02.05.2013 Views

Ontwerp bestemmingsplan Kern De Lier - Gemeente Westland

Ontwerp bestemmingsplan Kern De Lier - Gemeente Westland

Ontwerp bestemmingsplan Kern De Lier - Gemeente Westland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

R.008/04<br />

identificatie planstatus<br />

identificatiecode: datum: status:<br />

<strong>Westland</strong><br />

<strong>Kern</strong> <strong>De</strong> <strong>Lier</strong><br />

<strong>bestemmingsplan</strong><br />

NL.IMRO.0335.abp0002-0002 10-06-2010 concept<br />

26-07-2010 voorontwerp<br />

projectnummer: 24-01-2012 ontwerp<br />

178300.13874.00 vastgesteld<br />

projectleider:<br />

gecertificeerd door Lloyd’s<br />

conform ISO 9001: 2000<br />

mw. mr. C.T. Ploeger<br />

aangesloten bij:<br />

RBOI - Rotterdam bv<br />

<strong>De</strong>lftseplein 27b<br />

Postbus 150<br />

3000 AD Rotterdam<br />

telefoon (010) 201 85 55<br />

E-mail: info@rboi.nl


R.008/04<br />

identificatie planstatus<br />

identificatiecode: datum: status:<br />

<strong>Westland</strong><br />

<strong>Kern</strong> <strong>De</strong> <strong>Lier</strong><br />

<strong>bestemmingsplan</strong><br />

NL.IMRO.0335.abp0002-0002 10-06-2010 concept<br />

26-07-2010 voorontwerp<br />

projectnummer: 24-01-2012 ontwerp<br />

178300.13874.00 vastgesteld<br />

projectleider:<br />

gecertificeerd door Lloyd’s<br />

conform ISO 9001: 2000<br />

mw. mr. C.T. Ploeger<br />

aangesloten bij:<br />

RBOI - Rotterdam bv<br />

<strong>De</strong>lftseplein 27b<br />

Postbus 150<br />

3000 AD Rotterdam<br />

telefoon (010) 201 85 55<br />

E-mail: info@rboi.nl


Inhoudsopgave<br />

Toelichting 7<br />

Hoofdstuk 1 Inleiding 9<br />

1.1 Aanleiding 9<br />

1.2 Ligging plangebied 9<br />

1.3 Geldende <strong>bestemmingsplan</strong>nen 11<br />

1.4 Leeswijzer 12<br />

Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie 13<br />

2.1 Beleidskader 13<br />

2.2 Ruimtelijk-functionele structuur 28<br />

2.3 Gebiedsvisie 35<br />

Hoofdstuk 3 Onderzoek 37<br />

3.1 Archeologie en cultuurhistorie 37<br />

3.2 Bedrijven en milieuzonering 40<br />

3.3 Bodem- en grondwaterkwaliteit 43<br />

3.4 Ecologie 43<br />

3.5 Externe veiligheid 48<br />

3.6 Glastuinbouw 51<br />

3.7 Horeca 52<br />

3.8 Planologisch relevante kabels en leidingen 53<br />

3.9 Luchtkwaliteit 54<br />

3.10 Water 56<br />

3.11 Wegverkeerslawaai 60<br />

Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving 61<br />

4.1 Planvorm 61<br />

4.2 Verbeelding (plankaart) 61<br />

4.3 Uitleg van de planregels 63<br />

Hoofdstuk 5 Handhaving 73<br />

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 75<br />

6.1 Economische uitvoerbaarheid 75<br />

6.2 Inspraak en overleg 75<br />

Bijlagen bij toelichting 81<br />

Bijlage 1 Bedrijveninventarisatie 83<br />

Bijlage 2 Horeca-inventarisatie 84<br />

Bijlage 3 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp<br />

van de Staten van Bedrijfsactiviteiten 85<br />

Bijlage 4 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten 86<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

3


4<br />

Regels 87<br />

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 89<br />

Artikel 1 Begrippen 89<br />

Artikel 2 Wijze van meten 96<br />

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 97<br />

Artikel 3 Bedrijf 97<br />

Artikel 4 Bedrijventerrein 99<br />

Artikel 5 Centrum 103<br />

Artikel 6 Cultuur en Ontspanning 105<br />

Artikel 7 Gemengd - 1 106<br />

Artikel 8 Gemengd - 2 108<br />

Artikel 9 Groen 110<br />

Artikel 10 Horeca 111<br />

Artikel 11 Kantoor 113<br />

Artikel 12 Maatschappelijk 114<br />

Artikel 13 Sport 116<br />

Artikel 14 Tuin 117<br />

Artikel 15 Verkeer 118<br />

Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied 119<br />

Artikel 17 Water 120<br />

Artikel 18 Wonen 121<br />

Artikel 19 Leiding - Gas 124<br />

Artikel 20 Waarde - Archeologie - 1 126<br />

Artikel 21 Waarde - Archeologie - 3 128<br />

Artikel 22 Waarde - Archeologie - 4 130<br />

Artikel 23 Waarde - Karakteristiek 132<br />

Artikel 24 Waarde - Winkelgebied 133<br />

Artikel 25 Waterstaat - Waterkering 134<br />

Hoofdstuk 3 Algemene regels 135<br />

Artikel 26 Antidubbeltelregel 135<br />

Artikel 27 Algemene bouwregels 136<br />

Artikel 28 Algemene gebruiksregels 138<br />

Artikel 29 Algemene afwijkingsregels 139<br />

Artikel 30 Algemene wijzigingsregels 140<br />

Artikel 31 Overige regels 141<br />

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 143<br />

Artikel 32 Overgangsrecht 143<br />

Artikel 33 Slotregel 144<br />

Bijlagen bij regels 145<br />

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' 146<br />

Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' 147<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten 148<br />

Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan 'Karakteristiek gebied <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> 2011' 149<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

5


6<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


8<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 1 Inleiding<br />

1.1 Aanleiding<br />

<strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is gelegen in het zuidwesten van de gemeente <strong>Westland</strong>. Van alle kernen ligt dit dorp<br />

het dichtst bij Midden <strong>De</strong>lfland, <strong>De</strong>lft en knooppunt Westerlee.<br />

<strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is meer dan alleen maar een woonplaats. <strong>De</strong> kern is nog echt een dorp op zichzelf. Het<br />

is opgebouwd uit kleinschalige buurten, het heeft een historische dorpskern en eigen cultuur<br />

met een sterk verenigingsleven. Het heeft alle benodigde voorzieningen om als zelfstandig dorp<br />

te kunnen functioneren.<br />

<strong>De</strong> gemeente <strong>Westland</strong> stelt in het kader van de actualiseringsslag van haar<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen nu een <strong>bestemmingsplan</strong> op voor vrijwel de gehele kern <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>. <strong>De</strong><br />

doelstelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> is om de uiteenlopende vigerende regelingen te<br />

vervangen door een uniforme en actuele bestemmingsregeling, rekening houdend met de<br />

huidige beleidskaders. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij andere <strong>bestemmingsplan</strong>nen voor<br />

de dorpskernen in de gemeente <strong>Westland</strong>, waaronder Honselersdijk, Monster, Naaldwijk en 's<br />

Gravenzande.<br />

Daarnaast zijn in het plangebied in de loop der jaren veel bouwplannen gerealiseerd en hebben<br />

zich andere ontwikkelingen voorgedaan, die de noodzaak van een nieuw <strong>bestemmingsplan</strong><br />

onderstrepen.<br />

1.2 Ligging plangebied<br />

Het plangebied betreft nagenoeg de hele bebouwde kom van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>, met uitzondering van het<br />

bedrijventerrein Hondert Margen. <strong>De</strong> exacte begrenzing van het plangebied is weergegeven in<br />

figuur 1.1.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

9


10<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Het plangebied wordt aan de noordkant begrensd door de Hoge Noordweg (met daarin<br />

opgenomen de sportparken <strong>De</strong> Zweth en Vreeloo) tot aan de Veilingweg. Het plangebied wordt<br />

aan de oostkant begrensd door de Leeuweriklaan, de Swaandrift, de Markenborgh,<br />

Molenaarlaan en het bedrijventerrein aan de <strong>Lier</strong>weg. Aan de zuidkant wordt het plangebied<br />

begrensd door de provinciale weg N223 (Burgemeester Crezeelaan tot en met de Burgemeester<br />

van Doornlaan). <strong>De</strong> westelijke zijde van het plangebied wordt begrensd door Harp, Tuba, de<br />

Kijckerweg, de Nieuwe Tuinen en de Burgemeester Crezeelaan.<br />

1.3 Geldende <strong>bestemmingsplan</strong>nen<br />

Voor het plangebied vigeren de volgende <strong>bestemmingsplan</strong>nen:<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> vastgesteld goedgekeurd<br />

Dorp Zuid 24-04-1991 16-11-1991<br />

<strong>De</strong> Kickert 29-04-1986 11-11-1986<br />

Kerklaan 19-06-1991 17-12-1991<br />

Landelijk Gebied 20-04-1994 25-10-1994<br />

<strong>Lier</strong>weg 1984 22-01-1986 11-07-1986<br />

Nieuwe Tuinen 1980 18-03-1981 06-01-1982<br />

Noorderlee Bleijenburg 21-03-1996 16-07-1996<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> Dorp Zuid bevat globaal het dorpsgebied ten zuiden van de Leede en een<br />

klein gedeelte ten noorden daarvan. <strong>De</strong> Hoofdstraat, welke in dit plan is gelegen, vormt het<br />

belangrijkste winkelgebied van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>. <strong>De</strong> juridische regeling beoogde een gedetailleerde<br />

bestemmingslegging te geven, met daarbij bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van het<br />

kernwinkelgebied.<br />

<strong>De</strong> gronden in het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>De</strong> Kickert zijn gelegen in het zuidwesten van de kern <strong>De</strong><br />

<strong>Lier</strong>. Het <strong>bestemmingsplan</strong> beoogde een actualisatie van de overwegend globale<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen die voor het gebied golden. Om die reden is de juridische planvorm dan<br />

ook gedetailleerd te noemen.<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> Kerklaan is gelegen in het noordoosten van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> en omvat het gebied<br />

dat bekend staat als de Vogelbuurt. Het plan is destijds vastgesteld om de nieuwe woonwijk<br />

mogelijk te maken en aan te sluiten op de wijk <strong>De</strong> Kickert. <strong>De</strong> juridische regeling is, in verband<br />

met het ontwikkelingsgerichte karakter, zeer globaal te noemen.<br />

Enkele gronden in het plangebied, waaronder de sportvelden in het noorden van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> en de<br />

nieuwe woonwijk Molensloot Zuidwest, zijn gelegen in het <strong>bestemmingsplan</strong> Landelijk Gebied.<br />

<strong>De</strong>ze gronden zijn inmiddels niet meer in agrarisch gebruik. Om die reden worden ze in dit<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> meegenomen.<br />

In het oosten van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> ligt het plangebied van het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Lier</strong>weg 1984. Het<br />

plangebied omvat thans het huidige bedrijventerrein.<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> Nieuwe Tuinen 1980 is gelegen in het uiterste westen van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>. <strong>De</strong><br />

juridische regeling is gedetailleerd.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

11


12<br />

<strong>De</strong> juridische regeling van het <strong>bestemmingsplan</strong> Noorderlee Bleijenburg is gedetailleerd, en<br />

voorziet in de bestemmingslegging voor de gronden globaal ten noorden van de Lee. Het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> beoogde hoofdzakelijk een actuele en uniforme juridische regeling te bieden,<br />

die voldeed aan de 'wensen van de bouwers van die tijd'.<br />

1.4 Leeswijzer<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kern</strong> <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> bestaat uit een toelichting, planregels en een plankaart. <strong>De</strong><br />

toelichting is als volgt opgebouwd. In Hoofdstuk 2 komt de gebiedsvisie aan de orde. Hierin<br />

wordt de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur van het plangebied beschreven met<br />

aandacht voor cultuurhistorisch waardevolle elementen, overige ruimtelijke kwaliteiten,<br />

aanwezige knelpunten en te verwachte ontwikkelingen. Dit tezamen leidt tot een beschrijving<br />

van de gemeentelijke visie op het gewenste behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit in<br />

het plangebied.<br />

In Hoofdstuk 3 wordt onderzoek op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en<br />

cultuurhistorie en water behandeld. In Hoofdstuk 4 wordt dieper ingegaan op de planvorm en<br />

de achtergrond bij de regels die zijn opgenomen voor de verschillende bestemmingen. Tot slot<br />

wordt in Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6 ingegaan op het handhavingsbeleid, de economische en<br />

de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie<br />

2.1 Beleidskader<br />

<strong>De</strong> beleidscontext voor de visie op het plangebied wordt gevormd door landelijke, provinciale<br />

en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleid samengevat. Het<br />

hier samengevatte beleidskader is niet uitputtend. In de toelichting wordt op een aantal<br />

plaatsen verwezen naar specifiek beleid of beleidsnotities die niet in deze paragraaf worden<br />

behandeld.<br />

Tot slot wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de visie op het plangebied. <strong>De</strong>ze<br />

visie is gericht op het behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit.<br />

2.1.1 Rijksbeleid<br />

Nota Ruimte/Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid (2008)<br />

In juni 2008 heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld<br />

welke is toegevoegd aan de Nota Ruimte. <strong>De</strong>ze paragraaf geeft inzicht in welke nationale<br />

belangen het kabinet heeft gedefinieerd en op welke wijze het Rijk deze wil verwezenlijken. In<br />

het bijzonder welke belangen zullen worden gewaarborgd in de AMvB Ruimte. <strong>De</strong><br />

Realisatieparagraaf beschrijft enerzijds voor de Nota Ruimte hoe het beleid van de PKB-teksten<br />

worden gerealiseerd en anderzijds voor de andere vigerende ruimtelijke nota's hoe de<br />

PKB-teksten, die zijn bedoeld door te werken tot op lokaal niveau, worden gerealiseerd.<br />

Figuur 2.1 Uitsnede PKB kaart 1<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

13


14<br />

<strong>De</strong> <strong>Lier</strong> maakt deel uit van het economisch kerngebied zuidvleugel Randstad. Daarnaast is de<br />

hele gemeente <strong>Westland</strong> aangewezen als greenport.<br />

Centraal thema voor wat betreft dit gebied is dat bundeling van verstedelijking en economische<br />

activiteiten in steden en dorpen het mogelijk maakt functies bij elkaar te brengen, waardoor het<br />

draagvlak voor voorzieningen, arbeid, zorgtaken en ontspanning beter te combineren zijn.<br />

Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten vereist een in onderlinge samenhang<br />

optimale benutting van het bestaande bebouwde gebied en tegelijk nieuwe bebouwing daar<br />

buiten. Volgens de Realisatieparagraaf dient in bestaand stedelijk gebied optimale benutting<br />

van bestaand bebouwd gebied plaats te vinden om verrommeling een halt toe te roepen.<br />

Hierdoor neemt de noodzaak af om open ruimte te gebruiken voor bebouwing. Het wordt<br />

moeilijker gemaakt om nieuwbouw in het buitengebied te realiseren. <strong>De</strong><br />

bundelingsdoelstellingen uit de Nota Ruimte blijven actueel. Het Rijk toetst of provincies het<br />

bundelingsbeleid voor verstedelijking en economische activiteiten in het provinciale en<br />

regionale ruimtelijke beleid opnemen.<br />

Het ontwikkelingsperspectief is erop gericht de ruimtelijke, culturele en economische diversiteit<br />

van de ruimtevraag binnen de Randstad, waar <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> deel van uitmaakt, op te vangen. In de<br />

Randstad moet tussen 2010 en 2030 rekening worden gehouden met een vraag naar 360.000<br />

tot 440.000 woningen. Een deel van de woningen kan worden gebouwd door 'verdichting' in<br />

bestaand stedelijk gebied. Het streefgetal voor de realisatie van woningen en arbeidsplaatsen<br />

in het bestaand bebouwd gebied van stedelijke netwerken is 40% van het totale<br />

uitbreidingsprogramma, hoewel het Rijk rekening houdt met 25% op basis van de<br />

tegenvallende praktijk. Een optimale benutting van het bebouwd gebied blijft van groot belang.<br />

Herstructurering, revitalisering en transformatie van bestaande stedelijke gebieden leveren<br />

een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de nodige diversiteit van het woningaanbod in<br />

de steden. Daarnaast kan met herstructurering, revitalisering en transformatie van bestaande<br />

verouderde stedelijke gebieden een belangrijk deel van de ruimtevraag naar wonen en werken<br />

in de periode 2010-2030 worden opgelost.<br />

Meer specifiek voor bedrijventerreinen binnen steden en netwerken staan de volgende<br />

beleidsdoelen centraal: ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra,<br />

versterking van de economische kerngebieden, verbetering van de bereikbaarheid,<br />

afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding en waarborging van<br />

milieukwaliteit en veiligheid. Hiermee komt de nadruk te liggen op economische ontwikkeling.<br />

Het Rijk wil verstedelijking zoveel mogelijk bundelen in nationale, stedelijke netwerken waar<br />

<strong>Westland</strong> deel van uitmaakt. <strong>De</strong> beschikbaarheid van voldoende bedrijventerreinen van de<br />

juiste kwaliteit is essentieel voor het stedelijk vestigingsklimaat en de kracht van de steden.<br />

Het Rijk stimuleert de ontwikkeling van nieuwe terreinen en de modernisering van verouderde<br />

terreinen. Revitalisering van bedrijventerreinen leidt niet alleen tot een hogere productiviteit en<br />

een efficiënter ruimtegebruik, maar kan ook de leefbaarheid vergroten. <strong>De</strong> nationale opgave<br />

voor herstructurering is ruim 21.000 ha (ruim 20% van het huidige areaal). Omdat<br />

herstructurering maar in zeer beperkte mate extra terreinwinst oplevert, is tot 2020 naar<br />

verwachting nog ruim 23.000 ha nieuwe bedrijventerreinen nodig.<br />

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (ontwerp 2011) & AMvB ruimtelijke<br />

ordening (ontwerp 2011)<br />

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een<br />

aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen<br />

scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een<br />

actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. <strong>De</strong> verschillende<br />

beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering<br />

en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig<br />

plaatsvinden. <strong>De</strong> ontwerpstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal<br />

kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand<br />

en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.<br />

Doelen<br />

In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om<br />

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn<br />

(2028):<br />

Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de<br />

ruimtelijk-economische structuur van Nederland;<br />

Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de<br />

gebruiker voorop staat;<br />

Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en<br />

cultuurhistorische waarden behouden zijn.<br />

Het <strong>Westland</strong> is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen als<br />

Greenport (zie afbeelding).<br />

<strong>De</strong> Nederlandse open economie raakt steeds meer verweven met die van sterke concurrenten<br />

als Duitsland, China en India. <strong>De</strong> kansen in het internationale speelveld liggen vooral bij de<br />

zogenoemde topsectoren: logistiek, water, hightech, creatieve industrie, energie, chemie en<br />

voedsel en tuinbouw. Veel van die sectoren zijn geconcentreerd in de stedelijke regio's rond de<br />

mainports, brainport en greenports. <strong>De</strong> ambitie is dat Nederland in 2040 behoort tot de top 10<br />

concurrerende landen van de wereld door een goede ruimtelijk-economische structuur voor<br />

een excellent vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers. Dit betekent onder andere<br />

een optimale internationale bereikbaarheid van stedelijke regio's in 2040 en uitstekende<br />

(logistieke) verbindingen van de mainports Rotterdam en Schiphol, de brainport Zuidoost<br />

Nederland en de greenports met Europa en de rest van de wereld.<br />

<strong>De</strong> meeste topsectoren concentreren zich in stedelijke regio's en dan vooral in de stedelijke<br />

regio's rond de mainports, brainport en greenports. Vanwege deze concentratie en de nationale<br />

baten die daarmee gemoeid zijn, wil het Rijk in deze regio's extra inzetten op versterking van<br />

de concurrentiekracht. Hiervoor wordt een gebiedsgerichte, programmatische urgentieaanpak<br />

ingezet waarin afspraken over de versterking van de ruimtelijk-economische structuur in brede<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

15


16<br />

zin worden gemaakt met de decentrale overheden.<br />

Nationale belangen<br />

<strong>De</strong> structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in de ontwerp AMvB ruimtelijke ordening.<br />

<strong>De</strong> AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking,<br />

de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote<br />

rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de<br />

AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en<br />

gemeentelijke <strong>bestemmingsplan</strong>nen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende<br />

bij de ontwerp AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke<br />

besluit. Voor het plangebied is de volgende bepaling relevant:<br />

1. Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met<br />

een concentratie van topsectoren. In dit kader blijft het Rijk gebiedsgerichte afspraken<br />

maken met de stedelijke regio's (zoals Rotterdam) over de programmering van<br />

verstedelijking (woningbouw), zowel kwantitatief als kwalitatief.<br />

2.1.2 Provinciaal beleid<br />

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2020 (2010)<br />

Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige<br />

deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een<br />

vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die<br />

de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. <strong>De</strong> structuurvisie 'Visie op<br />

Zuid-Holland' vervangt het interim-beleid op basis van de huidige vier streekplannen in<br />

Zuid-Holland. Met de vaststelling van de provinciale structuurvisie en de provinciale<br />

Verordening Ruimte wordt aansluiting gezocht bij de instrumenten uit de Wet ruimtelijke<br />

ordening (Wro). <strong>De</strong> visie is vastgesteld op 2 juli 2010.<br />

Het plangebied wordt op de functiekaart aangegeven als een stads- en dorpsgebied, zie figuur<br />

2.2. Daarnaast zijn de sportvelden in het noorden van het plangebied aangewezen als stedelijk<br />

groen. Het bedrijventerrein <strong>Lier</strong>weg Oost is als zodanig aangewezen.<br />

Figuur 2.2 Uitsnede functiekaart Structuurvisie<br />

<strong>De</strong> functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn<br />

geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Zo biedt de kaart ruimte aan<br />

de diverse belangen in Zuid-Holland. <strong>De</strong> functiekaart is vergelijkbaar met de voormalige<br />

streekplankaarten.<br />

Het provinciaal belang voor bestaand bebouwd gebied richt zich op de volgende ambities:<br />

bundeling van verstedelijking, infrastructuur, voorzieningen en economische activiteiten<br />

gericht op concentratie en functieafstemming (knopen- en locatiebeleid);<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


stedelijke detailhandelsstructuur versterken;<br />

culturele en toeristische voorzieningen versterken (stedelijk).<br />

Het uitgangspunt voor de leef-, werk- en woonomgeving in 2020 is bundeling van<br />

verstedelijking. Dit is meer dan het concentreren van wonen in steden. Zuid-Holland richt zich<br />

op een betere relatie tussen infrastructuur en verstedelijking, het onderling afstemmen van de<br />

verschillende voorzieningen en intensivering van het stedelijk gebied vooral in de invloedssfeer<br />

van hoogwaardig openbaar vervoer.<br />

<strong>De</strong> verstedelijkingsopgave richt zich vooral op het bestaand stads- en dorpsgebied. Hier staat<br />

gedifferentieerd ruimtegebruik centraal. Dit maakt dit gebied aantrekkelijk voor mensen om te<br />

wonen en voor bedrijven om zich te vestigen. Dit betekent een verdergaande concentratie en<br />

intensivering van stedelijke functies in de stedelijke centra en rond haltes van het<br />

Zuidvleugelnet. Er is daarbij onderscheid gemaakt tussen stedelijk gebied met hoogwaardig<br />

openbaar vervoer en het 'overig' stedelijk gebied. <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> maakt onderdeel uit van het 'overig'<br />

stedelijk gebied.<br />

<strong>De</strong> provincie kiest ervoor om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te<br />

concentreren. Hiermee worden investeringen in de gebouwde omgeving gebundeld, waardoor<br />

de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden blijft en versterkt wordt. Alle kernen in de<br />

provincie zijn omgeven door bebouwingscontouren. <strong>De</strong>ze geven de grens van de<br />

bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. <strong>De</strong> bebouwingscontouren zijn strak<br />

getrokken om het bestaand stedelijk gebied en de kernen, rekening houdend met plannen waar<br />

de provincie al mee heeft ingestemd en waarbinnen de woningbouwopgave tot 2020 kan<br />

worden geaccommodeerd.<br />

Provinciale Verordening Ruimte (2010)<br />

Samen met de Provinciale Structuurvisie is op 2 juli 2010 ook de provinciale Verordening<br />

Ruimte vastgesteld door Provinciale Staten. Waar de visie een zelfbindend document is voor de<br />

provincie, daar bevat de Provinciale Verordening regels die algemeen bindend zijn. <strong>De</strong> regels<br />

die voor dit plan het meest relevant zijn, zijn hierna per artikel kort toegelicht.<br />

Kantoren - artikel 7<br />

Vergelijkbaar met de regels voor detailhandel, stelt de verordening dat buiten een aantal<br />

aangewezen gebieden en buiten bestaande kantoorbestemmingen, geen nieuwe<br />

mogelijkheden voor de bouw van kantoren mogelijk wordt gemaakt.<br />

Ook in dit geval zijn er een limitatief aantal uitzonderingen, waaronder het bieden van de<br />

mogelijkheid voor kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van<br />

maximaal 1.000 m² per vestiging, kantoren met een lokaal verzorgingsgebied zoals<br />

gemeentehuizen en bankfilialen, bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat<br />

minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak met een maximum oppervlakte<br />

van 3.000 m² en uitbreiding van bestaande kantoren, eenmalig met hoogste 10% van het<br />

bestaande bruto vloeroppervlak.<br />

Bedrijventerreinen - artikel 8<br />

Tot slot is in lid 4 bepaald dat van lid 3 kan worden afgeweken indien in regionaal verband<br />

afspraken zijn gemaakt over het voorzien in voldoende ruimte voor bedrijven uit de hoogste<br />

mogelijke milieucategorie die mogelijk zou zijn op het betreffende bedrijventerrein. <strong>De</strong><br />

toelichting van het <strong>bestemmingsplan</strong> moet hierover een verantwoording bevatten.<br />

<strong>De</strong>tailhandel - artikel 9<br />

<strong>De</strong> verordening stelt dat voor gronden die zijn gelegen buiten de bestaande<br />

winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

17


18<br />

winkelcentra, geen nieuwe detailhandel mogelijk wordt gemaakt. Hierop is een limitatief aantal<br />

uitzonderingen, voor onder andere het bieden van mogelijkheden voor perifere detailhandel,<br />

nieuwe regionale winkelcentra op daarvoor in de verordening aangewezen locaties, uitbreiding<br />

van bestaande detailhandel, eenmalig met ten hoogste 10% van het bruto vloeroppervlak per<br />

vestiging en kleinschalige detailhandel tot een bruto vloeroppervlak van 200 m², zoals buurt-<br />

en gemakswinkels.<br />

Waterkeringen - artikel 10<br />

Over waterkering schrijft de verordening voor dat de primaire en regionale waterkeringen als<br />

zodanig bestemd worden, waarbij de regels voorzien in een onbelemmerde werking,<br />

instandhouding en onderhoud van die keringen.<br />

Andere functies zijn ter plaatse slechts toelaatbaar voor zover er geen sprake is van significante<br />

belemmeringen voor het onderhoud, de veiligheid of de mogelijkheden voor versterking van de<br />

betreffende keringen. Daarbij is advies nodig van de beheerder van de waterkering.<br />

2.1.3 Regionaal beleid<br />

Regionaal structuurplan Haaglanden (2008)<br />

Het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft in april 2008 het Regionaal<br />

Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP 2020) vastgesteld.<br />

Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader<br />

voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en<br />

voor locale plannen, zoals de <strong>bestemmingsplan</strong>nen. Het vastgestelde Regionaal Structuurplan<br />

Haaglanden kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en<br />

ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water, groen, etc.<br />

<strong>De</strong> ambitie is dat het in heel Haaglanden voor iedereen goed wonen, werken en ontspannen is.<br />

<strong>De</strong> ruimtelijke structuur moet mensen stimuleren maatschappelijk actief te zijn en zicht te<br />

ontwikkelen. Voldoende (ruimte voor) werkgelegenheid, een goed leefmilieu, een veilige<br />

leefomgeving, sociale cohesie en een herkenbare omgeving met identiteit zijn hiervoor van<br />

belang. Ook moeten de gewenste voorzieningen voor onderwijs, zorg, cultuur en sport goed<br />

bereikbaar zijn. Het RSP 2020 heeft voor deze onderwerpen vooral een faciliterende,<br />

stimulerende en attenderende rol.<br />

<strong>De</strong> vraag naar woningen, bedrijven en kantoren houdt aan, maar de ontwikkeling van nieuw<br />

stedelijk gebied gaat al snel ten koste van het groen, de Greenport of de ruimte voor water. Dit<br />

betekent dat deze ruimte in het bestaande stedelijke gebied gevonden moet worden en efficiënt<br />

moet worden gebruikt. Herstructurering en intensief ruimtegebruik zijn hierbij belangrijke<br />

middelen. Als onderdeel van het intensief en meervoudig ruimtegebruik in binnenstedelijke<br />

wijken en buurten moet functiemenging mogelijk zijn.<br />

Het beheer en onderhoud van groengebieden heeft aandacht nodig. Onvoldoende en<br />

versnipperd beheer van bestaande bossen en recreatiegebieden leidt tot verwaarloosde zones<br />

die ongewenste activiteiten aantrekken. In het onderhoud van deze gebieden is het<br />

ontwikkelen van de 'tweede generatie' beplanting achterwege gebleven. Bovendien moet de<br />

inrichting worden aangepast aan de wensen van de hedendaagse recreanten. Barrières en<br />

onaantrekkelijke, niet onderhouden entrees van bestaande groengebieden dragen bij aan<br />

slechte bereikbaarheid. Een goed bomenbeleid helpt om landschappelijke eigenheid te<br />

waarborgen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


2.1.4 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />

Visie Greenport <strong>Westland</strong> 2020 (2005)<br />

<strong>De</strong> in 2005 vastgestelde Visie Greenport <strong>Westland</strong> 2020 (zie figuur 2.3) schetst het ruimtelijk<br />

kader voor toekomstige ontwikkelingen op hoofdlijnen in de gemeente en daarbuiten. <strong>De</strong><br />

ruimtelijke component en hoe om te gaan met de glastuinbouwcluster (inclusief de<br />

niet-ruimtelijke component) staan in de visie voorop. Naast een ruimtelijke vertaling op<br />

hoofdlijnen, biedt de visie ook de onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente op<br />

de gebieden water en groen, verkeer en vervoer, wonen, glastuinbouw, maatschappelijke en<br />

economische voorzieningen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

19


20<br />

In de Visie Greenport <strong>Westland</strong> 2020 wordt aangegeven dat de kernen een belangrijke rol<br />

spelen in de aantrekkelijkheid en diversiteit van de gemeente <strong>Westland</strong>. Versterking van de<br />

Greenport door behoud van het duurzame glas, heeft als consequentie dat uitbreiding en<br />

versterking van de functies wonen, maatschappelijke voorzieningen en detailhandel,<br />

infrastructuur, groen, water en milieu zo veel mogelijk binnen de bestaande kernen dienen<br />

plaats te vinden. Er ligt een stevige verdichtingsopgave. <strong>De</strong> noodzakelijke inhaalslag voor het<br />

bouwen van woningen voor jongeren en ouderen dient in de kernen plaats te vinden. In de<br />

kernen zijn dan ook de beste combinaties te maken tussen woningen en voorzieningen.<br />

<strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is in de visie aangeduid als een 'compact dorpsgebied'. <strong>De</strong> visie geeft verder aan dat<br />

voor de compactdorpse kernen hoogbouw op daarvoor geschikte locaties op beperkte en<br />

passende schaal kan worden ingezet.<br />

Evaluatie Greenport Visie <strong>Westland</strong> 2020 (2010)<br />

<strong>De</strong>ze evaluatie van de Greenportvisie verwoordt het standpunt van de gemeenteraad over de<br />

(tussen-) resultaten van de Greenportvisie over met name de periode 1-1-2004 tot 1-1-2009<br />

met voorstellen per onderdeel over hoe nu verder. <strong>De</strong> evaluatie bepaalt de koers voor de<br />

gemeentelijke structuurvisie. Voor het wonen (de belangrijkste functie in het plangebied) zijn<br />

de volgende beleidsuitgangspunten relevant.<br />

Analyse van de woningbouw laat zien dat de woningvoorraad tussen 2004 en 2009 met 2.000<br />

woningen is toegenomen. <strong>De</strong> uitleglocaties zijn vrijwel allemaal in ontwikkeling genomen maar<br />

de verdichting van de kernen blijft achter bij het gestelde doel. Tot 2020 kan de<br />

woningbehoefte opgevangen worden met de bestaande locaties zoals aangegeven op de<br />

plankaart van de Greenportvisie inclusief een bijgestelde verdichtingsopgave.<br />

<strong>De</strong> woningbouwopgave blijft ambitieus maar wel realistisch. <strong>De</strong> oorspronkelijke<br />

woningbouwopgave tot 2020 wordt naar beneden bijgesteld. Voor de periode 2009 tot 2020 is<br />

de ambitie om 6.300 woningen netto aan de woningvoorraad, inclusief <strong>Westland</strong>se Zoom, toe<br />

te voegen. Het gaat daarbij om 2.000 woningen op inbreidingslocaties in de kernen.<br />

Uitgangspunten ruimtelijke ontwikkelingskaders voor de kernen (2007)<br />

In de beleidsnota 'Uitgangspunten voor de kernen' die in september 2007 is vastgesteld, is een<br />

aantal uitgangspunten voor <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> geformuleerd. Meer in het algemeen hebben de kernen in<br />

de gemeente <strong>Westland</strong> een verdichtingsopgave gekregen van 4.500 woningen via inbreiding in<br />

de kernen. Verdichting in de kernen mag niet ten koste gaan van de leefbaarheid en de<br />

spaarzame open (groene) ruimte in de kernen.<br />

Om aan te sluiten bij het karakter van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> wordt de verdichting in deze kernen compact<br />

gerealiseerd, waarbij op daarvoor geschikte locaties hoogbouw op beperkte en passende schaal<br />

kan worden ingezet.<br />

Specifiek voor <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> geldt dat het van belang is betere verbindingen naar buiten toe te krijgen<br />

voor langzaam verkeer. Zowel de herkenbaarheid als de leefbaarheid van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> worden<br />

daarmee versterkt. Dat is goed mogelijk door (groene) recreatieve verbindingen naar de<br />

groene gebieden in de omgeving te maken. Voor de versterking van de sociale structuur is het<br />

noodzakelijk dat er meer woningen voor jonge gezinnen komen en het voorzieningenniveau<br />

van de kern op peil blijft. Een grondige aanpak met grootse veranderingen is ongewenst en<br />

wordt niet nagestreefd.<br />

Ruimtelijk ontwikkelingskader <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> 2020<br />

In de visie 'Ruimtelijk ontwikkelingskader <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> 2020', die in juli 2009 is vastgesteld, is aan<br />

alle relevante sectorale beleidsuitgangspunten ruimtelijke vertaling gegeven voor de betrokken<br />

kern. Ook in verband hiermee is gekeken naar de typering van de kernen en de rol ten opzichte<br />

van elkaar.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


<strong>De</strong> kern <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is te typeren als compactdorps. <strong>De</strong>ze kern is ontstaan langs historische wegen<br />

en waterlopen. <strong>De</strong> bebouwing kenmerkt zich door een compacte bebouwingsstructuur,<br />

afwisseling in bouwvorm en menging van functies. Om aan te sluiten bij het karakter van deze<br />

kern wordt de verdichting in deze kern compact gerealiseerd, waarbij op daarvoor geschikte<br />

locaties hoogbouw op beperkte en passende schaal kan worden ingezet.<br />

In de SWOT-analyse van de visie staat verwoord dat <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> dient te groeien in aantal woningen<br />

om de voorzieningen in het dorp op peil te houden. Hiertoe zal er vooral voor jonge gezinnen<br />

extra moeten worden gebouwd. <strong>De</strong> as Hoofdstraat-<strong>Lier</strong>weg is de centrale straat in de<br />

woonservicezone <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>. <strong>De</strong> detailhandel in het centrum van het dorp zal qua ligging compact<br />

moeten worden aan de Hoofdstraat tussen het Rankplein en de Kerklaan. <strong>De</strong> belangrijkste<br />

wegen worden beter herkenbaar gemaakt door plaatsing van voorzieningen en hogere of<br />

markantere bebouwing. <strong>De</strong> ligging tussen groene gebieden als Zwethzone, Blakervaart en<br />

Midden <strong>De</strong>lfland wordt benut door meerdere verbindingen tussen de kern en dit groen in de<br />

omgeving te maken. Het versterken van het centrum en de Sportlaan vindt plaats door het<br />

realiseren van een beter herkenbare structuur met voorzieningen, woningen en een<br />

herkenbare openbare ruimte. Aan de N223 komen parallelwegen om het lokale verkeer van het<br />

doorgaande verkeer te scheiden. <strong>De</strong> voorzieningen worden geconcentreerd op 3 locaties, de<br />

Sportlaan, het centrum en de Van Rijnstraat. Aan de sociale structuur zal in de Visie 'Vereniging<br />

van Dorpen' de nodige aandacht worden gegeven.<br />

Transformatie van enkele bedrijfsterreinen zal de komende tijd plaatsvinden. <strong>De</strong> bedoeling is<br />

dat zich in 2020 in woonbuurten geen bedrijven meer bevinden. <strong>De</strong> Lee zal in hogere mate<br />

gezichtsbepalend kunnen worden voor <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>. Bij bouwplannen aan de Lee zullen<br />

publieksaantrekkelijke en -toegankelijke (groene) ruimtes gemaakt moeten worden. <strong>De</strong><br />

herkenbare eenheid van een buurt in <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> ligt rond de 180 woningen. <strong>De</strong> N223 blijft de<br />

belangrijkste verkeersader. Het weinige en versnipperde groen binnen en buiten <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> wordt<br />

met elkaar verbonden via de wegen- en waterstructuur. <strong>De</strong> Sportlaan en Molensloot zijn twee<br />

gebieden waarin in belangrijke mate water en groen kan worden toegevoegd met een<br />

structurele kwantitatieve én kwalitatieve verbetering. <strong>De</strong> Sportlaan neemt centraal een<br />

belangrijke positie in als locatie voor waterlopen voor drainage van de grondwaterstand.<br />

Samenvattend kan worden gesteld dat <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> dient te groeien in aantal woningen om de<br />

voorzieningen in het dorp op peil te houden. Hiertoe zal er vooral voor jonge gezinnen extra<br />

moeten worden gebouwd. Dit zal vooral gebeuren in Molensloot-West, dat gelegen is buiten het<br />

plangebied van dit <strong>bestemmingsplan</strong>. Verder is aangegeven dat het de bedoeling is dat zich in<br />

2020 in woonbuurten geen bedrijven meer bevinden. Tot slot zal er rekening worden gehouden<br />

met het realiseren van publieksaantrekkelijke en -toegankelijke (groene) ruimtes bij te<br />

realiseren bouwplannen aan de Lee.<br />

Centrumplan <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> 2007-2012 (2007)<br />

Het stedenbouwkundige plan voor het centrum van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is een vervolg op een aantal eerder<br />

opgestelde plannen voor het centrumgebied. Het plan beoogt een kader te scheppen voor de<br />

ontwerpregels en de bebouwingsregels voor de verdere ontwikkeling van het centrum van <strong>De</strong><br />

<strong>Lier</strong>. In het stedenbouwkundig plan zijn uitgangspunten en doelstellingen geformuleerd, die<br />

dienen als toetsingskader voor alle ruimtelijke ontwikkelingen in het centrum. <strong>De</strong>ze integrale<br />

aanpak zal de ruimtelijke samenhang, structuur en kwaliteit verbeteren. Hierbij wordt rekening<br />

gehouden met de wensen van specifieke doelgroepen op de woningmarkt in <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>, te weten<br />

starters en senioren.<br />

Het uiteindelijk resultaat is een consistent, samenhangend stedenbouwkundig plan met een<br />

aantal nog nader uit te werken gebieden, zoals de locaties van de Rabobank en het<br />

gemeentekantoor.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

21


22<br />

In de voorlopers van het Centrumplan, de structuurvisie van RBOI en het plan van bureau<br />

Kroner, is een aantal knelpunten geformuleerd. In de structuurvisie van RBOI stonden de<br />

volgende knelpunten opgenoemd:<br />

de langgerektheid van het centrum;<br />

de dichtslibbende Hoofdstraat;<br />

de huidige inrichting van de Hoofdstraat;<br />

de slechte kwaliteit van de meeste dwarsverbindingen tussen de Hoofdstraat en de<br />

achterliggende gebieden;<br />

de geringe ruimtelijke kwaliteit van de omgeving van de Vredeskerk;<br />

de geringe ruimtelijke kwaliteit van het Rankplein;<br />

het gebrek aan duidelijke invulling van de entreegebieden van het centrum;<br />

een tekort aan winkelruimte voor C1000 en Albert Heijn;<br />

de benodigde ruimte voor een gezondheidscentrum en een zorgloket;<br />

een ruim tekort aan parkeerplaatsen.<br />

In het plan van het bureau Kroner zijn een aantal zwakke en sterke punten geformuleerd.<br />

Hoofdstructuur<br />

Sterk<br />

duidelijke hoofdstructuur en verkeershiërarchie;<br />

sterke oriëntatiepunten.<br />

Zwak<br />

functie Hoofdstraat verandert op 2/3 van winkelgebied in verkeersontsluiting, zonder<br />

ruimtelijke indicatie (Kerklaan);<br />

spreiding, aantal en bereikbaarheid van parkeerplaatsen;<br />

dwarsverbindingen langzaam verkeer zijn onduidelijk.<br />

Bebouwingsstructuur<br />

Sterk<br />

de relatie met <strong>De</strong> Leede bij bruggen en doorkijkjes;<br />

gevelbeeld en opbouw in de Hoofdstraat;<br />

aanzet tot voorkanten aan 't Perron en de Prinses Irenestraat.<br />

Zwak<br />

contrasten voor- en achterkanten;<br />

contrasten open vs. gesloten Centrum-Zuid;<br />

schaalsprongen Centrum-Zuid.<br />

Openbare ruimte<br />

Sterk<br />

het karakter van de Hoofdstraat;<br />

plaatselijke verbredingen in de Hoofdstraat;<br />

de verbindende stegen;<br />

de potentie van het Rankplein als activiteitenplein en verblijfsruimte.<br />

Zwak<br />

het gebrek aan een heldere inrichting;<br />

de openbare ruimte is slecht gedefinieerd;<br />

te weinig groen en te slechte verbindingen tussen de groene ruimtes.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


<strong>De</strong> wijzigingen in het Centrumplan zijn de invulling van het Oranjeplein en het Rankplein. Zo zal<br />

in tegenstelling tot de eerdere plannen er geen bebouwing aan het Oranjeplein worden<br />

gerealiseerd vanwege onder andere de parkeernormering. Daarbij zullen er extra<br />

parkeerplaatsen aan het Rankplein dienen te worden gerealiseerd, indien meer ruimte wordt<br />

gecreëerd voor terrassen voor de horeca. Tot slot kent het centrum een bijzonder grote en<br />

complexe wateropgave. Op de plankaart is het niet bebouwen van het Oranjeplein en het<br />

realiseren van extra parkeerplaatsen aan het Rankplein vertaald in de functie van 'Verkeer -<br />

Verblijfsgebied' (V-VB) en/ of 'Verkeer' (V).<br />

Alle geconstateerde knelpunten uit de analyses van RBOI en bureau Kroner zullen worden<br />

aangepakt. Hiervoor is een prioriteitenlijst gemaakt. Het Rankplein, het Oranjeplein en de<br />

herindeling van de Hoofdstraat staan bovenaan deze lijst. Het parkeren zal worden<br />

geoptimaliseerd. Het functioneren van de Hoofdstraat wordt versterkt, de aantrekkelijkheid<br />

van het winkelen verhoogd. Het winkelcentrum zal in de toekomst worden beperkt tot een<br />

gebied dat globaal loopt vanaf het voormalig gemeentehuis tot aan de Kerklaan. Uitlopers naar<br />

het Westen (voornamelijk horeca) en naar het oosten (voornamelijk dienstverlening) vormen<br />

de introductie tot het kernwinkelapparaat.<br />

<strong>De</strong> supermarkten C1000 en Albert Heijn werken hard aan hun tekort aan winkelruimte. Voor<br />

C1000 heeft dit tot concrete bouwplannen geleid. Zo is er voor de C1000 een artikel<br />

19-procedure (WRO (oud)) doorlopen, die is opgenomen in dit <strong>bestemmingsplan</strong>. Albert Heijn<br />

verkeert in een onderzoeksfase waarin wordt bezien op welke wijze dit het beste gestalte kan<br />

krijgen. Voor de locatie Rabobank worden plannen ontwikkeld om tot een andere invulling te<br />

komen.<br />

<strong>De</strong>tailhandelsstructuurvisie gemeente <strong>Westland</strong> 'Kleine kernen kordaat' (2007)<br />

Om sturing te geven aan de ontwikkeling van detailhandel binnen de verschillende kernen,<br />

heeft de gemeente <strong>Westland</strong> meegedaan in de ontwikkeling van de Regionale Structuurvisie<br />

<strong>De</strong>tailhandel Haaglanden 2005-2010. Naast dit globale afstemmingskader heeft de gemeente<br />

haar eigen detailhandelsstructuurvisie opgesteld, die richting geeft aan de ontwikkelingen in de<br />

11 kernen. <strong>De</strong> visie is opgesteld om sturing te geven aan de detailhandelsontwikkeling binnen<br />

de verschillende kernen van de gemeente.<br />

Geconcludeerd wordt dat <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> naar verhouding een sfeervol, groen winkelcentrum kent dat<br />

als gemakscentrum goed functioneert. In de recreatieve en doelgerichte sector is naar<br />

verhouding een ruime mate van aanbod aanwezig, dat echter te incompleet is om het centrum<br />

een echte winkelfunctie te geven. Voor <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> komen onder andere de volgende aanbevelingen<br />

naar voren:<br />

uitbreiding in de recreatieve en doelgerichte sectoren is niet wenselijk;<br />

enige schaalvergroting in de dagelijkse sector is daarentegen wel mogelijk.<br />

Het winkelaanbod van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is met name gesitueerd in de Hoofdstraat. <strong>De</strong>ze straat kenmerkt<br />

zich door een groene, sfeervolle uitstraling met enkele historische panden. Het winkelaanbod<br />

kent een lineaire structuur afgewisseld met horecavestigingen. Hierdoor is de samenhang<br />

tussen deze twee functies groot. Er zijn in het centrum twee supermarkten aanwezig, te weten<br />

een Albert Heijn en een C1000.<br />

Kwaliteitsscores<br />

In <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> bevinden zich geen trekkers in de niet-dagelijkse sector. In de Hoofdstraat is een<br />

behoorlijke branchedifferentiatie aanwezig, hoewel het modisch aanbod beperkt is. <strong>De</strong><br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

23


24<br />

leegstand in winkels is beperkt. Er is een goede relatie aanwezig met horecafuncties. <strong>De</strong><br />

winkels zijn goed bereikbaar. Het aantal parkeerplaatsen in de winkelstraat is beperkt, maar dit<br />

wordt ruimschoots gecompenseerd door het centrale parkeerterrein op het Oranjeplein. Het<br />

winkelaanbod is compact van aard door de aaneengesloten strip winkels aan beide zijden van<br />

de Hoofdstraat, die een zeer gezellige uitstraling heeft met veel groen en een goed verzorgde<br />

openbare ruimte. Er bevinden zich enkele historische panden in de Hoofdstraat. Dit komt ten<br />

goede aan de uitstraling van het winkelvastgoed.<br />

Samenvattend bevat de detailhandelsstructuurvisie de volgende belangrijke aanbevelingen:<br />

uitbreiding in de recreatieve en doelgerichte sectoren is niet wenselijk;<br />

enige schaalvergroting in de dagelijkse sector is daarentegen wel mogelijk.<br />

Er kan worden gesteld dat de detailhandelsstructuurvisie geen concrete gevolgen heeft voor dit<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>. Alleen het kernwinkelgebied is op de plankaart aangeduid. Hiervoor is de<br />

bestemming 'Centrum' opgenomen. Voor de doorsteken/aanloopgebieden richting de<br />

Hoofdstraat is het van belang deze kwalitatief aantrekkelijk te maken.<br />

Kadernota wonen, zorg en welzijn<br />

In deze nota zijn vier pilotprojecten Woonservicezone gedefinieerd, waaronder <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> rondom<br />

de zorginstelling <strong>De</strong> Triangel aan de Hoofdstraat. In <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> wordt de zone opgerekt, opdat<br />

tevens het centrum en de welzijnsdiensten hierin worden betrokken. Aandachtsgebieden zijn:<br />

de vitalisering van het centrum, zo mogelijk in combinatie met een onderzoek naar de<br />

mogelijkheden om een VG-winkel te openen;<br />

verhogen van de zorg en dienstverlening;<br />

vervoer en afstemming van de dienstverlening tussen de verschillende instellingen (VG,<br />

LG, GGZ, VV en Welzijn) en een woongroep.<br />

Beleidskader wonen<br />

Belangrijk uitgangspunt in het beleidskader wonen is het op peil brengen van het aantal sociale<br />

woningen in het <strong>Westland</strong>. Als eis wordt gesteld dat van elk woningbouwplan minimaal 30% uit<br />

sociale woningbouw bestaat. Specifiek voor <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> wordt extra aandacht gevraagd voor<br />

doelgroepen voor jongeren en 55+.<br />

Milieubeleidsplan 2005-2010 '<strong>Westland</strong>, glashart voor het milieu'/MUP 2011<br />

<strong>De</strong> inspanningen uit het verleden waren voornamelijk gericht op het verbeteren van de<br />

sectorale milieukwaliteit. In de toekomst moet ook een bredere kwaliteitsverbetering worden<br />

gerealiseerd. Het milieubeleidsplan moet een bijdrage leveren aan een gezonde, veilige en<br />

aantrekkelijke leefomgeving.<br />

Het milieubeleidsplan is door de raad in 2005 vastgesteld en heeft als doelstelling: 'Het<br />

verbeteren van de leefbaarheid op de korte termijn en het leveren van een bijdrage aan de<br />

duurzaamheid van de gemeente op de lange termijn, waarbij aansluiting bij actuele en<br />

toekomstige ontwikkelingen kansen biedt om eventueel bestaande knelpunten op te lossen en<br />

toekomstige te voorkomen'.<br />

Het Milieu-uitvoeringsprogramma (MUP) 2011 is een overgangsprogramma tussen het<br />

inmiddels aan het eind van zijn looptijd gekomen Milieubeleidsplan 2005-2010 en een te<br />

ontwikkelen 'Uitvoeringsprogramma Duurzaamheid'. Het zal daarbij gaan om een concreet<br />

uitvoeringsprogramma, dat bijdraagt aan te formuleren gemeentelijke<br />

duurzaamheidsdoelstellingen. Het MUP is een instrument om onder meer de uitvoering van de<br />

milieuambities te kunnen sturen.<br />

Voor wat betreft het aspect ruimtegebruik is de milieustrategie gericht op de volgende<br />

doelstelling: 'Functiemenging waar het kan en functiescheiding waar het moet.' <strong>De</strong>ze en alle<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


andere relevante milieu-ambities en uitgangspunten worden ingebracht in ruimtelijke<br />

ontwikkelingsprojecten.<br />

Beleid Duurzaam Bouwen 2006-2010<br />

<strong>De</strong> doelstelling van de gemeente is door middel van duurzaam bouwen de milieubelasting terug<br />

te dringen: bouwen met zorg voor het milieu. Dit betekent dat in een vroeg stadium de schade<br />

voor het milieu moet worden beperkt, dus al tijdens het ruimtelijk en stedenbouwkundig<br />

ontwerp en in alle fasen van de bouw. <strong>De</strong> gemeente stelt beleid Duurzaam Bouwen op, op<br />

gebouwniveau en op het gebied van de grond-, weg- en waterbouw. Beleid Duurzaam Bouwen<br />

op stedelijk niveau, voor ruimtelijke en stedelijke ontwikkeling, is opgenomen in het<br />

Milieubeleidsplan 2005-2010. Als instrument voor duurzaam bouwen bij nieuwbouw woning- en<br />

utiliteitsbouw wordt het pakket <strong>Gemeente</strong>lijk Praktijk Richtlijn (GPR-gebouw) gebruikt. Dit is<br />

een digitaal instrument om de duurzaamheid van nieuwbouwwoningen en utiliteitskantoren<br />

(kantoren en schoolgebouwen) in kaart te brengen door middel van rapportcijfers, met als doel<br />

duurzaam bouwen meetbaar en bespreekbaar te maken. Thema's van dit instrument zijn<br />

energie, materiaal, afval, water, gezondheid en integrale woonkwaliteit.<br />

<strong>Westland</strong>s Verkeers- en Vervoersplan 2005-2015<br />

Met het <strong>Westland</strong>s Verkeers- en Vervoersplan (WVVP) wordt vanuit het oogpunt van verkeer en<br />

vervoer invulling gegeven aan het strategische beleid voor de gemeente <strong>Westland</strong>, zoals dat is<br />

beschreven in de Greenportvisie 2020. Op basis van deze vertaling zijn concrete projecten en<br />

maatregelen benoemd. Daarbij zijn prioriteiten bepaald en is een volgorde voor uitwerkingen<br />

realistisch weergegeven.<br />

Door het uitvoeringsprogramma wordt de stap gezet van papier (beleid) naar de praktijk<br />

(uitvoering). Het uitvoeringsprogramma en bijbehorende investeringsprogramma passen<br />

binnen de huidige begroting.<br />

Verkeersplan <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> 2010<br />

Op 2 maart 2010 is het Verkeersplan <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> vastgesteld. Dit plan is bedoeld om op<br />

verkeerskundig gebied <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> aan te passen aan het huidige en toekomstige gebruik. Het<br />

stratenpatroon zal niet wezenlijk veranderen, maar de hoeveelheid verkeer zal door ruimtelijke<br />

ontwikkelingen en de autonome groei wel toenemen.<br />

Om ook in de toekomst de bereikbaarheid en leefbaarheid voor de kernen te bewaken, wordt<br />

het verkeerskundig ideaalbeeld vanuit het WVVP vertaald naar de praktische invulling voor de<br />

kernen. Daarvoor is gedetailleerder invulling gegeven aan de uitgangspunten en een<br />

inventarisatie onder bewoners en belangengroepen gehouden. Dit is gecombineerd met<br />

onderzoek naar de parkeersituatie, ongevallenregistratie en verkeersbewegingen voor nu en in<br />

de toekomst.<br />

<strong>De</strong> hieruit verkregen gegevens zijn geanalyseerd om tot oplossingen te komen. <strong>De</strong> oplossingen<br />

zijn vervolgens qua effect tegen elkaar afgewogen om enerzijds te voorkomen dat bij de<br />

uitvoering de effecten elkaar zouden kunnen tegenwerken en anderzijds om tot een goede<br />

keuze tussen leefbaarheid en bereikbaarheid te komen. Dit heeft onder andere tot de volgende<br />

maatregelen geleid:<br />

de doorstroming en de veiligheid op de belangrijkste toeleidende weg, de N223, dient te<br />

worden verbeterd;<br />

om <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> beter te ontsluiten na aanleg van het 3-in-1-project, wordt de Kasteelweg<br />

aangesloten op de verlengde veilingroute;<br />

op de erftoegangswegen (30 km/h) binnen de bebouwde kom worden de bestaande<br />

voorrangsregelingen opgeheven;<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

25


26<br />

voor het openbaar vervoer worden de informatievoorziening en de instapmogelijkheden<br />

verbeterd, zodat ook ouderen en mindervaliden makkelijker van het openbaar vervoer<br />

gebruik kunnen maken;<br />

de busroute rijdt in de toekomst niet langer via de Kijckerweg, zodat nieuwe haltelocaties<br />

op de N223 en de Sportlaan moeten worden gezocht;<br />

de Sportlaan is een belangrijke gebiedsontsluitingsweg voor de kern <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>; om de<br />

veiligheid te verbeteren, wordt een rotonde op het kruispunt Veilingweg/Sportlaan<br />

voorgesteld;<br />

de fietsenstallingen in het centrum en bij openbaarvervoerhaltes zullen worden uitgebreid;<br />

de route Hoofdstraat-Oranjestraat-Prinses Irenestraat en Perron wordt belangrijker in het<br />

ontsluiten van het centrum.<br />

Er kan worden gesteld dat het Verkeersplan <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> geen concrete gevolgen heeft voor dit<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

Beeldkwaliteitsplan karakteristiek gebied <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> (2011)<br />

In dit beeldkwaliteitsplan is één gebied aangewezen dat vanuit stedenbouwkundig oogpunt<br />

bezien een bijzondere ruimtelijke kwaliteit heeft. Voor dit gebied is het beeldkwaliteitsplan<br />

opgesteld, zodat bij eventuele herbouw de beeldkwaliteit gewaarborgd is. Het betreft het<br />

gebied rond de Hoofdstraat tussen de Sportlaan en de Kerklaan (zie afbeelding).<br />

Karakteristiek waardevol gebied (bron: beeldkwaliteitsplan)<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> heeft dit gebied de dubbelbestemming 'Waarde - Karakteristiek'<br />

gekregen. Het volledige beeldkwaliteitsplan is opgenomen in Bijlage 4 bij de regels.<br />

Welstandsnota<br />

<strong>De</strong> kern <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is opgenomen in de welstandsnota van de gemeente <strong>Westland</strong>. Specifiek voor<br />

het kernlint van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> geldt een bijzonder welstandsregime. <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> heeft een heldere<br />

structuur en waardevolle bebouwing. Het kernlint kent delen die volop in ontwikkeling zijn en<br />

delen die voldoen aan huidige en toekomstige wensen. Nieuwe ontwikkelingen en<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


(ver-)bouwplannen dienen te passen in de lintachtige karakteristieken. Dat betekent dat zowel<br />

stedenbouwkundig als architectonisch aansluiting moet worden gezocht bij de schaal, de<br />

omvang, de mate en de aard van detaillering van met name de oudere bebouwing.<br />

Voor het centrum van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is een structuurvisie gemaakt. In deze visie worden voorstellen<br />

gedaan om de ruimtelijke ontwikkeling van het centrum van de <strong>Lier</strong> in goede banen te leiden.<br />

Een deel van de voorstellen is inmiddels gerealiseerd. Na vaststelling van het ruimtelijk<br />

kwaliteitskader voor de kernen, met daarin waardevolle karakteristieken van de openbare<br />

ruimte, samenhang met bebouwing en welke eigenschappen te behouden en te versterken zijn,<br />

geldt deze ook als aanvullend beleid.<br />

Om de aanwezige lintachtige kenmerken te behouden en te versterken geldt voor dit gebied<br />

een bijzonder welstandsniveau. Kleinschaligheid, afwisseling en individualiteit zijn<br />

uitgangspunt hetgeen tot uiting komt in de rooilijn, opbouw en detaillering.<br />

Beleid en beleidsregels voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk in<br />

<strong>Westland</strong><br />

In deze nota wordt aangegeven dat het wenselijk is een goede ruimtelijke spreiding van de<br />

verkooppunten van consumentenvuurwerk te bewerkstelligen. Doel bij een ruimtelijke<br />

benadering is het bereiken van een gelijkmatige spreiding van (kleine) bedrijven voor verkoop<br />

en opslag van consumentenvuurwerk over <strong>Westland</strong>, om op deze wijze straathandel en<br />

vuurwerktoerisme zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij moet er binnen elk<br />

verzorgingsgebied sprake zijn van voldoende (vuurwerk)aanbod om de lokale markt te<br />

voorzien en zodoende illegale handel in principe overbodig te maken en te voorkomen.<br />

Het uitgangspunt voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van de gemeente<br />

<strong>Westland</strong> is:<br />

Ruimte bieden aan ondernemers voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk met<br />

inachtneming van veiligheid en milieuregelgeving onder voorwaarde van een goede ruimtelijke<br />

spreiding.<br />

Met daarbij de volgende randvoorwaarden:<br />

in de gemeente <strong>Westland</strong> wordt alleen consumentenvuurwerk opgeslagen; opslag en<br />

verkoop van professioneel vuurwerk is niet toegestaan;<br />

iedere vestiging van opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zal worden getoetst aan<br />

voldoende ruimtelijke spreiding in de gemeente <strong>Westland</strong>;<br />

in de gemeente <strong>Westland</strong> worden maximaal 18 vestigingen voor opslag- en<br />

verkooppunten van consumentenvuurwerk toegestaan;<br />

opslag tot en met 1.000 kg is beperkt toegestaan in de dorpskernen;<br />

nieuwe vestiging in dorpskernen is niet toegestaan;<br />

de vestiging van bedrijven met een opslag tot en met 10.000 kg heeft de voorkeur in<br />

gebieden waar een bedrijfsdoeleindenbestemming geldt of in tuincentra;<br />

opslag boven de 10.000 kg consumentenvuurwerk is uitgesloten;<br />

bestaande bedrijven in strijd met deze uitgangspunten mogen de activiteiten voortzetten.<br />

In de planregels van het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> is opgenomen dat opslag en verkoop<br />

van consumentenvuurwerk niet is toegestaan. Aangezien er in het plangebied geen<br />

verkooppunten zijn, is ook geen maatbestemming opgenomen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

27


28<br />

2.1.5 Conclusie<br />

Het plangebied wordt beschouwd als bestaand stedelijk gebied en valt met uitzondering van de<br />

sportvelden aan de noordzijde van het plangebied binnen de rode contour. <strong>De</strong> noodzakelijke<br />

inhaalslag voor het bouwen van woningen voor jongeren en ouderen dient in de kernen plaats<br />

te vinden. In de kernen zijn dan ook de beste combinaties te maken tussen woningen en<br />

voorzieningen. Herstructurering en intensief ruimtegebruik zijn hierbij belangrijke middelen.<br />

Hoogbouw als gevolg van meervoudig en intensief ruimtegebruik dient alleen op daarvoor<br />

geschikte locaties en op beperkte en passende schaal in de kern <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> te worden ingezet. Voor<br />

deze hogere bebouwing geldt dat het in een herkenbaar cluster moet staan.<br />

Revitalisering en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen zijn belangrijke<br />

speerpunten. Bij ontwikkelingen binnen het plangebied zijn intensief ruimtegebruik,<br />

duurzaamheid en segmentering belangrijke uitgangspunten. Voor segmentering geldt<br />

enerzijds waar mogelijk streven naar een zo hoog mogelijke milieuhindercategorie, anderzijds<br />

aandacht voor omgevingskwaliteit en landschappelijke inpassing.<br />

Een grondige aanpak met grootse veranderingen voor <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is ongewenst en wordt niet<br />

nagestreefd. Enige schaalvergroting van detailhandel in de dagelijkse sector is echter wel<br />

mogelijk om de winkelfunctie van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> te versterken.<br />

2.2 Ruimtelijk-functionele structuur<br />

In deze paragraaf worden de ruimtelijke en de functionele opbouw van het centrum van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong><br />

beschreven.<br />

2.2.1 Historisch ruimtelijke opbouw<br />

<strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is oorspronkelijk een dijkdorp, dat zich over een afstand van ruim 2 km langs <strong>De</strong> Lee<br />

heeft ontwikkeld. <strong>De</strong> eerst bekende vermelding als nederzetting is in 1201. <strong>De</strong> occupatie van<br />

het gebied vond niet plaats vanaf een dijk langs de Lee, maar vanaf grotere afstand. In de 12 e<br />

eeuw werd het 'Boschblok' bedijkt zodat de Lee haar huidige bedding kreeg. <strong>De</strong> Hoofdstraat ligt<br />

op deze dijk. Op de onderstaande afbeelding is het historisch lint nog goed zichtbaar.<br />

Historische kaart (bron: gemeente <strong>Westland</strong>)<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


<strong>De</strong> <strong>Lier</strong> neemt (met Maasdijk) qua ligging een bijzondere positie in het <strong>Westland</strong> in. Het is niet<br />

ontstaan aan het rondlopende lint van nederzettingen op zandplaten, zoals te vinden is ten<br />

noorden van de Zweth. <strong>De</strong> kern ligt juist ten zuiden van de Zweth: tussen de Zweth en Midden<br />

<strong>De</strong>lfland en aan een ecologische en recreatieve verbinding daartussen. Het is daarmee goed<br />

gelegen aan de ecologische hoofdstructuur en tussen twee belangrijke groengebieden in deze<br />

regio.<br />

<strong>De</strong> kern kende zijn grootste groei na de jaren '50 van de vorige eeuw. Van elke buurt is<br />

herkenbaar in welke periode het is gebouwd. Gemeenschappelijk kenmerk is de<br />

kleinschaligheid van elke buurt.<br />

Met de komst van de veiling bij Westerlee ontwikkelde <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> zich verder aan de Lee, die dienst<br />

deed als transportwatergang naar de veiling. Dat verklaart de gestrekte vorm van het dorp en<br />

de bedrijvigheid met zijn achterkanten naar het water. Na het verdwijnen van de veiling en het<br />

transport over water, is <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> verder gegroeid naar het noorden en het oosten. Het is een<br />

zelfstandige woon- en werkplaats aan de verbindingsweg tussen Naaldwijk en <strong>De</strong>lft.<br />

<strong>De</strong> bebouwde kom van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> ligt nog altijd als een breed lint langs <strong>De</strong> Lee. <strong>De</strong> bebouwing ten<br />

zuiden van <strong>De</strong> Lee ligt ingeklemd tussen het water en de provinciale weg. <strong>De</strong> centrumfuncties<br />

bevinden zich in een deel van de Hoofdstraat aan weerszijden van de dom. In het centrum zijn<br />

nog enkele voorbeelden van de historische bebouwing. <strong>De</strong>ze overige centrumfuncties liggen<br />

langs de Sportlaan en aan de Van Rijnstraat.<br />

2.2.2 Gebieden<br />

<strong>De</strong> opbouw van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is te typeren als kleinschalig en introvert. Zowel ruimtelijk als<br />

maatschappelijk. <strong>De</strong> wijken zijn opgebouwd uit kleine herkenbare buurten tot ongeveer 200<br />

woningen per buurt. <strong>De</strong> meeste buurten staan met hun achterkanten naar de omgeving<br />

gekeerd. Dat komt doordat de woningen zijn geplaatst gericht naar de straten binnen de buurt<br />

en niet naar buiten. <strong>De</strong>ze kleinschaligheid geeft de buurten een dorpse sfeer. Langs de<br />

doorgaande straten van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> ziet men als gevolg daarvan meestal achterkanten of zijkanten.<br />

Of er staan voorzieningen, zoals bij de Sportlaan. In figuur 2.4 zijn de gebieden weergegeven.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

29


30<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Centrum<br />

Het kernlint van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> heeft een lintvormige structuur met opeenvolgende smallere en<br />

bredere ruimtes, gevormd door individuele panden in een wisselende rooilijn. Het gebied<br />

betreft de Hoofdstraat met aangrenzende pleinen en stegen van de Sportlaan tot aan de M.A.<br />

de Ruyterstraat. Het kernlint is een oost-westlopende structuur met afwisselende gevelwanden<br />

en deels vrijstaande grotere bebouwing. Het loopt evenwijdig aan de Lee, maar heeft hier geen<br />

visuele verbinding mee. Aan de westkant van het lint staat het voormalige gemeentehuis met<br />

aangrenzend een pleinachtige ruimte. Achter de Hoofdstraat liggen enkele kerken met daaraan<br />

ook pleinvormige ruimten. Andere grootschalige bebouwing is onder andere oostelijker te<br />

vinden ter hoogte van de Kerklaan. Daarnaast horen ook het ten noorden van de Hoofdstraat<br />

gelegen Rankplein en het ten zuiden van de Hoofdstraat gelegen Oranjeplein tot het gebied,<br />

evenals de Van Weelystraat, Dompad, A.D. Vosstraat, Leeoever, Oranjestraat, Prinses<br />

Margrietstraat, Perron en delen van de Kerklaan en Abel Tasmanlaan.<br />

<strong>De</strong> hoofdgebouwen zijn grotendeels aaneengebouwd en gericht op de belangrijkste openbare<br />

ruimte. <strong>De</strong> rooilijn van de gevelwanden is in principe aaneengesloten en verspringt waardoor<br />

smallere en bredere ruimtes ontstaan. Grootschalige bebouwing is deels vrijstaand. <strong>De</strong> panden<br />

zijn in het algemeen individueel en gevarieerd. Gevelwanden bestaan uit gevarieerde oudere<br />

pandsgewijze bebouwing van één tot twee lagen met kap, afgewisseld met nieuwere gebouwen<br />

van één tot drie lagen hoog. Er komen verschillende kapvormen voor.<br />

Het winkelgebied van de Hoofdstraat strekt zich globaal uit vanaf Het Perron in het westen tot<br />

aan de Abel Tasmanlaan in het oosten. Hier neemt de bebouwingsdichtheid af en verandert de<br />

functie van winkels naar maatschappelijke en bedrijfsfunctie, gemengd met wonen. <strong>De</strong> kruising<br />

met de M.A. de Ruyterstraat wordt ervaren als het einde van het centrum.<br />

Horeca is vooral te vinden in het westelijke deel van de Hoofdstraat, op het Rankplein en in de<br />

Prinses Margrietstraat. In het centrum wordt daarnaast op een aantal plaatsen ruimte geboden<br />

aan dienstverlenende activiteiten (zoals banken).<br />

Kijckerweg<br />

<strong>De</strong> Kijckerweg is een dijklichaam en heeft afwisselende lintachtige bebouwing met aan de<br />

westzijde relatief veel bedrijven. <strong>De</strong> Kijckerweg loopt langs de Lee/Breelee en is in het oostelijk<br />

gedeelte aan beide zijden bebouwd waardoor er daar geen visuele relatie met het water is. <strong>De</strong><br />

bebouwing die gelegen is in het plangebied bestaat uit individuele woningen en enkele korte<br />

rijtjes.<br />

<strong>De</strong> bebouwing is met de voorgevel gericht op de weg. <strong>De</strong> rooilijn verspringt. Aan de noordzijde<br />

van de Kijckerweg wordt de bebouwing op enkele plaatsen slechts door middel van een stoep<br />

van de weg gescheiden. Overige bebouwing ligt op grotere afstand en heeft groene voortuinen.<br />

Met name aan de oostkant van het lint komen bedrijven met gesloten gevelwanden en<br />

rijwoningen voor. <strong>De</strong> percelen aan de Kijckerweg liggen lager dan de weg zelf. <strong>De</strong> bebouwing is<br />

in het algemeen afwisselend.<br />

Schildersbuurt en Oranjebuurt<br />

In deze vooroorlogse, kleinschalige wijken staan zowel vrijstaande als in korte rijtjes<br />

aaneengebouwde woningen uit de jaren '50-'60 van de vorige eeuw. <strong>De</strong> bebouwing vormt<br />

samenhangende clusters. <strong>De</strong> panden zijn gericht op de belangrijkste openbare ruimte. <strong>De</strong><br />

woningen hebben een gedifferentieerde opbouw met veelal nadrukkelijke kappen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

31


32<br />

't Heitje, Uitterlier, Zeeheldenbuurt, Bleijenburg en Bloemenbuurt<br />

Dit zijn de naoorlogse uitbreidingswijken van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> uit de jaren '50, '60, '70 en '80 van de<br />

vorige eeuw, met rijwoningen en soms gestapelde woningen in een heldere structuur. Naast de<br />

tuinen, is er in de structuur ook veelal openbaar groen opgenomen in de vorm van<br />

speelplekken, pleintjes en plantsoenen.<br />

<strong>De</strong> woonwijken uit deze bouwperiode zijn planmatig en kenmerken zich door een zakelijke<br />

opzet. Herhaling van dezelfde woning is uitgangspunt. Op enkele plekken komen vrijstaande<br />

woningen die door hun massa, opbouw en vorm een individuele uitstraling hebben. Naast<br />

woningen komen ook enkele geclusterde voorzieningen voor. <strong>De</strong>ze zijn ondergebracht in de<br />

begane grondlaag van gestapelde woonblokken of in een eigen gebouw.<br />

<strong>De</strong> woningen zijn met hun voorgevel georiënteerd op de belangrijkste openbare ruimte. <strong>De</strong><br />

rooilijn is daarbij per rij in samenhang en verspringt niet. Het grootste deel van de woningen<br />

maakt deel uit van rijen en blokken. <strong>De</strong> woningen hebben een eenvoudige opbouw van twee<br />

lagen met zadeldak. Gestapelde woningen zijn veelal tot vier lagen hoog met een flauw hellend<br />

zadeldak of plat dak.<br />

Druivenbuurt, Muziekbuurt<br />

<strong>De</strong>ze woonwijken zijn gerealiseerd in de jaren '80-'90 van de vorige eeuw. Ze zijn planmatig<br />

opgezet en hebben clusters en rijenwoningen langs meanderende straten of zijn gegroepeerd<br />

rond woonerven. Binnen een erf komt over het algemeen één woningtype voor. <strong>De</strong> woonerven<br />

hebben ieder hun eigen sfeer. Door wisselende plaatsing van geschakelde woningen of rijen<br />

ontstaat een gevarieerd beeld. Hierdoor is er niet altijd een duidelijke voor- of achterkant van<br />

de bebouwing. Aanbouwen en bergingen liggen vaak aan de straatzijde en een deel van de<br />

achtertuinen grenst direct aan de openbare ruimte. Woongebieden uit de jaren '70-'80 maken<br />

een groene indruk door tuinen bij de woningen, meanderende singels, groenstroken en<br />

snippergroen. Een deel van de woonerven heeft geclusterde parkeerplaatsen en is daardoor<br />

autovrij. Woningen zijn in het algemeen met hun voorgevel georiënteerd op de belangrijkste<br />

openbare ruimte. <strong>De</strong> rooilijn is daarbij per rij of cluster in samenhang.<br />

Bomenbuurt<br />

<strong>De</strong>ze wijk, ook wel bekend als de 'rode buurt', ligt ten noorden op 500 m van het centrum van<br />

<strong>De</strong> <strong>Lier</strong>, dichtbij de bibliotheek en openbaar vervoer. <strong>De</strong> woningen zijn gebouwd eind jaren '70.<br />

Vogelbuurt<br />

<strong>De</strong>ze recente woonwijk is gebouwd in de jaren '90 en heeft een open karakter. In deze wijk zijn<br />

grote groenelementen aangelegd als waterlopen, parken en gazons. <strong>De</strong> vaak ruime tuinen<br />

zorgen mede voor een groen karakter in de wijk. <strong>De</strong> architectuur van de woningen is gebaseerd<br />

op herhaling in clusters of rijen met behoud van de individualiteit. Mede door variatie tussen<br />

rijen en clusters is het beeld afwisselend. Vaak liggen op centrale plekken in de wijk<br />

voorzieningen zoals winkels en scholen.<br />

<strong>De</strong> woningen zijn gericht op de belangrijkste openbare ruimte. Per cluster is de rooilijn in<br />

samenhang en verspringt niet. Appartementengebouwen staan in het algemeen vrij op de<br />

kavel.<br />

<strong>Lier</strong>weg Oost<br />

Het gebied <strong>Lier</strong>weg Oost is een traditioneel bedrijventerrein. Het monofunctionele gebied met<br />

kleinschalige bedrijfshallen en enkele kantoorachtige bebouwing ligt ingeklemd tussen de<br />

<strong>Lier</strong>weg en de Burgemeester Crezeelaan. Het terrein heeft een eenvoudige hoofdstructuur.<br />

Gebouwen zijn georiënteerd op de weg. Opslag vindt deels in het zicht plaats.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Nieuwe Tuinen en <strong>Lier</strong>weg West<br />

Het gebied Nieuwe Tuinen is gelegen ten noorden van <strong>De</strong> Lee aan de westzijde van kern. Het<br />

gebied <strong>Lier</strong>weg West is gelegen aan de oostzijde van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> en ten zuiden van <strong>De</strong> Lee. Beide<br />

gebieden worden beschouwd als een dicht lint. <strong>De</strong> bebouwing is gemengd en bestaat uit<br />

dorpsachtige, vrijstaande woningen. Het beeld is afwisselend, zowel traditioneel als nieuw,<br />

grootschalig als kleinschalig. <strong>De</strong>len van de lintbebouwing zijn open met doorzichten op<br />

achtergelegen terreinen, weidegebied of kassen. <strong>De</strong> gebouwen hebben meestal voor- en<br />

zijtuinen. Het lint heeft daardoor veelal een groen karakter.<br />

Molensloot<br />

Het gebied Molensloot (Zuidwest) is een recente uitbreidingwijk van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>. Dankzij de strak<br />

opgezette stedenbouwkundige verkaveling oogt Molensloot West rustig en overzichtelijk. <strong>De</strong><br />

gevarieerde architectuur, de bomenlanen en waterpartijen maken de wijk extra aantrekkelijk.<br />

<strong>De</strong> woningen zijn gericht op de belangrijkste openbare ruimte.<br />

2.2.3 Verkeer<br />

Ontsluiting autoverkeer<br />

<strong>De</strong> belangrijkste noord-zuid(hoofd)route door de kern wordt gevormd door de Sportlaan. <strong>De</strong><br />

Sportlaan vormt de verbinding tussen de Veilingweg aan de noordkant en de N223 aan de<br />

zuidkant. <strong>De</strong> N223 sluit in westelijke richting aan de op de N213 (N211-A20) en in oostelijke<br />

richting op de A4 (Amsterdam-<strong>De</strong>lft). <strong>De</strong> Veilingweg sluit in westelijke richting eveneens aan op<br />

de N213.<br />

Aan de oostkant van het plangebied kan vanaf de N223 via de Sportlaan, via de M.A. de<br />

Ruyterstraat en via de rotonde met de <strong>Lier</strong>weg de kern worden bereikt. Aan de zuidkant kan<br />

vanaf de N223 via de Jogchem van der Houtweg en de Nieuwe Tuinen naar het plangebied<br />

worden gereden. Een en ander is weergegeven in figuur 2.5.<br />

<strong>De</strong> Sportlaan en de Veilingweg zijn gecategoriseerd als gebiedsontsluitingswegen binnen de<br />

bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h. <strong>De</strong>ze wegen maken onderdeel uit van<br />

het hoofdwegennet. <strong>De</strong> N213 is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg buiten de<br />

bebouwde kom met een maximumsnelheid van 80 km/h.<br />

<strong>De</strong> overige wegen binnen de kern zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen binnen de<br />

bebouwde kom met een maximumsnelheid van 30 km/h. <strong>De</strong> ontsluiting van het autoverkeer is<br />

goed.<br />

Ontsluiting langzaam verkeer<br />

Per fiets is het plangebied goed bereikbaar. Ter hoogte van het plangebied is aan de zuidkant<br />

van de N223 een parallelweg gelegen. Landbouwvoertuigen en fietsers maken gebruik van<br />

deze parallelstructuur.<br />

Langs de Sportlaan en de Veilingweg (tussen de Sportlaan en de Kerklaan) zijn conform de<br />

inrichting van gebiedsontsluitingswegen vrijliggende fietspaden aanwezig. Langs de Veilingweg<br />

tussen de Kerklaan en de komgrens en tussen de Sportlaan en de Burgemeester Cramerlaan,<br />

ontbreken echter fietsvoorzieningen. <strong>De</strong>ze wegvakken zullen nog aangepast worden met<br />

fietsvoorzieningen. Op de 30 km/h-wegen wordt het fietsverkeer gemengd met het<br />

autoverkeer afgewikkeld.<br />

In de nabijheid van het plangebied zijn langs de N223 en de Hoge Noordweg regionale<br />

fietsroutes gelegen. Eveneens is door kern een aantal recreatieve fietsroutes gelegen: de<br />

Dorpenroute en de Tramroute.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

33


34<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Ontsluiting openbaar vervoer<br />

<strong>De</strong> locatie is redelijk bereikbaar per openbaar vervoer. In het plangebied zijn bushaltes gelegen<br />

langs de Kijckerweg ter hoogte van de Trompet en de Pieter de Hooghstraat, de Sportlaan, de<br />

Bleijenburg/Zwetburgh, de Hoofdstraat en de <strong>Lier</strong>weg. <strong>De</strong> afstand van de woningen tot de<br />

haltes bedraagt over het algemeen minder dan 500 m, enkele woningen zijn echter op grotere<br />

afstand gelegen.<br />

Bij deze haltes halteren de openbaarvervoersdiensten in de richtingen <strong>De</strong>lft CS en Naaldwijk en<br />

in de richtingen <strong>De</strong>lft en Honselersdijk. In <strong>De</strong>lft kan worden overgestapt op het NS-railnetwerk.<br />

Verkeersveiligheid<br />

Het plangebied is deels ingericht conform de uitgangspunten van het concept 'Duurzaam<br />

Veilig'. Op de Sportlaan en een deel van de Veilingweg wordt het verkeer, conform de inrichting<br />

van gebiedsontsluitingswegen, afgewikkeld via vrijliggende fietsvoorzieningen. Op de<br />

erftoegangswegen wordt het verkeer gemengd afgewikkeld. Een aandachtspunt vormt de<br />

Veilingweg tussen de Kerklaan en de komgrens en tussen de Sportlaan en de Burgemeester<br />

Cramerlaan waar het verkeer gemengd wordt afgewikkeld. Hier dienen conform 'Duurzaam<br />

Veilig' fietsvoorzieningen in de vorm van vrijliggende fietspaden of fietsstroken aanwezig te<br />

zijn. <strong>De</strong> verkeersveiligheid in het plangebied is echter voldoende gewaarborgd.<br />

Parkeren<br />

In het plangebied wordt een drietal parkeernormen (gemeente <strong>Westland</strong>) gehanteerd, voor het<br />

centrumgebied, voor het schil/overloopgebied en voor de rest bebouwde kom. Uitgangspunt bij<br />

binnenstedelijke verdichting is dat het aantal parkeerplaatsen bij elke ontwikkeling op eigen<br />

terrein gerealiseerd zal worden<br />

2.3 Gebiedsvisie<br />

Binnen het woongebied van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> ligt de nadruk op beheer en een erfbebouwingsregeling die<br />

aansluit op het overgrote deel van de gemeente. Voor het centrum is een aantal ontwikkelingen<br />

voorzien, die echter niet in het onderhavige <strong>bestemmingsplan</strong> wordt meegenomen.<br />

Integrale ruimtelijke visie<br />

<strong>De</strong> bestemmingsregeling in het plangebied is ontwikkeld op basis van de onderliggende<br />

verkavelingsstructuur en bestaat voornamelijk uit woongebied met verspreid bedrijven,<br />

detailhandel en maatschappelijke voorzieningen. <strong>De</strong> belangrijkste uitgangspunten voor het<br />

plangebied zijn behoud en zo mogelijk versterking van de ruimtelijke structuur van het woonen<br />

leefklimaat.<br />

Handhaving van het woon- en leefklimaat, voorzieningenniveau op peil<br />

In het plangebied is wonen de belangrijkste functie. Uitbreiding van het woongebied is alleen<br />

nog beperkt mogelijk ten oosten van het plangebied en op enkele inbreidingslocaties. Mogelijke<br />

inbreidingslocaties voor woningbouw in de kern dienen dan ook zorgvuldig te worden benut. Bij<br />

woningbouw dient de nadruk te liggen op doorstromers (met name ouderen), vanwege het<br />

ruime en groene woonkarakter en door relatief grotere vraag naar woningen voor ouderen.<br />

Voor de sociale structuur is het noodzakelijk dat er meer woningen voor jonge gezinnen komen<br />

en het voorzieningenniveau van de kern op peil blijft. Dit betekent dat de bestaande<br />

centrumfuncties positief dienen te worden bestemd en een flexibele regeling (uitwisselbare<br />

functies) wenselijk is.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

35


36<br />

Het beleid van de gemeente is verder gericht op behoud en versterking van bestaande groen-<br />

en recreatiegebieden. Daarnaast streeft de gemeente naar een verkeersveilige kern en dient<br />

rekening te worden gehouden met de belemmeringen die door diverse milieuaspecten<br />

aanwezig zijn.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 3 Onderzoek<br />

3.1 Archeologie en cultuurhistorie<br />

Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is<br />

goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de gewijzigde Monumentenwet 1988,<br />

stellen Rijk en Provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het<br />

archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden<br />

voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden<br />

aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden<br />

uitgevoerd. <strong>De</strong> uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in<br />

de belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten<br />

neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005 - 2008, de Nota Belvedère, de Nota Ruimte en<br />

het Structuurschema Groene Ruimte 2.<br />

<strong>De</strong> provincie Zuid-Holland hanteert het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de<br />

Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische<br />

waarden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS-kaart) ten minste een redelijke tot<br />

grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch vooronderzoek in het kader van de<br />

planvoorbereiding dient plaats te vinden. Voor zover er onzekerheid bestaat over de precieze<br />

aanwezigheid van archeologische waarden, dient in het <strong>bestemmingsplan</strong> voor het bouwrijp<br />

maken een omgevingsvergunningplicht te worden gehanteerd. Het verlenen van een<br />

omgevingsvergunning wordt daarbij afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader<br />

archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan.<br />

Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische<br />

waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud<br />

van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding<br />

van het plan een rol spelen.<br />

<strong>De</strong> Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW, via www.kich.nl) en de<br />

Cultuurhistorische Waardenkaart van Zuid-Holland (weblink) geven aan dat het plangebied is<br />

gelegen in een gebied met een redelijke tot grote kans op archeologische sporen. Ter plaatse<br />

van de historische dorpskern van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is zelfs sprake van een zeer grote kans op<br />

archeologische sporen.<br />

Het plangebied bestaat voornamelijk uit zeeafzettingen. Dit zijn in hoofdzaak kleiachtige<br />

gronden. Ze zijn door de zee afgezet in relatief rustig water, in de vorm van wadplaten of<br />

kwelders. Op veel plaatsen is, onder moerassige omstandigheden, veenvorming opgetreden.<br />

Dit veen is vanaf de middeleeuwen door ontginning en turfwinning grotendeels weer<br />

verdwenen. <strong>De</strong> oudste bewoningssporen op de zeeafzettingen dateren van de ijzertijd, circa<br />

2500 jaar geleden. <strong>De</strong> gebieden met restveen raakten pas in de middeleeuwen bewoond.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

37


38<br />

Op enkele plaatsen in het zuidelijke deel van het plangebied worden geul afzettingen of stroom<br />

gordels van voormalige rivieren en geulen aangetroffen. Na verlegging van deze waterlopen<br />

bleven zandige stroomruggen en oevervallen over. <strong>De</strong> eerste bewoningssporen op de geul<br />

afzettingen/stroom gordels dateren van de ijzertijd, circa 2500 jaar geleden.<br />

<strong>De</strong> archeologische waarde van het gebied bestaat uit de reeds aangetroffen of te verwachten<br />

aanwezigheid, boven of onder de grond, van bouwhistorische resten en archeologische sporen.<br />

Samen bevatten zij een hoeveelheid aan historische informatie over ouderdom en ruimtelijke<br />

ontwikkeling. Vanwege een grote kans op archeologische sporen, is in de regels de<br />

dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen. Binnen bepaalde voorwaarden dient<br />

voorafgaand aan de werkzaamheden een verkennend archeologisch onderzoek te worden<br />

uitgevoerd.<br />

3.1.1 Onderzoek archeologie<br />

Het gemeentelijk archeologiebeleid dat momenteel in voorbereiding is geeft een zonering aan<br />

waarmee de archeologische (verwachtings)waarden in beeld worden gebracht. Aangezien de<br />

verwachting is dat het archeologiebeleid wordt vastgesteld voordat het <strong>bestemmingsplan</strong> wordt<br />

vastgesteld, wordt deze zonering in dit <strong>bestemmingsplan</strong> al overgenomen. Uit onderstaande<br />

figuur blijkt dat het plangebied drie verschillende waarden kent, te weten Archeologisch<br />

waardevol gebied A, Archeologisch onderzoeksgebied A en Archeologisch onderzoeksgebied B.<br />

<strong>De</strong> archeologische waarden van het gebied bestaand uit de reeds aangetroffen of te verwachten<br />

aanwezigheid, boven of onder de grond, van bouwhistorische resten en archeologische sporen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Figuur 3.1 Archeologische waarden gemeente <strong>Westland</strong> (uitsnede <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>)<br />

Samen bevatten zij een hoeveelheid aan historische informatie over ouderdom en ruimtelijke<br />

ontwikkeling. Vanwege deze waarden zijn 3 afzonderlijke dubbelbestemmingen opgenomen die<br />

ieder afzonderlijk aansluiten op één van de drie waarden. Binnen de bestemmingsregels wordt<br />

archeologisch onderzoek verplicht gesteld voor (bouw)werkzaamheden die het archeologisch<br />

belang kunnen schaden. Hierbij geldt dat hoe hoger de verwachtingswaarde, hoe eerder<br />

archeologisch onderzoek nodig is.<br />

3.1.2 Onderzoek cultuurhistorie<br />

Monumenten<br />

In het plangebied zijn een aantal rijks- en gemeentelijke monumenten aanwezig. <strong>De</strong><br />

rijksmonumenten zijn gelegen langs de Hoofdstraat en betreffen de Nederlands Hervormde<br />

Kerk (nr. 53) een woonhuis met trapgevel (nr. 54) en het Timmerwerfcomplex (nr. 63).<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

39


40<br />

Nederlands Hervormde Kerk<br />

<strong>De</strong> Timmerwerf<br />

Karakteristieke waardevolle bebouwing<br />

Binnen het plangebied bevinden zich cultuurhistorisch waardevolle panden welke niet als rijksof<br />

gemeentelijk monument zijn aangewezen, maar wel op de MIP-lijst staan. Om deze panden<br />

te beschermen zijn in dit <strong>bestemmingsplan</strong> aanvullende regels opgenomen.<br />

3.1.3 Conclusie<br />

In het plan worden dubbelbestemmingen opgenomen ter bescherming van de aanwezige<br />

categorieën van archeologische waarden. In de planregels is een bouw- en gebruiksregeling<br />

opgenomen waardoor de archeologische waarden voldoende zijn geborgd.<br />

<strong>De</strong> binnen het plangebied gelegen rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten zijn met<br />

een bouwaanduiding op de verbeelding aangeduid. Aangezien de monumentenwetgeving<br />

voldoende bescherming biedt, zijn geen aanvullende regels in dit <strong>bestemmingsplan</strong><br />

opgenomen. <strong>De</strong> MIP-panden zijn op de verbeelding aangeduid met een bouwaanduiding<br />

'karakterisitiek'. Om deze panden te beschermen zijn in dit <strong>bestemmingsplan</strong> aanvullende<br />

regels opgenomen.<br />

3.2 Bedrijven en milieuzonering<br />

Toetsingskader<br />

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van<br />

bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:<br />

ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;<br />

rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende<br />

bedrijven.<br />

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies<br />

met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit <strong>bestemmingsplan</strong><br />

gebruikgemaakt van een milieuzonering. <strong>De</strong>ze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en<br />

bedrijfsactiviteiten zijn gekoppeld aan een mate van milieubelasting. <strong>De</strong> Staat van<br />

Bedrijfsactiviteiten is opgesteld met behulp van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering<br />

(2009).<br />

In gebieden waar bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies naast elkaar voorkomen en<br />

zelfs gewenst zijn, wordt gebruikgemaakt van de SvB 'functiemenging'. Bij deze lijst wordt per<br />

bedrijfsactiviteit bekeken in welke mate deze direct naast woningen toelaatbaar is. Voor een<br />

nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de Staat van<br />

Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' wordt verwezen naar Bijlage 3.<br />

Voor het zoneren van bedrijventerreinen en bedrijfsactiviteiten, die op enige afstand van<br />

woningen plaats dienen te vinden, wordt gebruikgemaakt van de SvB 'bedrijventerreinen'. In<br />

deze lijst is per bedrijfscategorie een richtafstand ten opzichte van een rustige woonwijk<br />

bepaald. Door het aanhouden van de richtafstand tussen hindergevoelige functies en bedrijven<br />

wordt onaanvaardbare milieuhinder voorkomen en wordt het bedrijf niet in zijn bedrijfsvoering<br />

belemmerd. Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van<br />

de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerreinen' wordt verwezen naar Bijlage 3.<br />

Milieuzonering per gebied<br />

Woongebieden en centrum<br />

Een groot deel van het plangebied bestaat voornamelijk uit woongebieden en centrumgebied<br />

waar grote en hinderlijke bedrijven niet gewenst zijn. Om ruimte zoveel mogelijk doelmatig te<br />

benutten, is enige mate van functiemenging echter wenselijk. Binnen dit deel van het<br />

plangebied worden daarom bedrijven uit milieucategorie B1 van de SvB 'functiemenging'<br />

algemeen toelaatbaar geacht. Dit zijn bedrijven die direct naast of beneden woningen<br />

toelaatbaar zijn en zodanig weinig milieubelastend zijn dat de eisen uit het bouwbesluit<br />

voldoende zijn om relevante milieuhinder te voorkomen. Met behulp van de SvB (bijlage 1 van<br />

de regels) wordt bepaald welke bedrijven binnen de algemene toelaatbaarheid passen.<br />

Bedrijven uit hogere categorieën dan de algemene toelaatbaarheid worden mogelijk gemaakt<br />

via een maatbestemming. Bij bedrijfsbeëindiging of verplaatsing kan zich op die locatie alleen<br />

nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen de algemene<br />

toelaatbaarheid. Op deze manier wordt relevante milieuhinder in de toekomst voorkomen.<br />

Bedrijventerrein langs de <strong>Lier</strong>weg<br />

Het gebied langs de <strong>Lier</strong>weg bestaat uit een bedrijventerrein van geringe omvang: ter plaatse<br />

zijn voornamelijk bedrijven geconcentreerd, met van oudsher verschillende bedrijfswoningen<br />

en burgerwoningen daartussenin. Het betreft een historisch gegroeide situatie waarbij de<br />

verspreid liggende burgerwoningen langs de <strong>Lier</strong>weg op korte afstand van de aanwezige<br />

bedrijven zijn gelegen. Het doel van een bedrijventerrein in zijn algemeenheid is de vestiging<br />

van bedrijven mogelijk te maken die gelet op hun milieubelasting niet in een woonwijk of<br />

dorpskern thuishoren (bedrijven vanaf categorie 3.1 en hoger van de SvB<br />

'bedrijventerreinen'). <strong>De</strong> vestiging van dergelijke bedrijven dient op een bedrijventerrein niet<br />

onevenredig te worden ingeperkt. Uiteraard dient in de milieuzonering van een bedrijventerrein<br />

rekening te worden gehouden met de aanwezige woonbebouwing in de omgeving.<br />

Milieuzonering ten opzichte van burgerwoningen<br />

Door de historisch gegroeide situering van burgerwoningen tussen de bedrijvigheid aan de<br />

<strong>Lier</strong>weg worden de betreffende burgerwoningen beschouwd als gemengd gebied. Ten opzichte<br />

van deze burgerwoningen worden de richtafstanden conform het omgevingstype 'gemengd<br />

gebied' gehanteerd. Hierbij geldt op korte afstand van de burgerwoningen een algemene<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

41


42<br />

toelaatbaarheid van categorie 2 van de SvB 'bedrijventerreinen'; op een afstand van circa 30 m<br />

worden bedrijven uit categorie 3.1 toegestaan. Ten behoeve van het duurzaam functioneren<br />

van het gebied als bedrijventerrein (vestiging van lichte bedrijvigheid die niet past binnen een<br />

woongebied/dorpskern, maar wel binnen een kleinschalig bedrijventerrein in een bestaande<br />

dorpskern), wordt hiervan voor de bedrijven aan de noordzijde van het plangebied in zeer lichte<br />

mate afgeweken: in het gebied langs de Leede worden bedrijven uit categorie 3.1 mogelijk<br />

gemaakt op een afstand van 23 tot 35 m vanaf de bebouwingsgrens van de bedrijvigheid (17<br />

tot 25 m vanaf de perceelsgrens) ten opzichte van de woningen aan de zuidzijde van de<br />

<strong>Lier</strong>weg. <strong>De</strong>ze bedrijven worden van de burgerwoningen gescheiden door de <strong>Lier</strong>weg. Zij zijn in<br />

hun presentatie eveneens georiënteerd op deze <strong>Lier</strong>weg. Veelal zijn tussen de burgerwoningen<br />

en de betreffende bedrijvigheid de bedrijfswoningen van deze bedrijven gesitueerd. Alhoewel<br />

voor bedrijven ten opzichte van de eigen bedrijfswoning geen milieunormen gelden, zullen zij<br />

er in hun bedrijfsvoering in de praktijk zeker voor zorg dragen dat milieuhinder op de eigen<br />

bedrijfswoning voorkomen wordt. Bovendien dienen bedrijven in hun bedrijfsvoering wel<br />

rekening te houden met de bedrijfswoningen van derden. Mede vanwege de historisch<br />

gegroeide situatie die reeds vele jaren in de praktijk goed blijkt te functioneren, zijn derhalve in<br />

deze noordelijke zone met name bedrijven uit categorie 3.1 toegestaan. Aan de oostzijde van<br />

het plangebied, waar zich geen burgerwoningen op het bedrijventerrein bevinden, worden<br />

bedrijven tot en met categorie 3.2 algemeen toegestaan.<br />

Milieuzonering ten opzichte van bedrijfswoningen<br />

In het plangebied zijn bij de bestaande niet-agrarische bedrijven verschillende<br />

bedrijfswoningen aanwezig. Het gaat hierbij om heel specifiek type woningen waar minder<br />

hoge eisen aan het woon- en leefklimaat kunnen worden gesteld. Bovendien betreft het een<br />

historisch gegroeide situatie die reeds enige beperkingen oplevert voor de omliggende<br />

bedrijven. In de directe omgeving van bedrijfswoningen zijn daarom bedrijven uit maximaal<br />

categorie 3.1 van de SvB 'bedrijventerrein' toegestaan. Voor de bedrijfswoning aan de<br />

Burgemeester van der Goeslaan 6 worden, vanwege het agrarische karakter, bedrijven uit<br />

categorie 3.1 niet rechtstreeks naast de bedrijfswoning toegestaan.<br />

Inventarisatie bedrijven<br />

<strong>De</strong> in het plangebied voorkomende bedrijfsactiviteiten zijn geïnventariseerd en ingeschaald op<br />

basis van de categorieën uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (Bijlage 2 bij de<br />

regels) en de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerreinen' (Bijlage 1 bij de regels). Enkele<br />

al aanwezige bedrijven in het plangebied vallen in een hogere categorie dan algemeen<br />

toelaatbaar is. <strong>De</strong>ze bedrijven worden mogelijk gemaakt via een maatbestemming. Bij<br />

bedrijfsbeëindiging of verplaatsing kan zich op die locatie alleen nog een gelijksoortig bedrijf<br />

vestigen, of een bedrijf dat past binnen de algemene toelaatbaarheid. Op deze manier wordt<br />

onaanvaardbare hinder uitgesloten. Verplaatsing of beëindiging van deze bedrijven is vanuit<br />

financieel oogpunt onwenselijk. Bovendien gaat het om historisch gegroeide situaties, waarbij<br />

de aanwezige bedrijven in hun huidige bedrijfsvoering al rekening dienen te houden met de<br />

woonbebouwing in hun omgeving.<br />

Conclusie<br />

Het voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> betreft een consoliderend plan. In het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

wordt aan de hand van de gehanteerde milieuzonering, die in de <strong>bestemmingsplan</strong>regeling is<br />

opgenomen, zorg gedragen voor een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen en<br />

worden de bedrijven niet in hun functioneren belemmerd. Door het gebruik te maken van een<br />

Staat van Bedrijfsactiviteiten en een daaraan gekoppelde milieuzonering, worden nieuwe<br />

hindersituaties bij de vestiging van nieuwe bedrijven in het ruimtelijk spoor reeds voorkomen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


3.3 Bodem- en grondwaterkwaliteit<br />

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een<br />

plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij<br />

functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de<br />

betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te<br />

worden gerealiseerd. <strong>De</strong> provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke<br />

plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch<br />

onderzoek, moet worden verricht. Indien uit historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op<br />

de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op<br />

verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.<br />

Conclusie<br />

Dit <strong>bestemmingsplan</strong> is consoliderend van aard. Er zijn geen nieuwe<br />

ontwikkelingsmogelijkheden waarbij de bodemkwaliteit een relevante rol speelt of niet reeds is<br />

vastgesteld. Bij het mogelijk maken van nieuwe bodemgevoelige functies, bijvoorbeeld door<br />

herziening van het <strong>bestemmingsplan</strong>, dient een verkennend bodemonderzoek te worden<br />

uitgevoerd. Er wordt derhalve geconcludeerd dat het aspect bodemkwaliteit de uitvoering van<br />

het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg staat.<br />

3.4 Ecologie<br />

In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld<br />

welke ontwikkelingen het <strong>bestemmingsplan</strong> mogelijk maakt. Vervolgens is aangegeven<br />

waaraan deze ontwikkelingen – wat ecologie betreft – moeten worden getoetst. Hierbij is een<br />

onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk,<br />

provincie en gemeente, en het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald.<br />

Bestaande situatie<br />

Het plangebied betreft de bebouwde kom van de kern <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>, uitgezonderd het<br />

bedrijventerrein Hondert Margen. Het plangebied bestaat uit tuinen, parken (bomen en<br />

struiken), watergangen, grasland, wegen (verhard en onverhard) en gebouwen.<br />

Beoogde ontwikkelingen<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> is hoofdzakelijk consoliderend. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen<br />

mogelijk gemaakt. Dit betekent dat er geen grootschalige functieveranderingen en/of<br />

herinrichting zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot<br />

kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of<br />

bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of<br />

verhardingen.<br />

3.4.1 Toetsingskader<br />

Beleid<br />

<strong>De</strong> Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord<br />

toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS)<br />

weer. <strong>De</strong> EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden.<br />

Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische<br />

verbindingszones. <strong>De</strong> EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, een Provinciale Ecologische<br />

Hoofdstructuur .<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

43


44<br />

Normstelling<br />

Flora- en faunawet<br />

Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. <strong>De</strong>ze wet is<br />

gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. <strong>De</strong> Ffw<br />

bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of<br />

verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere<br />

voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. <strong>De</strong> wet maakt hierbij een onderscheid tussen<br />

'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of<br />

gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de<br />

Ffw níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet<br />

van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te<br />

verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Voor de<br />

zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:<br />

er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en<br />

bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);<br />

er geen alternatief is;<br />

geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.<br />

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende<br />

vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen,<br />

aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.<br />

Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van EL&I de volgende interpretatie van artikel<br />

11:<br />

'<strong>De</strong> verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar<br />

gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én<br />

slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende<br />

uitzonderingen:<br />

Nesten die het hele jaar door zijn beschermd<br />

Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele<br />

seizoen:<br />

1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in<br />

gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil).<br />

2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin<br />

zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. <strong>De</strong> (fysieke) voorwaarden voor<br />

de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek,<br />

gierzwaluw en huismus).<br />

3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats<br />

broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. <strong>De</strong> (fysieke)<br />

voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld:<br />

ooievaar, kerkuil en slechtvalk).<br />

4. Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in<br />

staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil).<br />

Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd<br />

In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten<br />

aangegeven als categorie 5. <strong>De</strong>ze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd:<br />

5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar<br />

daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende<br />

flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen.<br />

<strong>De</strong> soorten uit categorie 5 vragen wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als<br />

zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.'<br />

<strong>De</strong> Ffw is voor dit <strong>bestemmingsplan</strong> van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet<br />

worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.<br />

Natuurbeschermingswet<br />

Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. <strong>De</strong>ze<br />

wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:<br />

a. door de minister van EL&I aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en<br />

Habitatrichtlijn;<br />

b. door de minister van EL&I aangewezen beschermde natuurmonumenten;<br />

c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.<br />

<strong>De</strong> wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de<br />

vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten<br />

of de minister van EL&I). <strong>De</strong> bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door<br />

middel van het <strong>bestemmingsplan</strong>. <strong>De</strong> speciale beschermingszones (a) hebben een externe<br />

werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen<br />

veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.<br />

Bij de voorbereiding van het <strong>bestemmingsplan</strong> moet worden onderzocht of de<br />

Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval<br />

wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat<br />

daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden<br />

verkregen.<br />

3.4.2 Onderzoek<br />

Gebiedsbescherming<br />

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde<br />

status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000 gebied. Het meest<br />

dichtstbijzijnde Natuurbeschermingswetgebied is het Staelduinse bos op ruim 3 km afstand<br />

van het plangebied gelegen. Het plangebied is ook niet in of nabij de PEHS gelegen.<br />

Figuur 3.2: Ligging beschermde natuurgebieden (roze lijn = ecologische verbindingszone)<br />

(bron: geo-loket provincie Zuid-Holland)<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

45


46<br />

Soortenbescherming<br />

<strong>De</strong> huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van een kort veldbezoek (RBOI,<br />

maart 2008), algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (Broekhuizen,<br />

1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl, FLORON, 2002 en www.waarnemingen.nl) waarin de<br />

waarnemingen zijn aangegeven. Via het Natuurloket (www.natuurloket.nl) kan een indicatie<br />

worden verkregen van de beschikbaarheid van soortengegevens bij verschillende Particuliere<br />

Gegevensbeherende Organisaties (PGO's).<br />

Planten<br />

Gezien de voorkomende biotopen binnen het plangebied en het intensieve beheer is de<br />

verwachting dat er binnen een groot deel van het plangebied geen beschermde soorten<br />

voorkomen. Enkele extensief beheerde delen kunnen mogelijk groeiplaatsen hebben van<br />

bijzondere en/of beschermde soorten planten, zoals de dotterbloem en zwanenbloem, met<br />

name in parken langs watergangen. Uit de Nationale Databank Flora en Fauna blijkt dat in het<br />

km-hok 76-443 in 2003 door FLORON de aanwezigheid van daslook (tabel 2 uit de Ffw) is<br />

vastgesteld. Het kan hier gaan om een aangeplant exemplaar, welke dan geen bescherming<br />

geniet van de Ffw. Echter, als dit exemplaar zich natuurlijk vermeerdert, dan vallen de nieuwe<br />

planten wel onder de bescherming van de Ffw.<br />

Vogels<br />

Vogelsoorten zijn te vinden in alle soorten biotopen. <strong>De</strong> gebouwen bieden broedgelegenheid<br />

aan soorten als huismus, gierzwaluw, spreeuw en kauw (met name pannendaken). Langs de<br />

waterkant kunnen waterhoen, meerkoet en fuut een verblijfplaats hebben. In tuinen en parken<br />

komen naar verwachting vogels van bebouwing, struweel en beplanting voor, zoals koolmees,<br />

huismus, gierzwaluw, Turkse tortel, merel, pimpelmees, kauw en spreeuw. Uit de Nationale<br />

Databank Flora en Fauna blijkt dat rond de kruising Sportlaan/Burgemeester Crezeelaan in<br />

2008 door SOVON een ijsvogel is waargenomen.<br />

Zoogdieren<br />

Volgens het Natuurloket zijn zoogdieren matig onderzocht binnen de betreffende<br />

kilometerhokken, waarbinnen het plangebied is gelegen. Volgens de verspreidingsatlassen<br />

(Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997) zijn in de omgeving van het plangebied de volgende<br />

soorten te verwachten: egel, gewone bosspitsmuis, veldmuis, mol, konijn, rosse woelmuis en<br />

huisspitsmuis. Vleermuizen als gewone dwergvleermuis en laatvlieger hebben mogelijk vaste<br />

verblijfplaatsen in de gebouwen binnen het plangebied. Ook is de verwachting dat vleermuizen<br />

het plangebied gebruiken als vliegrouten en foerageergebied.<br />

Amfibieën<br />

Amfibieën zijn volgens het Natuurloket matig onderzocht binnen de betreffende<br />

kilometerhokken.<br />

In het plangebied is plaatselijk open water aanwezig. Naar verwachting maken amfibieën met<br />

name gebruik van de parken en groenzones. Nabij watergangen zonder beschoeiing kunnen<br />

kleine watersalamander, gewone pad, meerkikker en bruine kikker voorkomen.<br />

Vissen<br />

Het Natuurloket geeft aan dat er geen onderzoek is gedaan binnen het de betreffende<br />

kilometerhokken naar vissen. Gezien de voorkomende biotopen binnen het plangebied is de<br />

kans dat beschermde soorten als de kleine modderkruiper en bittervoorn voorkomen, niet<br />

geheel uit te sluiten. Andere beschermde vissen worden niet verwacht, deze stellen hoge eisen<br />

aan hun leefgebied en daar voldoet de ontwikkelingslocatie niet aan.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Vlinders en libellen<br />

Het Natuurloket geeft aan dat vlinders en libellen niet onderzocht zijn binnen het betreffende<br />

kilometerhok. Mogelijk maken enkele algemene vlinders en libellen gebruik van de planlocatie<br />

als onderdeel van hun leefgebied. Beschermde soorten zijn gezien de voorkomende biotopen<br />

binnen het plangebied niet te verwachten.<br />

Overige soorten<br />

Volgens het Natuurloket zijn er geen gegevens beschikbaar van beschermde reptielen en<br />

overige insecten. Genoemde beschermde soortengroepen stellen hoge eisen aan hun<br />

leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. Daarmee zijn de overige soorten niet te<br />

verwachten binnen het plangebied.<br />

In tabel 3.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar<br />

verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.<br />

Tabel 3.1 Beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime<br />

vrijstellingsregeling tabel 1<br />

Ffw<br />

zwanenbloem en dotterbloem<br />

egel, gewone bosspitsmuis, veldmuis,<br />

mol, konijn, rosse woelmuis en<br />

huisspitsmuis<br />

ontheffingsregeling<br />

Ffw<br />

tabel 2<br />

kleine watersalamander, bruine kikker,<br />

meerkikker en gewone pad<br />

kleine modderkruiper<br />

daslook<br />

tabel 3 bijlage 1 AMvB bittervoorn<br />

bijlage IV HR alle vleermuizen<br />

vogels cat. 1 t/m 4 huismus, gierzwaluw<br />

3.4.3 Toetsing en conclusie<br />

Gebiedsbescherming<br />

Het meest nabijgelegen Natuurbeschermingswetgebied, het Staelduinse bos, ligt op ruim 3 km<br />

afstand van het plangebied. Langs het Zwethkanaal is een ecologische verbindingszone<br />

gepland. Gezien de relatief grote afstand en het hoofdzakelijk consoliderende karakter van het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> zijn er geen negatieve effecten te verwachten vanuit het plangebied op de<br />

nabijgelegen beschermde natuurgebieden. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen langs het<br />

Zwethkanaal dient met de geplande ecologische verbindingszone rekening te worden<br />

gehouden.<br />

Soortenbescherming<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van<br />

beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat<br />

ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat<br />

overtredingen van de Ffw niet optreden. Het <strong>bestemmingsplan</strong> is consoliderend van aard. <strong>De</strong><br />

Ffw staat de uitvoering van het <strong>bestemmingsplan</strong> dan ook niet in de weg.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

47


48<br />

Door middel van het <strong>bestemmingsplan</strong> worden echter (kleine) ontwikkelingen mogelijk<br />

gemaakt, waarbij sprake kan zijn van aantasting van te beschermen natuurwaarden. Indien in<br />

de toekomst gebouwen worden aangepast, ingrepen in groenstructuren, het kappen van<br />

bomen, waarbij te beschermen diersoorten worden geschaad, moet rekening worden gehouden<br />

met het volgende:<br />

Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Ffw waarvoor een<br />

vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt.<br />

Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen.<br />

Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten<br />

aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit<br />

te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het<br />

broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de<br />

werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer)<br />

aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. <strong>De</strong> meeste vogels broeden<br />

overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl). Verblijfplaatsen<br />

van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts<br />

een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar<br />

hetzelfde nest. <strong>De</strong>ze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst<br />

van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Indien de<br />

werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan<br />

alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de<br />

Vogelrichtlijn. <strong>De</strong> meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om<br />

een nieuw nest te maken. <strong>De</strong>ze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het<br />

broedseizoen beschermd. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig, indien<br />

<br />

werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te<br />

voorkomen dat deze soorten zich vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het<br />

broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd. <strong>De</strong><br />

aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden<br />

buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten.<br />

Daarnaast zal bij werkzaamheden aan watergangen en beplanting langs watergangen extra<br />

zorg moeten worden besteed aan het mogelijke voorkomen van ijsvogels.<br />

Voor de tabel 2-soorten geldt dat aantasting moet worden voorkomen door de soorten<br />

voorafgaand aan de werkzaamheden te verplaatsen. <strong>De</strong>ze werkzaamheden kunnen zonder<br />

ontheffing uitgevoerd worden, indien de aannemer beschikt over een goedgekeurde<br />

gedragscode. Als dit niet het geval is, moet een ontheffing aangevraagd worden.<br />

Mogelijk zijn zwaar beschermde vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR) binnen het plangebied<br />

aanwezig. Indien vaste rust-, verblijf- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes<br />

of primaire foerageergebieden aanwezig blijken en aangetast worden door eventuele<br />

toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te<br />

worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de<br />

vereiste maatregelen worden genomen zal de Ffw de uitvoering van het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader<br />

overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van EL&I bepaald te worden of het plan<br />

in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.<br />

3.5 Externe veiligheid<br />

Normstelling en beleid<br />

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten<br />

gekeken, namelijk:<br />

bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.<br />

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het<br />

plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon<br />

op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke<br />

stoffen, indien hij onafgebroken 1 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt<br />

weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt<br />

de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als<br />

rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.<br />

Risicovolle inrichtingen<br />

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking<br />

getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe<br />

veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan<br />

burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een<br />

aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een<br />

risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor<br />

beperkt kwetsbare objecten 2 . Beide liggen op een niveau van 10 -6 per jaar. Bij de vaststelling<br />

van een <strong>bestemmingsplan</strong> moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een<br />

bestaande of nieuwe situatie betreft.<br />

Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een<br />

verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. <strong>De</strong> in<br />

het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als<br />

buitenwettelijke oriëntatiewaarde. <strong>De</strong>ze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als<br />

nieuwe situaties.<br />

Voor inrichtingen waar vuurwerk wordt opgeslagen of bewerkt is het Vuurwerkbesluit uit 2002<br />

van toepassing. Op basis van dit besluit dienen alle bedrijven te voldoen aan afstanden tot<br />

kwetsbare objecten. Voor de opslag van consumentenvuurwerk tot 10.000 kg geldt, indien aan<br />

de eisen voor een bufferwaarplaats wordt voldaan, een afstand van 8 m tot een (geprojecteerd)<br />

kwetsbaar object. Bij meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk gaat het om 20 tot 30 m tot<br />

een (geprojecteerd) kwetsbaar object, afhankelijk van de grootte van de deuropening.<br />

Vervoer van gevaarlijke stoffen<br />

In december 2009 is de aangepaste Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in de<br />

Staatscourant (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het<br />

vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de<br />

circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare<br />

en beperkt kwetsbare objecten van 10-? per jaar en de streefwaarde 10 -6 per jaar. In nieuwe<br />

situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10 -6 per jaar. Voor<br />

beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.<br />

Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of<br />

een toename van het GR een verantwoordingsplicht. <strong>De</strong>ze verantwoordingsplicht geldt zowel in<br />

bestaande als nieuwe situaties. <strong>De</strong> circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het<br />

tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.<br />

Binnenkort zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen<br />

worden vastgesteld. Momenteel is een nieuwe AMvB voor het transport van gevaarlijke stoffen<br />

over wegen, water en spoorlijnen in voorbereiding. In deze AMvB zal worden aangesloten bij de<br />

risiconormering uit het Bevi.<br />

Vindplaatsen van explosieven<br />

In de gemeente <strong>Westland</strong> worden op verschillende plaatsen munitie en explosieven gevonden.<br />

Er is een gemeentelijke kaart opgesteld met mogelijk verdachte locaties en vindplaatsen van<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

49


50<br />

explosieven. Ter plaatse van eventuele vindplaatsen wordt in <strong>bestemmingsplan</strong>nen de<br />

gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-munitie' opgenomen. Binnen deze gebiedsaanduiding is<br />

het niet toegestaan werkzaamheden uit te voeren of werken aan te leggen, indien uit nader<br />

onderzoek blijkt dat dit niet verantwoord is.<br />

Onderzoek en conclusie<br />

Risicovolle inrichtingen<br />

In de omgeving van het plangebied zijn een aantal risicovolle inrichtingen gelegen. Het gaat om<br />

de inrichtingen in tabel 3.2.<br />

Tabel 3.2 Risicovolle inrichtingen<br />

inrichting adres afstand PR<br />

10 -6 omvang<br />

-contour invloedsgebied<br />

(m)<br />

GR (m)<br />

Rijk Zwaan Zaadteelt en Burgemeester Crezeelaan - -<br />

Zaadhandel B.V.<br />

40, <strong>De</strong> <strong>Lier</strong><br />

Horticoop<br />

Tuinbouwtoeleveringsbedr<br />

ijf (lpg)<br />

Kijckerweg 130, <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> 75/40 275/350<br />

Horticoop aan de Kijckerweg heeft twee opslagen met risicocontouren. Dit betreft de opslag van<br />

zuren en logen en de opslag van gewasbeschermingsmiddelen. <strong>De</strong> opslag van zuren en logen<br />

heeft een PR 10 -6 -contour van 75 m en een invloedsgebied van 275 m, de opslag van<br />

gewasbeschermingsmiddelen heeft een PR 10 -6 -contour van 40 m en een invloedsgebied van<br />

350 m. <strong>De</strong> brandbeveiligingsvoorzieningen bij opslag van gewasbeschermingsmiddelen bij<br />

Horticoop Kijckerweg zijn van invloed op de risicocontouren. Op dit moment onderzoekt<br />

Horticoop Kijckerweg welke brandbeveiligingsvoorzieningen er getroffen zullen worden.<br />

Afhankelijk van de voorzieningen kunnen de PR 10 -6- contourafstand en het invloedsgebied<br />

kleiner worden. <strong>De</strong> afstanden die nu aangehouden worden, zijn de maximale afstanden.<br />

Het plangebied is (deels) gelegen binnen het invloedsgebied van de bovenstaande inrichting. Er<br />

is echter sprake van een consoliderend <strong>bestemmingsplan</strong>, waardoor er geen gevolgen zijn voor<br />

de hoogte van het GR. Het plangebied is niet binnen de PR 10 -6- contour gelegen.<br />

Vervoer van gevaarlijke stoffen<br />

Uit gegevens van de gemeente <strong>Westland</strong> blijkt dat over de N223, ten zuiden van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>,<br />

gevaarlijke stoffen worden vervoerd. <strong>De</strong> PR 10 -6 -contour is hierbij niet buiten de weg gelegen.<br />

Aangezien in het <strong>Westland</strong> weinig transporten met giftige stoffen plaatsvinden, reikt het gebied<br />

waar beperkingen ten gevolge van de transportroute op kunnen treden tot circa 150 m van de<br />

weg. <strong>De</strong>ze gegevens worden bevestigd door de Risicoatlas wegvervoer gevaarlijke stoffen<br />

(AVIV, 2003). Aangezien er binnen PR 10 -6 -contour geen (beperkt) kwetsbare objecten zijn<br />

gelegen en er binnen het invloedsgebied van het GR geen ontwikkelingen worden mogelijk<br />

gemaakt, heeft het aspect externe veiligheid geen gevolgen voor de vaststelling van het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

Vindplaatsen van explosieven<br />

Binnen het plangebied zijn geen locaties gelegen die worden verdacht als vindplaats van<br />

explosieven (zie onderstaande figuur). Ten aanzien van dit aspect is aanvullend onderzoek of<br />

het treffen van extra maatregelen dan ook niet noodzakelijk.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Figuur 3.1 Vindplaatsen van explosieven in de gemeente <strong>Westland</strong><br />

Conclusie<br />

Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg. Aan<br />

de norm voor het PR wordt voldaan. Als gevolg van het <strong>bestemmingsplan</strong> zal het GR niet<br />

toenemen.<br />

3.6 Glastuinbouw<br />

Normstelling en beleid<br />

Verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen<br />

In het Besluit glastuinbouw (2002) worden afstandscriteria genoemd ten opzichte van andere<br />

objecten in verband met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Indien niet aan deze<br />

afstandscriteria (en andere criteria) wordt voldaan, is een glastuinbouwbedrijf<br />

vergunningplichtig. In de onderstaande tabel staat aangegeven met welke afstanden er<br />

rekening dient te worden gehouden. <strong>De</strong> in de tabel genoemde afstanden moeten worden<br />

gemeten vanaf het bedrijfsonderdeel dat het dichtst bij het object is gelegen. Waterbassin,<br />

watersilo, warmteopslagtank en open erf worden niet als zodanig beschouwd.<br />

Tabel 3.3 Aan te houden afstand tussen glastuinbouwbedrijf en object<br />

soort object aan te houden afstand<br />

indien glastuinbouwbedrijf<br />

vóór 1 mei 1996 is opgericht<br />

1)<br />

indien glastuinbouwbedrijf<br />

na 30 april 1996<br />

is opgericht<br />

categorie I: aaneengesloten<br />

woonbebouwing 2) ,<br />

objecten<br />

gevoelige<br />

3)<br />

50 m<br />

25 m<br />

categorie II: overige woningen<br />

van derden 4) , restaurants<br />

10 m<br />

25 m<br />

1) <strong>De</strong> genoemde afstand geldt met inbegrip van eventuele uitbreidingen na dit tijdstip.<br />

2) Onder aaneengesloten bebouwing wordt verstaan: drie of meer woningen die op<br />

telkens minder dan 5 m afstand van elkaar zijn gelegen, gerekend van gevel tot gevel.<br />

3) Een gevoelig object is een gebouw of gedeelte van een gebouw dat bestemd is voor het<br />

verblijf van personen of een object, gebouw of terrein bestemt voor verblijfs- of dagrecreatie,<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

51


52<br />

niet zijnde een kleinschalig kampeerterrein als bedoelt in de Wet op de openluchtrecreatie,<br />

artikel 8, 2e lid onder a en 3e lid.<br />

4) Op basis van artikel 1, 1 e lid onder rr geldt dat dienst- of bedrijfswoning behorende bij<br />

glastuinbouwbedrijf niet worden gedefinieerd als woning. Daardoor gelden de afstanden uit de<br />

bovenstaande tabel niet voor dergelijke woningen. Inrichting die uitsluitend of in hoofdzaak zijn<br />

bestemd tot het van eetbare paddenstoelen of witlof zijn vervolgens daar weer van<br />

uitgezonderd.<br />

Verstoring door licht<br />

Uit onderzoek is gebleken dat het lichamelijk en psychisch functioneren van de mens negatief<br />

wordt beïnvloed, wanneer de natuurlijke afwisseling tussen licht en donker wordt verstoord. In<br />

Nederland wordt veel licht geproduceerd, bijvoorbeeld straatverlichting en schijnwerpers op<br />

sportvelden. In de glastuinbouw wordt gebruikgemaakt van assimilatiebelichting om de groei<br />

van gewassen in kassen te bevorderen. In het Besluit glastuinbouw (2002) zijn regels<br />

opgenomen voor assimilatiebelichting. In het algemeen dient de gevel van een kas waar<br />

assimilatiebelichting wordt toegepast, op een dusdanige manier te worden afgeschermd, dat op<br />

een afstand van ten hoogste 10 m de lichtuitstraling met minstens 95% wordt gereduceerd en<br />

de gebruikte lampen buiten de inrichting niet zichtbaar zijn. Ook vanuit de sector zelf wordt<br />

gewerkt aan richtlijnen om hinder als gevolg van verlichting in kassen tegen te gaan.<br />

Onderzoek en conclusie<br />

Rondom een groot gedeelte van kern de <strong>Lier</strong> bevinden zich glastuinbouwbedrijven. Aangezien<br />

het in alle gevallen om een bestaande situatie gaat wordt aangenomen dat ten opzichte van<br />

woningen wordt voldaan aan de algemene regels uit het Besluit glastuinbouw of dat bedrijven<br />

op basis van een milieuvergunning voldoende rekening houden met de woningen in het<br />

plangebied. Zodoende staat het Besluit glastuinbouw de uitvoering van het voorliggend<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg.<br />

3.7 Horeca<br />

Toetsingskader<br />

Bij de aanwezigheid van horecavoorzieningen is het van belang dat ter plaatse van woningen<br />

een goed woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd en dat horecavoorzieningen op een<br />

gewenste locatie hun bedrijf kunnen uitoefenen. Vergelijkbaar met de zonering van<br />

bedrijfsactiviteiten wordt daarbij gebruikgemaakt van een Staat van Horeca-activiteiten (SvH).<br />

<strong>De</strong> SvH bestaat uit een lijst van horeca-activiteiten die is gerangschikt naar mate<br />

hinderlijkheid. Er is vooral gekeken naar het aspect geluidshinder en de verkeersaantrekkende<br />

werking van de onderscheiden categorieën. Per gebied wordt vastgesteld welke categorie van<br />

horecavoorzieningen toelaatbaar wordt geacht. Voor een nadere toelichting op de regeling van<br />

horecavoorzieningen met de Staat van Horeca-activiteiten wordt verwezen naar Bijlage 4 van<br />

deze toelichting.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Toelaatbaarheid per gebiedstype<br />

In het centrum van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> bevinden zich al enkele horecavoorzieningen en wordt de<br />

concentratie van horeca ook wenselijk geacht. Ter plaatse van de bestemming 'Centrum' en<br />

'Gemengd-2' wordt horeca tot en met categorie 2 algemeen dan ook toelaatbaar geacht. Het<br />

gaat om horecavoorzieningen die ook 's nachts kunnen worden uitgeoefend en daardoor enige<br />

vorm van hinder kunnen veroorzaken. In de omliggende woongebieden, waaruit een groot deel<br />

van het plangebied bestaat, wordt horeca tot en met categorie 1b van de SvH algemeen<br />

toelaatbaar geacht. Dit betreft horeca welke slechts beperkt hinder kan veroorzaken. Horeca<br />

uit een hogere categorie dan de algemene toelaatbaarheid wordt mogelijk gemaakt via een<br />

maatbestemming.<br />

Afwijkingsbevoegdheid<br />

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de<br />

gebruiksregels om horeca-activiteiten uit één categorie die hoger ligt dan de algemene<br />

toelaatbaarheid toe te staan. In dat geval dient echter wel te worden aangetoond dat een<br />

vrijgestelde horecavoorziening niet zorgt voor onacceptabele hinder ten opzichte van<br />

omliggende woningen. <strong>De</strong> verkeersaantrekkende werking van de beoogde functie en de<br />

beschikbare ontsluitingsstructuur dient ook deel uit te maken van deze afweging.<br />

Inventarisatie horecavoorzieningen<br />

Bestaande horecavoorzieningen in het plangebied zijn geïnventariseerd en ingeschaald volgens<br />

de categorieën SvH (zie Bijlage 2). <strong>De</strong> meeste horeca-activiteiten binnen het plangebied vallen<br />

alle binnen de algemene toelaatbaarheid. Het gaat vooral om lichte horeca als restaurants,<br />

cafetaria's en een aantal cafés.<br />

Conclusie<br />

<strong>De</strong> meeste horeca-activiteiten passen binnen de algemene toelaatbaarheid. Voor alle<br />

horecavoorzieningen gaat het om een bestaande situatie. Er wordt derhalve geconcludeerd dat<br />

deze activiteiten geen onaanvaardbare milieuhinder zullen veroorzaken. Nieuwe<br />

horecavoorzieningen worden met het voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> niet mogelijk gemaakt.<br />

3.8 Planologisch relevante kabels en leidingen<br />

Normstelling en beleid<br />

Sinds 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. <strong>De</strong>ze<br />

AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij worden de toetsings- en<br />

bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het plaatsgebonden risico en een afstand<br />

voor het invloedsgebied van het groepsrisico. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour<br />

van 10 -6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare<br />

objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.<br />

Voor het GR geldt, indien er objecten binnen het invloedsgebied liggen, een<br />

verantwoordingsplicht. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte<br />

verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:<br />

1. het plangebied ligt buiten het plangebied behorend bij de afstand waar nog 100% van de<br />

aanwezigen kan komen te overlijden of, bij toxische stoffen, het plangebied ligt buiten de<br />

grens waarbij het PR 10 -8 per jaar is; of<br />

2. het GR kleiner is dan 0,1 maal de oriënterende waarde ; of<br />

3. het GR neemt met minder dan 10 % toe terwijl de oriënterende waarde niet wordt<br />

overschreden.<br />

In verband met de bescherming en het beheer van leidingen, dient tevens een<br />

belemmeringenstrook bestemd te worden. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

53


54<br />

toegestaan.<br />

Overige relevante leidingen<br />

Overige planologische leidingen zijn bijvoorbeeld rioolwaterpersleidingen met een grote<br />

diameter en waterleidingen met een regionale functie. Op deze leidingen zijn geen<br />

veiligheidsafstanden van toepassing, maar wordt wel rekening gehouden met een<br />

belemmeringenstrook van de leidingen. Door binnen deze strook een bouwverbod op te nemen,<br />

wordt beschadiging van de leiding voorkomen.<br />

Onderzoek en conclusie<br />

Op enige afstand van kern de <strong>Lier</strong> bevinden zich twee aardgastransportleidingen en een<br />

aardgascondensaat transportleiding. Op deze leidingen zijn de onderstaande<br />

veiligheidsafstanden en een belemmeringenstrook ten behoeve van onderhoud van toepassing.<br />

Tabel 3.4 Aardgastransportleidingen nabij kern de <strong>Lier</strong><br />

diameter druk PR<br />

leiding<br />

aardgastransport ten<br />

westen en noorden van<br />

de <strong>Lier</strong><br />

aardgastransport ten<br />

zuiden en oosten van<br />

de <strong>Lier</strong><br />

aardgascondensaattransport<br />

ten westen<br />

van de <strong>Lier</strong><br />

10-6-conto<br />

ur<br />

invloeds<br />

gebied<br />

belemmeringen<br />

strook<br />

12' 40 bar 0 m 140 m 4 m<br />

16' 40 bar 0 m 170 m 4 m<br />

6' 95 bar 10 m 27 m 5 m<br />

<strong>De</strong> 16' aardgastransportleiding loopt ten oosten van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> door het plangebied. Ter plaatse<br />

van de aardgastransportleiding dient rekening gehouden te worden met de<br />

belemmeringenstrook van 5 m. Binnen het invloedsgebied van deze leiding worden geen<br />

ontwikkelingen mogelijk gemaakt.<br />

<strong>De</strong> invloedsgebieden van de andere aardgastransportleiding en de transportleiding voor<br />

aardgascondensaat reiken niet tot het plangebied. Zodoende heeft het aspect kabels en<br />

leidingen geen gevolgen voor de uitvoering van het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

3.9 Luchtkwaliteit<br />

Normstelling en beleid<br />

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2<br />

(Luchtkwaliteitseisen van de Wet Milieubeheer). <strong>De</strong> Wlk bevat grenswaarden voor<br />

zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen.<br />

Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor<br />

stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. <strong>De</strong><br />

grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 3.5 weergegeven. <strong>De</strong> grenswaarden<br />

gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de<br />

Arbeidsomstandighedenwet.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Tabel 3.5 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk<br />

stof toetsing van grenswaarde geldig<br />

stikstofdioxide (NO 2) jaargemiddelde<br />

concentratie<br />

jaargemiddelde<br />

concentratie<br />

fijn stof (PM 10) 1) jaargemiddelde<br />

concentratie<br />

jaargemiddelde<br />

concentratie<br />

24-uurgemiddelde<br />

concentratie<br />

24-uurgemiddelde<br />

concentratie<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

55<br />

60 µg/m³ 2010 tot en met 2014<br />

40 µg/m³ vanaf 2015<br />

48 µg/m³ tot en met 10 juni<br />

2011<br />

40 µg/m³ vanaf 11 juni 2011<br />

max. 35 keer p.j. meer<br />

dan 75 µg/m³<br />

max. 35 keer p.j. meer<br />

dan 50 µg/m³<br />

tot en met 10 juni<br />

2011<br />

vanaf 11 juni 2011<br />

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten<br />

beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).<br />

Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen<br />

kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een <strong>bestemmingsplan</strong>)<br />

uitoefenen indien:<br />

de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden<br />

(lid 1 onder a);<br />

de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening<br />

van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);<br />

bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de<br />

uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die<br />

uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);<br />

de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie<br />

in de buitenlucht (lid 1 onder c);<br />

het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal<br />

Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat<br />

gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).<br />

Besluit niet in betekenende mate (nibm)<br />

In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de<br />

luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties<br />

onderscheiden:<br />

een project heeft een effect van minder dan 1% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2<br />

en PM10; een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze<br />

categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één<br />

ontsluitingsweg.<br />

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens<br />

rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.<br />

Onderzoek<br />

Aangezien er met dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen nieuwe functies worden mogelijk gemaakt, kan op


56<br />

grond van het Besluit nibm, een toetsing aan de grenswaarden uit de Wlk achterwege blijven.<br />

Wel dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit ter plaatse<br />

inzichtelijk te worden gemaakt.<br />

Ten aanzien van de luchtkwaliteit ter plaatse wordt gebruikgemaakt van de Rapportage<br />

Luchtkwaliteit van de gemeente uit 2006 3 . Uit de rapportage blijkt dat in <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> geen<br />

overschrijdingen van de grenswaarden plaatsvinden. Wel wordt op de Burg. Crezeelaan en de<br />

Burg. Van Doornlaan in 2006 de plandrempel voor stikstofdioxide overschreden (in dat jaar<br />

geldt de grenswaarde voor deze stof immers nog niet). <strong>De</strong> jaargemiddelde concentraties<br />

bedragen 40,3 respectievelijk 20,5. Voor fijn stof wordt aan de grenswaarde voor het<br />

jaargemiddelde en de 24-uurgemiddelde waarde voldaan. Er kan worden aangenomen dat de<br />

luchtkwaliteit sindsdien blijvend is verbeterd door Europees- en rijksbeleid en het schoner<br />

worden van het wagenpark. <strong>De</strong>ze verbetering zal in komende jaren, mede als gevolg van de<br />

uitvoering van het NSL, blijven doorzetten. Overschrijdingen van de grenswaarden zullen<br />

daardoor in <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> niet meer voorkomen.<br />

Conclusie<br />

Er wordt geconcludeerd dat titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer (Wlk) de<br />

uitvoering van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg staat. Ter plaatse van het plangebied is<br />

sprake van een goed woon- en leefklimaat uit het oogpunt van luchtkwaliteit.<br />

3.10 Water<br />

Watertoets en waterbeheer<br />

Voor het <strong>bestemmingsplan</strong> is de watertoets wettelijk verplicht. Dit is een procedure waarbij de<br />

initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over<br />

waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen. <strong>De</strong> watertoets heeft als doel om te<br />

voorkomen dat nieuwe ruimtelijke plannen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam<br />

waterbeheer.<br />

In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap van <strong>De</strong>lfland.<br />

<strong>De</strong> rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente<br />

<strong>Westland</strong>. In het kader van de verplichte watertoets is over dit <strong>bestemmingsplan</strong> overleg<br />

gevoerd met de waterbeheerder. Vervolgens zijn de aandachtspunten van de waterbeheerder<br />

verwerkt in deze waterparagraaf.<br />

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer<br />

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande<br />

de waterhuishouding, alle met het doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en<br />

kwantitatief). <strong>De</strong>ze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's<br />

waarbij het beleid van het Hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.<br />

Europa:<br />

Kaderrichtlijn Water (KRW).<br />

Nationaal:<br />

Nationaal Waterplan (NW);<br />

Waterbeleid voor de 21 ste eeuw (WB21);<br />

Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);<br />

Waterwet.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Provinciaal:<br />

Provinciaal Waterplan;<br />

Provinciale Structuurvisie;<br />

Verordening Ruimte.<br />

Nationaal beleid<br />

Het Rijk, de provincies, de gemeenten en de Unie van Waterschappen hebben op 25 juni 2008<br />

een geactualiseerde versie van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-Actueel)<br />

ondertekend. Hierin zijn afspraken vastgelegd voor een duurzame en klimaatbestendige<br />

waterhuishouding in Nederland. In de afgelopen vijf jaar is een groot deel van de gemaakte<br />

afspraken in het oorspronkelijke NBW inmiddels uitgevoerd. <strong>De</strong> NBW-partijen gaan nu<br />

gezamenlijk verder met de uitvoering van de nieuwe afspraken in het akkoord, onder meer<br />

over klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en<br />

infrastructuur. Ook is er meer aandacht voor de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Het<br />

NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te<br />

brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering.<br />

Provinciaal beleid<br />

Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 bevat de hoofdlijnen van het provinciaal<br />

waterbeleid voor die periode. Het vervangt het provinciaal waterbeleid zoals dat is vastgelegd<br />

in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006) en vervangt het Grondwaterplan 2007-2013<br />

en beschrijft dan ook het strategische grondwaterbeleid voor Zuid-Holland. Verder voldoet het<br />

plan aan de eisen van de nieuwe Waterwet. <strong>De</strong> provincie vertaalt in dit plan het beleid uit het<br />

nationaal waterplan en het huidige Europese beleid naar provinciale kaders en doelstellingen<br />

voor de periode 2010-2015. Conform de herziene sturingsvisie water gaat het met name om de<br />

'wat' vraag. <strong>De</strong> waterschappen beantwoorden in hun waterbeheerplannen vervolgens vooral de<br />

'hoe' vraag.<br />

<strong>De</strong> Visie op Zuid-Holland bestaat uit de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de<br />

Uitvoeringsagenda. Hierin beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen<br />

(structuurvisie), stelt zij regels aan ruimtelijke ontwikkelingen (verordening) en geeft zij aan<br />

wat nodig is om dit te realiseren (uitvoeringsagenda). In de Verordening Ruimte zijn regels<br />

opgenomen met betrekking tot het water en waterstaatswerken in <strong>bestemmingsplan</strong>nen.<br />

<strong>De</strong> provincie heeft in samenwerking met de gemeente <strong>Westland</strong> een eindrapport opgesteld<br />

over <strong>Westland</strong>se waterlijnen, een project dat de vaartenstructuur in het <strong>Westland</strong> probeert te<br />

ver-sterken. Uit de kaart bladzijde 10 van het rapport, blijkt dat er één knelpunt aanwezig is ter<br />

hoogte van de Bree-Lee. <strong>De</strong>ze te lage brug belemmert de doorvaart van recreatie. In het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> is voor deze locatie de bestemming 'Water' opgenomen. Hierin is het<br />

mogelijk om bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op te richten met een hoogte van 3 m.<br />

Mochten er in de toekomst plannen zijn om de brug op te hogen, dan is dat op basis van dit<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> mogelijk.<br />

Waterschapsbeleid<br />

In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap van <strong>De</strong>lfland de<br />

strategische keuzes, de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan.<br />

<strong>De</strong> complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen dwingen tot<br />

het stellen van prioriteiten. Het Hoogheemraadschap gaat het beheer en onderhoud van het<br />

watersysteem optimaliseren en zal daarbij flink investeren in waterkwaliteit, waterkeringen en<br />

het voorkomen van wateroverlast en watertekort. Voor de zuiveringstechnische infrastructuur<br />

ligt de nadruk op beheren, onderhouden en optimaliseren.<br />

In het kader van de afstemming van het waterbeleid met ontwikkelingen in de ruimtelijke<br />

ordening heeft het Hoogheemraadschap in 2007 een Waterkansenkaart opgesteld. <strong>De</strong>ze<br />

Waterkansenkaart kan gezien worden als de nadere, gebiedsspecifieke uitwerking van de<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

57


58<br />

<strong>De</strong>elstroomgebiedsvisie Midden-Holland. Ten slotte is in 2007 een Handreiking Watertoets,<br />

ruimte voor water in ruimtelijke plannen opgesteld. Met deze handreiking wordt inzicht<br />

gegeven in de wijze waarop het Hoogheemraadschap <strong>De</strong>lfland procedureel en inhoudelijk<br />

omgaat met de watertoets.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />

Het <strong>Westland</strong> 2009-2015, met als ondertitel '<strong>Westland</strong>s water, nu en later' is een product van<br />

de gemeente <strong>Westland</strong> en het Hoogheemraadschap van <strong>De</strong>lfland. Hierin wordt onder andere de<br />

waterhuishoudkundige visie en ambities tot 2030 en de daarbij horende doelstellingen tot 2015<br />

beschreven. Centraal hierin staan de thema's 'Droge voeten, levend water en zichtbaar water'.<br />

<strong>De</strong> ruimtelijke vertaling van de hieruit voortkomende maatregelen is per polder in kaart<br />

gebracht. <strong>De</strong> gewenste waterstructuur wordt door de gemeente vertaald in<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen en structuurvisies.<br />

In het Verbreed <strong>Gemeente</strong>lijk Rioleringsplan <strong>Westland</strong> 2011-2015 heeft de gemeente haar visie<br />

op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Met het eerste Verbreed GRP <strong>Westland</strong> 2011-2015<br />

wordt niet alleen uitvoering gegeven aan de wettelijke eisen, maar wordt ook de onderlinge<br />

samenhang tussen de drie zorgplichten en reeds in gang gezette ontwikkelingen zoals het<br />

project Riolering Glastuinbouw <strong>Westland</strong> (RGW) weergegeven. Het Verbreed GRP is een logisch<br />

vervolg op de wijzigingen in wetgeving/beleid en een noodzakelijke verdere optimalisatie van<br />

het beleid dat de afgelopen 5 jaar is gevolgd.<br />

Huidige situatie<br />

Algemeen<br />

Het plangebied betreft de bebouwde kom van de kern <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>, uitgezonderd het<br />

bedrijventerrein Hondert Margen en de woongebieden ten zuidoosten van de<br />

Bleijenburgh/Markenborgh. Het plangebied is grotendeels verhard (stedelijk gebied). <strong>De</strong><br />

maaiveldhoogte bedraagt circa NAP 0 m en bodem bestaat uit zware zavel (kleihoudend zand).<br />

Volgens de Bodemkaart van Nederland is ter plaatse van het plangebied sprake van<br />

grondwatertrap IV. Dat betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand meer dan 0,4 m<br />

onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,8 m en 1,2 m<br />

onder het maaiveld ligt. Hydrologisch gezien betreft het infiltratiegebied.<br />

Veiligheid en waterkeringen<br />

Binnen het plangebied bevindt zich een aantal waterkeringen. Het betreft de waterkeringen<br />

langs het Zwethkanaal, langs het Breelee, langs de Blakervaart, alsmede de Hoogweg en de<br />

Zijtwende.<br />

Waterkwantiteit<br />

Het plangebied ligt vrijwel geheel in polderland, dat betekent dat het gebied met behulp van<br />

gemalen afwatert op het boezemstelsel. Het peil ten noorden van de Lee- of <strong>Lier</strong>watering<br />

bedraagt NAP -1,85 m. Ten zuiden van de Lee- of <strong>Lier</strong>watering en ten westen van de Hoogweg<br />

is het waterpeil NAP -1,52 m. Ten zuiden van de Lee- of <strong>Lier</strong>watering en ten oosten van de<br />

Hoogweg is het waterpeil NAP -1,85 m. Het plangebied bevat momenteel onvoldoende bergend<br />

vermogen bij hevige en/of langdurige regenval. In het plangebied bevinden zich diverse<br />

watergangen.<br />

<strong>De</strong> Breelee wordt aangemerkt als primair boezemwater, hier bedraagt het boezempeil NAP<br />

-0,4 m. Ook het boezemstelsel bevat onvoldoende bergend vermogen bij hevige en/of<br />

langdurige regenval.<br />

Afvalwater en riolering<br />

<strong>De</strong> <strong>Lier</strong> is aangesloten op een gemengd rioolstelsel. In het plangebied bevinden zich een<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


ehoorlijk aantal riooloverstorten.<br />

Watersysteemkwaliteit en ecologie<br />

Binnen of in de omgeving van het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. Het is<br />

niet bekend wat de waterkwaliteit van het oppervlaktewater is.<br />

Duurzaam stedelijk waterbeheer in toekomstige situatie<br />

Algemeen<br />

Binnen het plangebied vinden geen ontwikkelingen plaats. Dit <strong>bestemmingsplan</strong> biedt daarom<br />

weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en –beheer te verbeteren. Mochten er in<br />

de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden, dan is het van belang om de uitgangspunten van<br />

duurzaam stedelijk waterbeheer, overeenkomend met het beleid van het Hoogheemraadschap<br />

van <strong>De</strong>lfland, daar waar mogelijk toe te passen.<br />

Veiligheid en waterkeringen<br />

<strong>De</strong> waterkeringen hebben een Keurzone (kernzone en beschermingszone). Ingeval van<br />

toekomstige werkzaamheden binnen deze zones dient bij het Hoogheemraadschap van<br />

<strong>De</strong>lfland een watervergunning te worden aangevraagd.<br />

Waterkwantiteit<br />

Binnen het plangebied vinden geen ontwikkelingen plaats naar aanleiding waarvan het<br />

bestaande waterbergingstekort kan worden verkleind. Mochten er in de toekomst ruimtelijke<br />

ontwikkelingen plaatsvinden, dient hierbij een bergend vermogen van 325 m³/ha te worden<br />

gerealiseerd.<br />

In het waterplan voor <strong>Westland</strong> wordt gesteld dat bij stedelijke herstructureringen kansen<br />

bestaan voor een vergroting van het waterbergend vermogen. Ten oosten van de Sportlaan is<br />

een oppervlak van 0,8 ha als zoekgebied aangeduid.<br />

Afvalwater en riolering<br />

<strong>De</strong> huidige rioolstelsels blijven gehandhaafd. Bij mogelijke toekomstige ontwikkelingen dient<br />

een gescheiden rioolstelsel te worden aangelegd. Dit betekent dat hemelwater afkomstig van<br />

schone verharde oppervlakken wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Afvalwater wordt<br />

uiteraard afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. In dat geval wordt voldaan aan de<br />

Leidraad rioleringen West-Nederland en de Beslisboom Afkoppelen. Voor toekomstige lozingen<br />

(van schoon hemelwater) op oppervlaktewater dient een watervergunning te worden<br />

aangevraagd.<br />

Volgens het waterplan van <strong>Westland</strong> behoren de Lee of Breelee en de Lee- of <strong>Lier</strong>watering tot<br />

de boezemwatergangen die deel uitmaken van het waterlichaam waarvoor specifieke<br />

maatregelen getroffen moeten worden in het kader van de Kaderrichtlijn Water. Voor het<br />

realiseren van een natuurvriendelijke inrichting om de waterkwaliteit te verbeteren, moeten de<br />

boezemwatergangen verbreed worden om te voorkomen dat dit ten koste gaat van de<br />

bergings- en afvoercapaciteit van de boezemwatergangen. <strong>De</strong> realisatie van deze maatregelen<br />

is mogelijk op basis van de bestemmingslegging in dit <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

Watersysteemkwaliteit en ecologie<br />

Toekomstige ontwikkelingen kunnen aanleiding geven tot maatregelen die een betere<br />

waterkwaliteit en hogere ecologische waarden tot gevolg hebben. Hierbij kan gedacht worden<br />

aan het combineren van waterberging met de aanleg van natuurvriendelijke oevers.<br />

In ieder geval mogen ontwikkelingen niet leiden tot een verslechtering van de waterkwaliteit.<br />

Om die reden dienen toekomstige bouwwerkzaamheden uitgevoerd te worden met duurzame,<br />

niet-uitloogbare materialen (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

59


60<br />

diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen.<br />

Beheer en onderhoud<br />

In zijn algemeenheid geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande<br />

waterhuishoudingsysteem bij het Hoogheemraadschap van <strong>De</strong>lfland een watervergunning<br />

dient te worden aangevraagd. Ook voor werkzaamheden binnen de keurzone van<br />

waterkeringen dient een watervergunning aangevraagd te worden.<br />

Water en waterkeringen in het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> worden de watergangen bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen<br />

(kernzone inclusief de beschermingszone) geldt de dubbelbestemming 'Waterstaat -<br />

Waterkering'.<br />

Conclusie<br />

Aangezien dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen ontwikkelingen mogelijk maakt, bestaan er nu geen<br />

mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Ingeval van toekomstige<br />

ontwikkelingen dienen de aandachtspunten uit deze paragraaf in acht te worden genomen.<br />

3.11 Wegverkeerslawaai<br />

Aangezien het <strong>bestemmingsplan</strong> geen nieuwe ontwikkeling mogelijk maakt kan het onderzoek<br />

naar het aspect wegverkeerslawaai achterwege blijven.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving<br />

In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de planvorm voor het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

Tevens wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag liggen en<br />

welke regeling wordt voorgesteld.<br />

4.1 Planvorm<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> is consoliderend van aard. Het <strong>bestemmingsplan</strong> biedt voor de<br />

bestaande woonbebouwing en de voorzieningen in het plangebied een consolidatie en<br />

beheersfunctie en staat geen nieuwe grote ontwikkelingen toe. <strong>De</strong> juridische planvorm is<br />

afgestemd op de hoofdlijnen van het beleid dat erop gericht is de aanwezige functies te<br />

behouden. Gezien het gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur van de<br />

kern, is gekozen voor een gedetailleerde planvorm. <strong>De</strong>ze planvorm maakt het mogelijk alle<br />

aanwezige functies in het plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling<br />

waardoor de ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden beheerd en behouden.<br />

Ruimtelijke plannen en ontwikkelingen die tijdens het opstellen van dit <strong>bestemmingsplan</strong> aan<br />

de orde zijn gekomen, maar niet in het vigerende <strong>bestemmingsplan</strong> pasten, zijn via een<br />

afzonderlijke procedure doorlopen.<br />

4.2 Verbeelding (plankaart)<br />

Wettelijke vereisten<br />

<strong>De</strong> Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Hierbij<br />

vormt de inhoud van de digitale versie de beslissende versie. <strong>De</strong> digitalisering brengt met zich<br />

mee dat <strong>bestemmingsplan</strong>nen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd<br />

moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen<br />

waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare<br />

Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen rekening moet worden gehouden. <strong>De</strong> SVBP kent (onder meer)<br />

hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen,<br />

gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.<br />

Leeswijzer verbeelding<br />

Wegwijzer via internet<br />

Met de digitalisering van ruimtelijke plannen is het lezen en interpreteren van de verbeelding<br />

(voorheen plankaart) een nieuwe aangelegenheid. Via de website www.ruimtelijkeplannen.nl<br />

kunnen <strong>bestemmingsplan</strong>nen (ook in voorbereiding zijnde plannen voor zover deze ter inzage<br />

zijn gelegd) worden ingezien. Via het tabblad '<strong>bestemmingsplan</strong>nen' kan worden doorgeklikt<br />

naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker de straatnaam. <strong>De</strong> gebieden die zwart<br />

omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een <strong>bestemmingsplan</strong> digitaal<br />

raadpleegbaar is.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

61


62<br />

Zodra het gewenste <strong>bestemmingsplan</strong> is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de<br />

betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen,<br />

kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Zodra linksonder<br />

'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen.<br />

Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van<br />

de kaart de bijbehorende informatie getoond. Zie onderstaand figuur.<br />

Figuur 4.1 Verbeelding met rechts in beeld de uitleg bij de locatie waar het rode kruis is<br />

geplaatst<br />

In bovenstaand voorbeeld geldt voor de locatie waarin het rode kruisje is geplaatst een goot- en<br />

bouwhoogte van 6 m respectievelijk 9 m. Daarnaast zijn de gronden bestemd voor het wonen.<br />

Indien meer informatie is gewenst, kan boven het blauwe vlak worden doorgeklikt naar de<br />

toelichting en/of de regels van het plan.<br />

Analoge verbeelding<br />

Alhoewel de digitale verbeelding het uitgangspunt vormt, blijft het mogelijk het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> analoog in te zien. Het lezen van de analoge verbeelding is verschillend van<br />

de digitale verbeelding. Op de analoge verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het<br />

mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden<br />

binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat<br />

de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes.<br />

Bestemmingsvlak en bouwvlak<br />

Vrijwel elke bestemming bestaat doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een<br />

bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het<br />

bouwvlak is een gebied waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn<br />

aangegeven. Bouwvlakken worden doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking<br />

hebben op de maatvoering. Soms komt het voor dat het bestemmingsvlak en het bouwvlak met<br />

elkaar samenvallen. Op de plankaart is dan uitsluitend een bouwvlak te zien (het<br />

bestemmingsvlak ligt hieronder).<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Aanduidingen<br />

Op de digitale plankaart is een onderscheid gemaakt in verschillende aanduidingen. Een aantal<br />

functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een<br />

gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de<br />

gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Voorbeelden<br />

van functieaanduidingen zijn 'bedrijfswoning', 'detailhandel' en 'kantoor'.<br />

Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van<br />

bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. Voorbeelden van bouwaanduidingen in het<br />

plangebied zijn 'gestapeld' en 'onderdoorgang'.<br />

Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel<br />

ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen.<br />

Voorgevelrooilijn<br />

Een specifieke aanduiding op de verbeelding is de voorgevelrooilijn welke in de vorm van de<br />

figuur 'gevellijn' is opgenomen. Hiermee wordt beoogd op die plaatsen waar dat gewenst is<br />

extra bescherming te bieden tegen ongewenste bebouwing in tuinen. Veelal valt de<br />

voorgevelrooilijn samen met de voorgevel van een gebouw. In enkele gevallen omvat de<br />

voorgevelrooilijn ook een zijgevel.<br />

Welstand<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> bevat een duidelijke regeling die aansluit op het vergunningsvrij bouwen<br />

op grond van het Besluit Omgevingsrecht en de Welstandsnota van de gemeente <strong>Westland</strong>. Het<br />

geeft aan de achter- en zijkant van de woning voldoende ruimte voor burgers. Om het<br />

straatbeeld intact te houden en daarmee de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen, zijn voor de<br />

voorzijde van de percelen en gebouwen restricties opgenomen. Ditzelfde geldt voor zijkanten<br />

die grenzen aan (belangrijke) openbare ruimten.<br />

4.3 Uitleg van de planregels<br />

4.3.1 Opbouw planregels<br />

<strong>De</strong> regels van het <strong>bestemmingsplan</strong> bestaan uit de volgende onderdelen:<br />

inleidende regels;<br />

bestemmingsregels;<br />

algemene regels;<br />

overgangs- en slotregel.<br />

4.3.2 Inleidende regels<br />

Begrippen (Artikel 1)<br />

Dit artikel definieert de begrippen die in het <strong>bestemmingsplan</strong> worden gebruikt. Dit wordt<br />

gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.<br />

Wijze van meten (Artikel 2)<br />

Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van<br />

gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden<br />

voorkomen worden in dit artikel verklaard.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

63


64<br />

4.3.3 Bestemmingsregels<br />

Bedrijf en Bedrijventerrein (Artikel 3 en Artikel 4)<br />

Binnen de bestemming Bedrijf zijn zowel bedrijven toegestaan, alsmede wegen,<br />

parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en overige bijbehorende voorzieningen. Bedrijven<br />

komen zowel gespreid over het plangebied voor, als geconcentreerd, zoals op het<br />

bedrijventerrein <strong>Lier</strong>weg aan de oostzijde van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>.<br />

Bedrijven zijn toegestaan voor zover deze behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën<br />

van bedrijvigheid. <strong>De</strong> milieucategorie van de bedrijven wordt bepaald aan de hand van de<br />

Staten van Bedrijfsactiviteiten die zijn opgenomen als bijlage bij de regels van dit<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>. In dit <strong>bestemmingsplan</strong> wordt gewerkt met twee verschillende Staten van<br />

Bedrijfsactiviteiten (zie voor een toelichting, paragraaf 3.2). In Bijlage 3 is een toelichting op<br />

het gebruik van deze Staten van Bedrijfsactiviteiten opgenomen.<br />

Voor het vaststellen van de milieuzonering van het bedrijventerrein <strong>Lier</strong>weg is uitgegaan van de<br />

bestaande woonbebouwing langs de randen van het plangebied welke qua gebiedstype is<br />

ingedeeld. Bedrijven uit een zwaardere categorie dienen op een grotere afstand van de<br />

woonbebouwing te worden gesitueerd dan de bedrijven uit lagere milieucategorieën.<br />

<strong>De</strong> zonering is aangegeven door middel van categorieaanduidingen binnen de bestemming<br />

Bedrijf. Op de kaart is na de letter die de bestemming aangeeft, de hoogst toelaatbare<br />

categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (tussen haakjes) aangegeven (bijvoorbeeld<br />

(b=2) bij bedrijventerreinen en (b=B1) bij functiemenging). In het gebied waar sprake is van<br />

functiemenging wordt categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

toelaatbaar geacht. Op het bedrijventerrein <strong>Lier</strong>weg worden bedrijven uit maximaal<br />

milieucategorie 2 of 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' algemeen<br />

toelaatbaar geacht. Een aantal bedrijven voldoet niet aan de aldaar maximale toelaatbare<br />

categorie, maar kunnen ter plaatse wel gehandhaafd blijven. Voor deze bedrijven zijn<br />

maatbestemmingen opgenomen. Dit betekent dat bij verplaatsing of beëindiging van een<br />

dergelijk bedrijf eenzelfde soort bedrijf is toegestaan of een bedrijf dat past binnen de<br />

toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein.<br />

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de<br />

gebruiksregels om bedrijfsactiviteiten toe te staan die genoemd worden in één categorie hoger<br />

dan algemeen toelaatbaar is en voor bedrijven die niet genoemd worden in de Staat van<br />

Bedrijfsactiviteiten, op voorwaarde dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe<br />

omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard<br />

en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere<br />

algemeen toegelaten milieucategorieën.<br />

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in de regeling geïmplementeerd door middel<br />

van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. In de begrippen is het begrip 'risicovolle<br />

inrichtingen' verklaard. Daarnaast zijn geluidshinderlijke inrichtingen eveneens niet<br />

toegestaan.<br />

Bouwregels<br />

Bebouwing ten dienste van de bestemming mag alleen worden gerealiseerd binnen de op de<br />

kaart aangegeven bouwvlakken. Op de kaart en in de regels zijn de maximale hoogtematen van<br />

de bebouwing aangegeven.<br />

Kantooractiviteiten die zijn verbonden aan de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten, zijn<br />

rechtstreeks toelaatbaar. Hiervoor geldt dat ten hoogste 50% van het bedrijfsvloeroppervlak,<br />

met een maximum van 3.000 m² is te gebruiken voor deze kantooractiviteiten.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Er is binnen het plangebied een aantal bedrijfswoningen aanwezig. <strong>De</strong>ze bestaande<br />

bedrijfswoningen zijn toegestaan, maar daarbij geldt dat de inhoud van de woningen maximaal<br />

600 m³ mag bedragen. <strong>De</strong> vestiging van nieuwe bedrijfswoningen is niet toegestaan.<br />

Centrum (Artikel 5)<br />

<strong>De</strong> bestemming Centrum voorziet in de functies bedrijven, detailhandel en dienstverlening,<br />

horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en wonen. Centrumfuncties zijn vooral<br />

gelokaliseerd in het gebied rondom de Hoofdstraat.<br />

Cultuur en Ontspanning (Artikel 6)<br />

<strong>De</strong> kinderboerderij aan de aan <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>hout is bestemd als Cultuur en Ontspanning.<br />

Gemengd - 1 en Gemengd - 2 (Artikel 7 en Artikel 8)<br />

<strong>De</strong> bestemmingen Gemengd - 1 en Gemengd - 2 zijn toegekend aan gebieden met gemengde<br />

functies, maar die buiten het centrum zijn gelegen.<br />

Groen (Artikel 9)<br />

<strong>De</strong> grotere groenvoorzieningen met een structurerend karakter zijn ondergebracht in de<br />

bestemming Groen. Naast beplanting, zijn hier onder andere ook speelvoorzieningen,<br />

nutsvoorzieningen, oeververbindingen en water mogelijk.<br />

Horeca (Artikel 10)<br />

<strong>De</strong> bestemming Horeca is toegekend aan het bowlingcentrum aan de Veilingweg.<br />

Kantoor (Artikel 11)<br />

Verspreid over het plangebied zijn kantoren gelegen. <strong>De</strong>ze hebben de bestemming Kantoor<br />

gekregen.<br />

Maatschappelijk (Artikel 12)<br />

Maatschappelijke functies, waaronder bijvoorbeeld bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- en<br />

kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening en verenigingsleven zijn voorzien van de<br />

bestemming Maatschappelijk.<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> zijn de gronden voor de schoolgebouwen en schoolterreinen dus ook<br />

bestemd als 'Maatschappelijk'. Aangezien de gemeente <strong>Westland</strong> haar medewerking wil<br />

verlenen aan multifunctioneel gebruik van de schoolgebouwen en de schoolterreinen (deze<br />

worden immers steeds vaker voor bredere activiteiten dan louter scholing gebruikt), is de<br />

bestemming zo ruim en flexibel mogelijk gehouden zonder specifieke functieaanduidingen,<br />

zoals 'school'. Op deze manier wordt gegarandeerd dat het gebruik van het schoolgebouw en<br />

het schoolterrein ook buiten de reguliere schooltijden mogelijk is door medegebruikers.<br />

Bovendien sluit deze wijze van bestemmen aan bij recente uitspraken van de Raad van State<br />

inzake het (multifunctioneel) gebruik van schoolpleinen.<br />

Sport (Artikel 13)<br />

<strong>De</strong> sportvelden in het noorden van het plangebied en de bijbehorende clubgebouwen en<br />

sporthallen en het zwembad hebben de bestemming Sport.<br />

Tuin (Artikel 14)<br />

<strong>De</strong> voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor de voortuinen of zijtuinen bij de<br />

woningen. <strong>De</strong> bestemming Tuin is gelegen op 2 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw.<br />

Hier zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

65


66<br />

Verkeer (Artikel 15)<br />

Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, zijn de gronden bestemd voor doorgaand verkeer.<br />

Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals<br />

parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke.<br />

Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 16)<br />

Daar waar het openbaar gebied een verblijfs- en verplaatsingsfunctie heeft, zijn de gronden<br />

bestemd als Verkeer - Verblijfsgebied. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende<br />

gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, fiets- en voetpaden.<br />

Water (Artikel 17)<br />

Waterpartijen, structuurbepalende watergangen en locaties die van belang zijn voor de<br />

waterberging zijn bestemd voor Water.<br />

Wonen (Artikel 18)<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> is het wonen de belangrijkste functie. <strong>De</strong> regeling voor de<br />

woonpercelen bestaat uit twee bestemmingen: Wonen en Tuin (zie voorbeeld hieronder). <strong>De</strong><br />

bestemming Tuin is al besproken onder Artikel 14.<br />

Standaard situatie woonpercelen (uitsnede analoge verbeelding)<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


<strong>De</strong> woningen zijn voorzien van de bestemming Wonen. Het beleid is erop gericht de kwaliteit<br />

van de woonomgeving te behouden. Naast de bestaande situatie en de bestaande<br />

mogelijkheden, die voortvloeien uit de vigerende <strong>bestemmingsplan</strong>regeling, is bij het<br />

toekennen van de bestemmingen het bieden van voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor<br />

de bestaande woningen het uitgangspunt. <strong>De</strong> basis voor de regeling van de bestaande<br />

woonfunctie wordt gevormd door een regeling bestaande uit bouwvlakken ter plaatse van de<br />

aanwezige hoofdgebouwen. <strong>De</strong> gronden buiten het hoofdgebouw (zij- en achtererf) zijn<br />

gelegen buiten het bouwvlak. <strong>De</strong> gronden aan de voorzijde (en soms zijkant) zijn bestemd als<br />

Tuin (zie onder Artikel 14).<br />

Bouwvlakken hoofdgebouwen<br />

Bij de opstelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> is voor alle woningen bepaald waar in de huidige<br />

situatie het hoofdgebouw (de woning zelf) en waar het bijgebouw (bijvoorbeeld garage) staat.<br />

<strong>De</strong>ze bestaande situatie is het uitgangspunt. Rekening houdend met karakteristieke<br />

voorgevelverspringingen en rooilijnen, zijn op de plankaart bouwvlakken opgenomen waarmee<br />

de plaats van hoofdgebouwen juridisch is vastgelegd. In de vigerende <strong>bestemmingsplan</strong>nen is<br />

de begrenzing van de bouwvlakken aan de achterzijde van de woning in sommige gevallen<br />

ruimer neergelegd. Ook in dit <strong>bestemmingsplan</strong> wordt deze ruimte geboden, mits<br />

stedenbouwkundige reden zich hier niet tegen verzetten.<br />

Daar waar niet duidelijk is waar de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, is een gevellijn<br />

opgenomen.<br />

Gestapelde woningen zijn voorzien van een bouwaanduidingen die specifiek regelt dat<br />

woningen gestapeld gebouwd dienen te worden. Per hoofdgebouw is tot slot de goot- en/of<br />

bouwhoogte vastgelegd.<br />

Erfbebouwing<br />

<strong>De</strong> gronden achter en deels naast het hoofdgebouw c.q. de woning zijn te gebruiken voor<br />

uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van bijgebouwen.<br />

<strong>De</strong> regeling bevat bepalingen met betrekking tot de oppervlakte en de hoogte van de<br />

erfbebouwing. In het <strong>bestemmingsplan</strong> worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden<br />

geboden, terwijl de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast.<br />

Aan-huis-gebonden beroepen<br />

Aan-huis-gebonden beroepen zijn als ondergeschikte functie bij de hoofdfunctie wonen<br />

toegestaan. <strong>De</strong>ze mogen alleen voorkomen zolang de omvang niet meer dan 25% van de<br />

gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt. Dit geldt tot een maximum van<br />

50 m² per woning.<br />

Overige functies naast het wonen<br />

Verspreid over het plangebied komen naast het wonen nog andere (ondergeschikte) functies<br />

voor. <strong>De</strong>ze zijn geregeld met een functieaanduiding. Voorbeelden zijn 'horeca' en 'kantoor'.<br />

Ook voor garages is een aparte functieaanduiding opgenomen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

67


68<br />

Leiding - Gas (Artikel 19)<br />

Ter bescherming van de in het plangebied aanwezige planologisch relevante gasleiding is de<br />

bestemmingen Leiding - Gas. Het betreft hier een dubbelbestemming. Bouwen is slechts<br />

mogelijk op basis van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning,<br />

waarbij getoetst wordt aan het belang van de leiding. Voor het uitvoeren van een aantal<br />

werkzaamheden en werken, geen gebouwen zijnde, is een omgevingsvergunningplicht<br />

opgenomen. <strong>De</strong> werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het<br />

leidingbelang niet onevenredig wordt geschaad. <strong>De</strong> leidingbeheerder brengt hierover<br />

voorafgaand advies uit aan burgemeester en wethouders.<br />

Waarde - Archeologie - 1, 3 en 4 (Artikel 20, Artikel 21 en Artikel 22)<br />

Conform het archeologiebeleid worden drie afzonderlijke beschermingsregimes vastgelegd in<br />

het kader van te beschermen archeologische waarden, te weten Archeologisch waardevol<br />

gebied A, Archeologisch onderzoeksgebied A en Archeologisch onderzoeksgebied B. <strong>De</strong>ze drie<br />

waarden zijn respectievelijk bestemd als Waarde - Archeologie - 1, 3 en 4.<br />

<strong>De</strong>ze bestemmingen fungeren als dubbelbestemmingen. Bouwwerken op gronden met<br />

samenvallende bestemmingen kunnen weliswaar worden gerealiseerd, maar dan met<br />

inachtneming van de in de planregels opgenomen voorwaarden. Daarvoor is een verplichting<br />

opgenomen voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Is er blijkens onderzoek geen<br />

sprake van archeologische waarden, dan kunnen de werken en bouwwerken met<br />

omgevingsvergunning worden gerealiseerd. Het onderscheid zit in het feit dat binnen categorie<br />

waardevol gebied A vanwege de hoge verwachtingswaarde eerder onderzoek nodig is (vanaf<br />

30 m²) dan binnen de categorieën onderzoeksgebied A (vanaf 500 m² ) en onderzoeksgebied B<br />

(vanaf 1.000 m²).<br />

In het kader van de bescherming van archeologische waarden is ook voor een aantal werken,<br />

niet zijnde bouwwerken, en werkzaamheden een omgevingsvergunningplicht opgenomen.<br />

Archeologische waarden kunnen ook worden bedreigd door grondwerkzaamheden die<br />

samengaan met de aanleg van bijvoorbeeld wegen, bebouwing en watergangen. Ook<br />

ingrijpende agrarische werkzaamheden (diepploegen, onderbemalen) kunnen het<br />

bodemarchief onherstelbaar beschadigen en de daarin opgeslagen informatie verloren doen<br />

gaan. <strong>De</strong>ze gronden worden derhalve mede bestemd voor het behoud en de bescherming van<br />

de aanwezige archeologische waarden. Bouwen ten behoeve van samenvallende<br />

bestemmingen is via omgevingsvergunning alleen toegestaan voor zover de archeologische<br />

waarden niet worden geschaad. Genoemde werken en werkzaamheden zijn zonder<br />

omgevingsvergunning niet toegestaan.<br />

Waarde - Karakteristiek (Artikel 23)<br />

In het beeldkwaliteitsplan Karakteristiek gebied <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> (zie ook paragraaf 2.1.4 en Bijlage 4 bij<br />

de regels) zijn gebieden aangewezen die een bepaalde ruimtelijke kwaliteit hebben die<br />

gewaarborgd moet worden. In het plangebied betreft dit de Hoofdstraat.<br />

In dit artikel is bepaald dat bij herbouw van gebouwen en/of de herinrichting van het openbaar<br />

gebied de beeldkwaliteitseisen uit het beeldkwaliteitsplan in acht genomen moeten worden.<br />

Daarnaast is een sloopverbod zonder omgevingsvergunning opgenomen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Waarde - Winkelgebied (Artikel 24)<br />

Voor het kernwinkelgebied en de aanlooproutes is de dubbelbestemming 'Waarde -<br />

Winkelgebied' opgenomen. In dit gebied geldt ook het sloopverbod zonder<br />

omgevingsvergunning. Het verschil met de bestemming 'Waarde - Karakteristiek' is gelegen in<br />

het feit dat het toetsingskader uit het beeldkwaliteitsplan niet van toepassing is. Ingeval van<br />

het samenvallen van deze gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Karakteristiek'<br />

prevaleert deze laatstgenoemde bestemming.<br />

Waterstaat - Waterkering (Artikel 25)<br />

<strong>De</strong>ze dubbelbestemming is toegekend aan de waterkeringen (kernzone inclusief<br />

beschermingszones) in het plangebied (zie ook paragraaf 3.10). <strong>De</strong>ze gronden hebben een<br />

waterkerende functie of zijn van invloed op de waterkering. Er is sprake van samenvallende<br />

bestemmingen, waarbij de met Waterstaat - Waterkering samenvallende bestemmingen<br />

ondergeschikt zijn. Dit uitgangspunt is vertaald in de betreffende bouwregels. Langs de<br />

bestemming Waterstaat - Waterkering zijn beschermingszones aanwezig waarop de Keur van<br />

het Hoogheemraadschap <strong>De</strong>lfland van toepassing is.<br />

Voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen de bestemming Waterstaat - Watering en in de<br />

beschermingszones is ontheffing vereist van het Waterschap.<br />

4.3.4 Algemene regels<br />

In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle<br />

bestemmingen in het <strong>bestemmingsplan</strong>. <strong>De</strong> algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.<br />

Antidubbeltelregel (Artikel 26)<br />

Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel<br />

mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander<br />

gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.<br />

<strong>De</strong> formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit<br />

ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).<br />

Algemene bouwregels (Artikel 27)<br />

<strong>De</strong> algemene bouwregels omvatten bouwregels die aanvullend op de regels van hoofdstuk 2<br />

van toepassing zijn. Er wordt onder andere verwezen naar de op de verbeelding vastgelegde<br />

hoogtematen en bebouwingspercentages. Daarnaast zijn er, tenzij hoofdstuk 2 anders bepaalt,<br />

standaard hoogtematen vastgelegd voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde.<br />

Naast deze meer algemene bepalingen kent het artikel de volgende regelingen:<br />

Overschrijding bouwgrenzen<br />

Dit lid bevat een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen door<br />

ondergeschikte onderdelen van gebouwen. <strong>De</strong> overschrijding van de bouwgrenzen dient wel<br />

beperkt te zijn.<br />

Ondergrondse bouwwerken<br />

In dit lid is bepaald dat de regels in de plan ook van toepassing zijn op ondergrondse<br />

bouwwerken.<br />

Parkeernormering<br />

In dit lid is bepaald dat bij iedere ruimtelijke ontwikkeling het <strong>Westland</strong>s Verkeer- en<br />

Vervoerplan van toepassing is.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

69


70<br />

Dakkapellen<br />

In dit lid zijn de mogelijkheden en toegestane afmetingen voor dakkapellen vastgelegd.<br />

Bestaande bouwwerken<br />

Dit lid bepaalt dat bestaande bouwwerken mogen worden teruggebouwd wanneer deze met<br />

een vergunning tot stand zijn gekomen.<br />

Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening<br />

<strong>De</strong>ze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt<br />

primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met<br />

het desbetreffende <strong>bestemmingsplan</strong>. Voor zover het <strong>bestemmingsplan</strong> geen regels bevat ten<br />

aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel<br />

van toepassing, tenzij het <strong>bestemmingsplan</strong> anders bepaalt.<br />

<strong>De</strong> bepaling dient als uitwerking van de laatste zinsnede en voorkomt dat de bouwverordening<br />

onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het <strong>bestemmingsplan</strong> bewust niet zijn<br />

geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. <strong>De</strong> relevante onderwerpen staan allemaal in<br />

paragraaf 2.5 van de bouwverordening.<br />

Algemene gebruiksregels (Artikel 28)<br />

In dit artikel zijn een aantal vormen van strijdig gebruik als bedoel in artikel 7.2 van de Wet<br />

ruimtelijke ordening opgenomen. Daarnaast is aangegeven wat niet onder strijdig gebruik valt.<br />

Het gaat hier om gebruik dat ingevolge de APV van de gemeente <strong>Westland</strong> is toegestaan.<br />

Algemene afwijkingsregels (Artikel 29)<br />

In dit artikel wordt omschreven in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden<br />

afgeweken van de bouwregels. Het gaat hier om de overschrijding van de bouwgrenzen, voor<br />

zover deze afwijkingen niet onder de regel 'algemene bouwregels' valt te scharen. Dit betreft<br />

bijvoorbeeld de bevoegdheid om af te wijken van de voorgeschreven maten en percentages.<br />

Afwijking is overigens alleen mogelijk wanneer hiermee geen onevenredige afbreuk wordt<br />

gedaan aan aspecten als de woon- en milieusituatie van aangrenzende percelen.<br />

Algemene wijzigingsregels (Artikel 30)<br />

In dit artikel is opgenomen dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn de in het plan<br />

opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van<br />

bestemmingsgrenzen en/of de dubbelbestemming Waarde – Archeologie te verwijderen.<br />

Overige regels (Artikel 31)<br />

Karakteristieke waardevolle bebouwing<br />

In het plangebied is een aantal gebouwen aanwezig welke als cultuurhistorisch waardevol zijn<br />

aangemerkt. <strong>De</strong>ze gebouwen hebben op de planverbeelding de aanduiding 'karakteristiek'.<br />

Voor deze bouwwerken is een aantal beschermende maatregelen opgenomen. Het gaat daarbij<br />

in de eerste plaats om een sloopverbod zonder omgevingsvergunning.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Werking wettelijke regelingen<br />

In de regels van een <strong>bestemmingsplan</strong> wordt in een (toenemend) aantal gevallen met<br />

verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die<br />

andere regeling van toepassing verklaard. <strong>De</strong> van toepassing verklaarde wettelijke regeling<br />

geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de<br />

wettelijke regeling na de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> zou anders zonder<br />

Wro-procedure een wijziging van het <strong>bestemmingsplan</strong> met zich mee kunnen brengen.<br />

4.3.5 Overgangs- en slotregels<br />

In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregel aan de orde.<br />

Overgangsrecht (Artikel 32)<br />

<strong>De</strong> formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het nieuwe Besluit<br />

ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro).<br />

Slotregel (Artikel 33)<br />

<strong>De</strong>ze regel bevat de titel van het plan.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

71


72<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 5 Handhaving<br />

Handhaven op maat<br />

Burgemeester en wethouders van <strong>Westland</strong> hebben begin 2011 de beleidsnota 'Handhaven op<br />

maat' vastgesteld. Hierin zijn de doelen en richting voor milieuhandhaving en bouw- en<br />

woningtoezicht voor de komende vier jaren beschreven. <strong>De</strong> gemeente <strong>Westland</strong> wil een<br />

prettige- woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en ondernemers. Dat wil de<br />

gemeente bereiken dor de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid in het <strong>Westland</strong> te<br />

vergroten en te waarborgen. Handhaving is hierbij één van de middelen die hiervoor wordt<br />

ingezet. Handhaving is dus geen doel op zich, maar een onderdeel van de reguleringskosten<br />

(ontwikkeling wet- en regelgeving, normstelling, vergunningverlening, uitvoering, toezicht en<br />

handhaving). <strong>De</strong> handhaving van de regelgeving vervat in dit plan is de bevoegdheid van<br />

burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee met name om de planregels inzake het<br />

bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. Een aantal vormen van gebruik wordt<br />

specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, om handhavend optreden hiertegen goed<br />

mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet- limitatieve opsomming. Handhaving van<br />

dit plan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid ervan in stand te houden.<br />

Daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de<br />

rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. <strong>De</strong> planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet<br />

en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair<br />

plaatsvinden via de <strong>bestemmingsplan</strong>toets in het kader van de omgevingsvergunning en door<br />

feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten. Binnen de<br />

gemeente heeft het team bouw- en woningtoezicht van de afdeling Ruimte, Omgeving en<br />

Veiligheid hierin een centrale taakstelling. Bij gebleken strijdigheid met het plan wordt,<br />

afhankelijk van de prioriteitsstelling, een handhavingstraject ingezet.<br />

Resultaten inventarisatie<br />

Brocant Pandje (<strong>Lier</strong>weg 46 H)<br />

Betreft een winkel in meubels en woonaccessoires. <strong>De</strong>ze is niet positief bestemd, omdat het<br />

gelegen is in een gebied waarin zware bedrijvigheid (categorie 3.2) is toegestaan.<br />

Kees Toets filmclub en CD-shop (Kijckerweg 22)<br />

Betreft een winkel gevestigd in een bedrijfspand. Omdat deze winkel gevestigd is buiten het<br />

kernwinkelgebied van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>, is deze winkel niet positief bestemd.<br />

Marsman Interieur (<strong>Lier</strong>weg 48 G)<br />

<strong>De</strong> activiteiten zijn positief bestemd, omdat de activiteiten van dit bedrijf kunnen worden<br />

geschaard onder volumineuze detailhandel.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

73


74<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid<br />

6.1 Economische uitvoerbaarheid<br />

Het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> heeft betrekking op bestaand bebouwd gebied waarbinnen<br />

op dit moment geen nieuwe 'aangewezen bouwplannen' zoals bedoeld in artikel 6.12 Wro<br />

mogelijk worden gemaakt. Vaststelling van een exploitatieplan kan daarom achterwege blijven.<br />

<strong>De</strong> gemeenteraad zal besluiten om geen exploitatieplan op te stellen.<br />

6.2 Inspraak en overleg<br />

6.2.1 Inspraak<br />

Gezien het feit dat dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen nieuwe ontwikkelingen bevat, wordt het houden<br />

van een inspraakprocedure niet noodzakelijk geacht.<br />

6.2.2 Overleg<br />

In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke is het<br />

voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> aan de wettelijke overlegpartners voorgelegd. <strong>De</strong>ze zijn in deze<br />

paragraaf samengevat en van beantwoording voorzien.<br />

Overlegreacties<br />

1. Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.<br />

Samenvatting<br />

Het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> geeft geen aanleiding tot het maken van op- of<br />

aanmerkingen.<br />

Beantwoording<br />

<strong>De</strong> reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />

2. <strong>Gemeente</strong> Midden-<strong>De</strong>lfland<br />

Samenvatting<br />

Het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> geeft geen aanleiding tot het maken van op- of<br />

aanmerkingen.<br />

Beantwoording<br />

<strong>De</strong> reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />

3. Stadsgewest Haaglanden<br />

Samenvatting<br />

Het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> is conserverend van aard en sluit aan op de afspraken die<br />

binnen Haaglandenverband door de samenwerkende gemeenten zijn gemaakt. Daarom kan<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

75


76<br />

worden ingestemd met het plan. Er wordt aanbevolen om in de toelichting tevens aandacht te<br />

besteden aan de belangen van recreatievaart zoals bijvoorbeeld aanlegplaatsen en te<br />

handhaven en wellicht te verbeteren doorvaarroutes.<br />

Beantwoording<br />

In de toelichting is aandacht besteed aan de belangen van de recreatievaart, zoals<br />

aanlegplaatsen en handhaven/verbeteren van doorvaarroutes.<br />

4. Gasunie<br />

Samenvatting<br />

In het plangebied ligt een gastransportleiding met toebehoren, in beheer bij de Gasunie. Ook<br />

liggen 2 gastransportleidingen buiten het plangebied waarvan de invloedssfeer tot binnen het<br />

plangebied reikt.<br />

<strong>De</strong> ligging van de gastransportleiding is niet overeenkomstig de gegevens van de Gasunie op de<br />

planverbeelding aangegeven. Verzocht wordt om in de planverbeelding de<br />

aardgastransportleiding op te nemen aan weerszijden voorzien van een belemmerde strook<br />

van 4 m vanuit de hartlijn van de leiding. Ook dient er een artikel 'Leiding - Gas' in de<br />

planregels te worden opgenomen. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van een bijgevoegd<br />

tekstvoorstel.<br />

Vanuit de regels voor de dubbelbestemming Leiding - Gas wordt bepaald dat het oprichten van<br />

bouwwerken van derden niet is toegestaan. Uit de verbeelding blijkt echter dat er een bouwvlak<br />

is weergegeven boven de aardgastransportleiding. Verzocht wordt het bouwvlak buiten de<br />

strook van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' te plaatsen zodat er geen met elkaar<br />

conflicterende bestemmingen worden mogelijk gemaakt.<br />

<strong>De</strong> gemeente dient het groepsrisico ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen door<br />

buisleidingen te verantwoorden.<br />

Beantwoording<br />

<strong>De</strong> aardgastransportleiding zal op een juiste manier worden opgenomen in de planverbeelding<br />

en planregels. Het groepsrisico ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen door<br />

buisleidingen is verantwoord in de toelichting.<br />

5. Kamer van Koophandel<br />

Samenvatting<br />

Het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> geeft geen aanleiding tot het maken van op- of<br />

aanmerkingen.<br />

Beantwoording<br />

<strong>De</strong> reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />

6. Provincie Zuid-Holland<br />

a. In artikel 18 lid 2 onder c2 wordt een ontheffing gehanteerd voor bouwwerken met een<br />

diepte tot 35 cm en een oppervlakte van ten hoogste 100 m². In gebieden met een<br />

historische stads- en dorpskern stemt de provincie niet in met deze ontheffing.<br />

b. In de waterparagraaf wordt verwezen naar BGWM en het Streekplan Zuid-Holland West.<br />

Hier zou echter verwezen moeten worden naar het provinciaal waterplan 2010-2015 en de<br />

PSV.<br />

c. <strong>De</strong> (regionale) waterkeringen worden wel genoemd in de toelichting, maar zijn niet<br />

opgenomen in de planverbeelding. Het gaat hier om de waterkeringen ten zuiden van het<br />

Zwethkanaal, langs de noordkant van de Lee en langs de zuidkant van de Lee. Op grond<br />

van de Provinciale Verordening Ruimte dient zowel de kern- als beschermingszone op de<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


verbeelding te worden bestemd.<br />

d. Artikel 19 is in strijd met de Provinciale Verordening Ruimte. Ingevolge artikel 10 lid 3 van<br />

deze verordening dient bij een eventueel andere bestemming het (schriftelijk) advies van<br />

de waterbeheerder te worden ingewonnen. Dit zou aan artikel 19 lid 3 van de regels moeten<br />

worden toegevoegd.<br />

e. In artikel 4 lid 4 en artikel 7 lid 4 van de regels wordt detailhandel in volumineuze goederen<br />

en grootschalige detailhandel uitgesloten zonder dat het begrip 'detailhandel in<br />

voluminieuze goederen en grootschalige detailhandel' te omschrijven. Verzocht wordt om<br />

de begripsomschrijvingen ervan aan artikel 1 toe te voegen.<br />

Beantwoording<br />

a. Het <strong>bestemmingsplan</strong> is aangepast op het gemeentelijk archeologisch conceptbeleid. Zo is<br />

niet langer in artikel 18 lid 2 onder c. 2 de desbetreffende ontheffing opgenomen. In plaats<br />

daarvan zijn in de artikelen 20 t/m 22 de dubbelbestemmingen Waarde- Archeologie 1, 3<br />

en 4 opgenomen. Per gebied is aangegeven tot hoeveel m² (30 m², 500 m² en 1000 m²) en<br />

hoe diep (30 cm en 50 cm) er zonder omgevingsvergunning bouwwerken mogen worden<br />

gebouwd.<br />

b. <strong>De</strong> toelichting zal hierop worden aangepast.<br />

c. <strong>De</strong> (regionale) waterkeringen zullen worden opgenomen in de planverbeelding.<br />

d. <strong>De</strong> adviesverplichting voor ontwikkelingen binnen de keurzone zal in de planregels worden<br />

opgenomen.<br />

e. In de planregels zullen deze begripsomschrijvingen worden opgenomen.<br />

7. Hoogheemraadschap van <strong>De</strong>lfland<br />

Samenvatting<br />

Er kan niet worden ingestemd met het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong>, omdat onvoldoende<br />

invulling wordt gegeven aan het beleid van <strong>De</strong>lfland zoals vermeld in de handreiking Watertoets<br />

2007 voor wat betreft de thema's veiligheid en waterkering en watersysteem en ecologie. Zo is<br />

de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering niet opgenomen op de planverbeelding voor<br />

de kernzone en de aanwezige waterkeringen. In de planregels dient voor deze<br />

dubbelbestemming een adviesverplichting te worden opgenomen van de waterbeheerder. Ook<br />

wordt er verzocht om een wijzigingsbevoegdheid in de planregels op te nemen in verband met<br />

het verplaatsen van de huidige boezemkade.<br />

Beantwoording<br />

In de planregels en de planverbeelding zullen de waterkeringen worden opgenomen. <strong>De</strong><br />

adviesverplichting voor ontwikkelingen binnen de keurzone zal in de planregels worden<br />

opgenomen.<br />

8. Hulpverleningsregio Haaglanden<br />

Samenvatting<br />

a. Geadviseerd wordt om de milieuvergunningen van het bedrijf Horticoop B.V. aan de<br />

locaties Jogchem van der Houtweg en Kijckerweg in <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> zo spoedig mogelijk te<br />

actualiseren.<br />

b. Op dit moment komt de informatie op de landelijke risicokaart voor onder andere Horticoop<br />

B.V. aan de Kijckerweg nog niet overeen met de huidige situatie van dit bedrijf.<br />

Geadviseerd wordt om de informatie op de risicokaart voor dit bedrijf (en de andere<br />

bedrijven binnen de gemeente <strong>Westland</strong>) bij te werken.<br />

c. Geadviseerd wordt om inzicht te verschaffen in het daadwerkelijke invloedsgebied van de<br />

transportroute gevaarlijke stoffen N223 en de hoogte van het groepsrisico voor deze weg,<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

77


78<br />

zodat het groepsrisico voor deze risicobron verantwoord kan worden.<br />

d. Geadviseerd wordt om voor de hogedruk aardgastransportleiding de bestemming van deze<br />

leiding en de belemmeringenstrook van 5 m op de plankaart en in de regels en toelichting<br />

van het <strong>bestemmingsplan</strong> op te nemen, zodat voorkomen kan worden dat (tijdelijke)<br />

bebouwing zich bovenop de leiding bevindt.<br />

e. Om de gevolgen bij het vrijkomen van toxische stoffen langs de transportroute gevaarlijke<br />

stoffen en ingeval van een loodsbrand bij Horticoop B.V. te beperken, wordt geadviseerd<br />

om een technische voorziening te plaatsen bij verbouw of (vervangende) nieuwbouw van<br />

objecten binnen het invloedsgebied van deze risicobronnen, zodat de ventilatie in onder<br />

andere de woningen, winkels, bedrijven, en maatschappelijke bestemmingen met een<br />

eenvoudige handeling kan worden uitgeschakeld. Dit mag ook een handmatige handeling<br />

zijn.<br />

f. Bij eventuele verbouw of (vervangende) nieuwbouw is het belangrijk dat mensen veilig<br />

kunnen vluchten. Dit betekent dat er een vluchtweg moet zijn van de risicobron(nen) af of<br />

via de tuin/gevel aan de afgekeerde zijde van de transportroute gevaarlijke stoffen, de<br />

hogedruk aardgastransportleiding of Horticoop B.V.<br />

g. Geadviseerd wordt om de bewoners en gebruikers van objecten en functies binnen het<br />

invloedsgebied van de risicobronnen te informeren over de verschillende risico's en<br />

gevaren, de wenselijke manier van reageren en de wijze van alarmeren<br />

(risicocommunicatie). Bij voorkeur vindt deze communicatie voor Horticoop B.V. plaats<br />

voor alle bewoners en gebruikers van objecten langs de 'Nieuwe Tuinen'. Voor de<br />

transportroute gevaarlijke stoffen N223 is de voorkeur dat deze communicatie voor het<br />

gehele plangebied plaatsvindt (invloedsgebied voor het vervoer van toxische vloeistoffen<br />

wordt namelijk geschat op ongeveer 900 m). <strong>De</strong> 450 m (1 kW/m²-grens) geldt als<br />

voorkeursafstand vanaf de hogedruk aardgastransportleiding. <strong>De</strong>rgelijke informatie dient<br />

op gezette tijden herhaald te worden, zodat het onderwerp onder de aandacht blijft.<br />

h. Op dit moment zijn de bluswatervoorzieningen voor het plangebied voldoende. Dit moet<br />

ook voor de toekomst worden geborgd. Geadviseerd wordt om bij toekomstige<br />

ontwikkelingen binnen dit plangebied (zoals de wijzigingsbevoegdheid) over dit onderwerp<br />

contact op te nemen met de afdeling Risicobeheersing van de locatie <strong>Westland</strong> van de<br />

Veiligheidsregio Haaglanden.<br />

i. Geborgd moet worden dat de bereikbaarheid van het plangebied in de toekomst niet<br />

verslechtert, bijvoorbeeld door de aanwezige wegen vrij te houden van obstakels, zoals<br />

hekken, paaltjes, plantenbakken, etc.<br />

Daarnaast wordt geadviseerd om bij toekomstige ontwikkelingen binnen dit plangebied<br />

(zoals de wijzigingsbevoegdheid) over dit onderwerp contact op te nemen met de afdeling<br />

Risicobeheersing van de locatie <strong>Westland</strong> van de Veiligheidsregio Haaglanden.<br />

j. Geadviseerd wordt deze tweede ontsluiting voor de wijk 'Molensloot' mogelijk te maken,<br />

onder andere via de bestemming 'Groen' nabij de rotonde tussen de Burgemeester<br />

Crezeelaan en de Burgemeester Van der Goeslaan.<br />

Daarnaast wordt geadviseerd om voor de verdere bereikbaarheid van deze woonwijk en de<br />

invulling van de afspraken uit eerdere gesprekken, contact op te nemen met de afdeling<br />

Risicobeheersing van de locatie <strong>Westland</strong> van de Veiligheidsregio Haaglanden.<br />

Beantwoording<br />

a. Van beide bedrijven is een aanvraag om revisievergunning ontvangen. <strong>De</strong>ze aanvragen zijn<br />

momenteel bij de gemeente in behandeling. Dit advies geeft geen aanleiding voor<br />

verbinden van regels aan dit <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

b. Op de provinciale risicokaart wordt de situatie zoals vergund weergegeven. In het<br />

aangehaalde geval is bekend dat de werkelijke situatie afwijkt van de vergunde situatie. In<br />

principe wordt de provinciale risicokaart bijgewerkt zodra een vergunningprocedure<br />

afgerond is. Om aan de wens van de VRH te voldoen, zal de risicokaart voor de aangehaalde<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


situatie bijgewerkt worden zodra er meer duidelijkheid is over de risicocontouren. Dit<br />

advies geeft geen aanleiding voor verbinden van regels aan dit <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

c. Voor de nieuwbouwplannen van de woonwijk <strong>Lier</strong>hof is in september 2009 een berekening<br />

uitgevoerd in RBMII. <strong>De</strong> gegevens van die berekening zijn in het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

verwerkt.<br />

d. <strong>De</strong> belemmeringenstrook zal op de verbeelding worden opgenomen.<br />

e. In het kader van dit <strong>bestemmingsplan</strong> kunnen geen regels opgenomen worden om dit te<br />

realiseren. Dit zal in overweging genomen moeten worden bij individuele<br />

omgevingsvergunningen. Dit advies geeft geen aanleiding voor verbinden van regels aan<br />

dit <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

f. Aangezien hier sprake is van een bestaande situatie is het moeilijk om invulling te geven<br />

aan dit advies. Dit advies geeft daarom geen aanleiding voor het verbinden van regels aan<br />

dit <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

g. Er wordt in de regio Haaglanden gewerkt aan een risicocommunicatiecampagne. Het is de<br />

verwachting dat de campagne eind 2011 zal worden gestart. <strong>De</strong> gemeente <strong>Westland</strong> is bij<br />

deze campagne betrokken en zal daarmee, in samenwerking met de overige<br />

Haaglandengemeenten, een adequate invulling geven aan risicocommunicatie. Dit advies<br />

geeft geen aanleiding voor verbinden van regels aan dit <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

h. In voorkomende gevallen zal afstemming met de VRH zal plaatsvinden omtrent zaken als<br />

bluswatervoorziening en bereikbaarheid.<br />

i. <strong>De</strong> bereikbaarheid van het plangebied kan worden gewaarborgd door bij uitvoering van<br />

bouwplannen rekening ermee te houden dat de bereikbaarheid niet verslechtert door de<br />

aanwezigheid van obstakels. In voorkomende gevallen zal afstemming met de VRH<br />

plaatsvinden omtrent zaken als bluswatervoorziening en bereikbaarheid.<br />

j. Aangezien beide opmerkingen betrekking hebben op ontwikkelingen die vallen buiten het<br />

plangebied van kern <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> (aanleg van de oostelijke Randweg en ontwikkeling <strong>De</strong><br />

<strong>Lier</strong>molen), worden deze opmerkingen alleen voor kennisgeving aangenomen. Voor een<br />

inhoudelijke reactie hierop wordt verwezen naar de beantwoording van de reactie van de<br />

HRH in het kader van het vooroverleg van het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Lier</strong>molen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

79


80<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


82<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Bijlage 1 Bedrijveninventarisatie<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

83


Bedrijveninventarisatie<br />

straat nr. naam en aard<br />

van het bedrijf<br />

Kerklaan 63 P.J. Luyendijk<br />

Vastgoed B.V.<br />

<strong>Lier</strong>weg 18 Leehove<br />

metaalbewerking<br />

Kijckerweg 24-36 Autobedrijf Loran<br />

B.V.<br />

<strong>Lier</strong>weg 34-36 Boeters<br />

metaalproductie<br />

B.V.<br />

<strong>Lier</strong>weg 46a Landman<br />

transport<br />

<strong>Lier</strong>weg 47 Schram<br />

hekwerken<br />

SBIcode<br />

categorie<br />

SvB<br />

algemene<br />

toelaatbaarheid <br />

Bestemmingsregeling<br />

2852.2 - B1 B (sb-1)<br />

2852.1 3.2 2 BT (sb-3)<br />

501,<br />

502 en<br />

504<br />

2 3.1 B (sdh-1)<br />

5154.2 3.1 2/3.1 BT (sb-4)<br />

6024.0 3.2 2/3.1 BT (sb-5)<br />

45.0 3.2 2 BT (sb-6)<br />

<strong>Lier</strong>weg 52 <strong>De</strong> Toekomst B.V. 014.1 3.1 2 BT (sb-7)<br />

<strong>Lier</strong>weg 71 G. Schram B.V. 2852.1 3.2 3.1 BT (sb-3)<br />

<strong>Lier</strong>weg 75 ITS <strong>Westland</strong> 2852.1 3.2 3.1 BT (sb-3)<br />

<strong>Lier</strong>weg 97 Boeters Alubo B.V. 2852.1 3.2 2/3.1 BT (sb-3)<br />

<strong>Lier</strong>weg 99 Mabeca beheer 6024.1 3.1 2/3.1 BT (sb-5)<br />

<strong>Lier</strong>weg 105 Veka kassenbouw 45.0 3.2 3.1 BT (sb-6)<br />

<strong>Lier</strong>weg 107 Autobedrijf Van<br />

Essen<br />

Dompad 3 Plant Products<br />

B.V.<br />

501,<br />

502 en<br />

504<br />

2 3.1 BT (sdh-1) (vm)<br />

5121 - B1 C (sb-2)<br />

opmerkingen/<br />

bijzonderheden/<br />

eventuele klachten


84<br />

Bijlage 2 Horeca-inventarisatie<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Horeca-inventarisatie<br />

straat nr. naam en aard<br />

van het bedrijf<br />

categorie<br />

SvH<br />

algemene<br />

toelaatbaarheid <br />

Bestemmingsregeling<br />

Dompad 1 <strong>De</strong> Dommerick 2 2 C<br />

Hoofdstraat 8 Jongerencentrum de<br />

Garage<br />

2 2 C<br />

17 Café-Restaurant de<br />

Poort<br />

1b 2 C<br />

21 Café Swing 1b 2 C<br />

48 <strong>De</strong> Eethoek 1b 2 C<br />

49 <strong>De</strong><strong>Lier</strong>ious 2 2 C<br />

60b Right Next Door BV 2 2 C<br />

63a Koffie- en<br />

theeschenkerij de<br />

Bongaard<br />

1b 2 C<br />

67 Grillroom Shalom 1a 2 C<br />

100-<br />

102<br />

't Centrum 3 2 M (sh-1)<br />

Karel<br />

Doormanlaan<br />

21a Bar-Eetcafé <strong>De</strong><br />

<strong>Westland</strong>er<br />

2 2 GD-2 (h)<br />

Kerklaan 16 New China Garden 1b 1b W (h)<br />

Sportlaan 25 't Puntje 1b 1b M (h)<br />

Van Weelystraat 2 Partycentrum <strong>De</strong> Rank 3 2 M (sh-1)<br />

Veilingweg 7 Party Bowling <strong>Westland</strong> 2 1b H (h ≤ 1b) (sh-1)<br />

opmerkingen/<br />

bijzonderheden/<br />

eventuele klachten


Bijlage 3 Toelichting op de aanpak van<br />

milieuzonering met behulp van de<br />

Staten van Bedrijfsactiviteiten<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

85


Toelichting op de aanpak van milieuzonering met<br />

behulp van de 'Staten van Bedrijfsactiviteiten'<br />

1. Algemeen<br />

Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering<br />

Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit <strong>bestemmingsplan</strong> vast te leggen is gebruikgemaakt<br />

van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende<br />

functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk<br />

voldoende worden gescheiden. <strong>De</strong> gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat<br />

van Bedrijfsactiviteiten.<br />

Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten,<br />

al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in<br />

een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante<br />

milieuaspecten van belang:<br />

- geluid;<br />

- geur;<br />

- stof;<br />

- gevaar (met name brand- en explosiegevaar).<br />

In specifieke situaties kan daarnaast de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant<br />

zijn.<br />

Milieuzonering en Staten van Bedrijfsactiviteiten<br />

<strong>De</strong> aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte Staten van Bedrijfsactiviteiten zijn<br />

gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). In dit <strong>bestemmingsplan</strong><br />

is gebruikgemaakt van twee verschillende Staten van Bedrijfsactiviteiten:<br />

- <strong>De</strong> Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (SvB 'bedrijventerrein') wordt gehanteerd<br />

om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten op een samenhangend bedrijventerrein<br />

te regelen. <strong>De</strong> SvB 'bedrijventerrein' wordt tevens toegepast in het buitengebied<br />

en op los liggende, relatief grootschalige bedrijfspercelen die op enige afstand van burgerwoningen<br />

zijn gelegen. In dit soort situaties zorgt de milieuzonering ervoor dat hinderlijke<br />

bedrijfsactiviteiten op voldoende afstand van woningen of andere gevoelige<br />

functies worden gesitueerd. Dit gebeurt door het aanhouden van richtafstanden tussen<br />

deze milieugevoelige en milieubelastende activiteiten.<br />

- <strong>De</strong> Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (SvB 'functiemenging') wordt gehanteerd<br />

in gebieden waar bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd<br />

tussen woningen en/of andere gevoelige functies. Het gaat daarbij in het algemeen<br />

om relatief kleinschalige bedrijvigheid die op korte afstand van woningen kan<br />

worden toegestaan. <strong>De</strong> SvB 'functiemenging' kan indien gewenst ook worden toegepast<br />

in woonwijken waar een enkel bedrijf aanwezig is. <strong>De</strong> toelaatbaarheid van activiteiten<br />

wordt voor dergelijke situaties in de VNG-publicatie niet meer met richtafstanden bepaald,<br />

maar met behulp van op deze situaties toegesneden toelatingscriteria in de<br />

'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging'.


2. Toepassing Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'<br />

Richtafstanden bepalend voor de categorie-indeling<br />

In de SvB 'bedrijventerrein' is voor elke bedrijfsactiviteit voor ieder van de ruimtelijke relevante<br />

milieuaspecten (zie hiervoor) een richtafstand ten opzichte van een 'rustige woonwijk'<br />

vermeld. <strong>De</strong> grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit<br />

in een milieucategorie. Daarnaast vermeldt de SvB 'bedrijventerrein' indicaties voor<br />

verkeersaantrekkende werking.<br />

Omgevingstype bepalend voor de daadwerkelijk te hanteren afstanden<br />

<strong>De</strong> gewenste afstand tussen een bedrijfsactiviteit en woningen (of andere gevoelige functies<br />

zoals scholen) wordt mede bepaald door het type gebied waarin de gevoelige functie zich bevindt.<br />

Conform de VNG-publicatie worden daarbij twee omgevingstypen onderscheiden: rustige<br />

woonwijk en gemengd gebied. <strong>De</strong> richtafstanden die zijn vermeld in SvB 'bedrijventerrein'<br />

gelden ten opzichte van een rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype).<br />

Voor een gemengd gebied (en daarmee te vergelijken gebieden) gelden kleinere afstanden.<br />

Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van<br />

eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein.<br />

Omgevingstype rustige woonwijk<br />

In een rustige woonwijk komen enkel wijkgebonden voorzieningen voor en vrijwel geen andere<br />

functies zoals kantoren of bedrijven. Langs de randen (in de overgang naar eventuele<br />

bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Als daarmee vergelijkbare omgevingstypen<br />

noemt de VNG-publicatie onder meer een rustig buitengebied (eventueel met verblijfsrecreatie)<br />

en een stilte- of natuurgebied.<br />

Omgevingstype gemengd gebied<br />

In een gemengd gebied komen naast wonen ook andere functies voor, zoals winkels, horeca<br />

en kleine bedrijven. Daarmee vergelijkbare gebieden zijn lintbebouwingen in het buitengebied<br />

waarin functiemenging voorkomt en gebieden gelegen direct langs een hoofdinfrastructuur.<br />

Kenmerkend voor het omgevingstype gemengd gebied is dat sprake is van een zekere<br />

verstoring en dus van een relevant andere omgevingskwaliteit dan in een rustig woongebied.<br />

Bedrijfswoningen<br />

Een bedrijfswoning op een bedrijventerrein is een specifiek woningtype waar minder hoge<br />

eisen aan het woon- en leefklimaat kunnen worden gesteld. Bedrijfswoningen zijn in het algemeen<br />

minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied.<br />

Te hanteren richtafstanden<br />

<strong>De</strong> SvB 'bedrijventerrein' onderscheidt een tiental milieucategorieën. <strong>De</strong> volgende tabel geeft<br />

voor beide omgevingstypen (rustige woonwijk en gemengd gebied) per milieucategorie inzicht<br />

in de gewenste richtafstanden. <strong>De</strong> richtafstand geldt tussen de grens van de bestemming<br />

die bedrijven toelaat en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens<br />

het <strong>bestemmingsplan</strong> (of via vergunningvrij bouwen) mogelijk is. Daarbij gaat het nadrukkelijk<br />

om een richtafstand. Kleinere afwijkingen ten opzichte van deze afstand zijn mogelijk<br />

zonder dat hierdoor knelpunten behoeven te ontstaan.


milieucategorie richtafstand (in meters)<br />

rustige woonwijk<br />

gemengd gebied<br />

1 10 0<br />

2 30 10<br />

3.1 50 30<br />

3.2 100 50<br />

4.1 200 100<br />

4.2 300 200<br />

5.1 500 300<br />

5.2 700 500<br />

5.3 1.000 700<br />

6 1.500 1.000<br />

Toelaatbaarheid van bedrijven die onder een specifieke regelgeving vallen<br />

In de SvB 'bedrijventerrein' zijn ook aanduidingen opgenomen die aangeven dat bepaalde<br />

bedrijven onder een specifieke wettelijke regeling kunnen vallen. Het betreft:<br />

- bedrijven die 'in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in<br />

de Wet geluidhinder (zogenoemde grote lawaaimakers); deze bedrijven zijn alleen toegestaan<br />

op industrieterreinen die in het kader van deze wet gezoneerd zijn;<br />

- bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) kunnen vallen (nu<br />

of in de toekomst); het betreft risicovolle bedrijven waar gebruik, opslag en/of productie<br />

van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke)<br />

normen ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico;<br />

- bedrijven die onder het Vuurwerkbesluit vallen; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke)<br />

afstandsnormen.<br />

In de regels van dit <strong>bestemmingsplan</strong> is aangegeven of en zo ja, onder welke voorwaarden<br />

dergelijke bedrijven in het plangebied zijn toegestaan.<br />

<strong>De</strong> toegepaste Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'<br />

<strong>De</strong> in dit <strong>bestemmingsplan</strong> opgenomen SvB 'bedrijventerrein' komt in verregaande mate<br />

overeen met de betreffende VoorbeeldStaat uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen<br />

van de publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

In de toegepaste SvB 'bedrijventerrein' zijn alle activiteiten opgenomen die passen binnen de<br />

definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit <strong>bestemmingsplan</strong>. Dit<br />

heeft geleid tot een aantal aanpassingen (toevoegingen en weglatingen) ten opzichte van de<br />

activiteiten die in de VoorbeeldStaat zijn opgesomd. Onder de volgende SBI-codes 0112,<br />

014, 05011, 05012, 0502, 2612, 63.1 en 63.21 zijn activiteiten toegevoegd die vallen onder<br />

de definitie 'bedrijf'. In de VNG-publicatie is een aparte lijst van opslagen en installaties<br />

opgenomen. <strong>De</strong>ze lijst is verwerkt in de SvB 'bedrijventerrein' voor zover sprake is van activiteiten<br />

die vallen onder het begrip 'bedrijf'. Hierdoor hebben toevoegingen plaatsgevonden<br />

bij de SBI-code 51.512. Groothandels voor professioneel vuurwerk en vuurwerkfabrieken zijn<br />

vanwege strenge eisen uit het Vuurwerkbesluit nooit toegestaan op een bedrijventerrein en<br />

dus niet in de SvB 'bedrijventerrein' opgenomen. Dit geldt ook voor bedrijven die kernenergie<br />

produceren.<br />

Bij enkele activiteiten heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden met<br />

bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten 1) van deze<br />

activiteiten. Voor de volgende SBI-codes heeft een specificatie van de categorie-indeling<br />

plaatsgevonden naar gelang het oppervlak van het bedrijf: 15.2 en 51.8. Voor de volgende<br />

SBI-codes heeft een specificatie naar categorie-indeling plaatsgevonden naar gelang sprake<br />

1) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de<br />

nieuwe VNG-uitgave is gebruikt.


is van reparatie of incidenteel bouwen dan wel reguliere productie: 29 en 35.1. Voor aannemers,<br />

SBI-code 45, is een nadere indeling van diverse aannemersactiviteiten gemaakt met<br />

bijbehorende categorie-indeling.<br />

3. Toepassing Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

Functiemengingsgebieden<br />

In bestaande gebieden waar in enige vorm sprake is van functiemenging, of in gebieden<br />

waar bewust functiemenging wordt nagestreefd (bijvoorbeeld om een grotere levendigheid<br />

tot stand te brengen), wordt de SvB 'functiemenging' toegepast. Zoals in de VNG-publicatie<br />

reeds is aangegeven kan bij functiemengingsgebieden gedacht worden aan:<br />

- stadscentra, dorpskernen en winkelcentra;<br />

- horecaconcentratiegebieden;<br />

- zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen;<br />

- (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid.<br />

Daarnaast kan ook in (delen van) woongebieden waar enige vorm van bedrijvigheid aanwezig<br />

of gewenst is de SvB 'functiemenging' worden toegepast.<br />

Kenmerken van de activiteiten<br />

<strong>De</strong> activiteiten in dergelijke gebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk<br />

van de activiteiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties gaat het<br />

in hoofdzaak om:<br />

- kleinschalige, meestal ambachtelijke bedrijvigheid;<br />

- bedrijven waarbij de productie en/of laad- en loswerkzaamheden noodzakelijkerwijs<br />

alleen in de dagperiode plaatsvindt;<br />

- activiteiten die hoofdzakelijk inpandig geschieden.<br />

<strong>De</strong> toegepaste Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

<strong>De</strong> bovengenoemde criteria liggen mede ten grondslag aan de selectie van activiteiten die<br />

zijn opgenomen in de SvB 'functiemenging'. In de SvB 'functiemenging' zijn de aspecten<br />

geluid, geur, stof en gevaar en de index voor verkeersaantrekkende werking (zoals aangegeven<br />

onder het kopje 'Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering')<br />

in de categorisering opgenomen. <strong>De</strong>ze Staat is samengesteld volgens dezelfde<br />

methodiek als de betreffende VoorbeeldStaat uit de VNG-publicatie. Op twee punten is een<br />

andere werkwijze toegepast:<br />

- In dit plan wordt alleen de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de<br />

Staat. In de SvB 'functiemenging' zijn daarom alleen de activiteiten opgenomen die<br />

passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> 1) . <strong>De</strong> toelaatbaarheid van andere functies wordt in dit plan indien nodig<br />

op een andere wijze in de regels en op de plankaart van dit <strong>bestemmingsplan</strong> geregeld<br />

(bijvoorbeeld horecabedrijven via een afzonderlijke Staat van Horeca-activiteiten).<br />

Toegevoegd zijn enkele regelmatig voorkomende bedrijfsactiviteiten die in de lijst van<br />

de VNG-publicatie niet specifiek zijn opgenomen, maar wel aan de genoemde criteria<br />

voldoen zoals een ambachtelijke glas-in-loodzetterij en caravanstalling. Voor aannemers,<br />

SBI-code 45, heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden<br />

met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten 2)<br />

van deze activiteiten.<br />

1) <strong>De</strong> VoorbeeldStaat 'functiemenging' van de VNG-publicatie omvat alle denkbare hinderlijke functies waaronder,<br />

naast bedrijven, ook horeca, kantoren en dienstverlening.<br />

2) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de<br />

nieuwe VNG-uitgave is gebruikt.


- In de SvB 'functiemenging' is in de categorie-indeling een nader onderscheid gemaakt<br />

tussen categorie B1 en B2. Voor de toepassing in dit <strong>bestemmingsplan</strong> blijkt het onderscheid<br />

tussen categorie A en categorie B zoals beschreven in de VNG-publicatie te groot<br />

om de toelaatbaarheid van activiteiten voldoende af te kunnen stemmen op de kenmerken<br />

van de functiemengingsgebieden en het daarin te volgen beleid.<br />

Categorie-indeling<br />

Zoals in de VNG-publicatie is aangegeven kan, vanwege de bijzondere kenmerken van gebieden<br />

met enige vorm van functiemenging, niet worden gewerkt met een systematiek van<br />

richtafstanden en afstandsstappen: vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende<br />

en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden.<br />

<strong>De</strong> SvB 'functiemenging' hanteert vier categorieën A, B1, B2 en C met specifieke<br />

criteria voor de toelaatbaarheid die onderstaand uiteen zijn gezet.<br />

Categorie A<br />

Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies zijn toegestaan,<br />

desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. <strong>De</strong> activiteiten zijn zodanig<br />

weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn.<br />

Categorie B1<br />

Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies in een daarvoor<br />

omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan. 1) <strong>De</strong> activiteiten zijn zodanig weinig<br />

milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn.<br />

Categorie B2<br />

Bedrijfsactiviteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter bouwkundig afgescheiden<br />

van woningen/andere gevoelige functies. Bouwkundig afgescheiden betekent dat de panden<br />

los van elkaar dienen te staan. Uitzondering hierop vormen binnenterreinen omringd door voornamelijk<br />

woningen: ook al zijn bedrijven bouwkundig afgescheiden van woningen, op deze locaties zijn<br />

hooguit categorie B1 bedrijven toegestaan.<br />

Categorie C<br />

Activiteiten genoemd onder categorie B2, waarbij vanwege relatief grote verkeersaantrekkende werking<br />

een directe ontsluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is.<br />

4. Flexibiliteit<br />

Beide Staten blijken in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten<br />

in te schatten. <strong>De</strong> richtafstanden en inschalingen gaan uit van een gemiddeld<br />

bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald<br />

bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke<br />

werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in beide Staten<br />

is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning<br />

kan afwijken van de Staten en een dergelijk bedrijf toch kan toestaan, indien dit<br />

bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de SvB 'bedrijventerrein' is deze<br />

mogelijkheid beperkt tot maximaal twee categorieën (dus bijvoorbeeld categorie 3.2 in<br />

plaats van 2 of categorie 4.2 in plaats van 3.2). Bij de SvB 'functiemenging' is deze mogelijkheid<br />

beperkt tot maximaal één categorie (dus bijvoorbeeld categorie B1 in plaats van A of<br />

1) Dit betreffen bedrijven die in de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' uit de VNGuitgave<br />

voor alle milieuaspecten een richtafstand van maximaal 30 m hebben ten opzichte van een rustige<br />

woonwijk en voor het aspect gevaar zelfs een richtafstand van 10 m. <strong>De</strong>rgelijke bedrijven worden in de<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>praktijk, ook onder de oude VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2001), direct naast<br />

woningen in een gemengd gebied toegestaan.


categorie B2 in plaats van B1). Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet<br />

worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de speci-<br />

fieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de<br />

desbetreffende lagere categorie.<br />

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in<br />

de SvB 'bedrijventerrein' of 'functiemenging' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed<br />

overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels<br />

bepaald dat het bevoegd gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning<br />

kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet op basis<br />

van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de<br />

omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven.<br />

In de SvB 'bedrijventerrein' is bij de indeling van sommige bedrijfsactiviteiten uitgegaan van<br />

een continue bedrijfsvoering, waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden.<br />

Dit is in de SvB 'bedrijventerrein' aangegeven met een 'C' in de laatste kolom. Het kan echter<br />

voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding<br />

zijn om het bedrijf via de bovengenoemde afwijkingsbevoegdheid een categorie lager<br />

in te delen.<br />

Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning<br />

wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering.<br />

SBI 93/SvB b+f<br />

oktober 2010


86<br />

Bijlage 4 Toelichting op de Staat van<br />

Horeca-activiteiten<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten<br />

Milieuzonering van horeca-activiteiten<br />

<strong>De</strong> problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks<br />

van de problematiek van hinder veroorzaakt door 'gewone' niet-agrarische bedrijven. Bij het<br />

opstellen van de in de regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende<br />

toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten<br />

die al veel langer in <strong>bestemmingsplan</strong>nen wordt toegepast.<br />

Ook voor horecabedrijven bieden de Wet milieubeheer en de APV onvoldoende mogelijkheden<br />

om alle relevante vormen van hinder te voorkomen. <strong>De</strong> milieuzonering van horecabedrijven<br />

in het <strong>bestemmingsplan</strong> richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten<br />

op de volgende vormen van hinder:<br />

- geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving;<br />

- (cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/parkeerdruk.<br />

Analoog aan de regeling voor 'gewone' bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk<br />

beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:<br />

- indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;<br />

- onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;<br />

- uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het<br />

algemeen toelaatbaar.<br />

<strong>De</strong> onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene<br />

toelatingsbeleid voor deze categorieën. Opgemerkt wordt dat naast de criteria ter<br />

voorkoming van ongewenste horeca-activiteiten ook ruimtelijk-functionele overwegingen een<br />

rol kunnen spelen bij het ruimtelijk beleid voor horeca-activiteiten; daarop wordt op deze<br />

plaats niet ingegaan.<br />

Gehanteerde criteria<br />

Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst<br />

uit de VNG-publicatie 'bedrijven en milieuzonering' een goed vertrekpunt. <strong>De</strong><br />

daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare<br />

Staat van Horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens<br />

uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria:<br />

- de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden<br />

1) ; deze zijn voor het optreden van hinder uiterst relevant; het Besluit algemene<br />

regels voor inrichtingen milieubeheer en de circulaire industrielawaai hanteren<br />

immers voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen;<br />

- de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers<br />

per auto en/of brommers (scooters) aantrekt.<br />

Categorieën van horeca-activiteiten<br />

Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de<br />

volgende drie categorieën onderscheiden (waarvan één categorie met drie subcategorieën):<br />

1. 'lichte horeca': Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn<br />

geopend (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts<br />

beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en<br />

dergelijke. Het gaat daarbij dus om bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in<br />

1) Er wordt hier nadrukkelijk gesproken over openingstijden die normaal gesproken verbonden zijn aan het functioneren<br />

van een type horecabedrijf; de toelaatbare openingstijden van een individueel bedrijf worden niet via het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

bepaald maar middels de vergunning op grond van de APV.


woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden<br />

dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden.<br />

In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:<br />

1a. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks<br />

van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons,<br />

cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband<br />

met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke<br />

categorie te beschouwen;<br />

1b. overige lichte horeca: restaurants;<br />

1c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants,<br />

grotere hotels, McDrives e.d.<br />

2. 'middelzware horeca': Bedrijven die normaal gesproken ook 's nachts geopend zijn en<br />

die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars,<br />

biljartcentra, zalenverhuur e.d. <strong>De</strong>ze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar<br />

in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel<br />

en voorzieningen.<br />

3. 'zware horeca': Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn<br />

geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder<br />

voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking,<br />

daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast): dancings, discotheken<br />

en partycentra. <strong>De</strong>ze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven<br />

aangewezen gebieden.<br />

Flexibiliteit<br />

<strong>De</strong> Staat van Horeca-activiteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om<br />

hinder door horeca-activiteiten in te schatten. <strong>De</strong> lijst van activiteiten is bovendien tijdgebonden.<br />

Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van<br />

een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld<br />

geen openstelling noodzakelijk in de nachturen) of bijzondere voorzieningen minder hinder<br />

veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In het betreffende artikel<br />

van de planregels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een<br />

omgevingsvergunning kan afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten en een dergelijk bedrijf<br />

één categorie lager kan indelen. Dit betekent bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2. Bij<br />

categorie 1, met een onderverdeling in subcategorieën, wordt daarbij bedoeld dat een<br />

omgevingsvergunning tot de laagste subcategorie mogelijk is (dus van categorie 2 naar<br />

maximaal 1a, maar bijvoorbeeld ook van 1c naar 1b). Om een omgevingsvergunning te<br />

kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de<br />

omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. <strong>De</strong>ze<br />

beoordeling dient met name te worden getoetst aan het aspect geluidshinder.<br />

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen, niet zijn genoemd<br />

in de Staat van Horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk<br />

kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven<br />

kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een omgevingsvergunning worden verleend.


88<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 1 Inleidende regels<br />

Artikel 1 Begrippen<br />

1.1 plan<br />

het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kern</strong> <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> van de gemeente <strong>Westland</strong>.<br />

1.2 <strong>bestemmingsplan</strong><br />

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand<br />

NL.IMRO.1783.abp0002-0002 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).<br />

1.3 aanduiding<br />

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge<br />

de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze<br />

gronden.<br />

1.4 aanduidingsgrens<br />

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.<br />

1.5 aanbouw<br />

een aparte ruimte die via het hoofdgebouw toegankelijk is en ruimtelijk ondergeschikt is aan<br />

het hoofdgebouw.<br />

1.6 aan-huis-gebonden onderneming<br />

een onderneming welke gevestigd is of kan zijn in een woning en die toebehoort aan een<br />

natuurlijk persoon, welke in de betreffende woning woont en die geen personeel in dienst heeft,<br />

waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de onderneming de<br />

ruimtelijke uitstraling van de woonfunctie niet aantast.<br />

1.7 achtererf<br />

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het<br />

hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.<br />

1.8 achtergevel<br />

een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt<br />

aan de voorgevel, niet zijnde een zijgevel.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

89


90<br />

1.9 antenne-installatie<br />

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in<br />

één of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met daarbij behorende<br />

bevestigingsconstructie.<br />

1.10 archeologisch onderzoek<br />

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning<br />

beschikt.<br />

1.11 archeologische waarde<br />

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende<br />

overblijfselen uit oude tijden.<br />

1.12 bebouwing<br />

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.<br />

1.13 bedrijf<br />

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren of inzamelen en<br />

verhandelen van goederen.<br />

1.14 bedrijfsvloeroppervlak<br />

de totale vloeroppervlakte van alle bouwlagen van een bedrijf met inbegrip van alle daartoe<br />

behorende ruimten, waaronder ontvangsthal, dienstruimten en magazijnen. Niet inbegrepen<br />

zijn inpandige dienstwoningen en gebouwde parkeervoorzieningen voor personenauto's. Wat<br />

betreft inpandige parkeerruimte valt een overdekte stallingsruimte voor een busje of een<br />

vrachtwagen wel hieronder.<br />

1.15 bedrijfswoning<br />

een woning bij een bedrijf, die bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) de<br />

ondernemer of door bij dat bedrijf werkzaam personeel.<br />

1.16 bestaande bouwwerken<br />

bouwwerken, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot<br />

stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene<br />

bepalingen omgevingsrecht.<br />

1.17 bestaand gebruik<br />

het op het tijdstip van het in werking treden van het plan aanwezige gebruik.<br />

1.18 bestemmingsgrens<br />

de grens van een bestemmingsvlak.<br />

1.19 bestemmingsvlak<br />

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.<br />

1.20 bevoegd gezag<br />

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.<br />

1.21 Bevi-inrichtingen<br />

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


1.22 bouwen<br />

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten<br />

van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen<br />

van een standplaats.<br />

1.23 bouwgrens<br />

de grens van een bouwvlak.<br />

1.24 bouwlaag<br />

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen die op<br />

gelijke hoogte of bij benadering op gelijke hoogte liggen. Het dient hierbij te gaan om<br />

horizontale bouwlagen.<br />

1.25 bouwperceel<br />

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar<br />

behorende bebouwing is toegelaten.<br />

1.26 bouwperceelgrens<br />

de grens van een bouwperceel.<br />

1.27 bouwvlak<br />

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels<br />

bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.<br />

1.28 bouwwerk<br />

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct<br />

hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.<br />

1.29 bouwwijze<br />

de wijze waarop het op een bouwperceel gelegen hoofdgebouw al dan niet is verbonden met het<br />

hoofdgebouw op een aansluitend bouwperceel; dit kan zijn: vrijstaand, twee-aaneen,<br />

gestapeld of aaneengebouwd.<br />

1.30 boveninsteek<br />

de snijlijn van het maaiveld en het beloop van een watergang.<br />

1.31 bijgebouw<br />

een (vrijstaand of aan een hoofdgebouw aangebouwd) gebouw welke geen rechtstreekse<br />

toegang tot het hoofdgebouw heeft, dat in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden<br />

is van en ruimtelijk ondergeschikt is van respectievelijk aan het hoofdgebouw.<br />

1.32 café<br />

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht<br />

op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het<br />

verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.<br />

1.33 consumentenvuurwerk<br />

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

91


92<br />

1.34 cultuurhistorische waarde<br />

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische<br />

gaafheid.<br />

1.35 dakkapel<br />

een constructie, welke ondergeschikt is aan het dakvlak, ter vergroting van een gebouw, die<br />

vrij ligt in het hellend dakvlak.<br />

1.36 daknok<br />

het hoogste punt van een schuin dak.<br />

1.37 dakopbouw<br />

een toevoeging aan het dakvlak van een bouwmassa die niet vrij in het dakvlak ligt, maar ten<br />

minste de nok- of gootlijn of zijkant van het dakvlak raakt van het betreffende gebouw/de<br />

betreffende woning. Het plaatsen van een dakopbouw gaat ten koste van de karakteristiek van<br />

het profiel van het gebouw/de woning.<br />

1.38 dakvoet<br />

het laagste punt van een schuin dak.<br />

1.39 detailhandel<br />

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen,<br />

verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik,<br />

verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.<br />

1.40 dienstverlening<br />

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een<br />

balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons,<br />

pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.<br />

1.41 erf<br />

al dan niet bebouwde gronden die bij de hoofdmassa horen, of een gedeelte daarvan, dat direct<br />

is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het<br />

gebruik van dat gebouw, en voor zover een <strong>bestemmingsplan</strong> of beheersverordening van<br />

toepassing is, deze inrichting niet verbieden.<br />

1.42 gebouw<br />

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met<br />

wanden omsloten ruimte vormt.<br />

1.43 geluidshinderlijke inrichtingen<br />

bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingenen<br />

vergunningenbesluit milieubeheer.<br />

1.44 hobbykas<br />

een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat<br />

dient voor het hobbymatig telen van planten.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


1.45 hoofdgebouw<br />

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen als het<br />

belangrijkste bouwwerk valt aan te merken exclusief de bestaande aan- of uitbouwen of<br />

bijgebouwen.<br />

1.46 horeca<br />

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig<br />

exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.<br />

1.47 kantoor<br />

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte<br />

mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.<br />

1.48 kap<br />

een constructie van één of meer hellende dakvlakken met een helling van meer dan 20° en<br />

minder dan 65°.<br />

1.49 kinderboerderij<br />

een voorziening waarop ter wille van kinderen dieren worden gehouden.<br />

1.50 NEN<br />

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het<br />

moment van vaststelling van het plan.<br />

1.51 nutsvoorzieningen<br />

voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en<br />

elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in<br />

ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en<br />

zendmasten.<br />

1.52 oorspronkelijke achtergevel<br />

de achtergevel van het oorspronkelijk vergunde hoofdgebouw.<br />

1.53 openbaar toegankelijk gebied<br />

een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede<br />

pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek<br />

algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting<br />

van percelen door langzaam verkeer.<br />

1.54 overkapping<br />

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één<br />

zijde een gesloten wand, welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.<br />

1.55 peil<br />

a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;<br />

b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van het<br />

aansluitende afgewerkte maaiveld, waarbij plaatselijke, niet bij verdere verloop van het<br />

terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan<br />

noodzakelijk voor de bouw ervan buiten beschouwing blijven. Het bouwwerk wordt<br />

gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt maaiveld het hoogst is.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

93


94<br />

1.56 platte afdekking<br />

een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de<br />

grondoppervlakte van het gebouw beslaat.<br />

1.57 risicovolle inrichtingen<br />

inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.<br />

1.58 seksinrichting<br />

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de<br />

aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden<br />

verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting<br />

wordt in ieder geval begrepen een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een<br />

seksbioscoop of sekstheater, een sekswinkel, een seksautomatenhal en een seksclub of<br />

parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.<br />

1.59 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'<br />

de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' die van deze regels onderdeel uitmaakt.<br />

1.60 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die van deze regels onderdeel uitmaakt.<br />

1.61 Staat van Horeca-activiteiten<br />

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.<br />

1.62 straatmeubilair<br />

bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts)voorzieningen, zoals<br />

verkeersgeleiders, verkeersborden, informatieborden, zitbanken, bloembakken,<br />

telefooncellen, abri's, kunstwerken, bushaltes, speeltoestellen, fietsenrekken en<br />

draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare)<br />

nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste<br />

3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie,<br />

energievoorzieningen en brandkranen, afvalinzamelsystemen en hiermee gelijk te stellen<br />

bouwwerken.<br />

1.63 uitbouw<br />

uitbreiding van een ruimte in het hoofdgebouw tot buiten het bestaande oorspronkelijke<br />

hoofdgebouw (bijvoorbeeld erker) en welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.<br />

1.64 voorerf<br />

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn voor de, met een figuur op de<br />

planverbeelding aangegeven, voorgevel van dat hoofdgebouw of voor een denkbeeldige lijn in<br />

het verlengde daarvan.<br />

1.65 voorgevel<br />

de naar de weg gekeerde zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel en/of waar<br />

deze op de planverbeelding met een figuur is aangegeven.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


1.66 voorgevelrooilijn<br />

de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbaar toegankelijk<br />

gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing en/of daar waar deze op de planverbeelding<br />

met een figuur is aangegeven.<br />

1.67 woning<br />

een complex van ruimten, dat blijkens de indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting<br />

van een huishouden.<br />

1.68 zijerf<br />

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat<br />

hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

95


96<br />

Artikel 2 Wijze van meten<br />

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:<br />

2.1 afstand<br />

de loodrechte afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot<br />

perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.<br />

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie<br />

a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste<br />

punt van de (schotel)antenne-installatie;<br />

b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de<br />

voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de<br />

(schotel)antenne-installatie.<br />

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk<br />

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw<br />

zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes<br />

en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.<br />

2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk<br />

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de<br />

scheidsmuren.<br />

2.5 dakhelling<br />

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.<br />

2.6 goothoogte van een bouwwerk<br />

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot- c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee<br />

gelijk te stellen constructiedeel.<br />

2.7 hoogte van een windturbine<br />

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.<br />

2.8 inhoud van een bouwwerk<br />

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart<br />

van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.<br />

2.9 lengte van een aanlegsteiger<br />

de afstand tussen de boveninsteek van het water en het deel van de aanlegsteiger dat daar het<br />

verst vanaf gelegen is.<br />

2.10 oppervlakte van een bouwwerk<br />

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts<br />

geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het<br />

bouwwerk.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels<br />

Artikel 3 Bedrijf<br />

3.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie B1': bedrijven uit ten hoogste<br />

categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': tevens een bedrijfsactiviteit<br />

met SBI-code 2852.2;<br />

c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1': tevens detailhandel<br />

en dienstverlening;<br />

d. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': een rioolgemaal;<br />

e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': nutsvoorzieningen uit ten hoogste<br />

categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';<br />

f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, voet- en fietspaden,<br />

parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, groen en water;<br />

g. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.<br />

3.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

3.2.1 Bedrijfsgebouwen<br />

a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. het totale oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />

aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;<br />

c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

e. indien voor het betreffende hoofdgebouw uitsluitend een goothoogte is opgenomen, is<br />

daarboven een kap toegestaan van ten hoogste 4 m;<br />

f. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd dient de afstand van gebouwen tot de<br />

perceelsgrens ten minste 1,5 m te bedragen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

97


98<br />

3.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op<br />

het erf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van het bedrijfsgebouw tot een<br />

maximum van 50 m²;<br />

b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m² mag bij de<br />

maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden<br />

opgeteld, tot een maximum van 75 m²;<br />

c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel<br />

van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;<br />

d. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de<br />

perceelsgrens ten minste 1 m;<br />

e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten<br />

hoogste 0,3 m boven de vloer van de 1 e verdieping van het hoofdgebouw op de<br />

aangrenzende gronden;<br />

f. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten<br />

hoogste 4 m;<br />

g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

h. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;<br />

i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

<strong>De</strong> bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders: 2 m;<br />

c. van vlaggenmasten: 6 m;<br />

d. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.<br />

3.3 Specifieke gebruiksregels<br />

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />

a. geluidshinderlijke inrichtingen zijn niet toegestaan;<br />

b. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;<br />

c. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zijn niet toegestaan;<br />

d. onzelfstandige kantoren zijn toegestaan met een bedrijfsvloeroppervlak dat minder<br />

bedraagt dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak en minder is dan 3.000 m²;<br />

e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;<br />

f. detailhandel is niet toegestaan;<br />

g. het is verboden de gronden buiten het bouwvlak te gebruiken voor de opslag van goederen.<br />

3.4 Afwijken van de gebruiksregels<br />

Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1:<br />

a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in lid 3.1, voor zover<br />

het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke<br />

werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de<br />

categorieën, zoals in lid 3.1genoemd;<br />

b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn<br />

genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht<br />

kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1genoemd.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 4 Bedrijventerrein<br />

4.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. bedrijven;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven uit ten hoogste<br />

categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';<br />

c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste<br />

categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';<br />

d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven uit ten hoogste<br />

categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';<br />

e. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf-3 tot en met 7': tevens een<br />

bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit ten hoogste voor deze<br />

bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten<br />

'bedrijventerrein':<br />

aanduiding SBI-code uit ten hoogste milieucategorie<br />

specifieke vorm van bedrijf - 3 2852.1 3.2<br />

specifieke vorm van bedrijf - 4 5154.2 3.1<br />

specifieke vorm van bedrijf - 5 6024.0 3.2<br />

specifieke vorm van bedrijf - 6 45.0 3.2<br />

specifieke vorm van bedrijf - 7 014.1 3.1<br />

f. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': tevens een<br />

verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, met daarbij behorende<br />

detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van ten hoogste 125 m² en een voorziening<br />

om auto's te wassen;<br />

g. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus': tevens detailhandel in<br />

volumineuze goederen;<br />

h. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden,<br />

parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, groen en water.<br />

4.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.<br />

4.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen<br />

a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan, met een<br />

inhoud van ten hoogste 600 m³;<br />

c. het totale oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />

aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100 % van het bouwperceel;<br />

d. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de<br />

aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

e. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

f. indien voor een gebouw uitsluitend een goothoogte is opgenomen, is daarboven een kap<br />

toegestaan van ten hoogste 4 m;<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

99


100<br />

g. indien de gebouwen en overkappingen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de<br />

afstand tot de perceelsgrens ten minste 1,5 m te bedragen.<br />

4.2.2 Bedrijfswoningen<br />

In aanvulling op het bepaalde onder 4.2.1 gelden voor bedrijfswoningen en bijbehorende aan-,<br />

uit-, bijgebouwen en overkappingen de volgende regels:<br />

a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning (bw)' is ten hoogste één bedrijfswoning met<br />

een inhoud van ten hoogste 600 m³ toegestaan;<br />

b. de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 6 m, de bouwhoogte ten<br />

hoogste 10 m;<br />

c. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van<br />

50 m²;<br />

d. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m², mag bij de maximale<br />

oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld tot<br />

een maximum van 75 m²;<br />

e. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de perceelsgrens<br />

ten minste 1 m;<br />

f. de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel<br />

waaraan gebouwd wordt, bedraagt:<br />

1. bij aaneengebouwde en half vrijstaande woningen: 3 m;<br />

2. bij vrijstaande woningen: 5 m;<br />

g. de breedte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op een zijerf dat grenst<br />

aan openbaar toegankelijk gebied mag ten hoogste 3,5 m bedragen;<br />

h. de minimale afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen achter de<br />

voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt 2 m;<br />

i. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

4 m;<br />

j. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende<br />

gronden;<br />

k. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;<br />

l. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

m. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

4.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

<strong>De</strong> hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders: 2 m;<br />

c. van vlaggemasten: 6 m;<br />

d. van portaalkranen: 8 m;<br />

e. van reclamezuilen of -constructies: 10 m;<br />

f. van silo's: 12 m;<br />

g. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.<br />

4.3 Nadere eisen<br />

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent situering van de gebouwen,<br />

met dien verstande dat:<br />

a. geëist mag worden dat de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 3 m moet<br />

bedragen;<br />

b. daardoor de gebruikswaarde van het bedrijventerrein niet onevenredig wordt geschaad;<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


c. geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal te bebouwen oppervlak zoals aangegeven<br />

met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)'.<br />

101<br />

4.4 Specifieke gebruiksregels<br />

4.4.1 Gebruik<br />

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />

a. geluidshinderlijke inrichtingen zijn niet toegestaan;<br />

b. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;<br />

c. onzelfstandige kantoren zijn toegestaan met een bedrijfsvloeroppervlak dat minder<br />

bedraagt dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak en minder is dan 3.000 m²;<br />

d. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;<br />

e. detailhandel is niet toegestaan;<br />

f. leisure is niet toegestaan;<br />

g. showrooms zijn slechts toegestaan indien de uit te stallen goederen behoren tot de normale<br />

bedrijvigheid/bedrijfsvoering, waaronder geen detailhandel wordt begrepen, omdat geen<br />

verkoopfunctie (kassa) ter plaatse aanwezig mag zijn om ter plaatse goederen of diensten<br />

te betalen, met een maximum oppervlakte van 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak<br />

tot een maximum van 75 m²;<br />

h. aan-huis-gebonden ondernemingen zijn niet toegestaan.<br />

4.4.2 Opslag<br />

Het is verboden de gronden buiten het bouwvlak te gebruiken voor de opslag van goederen.<br />

4.5 Afwijken van de bouwregels<br />

4.5.1 Afwijken van het vergroten van de bouwhoogte<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1<br />

onder c voor het vergroten van de bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding<br />

'maximale bouwhoogte (m)', met dien verstande dat:<br />

a. de bouwhoogte tot ten hoogste 10 m mag worden vergroot;<br />

b. er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze<br />

ontheffing;<br />

c. de ontheffing er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende<br />

erven in onevenredige mate worden aangetast.<br />

4.5.2 Afwijken van het bebouwingspercentage<br />

Het bevoegd gezag kan, met het oog op intensief ruimtegebruik, bij een omgevingsvergunning<br />

afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder b voor het afwijken van het bebouwingspercentage<br />

tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren<br />

parkeervoorzieningen.<br />

4.6 Afwijken van de gebruiksregels<br />

4.6.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1:<br />

a. om bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het<br />

betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of<br />

bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in<br />

lid 4.1 genoemd;<br />

b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn<br />

genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht<br />

kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


102<br />

4.6.2 Afwijken voor het toestaan van detailhandel in volumineuze goederen<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor<br />

het vestigen van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten en<br />

caravans, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair, tuincentra en bouwmarkten, onder de<br />

volgende voorwaarden:<br />

a. het bedrijf heeft vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot<br />

oppervlak nodig voor de uitstraling;<br />

b. het betreft een zichtlocatie of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein;<br />

c. het gaat om de vestiging van een individueel bedrijf en er ontstaat geen nieuwe<br />

concentratie van detailhandel in volumineuze goederen;<br />

d. het aandeel van detailhandel in volumineuze goederen mag niet meer bedragen dan 10%<br />

van het totale oppervlak van het bedrijventerrein;<br />

e. er moet voldaan worden aan de parkeernorm, zoals opgenomen in het <strong>Westland</strong>s Verkeeren<br />

Vervoerplan;<br />

f. er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling;<br />

g. het gaat niet om detailhandel in wooninrichting, waaronder meubels.<br />

4.6.3 Afwijken voor het toestaan van nevenassortimenten bij detailhandel in volumineuze<br />

goederen<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor<br />

het toestaan van detailhandel in het nevensassortiment bij detailhandel in volumineuze<br />

goederen onder de volgende voorwaarden:<br />

a. het nevensassortiment past bij het hoofdassortiment;<br />

b. het nevenassortimentsdeel neemt niet meer ruimte in beslag dan 20% van het netto<br />

verkoopvloeroppervlak;<br />

c. uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de<br />

detailhandelsstructuur;<br />

d. er is advies gevraagd van het Regionaal Economisch Overleg.<br />

4.6.4 Afwijken voor het toestaan van zelfstandige kantoren<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1<br />

voor het vestigen van zelfstandige kantoren met een oppervlakte van ten hoogste 500 m² per<br />

gebouw onder de volgende voorwaarden:<br />

a. het betreft een zichtlocatie of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein of de eerste<br />

verdieping van een gebouw;<br />

b. het niet gaat om een kantoor met een baliefunctie (dienstverlening);<br />

c. het niet gaat om een locatie direct grenzend aan milieucategorie 3.2 en hoger;<br />

d. menging van bedrijfsunits met kantoorunits in hetzelfde verzamelgebouw is niet<br />

toegestaan;<br />

e. er moet voldaan worden aan de parkeernorm voor kantoren, zoals opgenomen in het<br />

<strong>Westland</strong>s Verkeer- en Vervoerplan;<br />

f. er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling.<br />

4.7 Wijzigingsbevoegdheid<br />

Bedrijfswoning<br />

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijventerrein' met een<br />

functieaanduiding 'bedrijfswoning' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein' zonder<br />

functieaanduiding 'bedriijfswoning'.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 5 Centrum<br />

103<br />

5.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;<br />

b. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten,<br />

uitsluitend op de begane grond;<br />

c. het wonen uitsluitend op de verdiepingen, met dien verstanden dat het wonen op de<br />

begane grond mag worden voortgezet, indien er sprake is van bestaand gebruik;<br />

d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2': tevens een bedrijfsactiviteit<br />

met SBI-code 5121;<br />

e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1': tevens een rijksmonument;<br />

f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens een gemeentelijk<br />

monument;<br />

g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, voet- en fietspaden,<br />

parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.<br />

5.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:<br />

5.2.1 Algemeen<br />

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag op de begane grond tot een hoogte van<br />

3 m niet worden gebouwd.<br />

5.2.2 Hoofdgebouwen<br />

a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. indien sprake is van meerdere voorgevelrooilijnen, zijn deze middels een figuur 'gevellijn'<br />

langs meerdere gevels van het hoofdgebouw aangegeven; voor zover langs één gevel een<br />

figuur 'gevellijn' is opgenomen, duidt deze de voorgevel aan;<br />

c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

e. indien voor het betreffende hoofdgebouw uitsluitend een goothoogte is opgenomen, is<br />

daarboven een kap toegestaan van ten hoogste 4 m;<br />

f. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />

aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;<br />

g. indien de hoofdgebouwen niet aaneen worden gebouwd, dient de onderlinge afstand ten<br />

minste 3 m te bedragen;<br />

h. indien de hoofdgebouwen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de<br />

perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen.<br />

5.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het<br />

erf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw tot een<br />

maximum van 50 m²;<br />

b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m², mag bij de maximale<br />

oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot<br />

een maximum van 75 m²;<br />

c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


104<br />

hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;<br />

d. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de perceelsgrens<br />

ten minste 1 m;<br />

e. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de<br />

eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;<br />

f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten<br />

hoogste 4 m;<br />

g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

h. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;<br />

i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

<strong>De</strong> bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders: 2 m;<br />

c. van vlaggenmasten: 6 m;<br />

d. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.<br />

5.3 Specifieke gebruiksregels<br />

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />

a. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />

b. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zijn niet toegestaan;<br />

c. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen bedraagt ten<br />

hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de hoofdgebouwen met een maximum van<br />

50 m² voor zover:<br />

1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />

2. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />

parkeersituatie ter plaatse;<br />

3. er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />

4. de onderneming uitsluitend door één van de bewoners (zonder ander personeel) wordt<br />

uitgeoefend;<br />

5. voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in<br />

artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is<br />

vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels<br />

voor inrichtingen milieubeheer; er geen ingevolge de Wet milieubeheer<br />

vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />

6. er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden.<br />

5.4 Afwijken van de gebruiksregels<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1 teneinde<br />

detailhandel, dienstverlening en horecabedrijven tevens op de verdieping toe te laten, indien<br />

dit voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en aangetoond is dat geen<br />

mogelijkheden voor uitbreiding op de begane grond aanwezig zijn.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 6 Cultuur en Ontspanning<br />

105<br />

6.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor Cultuur en Ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. een kinderboerderij;<br />

b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, voet- en fietspaden,<br />

parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.<br />

6.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:<br />

6.2.1 Hoofdgebouwen<br />

a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding<br />

'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met<br />

de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />

6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het<br />

erf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw tot een<br />

maximum van 50 m²;<br />

b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m², mag bij de maximale<br />

oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot<br />

een maximum van 75 m²;<br />

c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het<br />

hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;<br />

d. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de perceelsgrens<br />

ten minste 1 m;<br />

e. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de<br />

eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;<br />

f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten<br />

hoogste 4 m;<br />

g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

h. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;<br />

i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

<strong>De</strong> bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders: 2 m;<br />

c. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


106<br />

Artikel 7 Gemengd - 1<br />

7.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Gemengd-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. het wonen;<br />

b. kantoren, uitsluitend op de begane grond;<br />

c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, voet- en fietspaden,<br />

parkeervoorzieningen en water.<br />

7.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

7.2.1 Hoofdgebouwen<br />

a. hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;<br />

b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. indien voor het betreffende hoofdgebouw uitsluitend een goothoogte is opgenomen, is<br />

daarboven een kap toegestaan van ten hoogste 4 m;<br />

e. de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met<br />

de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;<br />

f. indien de hoofdgebouwen niet in de perceelsgrens worden gebouwen, dient de afstand tot<br />

de perceelsgrens ten minste 1,5 m te bedragen.<br />

7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het<br />

erf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw tot een<br />

maximum van 50 m²;<br />

b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m², mag bij de maximale<br />

oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot<br />

een maximum van 75 m²;<br />

c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het<br />

hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;<br />

d. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de perceelsgrens<br />

ten minste 1 m;<br />

e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

0,3 m boven de vloer van de 1 e verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende<br />

gronden;<br />

f. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

4 m;<br />

g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

h. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;<br />

i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

<strong>De</strong> bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders: 2 m;<br />

c. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


107<br />

7.3 Specifieke gebruiksregels<br />

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />

a. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />

b. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zijn niet toegestaan;<br />

c. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen bedraagt ten<br />

hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de hoofdgebouwen met een maximum van<br />

50 m² voor zover:<br />

1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />

2. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />

parkeersituatie ter plaatse;<br />

3. er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />

4. de onderneming uitsluitend door één van de bewoners (zonder ander personeel) wordt<br />

uitgeoefend;<br />

5. voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in<br />

artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is<br />

vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels<br />

voor inrichtingen milieubeheer;<br />

6. er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


108<br />

Artikel 8 Gemengd - 2<br />

8.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. het wonen;<br />

b. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;<br />

c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de<br />

Staat van Horeca-activiteiten;<br />

d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens een gemeentelijk<br />

monument;<br />

e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, wegen, voet- en fietspaden,<br />

parkeervoorzieningen en water.<br />

8.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

8.2.1 Hoofdgebouwen<br />

a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. indien voor het betreffende hoofdgebouw uitsluitend een goothoogte is opgenomen, is<br />

daarboven een een kap toegestaan van ten hoogste 4 m;<br />

e. de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met<br />

de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;<br />

f. indien de hoofgebouwen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de<br />

perceelsgrens ten minste 1,5 m te bedragen.<br />

8.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het<br />

erf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw tot een<br />

maximum van 50 m²;<br />

b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m², mag bij de maximale<br />

oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot<br />

een maximum van 75 m²;<br />

c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het<br />

hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;<br />

d. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de<br />

perceelsgrens ten minste 1 m;<br />

e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten<br />

hoogste 0,3 m boven de vloer van de 1 e verdieping van het hoofdgebouw op de<br />

aangrenzende gronden;<br />

f. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

4 m;<br />

g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

h. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;<br />

i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

<strong>De</strong> bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders: 2 m;<br />

c. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.<br />

109<br />

8.3 Specifieke gebruiksregels<br />

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />

a. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />

b. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zijn niet toegestaan;<br />

c. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen bedraagt ten<br />

hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de hoofdgebouwen met een maximum van<br />

50 m² voor zover:<br />

1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />

2. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />

parkeersituatie ter plaatse;<br />

3. er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />

4. de onderneming uitsluitend door één van de bewoners (zonder ander personeel) wordt<br />

uitgeoefend;<br />

5. voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in<br />

artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is<br />

vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels<br />

voor inrichtingen milieubeheer;<br />

6. er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden.<br />

8.4 Specifieke afwijkingsregel<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 8.1 teneinde<br />

detailhandel, dienstverlening en horecabedrijven tevens op de verdieping toe te laten, indien<br />

dit voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en aangetoond is dat geen<br />

mogelijkheden voor uitbreidind op de begane grond aanwezig zijn.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


110<br />

Artikel 9 Groen<br />

9.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': een speelveld.<br />

9.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde,<br />

worden gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 10 Horeca<br />

111<br />

10.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 1b': horecabedrijven uit<br />

categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;<br />

c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1': tevens een bowlingcentrum<br />

uit categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;<br />

d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, wegen,<br />

voet- en fietspaden en water;<br />

e. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.<br />

10.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

10.2.1 Hoofdgebouwen<br />

a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. indien voor het betreffende hoofdgebouw uitsluitend een goothoogte is opgenomen, is<br />

daarboven een kap toegestaan van ten hoogste 4 m;<br />

e. de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met<br />

de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;<br />

f. indien de hoofdgebouwen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de<br />

perceelsgrens ten minste 1,5 m te bedragen.<br />

10.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het<br />

erf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw tot een<br />

maximum van 50 m²;<br />

b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m², mag bij de maximale<br />

oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot<br />

een maximum van 75 m²;<br />

c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het<br />

hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;<br />

d. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de perceelsgrens<br />

ten minste 1 m;<br />

e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

0,3 m boven de vloer van de 1 e verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende<br />

gronden;<br />

f. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

4 m;<br />

g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

h. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;<br />

i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


112<br />

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

<strong>De</strong> bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders: 2 m;<br />

c. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.<br />

10.3 Afwijken van de gebruiksregels<br />

Afwijking van de Staat van Horeca-activiteiten<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 10.1:<br />

a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 10.1, voor zover het<br />

betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke<br />

werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de<br />

categorieën zoals in lid 10.1 genoemd;<br />

b. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd,<br />

voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan<br />

worden te behoren tot de horecacategorieën, zoals in lid 10.1 genoemd.<br />

10.4 Wijzigingsbevoegdheid<br />

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmjng Horeca wijzigen en detailhandel en<br />

dienstverlening toestaan mits:<br />

a. er aantoonbaar vraag naar is;<br />

b. het niet ten koste gaat van de kwaliteit van de omgeving.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 11 Kantoor<br />

113<br />

11.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. kantoren;<br />

b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, wegen,<br />

voet- en fietspaden en water.<br />

11.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

11.2.1 Hoofdgebouwen<br />

a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. indien voor het betreffende hoofgebouw uitsluitend een goothoogte is opgenomen, is<br />

daarboven een kap toegestaan van ten hoogste 4 m;<br />

e. de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met<br />

de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;<br />

f. indien de hoofdgebouwen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de<br />

perceelsgrens ten minste 1,5 m te bedragen.<br />

11.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

a. a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op<br />

het erf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw tot een<br />

maximum van 50 m²;<br />

b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m², mag bij de maximale<br />

oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot<br />

een maximum van 75 m²;<br />

c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het<br />

hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;<br />

d. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de perceelsgrens<br />

ten minste 1 m;<br />

e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

0,3 m boven de vloer van de 1 e verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende<br />

gronden;<br />

f. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

4 m;<br />

g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

h. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;<br />

i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

<strong>De</strong> bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders: 2 m;<br />

c. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


114<br />

Artikel 12 Maatschappelijk<br />

12.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, openbare<br />

dienstverlening en verenigingsleven, religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en<br />

bijeenkomsten;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens voor horecabedrijven uit ten hoogste<br />

categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;<br />

c. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van horeca - 1': tevens zalenverhuur en<br />

partycentrum uit ten hoogste categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;<br />

d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1': tevens een rijksmonument;<br />

e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens een gemeentelijk<br />

monument;<br />

f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, wegen, voet- en fietspaden,<br />

parkeervoorzieningen en water.<br />

12.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

12.2.1 Hoofdgebouwen<br />

a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. indien sprake is van meerdere voorgevelrooilijnen, zijn deze middels een figuur 'gevellijn'<br />

langs meerdere gevels van het hoofdgebouw aangegeven; voor zover langs één gevel een<br />

figuur 'gevellijn' is opgenomen, duidt deze de voorgevel aan;<br />

c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

e. indien voor het betreffende hoofdgebouw uitsluitend een goothoogte is opgenomen, is<br />

daarboven een kap toegestaan van ten hoogste 4 m;<br />

f. de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met<br />

de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;<br />

g. indien de hoofdgebouwen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de<br />

perceelsgrens ten minste 1,5 m te bedragen.<br />

12.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op<br />

het erf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw tot een<br />

maximum van 50 m²;<br />

b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m², mag bij de<br />

maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden<br />

opgeteld, tot een maximum van 75 m²;<br />

c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel<br />

van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;<br />

d. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de<br />

perceelsgrens ten minste 1 m;<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


115<br />

e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten<br />

hoogste 0,3 m boven de vloer van de 1 e verdieping van het hoofdgebouw op de<br />

aangrenzende gronden;<br />

f. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten<br />

hoogste 4 m;<br />

g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

h. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;<br />

i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

<strong>De</strong> bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders: 2 m;<br />

c. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


116<br />

Artikel 13 Sport<br />

13.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. sportvoorzieningen;<br />

b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />

(ontsluitings)wegen, voet- en fietspaden en water.<br />

13.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

13.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />

a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />

aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

<strong>De</strong> bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen: 2 m;<br />

b. van lichtmasten: 20 m;<br />

c. van tribunes: 5 m;<br />

d. van ballenvangers: 7 m;<br />

e. van vlaggenmasten: 6 m;<br />

f. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 14 Tuin<br />

117<br />

14.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende<br />

gronden gelegen hoofdgebouwen.<br />

14.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

14.2.1 Erkers<br />

Een erker is toegestaan onder de volgende voorwaarden:<br />

a. de erker wordt gesitueerd ten minste 0,5 m uit de zijgevel van het hoofdgebouw en<br />

tenminste 0,5 m uit de kap;<br />

b. de diepte van de erker bedraagt ten hoogste 1/3 van de afstand van de voorgevel tot de<br />

voorste perceelsgrens met een maximum van 1,5 m;<br />

c. de breedte van de erker bedraagt ten hoogste 2/3 van de breedte van de gevel van het<br />

hoofdgebouw;<br />

d. de bouwhoogte van de erker bedraagt ten hoogste 3 m of 0,3 m boven de eerste verdieping<br />

(bovenkant vloer) van het hoofdgebouw met een maximum van 4 m.<br />

14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

<strong>De</strong> bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


118<br />

Artikel 15 Verkeer<br />

15.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken,<br />

voet- en fietspaden;<br />

b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen,<br />

groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, reclame-uitingen en water.<br />

15.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden worden uitslulitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd, met dien<br />

verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor<br />

verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting ten hoogste 3 m<br />

bedraagt.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied<br />

119<br />

16.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de<br />

aangrenzende bestemmingen;<br />

b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals voet- en fietspaden,<br />

groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, reclame-uitingen en water.<br />

16.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd, met dien<br />

verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor<br />

verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting, ten hoogste 3 m<br />

bedraagt.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


120<br />

Artikel 17 Water<br />

17.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. waterlopen ten behoeve van de waterhuishouding, waterberging, sierwater en het verkeer<br />

te water;<br />

b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, bruggen, duikers,<br />

aanlegsteigers en waterstaatkundige voorzieningen. .<br />

17.2 Bouwregels<br />

Voor het bouwen gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 18 Wonen<br />

121<br />

18.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. het wonen;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens voor detailhandel en dienstverlening;<br />

c. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens voor dienstverlening;<br />

d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens voor horecabedrijven uit ten hoogste<br />

categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;<br />

e. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend voor garages en bergplaatsen met een<br />

bouwhoogte van ten hoogste 3 m;<br />

f. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'; tevens voor kantoren;<br />

g. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens kinderopvang;<br />

h. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning': zorgwoningen;<br />

i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven en water.<br />

18.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

18.2.1 Hoofdgebouwen<br />

a. hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;<br />

b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. de goothoogte mag alleen worden overschreden door een kap;<br />

e. indien sprake is van meerdere voorgevelrooilijnen, zijn deze middels een figuur 'gevellijn'<br />

langs meerdere gevels van het hoofdgebouw aangegeven; voor zover langs één gevel een<br />

figuur 'gevellijn' is opgenomen, duidt deze de voorgevel aan;<br />

f. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;<br />

g. indien voor het betreffende hoofdgebouw uitsluitend een goothoogte is opgenomen, is<br />

daarboven een kap toegestaan van ten hoogste 4 m;<br />

h. in aanvulling op het bepaalde onder a t/m e geldt bij herbouw van hoofdgebouwen het<br />

volgende:<br />

1. de bouwwijze zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan wordt<br />

gehandhaafd;<br />

2. bij twee-aaneengebouwde of vrijstaande hoofdgebouwen bedraagt de afstand van de<br />

vrije zijde(n) van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m;<br />

i. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' mag een extra bouwlaag worden gebouwd –<br />

voorzien van een plat dak en gesitueerd op een plat dak – met dien verstande dat de extra<br />

bouwlaag maximaal 65% mag beslaan van het hoofdgebouw en de situering, vorm en<br />

maatvoering ervan dienen aan te sluiten bij de reeds aanwezige exemplaren binnen het<br />

bouwvlak;<br />

j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' mogen dakopbouwen worden<br />

gebouwd waarbij het voorste dakvlak van de kap wordt doorgezet tot boven de bestaande<br />

nok en waarbij aan de achterzijde de maximaal toegestane goothoogte wordt<br />

overschreden. <strong>De</strong> situering, vorm en maatvoering dienen aan te sluiten bij de reeds<br />

aanwezige exemplaren binnen het bouwvlak;<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


122<br />

k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' mogen dakopbouwen worden<br />

gebouwd waarbij het achterste dakvlak van de kap wordt doorgezet tot boven de<br />

bestaande nok en waarbij aan de voorzijde de maximaal toegestane goothoogte wordt<br />

overschreden. <strong>De</strong> situering, vorm en maatvoering dienen aan te sluiten bij de reeds<br />

aanwezige exemplaren binnen het bouwvlak;<br />

l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5' mogen<br />

dakkapellen/dakopbouwen worden gebouwd waarbij aan de achterzijde de maximaal<br />

toegestane goothoogte wordt overschreden door een dakkapel/dakopbouw die minder dan<br />

0,5 m uit een of meerdere randen van het dakvlak ligt. <strong>De</strong> situering, vorm en<br />

maatvoering dienen aan te sluiten bij de reeds aanwezige exemplaren binnen het<br />

bouwvlak;<br />

m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' wordt de voorgevel van het<br />

hoofdgebouw aangeduid.<br />

18.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het<br />

erf (zij-, achter- en voorerf) bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de<br />

woning tot een maximum van 50 m²;<br />

b. indien het zij- en achtererf een groter oppervlak heeft dan 100 m², mag bij de maximale<br />

oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere van 100 m² van het zij-<br />

en achtererf worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²;<br />

c. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de perceelsgrens<br />

ten minste 1 m;<br />

d. de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke gevel waaraan<br />

wordt gebouwd, bedraagt:<br />

1. bij aaneengebouwde en halfvrijstaande woningen: 3 m;<br />

2. bij vrijstaande woningen: 5 m;<br />

e. de breedte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op een zijerf dat grenst<br />

aan openbaar toegankelijk gebied mag ten hoogste 3,5 m bedragen;<br />

f. indien er sprake is van een voorerf zijn hierop onder de volgende voorwaarden aan- en<br />

uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan:<br />

1. ten hoogste 50% van het voorerf mag worden bebouwd;<br />

2. de bebouwing mag over ten hoogste de helft van de breedte van de voorgevel van het<br />

hoofdgebouw worden gesitueerd;<br />

3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

4. de bebouwing mag er niet toe leiden dat de volgens 18.2.2 onder a en b ten hoogst<br />

toelaatbare bebouwing op het erf wordt overschreden;<br />

5. afwijking van het bepaalde onder f2 mag daar, waar een 'specifieke bouwaanduiding -<br />

7' is aangegeven, op de helft die vrij moet blijven van bebouwing, wel een aan de voor-<br />

en achterzijde open overkapping/carport worden gesitueerd;<br />

g. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

3 m of 0,3 m boven de vloer van de 1 e verdieping van het hoofdgebouw op de<br />

aangrenzende gronden;<br />

h. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten<br />

hoogste 4 m;<br />

i. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

j. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;<br />

k. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

<strong>De</strong> bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen: 2 m;<br />

b. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.<br />

123<br />

18.3 Nadere eisen<br />

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de goot- en<br />

boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan<br />

2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de te bouwen<br />

gebouwen geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengen in de bezonningssituatie op<br />

de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw,<br />

met dien verstande dat:<br />

a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;<br />

b. de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder<br />

dan 2,5 m;<br />

c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 18.2.2 onder a of b ten aanzien van het<br />

maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.<br />

18.4 Specifieke gebruiksregels<br />

18.4.1 Aan-huis-gebonden ondernemingen<br />

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />

behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen, mits:<br />

a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />

b. het nettovloeroppervlak in gebruik voor de aan-huis-gebonden ondernemingen niet groter<br />

is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;<br />

c. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />

parkeersituatie ter plaatse;<br />

d. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />

e. de onderneming uitsluitend door één van de bewoners (zonder ander personeel) wordt<br />

uitgeoefend;<br />

f. voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in<br />

artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist<br />

en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor<br />

inrichtingen milieubeheer;<br />

g. er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


124<br />

Artikel 19 Leiding - Gas<br />

19.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende<br />

bestemming(en) – mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse<br />

hogedruk aardgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 16 inch en een druk van<br />

ten hoogste 40 bar en een daarbij behorende belemmeringenstrook. Ingeval van strijdigheid<br />

gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de betreffende<br />

gronden van toepassing zijn.<br />

19.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />

hoogste 3 m;<br />

b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met<br />

inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels –<br />

uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging,<br />

vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor<br />

zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de<br />

bestaande fundering.<br />

19.3 Afwijken van de bouwregels<br />

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen<br />

overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) (lid 19.2 onder b) indien de<br />

veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is<br />

ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden<br />

verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.<br />

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />

zijnde, of van werkzaamheden<br />

19.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van<br />

een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de<br />

volgende werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere<br />

oppervlakteverhardingen;<br />

b. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen;<br />

c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is<br />

aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties<br />

of apparatuur;<br />

d. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander<br />

straatmeubilair;<br />

e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,<br />

mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;<br />

f. het permanent opslaan van goederen;<br />

g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


125<br />

19.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod<br />

Het verbod van lid 19.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:<br />

a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor afgeweken is van de<br />

bouwregels, zoals in lid 19.3 bedoeld;<br />

b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;<br />

c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.<br />

19.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />

<strong>De</strong> werken en werkzaamheden, zoals in lid 19.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het<br />

leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen, winnen<br />

burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken leidingexploitant.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


126<br />

Artikel 20 Waarde - Archeologie - 1<br />

20.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van<br />

archeologische waarden.<br />

20.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />

hoogste 3 m;<br />

b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />

inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />

uitsluitend worden gebouwd, indien:<br />

1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft<br />

overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel<br />

van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />

2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten<br />

niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de<br />

omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden,<br />

gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />

opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />

deskundige;<br />

c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan<br />

betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:<br />

1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de<br />

oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij<br />

gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;<br />

2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30 m²;<br />

3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder<br />

heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.<br />

20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />

zijnde, of van werkzaamheden<br />

20.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 1 zonder of in<br />

afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te<br />

leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe<br />

worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen<br />

en aanleggen van drainage;<br />

b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van<br />

voorwerpen;<br />

c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;<br />

d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;<br />

e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee<br />

verband houdende constructies, installaties of apparatuur.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


127<br />

20.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod<br />

Het verbod van lid 20.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:<br />

a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 20.2 in acht is genomen;<br />

b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 30 m²;<br />

c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;<br />

d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.<br />

20.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />

<strong>De</strong> werken en werkzaamheden, zoals in lid 20.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de<br />

aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden<br />

aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen<br />

archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar,<br />

indien:<br />

a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en<br />

werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de<br />

betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is<br />

vastgesteld;<br />

b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden<br />

geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning<br />

voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te<br />

verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />

opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />

deskundige.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


128<br />

Artikel 21 Waarde - Archeologie - 3<br />

21.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van<br />

archeologische waarden.<br />

21.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />

hoogste 3 m;<br />

b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />

inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />

uitsluitend worden gebouwd, indien:<br />

1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft<br />

overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel<br />

van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />

2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten<br />

niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de<br />

omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden,<br />

gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />

opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />

deskundige;<br />

c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan<br />

betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:<br />

1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de<br />

oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij<br />

gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;<br />

2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;<br />

3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder<br />

heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.<br />

21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />

zijnde, of van werkzaamheden<br />

21.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 3 zonder of in<br />

afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te<br />

leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 50 cm, waartoe<br />

worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen<br />

en aanleggen van drainage;<br />

b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van<br />

voorwerpen;<br />

c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;<br />

d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;<br />

e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee<br />

verband houdende constructies, installaties of apparatuur.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


129<br />

21.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod<br />

Het verbod van lid 21.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:<br />

a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 21.2 in acht is genomen;<br />

b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m²;<br />

c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;<br />

d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.<br />

21.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />

<strong>De</strong> werken en werkzaamheden, zoals in lid 21.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de<br />

aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden<br />

aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen<br />

archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar,<br />

indien:<br />

a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en<br />

werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de<br />

betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is<br />

vastgesteld;<br />

b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden<br />

geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning<br />

voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te<br />

verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />

opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />

deskundige.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


130<br />

Artikel 22 Waarde - Archeologie - 4<br />

22.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van<br />

archeologische waarden.<br />

22.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />

hoogste 3 m;<br />

b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />

inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />

uitsluitend worden gebouwd, indien:<br />

1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft<br />

overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel<br />

van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />

2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten<br />

niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de<br />

omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden,<br />

gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />

opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />

deskundige;<br />

c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan<br />

betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:<br />

1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de<br />

oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij<br />

gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;<br />

2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m²;<br />

3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder<br />

heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.<br />

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />

zijnde, of van werkzaamheden<br />

22.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 4 zonder of in<br />

afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te<br />

leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 50 cm, waartoe<br />

worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen<br />

en aanleggen van drainage;<br />

b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van<br />

voorwerpen;<br />

c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;<br />

d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;<br />

e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee<br />

verband houdende constructies, installaties of apparatuur.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


131<br />

22.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod<br />

Het verbod van lid 22.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:<br />

a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 22.2 in acht is genomen;<br />

b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 1.000 m²;<br />

c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;<br />

d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.<br />

22.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />

<strong>De</strong> werken en werkzaamheden, zoals in lid 22.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de<br />

aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden<br />

aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen<br />

archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar,<br />

indien:<br />

a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en<br />

werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de<br />

betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is<br />

vastgesteld;<br />

b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden<br />

geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning<br />

voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te<br />

verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />

opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />

deskundige.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


132<br />

Artikel 23 Waarde - Karakteristiek<br />

23.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Waarde - Karakteristiek' bestemde gronden zijn – behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud van de karakteristieke<br />

ruimtelijke kwaliteit.<br />

23.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de bouwregels van de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en):<br />

23.3 Omgevingsvergunning voor het slopen<br />

23.3.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden gebouwen met de bestemming 'Waarde - Karakteristiek' zonder of in afwijking<br />

van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen.<br />

23.3.2 Uitzondering op het sloopverbod<br />

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 23.3.1 is niet vereist voor:<br />

a. sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;<br />

b. het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;<br />

c. het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />

d. sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering<br />

waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel<br />

aangevraagde omgevingsvergunning.<br />

23.3.3 Verlening omgevingsvergunning voor het slopen<br />

Een omgevingsvergunning voor het slopen als bedoeld in lid 23.3.1 wordt in ieder geval<br />

verleend indien het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor het bouwen (artikel 2 lid 1<br />

sub Wabo) heeft verleend voor de bouw van een nieuw hoofdgebouw op de betreffende<br />

gronden.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 24 Waarde - Winkelgebied<br />

133<br />

24.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Waarde - Winkelgebied' bestemde gronden zijn – behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud van de karakteristieke<br />

ruimtelijke kwaliteit van het winkelgebied.<br />

24.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de bouwregels van de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en). Ingeval van het samenvallen van deze gronden met de<br />

bestemming 'Waarde - Karakteristiek' prevaleert de bestemming 'Waarde - Karakteristiek'.<br />

24.3 Omgevingsvergunning voor het slopen<br />

24.3.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden gebouwen met de bestemming 'Waarde - Winkelgebied' zonder of in afwijking<br />

van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen.<br />

24.3.2 Uitzondering op het sloopverbod<br />

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.3.1 is niet vereist voor:<br />

a. sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;<br />

b. het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;<br />

c. het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />

d. sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering<br />

waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel<br />

aangevraagde omgevingsvergunning.<br />

24.3.3 Verlening omgevingsvergunning voor het slopen<br />

Een omgevingsvergunning voor het slopen als bedoeld in lid 24.3.1 wordt in ieder geval<br />

verleend indien het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor het bouwen (artikel 2 lid 1<br />

sub Wabo) heeft verleend voor de bouw van een nieuw hoofdgebouw op de betreffende<br />

gronden.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


134<br />

Artikel 25 Waterstaat - Waterkering<br />

25.1 Bestemmingsomschrijving<br />

<strong>De</strong> voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de waterkering. Ingeval van strijdigheid,<br />

gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de betreffende<br />

gronden van toepassing zijn.<br />

25.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 25.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />

hoogste 3 m;<br />

b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met<br />

inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels –<br />

uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging,<br />

vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor<br />

zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de<br />

bestaande fundering.<br />

25.3 Afwijken van de bouwregels<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 25.2 onder c, indien de<br />

bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het<br />

waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.<br />

Alvorens te beslissen, winnen burgemeester en wethouders advies in bij de beheerder van de<br />

waterkering.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 3 Algemene regels<br />

Artikel 26 Antidubbeltelregel<br />

135<br />

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan<br />

uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere<br />

bouwplannen buiten beschouwing.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


136<br />

Artikel 27 Algemene bouwregels<br />

27.1 Percentages op de planverbeelding<br />

27.1.1 Bebouwingspercentage<br />

Het op de planverbeelding in een bouwvlak vermelde percentage geeft aan hoeveel procent van<br />

het oppervlak van dat bouwperceel maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en<br />

overkappingen.<br />

27.1.2 Bouwvlakken zonder percentage<br />

<strong>De</strong> op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken waarin geen percentages zijn geplaatst<br />

mogen volledig worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, tenzij in de<br />

bestemmingsregels anders is bepaald.<br />

27.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen<br />

Het op de planverbeelding in een bouwvlak vermelde percentage heeft geen betrekking op<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde.<br />

27.2 Hoogte-aanduidingen op de planverbeelding<br />

27.2.1 Maximale hoogte<br />

<strong>De</strong> op de planverbeelding aangegeven hoogteaanduiding geeft de maximale goot- dan wel<br />

bouwhoogte van gebouwen in meters aan.<br />

27.2.2 Geen hoogte-aanduiding<br />

Indien op de planverbeelding geen hoogte-aanduiding is opgenomen, geldt voor de maximaal<br />

toelaatbare goot- dan wel bouwhoogte het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze planregels.<br />

27.3 Overschrijding van hoogte-aanduidingen op de planverbeelding<br />

27.3.1 Ondergeschikte bouwdelen<br />

<strong>De</strong> in artikel 27.2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne-installaties,<br />

mits deze voldoen aan het bepaalde in artikel 27.4 en door schoorstenen, liftkokers,<br />

trappenhuizen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen, indien en voorzover de<br />

overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.<br />

27.3.2 Overschrijding voortvloeiende uit wet of normaal onderhoud<br />

<strong>De</strong> in artikel 27.2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden, indien deze<br />

hoogteoverschrijding voortvloeit uit wet en/of behoort tot het normale onderhoud.<br />

27.4 Algemene hoogtematen<br />

Als maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, die geen gebouwen zijn, gelden de<br />

volgende maten, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald:<br />

- erfafscheidingen tussen voorgevelrooilijn en openbare weg 1 m;<br />

- erfafscheidingen elders 2 m;<br />

- overkappingen 3 m;<br />

- straatmeubilair 3 m;<br />

- lichtmasten 20 m;<br />

- antennes ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes 5 m;<br />

- overige bouwwerken 2 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


27.5 Overschrijding bouwgrenzen<br />

137<br />

<strong>De</strong> op de planverbeelding aangegeven bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden<br />

door:<br />

a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, en funderingen;<br />

b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater,<br />

c.<br />

gevelversieringen, wanden van gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en<br />

schoorstenen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;<br />

gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voor zover de overschrijding niet<br />

meer dan 1 m bedraagt;<br />

d. rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;<br />

e. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of<br />

verzameling van water, rioolstoffen, hijsinrichtingen, indien en voor zover de<br />

f.<br />

overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;<br />

bestaande dakopbouwen, luifels, en uitbouwen aan de voorzijde.<br />

27.6 Ondergrondse bouwwerken<br />

a. <strong>De</strong> regels van dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken.<br />

b. In aanvulling op het bepaalde onder a mogen ondergrondse ruimten slechts worden<br />

gerealiseerd voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het<br />

bovengronds gelegen hoofdgebouw.<br />

27.7 Parkeernormering<br />

Bij elke ontwikkeling wordt het <strong>Westland</strong>s Verkeer- en Vervoerplan 2005 toegepast.<br />

27.8 Dakkapellen<br />

<strong>De</strong> in de planregels of op de planverbeelding aangegeven goothoogte van gebouwen mag<br />

worden overschreden door dakkapellen, die voldoen aan de volgende voorwaarden:<br />

a. maatvoering achterzijde:<br />

1. de dakkapel ligt aan alle zijden ten minste 0,5 m vrij in het dakvlak;<br />

2. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;<br />

b. maatvoering voorzijde:<br />

1. de dakkapel is niet breder dan 50% van de breedte van het dakvlak;<br />

2. de dakkapel ligt aan alle zijden ten minste 0,5 m vrij in het dakvlak;<br />

3. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,5 m.<br />

27.9 Bestaande bouwwerken<br />

Een bestaand bouwwerk, dat met een vergunning is gerealiseerd, mag worden teruggebouwd.<br />

27.10 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening<br />

<strong>De</strong> regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de<br />

bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:<br />

a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;<br />

b. brandweeringang;<br />

c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;<br />

d. de ruimte tussen bouwwerken;<br />

e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


138<br />

Artikel 28 Algemene gebruiksregels<br />

28.1 Strijdig gebruik<br />

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening in samenhang<br />

met artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder<br />

geval verstaan:<br />

a. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van<br />

demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of<br />

dranken;<br />

b. het gebruik van niet-bebouwde grond en/of water als staan- of ligplaats voor<br />

kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden; het gebruik van<br />

c.<br />

niet-bebouwde gronden als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte,<br />

al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten,<br />

voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;<br />

het gebruik van niet-bebouwde grond als opslag, stort- of bergplaats van al dan niet<br />

afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of<br />

verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het op de bestemming<br />

gerichte beheer van de gronden;<br />

d. het gebruik van bouwwerken of de bouwwerken te laten gebruiken als seksinrichting.<br />

28.2 Geen strijdig gebruik<br />

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:<br />

a. het gebruik van niet-bebouwde grond voor evenementen waarvoor een vergunning is<br />

verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening <strong>Westland</strong>;<br />

b. het gebruik van niet-bebouwde grond voor standplaatsen waarvoor een vergunning is<br />

verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening <strong>Westland</strong>.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 29 Algemene afwijkingsregels<br />

139<br />

29.1 Algemene afwijkingsmogelijkheden<br />

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking<br />

kan worden verleend – afwijking van de regels in het plan te verlenen voor:<br />

a. afwijkingen van voorgeschreven maten, waaronder percentages, met ten hoogste 10%.<br />

Het moet hierbij primair gaan op het oplossen van knelpunten waar het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

niet in voorziet en waartegen in planologisch opzicht geen bezwaar bestaat en niet om de<br />

bouwmogelijkheden bij voorbaat al te vergroten;<br />

b. het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van<br />

ten hoogste 3 m ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling<br />

daarmee vergelijkbare gebouwtjes, mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan<br />

60 m³ zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en<br />

meetstations, telefooncellen, toiletgebouwtjes en wachthuisjes voor verkeersdiensten;<br />

c. het bouwen van straatmeubilair of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om<br />

waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en<br />

keermuren met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;<br />

d. geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en<br />

de vorm van bestemmingsgrenzen indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als<br />

gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden aangelegd als op<br />

ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat de<br />

veranderingen ten hoogste 2 m mogen bedragen;<br />

e. afwijkingen van het <strong>bestemmingsplan</strong>, teneinde de uitvoering van een bouwplan mogelijk<br />

te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling<br />

of situering blijkt, dat aanpassing van het <strong>bestemmingsplan</strong> noodzakelijk zou zijn en de<br />

afwijking van zo'n ondergeschikte aard blijft, dat de structuur van het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

niet wordt aangetast;<br />

f. overschrijding van de bouwgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch of<br />

esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks<br />

noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen<br />

mogen echter niet meer dan 3 m bedragen;<br />

g. het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies),<br />

riool-overstortkelders,<br />

reclameborden;<br />

boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en<br />

h. het afwijken van het <strong>Westland</strong>s Verkeer- en Vervoerplan 2005 indien het voldoen aan die<br />

bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover<br />

op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.<br />

29.2 Afwijking niet verlenen<br />

Afwijking wordt in ieder geval niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan<br />

worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van<br />

aangrenzende gronden en bouwwerken.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


140<br />

Artikel 30 Algemene wijzigingsregels<br />

30.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen<br />

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten<br />

behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een<br />

technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks<br />

noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. <strong>De</strong> overschrijdingen<br />

mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10%<br />

worden vergroot.<br />

30.2 Waarde - Archeologie<br />

Wijzigingsbevoegdheid voor verwijdering van de bestemming<br />

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemmingen<br />

'Waarde - Archeologie - 1', 'Waarde - Archeologie - 3' en 'Waarde - Archeologie - 4' geheel of<br />

gedeeltelijk verwijderen, indien:<br />

a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische<br />

waarden aanwezig zijn;<br />

b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat<br />

het <strong>bestemmingsplan</strong> ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische<br />

waarden voorziet.<br />

30.3 Waterstaat - Waterkering<br />

30.3.1 Wijzigingsbevoegdheid voor aanpassing van de bestemming<br />

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' deels<br />

uitbreiden, verplaatsen en verwijderen, indien:<br />

a. de dubbelbestemming door uitbreiding of verplaatsing van de waterkeringswerken niet<br />

meer noodzakelijk is dan wel elders noodzakelijk is;<br />

b. burgemeester en wethouders hiertoe over een positief advies beschikken van de<br />

waterbeheerder.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 31 Overige regels<br />

141<br />

31.1 Karakteristieke waardevolle bebouwing<br />

31.1.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden gebouwen met de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een<br />

omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen.<br />

31.1.2 Uitzondering op het sloopverbod<br />

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 31.1.1 is niet vereist voor:<br />

a. sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;<br />

b. het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;<br />

c. het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />

d. sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering<br />

waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel<br />

aangevraagde omgevingsvergunning.<br />

31.2 Werking wettelijke regelingen<br />

<strong>De</strong> wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het<br />

moment van vaststelling van het plan.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


142<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels<br />

Artikel 32 Overgangsrecht<br />

143<br />

32.1 Overgangsrecht bouwwerken<br />

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:<br />

a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het <strong>bestemmingsplan</strong> aanwezig<br />

of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor<br />

het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet<br />

wordt vergroot:<br />

1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;<br />

2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of<br />

veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt<br />

gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;<br />

b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning<br />

verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a<br />

met maximaal 10%;<br />

c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip<br />

van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met<br />

het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.<br />

32.2 Overgangsrecht gebruik<br />

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:<br />

a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van<br />

het <strong>bestemmingsplan</strong> en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;<br />

b. het is verboden het met het <strong>bestemmingsplan</strong> strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a,<br />

te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door<br />

deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;<br />

c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van<br />

het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit<br />

gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;<br />

d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen<br />

geldende <strong>bestemmingsplan</strong>, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


144<br />

Artikel 33 Slotregel<br />

<strong>De</strong>ze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kern</strong> <strong>De</strong><br />

<strong>Lier</strong>'.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


146<br />

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten<br />

'bedrijventerrein'<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'<br />

Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'<br />

- niet van toepassing of niet relevant<br />

< kleiner dan<br />

> groter<br />

= gelijk aan<br />

cat. categorie<br />

e.d. en dergelijke<br />

kl. klasse<br />

n.e.g. niet elders genoemd<br />

o.c. opslagcapaciteit<br />

p.c. productiecapaciteit<br />

p.o. productieoppervlak<br />

b.o. bedrijfsoppervlak<br />

v.c. verwerkingscapaciteit<br />

u uur<br />

d dag<br />

w week<br />

j jaar<br />

B bodemverontreiniging<br />

C continu<br />

D divers<br />

L luchtverontreiniging<br />

Z zonering op basis van Wet geluidhinder<br />

R risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van<br />

toepassing)<br />

V Vuurwerkbesluit van toepassing<br />

G/P verkeersaantrekkende werking goederenvervoer/personenvervoer:<br />

1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking<br />

2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking<br />

3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW<br />

0112 0 Tuinbouw:<br />

0112 4 - champignonkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C 10 30 2 1 G<br />

0112 5 - champignonkwekerijen met mestfermentatie 100 10 30 C 10 100 3.2 1 G<br />

0112 6 - bloembollendroog- en prepareerbedrijven 30 10 30 C 10 30 2 1 G<br />

0112 7 - witlofkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C 10 30 2 1 G<br />

014 0 Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:<br />

014 1 - algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m² 30 10 50 10 50 D 3.1 2 G<br />

014 2 - algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. 10 ton: zie SBI-code 51.55<br />

014 3 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² 30 10 50 10 50 3.1 2 G<br />

014 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. 1.000 m² 100 0 100 C 50 R 100 3.2 2 G<br />

151 5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o.


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

151 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. 1.000 m² 300 10 50 C 30 300 D 4.2 2 G<br />

152 5 - conserveren of verwerken anderszins: p.o. = 250.000 ton/jaar 300 10 300 C Z 200 R 300 4.2 3 G<br />

1543 0 Margarinefabrieken:<br />

1543 1 - p.c. < 250.000 ton/jaar 100 10 200 C 30 R 200 4.1 3 G<br />

1543 2 - p.c. >= 250.000 ton/jaar 200 10 300 C Z 50 R 300 4.2 3 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

1551 0 Zuivelproductenfabrieken:<br />

1551 1 - gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton/uur 200 100 500 C Z 50 R 500 5.1 3 G<br />

1551 2 - geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >= 20 ton/uur 200 30 500 C Z 50 R 500 5.1 3 G<br />

1551 3 - melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton/jaar 50 0 100 C 50 R 100 3.2 2 G<br />

1551 4 - melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton/jaar 100 0 300 C Z 50 R 300 4.2 3 G<br />

1551 5 - overige zuivelproductenfabrieken 50 50 300 C 50 R 300 4.2 3 G<br />

1552 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 50 0 100 C 50 R 100 3.2 2 G<br />

1552 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. = 500 ton/uur 200 100 300 C Z 100 R 300 4.2 2 G<br />

1561 2 - p.c. < 500 ton/uur 100 50 200 C 50 R 200 4.1 2 G<br />

1561 Grutterswarenfabrieken 50 100 200 C 50 200 D 4.1 2 G<br />

1562 0 Zetmeelfabrieken:<br />

1562 1 - p.c. < 10 ton/uur 200 50 200 C 30 R 200 4.1 1 G<br />

1562 2 - p.c. >= 10 ton/uur 300 100 300 C Z 50 R 300 4.2 2 G<br />

1571 0 Veevoerfabrieken:<br />

1571 1 - destructiebedrijven 700 30 200 C 50 700 D 5.2 3 G<br />

1571 2 - beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek 700 100 100 C 30 R 700 D 5.2 3 G<br />

1571 3 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit < 10 ton/uur water 300 100 200 C 30 300 4.2 2 G<br />

1571 4 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit >= 10 ton/uur water 700 200 300 C Z 50 700 5.2 3 G<br />

1571 5 - mengvoeder, p.c. < 100 ton/uur 200 50 200 C 30 200 4.1 3 G<br />

1571 6 - mengvoeder, p.c. >= 100 ton/uur 300 100 300 C Z 50 R 300 4.2 3 G<br />

1572 Vervaardiging van voer voor huisdieren 200 100 200 C 30 200 4.1 2 G<br />

1581 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:<br />

1581 1 - v.c. < 7.500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 30 10 30 C 10 30 2 1 G<br />

1581 2 - v.c. >= 7.500 kg meel/week 100 30 100 C 30 100 3.2 2 G<br />

1582 Banket, biscuit- en koekfabrieken 100 10 100 C 30 100 3.2 2 G<br />

1583 0 Suikerfabrieken:<br />

1583 1 - v.c. < 2.500 ton/jaar 500 100 300 C 100 R 500 5.1 2 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

1583 2 - v.c. >= 2.500 ton/jaar 1000 200 700 C Z 200 R 1000 5.3 3 G<br />

1584 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:<br />

1584 1 - cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m² 500 50 100 50 R 500 5.1 2 G<br />

- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o.<br />

1584 2 < 2.000 m² 100 30 50 30 100 3.2 2 G<br />

- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o.<br />

1584 3 200 m² 100 30 50 30 R 100 3.2 2 G<br />

1584 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. = 5.000 ton/jaar 300 50 300 C 50 R 300 4.2 2 G<br />

1595 Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke 10 0 30 C 0 30 2 1 G<br />

1596 Bierbrouwerijen 300 30 100 C 50 R 300 4.2 2 G<br />

1597 Mouterijen 300 50 100 C 30 300 4.2 2 G<br />

1598 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 10 0 100 50 R 100 3.2 3 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

16 - VERWERKING VAN TABAK<br />

160 Tabakverwerkende industrie 200 30 50 C 30 200 4.1 2 G<br />

17 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL<br />

171 Bewerken en spinnen van textielvezels 10 50 100 30 100 3.2 2 G<br />

172 0 Weven van textiel:<br />

172 1 - aantal weefgetouwen < 50 10 10 100 0 100 3.2 2 G<br />

172 2 - aantal weefgetouwen >= 50 10 30 300 Z 50 300 4.2 3 G<br />

173 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 50 3.1 2 G<br />

174, 175 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 50 3.1 1 G<br />

1751 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 100 30 200 10 200 4.1 2 G<br />

176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 10 50 10 50 3.1 1 G<br />

18 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT<br />

181 Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 50 3.1 1 G<br />

182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer) 10 10 30 10 30 2 2 G<br />

183 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 10 10 10 50 3.1 1 G<br />

19 - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)<br />

191 Lederfabrieken 300 30 100 10 300 4.2 2 G<br />

192 Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel) 50 10 30 10 50 D 3.1 2 G<br />

193 Schoenenfabrieken 50 10 50 10 50 3.1 2 G<br />

20 -<br />

HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN<br />

DERGELIJKE<br />

2010.1 Houtzagerijen 0 50 100 50 R 100 3.2 2 G<br />

2010.2 0 Houtconserveringsbedrijven:<br />

2010.2 1 - met creosootolie 200 30 50 10 200 4.1 2 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

2010.2 2 - met zoutoplossingen 10 30 50 10 50 3.1 2 G<br />

202<br />

203, 204,<br />

Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100 30 100 10 100 3.2 3 G<br />

205<br />

203, 204,<br />

0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 0 30 100 0 100 3.2 2 G<br />

205 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² 0 30 50 0 50 3.1 1 G<br />

205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 10 10 30 0 30 2 1 G<br />

21 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN<br />

2111 Vervaardiging van pulp 200 100 200 C 50 R 200 4.1 3 G<br />

2112 0 Papier- en kartonfabrieken:<br />

2112 1 - p.c. < 3 ton/uur 50 30 50 C 30 R 50 3.1 1 G<br />

2112 2 - p.c. 3 - 15 ton/uur 100 50 200 C Z 50 R 200 4.1 2 G<br />

2112 3 - p.c. >= 15 ton/uur 200 100 300 C Z 100 R 300 4.2 3 G<br />

212 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 30 100 C 30 R 100 3.2 2 G<br />

2121.2 0 Golfkartonfabrieken:<br />

2121.2 1 - p.c. < 3 ton/uur 30 30 100 C 30 R 100 3.2 2 G<br />

2121.2 2 - p.c. >= 3 ton/uur 50 30 200 C Z 30 R 200 4.1 2 G<br />

22 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA<br />

2221 Drukkerijen van dagbladen 30 0 100 C 10 100 3.2 3 G<br />

2222 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 30 0 100 10 100 3.2 3 G<br />

2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 0 30 0 30 2 1 P<br />

2223 A Grafische afwerking 0 0 10 0 10 1 1 G<br />

2223 B Binderijen 30 0 30 0 30 2 2 G<br />

2224 Grafische reproductie en zetten 30 0 10 10 30 2 2 G<br />

2225 Overige grafische activiteiten 30 0 30 10 30 D 2 2 G<br />

223 Reproductiebedrijven opgenomen media 0 0 10 0 10 1 1 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

23 -<br />

AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT-<br />

/KWEEKSTOFFEN<br />

231 Cokesfabrieken 1000 700 1000 C Z 100 R 1000 5.3 2 G<br />

2320.1 Aardolieraffinaderijen 1500 100 1500 C Z 1500 R 1500 6 3 G<br />

2320.2 A Smeeroliën- en vettenfabrieken 50 0 100 30 R 100 3.2 2 G<br />

2320.2 B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 300 0 100 50 R 300 4.2 2 G<br />

2320.2 C Aardolieproductenfabrieken n.e.g. 300 0 200 50 R 300 D 4.2 2 G<br />

233 Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven 10 10 100 1500 1500 D 6 1 G<br />

24 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN<br />

2411 0 Vervaardiging van industriële gassen:<br />

2411 1 - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton/dag lucht 10 0 700 C Z 100 R 700 5.2 3 G<br />

2411 2 - overige gassenfabrieken, niet explosief 100 0 500 C 100 R 500 5.1 3 G<br />

2411 3 - overige gassenfabrieken, explosief 100 0 500 C 300 R 500 5.1 3 G<br />

2412 Kleur- en verfstoffenfabrieken 200 0 200 C 200 R 200 D 4.1 3 G<br />

2413 0 Anorganische chemische grondstoffenfabrieken:<br />

2413 1 - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 100 30 300 C 300 R 300 D 4.2 2 G<br />

2413 2 - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 300 50 500 C 700 R 700 D 5.2 3 G<br />

2414.1 A0 Organische chemische grondstoffenfabrieken:<br />

2414.1 A1 - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 300 10 200 C 300 R 300 D 4.2 2 G<br />

2414.1 A2 - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 1000 30 500 C 700 R 1000 D 5.3 2 G<br />

2414.1 B0 Methanolfabrieken:<br />

2414.1 B1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 100 0 200 C 100 R 200 4.1 2 G<br />

2414.1 B2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 200 0 300 C Z 200 R 300 4.2 3 G<br />

2414.2 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische):<br />

2414.2 1 - p.c. < 50.000 ton/jaar 300 0 200 C 100 R 300 4.2 2 G<br />

2414.2 2 - p.c. >= 50.000 ton/jaar 500 0 300 C Z 200 R 500 5.1 3 G<br />

2415 Kunstmeststoffenfabrieken 500 300 500 C 500 R 500 5.1 3 G<br />

2416 Kunstharsenfabrieken en dergelijke 700 30 300 C 500 R 700 5.2 3 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

242 0 Landbouwchemicaliënfabrieken:<br />

242 1 - fabricage 300 50 100 C 1000 R 1000 5.3 3 G<br />

242 2 - formulering en afvullen 100 10 30 C 500 R 500 D 5.1 2 G<br />

243 Verf, lak en vernisfabrieken 300 30 200 C 300 R 300 D 4.2 3 G<br />

2441 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken:<br />

2441 1 - p.c. < 1.000 ton/jaar 200 10 200 C 300 R 300 4.2 1 G<br />

2441 2 - p.c. >= 1.000 ton/jaar 300 10 300 C 500 R 500 5.1 2 G<br />

2442 0 Farmaceutische productenfabrieken:<br />

2442 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 10 50 50 R 50 3.1 2 G<br />

2442 2 - verbandmiddelenfabrieken 10 10 30 10 30 2 2 G<br />

2451 Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken 300 100 200 C 100 R 300 4.2 3 G<br />

2452 Parfumerie- en cosmeticafabrieken 300 30 50 C 50 R 300 4.2 2 G<br />

2462 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken:<br />

2462 1 - zonder dierlijke grondstoffen 100 10 100 50 100 3.2 3 G<br />

2462 2 - met dierlijke grondstoffen 500 30 100 50 500 5.1 3 G<br />

2464 Fotochemische productenfabrieken 50 10 100 50 R 100 3.2 3 G<br />

2466 A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50 10 50 50 R 50 3.1 3 G<br />

2466 B Overige chemische productenfabrieken n.e.g. 200 30 100 C 200 R 200 D 4.1 2 G<br />

247 Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken 300 30 300 C 200 R 300 4.2 3 G<br />

25 - VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF<br />

2511 Rubberbandenfabrieken 300 50 300 C 100 R 300 4.2 2 G<br />

2512 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:<br />

2512 1 - vloeroppervlak < 100 m² 50 10 30 30 50 3.1 1 G<br />

2512 2 - vloeroppervlak >= 100 m² 200 50 100 50 R 200 4.1 2 G<br />

2513 Rubber-artikelenfabrieken 100 10 50 50 R 100 D 3.2 1 G<br />

252 0 Kunststofverwerkende bedrijven:<br />

252 1 - zonder fenolharsen 200 50 100 100 R 200 4.1 2 G<br />

252 2 - met fenolharsen 300 50 100 200 R 300 4.2 2 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

252 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen 50 30 50 30 50 3.1 2 G<br />

26 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN<br />

261 0 Glasfabrieken:<br />

261 1 - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton/jaar 30 30 100 30 100 3.2 1 G<br />

261 2 - glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton/jaar 30 100 300 C Z 50 R 300 4.2 2 G<br />

261 3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton/jaar 300 100 100 30 300 4.2 1 G<br />

261 4 - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 ton/jaar 500 200 300 C Z 50 R 500 5.1 2 G<br />

2612 Glas-in-loodzetterij 10 30 30 10 30 2 1 G<br />

2615 Glasbewerkingsbedrijven 10 30 50 10 50 3.1 1 G<br />

262, 263 0 Aardewerkfabrieken:<br />

262, 263 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 10 10 30 10 30 2 1 G<br />

262, 263 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 30 50 100 30 100 3.2 2 G<br />

264 A Baksteen en baksteenelementenfabrieken 30 200 200 30 200 4.1 2 G<br />

264 B Dakpannenfabrieken 50 200 200 100 R 200 4.1 2 G<br />

2651 0 Cementfabrieken:<br />

2651 1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 10 300 500 C 30 R 500 5.1 2 G<br />

2651 2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 30 500 1000 C Z 50 R 1000 5.3 3 G<br />

2652 0 Kalkfabrieken:<br />

2652 1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 30 200 200 30 R 200 4.1 2 G<br />

2652 2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 50 500 300 Z 50 R 500 5.1 3 G<br />

2653 0 Gipsfabrieken:<br />

2653 1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 30 200 200 30 R 200 4.1 2 G<br />

2653 2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 50 500 300 Z 50 R 500 5.1 3 G<br />

2661.1 0 Betonwarenfabrieken:<br />

2661.1 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 10 100 200 30 200 4.1 2 G<br />

2661.1 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton/dag 10 100 300 30 300 4.2 2 G<br />

2661.1 3 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton/dag 30 200 700 Z 30 700 5.2 3 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

2661.2 0 Kalkzandsteenfabrieken:<br />

2661.2 1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 10 50 100 30 100 3.2 2 G<br />

2661.2 2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 30 200 300 Z 30 300 4.2 3 G<br />

2662 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 50 50 100 30 100 3.2 2 G<br />

2663, 2664 0 Betonmortelcentrales:<br />

2663, 2664 1 - p.c. < 100 ton/uur 10 50 100 10 100 3.2 3 G<br />

2663, 2664 2 - p.c. >= 100 ton/uur 30 200 300 Z 10 300 4.2 3 G<br />

2665, 2666 0 Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:<br />

2665, 2666 1 - p.c. < 100 ton/dag 10 50 100 50 R 100 3.2 2 G<br />

2665, 2666 2 - p.c. >= 100 ton/dag 30 200 300 Z 200 R 300 4.2 3 G<br />

267 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:<br />

267 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 10 30 100 0 100 D 3.2 1 G<br />

267 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. = 100.000 ton/jaar 30 200 700 Z 10 700 5.2 2 G<br />

2681 Slijp- en polijstmiddelenfabrieken 10 30 50 10 50 D 3.1 1 G<br />

2682 A0 Bitumineuze materialenfabrieken:<br />

2682 A1 - p.c. < 100 ton/uur 300 100 100 30 300 4.2 3 G<br />

2682 A2 - p.c. >= 100 ton/uur 500 200 200 Z 50 500 5.1 3 G<br />

2682 B0 Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol):<br />

2682 B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 ton/jaar 100 200 300 C Z 30 300 4.2 2 G<br />

2682 B2 - overige isolatiematerialen 200 100 100 C 50 200 4.1 2 G<br />

2682 C Minerale productenfabrieken n.e.g. 50 50 100 50 100 D 3.2 2 G<br />

2682 D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur 100 50 200 30 200 4.1 3 G<br />

2682 D1 - asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton/uur 200 100 300 Z 50 300 4.2 3 G<br />

27 - VERVAARDIGING VAN METALEN<br />

271 0 Ruwijzer- en staalfabrieken:<br />

271 1 - p.c. < 1.000 ton/jaar 700 500 700 200 R 700 5.2 2 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

271 2 - p.c. >= 1.000 ton/jaar 1500 1000 1500 C Z 300 R 1500 6 3 G<br />

272 0 IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:<br />

272 1 - p.o. < 2.000 m² 30 30 500 30 500 5.1 2 G<br />

272 2 - p.o. >= 2.000 m² 50 100 1000 Z 50 R 1000 5.3 3 G<br />

273 0 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:<br />

273 1 - p.o. < 2.000 m² 30 30 300 30 300 4.2 2 G<br />

273 2 - p.o. >= 2.000 m² 50 50 700 Z 50 R 700 5.2 3 G<br />

274 A0 Non-ferro-metaalfabrieken:<br />

274 A1 - p.c. < 1.000 ton/jaar 100 100 300 30 R 300 4.2 1 G<br />

274 A2 - p.c. >= 1.000 ton/jaar 200 300 700 Z 50 R 700 5.2 2 G<br />

274 B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke:<br />

274 B1 - p.o. < 2.000 m² 50 50 500 50 R 500 5.1 2 G<br />

274 B2 - p.o. >= 2.000 m² 200 100 1000 Z 100 R 1000 5.3 3 G<br />

2751, 2752 0 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:<br />

2751, 2752 1 - p.c. < 4.000 ton/jaar 100 50 300 C 30 R 300 4.2 1 G<br />

2751, 2752 2 - p.c. >= 4.000 ton/jaar 200 100 500 C Z 50 R 500 5.1 2 G<br />

2753, 2754 0 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:<br />

2753, 2754 1 - p.c. < 4.000 ton/jaar 100 50 300 C 30 R 300 4.2 1 G<br />

2753, 2754 2 - p.c. >= 4.000 ton/jaar 200 100 500 C Z 50 R 500 5.1 2 G<br />

28 -<br />

VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF<br />

MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN)<br />

281 0 Constructiewerkplaatsen:<br />

281 1 - gesloten gebouw 30 30 100 30 100 3.2 2 G<br />

281 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² 30 30 50 10 50 3.1 1 G<br />

281 2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m² 30 50 200 30 200 4.1 2 G<br />

281 3 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m² 50 200 300 Z 30 300 4.2 3 G<br />

2821 0 Tank- en reservoirbouwbedrijven:<br />

2821 1 - p.o. < 2.000 m² 30 50 300 30 R 300 4.2 2 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

2821 2 - p.o. >= 2.000 m² 50 100 500 Z 50 R 500 5.1 3 G<br />

2822, 2830 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 30 30 200 30 200 4.1 2 G<br />

284 A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 10 30 200 30 200 4.1 1 G<br />

284 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke 50 30 100 30 100 D 3.2 2 G<br />

284 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m² 30 30 50 10 50 D 3.1 1 G<br />

2851 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:<br />

2851 1 - algemeen 50 50 100 50 100 3.2 2 G<br />

2851 10 - stralen 30 200 200 30 200 D 4.1 2 G<br />

2851 11 - metaalharden 30 50 100 50 100 D 3.2 1 G<br />

2851 12 - lakspuiten en moffelen 100 30 100 50 R 100 D 3.2 2 G<br />

2851 2 - scoperen (opspuiten van zink) 50 50 100 30 R 100 D 3.2 2 G<br />

2851 3 - thermisch verzinken 100 50 100 50 100 3.2 2 G<br />

2851 4 - thermisch vertinnen 100 50 100 50 100 3.2 2 G<br />

2851 5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 30 50 100 30 100 3.2 2 G<br />

2851 6 - anodiseren, eloxeren 50 10 100 30 100 3.2 2 G<br />

2851 7 - chemische oppervlaktebehandeling 50 10 100 30 100 3.2 2 G<br />

2851 8 - emailleren 100 50 100 50 R 100 3.2 1 G<br />

2851 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke) 30 30 100 50 100 3.2 2 G<br />

2852 1 Overige metaalbewerkende industrie 10 30 100 30 100 D 3.2 1 G<br />

2852 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² 10 30 50 10 50 D 3.1 1 G<br />

287 A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:<br />

287 A1 - p.o. < 2.000 m² 30 50 200 30 200 4.1 2 G<br />

287 A2 - p.o. >= 2.000 m² 50 100 500 Z 30 500 5.1 3 G<br />

287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 30 30 100 30 100 3.2 2 G<br />

287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m² 30 30 50 10 50 3.1 1 G<br />

29 - VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN<br />

29 0 Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie:<br />

29 1 - p.o. < 2.000 m² 30 30 100 30 100 D 3.2 2 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

29 2 - p.o. >= 2.000 m² 50 30 200 30 200 D 4.1 3 G<br />

29 3 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW 50 30 300 Z 30 300 D 4.2 3 G<br />

- reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren ≥<br />

29<br />

1 MW 30 30 50 30 50 3.1 1 G<br />

30 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS<br />

30 A Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie 30 10 30 10 30 2 1 G<br />

31 -<br />

VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN<br />

BENODIGDHEDEN<br />

311 Elektromotoren- en generatorenfabrieken, inclusief reparatie 200 30 30 50 200 4.1 1 G<br />

312 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200 10 30 50 200 4.1 1 G<br />

313 Elektrische draad- en kabelfabrieken 100 10 200 100 R 200 D 4.1 2 G<br />

314 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 30 100 50 100 3.2 2 G<br />

315 Lampenfabrieken 200 30 30 300 R 300 4.2 2 G<br />

316 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 30 10 30 2 1 G<br />

3162 Koolelektrodenfabrieken 1500 300 1000 C Z 200 R 1500 6 2 G<br />

32 -<br />

VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN<br />

-BENODIGDHEDEN<br />

Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke,<br />

321 t/m 323 inclusief reparatie 30 0 50 30 50 D 3.1 2 G<br />

3210 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 50 3.1 1 G<br />

33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN<br />

Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke,<br />

33 A inclusief reparatie 30 0 30 0 30 2 1 G<br />

34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS<br />

341 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

341 1 - p.o. < 10.000 m² 100 10 200 C 30 R 200 D 4.1 3 G<br />

341 2 - p.o. >= 10.000 m² 200 30 300 Z 50 R 300 4.2 3 G<br />

3420.1 Carrosseriefabrieken 100 10 200 30 R 200 4.1 2 G<br />

3420.2 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 30 10 200 30 200 4.1 2 G<br />

343 Auto-onderdelenfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2 2 G<br />

35 -<br />

VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S,<br />

AANHANGWAGENS)<br />

351 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:<br />

351 1 - houten schepen 30 30 50 10 50 3.1 2 G<br />

351 2 - kunststof schepen 100 50 100 50 R 100 3.2 2 G<br />

351 3 - metalen schepen < 25 m 50 100 200 30 200 4.1 2 G<br />

351 4 - metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW 100 100 500 C Z 50 500 5.1 2 G<br />

351 - onderhoud/reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen 30 50 50 30 50 3.1 2 G<br />

3511 Scheepssloperijen 100 200 700 100 R 700 5.2 2 G<br />

352 0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:<br />

352 1 - algemeen 50 30 100 30 100 3.2 2 G<br />

352 2 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW 50 30 300 Z 30 R 300 4.2 2 G<br />

353 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:<br />

353 1 - zonder proefdraaien motoren 50 30 200 30 200 4.1 2 G<br />

353 2 - met proefdraaien motoren 100 30 1000 Z 100 R 1000 5.3 2 G<br />

354 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2 2 G<br />

355 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 30 100 30 100 D 3.2 2 G<br />

36 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.<br />

361 1 Meubelfabrieken 50 50 100 30 100 D 3.2 2 G<br />

361 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² 0 10 10 0 10 1 1 P<br />

362 Fabricage van munten, sieraden en dergelijke 30 10 10 10 30 2 1 G<br />

363 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 30 2 2 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

364 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1 2 G<br />

365 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1 2 G<br />

3661.1 Sociale werkvoorziening 0 30 30 0 30 2 1 P<br />

3661.2 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 30 50 D 3.1 2 G<br />

37 - VOORBEREIDING TOT RECYCLING<br />

371 Metaal- en autoschredders 30 100 500 Z 30 500 5.1 2 G<br />

372 A0 Puinbrekerijen en -malerijen:<br />

372 A1 - v.c. < 100.000 ton/jaar 30 100 300 10 300 4.2 2 G<br />

372 A2 - v.c. >= 100.000 ton/jaar 30 200 700 10 700 5.2 3 G<br />

372 B Rubberregeneratiebedrijven 300 50 100 50 R 300 4.2 2 G<br />

372 C Afvalscheidingsinstallaties 200 200 300 C 50 300 4.2 3 G<br />

40 - PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER<br />

40 A0 Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe)<br />

40 A1 - kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 100 700 700 C Z 200 700 5.2 2 G<br />

40 A2 - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 100 100 500 C Z 100 500 5.1 2 G<br />

40 A3 - gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 100 100 500 C Z 100 R 500 5.1 1 G<br />

40 A5 - warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth 30 30 500 C Z 100 R 500 5.1 1 G<br />

40 B0 Bio-energieinstallaties elektrisch vermogen < 50 MWe:<br />

- covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen<br />

40 B1 voedingsindustrie 100 50 100 30 R 100 3.2 2 G<br />

40 B2 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa 50 50 100 30 R 100 3.2 2 G<br />

40 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:<br />

40 C1 - < 10 MVA 0 0 30 C 10 30 2 1 P<br />

40 C2 - 10 - 100 MVA 0 0 50 C 30 50 3.1 1 P<br />

40 C3 - 100 - 200 MVA 0 0 100 C 50 100 3.2 1 P<br />

40 C4 - 200 - 1000 MVA 0 0 300 C Z 50 300 4.2 1 P<br />

40 C5 - >= 1.000 MVA 0 0 500 C Z 50 500 5.1 1 P<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

40 D0 Gasdistributiebedrijven:<br />

40 D1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW 0 0 300 C 100 300 4.2 1 P<br />

40 D2 - gascompressorstations vermogen >= 100 MW 0 0 500 C 200 R 500 5.1 1 P<br />

40 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, categorie A 0 0 10 C 10 10 1 1 P<br />

40 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C 0 0 30 C 10 30 2 1 P<br />

40 D5 - gasontvang- en -verdeelstations, categorie D 0 0 50 C 50 R 50 3.1 1 P<br />

40 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:<br />

40 E1 - stadsverwarming 30 10 100 C 50 100 3.2 1 P<br />

40 E2 - blokverwarming 10 0 30 C 10 30 2 1 P<br />

41 - WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER<br />

41 A0 Waterwinning-/bereidingbedrijven:<br />

41 A1 - met chloorgas 50 0 50 C 1000 R 1000 D 5.3 1 G<br />

41 A2 - bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en/of straling 10 0 50 C 30 50 3.1 1 G<br />

41 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:<br />

41 B1 - < 1 MW 0 0 30 C 10 30 2 1 P<br />

41 B2 - 1 - 15 MW 0 0 100 C 10 100 3.2 1 P<br />

41 B3 - >= 15 MW 0 0 300 C 10 300 4.2 1 P<br />

45 - BOUWNIJVERHEID<br />

45 Bouwbedrijven/aannemers algemeen<br />

45 0 - bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 2.000 m² 10 30 100 10 100 3.2 2 G<br />

45 1 - bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 1000 m²: b.o.


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

50<br />

501, 502,<br />

- HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS<br />

504 Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 10 0 30 10 30 2 2 P<br />

501 Groothandel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie) 10 10 100 10 100 3.2 2 G<br />

5020.4 A Autoplaatwerkerijen 10 30 100 10 100 3.2 1 G<br />

5020.4 B Autobeklederijen 0 0 10 10 10 1 1 G<br />

5020.4 C Autospuitinrichtingen 50 30 30 30 R 50 3.1 1 G<br />

5020.5 Autowasserijen 10 0 30 0 30 2 3 P<br />

503, 504 Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 0 30 10 30 2 1 P<br />

51 - GROOTHANDEL EN OPSLAG<br />

5121 0 Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders<br />

Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit<br />

30 30 50 30 R 50 3.1 2 G<br />

5121 1 van 500 ton/uur of meer 100 100 300 Z 50 R 300 4.2 2 G<br />

5122 Groothandel in bloemen en planten 10 10 30 0 30 2 2 G<br />

5123 Groothandel in levende dieren 50 10 100 C 0 100 3.2 2 G<br />

5124 Groothandel in huiden, vellen en leder 50 0 30 0 50 3.1 2 G<br />

5125, 5131 Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30 10 30 50 R 50 3.1 2 G<br />

5132, 5133 Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën 10 0 30 50 R 50 3.1 2 G<br />

5134 Groothandel in dranken 0 0 30 0 30 2 2 G<br />

5135 Groothandel in tabaksproducten 10 0 30 0 30 2 2 G<br />

5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 30 2 2 G<br />

5137 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 30 2 2 G<br />

5138, 5139 Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 30 10 30 2 2 G<br />

514 Groothandel in overige consumentenartikelen 10 10 30 10 30 2 2 G<br />

5148.7 0 Groothandel in vuurwerk en munitie:<br />

5148.7 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 10 0 30 10 V 30 2 2 G<br />

5148.7 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 10 0 30 50 V 50 3.1 2 G<br />

5148.7 5 - munitie 0 0 30 30 30 2 2 G<br />

5151.1 0 Groothandel in vaste brandstoffen:<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

5151.1 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 10 50 50 30 50 3.1 2 P<br />

5151.1 2 - kolenterminal, opslag oppervlak >= 2.000 m² 50 500 500 Z 100 500 5.1 3 G<br />

5151.2 0 Groothandel in vloeibare brandstoffen:<br />

5151.2 - ondergronds, K1/K2/K3-klasse 10 0 10 10 10 1 1 G<br />

5151.2 - bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³ 10 0 10 50 R 50 3.1 1 G<br />

5151.2 - bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. 10 - 1.000 m³ 30 0 30 100 R 100 3.2 1 G<br />

5151.2 - bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³ 10 0 10 10 30 2 1 G<br />

5151.2 - bovengronds, K3-klasse: o.c. 10 - 1.000 m³ 30 0 30 50 50 3.1 1 G<br />

5151.2 1 - o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³ 50 0 50 200 R 200 D 4.1 2 G<br />

5151.2 2 - o.c. >= 100.000 m³ 100 0 50 500 R 500 D 5.1 2 G<br />

5151.2 3 - tot vloeistof verdichte gassen 50 0 50 300 R 300 D 4.2 2 G<br />

5151.2 0 Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, lpg (in tanks)):<br />

5151.2 - bovengronds, < 2 m³ 0 0 0 30 30 2 1 G<br />

5151.2 - bovengronds, 2 - 8 m³ 10 0 0 50 R 50 3.1 1 G<br />

5151.2 - bovengronds, 8 - 80 m³ 10 0 10 100 R 100 3.2 1 G<br />

5151.2 - bovengronds, 80 - 250 m³ 30 0 30 300 R 300 4.2 2 G<br />

5151.2 - ondergronds, < 80 m³ 10 0 10 50 R 50 3.1 1G G<br />

5151.2 - ondergronds, 80 - 250 m³ 30 0 30 200 R 200 4.1 2 G<br />

5151.2 1 - o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³ 50 0 50 200 R 200 D 4.1 2 G<br />

5151.2 2 - o.c. >= 100.000 m³ 100 0 50 500 R 500 D 5.1 2 G<br />

5151.2 Gasvormige brandstoffen in gasflessen<br />

5151.2 - kleine hoeveelheden < 10 ton 0 0 0 10 10 1 1 G<br />

5151.2 - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau 10 0 10 30 R 30 2 1 G<br />

5151.2 - grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau 30 0 30 500 R 500 5.1 2 G<br />

5151.2 Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld 10 0 10 50 50 3.1 1 G<br />

5151.3 Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen) 100 0 30 50 100 3.2 2 G<br />

5152.1 0 Groothandel in metaalertsen:<br />

5152.1 1 - opslag oppervlak < 2.000 m² 30 300 300 10 300 4.2 3 G<br />

5152.1 2 - opslag oppervlak >= 2.000 m² 50 500 700 Z 10 700 5.2 3 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

5152.2 /.3 Groothandel in metalen en -halffabricaten 0 10 100 10 100 3.2 2 G<br />

5153 0 Groothandel in hout en bouwmaterialen:<br />

5153 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 0 10 50 10 50 3.1 2 G<br />

5153 2 - algemeen: b.o. 200 m² 0 30 100 0 100 3.2 2 G<br />

5153.4 6 - algemeen: b.o. 2.000 m² 0 0 50 10 50 3.1 2 G<br />

5154 2 - algemeen: b.o. 150 ton) en/of laag beschermingsniveau 0 0 0 500 R 500 5.1 1 G<br />

5156 Groothandel in overige intermediaire goederen 10 10 30 10 30 2 2 G<br />

5157 0 Autosloperijen: b.o. > 1.000 m² 10 30 100 30 100 3.2 2 G<br />

5157 1 - autosloperijen: b.o. 1.000 m² 10 30 100 10 100 D 3.2 2 G<br />

5157.2/3 1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o.


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

60 - VERVOER OVER LAND<br />

6022 Taxibedrijven 0 0 30 C 0 30 2 2 P<br />

6023 Touringcarbedrijven 10 0 100 C 0 100 3.2 2 G<br />

6024 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1.000 m² 0 0 100 C 30 100 3.2 3 G<br />

- goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o.<br />

6024 1


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

73 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK<br />

731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 30 10 30 30 R 30 2 1 P<br />

74 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />

74701 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 10 30 30 50 D 3.1 1 P<br />

7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 0 30 C 10 30 2 2 G<br />

7484.3 Veilingen voor landbouw- en visserijproducten 50 30 200 C 50 R 200 4.1 3 G<br />

7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke 0 0 10 0 10 1 2 P<br />

90 - MILIEUDIENSTVERLENING<br />

9001 A0 RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks:<br />

9001 A1 - < 100.000 i.e. 200 10 100 C 10 200 4.1 2 G<br />

9001 A2 - 100.000 - 300.000 i.e. 300 10 200 C Z 10 300 4.2 2 G<br />

9001 A3 - >= 300.000 i.e. 500 10 300 C Z 10 500 5.1 3 G<br />

9001 B Rioolgemalen 30 0 10 C 0 30 2 1 P<br />

9002.1 A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke 50 30 50 10 50 3.1 2 G<br />

9002.1 B <strong>Gemeente</strong>werven (afval-inzameldepots) 30 30 50 30 R 50 3.1 2 G<br />

9002.1 C Vuiloverslagstations 200 200 300 30 300 4.2 3 G<br />

9002.2 A0 Afvalverwerkingsbedrijven:<br />

9002.2 A1 - mestverwerking/korrelfabrieken 500 10 100 C 10 500 5.1 3 G<br />

9002.2 A2 - kabelbranderijen 100 50 30 10 100 3.2 1 G<br />

9002.2 A3 - verwerking radioactief afval 0 10 200 C 1500 1500 6 1 G<br />

9002.2 A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 50 10 30 10 50 3.1 1 G<br />

9002.2 A5 - oplosmiddelterugwinning 100 0 10 30 R 100 D 3.2 1 G<br />

9002.2 A6 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW 300 200 300 C Z 50 300 D 4.2 3 G<br />

9002.2 A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 10 10 30 30 R 30 2 1 G<br />

9002.2 B Vuilstortplaatsen 300 200 300 10 300 4.2 3 G<br />

9002.2 C0 Composteerbedrijven:<br />

9002.2 C1 - niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jaar 300 100 50 10 300 4.2 2 G<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES<br />

nummer<br />

9002.2 C2 - niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jaar 700 300 100 30 700 5.2 2 G<br />

9002.2 C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jaar 100 100 100 10 100 3.2 2 G<br />

9002.2 C4 - belucht v.c. > 20.000 ton/jaar 200 200 100 30 200 4.1 3 G<br />

9002.2 C5 - gft in gesloten gebouw 200 50 100 100 R 200 4.1 3 G<br />

93 - OVERIGE DIENSTVERLENING<br />

9301.1 A Wasserijen en linnenverhuur 30 0 50 C 30 50 3.1 2 G<br />

9301.1 B Tapijtreinigingsbedrijven 30 0 50 30 50 3.1 2 G<br />

9301.2 Chemische wasserijen en ververijen 30 0 30 30 R 30 2 2 G<br />

9301.3 A Wasverzendinrichtingen 0 0 30 0 30 2 1 G<br />

SBI 93/SvB b ex.o<br />

oktober 2010<br />

GEUR<br />

STOF<br />

GELUID<br />

GEVAAR<br />

GROOTSTE<br />

AFSTAND<br />

CATEGORIE<br />

VERKEER


Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten<br />

'functiemenging'<br />

147<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

- niet van toepassing of niet relevant<br />

< kleiner dan<br />

> groter<br />

= gelijk aan<br />

cat. categorie<br />

e.d. en dergelijke<br />

kl. klasse<br />

n.e.g. niet elders genoemd<br />

o.c. opslagcapaciteit<br />

p.c. productiecapaciteit<br />

p.o. productieoppervlak<br />

b.o. bedrijfsoppervlak<br />

v.c. verwerkingscapaciteit<br />

u uur<br />

d dag<br />

w week<br />

j jaar


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING<br />

nummer<br />

01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW<br />

014 0 Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:<br />

014 2 - algemeen (onder andere loonbedrijven), b.o < 500 m² B1<br />

014 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² B1<br />

15 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN<br />

151 0 Slachterijen en overige vleesverwerking:<br />

151 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² B2<br />

1552 2 Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² B1<br />

1581 1 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, chargeovens, v.c. < 7.500 kg meel/week B1<br />

1584 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:<br />

1584 3 - cacao- en chocoladefabrieken, vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² B1<br />

1584 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² B1<br />

1593 t/m<br />

1595 Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke<br />

B1<br />

17 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL<br />

174, 175 Vervaardiging van textielwaren B2<br />

176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen B2<br />

18 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT<br />

181 Vervaardiging kleding van leer B2<br />

182 Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief leer) C<br />

20 -<br />

HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGE-<br />

LIJKE<br />

203, 204,<br />

205 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²<br />

B2<br />

205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken B1<br />

22 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA<br />

2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen B1<br />

2223 A Grafische afwerking A<br />

2223 B Binderijen B1<br />

2224 Grafische reproductie en zetten B1<br />

2225 Overige grafische activiteiten B1<br />

223 Reproductiebedrijven opgenomen media A<br />

24 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN<br />

2442 0 Farmaceutische productenfabrieken:<br />

2442 2 - verbandmiddelenfabrieken C<br />

26 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN<br />

2612 Glas-in-lood-zetterij B1<br />

2615 Glasbewerkingsbedrijven B2<br />

262, 263 0 Aardewerkfabrieken:<br />

262, 263 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW B1<br />

267 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:<br />

267 2 - indien p.o. < 2.000 m² B2<br />

2681 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken B2<br />

CATEGORIE


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING<br />

nummer<br />

28 -<br />

VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORT-<br />

MIDDELEN)<br />

281 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² B2<br />

284 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m² B2<br />

2852 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² B2<br />

287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m² B2<br />

30 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS<br />

30 A Kantoormachines- en computerfabrieken B1<br />

33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN<br />

33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke B1<br />

36 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.<br />

361 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² A<br />

362 Fabricage van munten, sieraden en dergelijke B1<br />

363 Muziekinstrumentenfabrieken B1<br />

3661.1 Sociale werkvoorziening B1<br />

40 - PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER<br />

40 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:<br />

40 C1 - < 10 MVA B1<br />

40 D0 Gasdistributiebedrijven:<br />

40 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A A<br />

40 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C B1<br />

40 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:<br />

40 E2 - blokverwarming B1<br />

41 - WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER<br />

41 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:<br />

41 B1 - < 1 MW B1<br />

45 - BOUWNIJVERHEID<br />

45 3 Aannemersbedrijf of bouwbedrijf met werkplaats, b.o. < 1.000 m² B1<br />

453 Bouwinstallatie algemeen (exclusief spuiterij) B1<br />

453 Elektrotechnische installatie B1<br />

50 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS<br />

501, 502,<br />

504<br />

Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven (exclusief plaatwerkerij<br />

of spuiterij)<br />

5020.4 B Autobeklederijen A<br />

5020.5 Autowasserijen B1<br />

503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires B1<br />

51 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />

5134 Groothandel in dranken C<br />

5135 Groothandel in tabaksproducten C<br />

5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk C<br />

5137 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen C<br />

514 Groothandel in overige consumentenartikelen C<br />

5148.7 0 Groothandel in vuurwerk en munitie:<br />

CATEGORIE<br />

B1


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING<br />

nummer<br />

5148.7 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton C<br />

5153 0 Groothandel in hout en bouwmaterialen:<br />

5153 1 - algemeen C<br />

5153 2 - indien b.o. < 2.000 m² B1<br />

5153.4 4 Zand en grind:<br />

5153.4 6 - indien b.o. < 200 m² B1<br />

5154 0 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:<br />

5154 1 - algemeen C<br />

5154 2 - indien b.o. < 2.000 m² B1<br />

5156 Groothandel in overige intermediaire goederen C<br />

5162 2<br />

Groothandel in machines en apparaten, opp >= b.o. 2.000 m², exclusief machines voor<br />

de bouwnijverheid<br />

C<br />

5162<br />

Groothandel in machines en apparaten, opp < 2.000 m², exclusief machines voor de<br />

bouwnijverheid<br />

B1<br />

517 Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) C<br />

52 - REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN<br />

527 Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) A<br />

60 - VERVOER OVER LAND<br />

6022 Taxibedrijven B1<br />

6024 1 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m² C<br />

603 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen B1<br />

63 - DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER<br />

6321 Caravanstalling B1<br />

64 - POST EN TELECOMMUNICATIE<br />

641 Post- en koeriersdiensten C<br />

71 - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN<br />

711 Personenautoverhuurbedrijven B2<br />

712 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) C<br />

713 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen C<br />

72 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE<br />

72 A Computerservice- en informatietechnologiebureaus en dergelijke A<br />

72 B Datacentra B1<br />

73 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK<br />

732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek A<br />

74 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />

7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales C<br />

7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke A<br />

90 MILIEUDIENSTVERLENING<br />

9001 B Rioolgemalen B1<br />

93 - OVERIGE DIENSTVERLENING<br />

9301.3 A Wasverzendinrichtingen B1<br />

CATEGORIE


148<br />

Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Staat van Horeca-activiteiten<br />

Categorie I 'lichte horeca'<br />

Horeca bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend<br />

overdag en 's avonds zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van etenswaren,<br />

maaltijden en dranken al dan niet in combinatie met het tegen vergoeding verstrekken van<br />

logies. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Binnen deze<br />

categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:<br />

1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca<br />

Horeca bedrijven zoals:<br />

- broodjeszaak, crêperie, croissanterie;<br />

- cafetaria, koffiebar, theehuis;<br />

- lunchroom;<br />

- ijssalon;<br />

- snackbar;<br />

1b. Overige lichte horeca<br />

Horeca bedrijven zoals:<br />

- Bed & Breakfast;<br />

- bistro, eetcafé;<br />

- hotel;<br />

- hotel-restaurant;<br />

- kookstudio;<br />

- poffertjeszaak/pannenkoekenhuis;<br />

- pension;<br />

- restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);<br />

- shoarmazaak/grillroom;<br />

- wijn- of whiskyproeverij.<br />

1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking<br />

Horeca bedrijven zoals:<br />

- bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een vloeroppervlak 1) van meer dan<br />

400 m²;<br />

- restaurant met bezorg- en/of afhaalservice.<br />

Categorie 2 'middelzware horeca'<br />

Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook delen<br />

van de nacht zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van dranken al dan niet in<br />

combinatie met het verstrekken van etenswaren en maaltijden. Hierdoor kunnen zij aanzienlijke<br />

hinder voor omwonenden veroorzaken:<br />

Horeca bedrijven zoals:<br />

- bedrijven uit categorie 1 die gelet op de aard van hun omgeving ook delen van de nacht<br />

geopend zijn;<br />

- bar, bierhuis, café, pub;<br />

- biljartcentrum;<br />

- café-restaurant.<br />

1) Zie toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten.<br />

Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg SvH 1997


Staat van Horeca-activiteiten 2<br />

Categorie 3 'zware horeca'<br />

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn. Dit hoofdzakelijk voor<br />

de verstrekking van dranken al dan niet in combinatie met etenswaren en maaltijden en die<br />

tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving<br />

met zich mee kunnen brengen:<br />

Horeca bedrijven zoals:<br />

- bar-dancing;<br />

- dancing;<br />

- discotheek;<br />

- nachtclub;<br />

- zalenverhuur/partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-<br />

/dansevenementen).<br />

Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg SvH 1997


Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan 'Karakteristiek<br />

gebied <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> 2011'<br />

149<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13874.00<br />

Rotterdam / Middelburg


Beeldkwaliteitsplan karakteristiek gebied <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> (2011).<br />

Hoofdstraat (tussen Sportlaan en Kerklaan)<br />

Figuur 1: Karakteristiek gebied <strong>De</strong> Hoofdstraat.<br />

Gebiedsbeschrijving<br />

Het gebied betreft de Hoofdstraat gelegen tussen de Sportlaan en de Kerklaan. Het beslaat een<br />

groot deel van het kernwinkelgebied van <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>, met een stukje aanlooproute aan de kant van de<br />

Sportlaan. <strong>De</strong> Hoofdstraat maakt deel uit van het kernlint van de kern <strong>De</strong> <strong>Lier</strong>. Aan de noordzijde<br />

en het middendeel van de zuidzijde (nr 26 t/m 58) staat nog veel authentieke bebouwing,<br />

waaronder rijksmonumenten zoals de Dom en de Timmerwerf. Aan oost- en westzijde van de<br />

zuidkant van de straat staat meer moderne, grootschaliger bebouwing. Naast winkels zijn ook<br />

andere functies zoals horeca, kantoren, dienstverlening, wonen en maatschappelijke<br />

voorzieningen aanwezig.<br />

Beeldkwaliteitseisen<br />

In aanvulling op de beschrijving en criteria voor het gebied <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> Centrum in de welstandsnota<br />

gelden de volgende beeldkwaliteitseisen:<br />

Stedenbouwkundige structuur<br />

Het lint wordt gekenmerkt door een aaneenschakeling van ruimtes bestaande uit plantsoentjes,<br />

pleintjes en verbredingen in de straat. Het plantsoentje bij de Sportlaan en het pleintje bij het<br />

gemeentehuis zijn als zodanig aangelegd. Andere ruimtes zijn ontstaan door het slingeren van de<br />

rijloper en/of het verspringen van de rooilijn. Aan de noordzijde (de zijde het dichtst bij de Lee)<br />

staat de kleinschalige bebouwing nagenoeg strak in dezelfde rooilijn. Uitzonderingen zijn de Dom,<br />

die veel grootschaliger is en tot bijna 30 meter naar achter ligt en de Timmerwerf die ruim 5 meter<br />

naar achter ligt, waardoor ruimtes ontstaan. Aan de zuidkant versmalt het profiel zich 2 maal<br />

sprongsgewijs bij het voormalige postkantoor en bij de overgang van nieuwere naar oudere<br />

bebouwing bij nr 26. Nabij de Kerklaan verbreed het profiel zich geleidelijk door de wijkende<br />

gevel van het pand van Albert Heijn.


Beeldkwaliteitsplan karakteristieke gebied <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> (2011). Pagina 2 van 4<br />

Hoofdstraat (tussen Sportlaan en Kerklaan)<br />

Kenmerkend voor de Hoofdstraat zijn ook de doorsteekjes naar de achterliggende gebieden zoals<br />

naar het Rankplein en naar het Oranjeplein. <strong>De</strong> doorsteekjes zijn soms overbouwd of overkapt. Ze<br />

dragen bij aan de fijnmazige structuur en het kleinschalige karakter van het centrum.<br />

<strong>De</strong> bebouwing aan de Hoofdstraat is nagenoeg aaneengebouwd, maar de panden zijn wel<br />

individueel van karakter en afwisselend. <strong>De</strong> bijgebouwen zijn achter de hoofdbebouwing<br />

gesitueerd en veelal niet zichtbaar vanaf de openbare weg. Oudere bebouwing is kleinschalig van<br />

karakter en bestaat doorgaans uit 1 of 2 bouwlagen met kap. Ook de kappen zijn afwisselend van<br />

vorm. Idem de nokrichting van de kappen, die nu eens parallel aan de openbare weg is, dan weer<br />

dwars op de openbare weg.<br />

<strong>De</strong> modernere panden aan de zuidkant zijn grootschaliger van karakter, tot 2 lagen hoog met<br />

pseudo kap 1 of 3 lagen hoog met platte afdekking. Door maatvoering en (herhalingen in de)<br />

gevelindeling zijn individuele panden minder goed als zodanig herkenbaar. Daarnaast staat vooral<br />

bij de modernere panden de individualiteit onder druk door doorlopende winkelpuien op de begane<br />

grond.<br />

Bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden aangesloten bij de kleinschaligheid, afwisseling en<br />

individualiteit van de oudere bebouwing en stedenbouwkundige structuur.<br />

Architectuur<br />

In de Welstandsnota zijn de volgende criteria opgenomen 2<br />

- Massaopbouw:<br />

<strong>De</strong> gebouwen zijn in beginsel individueel herkenbaar en afwisselend; zij zijn gevarieerd van<br />

opbouw en bestaan hoofdzakelijk uit een onderbouw van twee lagen met een kap. Aan-, op- en<br />

uitbouqwen zijn ondergeschikt vormgegeven als toegevoegd element of opgenomen in de<br />

hoofdmassa. Bijgebouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa.<br />

- Gevelindeling:<br />

<strong>De</strong>taillering en uitwerking zijn zorgvuldig en gevarieerd met zowel een horizontale als een<br />

verticale geleding. <strong>De</strong> begane grondlaag is afgestemd op de geleding, ritmiek en stijl van de<br />

gevel. Gevelopeningen zijn in principe staand of hebben een staande ondervedeling.<br />

Traditioneel Hollandse houten kozijnprofileringen vormen het uitgangspunt.<br />

- Materiaal en –kleurgebruik:<br />

Materialen en kleuren zijn in principe traditioneel en anders terughoudend. Gevels zijn<br />

uitgevoerd in baksteen of bij uitzondering voorzien van pleister- of schilderwerk in een lichte<br />

tint. Daken zijn voorzien van rode of donkere keramische pannen. Houtwerk schiloderen in<br />

donkergroen, gebroken wit of vergelijkbare kleuren.<br />

Openbare ruimte<br />

<strong>De</strong> Hoofdstraat ligt in de zogeheten woonservicezone, waar specifieke eisen worden gesteld aan<br />

de inrichting van de openbare ruimte. Het doel hiervan is, dat mensen met een lichamelijke en/of<br />

een geestelijke beperking toch zo goed mogelijk kunnen blijven functioneren. <strong>De</strong> gang naar de<br />

winkel moet onbelemmerd kunnen plaatsvinden.<br />

Recentelijk is de Hoofdstraat tussen de Sportlaan en de Kerklaan geheel opnieuw ingericht en<br />

mede afgestemd op de eisen die vanuit de gedachte van de woonservicezone zijn gesteld. Op 28<br />

mei 2011 is de vernieuwde Hoofdstraat feestelijk geopend en in gebruik genomen.<br />

1<br />

Pseudo kap of schijnkap: Geen echte kap, maar slechts een aanzet tot een schuine kap in het zicht, zodat<br />

het lijkt alsof het gebouw of bouwwerk is afgedekt met een schuine kap.<br />

2<br />

Welstand <strong>Westland</strong>, concept, november 2010. Bladzijde 34 en 35.


Beeldkwaliteitsplan karakteristieke gebied <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> (2011). Pagina 3 van 4<br />

Hoofdstraat (tussen Sportlaan en Kerklaan)<br />

Figuur 2: Hoofdstraat nr 55 met op de voorgrond de kruising met de langzaam verkeersroute van de Prinses<br />

Margrietstraat<br />

<strong>De</strong> vernieuwde opzet van de Hoofdstraat voorziet in een strakke en duidelijke inrichting van de<br />

openbare ruimte. <strong>De</strong> verrommeling heeft plaatsgemaakt voor een samenhangende inrichting met<br />

duidelijke lijnen en plekken en doelmatig kleurgebruik. Voetgangersgebied en rijloper zijn met<br />

behulp van verschillende kleuren en materialen onderscheiden. Op een aantal plekken wordt de<br />

rijloper onderbroken door een drempel, die in de kleur van het voetgangersgebied is uitgevoerd<br />

om de attentiewaarde van de automobilist te verhogen, dat zich hier een kruising bevindt voor<br />

voergangers en fietsers (zie figuur 2).<br />

<strong>De</strong> aanwezige hoogteverschillen in het maaiveld zijn gehandhaafd en hebben door middel van<br />

gemetselde keermuren een accent gekregen.<br />

<strong>De</strong> aansluitingen op het Perron en op de Kerklaan zijn duidelijker herkenbaar vormgegeven.<br />

Langs de winkelgevel aan de zuidzijde van de Hoofdstraat is een obstakelvrije loopzone<br />

gecreëerd, opdat mensen met een rolstoel of een rollator ongehinderd bij de winkels kunnen<br />

komen.<br />

Aan de noordzijde van de rijloper zijn bomen geplant. <strong>De</strong> bomen die aan de zuidzijde stonden zijn<br />

verwijderd.<br />

Het openbare groen is voornamelijk beperkt tot het plantsoentje bij de entree vanaf de Sportlaan,<br />

het bomenensemble op het pleintje bij het gemeentehuis en een plantsoentje bij de kruising met<br />

de Kerklaan. Daarnaast dragen de tuin rondom de woning Hoofdstraat 2 (de voormalige<br />

burgemeesterswoning) en met name de grote, open voortuin van de Dom bij aan het groen in de<br />

straat.<br />

<strong>De</strong> verschillende soorten en kleuren paaltjes die er stonden, zijn vervangen door één soort paal<br />

van het type "Amsterdammertje", een geëxtrudeerde stalen paal met een ronde kop, uitgevoerd in<br />

zwart. <strong>De</strong> verlichtingsmasten vormen hiermee een geheel.


Beeldkwaliteitsplan karakteristieke gebied <strong>De</strong> <strong>Lier</strong> (2011). Pagina 4 van 4<br />

Hoofdstraat (tussen Sportlaan en Kerklaan)<br />

Alle kleinere en grotere plantvakken en plantenbakken zijn verwijderd, met uitzondering van de<br />

plantsoentjes hiervoor genoemd. Ook alle andere obstakels, zoals houten en stenen muurtjes, die<br />

geen hoogteverschil in het maaiveld markeerden, zijn verwijderd. <strong>De</strong>ze deden aanvankelijk dienst<br />

als waterkering, maar nu de waterkering is verlegd naar de zuidoever van de Lee, zijn deze<br />

muurtjes niet meer nodig.<br />

<strong>De</strong> traditionele fietsenrekken, die her en der in de Hoofdstraat waren aangebracht, zijn vervangen<br />

door gestileerde aluminiumkleurige hekjes. <strong>De</strong>ze zijn op plekken in de Hoofdstraat geplaatst,<br />

waar zij èn functioneel het beste tot hun recht komen (bijvoorbeeld bij de supermarkt) en waar<br />

voldoende ruimte is, met in acht neming van de inrichtingseisen voor een woonservicezone.<br />

Het algemene beeld van de Hoofdstraat is echter vooral steenachtig; een traditionele Hollandse<br />

kleinstedelijke straatweg met klinkers.<br />

Straatmeubilair:<br />

- <strong>De</strong> openbare verlichting bestaat uit een ronde geëxtrudeerde stalen mast met daaraan een<br />

zijarm waarop een kegelvormige lamp met de punt naar beneden is gemonteerd. Het geheel is<br />

in zwart uitgevoerd.<br />

- Ter vervanging van het stelsel van houten, stalen, betonnen ronde, vierkante en zeshoekige<br />

palen die oorspronkelijk in de Hoofdstraat stonden is één type paal geïntroduceerd. Het type<br />

Amsterdammertje is geplaatst, evenals de palen van de openbare verlichting in zwart<br />

uitgevoerd. <strong>De</strong> Amsterdammertjes zijn alleen daar geplaatst, waar zij echt nodig zijn.<br />

- Op een enkele plaats is een bankje geplaatst, uitgevoerd in beton (drager) en hout<br />

(zitgedeelte). Ten behoeve van de plaatsing is de combinatie gekozen met de plantsoentjes.


eindnoten


150<br />

Eindnoten<br />

1. Dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar.<br />

2. Grenswaarden moeten in acht worden genomen, van richtwaarden kan uitsluitend om<br />

gewichtige redenen worden afgeweken. Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn in woningen<br />

(op enkele uitzonderingen na), gebouwen waar kwetsbare groepen mensen verblijven en<br />

gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de<br />

dag aanwezig te zijn. Voorbeelden van beperkt kwetsbare objecten zijn bedrijfsgebouwen,<br />

kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object<br />

en winkels/winkelcomplexen die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt.<br />

3. <strong>Gemeente</strong> <strong>Westland</strong>, Resultaat Lucht 2006 <strong>Westland</strong>, d.d. 29 mei 2007.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13874.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!