Community policing - VU-DARE Home - Vrije Universiteit Amsterdam

11 Perceptie sleutelpersonen
zijn twee respondenten van mening dat de buurtregisseur evenveel met bewoners als
met professionals samenwerkt. Twee respondenten hebben daar geen zicht op en twee
anderen zijn van mening dat de buurtregisseur vooral met professionals samenwerkt.
Zo geeft een respondent mee dat echt geen sprake is van gelijkwaardigheid tussen
ondernemers en de buurtregisseur, als zij een overtreding begaan krijgen ze immers
gewoon een bekeuring. Een ander geeft aan dat bewoners nooit tevreden zijn en
buurtregisseurs beperkt zijn in hun mogelijkheden. Dat past bij de opmerking van een
andere respondent dat bewoners het liefst willen dat ze de buurtregisseur en huismeester
zeven dagen per week, vierentwintig uur per dag kunnen bereiken.
Een deel van de respondenten heeft een oordeel over de mate waarin de buurtregisseurs
invloed kunnen uitoefenen op hun partners. Drie respondenten vanuit de
woning corporaties geven aan dat zij zelf ook invloed uitoefenen op partners, maar
ook op de buurtregisseur. Specifiek in de Bijlmer noemt de sociaal beheerder de sterke
invloed van de buurtregisseur op de woningcorporatie tijdens de vernieuwing van de
Bijlmer, onder andere dat hij de inzet van beveiligers tijdens renovatie en sloop van
flats heeft bedongen. In West wijst de opbouwwerker op het gezag dat de buurtregisseur
uitstraalt, alleen al door haar uniform.
Gevraagd of de buurtregisseur toezichthouders inzet in de buurt melden meerdere
respondenten dat dat in het verleden tot volle tevredenheid gebeurde, maar vanwege
bezuinigingen de laatste tijd niet meer. De cameraobservant betreurt in dat opzicht
het verlies van de mogelijkheid bij constateren van fout gedrag direct te kunnen reageren
door inzet van de op het winkelcentrum surveillerende toezichthouders.
Een ondernemer vertelt dat de buurtregisseur toezichthouders inzette rondom sluitingstijd
in de donkere maanden, wat een uitstekende preventie was voor overvallen,
maar dat het budget werd ingetrokken. Verder hebben slechts drie respondenten
bewust waargenomen dat de buurtregisseur politie inzet in de buurt, waarbij
de cameraobservant het meeste zicht heeft op achterliggende moeilijkheden voor de
buurtregisseur. Extra politie-inzet op het winkelcentrum is daar eigenlijk alleen maar
beschikbaar in zogenaamde ‘groene weken’, wanneer een van de andere wijkteams uit
het district de noodhulp van het wijkteam overneemt.
‘Verder is het heel moeilijk voor de buurtregisseur om prioriteit te krijgen bij inzet van
politiepersoneel. Het komt er grof gezegd op neer dat er eerst een dode moet vallen voordat
je prioriteit krijgt bij toekenning van personeel.’
Desgevraagd zeggen de meeste respondenten dat buurtregisseurs bekeuringen uitschrijven,
maar zich voornamelijk richten op het voorkomen van problemen. Enkele
buurtregisseurs surveilleren ook wel eens op de motor en dat associëren respondenten
ook met handhaven. Een respondent geeft aan dat zijn buurtregisseur zich meer richt
op preventie en daarnaast, bij gebrek aan ondersteuning vanuit het wijkteam, ook wel
zelf in burger observaties verricht heeft op verdachte situaties, wat tot aanhoudingen
287