Community policing - VU-DARE Home - Vrije Universiteit Amsterdam

Buurtregie met mate
206
hij zelf toen aan het stadsdeel heeft voorgesteld om de cafetaria te kopen en het opbouwwerk
en de buurtregisseur daar te vestigen. Tot zijn verbazing was dat binnen twee weken
voor elkaar. Op die manier zat ook de politie opeens midden in de brandhaard. Vervolgens
volgde een vervelende tijd van midden tussen de jongens staan en consequent optreden,
maar met de overlast is het nu gedaan.’
Zo is op een natuurlijke manier zowel overdag als in de avonduren sprake van indirect
extra burgertoezicht vanuit het steunpunt. Dat komt door de aanwezigheid van
de buurtbetrokken bewoners, vergaderingen en activiteiten van het opbouwwerk met
bewoners en doordat burgers kunnen binnenlopen en vragen stellen. De buurtregisseurs
hebben de buurtbetrokken bewoners de burgercursus gegeven en deze bewoners
worden door het opbouwwerk begeleid bij het invullen van een soort dagrapportages
ten behoeve van de politie. Toch geeft de buurtregisseur aan dat het effect van hun
optreden op de overlast van de jeugd en de doorgegeven informatie beperkt is. Maar
alleen al het verbeterde onderlinge contact en de connectie met andere buurtbewoners
die daar weer uit voortkomen zijn vooruitgang.
De buurtregisseurs door wie burgers meer benaderd worden als partners en die vooral
samenwerken met burgers zijn in de minderheid. De buurtregisseur van de Molenwijk
werkt vooral samen met een vaste, redelijk grote groep burgers, die verenigd zijn in het
eerder toegelichte gezamenlijke sms-alert. Met professionals werkt hij alleen samen als
ze meerwaarde opleveren voor de veiligheid. In die samenwerking met burgers is ook
de wijkbeheerder betrokken. Maar burgers zijn degenen die extra toezicht houden in
de buurt en in eerste instantie acteren.
Bij voortdurende overlast worden de betrokkenen benaderd en gewaarschuwd voor
de gevolgen als ze hun gedrag niet aanpassen. Al bij aanvang van de samenwerking
is een mogelijk flatverbod als laatste redmiddel geregeld. Het grote voordeel van deze
vorm van samenwerking is structureel extra toezicht en echte inside information uit
de buurt. Het nadeel is een relatief extra groot beroep op de buurtregisseur, die dan
ook graag extra ondersteuning in de vorm van een buurtveiligheidsteam en/of ISAbeveiligers
zou inzetten. Zijn buurt heeft bij de verdeling van het toezicht echter geen
prioriteit, omdat het daar in verhouding veiliger is dan in sommige andere buurten
binnen het wijkteamgebied.
‘Ik kan zelf niet dag en nacht in de wijk zijn en dan kan ik het buurtveiligheidsteam of de
ISA’s inzetten als ik er niet ben.’
Eén van de buurtregisseurs uit Zuidoost ziet burgers ook vooral als partner. Hij hecht
vooral waarde aan het aanwezig zijn in de wijk en communiceren met de mensen. Dat
geldt zowel voor vrienden als vijanden van de politie. In het kader van die gedachtegang
tracht hij eventuele problemen zo veel mogelijk samen met burgers op te lossen.
Zo heeft hij bijvoorbeeld problemen met jeugdoverlast opgelost door hier samen met