Community policing - VU-DARE Home - Vrije Universiteit Amsterdam

Buurtregie met mate
230
vind ik zeer, zeer onrechtmatig. Ik ben niet volmaakt, maar ik bedoel van, eenieder maakt
fouten, ik bedoel laten we eerlijk zijn naar elkaar toe en elkaar met respect behandelen. En
geen macht uitstralen waar het niet nodig is.’
Vervolgens wordt ook nog Jeugdzorg ingeschakeld voor de oudste dochter vanwege
het gebeuren. Respondente is heel erg blij dat de buurtregisseur daartussen gekomen
is en gezegd heeft dat interventie niet nodig is.
‘Ik ben heel blij en dankbaar dat hij ook direct aan Jeugd en Gezin heeft gezegd dat hij
de mensen kent en dat er niets aan de hand is daar. Anders was het weer een overspannen
situatie geworden…Ja, want zij zijn ook gaan overleggen en zij vinden ook dat de politie
de aanleiding is. Daarom vind ik het contact tussen de burger en de politie belangrijk.’
Respondente legt uit, dat ze aanvankelijk zo gedemotiveerd was door het hele gebeuren,
dat ze van plan was met al haar vrijwillige activiteiten te stoppen. Onder andere
de buurtregisseur heeft haar overtuigd van het tegendeel.
‘Een buurtregisseur die je in je waarde laat, die wil je ook helpen als er wat is. Hij heeft heel
goed met ons gesproken, ook met mijn dochter. Hij zei doorgaan met wat je doet en je niet
laten kisten…En de hoofdcommissaris zei het laatst ook: als een diender in de fout gaat,
mag je hem aanspreken, je mag het zeggen. Dat zegt de buurtregisseur ook. Zo’n diender
maakt fouten. “We zijn mensen en maken fouten en daarvan moeten ze leren”. Nu ga ik
een klacht indienen.’
Burenoverlast
Tijdens één van de observaties van een van de buurtregisseurs observeerde onderzoeker
een klachtgesprek met een bewoonster. De inspecteur, die het klachtgesprek als
officiële klachtbemiddelaar voert, legt uit dat het gaat om onvrede over de aanpak van
haar overlastklachten en dat hij de betrokken buurtregisseur erbij gevraagd heeft om
samen te bekijken of voldoende is gedaan tegen de burenoverlast en wat eventueel nog
gedaan zou kunnen worden.
In een klachtgesprek dat ruim anderhalf uur duurt, komt uiteindelijk het hele probleem
van deze dame op tafel en tracht de inspecteur een scheiding te maken tussen
wat wel en wat niet voor de politie is. Klaagster is eigenaar van een woning in een
pand, waarin zij met meerdere andere woningeigenaren een trappenhuis deelt. De flat
onder haar is eigendom van Ghanezen en onderverhuurd aan een groep Polen, waarvan
zij geluidsoverlast zegt te ondervinden.
Bovendien blijkt sprake van een conflict met de andere woningeigenaren rondom
de volgens haar noodzakelijke renovatie van het gezamenlijk dak, waar haar woning
direct onder is gelegen. Zelf was zij voorstander van een grondige renovatie; de overige