KADJAREN-KLEDIJ UIT IRAN - Museum Volkenkunde
KADJAREN-KLEDIJ UIT IRAN - Museum Volkenkunde
KADJAREN-KLEDIJ UIT IRAN - Museum Volkenkunde
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>KADJAREN</strong>-<strong>KLEDIJ</strong> <strong>UIT</strong> <strong>IRAN</strong> IN HET RIJKSMUSEUM VOOR VOLKENKUNDE © GILLIAN VOGELSANG-EASTWOOD<br />
Digitale publicatie van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
In 1877 vertrok Hotz opnieuw naar Iran en vestigde er kantoren in Isfahan en in het nabijgelegen Bagdad<br />
en Basra in het Ottomaanse Rijk in modern Irak (zie kaart). Hij probeerde meer Nederlandse financiers<br />
over te halen in Iran te investeren. Maar in 1878, na een aantal financiële tegenvallers, trokken zijn<br />
financiers zich stuk voor stuk terug en keerde hij wederom terug naar Nederland.<br />
In 1880 vertrok Hotz voor de derde keer naar Iran. Hij verbleef er enkele jaren en keerde in 1883 terug<br />
om het Perzische paviljoen van de internationale tentoonstelling die dat jaar in Amsterdam gehouden zou<br />
worden, te helpen inrichten (zie het volgende hoofdstuk). Hotz verplaatste zijn Europese hoofdkantoor<br />
naar Londen en reisde weer af naar Iran. De daaropvolgende jaren dreef hij handelsagentschappen in<br />
Boesjir, Sjiraz, Isfahan, Boeroedjerd, Sultanabad, Yazd, evenals in Bagdad en Basra in Irak (zie kaart). 3<br />
Gedurende deze periode breidde Hotz zijn handelsinteresses nog verder uit. Hij was betrokken bij<br />
kolenwinning, het opzetten van de Imperial Bank of Persia, de tapijtindustrie en de geplande ontwikkeling<br />
van de rivier de Karoen. 4 In maart 1884 verleende de gouverneur van Isfahan, de oudste zoon van de<br />
sjah van Iran, Hotz concessies om naar olie te boren in de provincie Khoezistan, wat helaas voor hem<br />
mislukte. 5<br />
In 1885 werd Hotz benoemd tot consul voor Nederland in Iran en in die hoedanigheid zetelde hij in Boesjir<br />
aan de Perzische Golf (zie kaart). Deze handelsstad was van groot belang voor de Nederlanders omdat<br />
veel goederen tussen Nederland en de Nederlandse koloniën in de Oost door de Perzische Golf werden<br />
vervoerd. 6 Tijdens deze periode kreeg Hotz de gelegenheid een collectie textiel en andere voorwerpen<br />
aan te leggen. Een aantal van deze voorwerpen werden eerst aan het <strong>Museum</strong> voor Land- en<br />
<strong>Volkenkunde</strong> te Rotterdam uitgeleend en rond 1890 officieel door het museum aangekocht. 7<br />
Vanaf 1895 stortte de internationale handel ineen en gingen verschillende Europese handelsfirma's,<br />
waaronder die van Hotz, failliet. Door de krach raakte de familie Hotz in financiële moeilijkheden en in<br />
1903 hield Hotz & Zoon op te bestaan.<br />
In 1906 werd Hotz lid van de Commissie van Advies voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën in Den<br />
Haag. Hij kreeg de taak om te schrijven over de rol van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) in<br />
Perzië. Van 1909 tot 1916 werkte Hotz op het Nederlandse consulaat in Beiroet, waar hij in 1917 tot<br />
consul werd benoemd. Hotz legde dit ambt op 21 april 1921 neer.<br />
Na zijn terugkeer in Nederland probeerde Hotz zijn onderzoek naar de VOC weer op te pakken. Zijn<br />
slechte gezondheid dwong hem echter te stoppen. In 1921 ging hij met pensioen in Lugano, in<br />
Zwitserland, om zo in de buurt te zijn van zijn zoon Hendrik, die ziek lag in een sanatorium in Davos-Platz.<br />
Helaas stierf zijn zoon datzelfde jaar.<br />
A.H.A. Hotz overleed op 11 april 1930 in Cologny, in de buurt van Genève. Hij werd begraven op de<br />
begraafplaats Crooswijk, in zijn vaderstad Rotterdam.<br />
6