De koning der dieren - Reynaertgenootschap
De koning der dieren - Reynaertgenootschap
De koning der dieren - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
266<br />
Buysse de opgang en ontwikkeling van Robert La Croix, een dromerige idealist.<br />
Door een zekere Louis Chattel aangespoord de woordvoer<strong>der</strong> te worden van <strong>De</strong><br />
Christelijke Volkspartij, stort hij zich in de politiek. Hij droomt ervan ‘om zijn land nog<br />
te redden, om ’t met geweld te rukken uit zijn doodsslaap, om uit elkaar te zwepen,<br />
met een forse zwaai van grootheid, die zwaar-benauwende doodsnevelen! …’<br />
(p. 907).<br />
Op meetings ontpopt hij zich tot de retorische evenknie van de socialistische redenaar<br />
en ‘volkstribuun’ Jan Kappuijns, die Buysse gemodelleerd heeft naar Edward<br />
Anseele. Door <strong>De</strong>sgenêts gesteund, een in Brussel huizende, katholieke filantroop,<br />
gooit hij zich in de verkiezingsstrijd en wordt verkozen. Maar de gedwongen verhuis<br />
naar de hoofdstad doet zijn heimwee naar het Vlaamse platteland aanzwellen en<br />
hem uiteindelijk besluiten het politieke ambt vaarwel te zeggen. Intussen heeft zijn<br />
hart vuur gevat voor Ghislaine, de beeldschone dochter van <strong>De</strong>sgenêts, maar ook<br />
die liefde kan hem niet binden aan de bruisende stad. Door bemiddeling van Chattel<br />
komt hij te weten dat Ghislaines ou<strong>der</strong>s hem haar hand schenken, ook als hij zich<br />
niet langer politiek engageert. Een huwelijk volgt. Een laatste poging vanwege de<br />
arbei<strong>der</strong>sbeweging om hem alsnog voor de goede te zaak te winnen, mislukt:<br />
Robert en Ghislaine nemen vrede met hun huiselijk geluk en de beoefening van<br />
welgemeende liefdadigheid.<br />
<strong>De</strong>ze verhaallijn laat wellicht niet toe een onmiddellijk verband te leggen tussen<br />
Buysses titel en Consciences roman. En toch is dat verband er wel degelijk.<br />
Opvallend is natuurlijk dat de titelpersonages ongeveer dezelfde voornaam dragen:<br />
de historische Robrecht keert hier terug als de fictionele Robert. Maar daarnaast<br />
gaat het in beide boeken om de strijd voor Vlaan<strong>der</strong>en, voor het va<strong>der</strong>land tegen<br />
een bepaalde verdrukker. Ook in Buysses roman gaat het om een ‘rampzalig, lijdend<br />
volk’ (p. 912) dat moet worden bevrijd. Of duidelijker: ‘<strong>De</strong> redding van ons arm<br />
Vlaan<strong>der</strong>en, eenmaal zo groot, zo roemrijk, nu nog zo mild begaafd aan nooit geopenbaarde<br />
krachten, alleen dààrom is het ons te doen. <strong>De</strong> vrijheid, de oplossing<br />
van ons diep ellendig volk’ (p. 916). Aldus de woorden van Chattel op het ogenblik<br />
dat hij Robert nog voor zijn ideaal warm moet maken. Uiteraard gaat het bij Buysse<br />
om een an<strong>der</strong>e strijd, maar de aanvankelijke overwinning die Robert behaalt,<br />
bezorgt hem toch het eerst smalend bedoelde epitheton ‘de tamme Leeuw van<br />
Vlaan<strong>der</strong>en’ (p. 995). Maar zijn aanhangers schurken zich tegen zijn succes aan:<br />
‘Hij was hùn man, hùn Leeuw, en naast hem voelden zij zich allen weer de zonen<br />
uit de heldentijden’ (p. 995).<br />
Overigens wordt er wel degelijk expliciet gerefereerd aan de heldentijden die precies<br />
het voorwerp uitmaken van Consciences boek. Buysse, die veel ruimte inlast<br />
voor de evocatie van een grootse meeting in het uitvoerige hoofdstuk VII, laat ook<br />
de flamingant Koppens een opmerkelijke beurt maken. Wanneer die de ver<strong>der</strong>felijke<br />
invloed van het wufte Frankrijk breeduit borstelt, verwijst hij naar ‘zijn ou<strong>der</strong>s en<br />
zijn voorou<strong>der</strong>s, wier bloed de heuvels van Gavere en de vlakten van<br />
Groeningeveld had gedrenkt’ (p. 953). Bovendien beschrijft Buysse Koppens’ aanhang<br />
als volgt: ‘Een vrij aanzienlijke groep flaminganten had zich daar geschaard,<br />
grotendeels samengesteld uit jonge studenten met groene petten, en gewapend<br />
met zware knuppels. Niet zelden verwekte hun doorgaans luidruchtig optreden<br />
stoornis in de meetings of verga<strong>der</strong>ingen waar ze zich vertoonden, en hun welbekende<br />
dikke knuppels, hun ‘goedendags’ zoals ze die naar het vervaarlijk wapen<br />
van de middeleeuwse Vlamen noemden, werden wel eens geduchte voorwerpen in<br />
hun handen’ (p. 953).<br />
Tiecelijn, 18, 2005