Community policing - VU-DARE Home - Vrije Universiteit Amsterdam

Buurtregie met mate
10.4 Probleemfocus
De probleemfocus van buurtregie kan variëren van breed tot eng. Bij een brede probleemfocus
is de buurtregisseur mede gericht op het bestrijden van oorzaken van criminaliteit
en overlast en structurele probleemaanpak en is sprake van nabijheid tot
burgers. Bij een enge probleemfocus concentreert de buurtregisseur zich vooral op een
veelal repressieve aanpak van risicogroepen en gebieden en is sprake van meer incidentgericht
werken, wat in potentie tot meer distantie tot burgers leidt.
De meerderheid van actieve burgers vindt dat de buurtregisseur zich vooral moet
richten op conflictbemiddeling. Het gaat dan om bemiddelen bij burenruzies, maar
ook over het als mediator optreden bij opkomende conflicten in de buurt. Van een
buurtregisseur verwachten respondenten vooral dat hij opkomende spanningen in de
buurt, tussen bijvoorbeeld buren of binnen gezinnen, signaleert alvorens ze uit de
hand lopen, daarin gaat bemiddelen en op die manier echte preventie realiseert. Verder
vinden respondenten belangrijk, dat de buurtregisseur aandacht besteedt aan jeugdoverlast,
parkeerproblemen en eenvoudige buurtgerelateerde problemen, die te maken
hebben met orde en veiligheid. Bovenal moet de buurtregisseur aanspreekpunt zijn
voor bewoners. Twee respondenten noemen daarnaast optreden tegen overvallen en
een respondente noemt optreden tegen loslopende honden.
252
‘Ik zie de buurtregisseur als een soort lopende spanningzoeker, hij moet als het ware aanvoelen
waar de dingen mis gaan in de buurt of in gezinnen of tussen buren.’
‘Als deze buurtregisseur hoort dat er spanning is en de ene buurman gedreigd heeft de
andere neer te steken dan gaat hij ernaartoe om te bemiddelen. Het is niet goed om te
wachten tot het mis is. Het bemiddelen in buurtruzies is juist de kern van politiewerk en
zeker voor de buurtregisseur.’
Gevraagd naar de mate waarin daadwerkelijk met voorrang aandacht besteed wordt
aan door burgers genoemde problemen lopen de meningen van de respondenten uiteen.
In twee buurten is het onomwonden ja, in twee andere buurten zijn respondenten
van mening dat de buurtregisseur aan de juiste zaken werkt, maar daarin ook beperkt
wordt door de eigen politieorganisatie. Een respondent geeft aan dat de mate waarin
de buurtregisseur daadwerkelijk regie kan voeren matig is en een ander heeft het over
dweilen met de kraan open door capaciteitsgebrek bij de politie. Tegenover deze laatste
opinie staat echter de constatering van de tweede respondent uit diezelfde buurt, dat
hoewel de buurtregisseur naar zijn mening nogal onorthodox te werk gaat, dit wel
degelijk een aantal problemen heeft opgelost. Een van de respondenten uit nog een
andere buurt constateert dat de buurtregisseur helemaal niet aan de juiste zaken werkt.