I Het gelijk in gelijkheid? - Aletta
I Het gelijk in gelijkheid? - Aletta
I Het gelijk in gelijkheid? - Aletta
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Opmerk<strong>in</strong>gen over<br />
de betekenis van<br />
het <strong>gelijk</strong>heids-<br />
beg<strong>in</strong>sel<br />
Hoewel iedereen het er over<br />
eens is dat de <strong>in</strong>breng van<br />
het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel zoals<br />
dat <strong>in</strong> de rechtspraktijk<br />
is geschiedt contraproduktief<br />
kan werken, is de strijd<br />
om 'ander' recht of een 'ander'<br />
<strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel nog<br />
niet gestreden. De auteur<br />
keert terug naar de kern<br />
van deze discussie, <strong>in</strong>gegeven<br />
door waar de <strong>in</strong>middels<br />
verschenen fem<strong>in</strong>istische<br />
proefschriften over het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel<br />
niet over<br />
verhalen.<br />
'Verschil <strong>in</strong> <strong>gelijk</strong>heid' is de titel<br />
van het boek waarmee Titia Loenen<br />
<strong>in</strong> 1992 promoveerde aan de<br />
Rijksuniversiteit te Leiden. <strong>Het</strong><br />
boek heeft als ondertitel 'De conceptualiser<strong>in</strong>g<br />
van het juridisch<br />
<strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel met betrekk<strong>in</strong>g<br />
tot vrouwen en mannen <strong>in</strong><br />
Nederland en de Verenigde Staten<br />
' en is uitgegeven door Tjeenk<br />
Will<strong>in</strong>k, Zwolle.<br />
'Arbeid en zorg' is de titel van het<br />
boek waarmee Klaartje Wentholt<br />
<strong>in</strong> 1990 promoveerde aan de<br />
Universiteit van Amsterdam. <strong>Het</strong><br />
boek heeft als ondertitel 'Een verkenn<strong>in</strong>g<br />
vanuit het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel<br />
van de rechtspositie van<br />
werknemers met gez<strong>in</strong>sverantwoordelijkheid'<br />
en is uitgegeven<br />
door Thesis Publishers Amsterdam.<br />
Artikelen Albert<strong>in</strong>e Veldman<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
<strong>Het</strong> <strong>gelijk</strong> <strong>in</strong><br />
<strong>gelijk</strong>heid?<br />
De fem<strong>in</strong>istische kritiek op het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel is bekend. Beknopt<br />
uitgedrukt komt deze er op neer, dat het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel vrouwen alleen<br />
<strong>gelijk</strong>e rechten oplevert als zij <strong>in</strong> ver<strong>gelijk</strong>bare situaties als mannen verkeren.<br />
Daar ligt uiteraard niet het zwaartepunt van de problematiek. Daarnaast leidt<br />
de toepass<strong>in</strong>g van het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel slechts tot 'a right to enter a man's<br />
world'. 1 <strong>Het</strong> doet vrouwen uitsluitend opschuiven naar de bestaande preferente<br />
rechtsposities, die door de historie van recht en maatschappij echter<br />
veeleer op het mannelijk levensmodel zijn afgestemd. Op basis van deze<br />
kritiek hebben verschillende schrijfsters <strong>gelijk</strong>heid afgezworen en pleiten<br />
voor een 'reconstructie' van recht (Gunn<strong>in</strong>g), de 'umwertung' (Pessers) van<br />
rechtsnormen of een 'ander recht' (Holtmaat), dat <strong>in</strong> zichzelf al is afgestemd<br />
op de noden en behoeften van vrouwen (en mannen). 2 De laatste tijd is de<br />
discussie wat lauw, maar de wederzijdse kampen van de 'abolitionisten' en<br />
de 'rekkelijken' die een materiële conceptualiser<strong>in</strong>g van het beg<strong>in</strong>sel beogen,<br />
lijken nog steeds pal te staan.<br />
In haar dissertatie geeft Loenen aan dat de vraag of het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel<br />
al dan niet betekenis heeft voor vrouwen 'centraal uitgangspunt' van het<br />
onderzoek zal zijn (p. 7). <strong>Het</strong> boek ademt echter veel meer de sfeer van een<br />
grondslagenonderzoek naar het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel <strong>in</strong> zijn verschillende<br />
concepties, dan een extensieve kritische afweg<strong>in</strong>g van voors en tegens van<br />
de aanwend<strong>in</strong>g hiervan op zichzelf, afgezet tegenover alternatieven. Loenen<br />
geeft dan ook enkele pag<strong>in</strong>a's na de formuler<strong>in</strong>g van haar 'centrale uitgangspunt'<br />
al aan het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel niet zonder meer los te willen laten. Als<br />
argumenten geeft zij het belang van het achterliggende ideaal van fundamentele<br />
<strong>gelijk</strong>waardigheid dat juist een breekijzer kan zijn voor gedifferentieerd<br />
recht, de bestaande acceptatie van het beg<strong>in</strong>sel en het gebrek aan werkbare<br />
alternatieven (p. 10). Even daarvóór vroeg Loenen zich al af of, met het oog<br />
op het feit dat de fem<strong>in</strong>istische kritiek voornamelijk op Amerikaanse literatuur<br />
berust, de conceptualiser<strong>in</strong>g van <strong>gelijk</strong>heid <strong>in</strong> de Amerikaanse rechtspraak<br />
wel dezelfde is als <strong>in</strong> Europa. Reden voor Loenen om naast de<br />
Nederlandse jurisprudentie ook de jurisprudentie van het Supreme Court te<br />
analyseren. Wentholt is nog korter over het veronderstelde belang van het<br />
<strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel. In haar Inleid<strong>in</strong>g stelt ze dat het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel de<br />
problematiek van vrouwen juist weet aan te scherpen. De ver<strong>gelijk</strong>baarheid<br />
van de rechtssubjecten is een centrale vraag, daarnaast vereist het beg<strong>in</strong>sel<br />
een zodanige differentiatie van rechten dat met relevante verschillen reken<strong>in</strong>g<br />
wordt gehouden (p. 6).<br />
Zowel Loenen als Wentholt blijken op voorhand al tot de rekkelijken te<br />
behoren. Dat levert niet zo erg verrassende, maar wel kwalitatief goede<br />
1 D. Pessers, naschrift op 'A lesser life', NJB 1987, 39, p. 1260.<br />
2 M. Gunn<strong>in</strong>g, Liever gemarmerd, Roei de Lange e.a. (red.), De dubbelz<strong>in</strong>nigheid van<br />
het recht, speciaal nummer Recht en Kritiek 1985, pp. 12-32; D. Pessers, NJB 1987, p.<br />
1260; R. Holtmaat, Naar een ander recht I en II, Nemesis 1988, 3-13 en 60-66.<br />
1994 nr 4 119
proefschriften over het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel op. Tal<br />
van terre<strong>in</strong>en waar de werk<strong>in</strong>g van juist formele<br />
<strong>gelijk</strong>heid omstreden is, zoals sociale zekerheid, arbeidsbescherm<strong>in</strong>g<br />
en rechtsregel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> relatie tot<br />
zwangerschap, ouderschap en kostw<strong>in</strong>nerschap, worden<br />
helder <strong>in</strong> kaart gebracht, goed geanalyseerd en<br />
van onderbouwde alternatieven voerzien. Zoals gezegd,<br />
worden deze alle b<strong>in</strong>nen het <strong>gelijk</strong>heidsconcept<br />
gezocht, doch <strong>in</strong> een eigen conceptualiser<strong>in</strong>g.<br />
Als gevolg daarvan wordt voor het eerst het materiële<br />
<strong>gelijk</strong>heidsconcept grondig uitgewerkt op een juridisch<br />
hanteerbaar niveau, waar de 'meanstream'<br />
rechtsdogmatiek volstond met een enkel al<strong>in</strong>ea'tje.<br />
Met name bij Loenen is de opbouw van een alternatieve<br />
conceptualiser<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zichtelijk. Nadat de uitleg<br />
van het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel <strong>in</strong> eerst de Amerikaanse<br />
praktijk en daarna de Nederlanse praktijk is gegeven,<br />
volgt een eigen conceptualiser<strong>in</strong>g. Deze is grotendeels<br />
op het stramien van de communautaire rechtspraktijk<br />
van sexe<strong>gelijk</strong>heid geënt, doch <strong>in</strong> belangrijke<br />
mate aangescherpt door 'Amerikaans'<br />
geïnspireerde elementen, zoals het onderscheid naar<br />
de 'gevoeligheid' van de groepen die geraakt worden,<br />
doorgekoppeld naar de strengheid van de vereiste 'fit'<br />
tussen een direct of <strong>in</strong>direct onderscheidend middel<br />
en het beoogde (legitieme) doel van de regel<strong>in</strong>g. Bij<br />
Wentholt is de grens tussen de bestaande <strong>gelijk</strong>heidsdogmatiek<br />
en de gewenste alternatieve conceptualiser<strong>in</strong>g<br />
m<strong>in</strong>der helder. Dit vloeit voort uit het feit dat<br />
de eigen conceptualiser<strong>in</strong>g van een materieel beg<strong>in</strong>sel<br />
geen doel op zich is, maar feitelijk een aanname<br />
vooraf, bedoeld als analysekader voor de behandel<strong>in</strong>g<br />
van verschillende wettelijke regel<strong>in</strong>gen die relevant<br />
zijn voor werknemers met zorgtaken. Hoewel daarvóór<br />
de dogmatiek van met name het negatieve verbodsaspect<br />
van <strong>gelijk</strong>heid (nalaten van onderscheid)<br />
wel wordt behandeld, blijft de onderbouw<strong>in</strong>g van<br />
haar eigen <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g die vooral berust op het positieve<br />
gebodsaspect van <strong>gelijk</strong>heid (plicht tot differentiër<strong>in</strong>g)<br />
bescheiden. Dat geeft nog wel eens het gevoel<br />
dat het boek wel een mooie consequente uitwerk<strong>in</strong>g<br />
is van haar materieel concept, maar is er wel enige<br />
kans dat de rest van juridisch Nederland deze opvatt<strong>in</strong>g<br />
deelt. 3 De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Loenen<br />
het <strong>in</strong> dit opzicht wel iets gemakkerlijk had. De<br />
plicht tot differentiër<strong>in</strong>g die de wetgever op grond van<br />
het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel zou hebben, is wel abstract<br />
juridisch uit te werken, maar <strong>in</strong> de praktijk stuit men<br />
op de grenzen van de rechterlijke taak. De rechterlijke<br />
toets op grond van <strong>gelijk</strong>heid <strong>in</strong>geval van (<strong>in</strong>)direct<br />
onderscheid, die Loenen uitwerkt, heeft meer praktische<br />
juridische mo<strong>gelijk</strong>heden <strong>in</strong> zich.<br />
Hoewel ik mij realiseer dat de bovenstaande korte<br />
typer<strong>in</strong>g niet erg veel recht aan de beide werken doet,<br />
veroorloof ik mij toch, mede op grond van het feit dat<br />
zij al enige tijd verschenen zijn, vanaf nu een wat<br />
vrijere slag dan gebruikelijk voor een besprek<strong>in</strong>g.<br />
Wat mij <strong>in</strong>teresseert, is wat de beide proefschriften<br />
impliciet laten liggen. Beiden geven zij een juridische<br />
3 Vgl. Burkens: 'Noch van de rechter noch van de wetgever<br />
kan worden verwacht dat hij zich op basis van grondrechten<br />
geroepen of <strong>in</strong> staat zal achten een fundamentele herstructu-<br />
<strong>Het</strong> <strong>gelijk</strong> <strong>in</strong> <strong>gelijk</strong>heid? Albert<strong>in</strong>e Veldman<br />
dogmatiek voor een alternatief gebruik van het materieel<br />
<strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel, echter zonder werkelijk <strong>in</strong><br />
discussie te gaan met de bestaande kritiek (Wentholt),<br />
of zonder aangedragen alternatieven <strong>in</strong> een afweg<strong>in</strong>g<br />
te betrekken (Loenen). Ik zou enkele gedachten willen<br />
laten gaan, die meer terugkeren naar de kern van<br />
de <strong>gelijk</strong>heidsdiscussie, namelijk zijn we per saldo nu<br />
beter af mét of zonder (specifiek) <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel?<br />
<strong>Het</strong> materiële <strong>gelijk</strong>heidsconcept en de fem<strong>in</strong>istische<br />
kritiek<br />
Wentholt en Loenen gebruiken beide het concept van<br />
materiële <strong>gelijk</strong>heid. Loenen verstaat hieronder het<br />
on<strong>gelijk</strong> behandelen van on<strong>gelijk</strong>e gevallen. Discrim<strong>in</strong>atie<br />
vat zij op als een species van <strong>gelijk</strong>heid. Zij<br />
verstaat hieronder een direct of <strong>in</strong>direct onderscheid<br />
op een verdachte grond (zoals sexe, ras), waaruit een<br />
nadelig effect voortvloeit voor de achtergestelde<br />
groep of leden daarvan. Onderscheid op grond van<br />
sexe met een nadelig effect voor mannen of een<br />
voordelig effect voor vrouwen, kan <strong>in</strong> deze z<strong>in</strong> onder<br />
omstandigheden wel <strong>in</strong> strijd zijn met het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel,<br />
opgevat als een willekeurverbod, maar niet<br />
<strong>in</strong> strijd met het (strengere) discrim<strong>in</strong>atieverbod.<br />
Wentholt def<strong>in</strong>ieert materiële <strong>gelijk</strong>heid als 'het differentiren<br />
naar essentiële kenmerken, als het niet<br />
zodanig differentiëren leidt tot een benadel<strong>in</strong>g van<br />
vrouwen' (p. 91). <strong>Het</strong> zal duidelijk zijn dat <strong>gelijk</strong>heid<br />
volgens deze concepties er bepaald niet toe leidt dat<br />
het beg<strong>in</strong>sel alleen wat kan opleveren aan vrouwen,<br />
wanneer zij <strong>in</strong> ver<strong>gelijk</strong>bare omstandigheden verkeren<br />
als mannen. Evenm<strong>in</strong> dat vrouwen hierdoor alleen<br />
maar rechten kunnen verwerven die op het mannelijk<br />
model zijn afgestemd. Materiële <strong>gelijk</strong>heid<br />
dw<strong>in</strong>gt tot analyse van relevante verschillen en differentiër<strong>in</strong>g<br />
waar nodig en verbiedt het achterwege<br />
laten daarvan (Wentholt, p. 91). <strong>Het</strong> aardige is dat de<br />
dissertatie van Wentholt, die zich volledig richt op de<br />
waarborgen die het recht <strong>in</strong> de vorm van het materiële<br />
<strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel oplegt aan juist de wetgevende<br />
macht, resulteert <strong>in</strong> een programma voor sociale regelgev<strong>in</strong>g<br />
die niet anders omschreven kan worden<br />
dan 'ander recht'. Recht dat rekenschap geeft van de<br />
'vrouwelijke' en 'mannelijke' arbeidswereld.<br />
Tegen de boven weergegeven concepties zoals Loenen<br />
en Wentholt die zien, is <strong>in</strong> te brengen dat het hier<br />
voorlopig toekomstmuziek betreft en de concepties<br />
als zodanig geen deel uitmaken van de bestaande<br />
dogmatiek en praktijk. Dat is ten dele waar. Met name<br />
de mo<strong>gelijk</strong>heden voor een positieve gebodsactie tot<br />
differentiër<strong>in</strong>g stuiten veelal op de grenzen van de<br />
rechtsvormende taak van de rechter. Weliswaar kan<br />
men hier staatsrechtelijk de wetgever toe gehouden<br />
achten, maar afdw<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g zal zich beperken tot het<br />
verbod van <strong>gelijk</strong>e behandel<strong>in</strong>g van on<strong>gelijk</strong>e gevallen.<br />
<strong>Het</strong> laatste heeft alleen z<strong>in</strong> als, ten eerste, de<br />
wetgever daadwerkelijk opgetreden is én niet als er<br />
rer<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g op touw te zetten'. In: E. Alkema<br />
en A. Jaspers, Lof der verscheidenheid, Leiden 1993, p. 37.<br />
120 NEMESIS
I <strong>Het</strong> <strong>gelijk</strong> <strong>in</strong> <strong>gelijk</strong>heid?<br />
sprake is van een nalaten tot differentiër<strong>in</strong>g naar<br />
on<strong>gelijk</strong>e gevallen. Ten tweede, zal het resultaat van<br />
deze rechtsactie een leemte zijn, die afhankelijk van<br />
de aan de rechtsactie voorafgaande situatie wisselend<br />
voor- of nadelig voor vrouwen kan zijn, maar waarschijnlijk<br />
vaker nadelig. Met een voorbeeld, het is<br />
voor het openbaar debat aardig de wetgever op grond<br />
van het materiële <strong>gelijk</strong>heidsgebod te houden tot het<br />
treffen van regel<strong>in</strong>gen die een organisatievorm van<br />
arbeid realiseren die is afgestemd op de gez<strong>in</strong>sverantwoordelijkheid<br />
van werknemers. Onderneemt de<br />
wetgever echter niets, dan staat men met lege handen.<br />
Treft de wetgever een regel<strong>in</strong>g die geen reken<strong>in</strong>g<br />
houdt met gez<strong>in</strong>sverantwoordelijkheid, dan kan men<br />
proberen deze wegens strijd met het materiële discrim<strong>in</strong>atieverbod<br />
onrechtsgeldig te laten verklaren,<br />
maar is men weer terug bij af. Essentieel is echter dat<br />
deze problematiek uit de verhoud<strong>in</strong>g tussen de rechtelijke<br />
macht en wetgevende macht voortvloeit en<br />
niet uit het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel zelf. De idee van<br />
'ander recht' die positieve verplicht<strong>in</strong>gen voor de<br />
overheid behelzen, stuiten <strong>in</strong> hun afdw<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g eveneens<br />
op de grenzen van de rechterlijke taak en steunen<br />
derhalve op het afwachten van de fem<strong>in</strong>istische revolutie<br />
b<strong>in</strong>nen de wetgevende macht.<br />
De <strong>gelijk</strong>heidsconcepties van Loenen en Wentholt<br />
zijn echter niet alleen maar toekomstmuziek, waar<br />
'ander recht' dat wel is. De materiële conceptie heeft<br />
<strong>in</strong> enkele opzichten, zij het niet volledig, wel voet aan<br />
de grond gekregen. De abolutionisten zijn wat betreft<br />
hun <strong>in</strong>terpretatie van het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel roomser<br />
dan de paus. De kritiek dat het beg<strong>in</strong>sel slechts toepass<strong>in</strong>g<br />
heeft als vrouwen <strong>in</strong> met mannen ver<strong>gelijk</strong>bare<br />
situaties verkeren, anders gezegd slechts <strong>in</strong> de<br />
<strong>gelijk</strong>e behandel<strong>in</strong>g van <strong>gelijk</strong>e gevallen voorziet, is<br />
wel een erg diepe knieval voor de gevestigde formele<br />
visie. Zelfs Aristoteles wist er nog aan toe te voegen<br />
dat on<strong>gelijk</strong>e gevallen on<strong>gelijk</strong> behandeld moesten<br />
worden. <strong>Het</strong> gangbare <strong>in</strong>directe discrim<strong>in</strong>atiebegrip<br />
verbiedt formeel <strong>gelijk</strong>e rechten of plichten op te<br />
leggen aan mannen en vrouwen wanneer zij <strong>in</strong> onver<strong>gelijk</strong>bare<br />
situaties verkeren en het effect van de<br />
betreffende regel<strong>in</strong>g dus nadelig voor vrouwen uitpakt.<br />
Toewijz<strong>in</strong>g van deze eis leidt vervolgens niet<br />
slechts tot 'a right to enter a man's world', maar tot<br />
de plicht voor de wederpartij alleen die middelen aan<br />
te wenden, die <strong>in</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g met de feitelijke<br />
(machts)situaties van vrouwen niet langer tot een<br />
nadelig effect kunnen leiden. Met andere woorden,<br />
juist rekenschap geven van de <strong>in</strong> de context van de<br />
leefwereld (<strong>in</strong> plaats van het recht) bestaande verschillen<br />
<strong>in</strong> behoeften, macht en mo<strong>gelijk</strong>heden.<br />
Hier is het precies, waar naar mijn idee de crux van<br />
materiële <strong>gelijk</strong>heid ligt. 4 Niet zozeer <strong>in</strong> het abstracte<br />
on<strong>gelijk</strong> behandelen van on<strong>gelijk</strong>e gevallen. Maar <strong>in</strong><br />
de erkenn<strong>in</strong>g dat rechten niet afgestemd moeten worden<br />
op, <strong>in</strong> abstracto, b<strong>in</strong>nen het rechtsdome<strong>in</strong> vast te<br />
stellen verschillen en overeenkomsten van mensen,<br />
maar op de b<strong>in</strong>nen het dome<strong>in</strong> van de leefwereld of<br />
4 Vgl. de men<strong>in</strong>g van E.W. Vierdag, The concept ofdiscrim<strong>in</strong>ation<br />
<strong>in</strong> <strong>in</strong>ternational law, The Hague 1973, p. 13. Zie<br />
ook bij Loenen, pp. 24 e.v.<br />
5 Recht als het schild van Perseus, Arnhem 1991, p. 53.<br />
Albert<strong>in</strong>e Veldman<br />
arbeidswereld vast te stellen effectuer<strong>in</strong>gskansen, die<br />
resulteren uit de confrontatie van rechten/plichten en<br />
feitelijke noden en mo<strong>gelijk</strong>heden van mensen.<br />
Wat rest van de fem<strong>in</strong>istische kritiek, is de meer dan<br />
eens gedane verzucht<strong>in</strong>g, dat het moeilijk te geloven<br />
is dat de 'vrouwenzaak' uite<strong>in</strong>delijk gediend is met<br />
het juridisch gegoochel met '<strong>gelijk</strong>e gevallen'. Gegoochel<br />
blijft het, maar aan elk ander juridisch pr<strong>in</strong>cipe<br />
zal dit debet kleven. <strong>Het</strong> is de typische eigenaardigheid<br />
van recht. Zoals 't Hart het uitdrukt: '(T)ot de<br />
specifieke problematiek van de jurist (behoort) de<br />
spann<strong>in</strong>gsverhoud<strong>in</strong>g tussen enerzijds het recht als<br />
een naar toenemende eenduidigheid neigende <strong>in</strong>terpretatiecode<br />
en anderzijds de voor het recht als bemiddel<strong>in</strong>g<br />
noodzakelijke openheid voor het andere<br />
verhaal, de alteriteit'. 5<br />
Een non-discussie?<br />
Met het bovenstaande gegeven dat er een voortdurend<br />
problematische afstemm<strong>in</strong>g bestaat tussen juridische<br />
<strong>in</strong>terpretatiecodes en pluriforme werkelijkheid, komen<br />
we naar mijn gevoel steeds meer <strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g<br />
van de conclusie dat 'de <strong>gelijk</strong>heidsdiscussie' feitelijk<br />
een non-discussie is.<br />
De discussie gaat <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> al fout daar, waar niet<br />
goed wordt onderscheiden tussen de eisen die een<br />
juridische <strong>in</strong>terpretatiecode, zoals het materiële <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel,<br />
aan de wetgevende macht en aan<br />
de rechtsprekende macht stelt. Doorvoer<strong>in</strong>g van de<br />
betekenis van het materiële <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel voor<br />
de wetgevende macht, levert niets anders op dan wat<br />
'ander recht' wil zijn. Men zou desgewenst de problematiek<br />
ook rechtstreeks via dit begrip kunnen benaderen,<br />
onder weglat<strong>in</strong>g van de legitimatie via het<br />
<strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel. In andere woorden als Wentholt<br />
het concept van 'ander recht' als analysekader had<br />
'm het kader v
genomen, was ze tot dezelfde conclusies gekomen<br />
over de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van wettelijke regel<strong>in</strong>gen op het<br />
terre<strong>in</strong> van arbeid en zorg. De kom daar zo op terug.<br />
De betekenis van materiële <strong>gelijk</strong>heid voor de rechterlijke<br />
macht heeft een eigen functie die boven legitimatie<br />
uitgaat en mijns <strong>in</strong>ziens niet door de alternatieve<br />
begrippen wordt onderkend. Ook al heeft men<br />
door de wetgever of rechter gereconstrueerde rechtsnormen,<br />
het is onmo<strong>gelijk</strong> alle huidige en toekomstige<br />
factoren die de positie van vrouwen beïnvloeden<br />
af te dekken met 'andere' positieve rechtsnormen. <strong>Het</strong><br />
aardige van het rechtssysteem is dat het niet alleen<br />
feitelijk handelen toetst aan recht, maar ook <strong>in</strong> staat<br />
is zichzelf aan zichzelf te toetsen. Daarvoor is een<br />
generalistische <strong>in</strong>terpretatiecode nodig, zoals bijvoorbeeld<br />
het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel. Deze is onontbeerlijk,<br />
niet alleen voor de juridische <strong>in</strong>terpretatie<br />
van nog door de 'andere' rechtsnormen onvoorziene<br />
feitelijkheden, maar ook weer als zelfcorrigerend mechanisme<br />
op de ('andere') rechtsnormen zelf.<br />
De <strong>gelijk</strong>heidsdiscussie is <strong>in</strong> bovenstaande z<strong>in</strong> niet<br />
zozeer een of/of- maar een en/en-discussie. Wat er<br />
nog rest van de discussie, zijn de vragen of voor de<br />
legitimatie van 'ander recht' op wetgevend niveau,<br />
cq. voor het algemeen (zelfcorrigerend mechanisme<br />
op rechtsprekend niveau, betere beg<strong>in</strong>selen dan <strong>gelijk</strong>heid<br />
denkbaar zijn. Alternatieve beg<strong>in</strong>selen zijn <strong>in</strong><br />
de <strong>gelijk</strong>heidsdiscussie nauwelijks aangevoerd, met<br />
uitzonder<strong>in</strong>g van Holtmaat die pleit voor een rechtvaardigheidsbeg<strong>in</strong>sel.<br />
Maar ook deze resterende vragen<br />
gaan uite<strong>in</strong>delijk, meen ik, niet over de essentiële<br />
zaken. <strong>Het</strong> punt is dat alle <strong>in</strong> onze westerse wereld<br />
denkbare beg<strong>in</strong>selen zoals onder andere <strong>gelijk</strong>heid,<br />
vrijheid en rechtvaardigheid dezelfde normatieve<br />
e<strong>in</strong>dkeuzen stellen. De antwoorden worden steeds<br />
weer bepaald door het, ideaaltypisch gesproken, voluntaristisch<br />
of structuralistisch mens- en wereldbeeld<br />
dat men hanteert.<br />
De '<strong>in</strong>wisselbaarheid' van beg<strong>in</strong>selen<br />
De voluntarist legt de nadruk op de 'self-suffiency'<br />
van het <strong>in</strong>dividu, dat zich op eigen kracht kan ontplooien<br />
en op eigen kracht kan beschikken over keuzealternatieven.<br />
Van belang is dan vooral dat de keuzemo<strong>gelijk</strong>heden<br />
niet gedwarsboomd worden door<br />
externe obstakels. Een aanhanger hiervan zal pleiten<br />
voor formele <strong>gelijk</strong>heid. <strong>Het</strong> maken van een onderscheid<br />
tussen <strong>in</strong>dividuen levert op voorhand een verschil<br />
<strong>in</strong> keuzealternatieven tussen de een en de ander<br />
I <strong>Het</strong> <strong>gelijk</strong> <strong>in</strong> <strong>gelijk</strong>heid? Albert<strong>in</strong>e Veldman<br />
op. Formele <strong>gelijk</strong>heid heeft tot doel het maken van<br />
een der<strong>gelijk</strong>e onderscheid zoveel mo<strong>gelijk</strong> terug te<br />
dr<strong>in</strong>gen. Gebruiken we een ander algemeen beg<strong>in</strong>sel<br />
zoals vrijheid, dan zal de voluntarist pleiten voor<br />
negatieve vrijheid, het door terughoudendheid van<br />
overheid en anderen scheppen van een zo groot mo<strong>gelijk</strong>e<br />
keuzeruimte. 6 De structuralist daarentegen<br />
meent dat het <strong>in</strong>dividu niet bestaat zonder <strong>in</strong>teracties<br />
met zijn sociale omgev<strong>in</strong>g. Men is niet zo optimistisch<br />
over het aangeboren vermogen tot kiezen en tot<br />
het beschikken over alternatieven op eigen wilskracht.<br />
Men ziet veel meer potentiële belemmer<strong>in</strong>gen,<br />
niet alleen <strong>in</strong> het handelen van anderen maar ook<br />
<strong>in</strong> sociale structuren en machtsprocessen. Dit veronderstelt<br />
politiek gesproken, een <strong>in</strong>grijpen door overheid<br />
en anderen om on<strong>gelijk</strong>heden te compenseren en<br />
het <strong>in</strong>dividu door zelfontplooi<strong>in</strong>g het vermogen te<br />
geven tot eigen keuzes. Een aanhanger hiervan zal<br />
pleiten voor materiële <strong>gelijk</strong>heid, een differentiëren<br />
naar het verschil <strong>in</strong> noden en behoeften. Gebruiken<br />
we wederom het vrijheidsbeg<strong>in</strong>sel, dan zal de structuralist<br />
pleiten voor positieve vrijheid, het door <strong>in</strong>grijpen<br />
en randvoorwaarden zo veel mo<strong>gelijk</strong> scheppen<br />
van een <strong>in</strong>dividueel vermogen tot eigen keuzes. Praten<br />
we <strong>in</strong> rechtvaardigheid, dan zal geopteerd worden<br />
voor een verdelende rechtvaardigheid, die een ieder<br />
het zijne realiter wil laten toekomen.<br />
In andere woorden, algemene beg<strong>in</strong>selen zijn mijns<br />
<strong>in</strong>ziens slechts structurerende hulpmiddelen om de<br />
aard van de normatieve rechtvaardigheidskeuzes duidelijk<br />
te maken. Bij een correcte toepass<strong>in</strong>g van alle<br />
facetten van een <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel, een vrijheidsbeg<strong>in</strong>sel<br />
of een ander beg<strong>in</strong>sel, blijven de e<strong>in</strong>dkeuzes <strong>in</strong><br />
de westerse wereld dezelfde. <strong>Het</strong> één door het ander<br />
vervangen, maakt niet zo veel uit.<br />
Wat meer z<strong>in</strong> heeft, is er voor te zorgen dat de aanwend<strong>in</strong>g<br />
van der<strong>gelijk</strong>e beg<strong>in</strong>selen door wetgever of<br />
rechter <strong>in</strong>derdaad correct en expliciet zijn. Alleen dan<br />
wordt duidelijk welke normatieve keuze uite<strong>in</strong>delijk<br />
gemaakt is en kan deze object van openbare discussie<br />
zijn. In dit kader zijn de uitwerk<strong>in</strong>gen die Loenen en<br />
Wentholt geven aan het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel zeer nuttig.<br />
<strong>Het</strong> ijveren voor een correcte structurerende analyse<br />
<strong>in</strong> de rechtspraktijk aan de hand van het <strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel,<br />
zodat de al dan niet welgevallige<br />
normatieve keuzes tenm<strong>in</strong>ste op tafel komen, levert<br />
meer op dan een non-discussie over wel of geen<br />
<strong>gelijk</strong>heidsbeg<strong>in</strong>sel.<br />
122 NEMESIS