Community policing - VU-DARE Home - Vrije Universiteit Amsterdam

Buurtregie met mate
omgang met vuil van zijn allochtone medebewoners, benadrukt vooral dat zijn buurt
niet vreselijk is, zoals veel Nederlanders denken. In zijn buurt is volgens hem bijvoorbeeld
sprake van saamhorigheid en buren die elkaar helpen.
240
‘De Molenwijk is in onze beleving geen probleemwijk, het is juist een zalige wijk. De
mensen kennen elkaar en praten met elkaar. …De jongeren uit deze wijk zijn gesteld op
bescherming tegen mensen die van buiten de wijk komen. H: Ik vind het hier ook in de
nacht absoluut niet eng, ik ga gewoon de hond uitlaten. Dan kom ik ook groepen jongeren
tegen, maar die kennen we. Ik leg altijd contact met de jongeren, ik vraag ze dan om een
vuurtje en maak een praatje met ze. Ze kennen mij ook van mijn contacten als kunstschilder
met rapbands. Ook met jongeren die wel eens dingen “flikken” kun je gewoon praten.
De buurtregisseur doet hetzelfde, je moet dat soort jongeren niet gaan mijden.’
‘Vroeger woonden hier vooral veel (hogere) ambtenaren en personeel van Schiphol, allemaal
“witneuzen”. De meesten daarvan zijn al lang vertrokken of overleden. Daarvoor
in de plaats zijn hier allochtone gezinnen komen wonen. De meeste blanken willen niet
wonen in deze buurt, ze denken dat het hier vreselijk is. Maar dat is het in mijn beleving
niet. Als ik door de buurt loop moet ik altijd veel handen schudden en als ik een lekke
band heb aan mijn auto dan plakken de buurtvaders die voor mij.’
Resumé buurtbeeld
Voor wat betreft de verschillen tussen vroeger en nu zijn voor respondenten de meest
belangrijke de veranderde bevolkingssamenstelling en afnemende onderlinge solidariteit.
Als voornaamste problemen worden jeugdoverlast, vervuiling van de buurt en
drugsgerelateerde overlast genoemd. De beleving van deze problemen verschilt per
respondent en per buurt. Eenzaamheid, schaamte, ergernis over de ervaren overlast
maar ook begrip voor achterliggende factoren, relativering van de problemen en ideeën
over mogelijke oplossingsrichtingen gaan hand in hand.
10.2 Interne/externe gerichtheid
De dimensie interne/externe gerichtheid betreft ten eerste de vraag of de nadruk van
buurtregie ligt op het kennen van en gekend worden door de buurt, dus weten wat er
leeft en speelt en gemakkelijk benaderbaar zijn voor burgers, of juist op het informatiegestuurd
werken op basis van politieregistraties. Ten tweede betreft deze dimensie de
vraag of alle groepen bereikt worden door de buurtregisseur of dat juist sprake is van
meerdere, moeilijk bereikbare groepen.
Wat onmiddellijk opvalt, is dat zichtbare aanwezigheid, goed bereikbaar zijn en snelle
terugkoppeling van voorgenomen en ondernomen actie door de buurtregisseur doorslaggevend
is voor het oordeel van burgers. Volgens respondenten verloopt het meeste