Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ...

Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ... Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ...

01.05.2013 Views

42 de beroepen worden gelegd. Als de standaarduitleg toch nog te moeilijk of te ingewikkeld werd gevonden, zeiden we: “Stel: u heeft een dochter. Leg de kaartjes nu in de volgorde van beroepen waarmee u het liefst ziet dat uw dochter trouwt.” Dat werkte feilloos. Het opvallende was, dat de positie van het kaartje “politieagent” een aardige indicatie gaf van de mate van verstedelijking in het denken van de informant en daarmede van het dorp of de beroepsgroep. Hoe “dieper” platteland, hoe hoger de waardering. Bij een controlegroep geschoolde arbeiders uit Amsterdam, die J.J. van Keulen op mijn verzoek uit zijn kennissenkring had samengesteld, kwam “politieagent” inderdaad bijna op de laagste plaats terecht, terwijl dat in Kennemerland veel hoger scoorde, afhankelijk van woonplaats en eigen beroep. Ook “onderwijzer” was een vergelijkbare maar minder extreme indicator voor de mate van verstedelijking. NOORD-KENNEMERLAND IN VERLEDEN EN TOEKOMST Het eindverslag van het onderzoek aan het Streekforum droeg als titel ‘Noord- Kennemerland in verleden en toekomst’ en kreeg de vorm van een fototentoonstelling en drie inleidingen. De tentoonstelling bevatte circa 65 foto’s, voorzien van sociaal wetenschappelijke bijschriften. Voor de inleidingen bij het eindverslag was typerend, dat zowel de onderzoekers als de komende vormgever ir. P.K. van Meurs al in de titels van hun voordracht hun mening prijsgaven. Onderzoeker Van den Berg sprak over het komende

streekplan als Uitdaging aan de Noord-Kennemer samenleving en ontwerper van Meurs over Ruimte en ruimtegebrek in Noord-Kennemerland. Het meest trieste is, dat de invloed van het onderzoek op het latere ontwerp eigenlijk niet zo groot is geweest. Nagelaten is op basis van het onderzoek een Programma van Eisen op te stellen en dit aan Provinciale Staten voor te leggen ter goedkeuring. Daarmee zou na het voorbereidingsbesluit een tweede democratisch beslismoment zijn gecreëerd, alvorens de ontwerper het roer overnam. INSPRAAK VRIJBLIJVEND GEBEUREN Inspraak in de ruimtelijke plannen heeft vanuit de bevolking gezien inmiddels een hoge vlucht genomen, maar sinds het begin in de jaren vijftig zijn bestuurders en ambtenaren al direct getraind geraakt in het “afhouden” van veranderingen in het ontwerp. Want inspreken is bepaald niet meebeslissen. Het is een vrijblijvend gebeuren (geworden), waaraan ondanks vastlegging in de wet, al of niet gevolgen worden verbonden, afhankelijk van de eisen van belangengroepen en de toezeggingen van politici. Zeker is ook mislukt, om kwalitatief hoogwaardig en op de bevolking gericht sociaal wetenschappelijk onderzoek als inspraak te doen fungeren en daarmee is de poging de onderzoeker een meer zelfstandig en eigenstandig werkveld te verschaffen uiteindelijk weinig geslaagd. Toen al was duidelijk dat onderzoekers - om meer toekomstperspectief te hebben - zich moesten ontwikkelen tot “vertaler” van de onderzoeksuitkomsten naar het beleid toe en dat ze in feite beleidsmedewerkers werden, die op aanvraag (uitkomsten van) onderzoek in de ruimtelijke ordening gebruiken of terzijde laten. DE AMBTSKETEN AF Bijzondere vormen van onderzoek en inspraak heb ik geëntameerd bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten als hoofd van de nu nog bestaande en fl orerende afdeling Sociaal Geografi sch en Bestuurskundig Onderzoek (SGBO). Deze sector was oorspronkelijk van de grond gekomen als bijproduct van onderzoek naar de behoefte aan sportaccommodaties. Verbreding van het werkterrein leidde tot verdere verzelfstandiging en tot uitbreiding van het aantal onderzoekers en ander personeel. Mijn achterliggende gedachte hierbij was, dat niet elke gemeente een eigen sociografi sch bureau zou kunnen opzetten en aan de gang houden, maar gezamenlijk bij de VNG zou dat wel kunnen. In 1964 werd in de gemeente Sleen onder het bewind van burgemeester G.W.B. Borrie, een studie verricht waarvan het rapport als krant onder alle inwoners van Sleen werd verspreid. Daarmee was het een voorloper van publicaties van gemeentelijke overheden in de moderne huis-aan-huisbladen en een goede 43

42<br />

de beroepen worden gelegd.<br />

Als de standaarduitleg toch nog te moeilijk of te ingewikkeld werd gevonden, zeiden<br />

we: “Stel: u heeft een dochter. Leg de kaartjes nu in de volgorde van beroepen waarmee<br />

u het liefst ziet dat uw dochter trouwt.” Dat werkte feilloos. Het opvallende<br />

was, dat de positie van het kaartje “politieagent” een aardige indicatie gaf van de mate<br />

van verstedelijking in het denken van de informant en daarmede van het dorp of<br />

de beroepsgroep. Hoe “dieper” platteland, hoe hoger de waardering. Bij een controlegroep<br />

geschoolde arbeiders uit Amsterdam, die J.J. van Keulen op mijn verzoek<br />

uit zijn kennissenkring had samengesteld, kwam “politieagent” inderdaad bijna op<br />

de laagste plaats terecht, terwijl dat in Kennemerland veel hoger scoorde, afhankelijk<br />

van woonplaats en eigen beroep. Ook “onderwijzer” was een vergelijkbare maar<br />

minder extreme indicator voor de mate van verstedelijking.<br />

NOORD-KENNEMERLAND IN VERLEDEN EN TOEKOMST<br />

Het eindverslag van het onderzoek aan het Streekforum droeg <strong>als</strong> titel ‘Noord-<br />

Kennemerland in verleden en toekomst’ en kreeg de vorm van een fototentoonstelling<br />

en drie inleidingen. De tentoonstelling bevatte circa 65 foto’s, voorzien<br />

van sociaal wetenschappelijke bijschriften.<br />

Voor de inleidingen bij het eindverslag was typerend, dat zowel de onderzoekers<br />

<strong>als</strong> de komende vormgever ir. P.K. van Meurs al in de titels van hun voordracht<br />

hun mening prijsgaven. Onderzoeker Van den Berg sprak over het komende

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!