02.05.2013 Views

Bijlage: acta-1981.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1981.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1981.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Het oordeel van het „bene meritus", de man die goed gediend heeft, komt ons ook niet toe. Moge de HERE, die<br />

rechtvaardig oordeelt, u dat iudicium geven, wanneer u tot zijn rust moogt ingaan. En reeds thans mag er- naar<br />

Psalm 32 - de lof zijn van Gods rechtvaardiging van het kind Gods dat zijn zonde kent en bekend maakte aan<br />

Hem.<br />

A1 bent u straks „emeritus", en wel in tweeërlei zin, namelijk als predikant en als hoogleraar „uitgediend" bent u<br />

voor ons toch nog niet.<br />

En wellicht moogt u de kerken nog van dienst zijn, niet alleen in het verdere verloop van deze huidige synode<br />

met uw gewaardeerde adviezen, maar ook met uw spreken en schrijven.<br />

„Dienstplicht aan de Koning wiens Rijk het enige is dat altijd blijft" - zo schreef u in het bijzonder aan de<br />

komende generatie.<br />

In die paar woorden is heel de continuïteit van uw leven, ook van uw ambtelijke leven, uitgedrukt. Of- om het<br />

naast dit proza te zeggen in poëtische vorm, het laatste couplet van het Lutherlied, door u vertaald en<br />

opgenomen in de proefbundel - en daarmee wil ik eindigen:<br />

Het Woord - zij zullen 't laten staan,<br />

wat zij ook ondernemen.<br />

Hij gaat ons met zijn Geest vooraan,<br />

Hij komt ons kracht verlenen.<br />

A1 staat de vijand klaar,<br />

hoe hoog ook het gevaar<br />

voor lichaam, eer, gezin,<br />

hij werft toch geen gewin<br />

wij erven 't rijk des Heeren.<br />

De praeses geeft na zijn toespraak het woord aan de president-curator, ds. H. Bouma, die zich tot prof. Schilder<br />

richt met de volgende woorden:<br />

Broeder praeses, geachte vergadering,<br />

Uw deputaten-curatoren stellen het op prijs, dat u hun de gelegenheid geeft in deze vergadering afscheid te<br />

nemen van prof. drs. H. J. Schilder als aktief-dienend hoogleraar aan onze Theologische Hogeschool.<br />

Zoals u weet heeft hij reeds in de akademische kring van de Hogeschool afscheid genomen bij de sluiting van de<br />

lessen in de cursus 1980/1981 op vrijdag 15 mei 1981 meteen toespraak over„Het lied der matiging (Psalm 131)"<br />

(Zie: De Reformatie, jg. 56, nr. 33, 30 mei 1981, blz. 534/535, 538/539). De rector, prof. dr. C. Trimp, heeft hem<br />

toen toegesproken en de dankbaarheid van de Hogeschool vertolkt voor zijn jarenlange trouwe arbeid in de<br />

wetenschappelijke vorming tot dienaar des Woords.<br />

Toch is het goed, dat niet wordt volstaan met dat afscheid in de wetenschappelijke kring van die akademische<br />

instelling. Want hoezeer onze Hogeschool een instituut is voor hoger wetenschappelijk onderwijs, zij is door de<br />

gezamenlijke kerken in het leven geroepen en blijft bij de voortduur door die kerken onderhouden voor de<br />

opleiding van predikanten in haar midden. Zo is die Hogeschool ronduit een kerkelijke instelling. Haar<br />

hoogleraren zijn voor die taak van de opleiding in de gemeenschappelijke dienst van de kerken afgezonderd. Uit<br />

dien hoofde ligt het voor de hand, dat, nu professor Schilder meer dan 28 jaar de gezamenlijke kerken heeft<br />

mogen dienen in deze opleiding, naast een akademisch afscheid ook een kerkelijk afscheid plaats vindt in een<br />

vergadering, waar alle kerken krachtens geloofsbrief zijn vertegenwoordigd.<br />

In zoverre uw deputaten-curatoren de verbindingsschakel vormen tussen de kerken en de Hogeschool, willen zij<br />

(met uw verlof) graag iets zeggen tot de scheidende hoogleraar.<br />

Professor Schilder!<br />

In de dagen, waarin uw geleerde ambtsvoorganger, prof. B. Holwerda, voor ons zo onverwacht was overleden,<br />

en terwijl u liep te piekeren over het groot verdriet, dat over de kerken was gekomen door het sterven van déze<br />

hoogleraar én van prof. dr. K. Schilder slechts enkele weken eerder kwam een van uw kinderen naar u toe met<br />

de vraag: „Vader, wilt u dit potlood slijpen?" Het jongetje wees u het mes, waar dit zijns inziens het best mee kon<br />

gebeuren, omdat zijn moeder het daar ook altijd mee deed. U voldeed aan het verzoek en de jongen keek<br />

prijzend naar uw medewerking. Maar tegelijkertijd maakte hij, met een nuance van mistroostigheid, de toch<br />

onthullende opmerking: „Het potlood wordt elke keer kleiner, paps!"<br />

Dit nuchtere kinderwoord zette u tot nadenken. Inderdaad: daar was enerzijds het voortdurend kleiner worden<br />

van het potlood. Maar daardoor bleef het juist geschikt voor zijn bestemming: de punt werd steeds weer<br />

gescherpt, zodat het zijn werk kon blijven doen.<br />

U mediteerde verder: „God scherpt zijn schrijfstift steeds opnieuw. Hij wil met scherpe lijnen en helder schrift<br />

duidelijk tekenen en klare letters griffen. Nóóit wordt het grof, dik, onduidelijk. Scherp wordt het, en blijft het tot<br />

het laatste. Die ogen heeft om te lezen, die leze. En het potlood wordt elke keer kleiner. Goddank, Hij zelf slijpt<br />

het, en Hijzelf slijt het ook. Ik zie het potlood kleiner worden in Zijn hand. En die punt maar steeds scherper<br />

worden. Het boek, de brief, langer, en dikker. Het schrift grift zich in mijn ogen, mijn hart, mijn ziel. En Hij zegt<br />

erbij: verzegel het niet, want de tijd is nabij.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!