Met stijgende verbazing - Hans Vervoort
Met stijgende verbazing - Hans Vervoort Met stijgende verbazing - Hans Vervoort
de trap op. Het was twaalf uur, een halfuur later was ik op kantoor en liep door naar de directieruimte. Maar Ruud was er niet, Theo zat achter zijn bureau te dicteren in een microfoon. `Gelukt?' vroeg hij, `is Bert...?' `Ja,' zei ik, `waar is Ruud?' `Naar een klant.' Handenwrijvend kwam hij vanachter het bureau vandaan, maar staakte het vreugdebetoon toen hij mijn gezicht zag. `Sorry,' zei hij, `ik ben niet zo erg diplomatiek. Maar ik bedoel het goed. Ga je vanavond naar het bezoekuur? Mag ik dan mee?' Ik sprak met hem af dat we elkaar voor de kliniek zouden opwachten en nam de rest van de dag vrij. Met Jenny nam ik de projecten snel door, en we gingen nog even wandelen. Zwijgend grotendeels, ik genoot van haar rust. Halverwege stak ze een kleine hand in de mijne en ik bedacht dat er eigenlijk niets tegen kantoorliefdes is, als ze permanent zijn.
12 Later die middag belde ik bij Maartje aan. Ze woonden in een nieuwe torenflat aan de rand van Utrecht. Er stonden jonge boompjes gedwee te buigen in de wind, er schoten zandvlagen over de weg. Maar tien-hoog in de lucht hadden ze een exquis nestje. Carla liet me binnen en toen ik haar zag herkende ik haar als een wat oudere nicht van Maartje, een lange vrouw met een aardige ironische mond en geïnteresseerde ogen. Nieuw was haar grijze haar. Jaren geleden waren we elkaar op verjaardagen weleens tegengekomen. Ze ontwierp meubels voor een fabriek, of zo. Bij het kamerbrede raam stond een rijkgedekte tafel met servetjes en eierdopjes en vele soorten brood. Zacht tapijt op de vloer, de zon scheen af en toe door de wolken naar binnen, er klonk Mozart uit een ingebouwde geluidsbron. Ik kreeg thee in een krullig kopje uit grootmoeders tijd, sloeg een boterham af en converseerde een halfuur over het uitzicht, de wegverbindingen, het gebrek aan winkels in zo'n nieuwbouwbuurt. In de verte zag ik een meertje en herkende het. Bert en ik zwommen er vroeger weleens, nu was eromheen een park aangelegd. Carla verontschuldigde zich, ze moest weer naar haar werk. Maartje en ik ruimden de eettafel af. `Wat doet zij ook weer voor haar vak?' vroeg ik. `Ze is lerares Frans.' O. `Ontwierp ze niet tafels vroeger?' `Tafels?' `Nou ja, tafels en stoelen. Kom hoe heet het, meubilair. Interieur-modiste, eh architect.' `Nee hoor, je bent in de war met iemand anders, denk ik.' `Ja, dat moet dan wel.' Ik bleef erover piekeren, nog geen veertig en ik vergat alles al. De ruimte begon me ook te benauwen, in het zonlicht waren allerlei stofdeeltjes zichtbaar. `Zullen we een eindje gaan wandelen?' stelde ik voor. Even later liepen we buiten en na enig aarzelen stak ik mijn arm door de hare. We bereikten het meertje en gingen op een bank zitten. Het woei nog steeds stevig. `Ik wilde je over Bert vertellen,' zei ik. Ze zuchtte. `Hij is een paar dagen geleden nog langs
- Page 40 and 41: `Nou, misgegaan.' `Kom even binnen,
- Page 42 and 43: iets aan de hand zijn. `Als hij van
- Page 44 and 45: `Bert is heel punctueel, dat weet j
- Page 46 and 47: voor nodig, nee hij belt naar het s
- Page 48 and 49: zijn positie worden óók. De zwakk
- Page 50 and 51: 6 De volgende twee weken gingen sne
- Page 52 and 53: ami en een schaal roerloze saté-st
- Page 54 and 55: 7 De veertiende dag zorgde ik ervoo
- Page 56 and 57: zei hij. Ik voelde de harde punt va
- Page 58 and 59: maar er was wel een heer B. Maas in
- Page 60 and 61: schrijven. Hé Bert, zou je niet to
- Page 62 and 63: in de buurt enze-enze. Is de bezett
- Page 64 and 65: `Celebes,' zei ik. `Celebes?' herha
- Page 66 and 67: af te helpen.' Ik zweeg, ik wist ni
- Page 68 and 69: 9 Hij stond in de telefoongids, sla
- Page 70 and 71: zei ik. We namen het lijstje nog ee
- Page 72 and 73: verwelkomde me als een langverwacht
- Page 74 and 75: op de vloer bij de deur. Op de een
- Page 76 and 77: vragen, en weer kregelig worden ove
- Page 78 and 79: hij is tenslotte je broer. Maar ech
- Page 80 and 81: niet beter wordt dan moeten we hem
- Page 82 and 83: vastmaken,' zei hij, `laat staan de
- Page 84 and 85: op en ik kijk uit het zolderraam. H
- Page 86 and 87: te woelen. `Bert, alles wordt betaa
- Page 88 and 89: `Karnemelk,' herhaalde hij, `met wa
- Page 92 and 93: geweest, maar we hebben hem niet bi
- Page 94 and 95: `Wat een eer, zo'n onverwacht bezoe
- Page 96 and 97: een gebeuren. `Het ga je goed jonge
- Page 98 and 99: 13 Theo stond keurig te wachten bij
- Page 100 and 101: ik een maandje rust neem, af en toe
- Page 102 and 103: van de wil, een keihard zakelijk ge
- Page 104 and 105: en ja, meneer Maas werd betrapt en
- Page 106 and 107: Ik begon er zelf droge lippen van t
- Page 108 and 109: vroeg ik en keek bezorgd naar de fl
- Page 110 and 111: en we voegden ons bij de drie ander
de trap op.<br />
Het was twaalf uur, een halfuur later was ik op kantoor<br />
en liep door naar de directieruimte. Maar Ruud was<br />
er niet, Theo zat achter zijn bureau te dicteren in een<br />
microfoon.<br />
`Gelukt?' vroeg hij, `is Bert...?'<br />
`Ja,' zei ik, `waar is Ruud?'<br />
`Naar een klant.' Handenwrijvend kwam hij vanachter<br />
het bureau vandaan, maar staakte het vreugdebetoon<br />
toen hij mijn gezicht zag.<br />
`Sorry,' zei hij, `ik ben niet zo erg diplomatiek. Maar<br />
ik bedoel het goed. Ga je vanavond naar het bezoekuur?<br />
Mag ik dan mee?'<br />
Ik sprak met hem af dat we elkaar voor de kliniek zouden<br />
opwachten en nam de rest van de dag vrij.<br />
<strong>Met</strong> Jenny nam ik de projecten snel door, en we gingen<br />
nog even wandelen. Zwijgend grotendeels, ik genoot<br />
van haar rust. Halverwege stak ze een kleine hand<br />
in de mijne en ik bedacht dat er eigenlijk niets tegen<br />
kantoorliefdes is, als ze permanent zijn.