02.05.2013 Views

Bijlage: acta-1981.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1981.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1981.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De stift is haast versleten, de inkt verdroogd, de laatste vulling verbruikt. Het schrift heeft zijn dienst gedaan. Het<br />

schrift van het boek van de bijbel. En dat van het boek van de regering en onderhouding van alle dingen. Het<br />

schrift is haast klaar. En de laatste schriftgeleerde zal dan mogen zeggen: ontsla, despoot, uw slaaf thans in<br />

vrede; het werk is klaar; mijn ogen, die wel vaak zich brandden aan uw schrift, hebben toch maar met al uw volk<br />

daarin uw zaligheid gezien!" Zo hebt u destijds uw gedachten onder woorden gebracht („Ons Kerkblad",<br />

Provinciaal kerkblad. Ten dienste van de Gere£Kerken Onderhoudende art. 31 K.O. in de provincie Utrecht; VIII,<br />

nr. 18). En deze woorden zijn ons onlangs opnieuw onder het oog gebracht (Zie: Het kerkschip biedt behouden<br />

vaart, kerkbodeartikelen uit de jaren 1947-1952; uitg. Van den Berg, Kampen, 1981, blz. 261-266). Ik meen, dat<br />

vandaag aan deze woorden mag worden herinnerd, want hoeveel verschil er ook mag bestaan in de<br />

omstandigheden van toen en nu, het beeld van het slijpen van het potlood, dat daardoor wel kleiner wordt, maar<br />

steeds dienstbaar blijft, terwijl daardoor het boek van Gods geschiedenis steeds meer tot de laatste bladzijde<br />

wordt volgeschreven, is ook nu van toepassing.<br />

Toen de HERE in 1952 zijn schrijfstift opnieuw scherpte, heeft Hij u afgezonderd tot de geweldige taak van de<br />

gereformeerde theologische opleiding. Dat de stift opnieuw moest worden geslepen, veroorzaakte hier op aarde<br />

onder ons verdriet. Maar onze God zette zijn werk door naar de voltooiing toe. Hij wilde de prediking doen<br />

voortgaan; en daarvoor wilde Hij ook de opleiding doen voortgaan. Daar heeft Hij u bij ingeschakeld.<br />

De kerk te Utrecht zonderde u toen af voor de opleiding tot de dienst van het Woord (zoals dit thans heet in onze<br />

kerkorde).<br />

Ja, maar we mogen het met goed recht zo zeggen en erkennen: u bent toen, in 1952, door Gods gemeente in<br />

Utrecht „en mitsdien door God Zelf-, tot deze bediening afgezonderd. Hij maakte Zich een nieuwe punt aan zijn<br />

schrijfpunt. En Hij heeft het u vergund die taak te volbrengen tot uw zgn. pensioengerechtigde leeftijd toe.<br />

Als we u en uw werk in dat licht bezien, valt het op, hoe uzelf, nu een jaar geleden uw arbeid van meer dan een<br />

kwart-eeuw overziende, dat alles karakteristiek hebt samengevat. Voor wat betreft de door u gedoceerde stof<br />

hebt u steeds gestreefd naar een methode waarbij de tot predikant op te leiden student „er niet om heen kon"<br />

drie hoofdzaken te doen, nl. „zich de belijdenis zelf eigen te maken (I), het Oude Testament zelf te bestuderen<br />

(II) en bij het een en ander de onderwerpen zelf aan te vullen (III)" (Agenda bij de studie van het Oude<br />

Testament, Kampen, 1980, blz. 4; de daar vermelde „Introducenda" zijn gedateerd: juni 1980).<br />

Heeft de praeses synodi gewezen op uw confessionele trouw in het kerkelijk leven, laat mij nu mogen wijzen juist<br />

op evengelijke confessionele trouw bij uw wetenschappelijke arbeid. Bij die arbeid hebt u zich niet willen binden<br />

aan één bepaalde werkmethode, maar liet u de methoden opzettelijk variëren (t.a.p.).<br />

Maar grondslag was en bleef steeds de gereformeerde belijdenis. Dat was van het grootste belang, met name op<br />

het vakgebied dat wordt bestreken door uw leerstoel. In de bijdrage van uw hand in de toch wel bijzonder voor<br />

de Kamper studenten bestemde studiegids„ Oriëntatie in de theologieschreef u „ter inleiding": „Het „Oude"<br />

Testament schijnt in onze tijd te worden vereerd met een nieuwe interesse. Heeft het in de geschiedenis meer<br />

dan eens op zijn best een tweede-rangs-plaats gehad - het lijkt nu wel onder het stof vandaan te worden gehaald<br />

en te gaan glanzen in nieuwe gloed. Is het niet vol van een naar een betere toekomst voorstuwende<br />

geschiedenis? Kan de hedendaagse maatschappijkritiek niet terugvallen op het protest der profeten tegen sociale<br />

misstanden? Vertolkt een boek als Prediker niet een stuk eigentijds levensgevoel? Kunnen de Psalmen niet<br />

zomaar vertaald worden in termen van gediscrimineerde en onderdrukte groepen der wereldbevolking? En<br />

wanneer het om studenten gaat- zijn zij niet dikwijls de „voorgangers" in velerlei strijd en actie voor een betere<br />

samenleving; zouden juist zij niet dáárom naar dit óude materiaal grijpen in hun driftige kamp voor een nieuwe<br />

orde? Men zou zo zeggen: de student die vandaag het Oude Testament openslaat heeft de wind mee" (blz. 21).<br />

Tegen déze voorliefde voor het eerste en grootste deel van de Bijbel hebt u, vanwege uw confessionele<br />

uitgangspunt en fundament, ernstig gewaarschuwd. Want wie aldus het Oude Testament zou willen lezen<br />

ontneemt zich het rechte zicht op de wèrkelijke waarde van het Oude Testament voor alle tijden (t.a.p.).<br />

Door Gods genade hebt u, professor Schilder, niettegenstaande alle zondig gebrek dat elk van ons altijd weer<br />

niet-te-verontschuldigen ontsiert, op déze basis uw onderwijs mogen geven in de exegese van het Oude<br />

Testament en aanverwante vakken. Daar zijn wij u zeer erkentelijk voor. Want slechts aldus kan men Gods<br />

openbaring in het Oude Testament recht verstaan. Zo hebt u uw exegetische arbeid gericht op dit doel: „de<br />

verklaring en hantering van het Oude Testament, ten dienste m.n. van de prediking van het Woord Gods in deze<br />

tijd, gelijk in alle voorgaande tijden. Opdat „de mens" die nu leeft waarlijk worde gelegd onder beslag van het<br />

Woord Gods. Het Woord dat het mensenkind in zijn werkelijke verlorenheid ontdekt aan zichzelf, hem bekend<br />

maakt de heuse bevrijding, opent de enige weg tot sanering van het vergiftigde leven en op exclusieve wijze hem<br />

vernieuwt tot medewerker aan de bouw van de nog toekomstige „stad van God en mens" (Oriëntatie, blz. 22).<br />

Door op deze wijze de u sedert 1952 opgedragen taak te vervullen hebt u de Hogeschool en daarin de kerken die<br />

haar onderhouden een goede dienst mogen bewijzen.<br />

Curatoren willen dit dankbaar vermelden. En nu u met het einde van het cursusjaar waarin u de leeftijd van 65<br />

jaar hebt bereikt ontslag uit uw dienst hebt ontvangen spreken zij gaarne de wens uit, dat onze goede God u nog<br />

tijd en gelegenheid wil geven verder resultaat van deze arbeid vast te leggen ten dienste van de prediking van<br />

het nabije Woord. Hij geve u ook in de tijd van uw emeritaat zijn rijke zegen, de volle vrede als die van het kind<br />

bij zijn moeder, waarvan sprake is in „het lied der matiging" Psalm 131.<br />

Prof. drs. H. J. Schilder ontvangt nu van de praeses gelegenheid de vergadering toe te spreken:

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!