02.05.2013 Views

Bijlage: acta-1981.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1981.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1981.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ijdrage mogen leveren in de opleiding tot de dienst van het Woord en tevens uw bijdrage aan de bewaring van<br />

de eenheid van de kerken op het vaste fundament, dat er ligt, namelijk Jezus Christus onze Heer (1 Cor. 3 : 11).<br />

Op dat goede fundament van de apostelen en profeten hebt U verder mogen bouwen (Ef. 2 : 20). U schreef in<br />

uw „Handboek", dat U bij uw arbeid beoogde de dienst des Woords in trouw aan de gereformeerde confessie".<br />

Curatoren zijn, in naam van de kerken, daar zeer erkentelijk voor.<br />

Volgens het laatstverschenen kerkelijk „Handboek" (dat van 1978) waren per januari 1978 in onze kerken 186<br />

predikanten in aktieve dienst. Van hen hebben, heb ik goed geteld, 62 niet onder uw leiding gestudeerd of mede<br />

ten overstaan van U hun kandidaatsexamen afgelegd. Dit betekent, dat méér dan tweederde van de thans<br />

dienstdoende predikanten mee door U zijn opgeleid tot de dienst van het Woord. Zo kreeg uw werk een<br />

geweldige omvang en wijde strekking. U hebt de kerken bizonder mogen dienen door die vele predikanten zó te<br />

onderwijzen, dat zij „in trouw aan de gereformeerde confessie" hun ambt zouden bedienen. Hoeveel duizenden<br />

gemeenteleden hebben, als vrucht van die prediking van uw leerlingen, de Here Jezus Christus mogen leren<br />

belijden overeenkomstig de gezonde leer!<br />

Uw werk, hoezeer ook in zwakheid volbracht en door zonde besmet, heeft door Gods genade aldus<br />

eeuwigheidswaarde mogen ontvangen. Toen de praesess van de synode, die U benoemde, de hoop uitsprak, dat<br />

wij achteraf de Here zouden kunnen danken voor uw benoeming, klonk zijn woord metterdaad vol verwachting.<br />

Thans, aan het einde van uw dienst, kunnen wij dankbaar zijn.<br />

Curatoren hebben de synode voorgesteld, het door U gevraagde ontslag uit uw dienst te verlenen „onder<br />

betuiging van dankbaarheid voor de door (U) meer dan 25 jaar in grote ijver en trouw verrichte arbeid". Hier is<br />

uitdrukkelijk sprake van „dankbaarheid"; niet van „dank". Dit laatste woord zou spreken van dank jegens U. En<br />

zeker, curatoren zijn óók U dankbaar. Maar met de met opzet gekozen formulering wilden zij allermeest onder<br />

woorden brengen hun dankbaarheid jegens de Here. In zijn genade heeft Hij in U veel aan de kerken gegeven.<br />

Naar de opwekking van onze God willen wij ook U, die ons een voorganger waart en nog zift, in gedachtenis<br />

houden, als die trouw is geweest in de dienst (Hebr. 13 : 7). Hij geve U en uw vrouw, die U tot zo grote steun is<br />

geweest in de dienst van de kerken, ook gedurende uw emeritaat zijn genade en zegen.<br />

Voorts, broeder praeses, zij het curatoren vergund ook het woord te richten tot prof. J. Kamphuis. Toen de<br />

generale synode van Bunschoten-Spakenburg U op 18 september 1958 benoemde tot hoogleraar, om onderwijs<br />

te geven in de dusgenaamde ekklesiologische vakken: kerkgeschiedenis, kerkrecht en aanverwante vakken f<strong>acta</strong>,<br />

art. 46); en toen U op 30 september aan die synode liet weten, dat U de benoeming wenste te aanvaarden f<strong>acta</strong>,<br />

art. 56); en toen U dit ambt van hoogleraar op 9 april 1959 op U hebt genomen; zult U stellig geen moment<br />

hebben gerekend met de mogelijkheid, dat de kerken U twintig jaar later nog een andere leeropdracht zouden<br />

geven. Toch is dit thans gebeurd. En dit behoeft niemand al te zeer te verwonderen. Toen U in 1958 voor de<br />

ekklesiologie werd benoemd had U reeds een dogmatische studie op uw naam staan, immers uw boek uit 1955<br />

onder de titel: „Katholieke vastheid", waarin U schreef over de leer van Gods onveranderlijkheid, een thema, dat<br />

toen op allerlei manier in discussie was gekomen. Het is merkwaardig genoeg, dat uw latere publikaties, ook die,<br />

welke toch thuis behoorden op het gebied van de ekklesiologie dogmatisch waren doorademd. Ongetwijfeld is uw<br />

liefde voor het kerkrecht en voor de kerkgeschiedenis in de loop van deze twintigjaar toegenomen; maar dat<br />

gebeurde toch niet ten koste van uw dogmatische interesse. Integendeel, uw belangstelling bleef levendig voor<br />

de vakken die U thans worden opgedragen. Daarbij hebt U zich steeds weer doen kennen als een goede leerling<br />

van uw leermeester op de dogmatologische katheder, prof. dr. K. Schilder. De kerken mogen zich gelukkig<br />

prijzen, dat het thans nog mogelijk is, dat een eigen leerling van deze Kamper dogmaticus prof. dr. K. Schilder,<br />

hem op diens katheder gaat opvolgen om de kerken te dienen, vóórdat straks mannen van een latere generatie<br />

deze taak moeten overnemen.<br />

Curatoren waren U dan ook zeer erkentelijk, toen zij van U vernamen, dat U bereid bent, een wijziging in uw<br />

leeropdracht te aanvaarden. Zij spreken de wens uit, dat U de tijd, die God de Here U nog toebedeelt met<br />

evengroot enthousiasme de aanstaande dienaren van het Woord moogt onderwijzen in de gereformeerde<br />

dogmatiek, als U dat tot heden hebt gedaan met de ekklesiologische vakken. Uw vrouw blijve U daarbij tot goede<br />

steun en toeverlaat bij uw arbeid, als hulpe die bij U past.<br />

Curatoren maken zich gaarne eigen de woorden, die de praeses van de generale synode van<br />

Bunschoten-Spakenburg (en men zal verstaan, dat ik juist zijn woorden heden met bizondere voorkeur herhaal<br />

gezien mijn persoonlijke relatie tot hem) tot U richtte, nadat U uw benoeming had aanvaard: „Wij bidden U toe,<br />

dat U in de gelovige verwachting (van de hulp des HEREN), ook wanneer de last van de te verrichten arbeid U<br />

zwaar zal drukken, moogt volharden. Wij hopen dat de Kerken de mogelijkheden, in de bezetting van deze<br />

leerstoel besloten, dankbaar mogen onderkennen en recht gebruiken" f<strong>acta</strong>, art. 56).<br />

Tenslotte, broeder praeses, nog een enkel woord voor de nieuw benoemde hoogleraar in de ekklesiologische<br />

vakken, drs. D. Deddens.<br />

Het zal niemand bevreemden, dat curatoren naar een dienaar van Gods Woord in de kerk te Leeuwarden hebben<br />

omgezien voor de vervulling van een professoraat. Reeds vóór 365 jaar beriepen curatoren van de toenmalige<br />

Friese akademie te Franeker een predikant van Leeuwarden immers ds. J. Bogerman, tot hoogleraar. Helaas<br />

weigerde zijn kerkeraad (evenals trouwens de burgerlijke magistraat der stad) hem ontslag uit de dienst te<br />

geven. Eerst twintigjaar later kon hij zijn professoraat aanvaarden.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!