br />
oneindig aantal van belachlykheden, met welke<br />
die fpotterny doorzult was, over den ftaat<br />
van kunnen, weetenfchappen, letterkunde, en<br />
zelfde Regeering dier Mogendheid, herinnerden<br />
zy voorbedagtelyk gebeurtenisfen, welke<br />
door waare Franfchen zelve ten allen tyde zyn<br />
verfoeid geworden, hoedanig is de Parysfcke<br />
Moord, den aanflag des Hertogs van Alencon<br />
.op Antwerpen, enz.; even of men eene geheele<br />
Natie verwy ten moest de wandaadeneeniger Particulieren,<br />
of van eenige Party onder dezelve;<br />
even of niet elke Natie bedryven van dien aart<br />
had opgeleverd, al was het maar, by voorbeeld;<br />
byons de gewelddaadigheden en wreedheeden,<br />
door<br />
(a) Dit Boek is in 't Jaar 1673. in 't Franscti gedrukt,<br />
en ook nog naderhand onder den Tytel van Avis fi.de'.<br />
te aux véritables Hollandois, fur ce qui s'eft paffé a Bodegrave<br />
($ a Siüammerdam , les cruautês ihouïes que les Franpis<br />
y ont exereées. Volgens deeze Uitgaave is de Hollandfche<br />
Druk gemaakt, welke men leden dien tyd oiieiüüg<br />
dikwyls herdrukt heeft.<br />
Z
^ SCHETS, V A N EEN<br />
door fommige onzer eerfte Zeelieden in de<br />
groote Indien gepleegt tegen eenige Europeanen<br />
en tegen de Inlanders; al was het ook nog<br />
maar de moord der Chineefen te Batavia,<br />
enz. Dan, hoe het zy, dit mengelmoes van<br />
ongerymde fpotternyen , en fchandelyke boosheden<br />
had alle uitwerking, die onze Schryvers<br />
en Voorftanders zich hadden voorgefteld, en<br />
dit was alles wat men begeerde. Eindelyk,<br />
daar het omtrent dien tyd eenige Suppooften<br />
der Cabaal had kunnen gelusten onder het Publiek<br />
te fpargeeren, dat de Heer de Suffren alleenlyk<br />
in BaayFah (in Africa) de wyk had genomen,<br />
om den Engelfchen Commodore Jobnfon<br />
gelegenheid te geeven, om onze Oost-Indifche<br />
Schepen in Saldanba-Baay weg te neemen, ondernamen<br />
zy, zonder evenwel zich te veel<br />
bloot te geven , dat gerucht te ftaaven met op<br />
Ht einde van 't voorn. Numero, in hunnen<br />
gewoonen fpotftyl de volgende uitval te plaatzen.<br />
„ Als de Franfchen tegenwoordig fecou-<br />
„ reeren, is het ter goeder trouwe, is het met na-<br />
„ druk, is het met vrugt. Moeten zy vechten<br />
„voor haar Vrienden, zy vliegen, zy Hellen<br />
„ zich in de bres, zy laaten zich vinden daar<br />
„ de Vyand is, of ten minften in de buurt.<br />
„ Wie kan 'er aan twyffelen zedert de laatfte<br />
„ tydingen van de Kaap? Laat oas<br />
„ dan, Vriend Omikron, dat is te zeggen niet<br />
i, Hechts gy en ik, maar alle de Ingezeetenen<br />
„ van
G R O O T T A F E R E E L . 355<br />
t, Van onsLand, almagtige groote bekers eerst<br />
,, vullen en naderhand leegèn op de gezondheid<br />
,, van den Koning en van zynen jonggebooré-<br />
„ nen Dauphyn; de drie blanke eri zilvere Le-<br />
„ lien diep prenten in onzer aller harten; onze<br />
,, hoeden, en de kostelyke Hoed van de Vry-<br />
,, heid, met witte linten encocardes verciert,<br />
zo hoog in dé lucht gooijen als maar immers<br />
;, mogelyk zal zyn, eri luidskeels, en honder-<br />
,, demaal achter elkander roepen, zo dat 'er de 1<br />
>, lucht van weergalme, en de wolken van dreu- .<br />
;, nen; Het ga met ons Land, het ga met de Prins<br />
zo het wil; maar LANG LEEVE DE KONING!<br />
h LANG LEEVE VRANKRYK! "<br />
Zie daar, DOORLUCHTIGE VORST, zie<br />
daar hoe de fcharidelykfte fchelmachtigheid<br />
éenen Generaal lasterde, welke de Kaap had<br />
gefalveerd, en welkers zending everi fterk de verdeediging<br />
onzer Oostindifche Bezittingen u-u<br />
voorwerp had, als de herovering van die welke<br />
Vrankryk had verboren! ... Zie daar op welke<br />
wyze de naam van Vrankryk, en de naam van<br />
deszelfs Koning ten doel moeiten ftaan aan dé<br />
hoonende fpotternyen, of liever aan de verwoede<br />
ftuipeneener Cabaal, welke UWE HOOG<br />
HEID daar öm alleen in afgryzen had moeten<br />
hebben en ten ftrengften vervolgen, ia plaats<br />
van 'er zich door te laaten leiden,• zo als UWE<br />
HOOGHEID geleid was.<br />
Onderzeilen, aangezien deze Schryvers en<br />
Z a ben*
s 56 S C H E T S T A N E E N<br />
hunne Voorftanders wel te gemoet zagen t dat de<br />
Schryver van den Hotlandfchen Staatsman (a)niet<br />
zou nalaaten, deze fchandelykheden naar verdienften<br />
te gispen, dachten zy hem bang te<br />
maaken, met dat Numero XI. door de volgende<br />
bedreigingen te eindigen: Denkt gy Monfler,<br />
denkt gy Cerifier, dat men uw reizen heen en<br />
weer, uw gangen, uw desfeinen, uw vervloekte desfeinen,<br />
en al het helsch gewoel, niet nagaat en niet<br />
weet? — - Ga voort en fpoeg venyn, maar Spoeg voor-<br />
Xgtie — Koningen hebben lange armen, is een Hollandsch<br />
Spreekwoord ; ma ar SOMMIGEN, DIE _<br />
G E E N K R O O N E N D R A A G E N ,<br />
H E B B E N A R M E N DIE OOK NIET<br />
K O R T ZYN.<br />
Dan, offchoon deze laatfte woorden, even<br />
als hier, met groote kapitaale Letteren waren<br />
gedrukt, bleef evenwel onze onverfchrokke<br />
Verdeediger der waarheid, oprechtigheid, en<br />
van onze wettige rechten voortgaan , en zo<br />
dikwyls de gelegenheid vorderde, het gedrag<br />
dezer Schelmen aan de algemeene verfoeijing<br />
voordragen. De bedreiging van de wraak des<br />
Hertogs en die zelfvan U W E HOOGHEID,<br />
welke°men hier zonder twyffel bedoelde , waren<br />
onbekwaam eenen man bevreest te maaken<br />
. die met Horatius kan zeggen :<br />
Ju-<br />
(«) De Heer Cerifier.
G R O O T T A F E R E E L . 357<br />
JuJIum & tenacem propojiti virum,<br />
Non civiupi ardor pravajubentium,<br />
Non vultus inflantis Tyranni<br />
Mente qaatit folidd.<br />
. Ikkeere weder tot den OUDERWETSCHEH<br />
PATRIOT. Het Feest, door den Ambasfadeur<br />
van Vrankryk op den 9. November, by gelegenheid<br />
der geboorte van den Dauphyn gegeeven<br />
, en dat, het welk eenige te Amfterdam<br />
woonende Franfchen den doften daar aan volgende<br />
aanrichteden, verfcbaften den Schryveren<br />
van het SCHOTSCHRIFT een nieuw onderwerp<br />
om hunne woede tegen Vrankryk,<br />
zynen Koning en tegen al wat 'er betrekking<br />
toe had , bot te vieren. Ter bekortngzalikhier<br />
niet aanroeren de belachlyke haatlykheid, die<br />
zy over het eerfte dier Feeften verfpreidden in<br />
een Byvoegzel tot hun N°. XIII.; Byvoegzel<br />
expres opgefteld, den 16 dier zelfde maand uitgegeeven<br />
, en met eene onwaardige gemaaktheid<br />
in de Hollandfche Haagfche Courant van<br />
dien eigen dag aangekondigd; ik zal zegi'k daar<br />
over heen flappen, en my vergenoegen met alhier<br />
hy te brengen, het geen zy den eerften December<br />
opgaven in hun No. XVI., over het<br />
Feest van den 25. November , het welk door<br />
den Heer Ambasfadeur van Vrankryk, en<br />
een groot aantal der voornaamfte Heeren van<br />
rang en ftaat met hunne tegenwoordigheid<br />
Z 3 ver-
358 SCHETS VAN EEN<br />
vereerd wierd, waar omtrent zy dus fpreeken:<br />
„ Het ple ;,tig Te Deum in de voorleedene<br />
„ week tot Amfterdam gezongen, ter gelegen-<br />
„ heid van de geboorte van den Dauphya, de<br />
„ predikatie van den modernen Cbryfojlomus (a),<br />
„ en de maaltyden, bals en fètes op den Doe-<br />
„ len(è), waar van ons geheele Land weer-<br />
„ gaimt, verwonderen en ontdichten veele men-<br />
„ ichen, maar ik Ouderwetje Nederlandjcbe Patriot<br />
behoor niet onder het getal van de luiden<br />
die zo ligt geraakt en geërgert zyn. De<br />
Heeren a inleggers en fubfcribcnten van die<br />
„ blyde plechtigheeclen, en alle de geenen,<br />
' die 'er by tegenwoordig zyn geweest, zo<br />
*' Regenten als_ anderen, zullen van my niet<br />
" als lof en toejuiching erlangen. Voor nauwe<br />
en bekrompene zielen zy het genoeg, deel<br />
11 te neemen in heugelyke of droevige gebeur-<br />
" tenisfen, die hun zeiven, hunne vrienden,<br />
hunnen klynen kring, of op zyn best geno-<br />
* men hunne Geboorte-Stad or hun Vaderland<br />
|) onmiddelyk raken! Philantropen en Cos.mo.-<br />
^ politen, zo als de gemelde Heeren Amfterdamfche<br />
Inteekenaars en hunne makkers fchynen<br />
te zyn, denken zoo eng , zoo droevig<br />
„ eng niet. Hunne gevoelige en uitgebreide<br />
„ ziel<br />
(a) Priefier van de Franjche Roomjde Kerk te Amfterdarn»<br />
(è) Groote Herberg te Amfterdam,
G R O O T T A F E R E E L . 2S9<br />
„ ziel fwek en klopt van menfchen- liefde, en<br />
„ neemt, by voorbeelt, ruim zo veel deel in<br />
„ den welftand van Monfeigneur den Dauphin,<br />
„ en van Madame zyne Suster, die hun niet an-<br />
„ ders raken dan als deel-genooten van hunne<br />
„ natuur, als in de prosperiteit van de jonge<br />
„ Princen en Princes van Oranje, waarop zy als<br />
„ Nederlanders, ten minften als adoptive, als<br />
„ halve ofquart Nederlanders zo naauwe betrek-<br />
„ king hebben."<br />
„ Dit is prysfelyk, dit is edelmoedig , en on-<br />
„ zer aller bewondering en navolging over-<br />
„ waard, ik wil voor hun in edele en ruime<br />
„ manier van denken niet wyken; ja, als ik<br />
„ het zo zeggen mag, en onberoemt fpreeken<br />
durf, myne affedtien ftrekken zig nog ver-<br />
„ der uit. Op de vleugelen der Hemelfche Phi-<br />
„ lantropie vlieg ik na Turkyen, buiten de gren-<br />
„ zen zelfs van het Christendom. Aan den<br />
„ Straat der Dardanellen, aan den Mond van<br />
„ de Zwarte Zee woont myn Lieveling, Achmet<br />
„ delV., en ik ben. van meeninge, om by een<br />
„ waarfchynlyk aanftaande occafie myne eer-<br />
„ biedige genegenheid voor zyn Ottomanni-<br />
„ fche Majefteit en de Verheevene Porce<br />
„ opentlyk aan den dag te leggen. > Schoon<br />
„ zyn Excellentie de Baron van Haeften in zy-<br />
„ ne Depêches aan den Staat of aan de Min ;<br />
s-<br />
„ ters, zoo veel ik weet, niets van de zaak<br />
„ meld, zo houden echter authentieke berich-<br />
Z 4 „ tea
gfjo S C H E T S T A N E E N<br />
„ ten uit Conllantinopolen met de laatde Post<br />
„ ontfangen, dat 'er actueel negentien Sultanes<br />
„ fvvangerzyn, behalven nog eene d'e twyffèlt;<br />
„ al het geen niet weinig eer doet aan den bedaarden<br />
en onvermoeidcn Monarch, die my<br />
„ zo naar aan 't harte ligt. De Sultane-Favo-<br />
„ rite Fatima-Begum, wier naam beteekend Wcl-<br />
„ riekende Noott-Mufcaat, was gelukkig getreeden<br />
„ in de negende maand van haar fwangerfchap,<br />
„ dus het gansch niet onwaarfchynlyk is, dat de<br />
„ eerde post, de eerde met rook en azyn door-<br />
„ trokkene en met groote fpelden doorprikte<br />
„ Misfive uit die kwartieren, ons een heuche-<br />
„ lyke tyding zal overbrengen, en in die ver-<br />
„ wachting, Leezers, kunt gy lip.t begrypen<br />
„ hoe zeer myn ongeduldig harte klopt. Het<br />
„ zy 'er een Zoon of een Dochter geboren wor-<br />
„ de; zo rasch het gewenschte nieuws myn<br />
„ ooren zal hebben bereikt, en ik in ver-<br />
„ boelding het kanon van het Serrail en van de<br />
„ zceven Toorens zal hebben hooren losfen ,<br />
„ zal ik eene brillante Fête doen vervaardigen ,<br />
„ en onder een gedadig geroep van Hou la ba,<br />
„ ba la cbou, ba la ba, ba la da, en onder pau-<br />
„ken-gefchal myn ouderwetfe huizing met<br />
„ tien duizend veelverwige, dog ter eere van<br />
„ den Turk, vooral groene lampen cn lampioe-<br />
„ nen doen illumineeren. Boven de dubbelde<br />
„ deur van myn Hotel zal een groote Halve<br />
„ Maan blinken, en de oogen der aanfehou-<br />
„ wer$
GROOT TAFEREE t. 361<br />
„ wers door hare zagte ftraalen tot zich trek-<br />
„ ken, en. dezelve ftreelen met haar blank en<br />
„ zilver licht. Om confufie en ongelukken voor<br />
„ te komen, zal ik op dien avond aan de toe-<br />
„ gevloeide meenigte geen fpys nog drank la-<br />
„ ten uitdeelen, gelyk myn eerfte voornee-<br />
„ men was (V) ;maar des anderen daags 's avonds<br />
„ kan de kleine gemeente van de Plaats myner<br />
„ wooning ftaat maken op 6 oxhoofden wyn,<br />
„ en op faucysfen na proportie, en daarenboven<br />
„ zal nog een gebraade en gefarceerde Osch hun<br />
„ overtuigen , hoe blyde ik ben, en hoe waard<br />
„ zy my zyn. De eigentlyk gezeide Fête zal<br />
„ beftaan in een groot Souper en Bal. Myne<br />
„ Lakyen zullen gekapt zyn met Tulbanden, en<br />
,, het Desfert zal verbeelden het Paradys van<br />
„ Mahomet, en bevolkt met kleine Saxifche Mu-<br />
,, fulmannen en porceleine Houris. By geluk is.<br />
„ myn Huis niet bekrompen, niet eng, want<br />
„ anders zoude ik myne groote desfeinen niet<br />
„ kunnen volvoeren. Alle de Inteekenaars op.<br />
„ myn blaadje, van beide fexen, worden vau<br />
„ nu af voor als dan gencdigt. De precife dag<br />
ö zal nader zo in de Couranten, als by aange-<br />
„, plakte Billetten en anderzints worden bekent<br />
„ gemaakt. De Heeren en Dames, te gast ko-<br />
„ men-<br />
(«) Deze trek is eene zinfpeeJing op het Haagfche<br />
Feett.<br />
9 s
göü S C H E T S T A N EEN<br />
„ mende by den Ouderwetfe Nederlandfchen Pa-<<br />
„ triot, zuilen zo goed weezen van te verfchyT<br />
w nen in de kleeding, de kraagen, de kante<br />
beffen, de wambuizen, de lange hair-lok-<br />
„ ken, de neerhangende bokKels , de fontanges,<br />
de vertugadins, enz. van de voorledene<br />
„ eeuw, en, zo zy my plaifier willen doen,zig<br />
•, zorgvuldig onthouden van met eenige moder-<br />
„ ne Franfche Modes voor den dag te komen,<br />
„ In myn oog zyn onbevallig alle dienieuwervvet-<br />
„ fche Parysfe kouleuren , weetje niet Leezer,<br />
„ die zulke misfelyke namen dragen, dat men<br />
„ z'gfehaamt ze te noemen. Ik die gebooren<br />
£ ben in het jaar 1704. op den dag van de Ba-<br />
„ taille van Hochfiet, juist op het ogenblik dat de<br />
„ Maarfchalk van Tal! ar d zyn deegen overgaf<br />
- aan den Hertog van Martborough , ben van<br />
„ meeninge myn Turks Bal te openen met Me-<br />
?, vrouwe de Weduwe Grys, die het eerfte dag-<br />
„ licht befchouwde in 1706 , op den dag van de<br />
„ Bataille van Ramillics, juist op het ogenblik dat,<br />
„ de Maarfchalk van Vükroi zig omkeerde en<br />
zyn rug liet zien: en niettegenftaande de eer-<br />
„ fte fleur van ons beiden, van haar Edele (het<br />
„ zy met verlof gezegt) en van my langzamer-<br />
„ hand begint aftegaan en te verwelken, zo ho-<br />
„ pen wy echter onze dingen wel te zullen<br />
„ doen, de Aanfchouwers niet te zullen misha-<br />
„ gen, en Maar ó Leezers! Leezers! het<br />
„ is my niet mogelyk op dien trant voorttefchry-<br />
» ven,
GROOT TAFEREEL. 363<br />
„ ven, de pen ontglipt aan myne vingen, ik<br />
„ wenschte U te doen lagchen, ik veinze van<br />
„ lagchen, maar het is my ondoenlyk langer te<br />
„ veinzen; het is in uiterlyken fchyn, en met<br />
„ de lippen dat ik lach, maar niet van harten;<br />
„ myn hart zucht en treurt in myn binnenfte :<br />
„ en op het droevig gehoor, op het walgeiyk<br />
„ gezigt van die fraaije Aniü.erda.mfch.eTe Deums,<br />
„ van die drie hondert onbefchaamde Koetfen,<br />
„ van al die fchandaleuze Fêtes, van dien Fran-<br />
„ fchen Doelen, en vooral van zoo veele nog<br />
„ oneindig erger zaaken, die 'er tegenwoordig<br />
„ dagelyks in ons Land omgaan, en g-oot en<br />
„ klein doen verftelt ftaan, (want indien 'er<br />
,, niets anders omging, zouden misfchien fom-<br />
„ migen de zaak op zig zeiven befchouwen,<br />
„ enkel en alleen als een allerlaagfte, en aller-<br />
„ belagchelykfte vleijery, of als een gierige en<br />
„ baatzuchtige verkwisting,) op het gezicht van<br />
„ dit alles, zeg ik, wat eerlyk hart zou niet ver-<br />
„ vult worden met medelyden voor ons Lieve<br />
„ Vaderland, en niet, om zoo te fpreeken,<br />
„ zwellen van verontwaardiging, bloeden van zo<br />
„ diepe wonden, berften van droefheid en van<br />
„ fpyt ? Iedere dag , dien de vertoornde He-<br />
„ mei geeft, brengt ons een ftap nader aan de<br />
•„ Franfche flaverny. Ons wel-eer gezeegend<br />
„ en vry Nederland word(ó gehaatte, ö ver-<br />
„ vloekte zaak!) een Wingewest van Vrankryk.<br />
M Indien het 'er volkomen en op den duur toe
364 SCHETS TAN EEN<br />
„ mogte komen, gelyk maar al te veel te duclv-<br />
„ ten is, beklaag ik uit grond van myn hart<br />
„ die geenen van myne Landgenoten , die door<br />
„ te veel handen, te veel onverbreekelyke ban-<br />
„ den, aan den grond gehecht en vast geklon-<br />
„ ken, niet zullen kunnen verhuizen om het juk<br />
„ te vlieden. Van die geenen die gewillig uit<br />
„ vrye keuze en blymoedig zullen blyven en<br />
„ hunne nekken buigen, onthoude ik my van te<br />
„ zeggen, wat ik denk; maar ik zal hun lot,<br />
„ hunne vadzige en laffe onderwerping, niet na-<br />
„ volgen, niet benyden. Laten de zaaken nog<br />
„ een weinig verder gaan, myne party en die<br />
• van veele duizenden is genomen. Koning<br />
„ Louis is onze Koning niet, wy willen Hem<br />
„ niet voor onze Koning hebben. Wy eerbie*<br />
„ digen zyn Perfoon en zyne zalving, maar<br />
„ wy verfoeijen zyn juk. Het heerschzuchtig<br />
„ Vrankryk zal over onze vrye zielen niet ge-<br />
„ bieden, en Verfailles zal hier en alomme ty-<br />
,, rannifeeren , maar over ons niet. Eerlyke<br />
,, Luyden,menfchen die op God vertrouwen,<br />
„ vinden overal een Vaderland. God zal onze<br />
„ toevlugt wezen , en de wyde Weereld onze<br />
„ fchuilplaats. Een vrywillige BaUingfchapfchynt<br />
„ ons een minder kwaad als eene laffe onder-<br />
„ werping. Maar wat zeg ik Ballingfchap?<br />
„ Echte Batavieren verkiezen de Dood voGr<br />
de Slaverny. Des noods, ik zegge in den<br />
„ uiterften nood, indien de Godsdienst en de<br />
„ Hei-
G R Ö Q T T i r n s u 365<br />
,, Heilige Lesfen van het Evangelie hun arm<br />
„ niet weêrhieldèn, zouden zy, op het fpoor'<br />
„ der oude Romeinen, liever hun vrye hart<br />
„ doorneeken, zig zeiven in een oogenblik verlosfen,<br />
en nooit een vreemden Koning<br />
,, dienen."<br />
En dit wonderlyk, dit verfoeilyk mengelmoes'<br />
was de arbeid eener verzameling van Schelmen,<br />
openiyk beftuurd en befcliermd door een Man<br />
die , zo wel als UWE DOORLUCHTIGE HOOG<br />
HEID , met deszelfs Familie de eerfte dezer<br />
Feesten had bygewoond! En welke, onder het<br />
masker der openhartigfte rondborftigheid den<br />
Franfchen Minister had gefeliciteerd over de<br />
gelukkige gebeurtenis, welke tot dit Feest aanleiding<br />
had gegeeven! En deze ysfelykheden,<br />
deze vrugt eener dolzinnige vervoering,<br />
wierden openbaarlyk aangekondigt en uitgevent<br />
door UWEN Boekverkooper Gosfe!<br />
Zy wierden met eene voorbeeldelooze overdaadigheid<br />
in alle plaatzen der Republiek v erfpr eid!...<br />
Zy wierden gratis uitgedeeld aan het Gepeupel,<br />
en Lieden die geen 2 ftuivers, zo als elk blad<br />
koste, wilde betaalen! en de edelmoedige<br />
Mogendheid, welker krygsmagt ons befchernv<br />
de, gedoogde zulke verfoeijingen, zonder zich<br />
te beklagen , of liever zy bragt de grootmoedigheid<br />
van ziel vergenoeg om dezelve te verachten!<br />
Dit zal de Nakomeling nooit gelooven,<br />
en echter is het oog niet alles.<br />
Na
356 SCHETS VAN ÉEN<br />
Na het aanwenden der opgegeevene middelen^<br />
ter opftooking der gemoederen tegen Vrankryk<br />
en zynen Koning, befloten die zelfde Schry<br />
vers hun werk te voltooijen, met dat middel tè<br />
gebruiken, welke eene zo godvergeetene als<br />
fchelmagtige ftaatkunde voormaals met maar al<br />
te goeden uitflag gebezigt had, doch het geeri<br />
men weinig verwagtte in 1781, dat is, in den<br />
verlichten tyd dien wy beleeven, te zien ver<br />
nieuwen. — Zie hier de zaak.<br />
Een der Suppoosten van de Kliek, in den<br />
Haag zyn verblyf houdende , vertelde vertrouwlyk<br />
aan eener zyner Vrienden, dat hy' een origineelen<br />
BRIEF bezat, die aldaar op den 31;<br />
December des Jaars 1688. in de Post was geftoken<br />
, om den toenmaaligen Postmeester de<br />
Heer Borrebacbte berichten, datLodcivyk de XIV.<br />
had ondernomen om op e'énen dag alle de Protestanten<br />
van ons Land door hunne Catholyke<br />
Medeburgers te doen ombrengen. Die Vriend<br />
van dezen Man zeer in zyn fchik met die ontdekking,<br />
copieerde dien BRIEV, en haastte zich<br />
om denzelven aan de Schryvers van den Patriot te<br />
bezorgen; welke niet verzuimden den inhoud daar<br />
van op het einde van 't voornoemde N°. XVI.<br />
te plaatzen, met byvoeging van een particulieren<br />
Brief, hun tevens door dien Vriend gezonden.<br />
Nu luid die gewaande Brief aldus:<br />
„ Seer Waerde Hr. de groote droef beyt die aenflaen-<br />
'é is 8* Holland overkomen fal, foo 't God de Heer niet<br />
voor-
G R O O T T A n R E I I, 3^<br />
voorkomt, ick kan noch nacht noch dacb ruste, foo<br />
vjeerde ik van Godts geest gedrongen om het defeyn dat<br />
Vranckryk voorheeft te ontdecke .• hy wil ons Catbolike<br />
dwingen dat wy hem helpe moete in fyn defeyn .- hy wil<br />
hebben dat Wy foo haefl als wy van fyn komfï bore, al<br />
die buiten ons geloof fyn op eene dach vermoorde ; &foo<br />
Wy dat niet doen wille, foo fal hy ons oock niet verfchone,<br />
jae 't kind in de wiegd van ons en fal hy niet<br />
in 't tevê laeten. "<br />
„ Neemt dit niet aen als teuge maer als waeracbtich:<br />
Want ik ben feifs een Catholyk, maer heb geen<br />
behaegen aen h geen tegen God ende fyn Ere flreckt,<br />
daerom verfuymt niet en maeckt bet bekent, op dat hel<br />
fware ongeluck mochte voorgekomen worden. Daer<br />
fyn veele van ons die 'tniet doen vjiüe, En foude wel<br />
blyde fyn indien 't geflut wierdt, op de platte landen<br />
werd meest toegeflaen Vranckryk te helpen. Wy flaen<br />
in korten tyd Moordgeweer te krygen tot onfe droefheyt,<br />
niet hier mede te wachte Syne Hoogheyt P. d'Orange<br />
moet dit oock wete. Ick foude myne naem hier<br />
onder gefet bebbe: Maer 't moch_ uitkomt , dan was ik<br />
een doot man."<br />
„ UE. feer toegenegens én getrouwe Vriendt, in 's Gragenhage<br />
den 31. Decemb. 1688. ?'<br />
"Nu zal elk onbevooroordeeld en verlicht<br />
mensch reeds in den eerften opflag merken,<br />
dat deze BRIEF of een opgeraapt ftuk is,<br />
of, ten minfte eene ongerymde valsheit bevat.<br />
Want zo Vrankryk bekwaam was geweest, om<br />
het
• 3(58 S C H E T S V A N I I «<br />
het afgrysfelyken in deezen BRIEF onderftelde<br />
ontwerp te fmeeden, zou het by de Roomschgezinden<br />
zo algemeen niet bekend geweest zyn, als<br />
men daar in te kennen gaf', en dat vooral op het<br />
einde van December, gevolglyk in eenen tyd,<br />
dat die Mogendheid nog den winter moest doorbrengen,<br />
én duizend andere beletzelen had te<br />
overwinnen, alvorens by der hand te kunnen zyn<br />
ter doorzetting van haaren aanflag; en dat va. een<br />
Land, alwaar de Roomschgezinden in 't algemeen<br />
toen waren, het geen zy heden ten dage<br />
nog zyn , namelyk getrouwe Burgers; zo weinig<br />
tot weerfpannigheid genegen, en gevolglyk<br />
zo weinig gefchikt om dusdanig geheim voor<br />
zich te houden, en eindelyk zo min in ftaat om<br />
dusdaanige verföeilyke daad te begaan, dat toen<br />
Lodewyk de XIV.in 167%. en 1673. drie van onze<br />
Provinciën innam, het Franfche Ministerie rtiet<br />
eens in de gedachte nam om ze tot ophand aan<br />
te zetten; dat vry wat verfcheeld van hen<br />
door beloften over te haaien , of door bedreigingen<br />
te dwingen, om in eenen enkelen nacht alk<br />
hunnen Protestantfche Medeburgers om hals<br />
te brengen.<br />
De Zender der Copie van dien BRIEF aan<br />
de Schryver van den PATRIOT, had die zwaa-<br />
righeid , en nog vry wat anderen, ten dien op<br />
zichte te maaken, wel voorzien. Waarom hy<br />
ook, na, in zynen particulieren Brief aan die<br />
Schryveri, beweerd te hebben, dat het Papier<br />
en
G R O O T T A F E R E E L . 369<br />
en het fchrift des BitiErsvan 1688. de aütentiekheid<br />
van het Stuk bevveezen, 'er byvoegde,<br />
dat mogelyk deszelfs inhoud niet waarachtig was,<br />
dewyl de famenzweering zonder gevolg was<br />
gebleeven, en hem ten anderen geen Schryvers<br />
noch Archieven bekend waren, die iets dergelyks<br />
hadden vermeld. Dan onder dit zeggen<br />
geeft hy lisüg'yk te kennen, dat het echter te<br />
prefumeeren was, dat als toen in dit land, eenigerlei<br />
aanflagen van dien aart hadden plaats gehad;<br />
en dat, ingevalle zy den verwagtten uitilag<br />
niet gehad hadden, zulks wel uit het ontdekken<br />
van dien Brief, of door geheel andere oorzaaken<br />
kon gekomen zyn. En om den Eenvoudigen<br />
, welke die Kliek in 't harnas zogt te jagen,<br />
dit te doen gelooven.,mitsgaders de dweepzieke<br />
gemoederen nog verder te verhitten,<br />
(want met welk ander oogmerk zou deze Schelm,<br />
en zyne Medeftanders anders deze verfleete<br />
of ni.euwlyks geloogenftrafte bedriegery voor<br />
den dag gebragt hebben?) vervolgt hy zynen<br />
BRIEF in deeze bewoordingen. — „ Die is ze-<br />
„ ker, dat men te dier tyd, enbyzonder in het<br />
„ zelfdejaar 1688. reeds voor den overtogtvan<br />
„ JVillemlll, naar'-Efigeladd (a) veel gefproken<br />
„ had, en ten uiterften bekommerd geweest was<br />
„ voor<br />
(O Dczt overtogt van Willem lil. gefebiedde 4n Ocit-'<br />
ber 1ÓS8.<br />
Aa
37 S C H E T S V A N E E W<br />
„ voor de geheime aanjlagen van het Hof van<br />
. Vrankryk, tot uitrojing van den Protestantfchen<br />
„ Godsdienst hier te Lande , en totale verdelging,<br />
„ van de party van den PRINS; en hiermede<br />
„ waren de Engelfche zaaken ten naauwfte ver-<br />
bonden, waar K. Jacobus, wien Vrankryk onderfteunde,<br />
den Protestantfchen Godsdienst insge-<br />
• ]yks geheel vernietigd zou hebben, had hem<br />
>' Prins milem met behulp van de Troepen van<br />
'„ den Staat, niet uit zyn Ryk verjaagd, en den<br />
Protestanten Godsdienst in Engeland gehand-<br />
" haaft. Volgens fommigen , zegt WAGENAAR,<br />
(het is altoos dezelfde Spreeker) had de Mar-<br />
", quis de Castelmaine den Kardinaal Cibo zoeken te<br />
" beweegen om den Paus te raden dat hy K.<br />
" facobus^zon verkiezen tot middelaar tusfehen<br />
" Vrankryk en den Roomfchen Steel: waarna<br />
' de twee Koningen zich nauw verbinden zouden, tot<br />
"„ bevordering van de belangen der Kerke, en MET<br />
" HET VERDELGEN VAN DEN VEREENIGDEN<br />
STAAT een aanvang maken. Doch de Paus<br />
had 'er den Keizer kennis van gegeeven, die<br />
den voorflag aan den Prins van Orange zou<br />
£ hebben medegedeeld (a> En in welk een ge-<br />
" vaar de Raadpenfionaris Fagel, dacht dat de<br />
',' Republiek van dienzelfden kant was, blykt<br />
" uit het aangeteekende by denzelfden WAGE-<br />
* „ N AAR<br />
i«) WAGEN AAR, Vaderl. Hift. D. xv. M. 4^9.
G R O O T T A F E R E E L , 371<br />
!<br />
„ NAAR O). Ook verklaarden H. H. Mog. aan<br />
„ de vreemde Gezanten in den maand October<br />
„ van dat jaar, ter juftificatie van de ondernee-<br />
,, ming van den Prins , dat zy in aanmerking ge-<br />
„ nomen hebbende de nauwe vriendfchap tus-<br />
„ fchen Vrankryk en Groot-Brittannien, ge-<br />
„ vreest hadden, dat deeze twee Mogendhe-<br />
„ den, uit redenen van Staat en baat tegen én<br />
„ Protestantfchen Godsdienst, ligtelyk zouden kim-<br />
„ nen bewogen worden, OM DEZEN STAAT<br />
„ HET ONDERST BOVEN TE KEEREN &C. (è)."<br />
„ Ik wil wel bekennen, dat alle deze termen<br />
„ my buitengewoon fterk voorkomen. Zou men<br />
mogelyk te dier tyd meer geweeten en ver-<br />
„ moed hebben, dan juist onder de Historie-<br />
„ fchryvers is bekend geworden. En zou het<br />
„ wel zoo voltrekt onmogelyk zyn, toen de<br />
„ onderneeming van den PRINS des niettegen-<br />
,, ftaande, zoo wel gelukt was, dat is te zeg-<br />
'„ gen, toen hy in Engeland geland, en K. Ja-<br />
„ cobus gevlucht was (*),' dat Vrankryk in dat<br />
„ eerfte moment, buiten twyfiel woedend van<br />
„ fpyt en razerny tegen dezen Staat, het af-<br />
(a) ld. D. XV. bl. 467.<br />
„ fchu-<br />
(b) Refol. Gener. Jovis 28 OEt. 16S8. WAGENAAK, ïbii,<br />
11. 468- 469,<br />
(«O 5. Nov. 10. Dec. 1688.<br />
Aa
S72 S C H E T S V A N E E N<br />
„ fchuwclvk en dol projeft gemaakt had, orrl<br />
" alles hiér te Lande bet onderst boven te keeren,<br />
" door de Roomscbgezinden te wapenen tegen de<br />
Protcstantfcbe Ingezeten, en hen aantemetten en<br />
" t e dwingen om tegen hun zin haare handen<br />
" te plengen in.het bloed van hunne Medebur-<br />
'l geren Ten alle de yslykheden van het Fran-<br />
" fche Bartbolomeus Feest hier te Lande te ver-<br />
" nieuwen. Dit is zeker, dat de yver van dat<br />
" Hof tot uitroiing van het Protestantendom te<br />
" dier tyo tot den hoogften trap geklommen.<br />
" was. ' De vervolgingen van de Protestanten,<br />
" na de herroeping van het Edi£t van Nantes,<br />
" kende nog paal nog perk in het Ryk zelve.<br />
" De Koning ftelde 'er zyn roem in, om de<br />
" Protestanten te verdelgen, en alle middelen<br />
" die daar toe (trekken konden, hield men met<br />
" alleen voor geoorloofd, maar voor lofwaardig en<br />
" verdienflelyb En het denkbeeld van in een<br />
' vreemde Staat de yslykfte moordtoneelen aan-<br />
" teftoken, moge ook nog zoo affchuwelyk fchy-<br />
" n c n , men kent het Franfche Hof niet als men<br />
" zich verbeeldt dat het gewend was, door zul-<br />
" ke beweegredenen zich te laaten affchnkken<br />
" van iets dat vooral met deszelfs politieke inzicbl<br />
ten ftrookte. De onmenfehelyke moord en<br />
" opftand der Roomschgezinden in Ierland, W 1641.<br />
ciie meer dan 50,000 Protestanten het leven<br />
o-ekost heeft, was door den Kardinaal de Ril<br />
tbeiieu berokkend, en hy had hen daartoe hei,<br />
me-i
G R O O T T A F E R E E L . 373<br />
ï, melyk met wapenen voorzien (a), even als<br />
„ in dezen Brief gezegd wordt, dat men hier te<br />
„ Lande ook voorneemens was te doen."<br />
Het leezen van dit Stuk en van den BRIEF,<br />
geadresfeerd aan den Heer Borrebacb , waren<br />
reeds voldoende ter ontwaaking der haatlyke<br />
vooroordeelen en onrechtvaerdige afkeer, die<br />
men ons van der jeugd af aan tegen Vrankryk inboezemd;<br />
dan zulks was niet genoeg: oproerige<br />
Prèdicatien deswegens gedaan, en het heimlyk<br />
gezaaid gerucht dat het niet onmogelyk<br />
was, dat de Graaf de Vergennes een zelfde ontwerp<br />
als dat van 1688. hadgefmeed, moeiten de uitwerkingen<br />
welke het voornoemde leezen maakte<br />
onderfchraagen: En met behulp dezer onderfcheidene<br />
middelen vervulde het afgryzen en de<br />
fchrik de eenvoudige zielen; eene dweepzuchtige<br />
woede vermeesterde onze Oeffening-Broeders,<br />
onze Dweepers en onze Wedergeboornen;<br />
dat is van dit foort van Lieden, die het<br />
weezen van den Godsdienst doen beftaan in hunne<br />
Droomerijen, en deszelfs beöeffening in vitterijen<br />
die denzelven onteeren; en eindelyk het<br />
Graauw altoos klaar om den Godsdienst tewreeken,die<br />
zynietkentnoch0effent, wierd,met de<br />
zo evengenoemde, meer dan ooit verkleefd aan<br />
on-<br />
(0) S1 R JOHN. TEMPLE'S Irjsb..'Rtbsllim , Hu-<br />
ME, &C.<br />
Aa 3
g 7 4 S C H E T S V A N E E N<br />
onze Geloofsgenooten de Engdfchen; en hunne<br />
woede tegen Vrankryk, tegen onze waardige<br />
Regenten, en tegenzulken van ons, wel-;<br />
ke b<br />
die Mogenheid recht deeden, fteeg ten<br />
toppunt: braave Lieden, meteen woord, wien<br />
de geweldenaarijen, de fchenddaaden en de<br />
wreedheden dierEngelfchen, mitsgaaers de weldaaden<br />
van Vrankryk, en de noodzaaklykheid<br />
om die Mogendheid te ontzien , de oogen had<br />
geopend, floten die weder toe, en derzelver<br />
grootfte gedeelte heeft ze zedert met weder<br />
open gedaan.<br />
Ziedaar , DOORLUCHTIGEVORST,zie daar,<br />
hoe eene fchelmachtige Cabaal, door dusdanige<br />
bedriegerijen, door dusdaanige indrukken<br />
op een oneindig aantal Lieden gemaakt, ftraffeloos<br />
kon voortgaan met Vrankryk te fmaadeiv.—<br />
Zie daar hoe men, onder begunftiging van zodaanige<br />
indrukken, zich alhier tegen de bedoelingen<br />
van den Souverain kon verzetten , deszelfs<br />
voorneemens dwarsboomen, deszelfs beveelen<br />
te leur ftellen , met onze Zeemagt in<br />
eene fchandelyke werkeloosheid te houden;—<<br />
zie daar hoe men, met behulp van dergelyke<br />
kunstgreepen en beguichelingen , op de gemoederen<br />
gebezigt,de belangens van Engeland ftoutelykkon<br />
begunftigen, deonze verraaden, mitsgaders<br />
het geklag en de vertoogen onzer Koop-<br />
' lieden kon trotfeeren, zo wel als het fmertelyk<br />
en wanhoopig géfchrel, het welk. eêne on-
G R O O T T A F E R E E L . 375<br />
gehoorde benaauwtheid aan den boezem van<br />
het weldenkendst gedeelte onzer Burgeren ontrukte.<br />
En ook door deze verfoeilyke mid<br />
delen, DOORLUCHTIGE VORST, was het dat<br />
men zig bier te Lande, onder de dweepzieken, onder<br />
de eenvoudigen, onder een hoopfchurken<br />
met debauches en misdaaden overlaaden, en<br />
voor al onder het Graauw een geduchte Aanhang<br />
formeerde; een Aanhang , die zich den UWEN<br />
durft noemen, en welke GE toelaat zich dus<br />
te noemen; een Aanhang, welke de leus van<br />
UWEN Naam tot een fein van deszelfs woede,<br />
en dien Naam zelfs voor zyn Krygsleus<br />
heeft aangenomen; welke, reeds zedert vier<br />
jaaren , niet alleen verfcheide keeren de gemeene<br />
rust heeft geitoord, maar welke getragt heeft<br />
den Staat het onderst boven te keeren, en<br />
den haatiyken troon van het Despotismus op de<br />
Puinhoopen aan onze Conftitutie te grondvesten<br />
; — een Aanhang, eindelyk, welke geflaagt<br />
zou zyn in het uitvoeren van de Voorneemens<br />
der geenen, weike denzelven hebben<br />
geformeerd en nog (taande houden , zo niet de<br />
waakzaamheid des Souverains, de getrouwheid<br />
onzer beste Burgers, en de ontzachlyke houding<br />
onzer gewapende Corpfen zulks hadden<br />
belet.<br />
Zo veele ver r<br />
oeilykheden, in dit helseh gebroedzel<br />
verfpreid, waar mede het Publiek week<br />
op week overftelpt wierd, revolteerden eindelyk<br />
, Aa 4 het
37&" S C H E T S V A N E E N<br />
Let gemoed van alle Braaven ; en men beeft<br />
verteld, DOORLUCHTIGE VORST, dat UWER<br />
HOOGHEIDS Boekverkooper Gosfe, Moor Uw<br />
ordre den verkoop van dit weekblad opfchortte ,<br />
na het uitkomen van No. XVII. het welk den<br />
8. December van dat jaar 1781. ten voorfchyn<br />
kwam. — Ik voor my ben onkund'g of die ordre<br />
heeft plaats gehad; al wat ik weet, is dat<br />
dit Schorfchrift den g. January daar aan, onder<br />
den zelfden tytel'' en dezelfde befcherming<br />
weer voor den dag kwam, op dezelfde boosaartige<br />
wyze, en met dezelfde voorige bedoelingen<br />
aanhield gefchreevcn te worden : En<br />
dat, aangezien het de meenigte van verfoeilykheden,<br />
wejke van alle kanten den Schryveren<br />
A\ ierden toegezonden niet kon verzwelgen , de<br />
laatstgemelden 'er een Aanhangzel byvoegden ,<br />
het geen zy noemden DEN BRIEVEN-TAS VAN<br />
DEM OUDERWETSCHEN NLDBRLANDSCIIEN PATRIOT ;<br />
Aanhangzel, dat men by deelen, of om niet, of<br />
om geld, uitgaf, zo als het pnncipaaie werk gedebiteerd<br />
was geweest en nog wierd. Evenwel<br />
hield UWER HOOGHEIDS Boekverkooper op<br />
met zig den voornaamllen Uitgeever van dien<br />
BRIEVEN-TAS, en van het Vervolg van den<br />
PATRIOT te noemen, fchoon hy daarom met<br />
ophield met 'er een gedeelte van te debiteeren:<br />
Dit was een dier lompe ftreeken, welke<br />
niemand kunnen doekhuiven. Maar, ten einde<br />
het Pubhek bekend te maaken, het geen dit<br />
ten
G R O O T T A F E R E E L . ^JJ<br />
ten aanzien deezer vernieuwing van den PA-<br />
TRiOTmoest weeten,plaatfte men agterN 0<br />
. XX.<br />
het volgen Advertisfement.<br />
Alk de Koffybuizen en Sociëteiten, waar tot nog toe<br />
de O. N. P. gratis gezonden is, en die verder dit<br />
Blaadjen zouden willen continueer en, op den zelfden<br />
voet als te voren, dat is zonder iets te betalen,<br />
worden verzocht hun Adres op te geven aan<br />
J. P. Kraefft, Boekverkoper te Rotterdam , of'wet<br />
aan den- Heer Conftantin de la Vieille Roche,<br />
Pofte reuante, te Delft; onder welk Adres alles aan<br />
den O. N. P. zeiven kan worden toegezonden.<br />
Nu vraag ik of 'er eenig Ministerie in Europa,<br />
uitgenomen dat van Vrankryk, te vinden<br />
is, het welk geduldiglyk zoo veel f naadheden,<br />
fchenddaaden en lasteringen zou hebben verdraagen;<br />
dat is zulk eene o verft el ping van gruwelen<br />
van allerlei foort?...'. afgryslykheden,<br />
die zo veelminder te verachten waren, vermits<br />
derzelveruitwerking eenen allerkragtigften<br />
invlsed had op de ftaatkundige belangen der<br />
Mogendheid, tegen welke zy uitgebraakt waren;<br />
en dat die zelfde uitwerking medewerkte<br />
ter bevordering der kunftenaryen, onder ons<br />
aangewend , om alhier den Souverain buiten<br />
ftaat te ftellen, de poogingen onzer Vrienden<br />
tegen den gemeenen Vyand by te fpringen.<br />
Ik vraag, zeg ik, of 'er in Europa een Ministerie<br />
is, dat, ten koste van zyne gewigtigfte<br />
bejangens, het geduld zo verre zou hebben uit-<br />
A a s ge-
37$ S C H E T S V A N E E N<br />
gerekt? — Ik denk neen: En dit zo zynde<br />
was het alleenlyk voor Vrankryk, voor dat verfoeilyk<br />
Vrankryk bewaard, om dusdaanig voorbeeld<br />
van gemaatigdheid te geeven. Die Mocendheidwildezekerlyk<br />
toonen, door de voortduuring<br />
haarer edelmoedige onderfteuning van<br />
ens, door haare tallooze weldaaden, door de<br />
opoffering van een gedeelte haarer belangens,<br />
én door die van haare allerwettigfte gevoeligheid<br />
, dat zy van ons eene onbepaalbaare dankbaarheid<br />
en verknogtheid verdiende. Zy wilde,<br />
kortom, door dusdaanig edel en voorbeeldeloos<br />
gedrag, de fchandelyk Cabaal, welke<br />
haare fchenders betaalde en aanhitfte, befchaamen.<br />
Maar tot dit laatfte was het den Moriaan<br />
gefchuurd: Luiden zonder hart, zondereer, en<br />
doorkneed in allerlei foort van fchelmftukken,<br />
zyn niet vatbaar voor fchaamte noch knaagingen.<br />
- Terwyl nu de Schryvers van den OUDER-<br />
WETSCHEN PATRIOT, en deszelfs BRIEVEN<br />
TAS, hunnen gang gingen , deeden andere<br />
Schryvers, niet minder door de Cabaal befchermt<br />
en niet minder aangezet , hun best om tegen<br />
Vrankryk uittevaaren ; de Emisfarisfen dier Cabaal<br />
deden hetzelfde, en nog heden is deze<br />
hunne woede nog niet verzadigt. Na m ij*-u<br />
gepubliceerd te hebben , dat zy van goederhand<br />
wisten, dat Vrankryk ons nimmer de Kaap de<br />
Goede Hoop terug zoude geeven, en de geldiigcing<br />
xtnvyfmMvenen, hier te lande onderga-
G R O O T T A F E R E E L . 379<br />
rantie der Staaten Generaal gefchied, alleenlyk<br />
dienen zoude ter bezolding der Verraadcs ,<br />
die zy onder ons had, namen zy de gelegenheid<br />
waar van alle gebeurtenisfen, geduurende<br />
het overige des Oorlogs, en waarover wy reden<br />
hadden ons te verheugen , om valfehe<br />
bekommeringen onder ons te zaaijen , en het<br />
wantrouwen met den haat tegen Vrankryk te<br />
vergrooten. De herovering van Sr. Euflachius, die<br />
van Demerary, van de Berbices, van Trincomma'o,<br />
van Nagapatnam, enz. waren , volgens hun,<br />
voor ons juist zo veele rampen .• Zo de Franfchen,<br />
zeiden zy, die Etablisfementen niet voor zich houden,<br />
als wingewesten, zullen zy die in de fchaal van te rug<br />
gaaven en vergoedingen leggen , welken zy Engeland<br />
kunnen aanbieden, wanneer het op eenen vreedenhandel<br />
aankomt 1 En zo niet een dezer beide zaaken gebeurd,<br />
zullen zy ons die niet te rug geeven , dan na<br />
daar voor etttlyke Mi/lioenen van ons getrokken te hebben.<br />
En dat alles wierd door de Suppoosten van<br />
de Kiiek gelooft! . . . En dat alles vergrootte<br />
dagelyks het aantal dier Suppoosten, en bygevolg<br />
den Aanhang , welke tot de uitgebreidene<br />
oogmerken , die men van toen af reeds koerierde,<br />
moest dienen!<br />
Deze lasterlyke tydingen verlooren voor<br />
eenen tyd hunne kracht, door de Declaratie,<br />
welke de Graaf de Vergennes op den 2. December<br />
1782. aan de Ministers der Staaten Generaal<br />
te Parys deed: maar toen in de volgende<br />
maand
3So S C H E T S V A N E E N<br />
maand January de Vreedens-Preliminairen tusfehen<br />
Vrankryk, Spanjen en Engeland, buiten<br />
ons wierden getekend, om dat, door het gevolg<br />
onzer langwyligheden en belluitioosheden,<br />
of ïiever, door het gevolg der gewoone kunftenaaryen,<br />
onze Ambasfadeurs genoe_';zaame<br />
volmagt misten om die tekening byte treden,<br />
wanneer, zeg ik, die Prelimmairen zonder ons<br />
getekend waren, toen verdubbelde het ge-<br />
fchreeuw der Cabaal tegens Vrankryk.<br />
Die vervloekte Mogendheid, riep men uit, leeft ons<br />
evenwel eindelyk verraaden ; zy heeft haare beloften<br />
valschlyk verveem, onwaardiglyk onze belangens en<br />
onzen roem aan Engeland opgeofferd. Z;e daar nu<br />
het ieene wy voorzegt hebben: Zie daar het geen onze<br />
verblir de, onze zo ondankbaare Natie jegens onzen<br />
Prins, niet heeft willen gelooven, daar by zulks<br />
alles bad voorzien, en daar om alle vlyt had aangewend,<br />
om eene breuk voor re komen tusfehen ons en<br />
de Er-elfden, onze ouae Eind- en Ce.oofsgenooten,<br />
die onsnu zedert vier Jaaren zo mishandeld hebben,<br />
om dat wy zulks hebben verdiend.<br />
Het was vrugteloos cm tegen dit gekef m te<br />
brengen, „ dat, de onafhanglykheid van<br />
„ America, werklykerkenden bevestigd zynde,<br />
'„ het voornaame doelwit bereikt was, waarop<br />
„ Vrankrvk den Oorlog voerende had geoogd;<br />
„ dat de ftaat zyner Einantien niet gedoogde<br />
„ den Oorlog verder door te zetten, zonder<br />
„ gevaar te loopen, om al de behaalde voor-<br />
„ dee-
GROOT TAFEREEL"<br />
deelen weder te verliezen; dat de fchandeiy-<br />
„ ke bedryveloosheid, in welke men onze Zee-<br />
„ magt in 1781. en 1782. had gehouden; dat<br />
„ de kunstgreepen om de reizo naar Brest te<br />
„ verydelen, en dat de gefteldheid, waarin al<br />
„ hier ten opzigte van dat Ryk eene alvermo-<br />
„ gende , en aan Engeland overgegeevene<br />
„ Kiiek zich bevond, het zelve getoond had,<br />
„ wat het van onze zyde zoude te verwagten<br />
„ hebben:" — het was vrugteloos, zeg ik, zulks<br />
hier tegen in te brengen, en 'er by te voegen,<br />
-— „ dat, zo Vrankryk buiten ons de<br />
„ Preliminairen had geteekend, dit niet was ge-<br />
„ fchied by mangel van ons genoegzaamen tyd<br />
„ gegeeven te hebben om die tekening by te<br />
„ treeden, enz. enz." niets kon helpen;<br />
de Cabaal en haare Suppooften , tot den laagften<br />
Kruijer in 't land, hielden niet op van uit te<br />
fchreeuwen, „ dat van alk Mogendheden der gan?<br />
„ fche waeretd, Vrankryk alleen tot zulk een verraad,<br />
„ tol zulk eenefchelmachtige handelwyze in ftaat was,<br />
en dat van allen tyden, zulke, die op deszelfs belof-<br />
„ ten vertrouwd hadden, waren bedrogen geworden -<br />
„ En dat dit het geene was, bet welk ZYNS HOOG-<br />
„ HEID en de braave lieden, die even eens dachten,<br />
„ hadden voorzien. "<br />
Dit gekef, geduurende cenigen tyd'doorgezet,<br />
en vergezeld van alle daar voor vatbaare<br />
uitleggingen, was op veel braave lieden van<br />
zodaanige uitwerking, dat zy 'er zich door<br />
lie-
S § 2 S C H E T S V A * E * s<br />
Keten verblinden. Wel rasch was de zasöé<br />
jnaar niet minder dan dat Wy alleen den Oorlog<br />
teo-en Engeland moeften voortzetten; hun<br />
h/-alle waerelddeelen te gaan aantasten; en<br />
zulks Wy alleen; ja, Wy alleen, welken men geduurende<br />
de twee voorige Jaaren had getragc<br />
Wvs te maaken, dat wy buiten ftaat waren om<br />
Heets een Convoy naar de Zond te geleiden.-<br />
En terwyl men het Publiek met deze hersfenlooze<br />
fchikkrngen gaande hield, terwyl dit<br />
voorwerp een'ftuk van deliberatien geworden<br />
was, terwyl eindelyk, wy door onze half arrbheid<br />
alleen ter genade van Engeiand konden<br />
bfyven, kon U W E HOOOHBIB goedvinden<br />
den Staaten Generaal voor te ftellen , de iar<br />
trekking der Praemien op de wervmgen gefteid;<br />
en door eene onbegryplyke onvoorzigtigheid,<br />
zonder voorafgaande kennisgeeving aan Hunne<br />
Hoog Mogende, lietUwE HOOGHEID toe, alvorens<br />
onze Preliminairen getekend waren, dat<br />
I O O O onzer beste Matroozen wierden afgedankt<br />
; welke afdanking twee Raaden met<br />
den Fiscaal der Admiraliteit van Amfterdam<br />
deeden uitvoeren, zonder eenige voorkennis<br />
van de Provinciaale Gedeputeerden. Zulks<br />
Was waarlyk te regt den Degen opfteeken,<br />
terwyl een verwoeden vyand ons den zynen<br />
nog op den ftrot hield. Toen nu de Staaten van<br />
Holland reden eischten van deze afdanking, zo<br />
gevaarlyk in de omftandi&heden, waar inde
G R O O T T A F E R B E I , . 383<br />
Republiek zich nog bevondt, begon men met<br />
het antwoord op de lange baan te fchuiven;<br />
en na Hun Ed. Gr. Mog. welke begreepen,<br />
waar op dien omweg zou uitdraaijen, ordonneerden<br />
dat de gevraagde ophelderingen binnen<br />
acht dagen aan hun moeiten overgeleverd<br />
worden, vergenoegde men zich, zo gezegt<br />
word, met hun een alleryslykst pak Papieren<br />
om te ontwarren, toe te zenden: invoege men<br />
daar doör, mitsgaders door de gewoone duiftere<br />
kunstgreepen tyd won, en Haagde in het<br />
ontduiken der voorbeeldige ftraf, x<br />
welke dusdaanige<br />
handelwyze had verdiend O).<br />
Omftreeks dien zelfden tyd kwam in 't licht<br />
de befaamde BEREDENEERDE CATALOGUS<br />
VAN SCHILDERÏEN, in 4°. gedrukt, en een<br />
nieuw<br />
O) Ik zal te zyner tyd over dit alles de uodige ophe/deringen<br />
geeven. Zulken inmiddels, Welke de volgends<br />
ftukken magtig zyn , kunnen daar mede te raade<br />
gaan , namelyk: BRIEF van den Heer van der Capeüen vaa<br />
Schoonaauwen , Gedeputeerde der Provincie Utrecht ter Admiraliteit<br />
van Amfterdam , welke Brief den 23. July 1783.<br />
aan de Üttaten dier Provincie overhandigt wierd. — De BRIES<br />
der Staaten van Holland, den 2 7. Augustus daar aan vol.<br />
gende aan de voorn- /• dmiraliteit gtfchreeven. — Het ANT<br />
WOORD den 2 September door de Hollandfche Raaden en<br />
Ministers dier zelfde Admiraliteit op voorgem. BRIEF; —«<br />
tenen pnderen B a I E F van Hun Ed. Gr Mog. den 5, der<br />
zelfde Maand aan die Heeren gefcbreven, en liet ANTWOOR»<br />
door deezen laaifien daar op gedaan enz.
'384 S C H E T S V A N E E N<br />
nieuw gebroedfel van een der voornaamfte"<br />
Loonfchryvers dier Cabaal. Onder welke<br />
SCHILDERYEN, dat ZO veele fnerpende fchimpfchriften<br />
en alfchuwelyke lasteringen waren tegen<br />
een gedeelte onzer waardigfte Rep enten<br />
en onzer braaffte Burgers, waren 'er fommigen,<br />
in welke Vrankryk en deszelfs toenmaaligen<br />
Ambasfadeur in 'sHage, den Hertog de<br />
U Vauguyon niet meerder dan deze evengenoerÜde<br />
achtingswaardige Perfoonen wierden<br />
gefpaard; by voorbeeld, op bladz. 7. word die<br />
Heer , befchuldigd van de eerfte oorzaak van<br />
alle onze rampen te zyn, en van met de<br />
Republiek den fpot te hebben gedreeven, na<br />
dezelve in de tegenwoordige benaauwdheid gebrast<br />
te hebben , afgefchilderd onder 't zinnebeeld<br />
van den Vos die den Bok befchimpte,<br />
naar hem in de put gelokt te hebben: —<br />
op bladz. 8. word hy afgefchetst als het hoofd<br />
van eene lamenzweering hier te lande gefmeed,<br />
en niet minder affchuwelyk dan die, met welke<br />
den Marquis van Bedmar tegen .Venetien befchuldigt<br />
is geweest:— Op bladz. 31. — word hy<br />
aangeduid als geiykenende aan den Ambasfadeur<br />
Aruns, die de Zoonen van Brutus te hulp<br />
ftond, om Romen aan Porfcnna over te leveren<br />
: — Vrankryk had men in de Schildery<br />
van bladz. 13. afgebeeld als vergezelfchr-pt van<br />
Nyd, Haat enVleyerye, en als met volle handen<br />
het goud uitftortende tot aanhitzing der<br />
iasr
G R O O T T A F E R E E L ; 385<br />
laster,, om de ligtgeloovigheid onzer Natie te<br />
verrasfen, en ons ellendig Land te verfcheuren,<br />
enz. enz. Die is flegts een fliauw denkbeeld<br />
van deze vier Schilderyen; men zou de<br />
Artykelen geheel en al moeten leezen, om te<br />
oordeelen tot welk eene hoogte de woede daar<br />
m tegen die Mogendheid en haaren waardigen<br />
Minister wierd. opgevoerd.<br />
Na de tekening der Preliminairen van onzen<br />
Vreede met Engeland (a), dat is na men<br />
vernomen had, dat wy volftrekt den Engelfchen<br />
moeften overlaaten Nagapatnam en dë<br />
vrye vaart op de Molukfche Eilanden, fteigerde<br />
het voorgemeld gekef, en ander van 't zelfde<br />
foort ten hooglten toppunt. Volgens dié<br />
Schreeuwers, „ waren de Ministers van<br />
„ Vrankryk en Spanjen onwaardig om zich<br />
„ langer met deeze onderhandeling tebemoei-<br />
„ jen: Wy moeften eene afzonderlyke Depu-<br />
„ tatie in Engeland zenden, om daar recht-<br />
„ ftreeks van onze belangens te handelen, oni<br />
„ van die Mogendheid te verwerven de ver-<br />
„ geetenis van de beleedigingeri aan haar aan-<br />
„ gedaan, en by gevolg, om van de zelve min-<br />
„ der nadeelige, en minder harde voorwaarden.<br />
U) Deze Preliminairen wierden getekend den' ï. Sep:<br />
Sember 17S3.
386 S C H E T S V A N E E N<br />
„ te verkrygen, dan die zoo even genoemd<br />
„ zyn ". Men bleef ook geenzins in gebreke,<br />
DOORLUCHTIGE VORST, zich te bevoordeelen<br />
van deeze gefteldheid, in welke de<br />
Cabaal een gedeelte der Natie had gebracht,<br />
omdaadlyk het bovengemeldevoorftel te doen-,<br />
dat is om ootmoedige boete by onze Geloofsgenooten<br />
te gaan doen, en nederig de nieuwe<br />
ketenen te kusfen, met welken zy zouden goedgevonden<br />
hebben ons onder eene gunftige teruggaave<br />
van Nagapatnam te knellen, enz. En<br />
terwyl men bezig was om dit ontwerp te doen<br />
gelukken, bleef men het Publiek wys maaken,<br />
dat Vrankryk, in weerwil van alle gedaane<br />
verzekeringen, vastelyk had befloten de Kaap<br />
te houden , en zulke van onze Americaanfche<br />
Etablisfementen als die Mogendheid op de Engelfchen<br />
had heroverd. De Declaratie, door<br />
den Graaf de Vergennes, op den 23. September<br />
Minifteriaal aan onze Ambasfadeur gedaan ,<br />
„ dat Zyne Mïjefttit gereed was aan den Staat terug<br />
„ te geeven alle Bezittingen , w.lke Zyncr Maje-<br />
"„ Jleits Krygnnagt op de Engetfcben heroverd, of voor<br />
„ de Republiek bewaard had , zonder eenige vergoeding<br />
w qffchadeloosjlelling te vorderen. " Deeze Declaratie,<br />
zeg ik, wierd door de Schryvers van de<br />
Kliek behandeld als een Fransch Compliment,<br />
daar men niet op vertrouwen moest. MEN-<br />
SCHEN zelfs, die Jlaatshalve beter dan iemand<br />
van de authentiekheid dier Declaratie overtuigd
G R O O T T A F E R E E L. 387<br />
tuigd waren, voerden de fchelmachtigheid zoo<br />
verre van in de gezelfchappen uit te itrooijen,<br />
dat die niet gedaan ivas geweest; en dat Hunne Hoog<br />
Mog. beefden voor bet lot der voornccrr.de Bezittingen:<br />
Dit door de andere Suppooften der Cabaal nagebaauwt<br />
zynde, wierd 'er door zoo veele lieden<br />
geloof aan geflagen, dat men die bezittingen<br />
reeds verboren achtte. — Het Ho''van Vrankryk,<br />
eindelyk, bewust van het wantrouwen en<br />
de vrees, welke daar omtrent hier te lande<br />
bleef heerfchen, deed den 11. October door<br />
den Waarneemer der zaaken van het Franfche<br />
Hof eene Memorie aan Hunne Hoog Mog. overhandigen,<br />
waarvan dit het voornaamfte gedcelte<br />
is:<br />
„ Schoon de Koning niet twyffeld, of Uwe<br />
„ Hoog Mog. zyn onderricht geworden door<br />
„ de Heeren van BERKENRODE en BRANT-<br />
„ SEN van de Refolutie, waar in Hoogstcle-<br />
„ zelve altoos geweest is, en zich ook nog be-<br />
„ vindt om aan de Republiek uit genegenheid,<br />
„ en zonder eenige compenfatie terug te gee-<br />
„ ven alle de Hollandfche Etablisfementen,<br />
„ door zyne wapenen op Groot-Brittannien<br />
„ heroverd , denkt echter zyne Majefteit di-<br />
„ rectelyk die verzekering te moeten vernieu-<br />
„ wen aan Uwe Hoog Mog. en dezelve vleid<br />
„ zich dat die daad zal dienen om Hoogstdes-<br />
„ zelfs verheevene gevoelens voor de Repu-<br />
„ bliek, en welke zyne Majefteit altoos heeft<br />
Bb a „aan
388 S C H E T S V A N E E N<br />
„ aan den dag gelegt, te doen in aanmerking,<br />
„ neemen, alhoewel ook zekere omftandtghee-<br />
", den, die het onnodig zoude zyn hier op te<br />
1 haaien, aan Hoogstdeze ve ecnig wantrou-<br />
„ wen , wegens den nadruk en de dispofitie der<br />
" Verëenigde Provintien zouden hebben kun-<br />
„ nen inboezemen. " [...:.. . ••<br />
Of nu de een of ander Suppoost der Labaai<br />
deeze Memorie andermaal als een Franscb Compliment<br />
befchouwde, weetik met, maar ik weet<br />
dat eenige Hooggebooren of in Waardigheid verheevenen<br />
Schurken , wel zorg droegen om'er de wettigheid<br />
van te loochenen, gelyk zy ten aanzien<br />
der Declaratie van den Graai de Vetgennes<br />
hadden gedaan. _<br />
• Geduurende dien tyd wierden de geheime<br />
kunstgreepen voortgezet, welke reeds tusfehen<br />
Eno-eland en zyn vertrouwden hier te lande<br />
hadden plaats gehad , om een afzonderleken<br />
Vreede tusfehen ons en die Mogendheid te<br />
bewerken. Onder meer andere bedoelingen,<br />
DOORLUCHTIGE VORST, hadden onze Anglomaanenook<br />
die, om gebruik te maaken van den invloed<br />
welke GE hebben konde op den geest van<br />
George den HL om de teruggaaf van Nagapatnam ,<br />
met eenige andere daar by gevoegde voordeeltjes<br />
te bekomen; in hoop , dat in zulken gevalle,<br />
alle verplichting aan UWE HOOGHEID<br />
zou verfchuldigt zyn; en men niet alleen van<br />
het eene einde der Republiek tot het andere<br />
zou
G R O O T T A F E R E E L . 389<br />
KOU kunnen doen weergalmen, dat Willem de<br />
V. voor ons van de Engelfchen bad verkreegen,, het<br />
geen Lodewyk de XVI. niet had kunnen afwillen<br />
erlangen , maar dat men daar door ook van verderen<br />
blaam zou bevryden, het onbegryplyk<br />
gedrag, door UWE H00HHEID zedert vyf<br />
Jaaren, en inzonderheid ftaande den Oorlog als<br />
Admiraal-Generaal gehouden.<br />
Al die kunstgreepen, evenwel, en zelf de<br />
Declaratie, door den Hertog van Manchester,<br />
op den 19. November aan onze Ambasfadeurs<br />
te Parys gedaan, dat Zyne Majefteit aan Hunne<br />
Hoog Mog. proponeerde om het definitief Traclaat in<br />
'sHage of te Londen te fluiten, draaiden op niets<br />
Uit: 'f is waar, het tekenen van den Vreede<br />
raakte op de lange baan , maar toch gefchiedde<br />
dit den 20. Mey van het volgende Jaar. •<br />
Daar by hebben wy de opofferingen, by de<br />
Preli ninairen bepaald, moeten doen; doch hoe<br />
hard die ook waren, konden zy in geene vergelyking<br />
komen, met de haatlyke dwarsboomingen,<br />
waar aan wy weder zouden bloot gefield<br />
zyn geweest , indien de Cabaal by deeze<br />
gelegenheid haar doelwit had bereikt.<br />
Hier het de plaats niet zynde om alle verfoeilykheden<br />
te herinneren, welke de Suppooften der<br />
Cabaal tegen Vrankryk in het gefchil, tusfehen<br />
den Keizer en de Republiek in den Jaare 1784.<br />
gereezen , hebben vernieuwd, zal ik, in afwagting<br />
myner komst aan dat tydvak, my hier be-<br />
B b 3 paa-
3
G R O O T T A F E R E E L , 391<br />
den Oorlog, die even als den voorigen zou gedreeven<br />
zyn geworden, hun den tydzouverfchaft<br />
hebben om de middelen te dwarsboomen,<br />
die men tegen hunne binnenlandfche aanflagen<br />
begon te gebruiken; en om hunnen fchurkachtigen<br />
aanhang te verlterken, ten einde om op<br />
hun beurt ons te regelen na dat de Keizer ons<br />
tot reden gebracht zou hebben.- Want zoodaanig was<br />
hunne begunftigde uitdrukking.<br />
Dan, welke kunstgreepen de Cabaal ook geduurende<br />
den Oorlog met Engeland had in 't<br />
werk gefteld; en hoe finistelyk zy vervolgens<br />
zich ook van onze gewoone langwy ligbed en<br />
bediend had, om alle Alliantie met Vrankryk<br />
te beletten, was het echter omftreeks het midden<br />
van den Zomer van 'tjaar 1784. datmen<br />
Haagde in het ter neder ftellen van het ontwerp<br />
van dusdaanig verbond, maar de nieuwe pretenfien,<br />
eenigen tyd daar na door den Keizer<br />
tegen ons geformeerd, het voortduurend gefchil<br />
tusfehen dien Monarch en onze Republiek<br />
vergrootende, wierd het befiuit der Alliantie<br />
nogmaais cpgefchort. En het was juist<br />
in die omftandigheden, DOORLUCHTIGE<br />
VORST, in welke de vriendfehap, de bemiddeling<br />
en befcherming van Vrankryk ons zoo<br />
zeer benoodigd waren , dat een Haagfche Schilder,<br />
Bolcmey genoemd, Schoonzoon van den<br />
Courantier Gosfe, en Schoonbroeder van UWER<br />
HOOGHEIDS Boekverkooper, dat is van den<br />
B b 4 eer-
392. S C HITS V A N EEN<br />
eerften Drukker en Uitgeever van den Ov-<br />
DERWETSCHEN PATRIOT; het was, zeg ik,<br />
in die omfiandigheden dat dit mensch, even<br />
bundeling aan de Cabaal toegedaan als die twee<br />
elendelingen het toen waren en nog zyn , een<br />
Plaat dorst uitgeeven, welke voor Vrankryk zoo<br />
hoonende was als het infaamfle Schotfchrift, dat<br />
men nog tot dien tyd tegen die Mogendheid<br />
had gedrukt. Eene Plaat, die men zeer opgehemeld<br />
in de Courant van Gosfe aankondigde,<br />
3ié publiek tën toon gefprcid en verkogt wierd,<br />
jfeelyk nog heden gedaan word; en van welke<br />
UWE HOOGHEID zich niet fchaamde de proef<br />
aan te nemen, welke men U daar van aanbood.<br />
— Deeze Plaat thans voor oogen hebbende,<br />
zal ik'er hier de befchryving van laaten<br />
volgen :<br />
Tn het midden van het (tuk ziet men een<br />
Pédeftal, waar op de'afbeelding der Republiek<br />
geplaatst is, welke, onderfteund<br />
door de van UWER HOOGHEIDS Perfoon,<br />
daar aan door een Laurierketen vereenio-d<br />
is, die door den Befcherm-Engel<br />
van het ahemeene welzyn word vast<br />
gehouden. Ter rechter zyde van den<br />
aanfchouwer ftaat de Tweefpalt, werkende<br />
om dien Pédeftal, en gevolglyk UWER<br />
HOOGHEIDS Perfoon en het GemeenebeT,<br />
teffens om verre te werpen. De<br />
Godsdienst, ter flinker- zyde geplaatst,<br />
houd
G R O O T T A F E R E E L . 393<br />
houd zich nog ftaande by den voet van het<br />
Gedenkftuk, maar de Vryheid, verfchrikt,<br />
fchynt de vlucht te neemen. Van den<br />
zelfden kant ziet men den Keizerlyken<br />
Adelaar, en van de andere zyde denEngelfehen<br />
Luipaard, gade flaande het geen<br />
'er om gaat. Eindelyk, de Eendracht, die<br />
van den Hemel daald, fchiet haaren blikfem<br />
en de twee eenige ftraalen, welke<br />
van haar affchieten zyn gerigt op de<br />
Tweefpalt en den Franfchen Haan, welke<br />
dezelve aanhitfte, en verfchrikt fchynt<br />
op het gezigt van den Pruisfifchen Arend,<br />
welke op hem en de Tweefpalt aan komt<br />
fn ellen.<br />
Toen deeze Plaat in 't licht kwam was 'er<br />
niemant, welke niet met den eerften opilagvan<br />
het oog de bedoeling van het zinnebeeld begreep.<br />
Boven dien gaven de onder aan geplaatfte<br />
Hollandfche Dichtregelen 'klaar genoeg te<br />
kennen, op welke Mogentheid men het alhier<br />
had gelaaden. Dit had ook de Schilder of de<br />
Bewerpers van dit nieuw voortbrengzel wel<br />
voorzien. Waarom aan de Koopers van de<br />
Plaat eene byzondere uitlegging wierd uitgedeeld,<br />
waar in men ondernam te beduiden, dat<br />
de Franfche Haan aldaar enkel als Aanfehouwer<br />
was geplaatst, zo wel als de Keizerlyke<br />
Adelaar en de Engelfche Luipaard; dat de<br />
Blikfemftraalen en de toefchieting van den<br />
Bb s Pruis-
394 S C H E T S V A N E E N<br />
Pruisfifehen Arend, alleenlyk tegen de Tweefpalt<br />
gericht waren, maar niemant wierd door<br />
die faiyvouwery verblind; en ten bewyze der<br />
juistheid myncr befchryving, beroep ik my op<br />
alle braave L :<br />
eden, welke die Plaat hebben gezien<br />
of dezelve nog bezitten. Kortom , men<br />
heeft verteld, dat het denkbeeld van dit Onderwerp<br />
de geboorte verfchuldigt was aan den<br />
voornaairften Steller van den OUDERWETscHEN<br />
PATRIOT, dat is namelyk aan een Mandie<br />
, omtrent nu drie jaaren geleden, voorzag<br />
dat men hem zou weg zenden uit een Regeerings-Coilegie<br />
, waar van hy een Medelid<br />
was, en het welk hy ontéerdc, de party koo^,<br />
door zyne demisfie te nemen, den flag voor te<br />
komen. Z > zulks waar is, was dat denkbeeld ten<br />
vollen waardig den Steller der BEREDENEERDE<br />
CATALOGUS VAN SCHILDERYEN, waarvan<br />
hier boven is gefproken.<br />
Wanneer men op 't einde van Odlober 1<br />
vernomen had, dat ons Vergelyk met den Keizer<br />
op het punt was van gefloten te worden , en<br />
de tekening van onze Alliantie met Vrankryk,<br />
dat Vergelyk waarfchynlyk onmidlyk zou volgen,<br />
wendde Engeland hier te lande alle moeite<br />
aan om die tekening te verwylen , en om,<br />
zekerlyk , door dat middel te öaagea in<br />
he 1<br />
: geheel verydelen der Alliantie. Niemant,<br />
DOORLUCHTIGE VORST, weet beter dan UWE<br />
HOOGHEID , met welken yver, met welke poo-<br />
gin-
GROOT TAFEREEL. 395<br />
gingen onze Cabaal de oogmerken der laatstgenoemde<br />
Mogendheid onderfteunde. 'Er moesten<br />
menfchen gevonden worden, welke flaafs<br />
genoeg aan het welbehagen dier Cabaal waren<br />
overgegeeven, of ten minften blind genoeg over<br />
de algemeene belangen van de Republiek om<br />
in de eene of andere van or&e Provinciën eene<br />
onderneeming te doen om den aanflag te doen<br />
gelukken; en ook zodanige menfchen zyn 'er<br />
gevonden. Op het gedaan Voorftel van zekeren<br />
Heer van Citters, fchreef de Regeering<br />
van Middelburg op den 5. November aan de<br />
Gecommitteerde Raaden der Provincie Zeeland<br />
eenen Brief, by welken, na eene lano-e<br />
deductie der frivoolfte redenen, en welke den<br />
bron deeden ruiken, waar uit zy geput waren,<br />
die Regeering aan Hun Ed. Mog. declareerden<br />
van oordeel te zyn, dal de Heeren Ambasfadeur: te Parys<br />
op defecreetfle wyze behoorden te worden gelast den voortgang<br />
eener Alliantie met bet Hof van Vrankryk, hoe<br />
nuttig en aangenaam dezelve ook anders zoude mogen<br />
zyn (V), niet te verhaasten, en vooral niets definitifs te<br />
arrcjleeren, zonder nader verflag aan Hunne Hoo
396 S C H E T S V A N E E N<br />
•geeven tot het arrefleercn van eens finaak injlruflie aan<br />
voornoemde Heeren, naar dat de omfiandigbeden van<br />
zaaken, als dan zouden vercisfchcn. — Ik zal hier<br />
geenszins ophaalen, hoe veel aandeel UWER<br />
HOOGHEIDS Reprefentant, ais eerne Edele van<br />
Zeeland in dit heeie (tukje had, noch hoe de<br />
Gecommitteerde Raaden , door een gedrag,<br />
ovcreenkomftig dien Brief, de Gedeputeerden<br />
der Provincie ter Generaliteit in't geval zouden<br />
gefteld hebben, om de ordres niet te kunnen<br />
uitvoeren, aan dezelve op den 6. September<br />
en 18. Oöober bevorens gegeeven, om in al<br />
wat deeze Alliantie betrof op gelyken voet met de<br />
Gedeputeerden van Holland te werken ; ik zal,<br />
eindelyk, ook niet ophaalen hoedaanig de Memorie,<br />
door den Heer Hams op den 22. November<br />
aan Hunne Hocg Mog. ge, refenteerd, de Natie<br />
de oogen over die zonderlinge ftrceken<br />
opende, vermits de tyding dat die Alliantie den<br />
10. November te Parys getekend was, dien<br />
ganfchen aanflag in duigen deed vallen: Ik zal<br />
eenvoudig aanmerken, dat deze tyding een donderdag<br />
was voor de Cabaal en haaren Aanhang.<br />
Duizend maal vervloekte zy het oogenblik der<br />
tekening van dat Traftaat; haare Suppoosten<br />
verdubbelden hunne vervloekingen te;: en Vrankryk<br />
en tegen de waardige Regenten, die tot<br />
"deeze gelukkige gebeurtenis hadde medegewerkt.<br />
Ik heb, dit fchryvende , DOORLUCH<br />
TIGE VORST, voor myn oog een gedeelteder<br />
af-
G R O O T T A F E R E E L. 397<br />
aflchuwlykheden, door die Suppoosten by deeze<br />
gelegenheid verfpreid, en onder anderen de<br />
verfoeilyke vaerzen, door eenen dolzinnigen Medebroeder<br />
hunner bende in de jongstleden maand<br />
Fehruary opgefteld, en op verfcheide plaatzen<br />
van den Hage aangeplakt, eenige dagen voor dat<br />
men op de Staldeur van den Heer Ambasfadeur<br />
van Vrankryk die ysfelyke tekeningen vond,<br />
waar van zo veelis gefproken, en welke eene<br />
hand, door alle de Helfche Furiën beftuurd,<br />
daar op gefchetst had.<br />
Terwyl nu de Cabaal en haaren Aanhang op<br />
zulk eene wreedaartige wyze tegen die Alliantie<br />
haar hart ophaalde, dankten alle weldenkende<br />
Burgers den Hemel over die gewenschta<br />
gebeurtenis, en verfcheide Maatfchappyen, zo<br />
te Amfterdam als in andere Steden der Republiek,<br />
hebben dezelve met al zo luifterryke als<br />
vreedzaame Feesten gevierd. Schoon het hier<br />
de plaats niet is my over die Feesten uitte breiden,<br />
kan ik niet voor by een woordje te zeggenvan<br />
die, welke den 2,4. April van dit jaar<br />
1786. is gevierd.<br />
Dit Rotterdamsch Feest wierd aangelegt ten<br />
kosten van een Gezelfchap van Lieden, zo zeer<br />
bekend, door den yver die hun bezield vooral<br />
wat den roem en welvaart van hun Vaderland<br />
kan bevorderen, als door den gediftingueerden<br />
rang, welke zy in die Stad bekleeden. De Decoratien,<br />
de zinnebeelden, en de opfchriften<br />
van
398 S C H E T S V A N E E N<br />
van de Zaal waar in dat Feest gevierd wierd,<br />
vertoonden geene laage vleijerijen, geene arglistige<br />
zinfpeelingen, geene wanftallige offmaadelyke<br />
fchimpfcheuten , maar deze voorwerpen<br />
waren eenvoudig betreklyk tot het onderwerp<br />
en de pryswaardige beweeggronden , welke<br />
:ianieiding tot het Feest hadden gegeeven. Geduurende<br />
den luifterryken maaltyd, op welken<br />
de Dischgenooten wierden onthaald, liet zich<br />
een uitmuntend Mufiekhooren, en aan 't hoofd<br />
der Dischgenooten bevond zich de Heer Ambasfadeur<br />
van Vrankryk. De ingeftelde Gezondheden<br />
waren, ~- Lodeiryk dmXVI. —. Vrankryk, —<br />
de Staaten van Holland, de Alliantie, den<br />
Koophandel, — den Heer Ambasfadeur, — de Staaten<br />
Generaal, — de Republiek , den voorfpoed<br />
"der beide Bondgenooten, de Stad Rotterdam,<br />
en de Vryheid. — Met één woord de geregeltheid,<br />
gefchiktheid , de volmaaktfte hartelykheid,<br />
en eene algemeene vreugde heerfchten<br />
aldaar van het oogenblik. dat het Feest eenen<br />
aanvang nam, tot dat, waar op een elk ten vollen<br />
vergenoegt naar huis keerde.<br />
Welk eene ftrydigheid , Do 0 RLUCHTIGE<br />
VORST! welk eene verbaazende ftrydigheid<br />
tusfehen dit deftig en bedaarde Feest, en de<br />
zogenaamde Vrolykheden, welke in die zelve<br />
Stad , by gelegenheid van UWER HOOGHEIDS<br />
Verjaardag op den 8ften Maart 1783. hadden<br />
plaata gehad!... Dat vieren van dien Verjaardag<br />
was
G R O O T T A F E R E E L . 399<br />
was niet ingeboezemd door waare Vaderlandsliefde,<br />
maar door vermogende en duijlere Stookebranden,<br />
wier naamen, ik thans verzwyge, en welker<br />
bedoeling minder was het vieren van dat<br />
Feest, dan hetontftceken van eenen opftand,<br />
welker vonken de ganfche Republiek in vlam<br />
konden zetten. De aldaar opgerichte Eereboogen<br />
waren het handen werk van eenen<br />
dolzinnigen hoop, uit het laagfte gepeupel ftamgefteld.<br />
Die Boogen, en de Straaten, waarin<br />
zy waren opgericht, waren vercierd met zinnebeelden<br />
en opfchriften van de hoonendlle beduidenis<br />
voor de Vryheid de Natie , en de<br />
waardigheid des Souverains. De vreugde van<br />
dat gepeupel was geene vreugde, maar eene dolheid<br />
door de voornoemde Stookebranden ingeblaazen,<br />
onder voorwendzel, dat, met dien verjaardag<br />
op deeze wyze te vieren, UWE HOOG<br />
HEID, van ik weet niet welke verongelykingen,<br />
die men U niet had aangedaan, wierd gewrooken<br />
; en deeze woede wierd nog aangezet<br />
door de fterke dranken, welke met geheele<br />
ftroomen aan die menigte wierden toegediend,<br />
of welke een gedeelte derzelve zig bezorgt had<br />
met de gelden, den braaven Burgeren door bedreigingen<br />
of geweldenaryen afgeperst<br />
Met één woord, de woede en dronkenfehap,<br />
waarvan ik alhier gewage, wierden dien dag tot<br />
zulken hoogte vervoerd, dat wel rasch de uitipattingen<br />
van dat affchuwlyk Graauw in ftuipen<br />
van
4oo S C H E T S V A N E E N<br />
van bezetenen verkeerden, en hun gefchfeeuwin<br />
een ysfelyk brullen, van het welk geene<br />
andere woofden meer te onderfcheiden waren ,<br />
dan Orange boven alles , en dat de Donder de Patriotten<br />
verplettert 1 Die dag, zeg ik, was een dag<br />
— welke den fchrik in alle braave en bedaarde<br />
harten verfpreidde, en eene algemeene moord<br />
der beste Vaderlanders, of ten minften het<br />
plunderen of verbranden hunner goederen deed<br />
duchten: Die dag ook was eene der voornaam»<br />
fte oorzaaken der ysfelykheden, welke men<br />
aldaar in den jaare 1784. en byzonder op den<br />
3. April van dat jaar, vernieuwden, en welke<br />
de Gerechte dier Stad zoude voorgekomen<br />
zyn , indien eenige Leden van dat Collegie, en<br />
misfchien van de Regeering zelve, niet hadden<br />
getragt eerder den fchuldigen te rechtvaardigen<br />
dan te ftraffen; doch het gedrag dier Heeren,<br />
zo in dit geval als in veele andere, zal niet<br />
vertoeven in het helderst daglicht gebragt te<br />
worden. Eindelyk, DOORLUCHTIGE VORST,<br />
die twee noodlottige dagen van 1783. en 84.<br />
hebben alleen'm Rotterdam 'geleerd, waar toe eene<br />
wcrfoeijenswaardige Party in ftaat is , en wat zy nog<br />
zou kunnen doen; eene Party, diegelykik reeds<br />
gezegt heb , zig die van UWE HOOGHEID durft<br />
noemen, en welke GE blyft gedoogen zig zodanig<br />
te noemen. En gy, myne waarde<br />
Leezers, vergelykt eens dat gedrag met het<br />
hier boven vermelde Feest, . . . . Vergelykt,
G R O O T T A F E R E E L . 4ot<br />
lykt, zeg ik, de beweegoorzaaken , de middelen,<br />
het doelwit en de Perfonaadjen aan dë<br />
eeneen andere zyde;.... en llryk dan vonnis.<br />
B E S L U I T .<br />
DOORLUCHTIGE VORST! Indien UWE<br />
HOOGHEID zich verwaardigt de moeite te neemen<br />
om dit fVerk te doorleezen, indien GE nog dat<br />
aandoenlyk hart bezit, het welk ik U gekent<br />
hebbe, mitsgaders die liefdevoor de rechtvaerdigheid,<br />
die verknogtheid aan de belangen en<br />
den roem der Natie, aan welke GE alles verfchuldigtzyt,<br />
wat GE in dit Land ook weezen<br />
moogt, dan moeten de fcbrikbaannde vsaarbedcn<br />
in het zelve daargefteld U de traanen uit de<br />
oogen persfen, en het gezicht van zo langen<br />
tyd door eene Cabaal. van Schurken verblind te<br />
zyn geweest j het inzien van geweest te hebben y<br />
en nog te zyn het beklaaglyk werktuig hunner'<br />
aanflagen en doeleindens, moet U doen grillen<br />
van verontwaardiging. Dan zulks , DOORLUCH<br />
TIGE VORST, is niet genoeg; alle vermogens<br />
Uwer ziele moeten door eene heldhaftige kragtigheid<br />
bemsrgtigd worden. UWE HOOGHEID<br />
moet den moed hebben om van fchaSmte over'<br />
die llaverny te bloozen ; de ketenen, waar mede<br />
men Ugekluifterd heeft, diend GE te verbreken,<br />
en die vervloekte Cabaal aan de algemeene<br />
verfoeijing toe te wyen. Als dan, Meester<br />
Cc van
402 S C H E T S V A N E E N -<br />
van U zeiven, zal het UWE HOOGHEID ligt<br />
vallen de valfche vooroordeclen, de gevaarlykc<br />
g-ondbeginfelen, de fpoorbyftere heerschzugt,<br />
welke men fchelms genoeg geweest is<br />
U in tebocze-nen , af te leggen: Als dan, zal,<br />
na de verfcheuring van het noodlottige floers,<br />
dat U de oogen dekte, UWE HOOG HEID zien<br />
welke UWE wettige rechten zyn, en waar die<br />
grenspaal van het U toevertrouwd vermogen<br />
is; als dan zult GE weetcn, wat UWE HOOGHEID<br />
is, en wat wy zyn: GE zult als dan niet afwagten<br />
, dat eene te regt bekommerde of eindelyk<br />
ontllooke Natie opeischt, of U ontrukt, Rechten,<br />
welke U niet toebehooren, maar welke<br />
de lafhartigheid U overliet, of die GE U ten<br />
onrechte hebt aangemaatigd. Bepaald tot het<br />
uitoeffenen van een wettig gezag, geholpen<br />
door eenen Raad van verlichte , voorzicht'ge<br />
en getrouwe Raadslieden , door eenen Raad,<br />
welken de Souvcrein recht heeft U by te zetten<br />
, en vs elke, uit hoofde van 't gewigt en de<br />
ttitgeftrekte w aardigheden , m t welke GE bekleed<br />
zyt, U volftrekt noodzaaklyk is, zult GH<br />
onder ons zyn het geen U W E HOOGHEID<br />
weezen moet, en 'er niets anders doen, dan<br />
't geen GE verrichten moet; dat is, namclyk,<br />
datG E 'er zult zyn het Hooft der uitvoerende<br />
Magt, en cie eerfte Raadsman van den<br />
Staat, en by gevolgeen Hooft, een Raadsman, in<br />
alles ever ondcrgefchikt aan den Souverain, ge-<br />
lyk
G R O O T T A F E R E E L . 403<br />
lyk de Souverain ondergefchikt is aan de Wetten<br />
, door welke Hr regeerd; dat is, dat in<br />
dezen ondergefchikten ftaat, UWER HOOG<br />
HEIDS pligt zal zyn, zo veel zulks behoord<br />
eenftemmigheid te brengen in de Raadsvergaderingen,<br />
vastigheid aan de Ontwerpen, ftandvastigheid<br />
in de raadsbefluiten , kragt aan de<br />
maatregelen, en werkzaamheid aan de verrichtingen<br />
te geeven : En als dan ook zullen onze<br />
oogen in U niet meer die kommervolle pretenfien<br />
zien, welke men U ingeboezemd heeft,<br />
noch die afdwalingen, noch die zwaarwigtige<br />
misflagen, noch die halftarrigheid, noch die<br />
eigendunklyke daaden, tot welke men U zo<br />
menig werven vervoerd heeft. Wel is waar, dat<br />
U gezag minder groot zal fchynen, maar het<br />
zal inderdaad meerder wezen; om dat het als<br />
dan niet anders dan wettig zyn zal, en niet anders<br />
dan wettig zynde, zal het beftendiger, en<br />
meer geëerbiedigd zyn, en geene andere dan<br />
heihaam e uitwerkingen hebben. Met e'e'n<br />
woord in dien loflyken , dien henydmsvuaardigen<br />
ftaat, in dien ftaat, tot welken alle uwe Ambitie<br />
zich moet bepaalen, zal UWE HOOG<br />
HEID, meer gelegenheid hebben, meer gefchikt<br />
zyn tot het medewerken in de poogingen,<br />
welke de Natie en de Souverain niet moeten<br />
ophouden aan te wenden, om de misbruiken,<br />
welke in onze Conftitutie, en de verfchillende<br />
deelen der zo algemeene als byzondere<br />
Cc 2 Ad?i
404 SCHETS VAN EEN<br />
Adminiftratie ingeflopen zyn uit te roeijen ; om<br />
het vertrouwen, de harmonie en den vreede tusfehen<br />
al de Staats - leden, en gevolglyk in de ganfche<br />
Republiek te herftellen. De Vreede die, we<br />
thans met onze Nabuuren hebben, en welke<br />
de Alliantie met Vrankryk ons voor langen tyd<br />
fchynt te verzekeren , laat ons ruime handen<br />
om alle middelen by de hand te neemen, die<br />
ons tot datgewenscht oogwit kunnen opleiden;<br />
en zo wy het geluk hebben om daar toe te geraaken<br />
, zullen de overvloed, de gelukftaat en ons<br />
wel eer groot vermogen, niet vertoeven wederom<br />
onder ons geboren te worden.—Maar,<br />
DOORLUCHTIGE VORST , indien, tegen myne<br />
hoop aan, tegen myn waarachtigfte verlangens<br />
,indien tegen de verlangensder ganfehc Natie,<br />
UWE HOOGHEID blyft voortgaan in UWE<br />
blindheid voorde Cabaal, welke U beheerscht,<br />
durf ik bewceren , dat UWE HOOGHEID zal<br />
verliezen, die achting, welke een groot getal<br />
braave Burgeren U nog toedraagen: ik durf verzekeren,<br />
dat Europa , welker weldenkendst<br />
gedeelte door de huurpennen dier Cabaal,<br />
noch door het gekrysch van haarer; haatiyken<br />
aanhang , niet is bedrogen geworden , zal ophouden<br />
voor U die gevoelens van achting<br />
te hebben, welke UWE geboorte en perfoonlyke<br />
hoedaanighéden van het zelve vorderen;<br />
en dat indien (waar van ik GOD bidde U<br />
te behoeden, en waar toe ik U niet geloove<br />
in
G R O O T T A F E R E E L . 405<br />
in ftaat te zyn), indien, zeg ik, de Schurken,<br />
welke rontom UWE HOOGHEID zwerven, U<br />
immer vervoeren konden tot eenigerleije daad<br />
van geweld tegen ons, zou Uw» HOOGHEID<br />
in hen, welke U de grootfte liefde hebben toegedragen<br />
, derzelver onverzoenbaarfte vyanden<br />
vinden , UWE HOOGHEID ZOU Mannen<br />
ontmoeten, Onverfchrokken inde verdeediging<br />
van haare rechtvaardige zaak , en aan wien men<br />
hunne Rechten en Vryheid niet, dan met hen<br />
teffens het leven te ontrukken, zoude kunnen<br />
afneemen.<br />
Wat my aanbelangter gebeur e wat wil,<br />
myn befluit is het voortzetten myner begonne<br />
Hiftorie. Dit Gedenkftuk myner naarvorfchmgen<br />
en myner geringe vermogens ben ik der waarheid,<br />
door zo veele Schryveren ,aan de Bewerkers<br />
onzer rampfpocden overgegeeven , vermomt<br />
of verraden, verfchuldigt,ik ben hetfchuldig<br />
aan E.iropa, welke op ons blyft ftaaroogen ,<br />
en vooral onzen Afftammelingen,die onderricht<br />
moeten zyn van de Gebeurtenisfen, welke ik<br />
hier ter neder ftclle, en die, hier doorgeleerd,<br />
onder hen kunnen voorkomen , de vernieuwing<br />
dier rampen-, welken wy niet hebben<br />
kunnen ontgaan.<br />
En gy, myne waarde Medeburgers! bid den Hemel,<br />
om de terugkomst dier eendragt en<br />
Cc 3 wel-
4o5 S C H E T S V A N E E N<br />
welvaart , welke uit ons ramp fpoedig Vaderland<br />
verdweenen zyn. Eerbiedig Hun , die U<br />
regeeren, en gehoorzaamt hen in al wat regt<br />
en redelyk is. Maar vergeet nimmer dat Ge<br />
vrye Menfchen zyt. Vergeet nooit, dat die Vryheid,die<br />
Uwe Voorvaderen U ten koste van hun<br />
bloed hebben verzorgt, een geheiligt goed is,<br />
bet welke ge op uwen Nakomelingen moet overbrengen.<br />
Gedenkt dat niemant, wie het ook<br />
zy eenig inbreuk op de minften uwer Rechten<br />
doen kan , zonder een heiligfchennis op die Vryheid<br />
te begaan , en dat die inbreuken , tot eene<br />
zekere hoogte gefteigerd, daar aan eindelyk den<br />
doodfteek geeven kunnen.<br />
Slaat een oog op U zeiven , op uwen toeftand,<br />
op het geen U omringt, en ge zult ysfelyke<br />
rampen ontdekken; gy zult bevinden dat<br />
verfcheide deezer rampen zyn voorgefproöten<br />
uit het verlies van eenige Rechten, dat ge hebt<br />
ondersraan, of uit de fchending, welke eenige<br />
dier Rechten geleden hebben; gy zult ontwaar<br />
worden, dat een ander gedeelte dier rampen<br />
bet gevolg is der misbruiken, welke ongevoelig<br />
in de verfchillende deelen der Regeering,<br />
zo algemeen als byzonder, zyn ingekropen, en<br />
dat het overige dcszelfs oorzaak verfchuldigt is<br />
aan den pestilentialen invloed, en de fchelmachtige<br />
handelingen der Cabaal, waar van ik,zo<br />
menigwerven in dit Werk heb gefproken. Die<br />
rampen, kortom, zullen U verfchrikken, maar<br />
acht
G R O O T T A F E R E E L . 407<br />
acht ze daarom nog niet ongeneeslyk. Steld<br />
den Bewaarderen, den Befchermeren Uwer<br />
Wetten, dat is aan Uwe Regenten , of aan den<br />
Sou.erain, zo deftig' als eerbiedig, uwe bezwaaren<br />
voor; en gebruikt in uwe Happen daaromtrent<br />
al de ftandvastigheid , alle voorzigtigheid,<br />
alle volhandigheid, welke voegen aan<br />
een Vry Volk, het welk gevoelt wat het is,<br />
die weet wat het toekomt, en wat het zynen<br />
Beftuurderen verfchuldigt is. Laat U niet begoochelen<br />
door hun, die zeggen dat Gy niets<br />
hebt op te eisfchen, noch door de vergrootingen<br />
van hun , die voorgeeven dat ge duizende<br />
dingen teru'i hebt te vraagen. Die eerfte red nkavelaars<br />
kunnen alleenlyk zotten zyn of fchurken,<br />
die U zoeken te verraaden; endelaatfte /uilen<br />
enkel domöoren of losbollen zyn. — Ook moeten<br />
de hulpmiddelen voor de rampen, waar van<br />
ik hierfpreeke, zo talryk niet zyn als de rampen<br />
zelve : want zo dra een dezer rampen geneezen<br />
is, zal zy de geneezing van verfcheide<br />
andere te weege brengen, en dus vervolgens.<br />
Eischt dan geen nodelooze of overtollige<br />
zaaken: Maar , ik recommandeere het U.<br />
nogmaals, gebruiktin uwe vorderingen en happen<br />
alle vereischte volharding en werkzaamheid,<br />
want de ziekte welke ons Vaderland<br />
heeft aangetast, verilimmerd d;u>elyks; want<br />
zy, welke uit de misbruiken, waarover wy zulten<br />
, uit de rampen, welken ons drukken, mid.-<br />
^-/Cc 4 delen'
40? S C H E T S V A N E E N<br />
delen haaien ter voldoening hunner belangen<br />
of heerschzucht, zullen geenzins de eerfte<br />
Voof (tellers zyn der uitroeijing dier misbruiken<br />
of der geneezing dier kwaaien. Integendeel,<br />
bewust, dat, wanneer de thans zig opdoende<br />
gelegenheid, eenmaal voorby geglipt zynde, nimmer<br />
weder ten voorfchyn komen zal, zullen<br />
zy tragten U het eisfehen dezer uitroeijing,<br />
dezer geneezing, en het aanwyzen der middelen<br />
om het een en ander te verwerven , te<br />
beletten, Zyt dan op U hoede tegen de listen<br />
der zulken; veracht hunne bedreigingen ,<br />
trotfeert hunne tegenkanting, en volgt in alles<br />
den raad en het voorbeeld dier verlichte Regenten<br />
,dier moedige en voorzichtige Regenten ,<br />
wier oprechte Vaderlands-liefde bekend is,en<br />
die niets verlangen dan U in uwe wettige Rechten<br />
herfteld te zien. Uwe zorgen, uwe poogingen,<br />
met die dezer waardige Regenten faamgepaard<br />
zullen U alles doen te boven komen. Maar,<br />
Waarde Mëd burgers , om zulk een gewenscht<br />
einde te bereiken , moet gy vooraf alle wantrouwen<br />
uit U verbannen , alle ydele vitteryen,<br />
allcftoffen van verdeeldheid; en boven al moet<br />
ge, als uwer geheel onwaardig aanzien die laaghartige,<br />
die verderfelyke gevoeligheden, welke<br />
eenige armhartige tegenkantingen kunnen<br />
voortbrengen , en anders niet dan opgeblazen<br />
geesten en zwakke zielen aandoen.<br />
Hier
GROOT TAFERE»!. 409<br />
Hier voren gewag gemaakt hebbende van de<br />
Alliantie dezer Republiek met Vrankryk, gedoog<br />
nu, Medeburgers! U te betoogen, dat deeze<br />
Alliantie de voornaamfte oorzaak van ons welvaaren<br />
kan, en zelfs moet zyn. — Ik weet dat<br />
de vooroordeelen, door veelen uwer met de<br />
melk mgezoogen of geput in de Franfche Tiranny,<br />
van welke bl. 352.. is gefproken , ik weet, zeg<br />
ik, dat die blinde vooroordeelen veelen Uwer'<br />
de Alliantie met Vrankryk, als eene gevaarlyke<br />
Alliantie kunnen doen befchouwen. Ook<br />
weet ik dat de Cabaal, met haare Suppoosten,<br />
dagelyks alles infpannen om deze noodlottige<br />
dooling , dien onrechtvaerdigen a^<br />
keer, gaande te {houden, met onophoudelyk<br />
na te praaten dat'Vrankryk onze natuurlyke<br />
Vyandis, dat het eene Mogendheid is, voor<br />
welke alle middelen gepast zyn om haare oogmerken<br />
en heerschzugt te voldoen. Maar, zal<br />
dan het bedrog in eeuwigheid niet ophouden<br />
geloof onder ons te vinden, onder ons, welke<br />
te boek ftaan voor eene zagtmoedige , en zo<br />
rechtvaerdige als verftandige Natie ? Ik ftaa<br />
toe,. dat de Franfchen ons fomtyds kwalyk hebben<br />
behandeld; -maar hebben wy nimmer iemand<br />
kwaad gedaan ? Laat ons dan eenmaal<br />
rechtvaerdig en billyk met Vrankryk handelen,<br />
laat ons zeggen, dat zo de Franfchen ons eenig<br />
kwaad gedaan hebben, zy integendeel ons honderdmaal<br />
meerder goeds hebben gedaan ; es<br />
Cc 5 dat
410 S C H E T S V A N B E N<br />
dat ons Land zonder Vrankryk nimmer een Republiek<br />
zoude geworden zyn.— Gedoog, eindelyk,<br />
hier eenige gebeurtenislen aan U te<br />
herinneren, welker herdenking, zulken Uwer,<br />
die het benoodigd hebben, beter zal kunnen<br />
onderrichten.' Deze Uitflap is wel eenigermaate<br />
buiten het bewerp myner Hiftorie, maar in<br />
de tegenwoordige omftandigheden volftrektnoodzaaklyk.<br />
Tot de Regeering van Hendrik den IV. was'<br />
Vrankryk onmagtig om regtflreekt eenigen byzonderen<br />
onderhand aan onze Zeven Provintien tegen<br />
de Spanjaarden te doen: 'Er was wel een<br />
groot aantal Franfchen uit eigen beweeging onze<br />
zaak komen ottderfteune», dan dit was't<br />
oek al. Dit Koningryk, van een gereeten door<br />
Burger-Oorlogen, welke meer en meer wierden<br />
aangezet door eene magtige Ligue, geformeerd<br />
door de heerschzugt eeniger Grooten,<br />
itaande gehouden door den Pauslyken invloed,<br />
door den dweepzuchtigen Godsdienst-yver, zo<br />
wel als door de fchatten en troupen van Filips<br />
" den II., dit Koningryk, zeg ik, had nog boven<br />
dien het ongeluk van beheerscht te worden<br />
door eenen Vorst, in welken de krygs- en<br />
itaatkundige vermogens door de verwyftheid ,<br />
wellustigheden en bygeloof, waren uitgedooft.<br />
Onze moed en volftandigheid, gepaard met<br />
den byftand , door de Koningin van Engeland,<br />
na den dood van'Prins Willem den I. aan<br />
©as
GROOT TAFEREEL. 411<br />
ons gezonden, zouden misfchien over de Spaanfche<br />
dwinglandy gezegevierd hebben, ware<br />
niet die byftand zelve even zoo gevaarlyk voor<br />
onze vryheid geworden, als de poogingen van<br />
onze natuurlyke vyanden. In de daad, Elizabetb,<br />
die openlyk had geweigerd eene bepaalde<br />
oppermagt over onze Provinc'en aan te neemen,<br />
bedoe.de, met het zenden van doezen byftand,<br />
zonder zig te veel bloot te geeven, daar van<br />
volftrekte Meefteresfe te worden, ten minften zich<br />
die Provincie toe te eigenen, welke haarRyk<br />
het best gelegen lag. Dit is eene gebeurtenis,<br />
genoegzaam aangeduid door de Voorwaarden<br />
op welk zy ons dien byftand verleende; het is<br />
eene gebeurtenis, beweezen door de geheime<br />
Inftructien aan den Graaf van Leicester gegeeven,<br />
welke Oldenb imeveli oo eene fciirandere<br />
wyze ontdekt had; en dit bevys is volledig<br />
bevestigd door het f :hreeuwend misbruik der<br />
Waardigheid van Gouverneur-Generaal, met<br />
welke die Graaf hier te lande was bekleed geworden,<br />
dat is door de fclielmachtige machinatien,<br />
die hy in de Republiek aanrichtte,<br />
door de haatlyke aanflagen, gewelddaadige en<br />
eigendunklyke bedryven in de/.elve gepicegt,<br />
zoo wel als door honderderlei andere middelen,<br />
allen ten zelfden einde ftrekkendc; maar zoo<br />
zigtbaar, zoo bekommerend en zoo verfoeijénswaardig,<br />
dat hy eindelyk, mét de vervloekingen<br />
aller braaven belast, verpligt was deeze<br />
Pro-'
4ia S C H E T S V A N E E N<br />
Provinciën te verhaten en weer naar Engeland<br />
te keeren. Evenwel, onaangezien<br />
het gebeurde, en de bewustheid der geheime<br />
bedoelingen van Eïzabeth, in weerwil der<br />
onlusten, door de Ldccsieriaanfcbe Factie, en<br />
eenige dweepzieke Predikanten , nog na zyn<br />
vertrek in deeze Landen verwekt, - in weerwil<br />
van het meer of min zigtbaar deel, dat de<br />
Koningin zelve in deeze onlusten nam , — m<br />
weerwil van het gering vertrouwen dat men<br />
tocnftelde in de door den Dwingeland aclitergelaaten<br />
Engelfche Trouppes, liet die Vorstin<br />
geene gelegenheid voorby gaan , zonder ons te<br />
verwyten dat wy haar alles verfchuidigt war<br />
ren, "zonder ons al die kwellingen te berokkenen,<br />
welke haare grillen haar inboezemden,<br />
en zonder zich te, verbeelden, dat zy, om zoo<br />
te fpreeken, ons by den leiband moest houden.<br />
Zoo waren de kommervolle omftandgheden ,<br />
waar in wy ons bevonden , toen Hendrtk de UI.<br />
fderf en door Hendrik den IV. wierd opgev<br />
olat f». Dan, deeze Vorst had nog etteiykejaaren<br />
te worftelen, alvorens ons directelyk<br />
allen byftand te kunnen verzorgen , die hy<br />
voorneemens was ons te geeven , en welke zyne<br />
belofte , verfcheide maaien gedaan toen ny<br />
no2 maar Koning van Navane was, ons fclieeo<br />
nen<br />
(a) In 't Jaar 1589-
G R O O T T A F E,R É E L. 413<br />
nen te verzekeren. Ook erkenden de Staaten<br />
Generaal de verkleefthe ;<br />
d van deezen Monarch<br />
aan ons, met hem in den beginne zyner Regeering<br />
een fom van dertig duizend kroonen op<br />
te faiieten, voorts met hem te vergunnen om<br />
zyne benoodigde krygs- en mondbehoeftens by<br />
ons te koopen; en met het uitrusten van vyf<br />
Oorlogfchepen, ter befcherming der Kusten<br />
vznBmagneen Nor mandiën, toen door de Spanjaarden<br />
bedreigd; en eindelyk met hem nog<br />
eenige andere hulp te bieden.<br />
Het leedt niet lang, of ons Gemeenebest<br />
ondervond, welken vriend zy in den Per-<br />
Joon van Hendrik bezat. Deze Vorst bood het<br />
fpits aan den veelboofdigen Hydra, die hy te<br />
bevechten had, en ilaagde zoo wel in den gemeenen<br />
vyand de handen zoo vol werks te<br />
geeven , dat 'er ten onzen faveure de gelukkigfte<br />
diverfien uit voortlproten: en geduurende<br />
dien tyd haalden wy onzen adem, en hadden<br />
onze wapenen eenen uitflag, dien wy zonder<br />
dat niet zouden gehad hebben, welken byftand<br />
wy buitendien ook van Elizabeth genoten, en die<br />
ons dezelve niet vergunde dan ondereen geduurig<br />
klagen en het doen van honderde vervvyten.<br />
Dat onze beste Schryvers hier omtrent<br />
getuigen dragen!<br />
N iet alleen vertoonde ons het Jaar 1596".<br />
het of- en delenfif verbond, tusfehen Vrankryk,<br />
Engeland en de Republiek gefloten, en van<br />
het
4i4 S C H E T S V A N E E N<br />
het welk wy de gelukkigfte gevolgeh konden<br />
verwagten, maar dat zelve Jaar deed ons nog<br />
die vermaarde afzonderlyke Alliantie zien, welke<br />
tusfehen Vrankryk en ons wierd aangegaan,<br />
waar by Hendrik, ondanks alle poogingen van<br />
Eiizaicih , den Staaten Generaal toeftond met<br />
hem te handelen van Souverain tot Souverain.<br />
Die grootfche Vorstin had enkel gewilt dat wy<br />
met haar en dien goeden Koning niet anders<br />
zouden handelen dan als ongelukkigen, welke<br />
aan hun ons aan weezen verfchuldigt waren.<br />
Het ware nutteloos hier te herinneren, al<br />
wat'er van weerskanten omging tot in het Jaar<br />
1598, toen het akèlig tooheel, het welk Vrankryk<br />
, geheel geruineerd en ontvolkt door eenen<br />
veertigiaarigenBurger-Oorlog, opleverde,toen<br />
de vrees voor nieuwe Factiën, met welker opkomst<br />
dit Koningryk bedreigd wierd, toen de<br />
gelegenheid om weder in 't bedt te komen<br />
van de wingewesten, die Spanjen op die Mogendheid<br />
gemaakt had, Hendrik het be n<br />
uit deeden<br />
neemen om met Spanjen den Vreede te<br />
maaken, welke den ll.juny deszelven Jaars te<br />
Vermits wierd . etekend, na dat Engeland en onze<br />
Republiek verfcheide keeren verzogt waren<br />
om 'er deel aan te noemen.<br />
Maar, gelooft niet, waarde Medeburgers, dat<br />
die waardige Monarch ons daarom liet vaaren.<br />
Na gezorgt e hebben dar i n dit Vreedes-Tractaat<br />
niets geiirrefteerd wierd, dat fchadelyk kon<br />
zyn
G R O O T T A F E R E E L. 415<br />
zyn voor de belangen van onze Repubfek,<br />
bleef die getrouwe Vriend aan ons even oprechtelyk<br />
gebegt als bevorens. Hy vertoefde<br />
niet, zegt Grotius, met ons onderftanden te<br />
zenden, welke door andere Vorften aan geen<br />
vrye Volken worden gezonden, dan om hen<br />
te bederven. Hy declareerde aan Oldenbarmveld,<br />
toenmaals een van onze Gedeputeerden<br />
te Parys, dat hy vier Jaaren lang den Staat<br />
zou overmaaken eene fomma van twee millioen<br />
en negen honderd duizend Guldens, onder voor-<br />
•uscnAzel van teruggaave der gelden van ons geleend<br />
; hy beloofde om nooit iets boven die teruggaave<br />
te zullen vorderen, en voegden 'er<br />
by dat wy zyne beste Trouppes in dienst konden<br />
neemen.<br />
Die edelmoedige beloften van Hendrik, gepaard<br />
met de nieuwe Alliantie, door de Republiek<br />
met Engeland, twee maanden na den Vreede<br />
van Vervins aangegaan, en de verwagting van<br />
nieuwe Krygsbenden uit Vrankryk en Duitschland,<br />
moedigden ons aan om den Oorlog door<br />
te zetten; maar het volgende Jaar bragten verfcheide<br />
oorzaaken de Republiek in eene verlegenheid,<br />
die naauwlyks was uit te drukken. Denayver<br />
van zes Provinciën tegen Holland, zette die<br />
aan tot de weigering om naar evenredigheid met<br />
de iaatlte haar aandeel in de Krygskosten op te<br />
brengen 5 de Koning van Spanjen deed alle onze<br />
Koopvaardyfchepen, die in zyne Havens iar<br />
gen
4i6 S C H E T S V A N K E N<br />
genin heilig neemen ; de Infante Ifabdla verbood<br />
haaren Onderdaanen om verderen handel met ons<br />
te dryven; deKoningin van Engeland bedreigde<br />
óns op nieuw om zich met Spanjen te verzoenen,<br />
zoo wy haar de verfchuldigde Gelden<br />
niet terug gaven; en uit vreeze, dat in ruiken<br />
gevalle de Republiek weder in de magt van<br />
Spanjen of Vrankryk mogt vallen, fpoorden zy<br />
de Staaten aan om Prins Maurits tot Souverain<br />
te benoemen.<br />
In dien uiterften nood bleef ons niemand overig<br />
dan Hendrik deW., en die goedhartige Vorst<br />
liet ons ook niet vaaren. Hydeed aan de Kooplieden<br />
van zyn Ryk bekend maaken , dat, zo zy<br />
geduurende de eerstkomende zes maanden, met<br />
Spanjen bleeven handelen, het op hunrificoen<br />
o-evaar zou zyn; buiten de twee duizend Franfchen<br />
door den jongen La Noue mede gebragt;<br />
zond hy ons nog een Corps van duizend Zwitzers,<br />
die in zynen dienst waren; hy liet aan<br />
Graaf Freèrik-Henrik van Nas/au toe, om in<br />
Vrankryk een Regiment Ruiters te werven;<br />
en zond onder de hand honderd duizend kroonen<br />
aan de Staaten Generaal. — Welk eene<br />
handeling, in vergelyking met die van EHjabetbl<br />
dit was met recht wel wat anders voor ons te<br />
doen, dan deeze onrustige en heerschzugtige<br />
Vorstinne, welke, ondanks de drie van onze<br />
Steden, die zy federt 1585. in onderpand<br />
hield, — welke, in weerwil der verfcheidene<br />
Tras-
G R O O T T A F E R E E L , 417<br />
Traótaaten, met ons aangegaan, en inzonder*<br />
heid dat van 'tjaar 1598. by hetwelk de aflosfingen<br />
van onzen fchuld en de onderlinge onderftanden<br />
definitif bepaald waren , nxeh<br />
kè, na getragt te hebben, om, door de aanflagen,<br />
de ondernemingen en geweldenaryen van<br />
Leycejler, ons onder haar jukte brengen, niet opgehouden<br />
had ons door haare grilligheden te<br />
kwellen, en ons vrees aan te jagen met haare<br />
dreigementen , en eindelyk met ons de<br />
hulp, die zy ons verleende, vry wat bitter te<br />
doen fmaaken.<br />
Indien Jacobus de L die in den jaare i
4i 8 S C H E T S V A N E E N<br />
welke voor onze belangens zoo nadeefgwas,<br />
dat, wat ook Rapin, Hume, en andere Hifloric<br />
fchryvers mogen opdisfchen , men dien Vreede<br />
byna als eene offenfive Alliantie, tegen ons kon<br />
aanzien. Waarlyk zoo had Hendrik de IV. te<br />
Vervins niet gehandeld.<br />
Dezen afval van Jacobus verwonderde onzeRepubliek<br />
wel, maar benam haar echter geenzins<br />
den moed: zy verloor wel een kleinhartig<br />
Bondgenoot, maar zy behield eenen Henrik overig,<br />
die, zonder met Spanjen in oorlog te zyn ,<br />
zyne Vrienden zoo niet vaaren liet. Die groote<br />
Koning bleef ons met raad en daad byftaan,<br />
de Adel van zyn Ryk rangeerde zich al meer<br />
en meer om, onder onze Vaandels te ftryden,<br />
en het is bekend op welk eene roemruchtige<br />
wyze dezelve zich gedroeg.<br />
Eindelyk lieten Spanjen, uitgeput door de<br />
langduurige Oorlogen, en de Infante Ifabeüa,<br />
welke na den Vreede haakte, en beide weelende,<br />
dat, op wat wyze het ook zyn mogt,<br />
Vrankryk niet zou allaaten, de Repubiiek onderftand<br />
te geeven, ons den Vreede voorflaan;<br />
en kort na dit voorftel wierd door de<br />
Aarts-Hertogen onze onafhanglykheid erkend.<br />
Van een anderen kant verlangde Hendrik de IV.<br />
meer dan iemand, ons eenen eerlyken en voordeeligenVreede<br />
te zien fluiten: En om ons daar<br />
toe te brengen, zoo wel als om ontheven te<br />
zyn van de onmaatige fommen, welke onzen<br />
oor-
G R O O T T A F E R E E L . 41^<br />
oorlog hem kostte, ftelde hy zodanige voorwaarden<br />
op de voortduuring van zynen byftand,<br />
dat men hem befchuldigde na de Souverainiteit<br />
van deeze Landen te ftaan. Maar de valschheid<br />
dier befchuldiging bleek wel dra, door de<br />
aanhoudenheid der edelmoedige handelingen'<br />
van dien braaven Vorst jegens ons; en inzonderheid,<br />
door het Traftaat, het welk hy op<br />
den 27, January van het Jaar 160%. met ons<br />
maakte; en het welk de Staaten Generaal bevestigden<br />
tegen de vrees, om'by deeze gelegenheid<br />
door Spanjen nogmaals bedrogen te worden,<br />
vermits Hendrik, om ons eenen roemwaardige;!<br />
en beften Jigen Vreede te doen bekomen ,<br />
zich verbond, om ons met tien duizend maa,<br />
en zelf, zoo de nood het vorderde, nog grooter<br />
aantal op zyn eigen kosten t'ë ft iïft<br />
echter onder die mits, dat, zo hy onzen bvftand<br />
noodig had , wy hém vyf duizend<br />
man of een getal van Schepen, met dien onderftand<br />
overeenkomende, zouden byzetten.<br />
Nu ftond ons in deeze omftandigheden nie's<br />
meer te doen, dan jacobus weer tot onze belangen<br />
over te haaien. Edoch, de Engelfche Natie<br />
fcheen eerder, door de gevoelloosheid van<br />
haaren Koning, door de corruptie onder de<br />
Ryks-Grooten, en door dè yverzucht van het<br />
Volk over onzen Koophandel en Visfehery,<br />
een verbond tegen ons te f-r-neeren ; en die<br />
f yverzucht verfchafte ons dagelyks niet weinig<br />
Dd a on-
4ao SCHETS VAN EEN<br />
onaangenaamheden met die Natie; die yverzucht<br />
hadden wy des te meer te duchten , daar<br />
Jacobus, den Briel, Vlisfmgen en Arncmuiden nog in<br />
pand hield, en dat boven dien de Trouppes,<br />
die hy by zyne onderhandeling met Spanjen,<br />
ons nog had overgelaaten, ons op de eene of<br />
andere wyze nog veel kwaad zouden hebben<br />
kunnen doen. Evenwel de aanzoeken der<br />
Staaten Generaal, met die van Hendrik vereenigd,<br />
bragten Jacobus zoo ver, dat hy op zyn<br />
beurt eene nieuwe Alliantie met de Republiek<br />
aanging; en van dat oogenbük deeden de Ambasfadeurs<br />
der beide Koningen, en vooral die<br />
van Hendrik hun best om ons eenen Vreede te<br />
doen erlangen, die ons voor altoos de onafhanglykheid,<br />
en't bezit onzer gemaakte wingewesten<br />
verzekerde; maar de hartnekkigheid van<br />
Filips den III. aan den eenen kant, zoo wel als<br />
van de andere zyde de heimlyke werkingen<br />
van Maurits en andere Voorftanders van den<br />
Oorlog, maakten de Onderhandelingen zo moeilyk,<br />
dat men dit gewenscht doelwit niet kon<br />
bereiken. Zy wierden evenwel niet vruchteloos<br />
afgebroken , aangezien eenen wapenftilftand<br />
van i ft Jaaren te Antwerpen , in de maand<br />
Juny, van 't'jaar 1609. gefloten ons eene ademhaalingverfchafte,<br />
die wy grootelyksbenoochgt<br />
hadden, nademaal de krygskans ons den rug<br />
begon te keeren, en onze geldmiddelen in<br />
eenen beklaaglyken ftaat waren.<br />
• JJlQ
GROOT TAFEREEL. 421<br />
Die Stilftand wierd ons des te noodzaakly-<br />
"ker, vermits in het volgend Jaar eene deerniswaardige<br />
dood aan Vrankryk den besten der<br />
Koningen, en aan de Republiek haaren magtigen<br />
en getrouwen Befchermer ontroofde: zy<br />
wierd ons te noodzaaklyker, om dat zoo den Oorlog<br />
had blyven voortgaan, de onbeftendigheid van<br />
Jambus denl, of zyne genegenheid voor Spanjen,<br />
niet zou vertoeft hebben hem op nieuws onze<br />
belangen vaarwel te doen zeggen. Boven dien<br />
fteigerde de jaloersheid zyner Onderdaanen<br />
tegen ons dagelyks hooger, en even zeer vermenigvuldigden<br />
hunne geweldenaryen tegen<br />
onze Visfchers: van eenen anderen kantreezen<br />
wel dra noodlottige onlusten in verfcheiden<br />
Steden onzer Provinciën; en eindelyk<br />
kwamen de gevoelens van Gomarus en Arminius<br />
de gemoederen ontfteken, en de Republiek<br />
in twee woedende Partyen verdeelen,<br />
welke haar op de deerniswaardigfte wyze verfcheurden.<br />
Myne waarde Medeburgers! breng U hier eens<br />
te binnen, welk een voordeel de ftaatkundige<br />
heerschzucht, de zwarte nyd, en de onrechtvaardige<br />
wrok, uit deeze godsdienftige verwoedheden<br />
heeft weeten te haaien. Oldenbarneveld,<br />
de onfterflyke Oldenbarneveld was al te<br />
zwaarwigtige dwarspaal voor de willekeurige<br />
bedoelingen van Maurits; noch het onberispelyk<br />
gedrag van dezen getrouwen Staats-Dienaar<br />
D d 3 noch
412 S C H E T S V A N E E N<br />
noch zyne langduurige en gewigtige dienften<br />
aan de Republiek beweezen, noch al de erkentenis,<br />
welke dezelve aan hem verfchuldigtwas,<br />
konden hem doen ontgaan het ramfpoedig lot,<br />
hem door zynen Vyand toegedagt. Tot zynen<br />
ondergang moest men valfche voorwendzels,<br />
valfche Befchuldigers en ook Rechters vinden,<br />
welke fchurkachtig en zynen oriverzoenbaren<br />
vyand overgegeeven genoeg waren,<br />
mitsgaders boven dien Regenten , die ontaart<br />
genoeg waren om die gruwelen oogluikend<br />
aan te zien , of lafhartig genoeg om ze te<br />
gedoogen En dat alles wierd gevonden! Een<br />
Jacobus de Eerfte, die dweepzuchtige Geloofstwister,<br />
meer waardig het beroep van Catechifeermeester<br />
waar te neemen, dan eenen Throon<br />
te beklimmen, beyverde zich om den ondergang<br />
des grooten Mans te bevorderen ! Een<br />
VJorfèon, toen Ambasfadeur van dien Vorst in<br />
?<br />
s Hoge, al zo flegt als zyn meefter laf en van<br />
bekrompen brein was , deed in dat geval vry<br />
meer dan hem gelast was !..,. Om kort te gaan,<br />
na de onrechtvaardigfte en verfoeilykfte rechtspleegingen,<br />
en in weerwil der voorfpraak van<br />
Koning Lodewyk den XIII., wiens waardigheid,<br />
mitsgaders de tallooze dienften van zynen Vader,<br />
weieenigen aandagt verdienden, in weerwil<br />
van alle aanzoeken des Konings van Zweeden<br />
, der Princesfe Weduwe van Prins Wiïem<br />
én I., van den Stadhouder van Friesland, en<br />
- in
G R O O T T A F E R E E L . 42$<br />
In weerwil der Godlyke wraak, met de vervloekingen<br />
van het Nageflacht , die Maurits<br />
met zyne Aanhangelingen konden te gemoet<br />
zien, wierd de eerwaardige Grysaard verweezen<br />
; de Deugd zelve wierd ten Schavotte geileept,<br />
om een lot te fmaaken , dat alleen<br />
de grootfte misdaden eisfchen; Oldenbarneveld<br />
kortom, wierd, onder des Dwinglands oogen,<br />
den ftrot doorkorven; en de verbittering van<br />
dien haater der waare Vaderlandsliefde was<br />
niet te vcrzaadigen , dan na Grotius en Hoogerbeets<br />
ter eeuwiger gevangenis, mitsgaders eenige<br />
andere Vrienden van het rampvolle flagtoffer,<br />
ter ballingfchap, gedoemt waren. . . . 6<br />
'Myne Medeburgers! Waarlyk zo Hendrik dien akeligen<br />
tyd beleeft had , het zou 'er ongetwyffeld zo<br />
niet toegegaan hebben ; zyne voorfpraak zou<br />
van meerder klem zyn geweest , als die van<br />
zyn Zoon ; en ware men zo ver gekomen om<br />
die rechtmatige, die achtingwaarde voorfpraak<br />
in den wind te flaan, om op die wyze<br />
den deugdzaamften Burger van het Gemeenebest<br />
door het moordmes te doen vallen , gewis<br />
de Monarch zou, en over die verachting, en<br />
over dit verfoeilyk wanbedryf, een geduchte<br />
wraak geöeffend hebben. — Dan, laat ons het<br />
gordyn over al die ondaaden haaien, en keeren<br />
wy tot de vernieuwing des Oorlogs met<br />
Sparjen in het jaar 162.1.<br />
Dd4 . By
454 SCHETS VAN EEN<br />
By die Oorlogsvernieuwing hadden wy al "we*<br />
•derom Vrankryks byftand nodig ; maar de nieuwe<br />
onlusten, in datRyk ontdaan, en nog meer<br />
de gevoeligheid over de hoonende verachting<br />
der voorfpraakdes Konings ten voordeele van<br />
Oldenbarneveld, maakten die Mogendheid gansch<br />
niet driftig ih ons by te fpringen. Evenwel bewilligde<br />
Lodewyk de XIII. op de aanzoeken der<br />
Staaten Generaal tri een Traftaat, dat in ;<br />
t jaar<br />
1624. te Compiegne gefloten wierd, en by het<br />
welk die Monarch aannam, dat jaar op te ichieten<br />
twaalfhonderd duizend Livres, en een Mik<br />
lioen in elk der twee volgende jaaren, mits de<br />
Staaten , ingeval hy in Oorlog mogt raaken , hem<br />
de helft dier fomme, of wel Manfchap ofSche,<br />
ren na proportie verzorgden. Hier by nu komende<br />
het Traaaat , in het volgende jaar te<br />
Souihamüton met Engeland gefloten , konden wy<br />
ons beter verdedigen en onze Operatien tegen<br />
Spanjen doorzetten.<br />
Het zou te lang vallen, zo ik hier wilde uitweiden<br />
, zo over den kortftondigen onderftand<br />
der Staaten, aan Vrankryk in den jaare 1627.<br />
tegen die van Rochelle verleend, als overliet<br />
laaf verbreken van het Tractaat van Soutkampim,<br />
door Karei den t t», toen hy in den jaare<br />
a6qo. met Spanjen den Vreede floot, zonder<br />
ons<br />
(a) Karei denl. wai itt.'t jaar 1625. pcob J. op<br />
gevolge
G R O O T T A F E R E E L . 425<br />
ons daarin begreepea te hebben , zo als hy zig<br />
daar toe verbonden had. Ik zal derhalven niet<br />
anders zeggen, dan dat wy in 't zeilde jaar een<br />
nieuw Traéxaat met Vrankryk maakten, waar<br />
by die Mogendheid aannam ons 7 jaaren lang<br />
jaarlyks een Millioen Livres te verzorgen, mits<br />
'er 50 duizend gebruikt wierden ter betaaling der<br />
Franfche Trouppes, die wy in onzen dienst<br />
hadden, en wy geen Vreede noch ftilftand met<br />
onze Vyanden zouden maaken , zonder den<br />
Koning daar van kennis te geeven. Zekerlyk<br />
was hier reeds veel verkregen; dan het was egter<br />
maar een voorfpel van die vermaarde Alliantie,<br />
in den jaare 163,5. tusfehen Vrankryk en ons<br />
gefloten, ten welker gevolge dat Ryk aan Spanjen<br />
den Oorlog verklaarde, en die tegen alle<br />
Onze Vyanden zo zeeghaftig voerde, dat die gelukkige<br />
gevolgen, met de onzen gepaard,.ons in<br />
ftaat helden, om de onverhoopte voordeden te<br />
verwerven, die wy by den Munjïerfchen Vreede<br />
in het jaar 1648. verkregen.<br />
Maar, waarde Medeburgers! dat tydftip onzer<br />
grootheid en gelukftand, dat tydftip, op het welk<br />
onze Pryfe'd vooreeuwig wierd erkend door hen ,<br />
die zo lang gevochten hadden, om ons die te<br />
ontrooven, dat gedenkwaardig tydftip was ook<br />
dat van onze ondankbaarheid Jegens Vrankryk.<br />
Niet minder dan twee en vyftig jaaren lang had<br />
die Mogendheid haare fchatten tot onzen onderftand<br />
ten besten gegeeven; het bloed haa-<br />
Dd 5 rer
4*2,6 SCHETS VAN EEN<br />
rer Onderdaanen hier te lande geftort, of in de<br />
andere plaatzen, welke getuig en hadden geweest<br />
van hunne overwinningen en veroveringen,<br />
dit bloed, zee ik, met het onze gemengeld en<br />
mede voor de gemeene zaak geftort, had het<br />
Gebouw onzer Vryheid gevestigd, .... En<br />
wy, Medeburgers, wy betaalden zo veele weldaaden<br />
met het tekenen van dien Vreede, na de<br />
belangens van onze Weldoendfter verlaaten te<br />
hebben, namelyk, met, door dit verlaaten, te beletten<br />
dat Vrankryk toen verkreeg ,niet hetgeen<br />
in het jaar 1t$%g. by het Traötaat van Partagewas<br />
bedongen , want daar was geen fpraak meer van,<br />
maar ten minften zulke voordeden, als die Mogendheid<br />
zou hebben kunnen verkrygen, wanneer<br />
wy maar de erkentenis zo verre gebragt<br />
hadden om de tekening zonder haar rond uit te<br />
•weigeren. — En wa: had ons tct dat alles aangezet?<br />
. . . • Yverzuchtige aandoeningen, en<br />
wantrouw , trotsheid van den voorfpoed , en<br />
tevens de listigheden van Spanjen.<br />
Waar de Medeburgers! met het aanvoeren dezer<br />
gebeurtenisfen, daar ik nog al vry wat zou kunnen<br />
byvoegen, zoek ik in geenen deele te billyken<br />
deonverfchoonlyke beweegredenen, die Lo*<br />
deu-yk den XIV. aanporden om in 't jaar i6jo.. in<br />
ons Land te vallen, en drie Provinciën weg te<br />
neemen op die wyze als hy zulks uitvoerde. Even<br />
min zoek ik te rechtvaardigen de afpersfmgen<br />
door de Generaals of Intendanten van dien Monarch
GROOT TAFEREE X. ^tj<br />
narch in 't werk gefteld, zo min als de buitenfpoorigheden<br />
zyner Trouppes ; en veel minder hun<br />
wreedaartig bedryf by den roof en brand van<br />
Bodegraven en Zwammerdam. Ik verfoeije alle<br />
uitwerkzels van wraak en onmaatige heerschzugt;<br />
ik verfoeije alle de geweldenaaryen en<br />
allen overmaat van eenen tomelooze Soldaaten<br />
hoop. Maar laat ons ter goeder trouw fpreeken<br />
: zyn wy over dien inval van Lodevjyk den<br />
XIV. en wegens de rampen door zyne Trouppes<br />
veroorzaakt niet genoeg gewrooken, door<br />
de bittere fchimpfchriften, door onze Schryvers<br />
tegen dien Monarch, het overige zyner Regeering<br />
in de waei eld gebragt? — door de ongehoorde<br />
vergrooting welke wy van die rampen<br />
gemaakt hebben? — door de afgrysfelyke lasteringen<br />
, met welken wy derzelver Aanle^gers<br />
hebben bezwalkt? — door den onverzoenlyken<br />
haat, welke wy meer dan honderd jaaren<br />
tegen Vrankryk hebben gevoerd? _ en<br />
vooral door de verwoedheid, welke ons in alle<br />
de Oorlogen met dat Ryk tot den jaare ift'%.<br />
bezield heeft? — verwoedheid, welke in den<br />
Succesfie-Oorlog, die van den Huize van Oostenryk<br />
verre te boven ging, offchoon dit het<br />
meefte belang in dien Oorlog had.<br />
Ik bekenne, Medeburgers, dat de heerschzugt<br />
van Lodewyk den XIV. moest beteugeld worden;<br />
dat zyne onderneemingen afgekeerd, en zyne<br />
onmaatige magt perk gefteld moest worden:<br />
Maar
45,8 S C H E T S V A N E E N<br />
Maar moeften wy in de laatfte jaaren van dien<br />
zelfden Oorlog te werk gaan, even of de behoudenis<br />
van ons aanweezen geheel afhing van<br />
het vernietigen der Franfche Monarchy, dat<br />
is namelyk van onze oude weldoendfter? —<br />
Dit evenwel hebben wy gedaan: — Wy wierden<br />
in de jaaren 1709. en 1710. eene der<br />
voornaamfte oorzaaken , dat de Vreede niet<br />
gemaakt wierd metdie voordeden, welke deze<br />
Mogendheid toen haaren Vyanden aanbood; —<br />
wy beoeerden in dien tyd met ruim zo veel<br />
hittigheid als iemand onzer Bondgenooten, dat<br />
Lodewyk zyn eigene Legers zou befteeden ter<br />
onttrooning van zyn Kleinzoon; wy merkten<br />
niet dan ten langen laatften , dat wy niets<br />
meerder waren dan de werktuigen derheerschzugten<br />
vrekheid des Hertogs van Marlborougb, —<br />
Wy gevoelden eerst op het einde dat wy om<br />
niets dan voor de bloote belangen van den Huize<br />
Oostenryk en Engeland, de fchatten, het<br />
vermogen en de welvaart van ons ongelukkig<br />
Vaderland opofferden; — wy overdagten niet<br />
dat de tyd, de omftandigheden en de krygskans<br />
ten voordeele konden keeren van eene<br />
Natie, die, of wel haare krachten kwyt zynde,<br />
echter nog den moed niet verloo-en , noch<br />
de hoop opgegeeven had om het hoofd weder<br />
op te beuren; • Eindelyk, wy voorzagen',<br />
niet, dat de Vreede van 1713. en 1714.<br />
die mogelykheid zou doen zien met ons te noodzaa~
G R O O T T A F E R E E L 420-<br />
zaaken, om, met de ons als toen nog overgebleeven<br />
Bondgenooten, Fl/ips den V. het vreedzaam<br />
bezit van den Spaanfchen Troon, en Lor<br />
dewyk den XIV. het grootfte gedeelte der veroveringen,<br />
in de voorige eeuw gemaakt, over te<br />
laaten; en dat, terwylde Engelfchen of voorzichtiger<br />
of listiger dan wy, bv deeze gelegenheid<br />
voordeden behaalden, welke zeer fchadelyk<br />
voor onze belangen waren, en dat ons voor<br />
bedecJing niet overfchoot dan eene noodlottige uitputting<br />
, van welke wy nog niet herfteld zyn.<br />
Uit alles, wat ik heb voorgedraagen, en waar<br />
van de bevestiging in de Gedenkfcbriften van<br />
dien tyd, en onze beste Hihoriefchryvers is te<br />
vinden, is beweezen dat wy van Vrankryk de<br />
grootfte welda*aden hebben ontfangen zonder<br />
die te erkennen, en dat wy zeer ruimfchotig<br />
ons hebben gewroken over al het nadeelige<br />
ons door die Mogendheid aangedaan. — Maar,<br />
waarde Medeburgers! hebben wy zoo met Engeland<br />
geleeft? Laat het geen ge nu leezen<br />
zult U zulks leeren.<br />
Gy hebt gezien op wat wyze, en op welke<br />
kosten Elizabetb, jfacobusde h en Karei de I. ons<br />
in den Oorlog tegen Spanjen hebben bygeftaan:<br />
Gy hebt gezien , dat, in weerwil van hunnen<br />
byftand, de jaloersheid over den Koophandel<br />
en Visfchery, hunnen Onderdaanen tot haatelyke<br />
geweldadigheden tegen onze Zeelui en<br />
Visfchers aanzette: Gy hebt nog gezien met<br />
wel-
43°<br />
S C H E T S V A N E E N<br />
welke laagheid Kare/ in 't Jaar 1630. onze zaak<br />
vaaren liet. Nu zedert dien tyd, tot den Munfterfchen<br />
Vreede, hebben wy van dien Monarch<br />
geenerlei fecours ontfangen; en de geweldenaryen<br />
waar van ik gefproken heb, vermeerderden<br />
dermaate dat wy verplicht waren<br />
onze Oorlogfchepen te gebruiken om die te<br />
beteugelen. .<br />
In 't Jaar deed die zelfde jaloersheid<br />
de befaamde Me van Scheepvaart in de waereld<br />
komen, welke eene der voornaamfte oorzaaken<br />
was van het verval, waar in onze Commercie<br />
en Scheepvaart ongevoelig vervielen.<br />
Daar mede niet vergenoegt, eischten dc Engelfchen,<br />
onder verfcheide ongerymde voorwendzels<br />
van ons zulke onmaatige fchavergoedingen,<br />
dat die, welke zy vorderden, voor het<br />
beloop der fchaden, die zy Voorgaven, datwy<br />
hen in de Indien hadden veroorzaakt, over de<br />
i 7 millioenen guldens beliep; zy declareerden<br />
tevens dat hun de Oppermacht der<br />
zee toekwam; zy begeerden dat wy den<br />
handel met hunne Colonien zouden ftaaken ; —<br />
eischten de tiende van het product der Visfche-<br />
ry, die wy op hunne kust zouden doen ;<br />
zy'ftaafden die pretentien, door fchandelyke<br />
gewelddaadigheden; — hun Admiraal Blaks<br />
tastte, alvorens de Oorlog gedeclareerd was,<br />
onzen Admiraal Tromp aan; alle onze infpanningen<br />
en de onverfchrokkenheid van onze<br />
Zee-
G R O O T T A F E R E E E. 431<br />
Zeeluiden waren nietin ftaat den trots-en woestaartigheid<br />
deezer Dwingelanden van de Zee te<br />
beteugelen; hunneonmenschlykheid deed<br />
een groot getal gevangenen, die zy op ons gemaakt<br />
hadden in de boeijen omkomen; • zy<br />
voerden de barbaarsheid zelfs zoo verre, dat<br />
zy de Hollandfche Kerken te Londen verboden<br />
om die Elendelingen te helpen. Eindelyk,<br />
wel verre dat de Vreede, die wy in<br />
den Jaare 1654. met hun aangingen, de herroeping<br />
der Afte van Scheepvaart zoude verzorgen,<br />
wierden wy daar by gedwongen hen onmatig<br />
groote fommen te betaalen, van welken<br />
het grootfte gedeehe enkel eene haatlyke af-<br />
persfing. En dat waren onze Geloofsgenooten!<br />
En in weerwil van al de rampfpoeden,<br />
die zy zedert dien tyd niet hebben<br />
opgehouden ons te veroorzaaken, befchouwen<br />
veelen onzer hun nog zeer eerbiedig als<br />
zodanig!<br />
De nieuwe Alliantie die wy in 1661. met<br />
Engeland aangingen, benam die Mögenheidhet<br />
gefmeedde voorneemen geenszins om haare<br />
grootheid op onzen ondergang te bouwen: Bo<br />
tert Holmes, met geheime last van Karei den II.<br />
voorzien, nam in 1664. voor eerst een groot<br />
getal onzer Koopvaarders weg; vervolgens veroverde<br />
hy onze Bezittingen op de Kust van Africa;<br />
van daar zeilde hy naar America, alwaar hy<br />
zyne Aanvallen eindigde met de verovering<br />
van
4 3, 2 S C H E T S V A N E E N<br />
van Nieuw -Nederland, het welk ons toebehoor*<br />
de en door hem Nieuw-York wierd genoemd.<br />
Hier van heb ik reeds op bl. 81. gefproken,<br />
en 'er toen by gevoegt, dat, toen wy ons by<br />
Karei over zulk eenen haatlykert aanval beklaagden<br />
die Vorst de onbefchaamtheid had om te<br />
betuigen, dat hy daar geen kennis van had.<br />
Maar het geen ik niet gezegt heb u, dat, terwyl<br />
Karei tot zulk eene onwaardige verf-hooning den<br />
toevlugt nam, hy met den Bisfchop van Munfler<br />
in onderhandeling was om ons te land aan te tasten<br />
en dat in de daad de laatstgenoemde ons<br />
in 'tvolgende jaar op het lyf viel, na dat zyn<br />
laaghartigen Aanhitzer ons den Oorlog declareerde<br />
Edoch , verfterkt zynde van eenige duizend<br />
Man, ons door de Franfchen gezonden,<br />
braoten wy met der haast den Bisfchop zo ver<br />
dat hy den Vreede moest vraagen 3 het geen evenwel<br />
niet belette dat de Oorlog op Zee voortduurdde,<br />
en dat, in weerwil van drie woedende Hagen,<br />
en óndanks al onzen tegenftand, onze onverzoenlyke<br />
vyanden in den jaare 1666. een getal van<br />
140 Koopvaarders in 'tVlie in brand haken, en<br />
eene landing deeden op het Eiland ter Schelling,<br />
alwaar zv 350 Huizen in kooien lagen. Eindelyk<br />
in H jaar 1667. verfchafte de gedenkwaardige Expeditie<br />
van Chatham ons de wraak over zo veele<br />
fchenddaaden , en dwong onze Vyanden ons<br />
eenen Vreede toe te ftaan , die ons verfcheide<br />
voordeden verzorgde; maar wy konden dat niet<br />
yer-
G R O O T T A F E R E E L. 433<br />
verkrygen om hen de noodlottige Aüe van<br />
Scheepvaart te doen herroepen.<br />
Karei verzoende dan met ons doch enkel in<br />
fchyn. Noch hy, noch de Engelfche Natie<br />
konden ons nimmer vergeeven , dat wy hun<br />
op zulk eene roemruchtige wyze het hoofd<br />
geboden hadden, gelyk in den jongften Oorlog<br />
was gefchied, en deeze wrok deed ten toppunt<br />
fteigeren , zoo wel de jaloersheid, welke<br />
dien Vorst over onze grootheid bezielde, en<br />
de naaryver die onzen Koophandel zynen On><br />
derdaanen inboezemden.<br />
I n<br />
_<br />
F^ats dat de Tfipk Alliantie, welke<br />
die Monarch in 1668. met Zweeden en on-,<br />
2e Republiek aanging , den grondfteun onzer<br />
veiligheid was, gelyk zulks had moeten zyn,<br />
gaf dezelve gelegenheid tot al de rampen, welke<br />
ons drie Jaaren daar na bejegenden. Lodewyk<br />
den XIV. geftoord, dathy door deeze Alliantie<br />
in zyne toenmaalige veroveringen in de Spaanfche<br />
Nederlanden gefluit wierd, zwoer zich over<br />
ons te wreeken: en het was Karei, welke door<br />
byzondere beweegoorzaaken, welker voorftolling<br />
hier te langwylig zoude zyn ; het was Karel,<br />
die door de aanzoeken en beloften van<br />
Lodewyk, — onwaardiglyk de zoo even gemelde<br />
Alliantie verbrak, endaar door he; eei'fte<br />
ten voordeele van Lodewyks wraak medewerkte.<br />
Het Plan, door de beide Koningen geformeerd,<br />
had niet minder dan den volkomen on-<br />
Ee der-
43 +<br />
S C H E T S V A N E E N<br />
der^ng van de Republiek ten doel, maar was<br />
eene baarblvklyke ongerymtheid; want de s-<br />
Öftfi uitvoering was onmogelyk, zoo wel door<br />
het Plan op zich zelve als door de tegenkantingen,<br />
welke het van de voornaamfte Europeefche<br />
Mogendheden moest ontmoeten. Uo£<br />
hebben ervaren Staatkundige zedert betoogd,<br />
dat Vrankryk zoodaanig ontwerp alleenlyk had<br />
uitgedacht, om Karei des te ligter in de party<br />
dier Mogendheid over te haaien ; en dat Loaewyk<br />
in die ganfche onderneming geen ander<br />
oogmerk had, dan om zich over ons te wreeken,<br />
en een grootfchen flag te doen, welke<br />
zyn heerschzugt kon vleijen , • en ons n<br />
dien ftaat te brengen, dat wy geronkte<br />
verroeren, moeften toelaaten, dat hy de Spaan;<br />
fche Nederlanden veroverde, die hy zicttei-<br />
een wilde maaken.<br />
Karei, eindelyk, begon den twist, datis, dat<br />
Robert Holmes, ingevolge geheime ordres , onze<br />
Smirnafche Vloot aantastte, zoo alsik hier<br />
voren op bladz. ft. heb aangevoerd Daar op<br />
volgde den inval van Lodewyk den XIV. den flag<br />
v m Souhbaai, de veroveringen der Bisfchopren<br />
van Keulen en Munjler, en de verdere uitwerkingen<br />
van eenen wreeden Oorlog, die ons<br />
wel in den beginne onthutfte, maar welke onze<br />
moed, en onze pogingen, met die van onze<br />
Bondgenooten gepaard, eindelyk van onze<br />
Grenzen vervvyderden.
GROOT TAFEREEL,<br />
43S<br />
De Vreede, welke de Republiek inden beginne<br />
van het Jaar 1674. met Engeland floot,<br />
was voor ons een nieuw geluk. 'Maar waant<br />
met, Medeburgers! dat, gelyk eenige Gefchiedfchryvers<br />
voorgeeven, de Engelfche Natie dien<br />
Vreede begeerde, uit eene zuivere aandoening<br />
vanmedetyden jegens ons, noch dat het de zuroegingen<br />
waren, die Karei aanfpoorde-n om daar in<br />
te bewilligen. 'Er waren andere beweegredenen,<br />
welke den Monarch en zyne Onderdaanen<br />
by deeze gelegenheid befluurdcn. •<br />
Deeze 1°. hadden ongevoelig bemerkt, dat hun^<br />
nen Koning in deezen Oorlog getreden was<br />
omhetüegt gebruik te dekken, dat hy van<br />
eenige bevorens geaccordeerde fubfidien had<br />
gemaakt. — i». Ook hadden zy bekeurd, dat<br />
hy m deezen Oorlog had deel genomen om gelegenheid<br />
te vinden, ter vermeerdering zyner<br />
Magt in zyn Koningryk, en om daar met meerder<br />
onalhanglykheid te heerfchen.. o9; j£<br />
ven. dien waren zy bekommerd over dVfnelheid<br />
der veroveringen van Lodewyk den XIV t<br />
zy waren beducht, dat, zoo die Vorst onze'<br />
zeven Provinciën overweldigde, hy liehtlyk de<br />
overige, Nederlanden mogt vermeerleren ; en<br />
als dan, meefter zynde van onzen Koophandel<br />
en Zeemagt, het hem wel eens gelukken<br />
konde, den Koophandel en Zeemagt van Engeland<br />
ten onder te brengen. Kortom, de<br />
Engelfchen, wier doel was ten eenigen dage<br />
F.e a hun-
43
G R O O T T A F E R E E L . 437<br />
eenigen inbreuk ondergaan, door de noodzaaklyke<br />
ophooping van imposten, door het duurder<br />
worden der waaren , der voorwerpen<br />
van vertiering, der werkloonen, en door de<br />
land verlating van verfcheiden onzer Werkluiden,<br />
welke de Engelfchen hadden naar zich<br />
gelokt. Het ftelzel van den Wisfelhandel,<br />
door Willem dm HL in 't vervolg by ons ingevoerd,<br />
en den noodlottigen Oorlog, waar<br />
in die Vorstin den Jaare i6~88. onsmede fleepte,<br />
vermeerderden de reeds genoemde oorzaaken<br />
' van 't verval onzer Manufaétuuren, en verhaastten<br />
derzelver ondergang: die rampen wierden<br />
nog vergroot door den opvolgenden Suecesfie-Oorlog;<br />
de moedeloosheid en ontvolking<br />
kroop hoe langs hoe dieper onze werklieden<br />
in, en men weet, in welke eene maate Engeland<br />
zich daar van bevoordeelde. Eindelyk die ontzachlyke<br />
menigte huizen, welke zedert de Jaaren<br />
163©. of 1Ó40. die Steden vergroot en verfierd<br />
hadden, vertoonen thans alleenlyk een deerniswaardig<br />
fchouwfpel: een groot deel dier huizen<br />
ftaan zonder Bewooners, andere dreigen in te<br />
ftoiten, andereliggen inpuinhoopen,enonsfchiet<br />
geenerley hoop overig, die weder te zien opryzen.—<br />
Zie daar, myne Medeburgers} hoe, door<br />
eene noodlottige aaneenfchakeling van oorzaaken<br />
en uitwerkzelen wy een der voornaamfte<br />
bronnen van onze rykdommen, en van ons vermogen<br />
zyn kwyt geraakt, terwyl onze belas-<br />
E e 3 tin-
43,8 S C H E T S V A N E E N<br />
tino-en onze nationale fchuld tot eene verfchrik-<br />
lyke hoogte zyn gefteigerd. - ik keere weder<br />
tot het verval van onzen Koophandel en van<br />
onze Scheepvaart. nl*''u'<br />
'Er is niemand, ervaren in onze üeicmeidenisfen,<br />
of hem is bekend dat.wy dat verval<br />
verfchuldigd zyn aan den yverzucht,<br />
welke de Engeifchen van allen tyden jegens<br />
ons hebben betoond. Van twee Natiën, welker<br />
bvzondere belangen gegrond zyn op het<br />
mededingen naar Koophandel en Zeevaart<br />
zal de mm de onhihykfte en de gewe.<br />
dierfte, zeldzaam misfen in cle verheffing van<br />
2& zelvcn op de puinhoopen der andere. D.t<br />
heeft de ondervinding or.s maar al te vee; geleerd<br />
— Maar dusdanig is onze gefteldheid met<br />
te-ens over Vrankryk. Nimmer heeft die Mogendheid<br />
eenige Me van Scheepvaart gemaakt,<br />
met bedoeling om ons te ruineeren: in tegendeel<br />
heeft zy fteeds onzen Koophandel en ontè<br />
Vragtvaartin haare Havens begunftigd, om<br />
dat' géeherlei mededingen haare belangens van<br />
'de onze affcheidt, en dat deeze gunst haar zoo<br />
•zeer als ons zeiven bevoordeeld. „ In den Jaare<br />
1697. zegt de Heer Girijltt («>, floot de<br />
Republiek met Vrankryk een Tractaat, dat<br />
(a) Tableau de VHifloirs des Provinces- Unies des Pays.<br />
Bas, T. IX. p. 545-
G R O O T T A F E R E E L . 439<br />
„ allervoordeeligst was, hetzy ten opzigte van<br />
„ haaren Koophandel in dat Ryk, als tot dien,<br />
„ welke zy in de onderfeheiden ftapelplaatzen<br />
„ van den Levant dreef. Onwraakbaare trek-<br />
„ ken toonen in deeze gelegenheid de weder-<br />
„ keerigheid der belangen van Vrankryk en de<br />
„ Republiek, mitsgaders de ftrydigheid van de<br />
„ zelfde belangen met Engeland. In het heet-<br />
„ fte vuur der Oorlogen tegen de Franfchen<br />
„ hebben de laatstgemelden, door allerlei aan-<br />
„ lokzelen, en door de veiligheid der pasporten<br />
„ den Kooplieden van onze Republiek jaarfgè-<br />
„ fpoord, hunnen Koophandel in dat Ryk voort<br />
„ te zetten. De Engelfchen integendeel verzet-<br />
„ teden zig hevig tegen dien handel, handelden<br />
„ dien als ongeöorlooft, en ftrydig met de belan-<br />
„ gens der gemeene zaak; zy ftelden zelfs zulke<br />
„ vermogendefollicitatienin'twerk, datdeStaa-<br />
„ ten-Generaal, door hun geftadig aandringen<br />
„ overgehaald, in den jaare 1703. by Placeaat<br />
,; allen Koophandel met Vrankryk verboden;<br />
„ maar die fchrandere Beftuurders bemerkten<br />
„ wel fpoedig welke fchade dit verboa hun aan-<br />
„ bragt. Zy hieven het zelve in 't volgende<br />
„ jaar op, en vertoonden aan de Koningin Annd<br />
„ in eene Memorie de dringende en alles'afdoen-<br />
„ de redenen, welke hun noodzaakten dien<br />
„ ftap te doen. Maar hoe gewigtig de rede-<br />
„ nen ook waren, kon zy geen ingang vinden<br />
„ by de Engelfchen, die zig weinig over de'<br />
E e 4 „ we-
440 SCHETS VAN EEN<br />
„ wezenlyke belangen hunner Bondgenoten be-<br />
„ kreunen. Zy namen een groot getal Sche-<br />
„ pen weg, en verklaarden die goeden prys,<br />
„ welke voorzien waren met Franfche Paspor-<br />
„ ten , maar aan Ingezetenen dezer Republiek<br />
„ toebehoor ende." — Zal ik het zeggen, myne<br />
waarde Medeburgers? . . . Willem de HL en welken<br />
ons zo veel bloeden fchatten had gekost om<br />
hem op den Engelfchen Throon, tot welken<br />
wy hem verheven hadden, te handhaaven;<br />
Willem de III. wiens haatlyke willekeurigheid,<br />
die hy over ons oeffende, den roem heeft bezwalkt,<br />
welken hy verworven had met onze<br />
verdeedi; ing in den Oorlog van 1672; die Vorst,<br />
aan welken wy zo veel verfchuldigd waren, en<br />
die ons alles te danken had, was het zelfs die<br />
onze commercieele belangens opofferde aan die<br />
van zyne Engelfche Onderdaanen. Wel verre<br />
van zyne vlyt te bededen tot het doen herroepen<br />
der berugte Atle van Scheepvaart,kwamen de<br />
ordres, die hy, in hoedanigheid van Admiraal Generaal<br />
der Republiek, ter uitrusting van Convoijen,<br />
G R O O T T A F E R E E L . 441<br />
den, welke uit dit vertraagd mededingen voortvloeiden<br />
(a).<br />
Zo heeft waarlyk Vrankryk met ons niet geleeft.<br />
Altoos geneigd om ons te bevoordeelen,<br />
en ons te doen gevoelen, dat de belangens van<br />
onzen Koophandel onaffcheidelyk van de haare<br />
waren, vergunde die Mogendheid in den jaare<br />
1739. aan alle onze Kooplieden en Zeevaarenden,<br />
by uitfluiting van alle andere Natiën, het<br />
zelfde recht het welk de ingeboren Franfchen<br />
in de Zeehavens van dat Koningryk genieten.<br />
En door eene zonderling tegenftrydigheid, namen<br />
de Engelfchen, zich bedienende van de Vreedebreuk,<br />
welke toen tusfehen hen en de Spanjaarden<br />
ontftond, alle onze Schepen weg die zy<br />
maar ontmoeteden, onder voorwendzel dat zy<br />
Contrebande in hadden. En deze fchandelyke<br />
Rooveryen, welke zo lang duurden als den al<br />
gemeenen Oorlog, die daar opvolgde , beliepen"<br />
eene fomme van meer dan 18 millioenen guldens<br />
van welken 'er misfehien geen twee zy n terne<br />
gegeeven; en nog gefchiedde dit maar na al<br />
zo langwyhge als kostbaare procesfen. Eindelyk,<br />
en om het werk te kroonen, werkten die<br />
Vyanden van onzen voorfpoed toen meer dan<br />
iemand om ons met Vrankryk geheel in de war<br />
te helpen; en daar door wierden zy een der<br />
voor-<br />
(«) Onderzoek van bet Gedrag der Xngtl/cbm t enz.<br />
Ee g
4 4* SCHETS VAN EEN<br />
voornaamfte oomaken van ^<br />
«en in welke die Oorlog ons gedompeld heek.<br />
DeOorlog, die in den jaare i1S6. ontftond,<br />
caf weder gelegenheid ter vernieuwing hunner<br />
atTchuwelyke beroovingen van onzen Koophandel-<br />
Zy deeden het des-te vermeteler , vermits<br />
'er als toen onder ons eene Party die<br />
hen openlykbegunftigde. Noch de verdubbelde<br />
Lzoe'ken onzer ongelukkigeKoopheden n cl<br />
«e klagten onzer voornaamfte Steden noch het<br />
ïtótóhvan onzen moed, waren inftaatomvan<br />
de Gouvernante de befcherming te verwerven,<br />
dLdenKoophandeltoekwam. De zwakheid ontr<br />
Zeemagt en honderd andere beuzelachtige<br />
: 00rwenreLwaren de redenen om de gegeevene<br />
weigering te biUyken. Wanneer wierd<br />
Too gefteld de Zeemagt in ftaat te brengen<br />
om onze Scheepvaart te beveiligen, pretendeerde<br />
de Engelfche Kliek, dat de Landmagt te<br />
felykmoe^t vermeerderd worden: en dewyl<br />
K wist dat men zulks niet zou bewilligen blee-<br />
7cn haar dezelfde voorwendzels overig om de<br />
levraagde befcherming te weigeren. Met een<br />
B<br />
A w was toen zo als het voor den laat-<br />
£ ^ § 5 * 8 l ^ ^ ^<br />
d £ n S t a a t<br />
'<br />
en he behng van deszeifs Onderdaanen wierdentóén<br />
op eene onwaardige wyze aan de<br />
doodïykfte vyanden, die wy op aarde hebben,<br />
opgeofferd.<br />
Lieve
G R O O T T A F E R E E L . 443<br />
Lieve en waardige Medeburgers .'het weinige dat ik<br />
U thans heb voorgedragen,is genoegzaam omU<br />
te doen begrypen, wie der beide Mogendheden<br />
Vrankryk of Engeland, die geene is, welke, zedert<br />
den aanvang van onze Republiek ons het<br />
meeste goed heeft gedaan, en wie van dezelve ons<br />
zedert dat tydftip het meefte kwaad toegebragt<br />
heeft. —Ik denk 'er niemand , dieredelyk en ter<br />
goeder trouwe handeld, zal gevonden worden,<br />
of hy zal bekennen , dat wy aan Vrankrvk de<br />
meefte verplichting hebben, en dat, betreklvk<br />
onze ftaatkundige en commercieele beWen,<br />
Vrankryk van alle Mogendheden van Europa<br />
die geene is, welker Alliantie ons het oirbaarfte<br />
en voordeeligfte is. In de daad de ligging<br />
van dat Ryk, deszelfs nabuurfchap met onze<br />
Republiek, de fterkte zyner Land- en Zeemagt<br />
de<br />
onnagaanbaare vermogens , welke het uit<br />
zyn eigen boezem kan haaien, de overeenkomst<br />
van deszelfs belangen met de onzen, alles<br />
kortom lokt ons uit om ons zeiven geluk te<br />
wenfchen, met hetzelve ten Bondgenoot verkreegen<br />
te hebben. — Gedenk eindelyk wat<br />
Vrankryk in ftaat is voor ons te doen , en voor<br />
al wat dit Ryk geduurende den laatften Oorlog<br />
gedaan heeft.<br />
Maar zo lang 'er onder ons eene vermogende<br />
en aan Engeland overgegeevene Cabaal zal<br />
beftaan , en dat het belang of de perfoneele<br />
heerschzugt zal voortgaan eene menigte Laage<br />
Zie-
SCHETS VAN SE»<br />
Zielen aan te voeren tot het verzaaken der be-<br />
Sntn van hun Vaderland, ten voordeele der<br />
dichten dier Cabaal, zolang zullen wy generlei<br />
vruet uit die heilzame Alliantie raapen. Uit<br />
v rvloektgebroedzel, door deszelfs Vooronders<br />
onderfteund, zal de middelen dwarsboomen<br />
die Vrankryk en de Repub ek zuUen aan,<br />
wenden om hun onderling geluk en vedighe d<br />
te verzorgen. De vermogens van dat gebroedzei<br />
zyn list en geweld; haare fteunze s berus<br />
ten in het aantal Verraders, welke zy onder<br />
ons heeft; haare hoop grond zig op ^mistrouwen<br />
en de tweefpalt, die zy zorgt draagt te<br />
doen voorduuren. Gefleeperi in het voordeehg<br />
gebruik dier middelen en omftandigheden, blyit<br />
S on onder haar haatlyk juk knellen , en wanhoopt<br />
niet onsnogmaalsonder dat van Engeland<br />
te doen krommen. Haare toeneemende vermetelheid,<br />
berigtons den goeden tutllag weke zy<br />
verwagt; zytrotfeerd ons openlyker dan ooit e<br />
voren; zy voorziet eene aanftaande voordeeltje<br />
uitkomst voor haare aanflagen; en zo wy<br />
den ons gedreigden flag niet voorkomen zal<br />
delaatfte uitwerking haarer poogingen een donderflagzyn,<br />
welke de Republiek onder de pumïioopen<br />
onzer vryheid begraaven zal.<br />
WAARDIGE EN ACHTBAARS REGEN<br />
TEN' ... Gy, die het Cieraad onzer Souveraine<br />
Vergaderingen, of der Stedelyke Collegien<br />
onzer Provinciën uitmaakt! . . . . Gy,
GROOT TAFEREEL. 4^<br />
op wien onze hoop en fteun gevestigd is!....<br />
"verwaardig U te herdenken, wat afgrysfelyke<br />
rampfpoeden, die verfoeilyke Cabaal in ons<br />
Gemeenebest heeft veroorzaakt; verwaardig U<br />
te herinneren de noodlottige uitwerkzels, welke<br />
haaren invloed zo menigwerven gehad heeft<br />
iö de Vergadering waar van gy Leden zyt; —<br />
herinner U door wat haadyke middelen zy uwe<br />
heilzaame doeleindens gedvvarsboomt heeft;<br />
met welke vermetelheid zy de ftriktfte ordres<br />
van den Souverain heeft te leur gefteld of doen<br />
teleur ftellen; met welke onbefchaamdheid, en<br />
met welk voordeel haare Voorvechters haar<br />
belangen onderfteund, en den Staat in die zelfde<br />
Vergaderingen verraden hebben; — overweegt<br />
wat nog dagelyks door die Cabaal word)<br />
uitgevoerd, waar toe in het vervolg zy bekwaam<br />
is, en wat deerniswaardig lot zy ons toebereid;<br />
— 'overweegt, zeg ik, alle deeze dingen<br />
en gedoog dat een eerbiedig en trouwhartig<br />
Burger hier verklaard, dat het heil des Vaderlands<br />
vordert, niet alleen dat het gedrag van<br />
zodanige Cabaal zorgvuldig werde nagegaan,<br />
derzelver raadflagen tot fchaamte gebragt, haare<br />
onderneemingen beteugeld of geftraft, maar<br />
ook zy zelve verftrooid en vernietigt worde. —<br />
Duizenden van Burgeren zullen uwe poogingen<br />
toejuichen; dezelve onderfchraagen en ü,<br />
is 'tnood, ten kosten van hun bloed verdeedigen.<br />
— Dat monfter, hoe gedugt ook, is zo<br />
moei-
M6 SCHETS TAN EEN GROOT TAFEREEL,<br />
moeilvk niet neer te vellen, als zulks wel toe-<br />
ShvnT eendraat onder U , gelykvormigheid<br />
van'bedoelingen, eene gelukkige keuze van middelen<br />
rustigheid en volhandigheid ffl uwe poo-<br />
^gen zullen genoeg wezen om dat oogwi<br />
fe bereiken; en wanneer Ge zo ver «dt ge<br />
fcU zvn, zal ons Bondgenootfchap met Vrank<br />
n e n verwaaten; dat is , dat, onze v °<br />
L „uiten i;XfZ<br />
e n yrvheid van binnen herite.ü ZJUMC,<br />
Kolpbandel en Scheepvaart verlost zullen zyn<br />
vt de dwarspaalen welke onze Vyanden daarin<br />
Stoken hebben; die twee zo kostbaare, zo<br />
foodzaaklvke voorwerpen zullen hun voonge<br />
V° t erneemen, de overvloed en voorfpoed<br />
onder ons herboren worden, onze Mogenheul<br />
Sren voongen luifter en oude achtbaarheid<br />
Neemen /en de BEWERKER, vam<br />
weldaaden zullen voor eeuwig de dankerkcnte<br />
alle braave en aandoenlyke harten weg-<br />
dragen.<br />
Einde van het tweede Stuk.<br />
A Ur
AUTHENTIEKE STUKKEN,<br />
Dienende tot bewyzen van bet geen in de VOORAF<br />
SPRAAK vari dit Werk is aangevoerd, tegens zekeren<br />
MANZON, Öpfteller'Van' het Nieuwspapier<br />
, genaamd le Courier du Bas-<br />
Rhin, en gedrukt wordende te CLEEF.<br />
Vertacding van een Brief van Manzon in 't Franscb<br />
gefchreven aan den Hr. de Heynicken, Secretaris<br />
des Hertogs van Brunswyck, Veld-Marfchalk in<br />
dienst van de Vereenigde Nederlanden («).<br />
M Y N H E E R !<br />
ben een vreemd Boekverkooper, niet verre<br />
van de grenzen der Republiek, by welken<br />
een Hollandfche Particulier gekomen zynde,<br />
my verkogt heeft een Mar.ufcript, dat twintig<br />
bladen druk in Duodecimo moest beflaan, te»-en<br />
ZrNE HOOGHEID myn Heer den Hertog van<br />
Brunswyck, en andere ^eerwaardige Perfonagien.<br />
Na dat hy my dit werk had voorgeleezen,<br />
het geen ik zeer'fterk heb gevonden, en<br />
gefchikt om een goeden aftrek te hebben, gemerkt<br />
Ca) Deeze Brief is zonder plaats- of dagtekening,<br />
maar het vervolg z al toonen dat die in 't begin van Augustus<br />
1781 te Cleef gefchreeveu, eii te Nymeegen n»<br />
4e post geftoken is.
- 48 AOTHIHTIUCE STDKKÊS.<br />
merkt de nabyheid van 't land, en het gemak<br />
om he daar i„ te krygen, heb ik my laatet.<br />
aSS had, wierd ik door de knagingen<br />
° geweeten bevangen, over de v.oien-<br />
^r^ne e<br />
V itrcho«n, Mode t e„n<br />
" l ï £ £ £ my» Heer, na rypelyk by my<br />
En naarou , , ^ e v e n w ei<br />
zelven ovettogt K hebb , ^ ±<br />
m y„ contra» geitand 2 0 0 v e r gevor-<br />
mtn Heer U alles in vertrouwen te open-<br />
Ed niet zou kunnen verwerven, dat Zr»?<br />
H„ooHE.D my die 4°° Hollandfche Ducaaïe„<br />
betaalde, om my by dien Auteur te kwy-<br />
Indien'üwEd. 'er iets voor mynere^<br />
lemaakte kosten wilde byvoegen, *ou dt Uw<br />
Ed de. te meer verpligt xyn-, want wat het<br />
foMeel betreft dat<br />
; yo„voo«ichtiglyk gewikkeld hebbe, en,ve -<br />
Sind geweest synde door de hoop van een goe-
AUTHENTIEKE STUKKEN. ^<br />
de winst te doen, in een tyd, dat alles wat tegen<br />
het Hof is wel afgaat j en de Auteur my<br />
beloofd hebbende aanftonds duizend Exenv<br />
plaaren te zullen plaatzen, tegen een Zeeuw*<br />
fche Ryksdaalder het fuik.<br />
Mits welke fchikking, ik God tót getuige<br />
neem, en zweere op myn aandeel in 't Paradys,<br />
dat ik van goeder harten en getrouwelyk<br />
verbranden zal het Manufcript en de zes ge^<br />
drukte bladen , zonder dat 'er ooit een Hof van<br />
zal overblyven ; en ik zal den Auteur die my<br />
zoo bedrogen heeft betaalen, en hem dreigen<br />
(het geen ik in ftaat ben te doen) dat ik, of aan<br />
U, of aan ZYNE HOOGHEID een lettertje berigt<br />
tegen hem zou geeven, zo hy de man was<br />
om zyn zo wel betaald Werk ergens anders<br />
te laaten drukken! Maar ik ben wel verzekerd<br />
dat hy te vreede zal zyn, en myne bedreigingen<br />
vreezen, in diervoegen dat 'er nooit'<br />
iets van te voorfchyn zal komen.<br />
Ik zende Uw Ed. alleenlyk den Tytel van<br />
het Werk, waar uit Uw Ed. van de rest zal<br />
kunnen oordeeien. 'Er zyn in de daad al te<br />
fterke dingen in het zelve, en ten naasten by<br />
in den fmaak van een ander verfoeilyk boek genaamt<br />
k Procés des Trois. Rots. Vraagt my onï<br />
het Manufcript niet ; want ik wil my zelven,<br />
noch iemant om geen dingen ter waereld<br />
bederven, gemerkt ik nooit meer rust zou hebben.<br />
Laat Uw Ed. genoeg zyn, dat ik een cer-<br />
Ff lyk
45o AUTHENTIEKE STUKKEN.<br />
Iyk Man ben, welke bedrogen is geweest, en<br />
niet behulpzaam wil zyn in het ve-fpreiden<br />
van een Boek, dat al te veel bekommeringen<br />
zou baaren aan veel achtingwaardige Perfoonen<br />
, tegen welken ik niets hebbe.<br />
Zo Uw Ed. kan bemerken ,dat ZYNE HOOG<br />
HEID ditfchandelyk Boek wil fmooren met myne<br />
uitfehotten te vergoeden, zal Uw Ed. hem<br />
een waare dienst bewyzen; maar men moet<br />
ter goeder trouwe met my te werk gaan, zo<br />
als ik doe. Ik ben te Nymegen tot verngtingvan<br />
zaaken gekomen,'en heek aldaar den<br />
Briefin de Post. Ik verzoek Uw Ed. m geval<br />
myne aanbiedingen worden aangenomen,<br />
defomma, welke Uw Ed. edelmoedigheid zal<br />
goed vinden, my te Nymegen voornoemd,<br />
Poft reftant te zenden aan het Adres van den<br />
Heer Devis, Négociam. Ik voeg hier by een<br />
Cachet (a) het welk ik U verzoeke terug te<br />
zenden aan den Brieven -Postmeefter, ten einde<br />
hy het pakje in goud kan overhandigen aan<br />
dien geen, welke hem een evengelyk Cachet<br />
vertoond, het geen ik daar toe voor my zelve<br />
houde. Ik denk wel dat Uw Ed. my zal<br />
zoeken te doen arrefteeren , maar buiten dat<br />
het hard zyn zou een mensch , die goede oogmerken<br />
heeft, zoo te betaalen, heb ik myne<br />
maat-<br />
(a) Dit Cachet vertoonde enkel een eenvoudige J. enC.
AUTHENTIEKE STUKKEN, 45!<br />
maatregelen zoo wel genomen, dat Ge Uw<br />
oogmerk niet zou bereiken; want zie, om het<br />
Uw Ed. te toon en , zal ik dus te werk gaan.<br />
Vooreerst zal ik morgen als myn Brief in<br />
den Haag komt, my op vreemd grondgebied<br />
begeeven. Vervolgens zende ik eene Expresie<br />
, die my met zal kennen , naar Nymee»en<br />
om het pakje, met het voornoemde Cachet.<br />
Ui<br />
l ^erfoon zou Uw Ed. kunnen laaten arrefteeren,<br />
maar dat is ook alles, en men zal<br />
hem wel moeten loslaaten, want hy niets weeten<br />
zal. Zo Uw Ed. eenige luiden met hem<br />
iaat gaan , dat zal ook niet helpen; wantik zal<br />
met meer ter plaatze zyn daar ik hem belast<br />
heb het pakje te brengen ; maar digte by hem<br />
zal ik een vertrouwd Vriend hebben , die wat<br />
oog m 'tzeü zal houden, en ftilletjes heen «aan<br />
ak hy gevaar ziet; daar en tegen zal hy aan<br />
die Expresfe een Cachet vertoonen , z o o als dezen heeft gehad om het pakje al te haaienen<br />
zal het my brengen in eene Stad die verder<br />
van daar af is. Op die wyze zal de Expresfe<br />
my maar eens zien, en my niet meer<br />
kunnen verraaden, zo hy daar toe gedwongen<br />
ol overgehaald was.<br />
Uw Ed. zal niet kwalyk neemen, myn Heer, •<br />
zo ikal die voorzorgen heb gebruikt, wantik<br />
kan met weeten hoe Uw Ed. denkt. Indien<br />
Uw Ed. de goedheid heeft myn verzoek toete<br />
ftaan Cdat niet veel is voor een grobt Prins)<br />
F f 2 doe
4p AUTHENTIEKE STUKKEN.<br />
doe ik nog eed op myne ziel dat van dit Manufcript<br />
nooit iets voor den dag zal komen ;<br />
maar m geval van weigering zal ik op gevaar<br />
van alles verpligt zyn met drukken voort te<br />
gl, want ik door myne uitfchotten gerut-<br />
neerd zou zvn. ,<br />
Ik zal Z'iturdag den n. dezer maand, de<br />
Expresfe naar Nymegen afzenden. Maar flaat<br />
Hever myn verzoek af, dan dien armen man te<br />
wiS kwellen, welke nooit in ftaat^zou zyn<br />
Uw Ed. te voldoen. Recommandeer hever<br />
den Postmeester om het pakje, zo Uw Ed. er<br />
een zend, over te geeven aan den Vertoonder,<br />
zonder verder navraag te doen<br />
Inmiddels blyf ik met veel eerbied,<br />
M Ï N HEER!<br />
(geicekend) * C«><br />
7n he' geen ik wenschte vervuld worde ,<br />
J l niet manqueeren Uw Ed. te fehryven<br />
om Uw Ed. te bedanken-, en ik be oof onzen<br />
Heven Heer wel om nooit meer verboden Manufcrinten<br />
te koopen.<br />
By dezen wanftalligen Brief was gevoegtde<br />
t*\ De naam , die onder aan den Brief is gefteld, «s<br />
.oLnig ver vrd'dat men denzdven bier met geen druk.<br />
letteren heeft kunnen tellen.
AUTHENTIEKE STUKKEN. 453<br />
„ Tytel van dat voorgegeeven Werk , welken<br />
„ wy, buiten en behaiven de moeilykheid om<br />
„ dien naar den aart te vertaaien , wegens des-<br />
„ zelfs verachtlyken en vuilen inhoud , onwaar-<br />
„ dig achten , om 'er onze pen mede te be-<br />
„ zoedelen, en dien volgens voor des kundigen<br />
„ ook alleenlyk in het Franscb, zo als die dus is<br />
w opgegeeven, hier laaten volgen. w<br />
L A LOVISO-BRON SWICKO-WOLFFENBUT-<br />
LXADE, MISE Elf C A P Z L O T A D E .<br />
H I S T O I R E<br />
OU r<br />
digne a jamais de mémoire, du Duc Louis de Woljfenbuffle,<br />
Maréchal-ferrant au fervice de la République,<br />
depuis qu'il efl venu nous faire la nique, en nous mehant<br />
comme des Bouriques, jusqu'au jour tam defiré,<br />
qui n'efl pas éloigné, OM nous aurons le plaifir<br />
fortuné , de lui donner les étrivieres, fur fin gros vilain<br />
derrière , & a Monfeur fin gros Pupille auffi,<br />
ft, comme
454 AUTHENTIEKE STUKKE*.<br />
En Enfer, dans la forge de Lucifer.- Et fe trouve<br />
en Hollande, cbez tous les Libraires, fan de noire de*<br />
tivrance, 1781.<br />
fertaaling van een Brief des Hertogs van Brunswyk<br />
aan den Heer G. Brantfen, toenmaals Gede<br />
puteerde ter Generaliteit, en thans Extraordmarts<br />
Ambasfadeur en Plenipotentiaris van Hun Hoog Mog.<br />
aan 't Hof van Vrankryk.<br />
M Y N H E E R !<br />
Veroun my Uw HoogEd. Geb. hier nevens<br />
te zenden eenen Brief, heden door de Gelderfchen<br />
Post gezonden aan het Adres van myn<br />
Secretaris Heinicben. Ik befchouwe dien als een<br />
ftuk om geld af te persfen , of uitgedagt door<br />
ïemant van Nymegen zelve, om my moeite<br />
aan te doen. Ik kan geen beter gebruik van<br />
dien Brief maaken dan den zeiven aan U, MYN<br />
'HEER, te zenden pn U Hoog Ed. Geb. te<br />
verzoeken, daar van, vermits de Heeren Staaten<br />
van Gelderland hebben goed gevonden een Placaat<br />
tegen dergelyke Libellen te doen emaneeren,<br />
zodanig gebruik te willen maaken als<br />
U Hoog Ed. Geb. het gevoeglykst zal oordeelen<br />
om dien Brief aan den Hove of Momfeoir<br />
O) van Gelderland te doen toekomen,<br />
- *<br />
Ct) Momboirfs zoveel als PtfCUïettt Getltfaai »an't<br />
Ifaf van Juftitie van Gelderland.
A U T H E N T I E K E S T U K K E N . 453<br />
ten einde te trachten het onderfte van de<br />
Kaart in die zaak te ontdekken , en misfchien<br />
zoude men kunnen ontdekken de Auteur van<br />
den Brief, en van het werk door hem aangekondigt<br />
is.<br />
Ik verzoek verfchooning , M T N HEER, over<br />
myne lastigheid, en zyt verzekerd van de volmaakte<br />
achting, met welke ik de eere hebbe<br />
te zyn,<br />
In 's Hage den 5.<br />
Augustus 1781.<br />
HOOG ED. GEB. HEER,<br />
Uw. Hoog Ed. Geb. Onderdanige en<br />
Gehoorzaame Dienaar,<br />
(geteekend)<br />
L. VAN BR U N S W IC.<br />
Copie van een Brief van den Heer Brantfen, aan<br />
den Heer Engelen, eerfle Raad en Stadhouder<br />
van de Leenen des Furflendoms Gelre en Graaf<br />
fchaps Zutpben, te Arnhem.<br />
WEL EDELE GEBOORE GESTRENGE HEER!<br />
Ik hebbe gisteren avond van den Heere<br />
Hertog van Brunswyk ontfangen de hier bygaan-<br />
Ff 4<br />
de
456 AUTHENTIEKE STUKKEN.<br />
de Misfive, door een Anonyme Schryver aa*<br />
deszelfs Secretaris geaddresfeert, met verzoek,<br />
dat, terwyl de Heeren Staten van Gelderland<br />
by Publicatie hadden goedgevonden te verbieden<br />
het drukken, uitgeeven, enz. van alle fameuze<br />
Libellen, ik daar van op de bekwaamde<br />
wyze zoude willen kennis geeven aan des Hofs<br />
of aan 's Landfchaps Momboir, ten einde zoo<br />
mogelyk den Auteur van den Brief, en van 't<br />
Werk, waar van by de opgemelde Misfive<br />
melding word gemaakt, te konnen ontdekken.<br />
Ik hebbe de Eer my daar van by deeze te<br />
acquitteeren en te verzoeken, dat üw Ed. Gèftr,<br />
de goedheid gelieve te hebben van te willen<br />
bevorderen, dat op de fecreetfte wyze, ten<br />
voorfchreeve opzigte recherches werde gedaan,<br />
en de nodige maatregelen genomen, waar<br />
door het voorfchreeve oogmerk zonde kunnen<br />
worden bereikt, terwyl ondertusfehen de eer<br />
hebbe my met alle hoogachting te noemen,<br />
W EL-EDELE GEB. GESTR. HEER,<br />
's Hage ien ff.<br />
jiugusti 1781.<br />
UWsl-Ed. Geb. Onderdanige tn<br />
Gebcorzaame Dienaar,<br />
(geieekend)<br />
G. B R A N T S E N .<br />
Pv X
AUTHENTIEKE STUKKEN. 4^7<br />
RESOLUTIE VAN DEN HOVE VAN GEL-<br />
D £ K L A N D.<br />
Mercurii den 8. Augufli 1781.<br />
De Heer eerfte Rajid Enge/en heeft ter Vergaderinge<br />
voorgedraagen en bekent gemaakt, dat<br />
zyn Ed. ontfangen hadde een Misfive van den<br />
HeerG.Brantfen, Ordinaris Gecommitteerde ter<br />
Generaliteit, gefchreeyen in 'sllage den 6. dezer,<br />
en houdende dat zyn Ed. des avonds te<br />
vooren ontfangen hebbende een Misfive van den<br />
Heer Hertog van Brunswyk, tot bylaage hebbende<br />
een Misfive door een Anonyme Schryver<br />
aan deszelfs Secretaris geaddresfeert, met<br />
verzoek, dat, terwyl de Heeren Staaten deezer<br />
Provintie by Publicatie hadde goedgevonden<br />
te verbieden het drukken en uitgeven van<br />
alle fameuze Libellen, zyn Ed. daar van op<br />
de bekwaamfte wyze zoude willen kennis geeven<br />
aan 'sHofs of aan 'sLandfchaps Momboir ,<br />
ten einde zoo mogelyk, den Auteur van de'<br />
Brief, en van 't Werk, waar van by de opgemelde<br />
Anonyme Misfive melding wierde gemaakt<br />
te ontdekken, van 't welke voorfchreeve<br />
by Gecommitteerde zig dan was acquitteerende,<br />
en van welgemelde Heer eerite Raad<br />
Engelen, die zig verpBgt vond alle die Stukken ter<br />
Tafel te exhibeeren, was verzoekende, om<br />
te willen bevorderen, dat op de fecreetfte wy-<br />
Ff 5 ze
AUTHENTIEKE STUKKEN.<br />
ze ter voorfchreeve opzigte Recherches wierden<br />
gedaan ende nodige maatregelen genomen,<br />
waar door het voorfchreeve oogmerk zoude<br />
kunnen worden bereikt.<br />
Waarop gedelibereert zynde, is goedgevonden<br />
en verftaan, dat de yj)orf.:hreve Stukken ,<br />
by de Misfive van den Heere Hertog gevoegd,<br />
sullen worden gefteld, gelyk gefteld worden<br />
bv deeze, in handen van den Subftitut-Momboir<br />
deezer Landfchap, gelet op de abfentie<br />
van den Momboir, mét autorifaüe, om ten<br />
fpoedigfte door alle mogelyke en convenable<br />
middelen en wegen in alle Secretesfe de nodige<br />
Recherches, daar en zoo hy zal verneemen<br />
£ e t van eenige vrugt te zullen kunnen zyn te<br />
d o en na den Auteur van den voorfchreven Bnef<br />
e n >t: Werk daar in vermeld , en ten dien einde<br />
i n het byzonder zig ten aller eerfte te begeven<br />
na Nymegen, en zig aldaar aan de Re-<br />
Lering of wel aan de Regerende Borgemee-<br />
«L te addresfeeren, en met vertoningc van<br />
Mloves Autorifatie, de gemelde Stukken aan<br />
,W_lve te communiceren en in bedenkinge te<br />
* of haar Eerwaarde daar uit ook eenige<br />
* leidinee zouden kunnen ontfangen om de<br />
vereischte Recherches op de besteen fecreetfte<br />
wyze op 't voorfchreve fubject in haare Stad<br />
en Wisdiftie, conform aan het verlangen van<br />
den Heere Hertog , en aan t oogmerk van<br />
het onlangs geëmaneerd Placaat tegens de fa-
AUTHENTIEKE STUKEIK. 4^<br />
meuze libellen en eerrovige lasterfchriften te<br />
doen, met verderen last, aan hem Subltitut<br />
Momboir, om by zyn retour de gemelde Stukken<br />
, met *c geen daar toe behoord weder aan<br />
den Hove te exhibeeren, en van zyn wedervaren<br />
behoorlyk en prompt rapport te doen, ten<br />
einde het zelve gezien en geëxamineerd zynde,<br />
daar omtrent als dan, zoo nodig, zoodaanig<br />
nader gerefolveert of gedisponeert te kunnen<br />
worden, als zal bevonden worden te behooren.<br />
Extrafl uit bet RAPPORT aan den Hove van Gelderland<br />
gedaan, door den Subflituit Momboir van<br />
die Provincie, betreffende de Commisfte, waarmede<br />
bet gemelde Hof, in gevolge de voorgaande Refolutie<br />
iem bad gechargeerd.<br />
Dr. C. van Hasfett, Subftitut Momboir deezer<br />
Landfchap, heeft zig ter voldoeninge van<br />
'sHoves Refolutie van den 8. Augustus 1781.<br />
na Nymegen begeven, en aldaar met de Regeerende<br />
Burgemeefter overlegt, de wyze hoe<br />
de Auteur der bekende Anonyme Briefte ontdekken;<br />
en is vervolgens den tl. aan hetPost-<br />
Comptoir tot Nymegen gekomen een Boer<br />
van Cranenburg, wonende op *t goed van den<br />
Burgemeefter Felderhoff, zynde genaamt Peter<br />
JCamps t
46o AUTHENTIEKS STUKKEN.<br />
Kamps, en heeft denzelven gevraagt of'er aldaar<br />
niet was aangekomen een Brief, geadtkesfeert<br />
aan Mr. Devis, ten welke einde hy een papiertje<br />
waar op de naam ftond, mitsgaders een<br />
Cachet, gelyk aan het geene in den Brief aan<br />
den Secretaris van den Hertog lag, heeft overhandigt,<br />
met verzoek om daar tegens den Brief,<br />
zoo'er die was, temogen ontfangen. Hat<br />
daar op gemelde Boer is gearrefteert en op t<br />
Stadhuis gebngt, welke in tegenwoord.gheid<br />
van den Subftituit Momboir verhoord zynde,<br />
heeft verklaart, „ dat hy dien morgen iets<br />
over negen uuren van huis was gegaan, na<br />
" dat een Heer hem onbekend, by hem was<br />
• gekomen, en gevraagt hadde of hy naNyme-<br />
" tn wilde gaan, om aldaar aan t Posthuis<br />
" een Pakje af te h uden, ten welken einde<br />
voorfchreve Heer hem een Cachet meteen<br />
" papierte, waar op ftond Mr. Devis, hadde<br />
" meede gegeeven, om 't zelve aan 't Post-<br />
" lnrs te vertonen, en gemelde Pakje daar op<br />
te ontfangen."<br />
.„ Dat hy was afgefproken uiterlyk voor een<br />
„ uur weder terug te keren, wanneer gezeg-<br />
", de Heer by hem zoude komen. Dat die<br />
* Heer wit en dik van gezigt was, op hebben-<br />
* de een zwarte ronde hoed, dragende een<br />
" gefpikke ie rok, en voorzien van een zydgeweer<br />
en rotting, met verdere by voeging,<br />
" dat de vrouw van eenen Peter Geuhies dien<br />
" „ Heer
'AUTHENTIEKE STUKKEN. 46I<br />
' M Heer by hem gebragt hadde." Dat hier op<br />
aan den Burgemeefter en Subftituit Momboir<br />
toegefchentn zynde, dat gemelde Boer onnozel<br />
in zyne Commisfie was, en ook dezelve<br />
dienPerfoon niet kende, is onderling overlegt,<br />
om te zien dien Boer over te haaien, ten einde<br />
die Perfoonte ontdekken, om terug te keeren;<br />
en te verzwygen al het geene met hem<br />
tot Nymegen was gepasfeert, voorts dien Heer<br />
zyn Cachet en papiertje terug te geven, en te<br />
zeggen, dat, zoo als ook waar was, geen Brief<br />
voor hem aan 't Posthuis was geweest.<br />
Dat gemelde Boer daar toe onder belofte<br />
van beloning overgehaald zynde, is vertrokken<br />
, ten einde hem na gedaane boodfchap na<br />
te gaan, om te ontdekken, waar naar toe vertrok<br />
of wie hy was, en den Subftituit Momboir<br />
daar van tot Cleve, ten Huize van Vrugt<br />
by de NalTaufche Poort te rapporteren.<br />
Waarop de Subftituit Momboir naar Cleve<br />
is gereden, en is die Boer verzeld met eene<br />
andere Boer by hem in die Herberg gekomen,<br />
en gezegt, „ dat de Heer in quaïftie, by de<br />
„ Hei berg 't Hof van Berlyn , buiten Cranen-<br />
„ burg, op en neder gewandelt, en hem naar<br />
„ befcheid hadde gevraagt. "<br />
„Dat hy hem 't Cachet en briefje hadde<br />
„ teruggegeven, en gezegt, dat'er geen Brief<br />
„ vó*or hem was geweest. Dat hy onderling<br />
„ difpuit over de betaling der beloofde twee
'4«4 AUT H E K T Ï E K S S T U K K E S ,<br />
„ guldens, voor zyne moeite gekregen hadden,<br />
en die Heer op een Chaife by een vrouw<br />
was gaan zitten, zittende voor op de Chai-<br />
,| fe, naast den voerman, een Jongetje van 8 a<br />
p Jaaren, **<br />
„ Dat hy, Peter Kamps, verder om zyne be-<br />
, taalinge hadde aangehouden, en achter op de<br />
Chaife was gaan zitten, om hem tot zyne<br />
„ woonftede, wegens de betalinge te vervol-<br />
„ gen, waardoor hy tevens occafie zoude heb-<br />
„ ben gehad, zyne route na te fporen, doch,<br />
„ dat hy eindelyk zyne betalinge ontfangen heb-<br />
„ bende, van de Chaife was afgegaan. Dat<br />
„ hy ontdekt hadde dien -Heer by Doesbeek in<br />
„ de Foniyn te Cranenburg hadde gegeeten,<br />
en tevens dat dezelve een Chaife van Utfetman,<br />
op de Groote Markt tot Cleve wonen-<br />
*L de, hadde gehad. »<br />
Dat de Boer voor die ontdekhnge twee Ducaaten<br />
ontfangen hebbende, direct door den<br />
Subftituit Momboir was gelast naar Cranenburg<br />
te retourneeren ; dat de andere Boer daar door<br />
fchynende geanimeert te zyn, zyne dienst hadde<br />
geoffereerd, om in de Herberg (namelyk<br />
daar de Chais verhuurd was) te vernemen,<br />
of die perfoon 'er nog was, en na zyn naam<br />
te vraagen; dat dit geaccepteert zynde, gemelde<br />
Boer een half uur daar na retourneerde by<br />
zig hebbende den voerman , welke den Afzender<br />
van de Expresfe hadde gereeden, en met<br />
hem
AUTHENTIEKE STUKKEN. 463<br />
hem in des Subftituit Momboirs kamer trad:<br />
Dat die voerman , welke door den Boer in het<br />
ide' was gebragt, dat de Subftituit Momboir na<br />
een geé'nleveert Meisje zogt, direét den zeiven,<br />
zonder dat die nog gefproken hadde, toe-<br />
Voegde, „ neen Mr. , zy is bet vast niet, want ik<br />
„ heb Lieden uit de Stad gereeden; 't was Mr. MAN-<br />
„ ZON, de Franfche Courantier." Dat de Subftituit<br />
Momboir hem daar op heeft gedimitteert<br />
quaft als misnoegd fchynende, dat hy by hem<br />
was gebragt, als hem niet nodig hebbende,<br />
zynde vervolgens ook dien Boer, na een Ducaat<br />
ter beloning ontfangen te hebben, gedimitteert,<br />
met last om direct naar huis te keeren.<br />
Dat dus provifioneel ontdekt zynde, wie de<br />
Afzender der Expresfe was, de Subftituit Momboir,<br />
om meerdere elucidatien te bekomen,<br />
gemelde Voerman hadde genomen om hem na<br />
Nymegen te brengen; dat onderwegen gemelde<br />
Subftituit Momboir hem ampel en breed<br />
over zyne expeditie met Manzon hadde onderhouden,<br />
en vernomen, dat hy Uifelman was genoemd,<br />
wonende als boven gemeld, op de<br />
groote Markt te Cleve; dat Vrydag middag<br />
den 10. Augustus de Vrouw van Manzon hem<br />
befteld hadden, om des anderen dags 'smorgens<br />
haar en haar Man naar Cranenburg te ryden,<br />
waar zy om 8 uuren moeften wezen. Dathyom<br />
halfzeven uur uit Cleve was gereden, en om 8.<br />
uuren daar was geweest. Dat Manzon voort<br />
de
•,J 4 A U T H E N T I E K E STUKKEI».<br />
a e p 0„rt naar Nymegen was uitgegaan, dathy<br />
^ LaUydtegeos! a uuren had befteld e.tv n<br />
voornemens was geweest wederom om een<br />
Overtrekken. Dathy om half twee uur hd<br />
was uitgereden , dat ay geno v Y r r P,f e<br />
* t o n met een Boer, die hy voor<br />
hadde gezonden, dispuut over de be^alin e<br />
ÏÏ^ehad^n dat ^ ^ZL<br />
fc w s a bevolen, gemeend hadde voor af nadere<br />
orders, om die bewyzen mfirmdprobanH<br />
• ;, n P nan >t Hof te moeten vraagen,<br />
" op 4n a<br />
dit alles ampel gerapporteerd<br />
f , tnde by de Refolutie van i S- Augustus<br />
^f w ; gelast om van >t geene hy aanleidm-<br />
'e hadde ontfangen, omtrent den pr.fmutiven<br />
van de Anonyme Misfive, aan den Sef<br />
r Iris van den Hertog van Brunswyk gefchre-<br />
£ t e ontdekken en na te fpeuren het no-<br />
S Sbruik te maaken om ten fpoedigften op<br />
debekwaamfté L wyze , om de zaak nog gehema<br />
f e htden, tetragten behoorlyke genchtety-<br />
^Mormatien fc-gMMfimi daar van te be<br />
tomen en die zoo fpoedig mogelyk den Hove<br />
"eSeeren, om verder na bevind van zaa-<br />
ken te refolvecren. " 1<br />
.<br />
Dat de Subftituit Momboir daar op best ge-<br />
dagt hebbende, om die perfoonen te Nyme-
AUTHENTIEKE STUKKEN. 465<br />
gen te lokken, en aldaar tot het' geven van<br />
kondfchap ter waarheid te arrefteeren, daar<br />
toe alle nodige arrangementen gemaakt hebbende<br />
, zulks ook wel zoude zyn gereusfeert,<br />
was 't niet dat 'er by de Magiftraat vart Nymegen<br />
zwarigheid gemaakt was, en vervolgens<br />
difficulteiten waren opgekomen, met relatie tot<br />
het arrefteeren van Cleeffche Ingezetenen te<br />
Nymegen, wyl dat veelmaakdifferent tusfehe»<br />
de twee Provintien hadden veroorzaakt; dat<br />
dus dat provifioneel achter gebleven, en de<br />
Subftituit Momboir daar van gerapporteerd<br />
hebbende, is het Hof inmiddels onder de hand<br />
geinformeerd, dat 'er gepraefereerd wierde,<br />
die zaake niet verder op eene gerichtelyke wyze<br />
te doen pousfeeren, maar dat men nu prajfumtif<br />
den Auteur kennende , anderen middelen<br />
kon employeren, waar meede dan deeze<br />
zaak is zonder verder gevolg gebleven.<br />
Denklyk dat de Stukken, die men zoo even<br />
heeft kunnen leezen, mitsgaders het geen in<br />
de Voaraffpraak , van dit Werk van den Heer<br />
Manzon is gezegt, genoeg zyn zal om alle de<br />
fchandelykheid van dien Perfoon te doen kennen.<br />
Maar zoo het hem nogmaals gelusten<br />
mogt zich daar over te verftooren, belooft men<br />
het Publiek die Stukken afzonderlyk te druk-?<br />
G g ken;
46ö_ A U T H E N T I E K E S T U K K E N .<br />
ken, en 'er by te,voegen, niet alleen alle de<br />
reilexien , welke zynen Brief aan den Secretaris<br />
des Hertogs van Brunswyk aan de hand geeven<br />
, maar ook een verilag van al de leugens,<br />
tegenftrydigheden, fchelmachtige draaijeryen,<br />
waar mede hy zich beholpen heeft, om zyn<br />
wanbedryf te verminderen in de oogen der<br />
geenen, die hem zulks hebben beweezen,<br />
en waar van men bewyzen in handen heeft.