Community policing - VU-DARE Home - Vrije Universiteit Amsterdam

10 Perceptie actieve burgers
Dit hoofdstuk bespreekt het oordeel over de relatie tussen burger en politie volgens
de categorie actieve burgers. Daarbij is uitgegaan van de volgende omschrijving: de
actieve burger is bijvoorbeeld trekker van veiligheids- of leefbaarheidsgerelateerde
burgerprojecten, treedt op als vertegenwoordiger of voorvechter van de buurt en heeft
veel overleg en werkt samen met de buurtregisseur; kortom, de gedreven bewoners die
zich met ziel en zaligheid inzetten voor de buurt en daarin veel contact onderhouden
met de buurtregisseur.
Het volgende bespreekt eerst enkele opvallende overeenkomsten en verschillen tussen
respondenten bij het beschrijven van hun buurt. Vervolgens is aandacht voor het oordeel
van tien actieve burgers uit zeven buurten over de relatie van politie en burgers op
basis van de dimensies interne/externe gerichtheid, bepalen van de aanpak, probleemfocus,
aard van samenwerking en mentaliteit van buurtregie.
10.1 Buurtbeeld
De belangrijkste verschillen tussen vroeger en nu zijn volgens respondenten de veranderde
bevolkingssamenstelling en afnemende onderlinge solidariteit. Als voornaamste
problemen worden jeugdoverlast, vervuiling van de buurt en drugsgerelateerde overlast
genoemd. In West is de ervaring dat de buurt achteruit is gegaan, in de Bijlmer
daarentegen juist dat enige vooruitgang is geboekt.
De betrokken respondent uit de Bijlmer noemt in dat kader onder andere uitbreiding
van de politiecapaciteit in 1992, introductie van het Keurmerk Veilig Wonen, verbeteren
van het hang- en sluitwerk in de Bijlmer rond 2000 en introductie van de ketenaanpak
drugsoverlast rond 2004, waardoor drugsverslaafden opvang en begeleiding
krijgen. Overigens geeft de betrokken respondent daarbij aan, dat de vermindering
van de drugsoverlast een kwestie van de lange adem is, de situatie ontwikkelt zich
langzaam met kleine stappen in de positieve richting. In het aan de voormalige Bijlmer
hoogbouw grenzende wijkteamgebied is de ervaring echter eerder achteruitgang, niet
zozeer door drugsoverlast, maar door verloedering en jeugdgerelateerde overlast. In
Noord geven respondenten aan dat zij hun buurt juist ervaren als een fijne buurt en
niet als probleemwijk.
Bovenstaande wordt door de verschillende respondenten uit de onderzochte buurten
uiteenlopend beleefd. Eén van de oudere respondenten uit Zuidoost beschrijft
haar teleurstelling over de gebroken belofte, dat in haar buurt slechts een minderheid
‘buitenlanders’ gevestigd zou worden. Inmiddels zijn de oorspronkelijke Nederlandse
237