Community policing - VU-DARE Home - Vrije Universiteit Amsterdam

12 Laagdrempeligheid en burgerbetrokkenheid
van deurwaarders, maar ook om kwesties die collegae lastig vinden en dan maar richting
buurtregie schuiven. Ook komt het voor dat buurtregisseurs worden ingezet om
capaciteitstekorten op te vangen, bijvoorbeeld voor het begeleiden van evenementen in
een andere buurt of zelfs in een ander wijkteamgebied.
Ook hier geldt dat buurtregisseurs meedraaien in het gewone werk van het wijkteam
en collegae van het wijkteam helpen niet afwijzen. Zij geven aan dat het bevordert dat
wijkteamcollega’s geneigd zijn om de buurtregisseur te helpen wanneer deze daarom
vraagt. Echter, te veel meedraaien in het reguliere wijkteamwerk zorgt ervoor dat de
buurtregisseur minder tijd overhoudt voor de buurt. Taken wegzetten bij buurtregie
is bijna een reflex, terwijl de omgekeerde beweging, waarbij de buurtregisseur collega’s
inzet in zijn buurt, niet zo goed van de grond komt, ondanks steeds nieuwe procedures
en systemen die bedoeld zijn om dit te ondersteunen.
Verder leggen ook plotseling opkomende ad-hocwerkzaamheden beslag op de tijd van
de buurtregisseur. Alle buurtregisseurs hebben in mindere of in meerdere mate te
maken met meldingen van bewoners of soms ook verzoeken om bijstand van collega’s
of een van de professionele partners waarbij verwacht wordt dat ze direct actie
ondernemen. Veel buurtregisseurs zijn daarbij van mening dat sommige zaken direct
aandacht vragen omdat ze anders zouden uitgroeien tot een groter en mogelijk ernstiger
probleem.
Ook burgers verwachten bij contact politie en dus ook bij contact buurtregisseur actie.
Burgers constateren echter eveneens dat de fysieke aanwezigheid van de buurtregisseur
in de buurt terugloopt en onder druk staat. Zij vermoeden dat de inzet van buurtregisseur
en politie daardoor te weinig op informatie vanuit de buurt gebaseerd is en
te veel leunt op informatie vanuit de systemen. Bij verminderd contact met de buurt
neemt immers ook de kennis van de buurtregisseur over wat leeft en speelt in de buurt
af. Sleutelpersoonrespondenten attenderen in dit verband erop dat politiecijfers huns
inziens een vertekend beeld leveren in buurten waar de meldingsbereidheid van burgers
laag is. Zij constateren bijvoorbeeld zelf dat buurtproblemen wel degelijk extra
politie-inzet in de buurt zouden rechtvaardigen, maar dat die extra politie-inzet er dan
niet komt als politiecijfers door gebrek aan meldingen een te rooskleurig beeld tonen.
(2) Gebrek aan ondersteuning vanuit de eigen organisatie
Volgens wijkteamchefs is het sturings- en informatieproces cruciaal voor de inzet
van wijkteam- en flexibel personeel op buurtproblemen en geeft het de buurtregisseurs
zowel indirect als direct mogelijkheden om wijkteam- en flexibel personeel in
te zetten. Indirect doordat het STIP de mutaties van buurtregisseurs analyseert en
weer uitzet tijdens briefings, direct door de optie gerichte werkopdrachten in te dienen.
Buurt regisseurs zijn volgens wijkteamchefs de enigen die beschikken over de
specifieke informatie die gerichte inzet op bepaalde problematieken mogelijk maakt.
Werk opdrachten geven hen de mogelijkheid om te zorgen voor gericht toezicht in de
305