Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ...
Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ... Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ...
36 pionierswerk verricht. Na de oorlog zetten onder meer De Vooys en Van Paassen deze traditie voort, die geheel paste in de idealen van de Wederopbouwtijd: men diende niet alleen te studeren maar ook iets concreets te betekenen voor de maatschappij. De universiteit moest geen ivoren toren zijn. Zo werd ik als student-assistent belast met de organisatie van het Loosdrechtse plassen-onderzoek, een onderzoek dat het provinciaal bestuur van Utrecht aan De Vooys had opgedragen. Mijn taak was de herkomst van de dag- en verblijfsrecreanten in het plassengebied te bepalen. De indirecte bedoeling was door onderzoek vast te stellen in welke verhouding de provincies Utrecht en Noord- Holland en de gemeenten Amsterdam en Utrecht fi nancieel zouden moeten bijdragen aan het plassenschap in oprichting. Op een mooie zondag in de zomer van 1950 zette de politie alle toegangswegen van en naar het plassengebied af en studenten vuurden de enquêtevragen af op nietsvermoedende passanten. Een vroeg commercieel tintje aan het onderzoek was, dat ik het Coca Cola-verpakkingsbedrijf in Loosdrecht bereid had gevonden de studenten op alle posten van een fl esje Cola te voorzien. Ook een vondst was, om mijn soms “lastige” professor in het zijspan van een politiemotor het gehele plassengebied rond te sturen om alle posten te controleren. Hij was twee uur lang “uit de weg”. Een voor mij nog onbekende “ambtelijke” ervaring was, dat je niet zomaar enveloppen van de aan het onderzoek meewerkende Economisch Technologische Dienst kunt gebruiken voor het rondsturen van enquêteformulieren. Daarvoor is eerst ambtelijke toestemming nodig! Niettemin is het onderzoek geslaagd te noemen, zowel in wetenschappelijk opzicht - het werk werd aanvaard als eindscriptie - als wat betreft de toedeling van de lidmaatschapskosten aan het plassenschap. ONTWIKKELING EN SPREIDING VAN HET AANTAL BROMFIETSEN Rond 1953 was de marktsituatie voor afgestudeerde sociaal geografen het tegengestelde van nu. Ruim voor je afstuderen deed je er goed aan je alvast te oriënteren op een toekomstige werkkring. Zo heb ik een (betaalde) stage vervuld bij de toenmalige Rijksdienst voor het Nationale Plan. In dat jaar van mijn eerste baan vervulde een medewerker van de onderzoekafdeling, dr. Winsemius, een tijdelijke adviesfunctie in Israël. Daardoor waren er tijdelijk - letterlijk - een stoel, een bureau en een deelbudget beschikbaar voor een invaller. Het was een stoel met voor de onderste tien centimeter ronde poten. Hogere functionarissen vanaf de functie referendaris hadden stoelen met ronde poten over de volle lengte. Zelf was ik commies, nu voor een afgestudeerde academicus een ondenkbaar lage rang. Er werd anders dan nu het geval is door het departement zelf ook “fundamenteel toegepast onderzoek” gedaan. Na het obligate “Ga maar wat lezen”, was
mijn eerste opdracht een onderzoek naar de “Ontwikkeling en spreiding van het aantal bromfi etsen in Nederland”. Bromfi etsen, zoals Solexen en Berini’s begonnen op de wegen en rijwielpaden een probleem te worden. Nog herinner ik mijn verbazing, toen ik erachter kwam dat in de jaren dertig ook al enkele tienduizenden bromfi etsen in Nederland hebben rondgereden, onder meer van het type “motortje achterop en een smalle drijfriem naar de naaf”. Bij een volgende opdracht kwam ik weer in het plassengebied terecht, nu op rijksniveau dus meer abstract. Ik kreeg de kans een ‘recreatieve waarde-index’ te ontwikkelen voor plassen en meren. Tenslotte bracht de watersnoodramp 1953 een spoedklus, waarbij in ongeveer een week tijd de Voorlopige planologische documentatie van het rampgebied in Zuidwest-Nederland werd samengesteld. Mijn aandeel ligt in hoofdstuk VII over de openbare voorzieningen. In datzelfde jaar nog verruilde ik mijn stageplaats op rijksniveau voor een vaste aanstelling bij de Provinciale Planologische Dienst van Noord Holland. Daar werd ik aangenomen ondanks een zeer eigenwijze opmerking bij het sollicitatiegesprek. De vraag was: “Wij staan voor het probleem de bevolkingsaanwas in het Gooi te stoppen.” Mijn antwoord wekte verbijstering: “Dat kan niet, hooguit wat ombuigen!” INSPRAAK IN DE RUIMTELIJKE ORDENING Sociaal wetenschappelijk onderzoek op provinciaal niveau heeft een rol gespeeld bij de opkomst van het verschijnsel inspraak in de ruimtelijke ordening. Dit kwam omdat onderzoekers een periode hebben gekend, waarin zij hun onderzoek optimaal in dienst hebben gesteld van de bevolking in ruimtelijke plangebieden. Dit gebeurde zowel door inschakeling van bewoners bij het onderzoek ter voorbereiding van integrale ruimtelijke plannen, zoals streek- en structuurplannen, als door het betrekken van bestuurders (vertegenwoordigers van bewoners) bij het onderzoek (ter beoordeling) van dergelijke plannen. Het begin van het toepassen van geïntegreerd multi-disciplinair sociaal wetenschappelijk onderzoek als gestructureerde inspraak in de ruimtelijke ordening ligt begin jaren vijftig en wel bij de provincie Noord-Holland. Gedeputeerde, 37
- Page 1 and 2: EEN HALVE EEUW ERVARINGEN MET ONDER
- Page 3: INHOUD Vooraf 5 Inleiding: Het erva
- Page 6 and 7: 6 “Het toneel van de ruimtelijke
- Page 8 and 9: 8 Zij hebben wel uiteenlopende loop
- Page 10 and 11: 10 een regio of het land als geheel
- Page 12 and 13: 12 23 september 1966: de Tweede not
- Page 14 and 15: 14 de volgende aantallen instelling
- Page 16 and 17: 16 SPELLING STEDEBOUW Bij wijze van
- Page 18 and 19: 18 Schiedam-Delft 11-11-1971 werp k
- Page 20 and 21: 20 Literatuur Arts, G.J.M. (1991),
- Page 23 and 24: Van middeleeuwse nederzetting naar
- Page 25 and 26: vankelijk grotendeels overgelaten a
- Page 27 and 28: Tijdens de Hongerwinter van 1944-19
- Page 29 and 30: De gemeenten waren indertijd ingede
- Page 31 and 32: ige discussies. Hoogtepunten daarbi
- Page 33 and 34: der en dynamischer maatschappij te
- Page 35: Onderzoek nu meer afgestemd op voor
- Page 39 and 40: Deze fi losofi e is bepalend gewees
- Page 41 and 42: onderzocht. Niet alleen verschenen
- Page 43 and 44: streekplan als Uitdaging aan de Noo
- Page 45 and 46: teiten werden ondergebracht in een
- Page 47: Adriaan Bours werd geboren op 9 sep
- Page 50 and 51: 50 ‘WIJ WILLEN HOREN WAT WIJ MOET
- Page 52 and 53: 52 extra actueel: “Kan de ruimtel
- Page 54 and 55: 54 gedurende de tweede helft van de
- Page 56 and 57: 56 CHRISTALLOGRAFIE (1945-1960) De
- Page 58 and 59: 58 “Alleen op de struikelbaan wag
- Page 60 and 61: 60 Er is veel verandering nodig om
- Page 62 and 63: 62 regels functioneren slechts bij
- Page 64 and 65: 64 Risicodomein is - statistisch ge
- Page 66 and 67: 66 grip, namelijk tussen ‘futur
- Page 68 and 69: 68 jektontwikkeling Maatschappijen:
- Page 70 and 71: 70 leefwereld met als criteria: - t
- Page 72 and 73: 72 tot stand zijn te brengen. Dit h
- Page 75 and 76: STUDIE OVER COVENTRY EEN OMMEKEER T
- Page 77: Gerardus Antonius Wissink werd in 1
- Page 80 and 81: 80 kamer van het plaatsvervangend a
- Page 82 and 83: 82 grond gekomen. Terwijl bestuurde
- Page 84 and 85: 84 Het ‘manjaar’ heeft in de ja
36<br />
pionierswerk verricht. Na de oorlog zetten onder meer De Vooys en Van Paassen<br />
deze traditie voort, die geheel paste in de idealen van de Wederopbouwtijd:<br />
men diende niet alleen te studeren maar ook iets concreets te betekenen voor de<br />
maatschappij. De universiteit moest geen ivoren toren zijn.<br />
Zo werd ik <strong>als</strong> student-assistent belast met de organisatie van het Loosdrechtse<br />
plassen-onderzoek, een onderzoek dat het provinciaal bestuur van Utrecht aan<br />
De Vooys had opgedragen. Mijn taak was de herkomst van de dag- en verblijfsrecreanten<br />
in het plassengebied te bepalen. De indirecte bedoeling was door<br />
onderzoek vast te stellen in welke verhouding de provincies Utrecht en Noord-<br />
Holland en de gemeenten Amsterdam en Utrecht fi nancieel zouden moeten bijdragen<br />
aan het plassenschap in oprichting.<br />
Op een mooie zondag in de zomer van 1950 zette de politie alle toegangswegen<br />
van en naar het plassengebied af en studenten vuurden de enquêtevragen af op<br />
nietsvermoedende passanten. Een vroeg commercieel tintje aan het onderzoek<br />
was, dat ik het Coca Cola-verpakkingsbedrijf in Loosdrecht bereid had gevonden<br />
de studenten op alle posten van een fl esje Cola te voorzien. Ook een vondst was,<br />
om mijn soms “lastige” professor in het zijspan van een politiemotor het gehele<br />
plassengebied rond te sturen om alle posten te controleren. Hij was twee uur lang<br />
“uit de weg”. Een voor mij nog onbekende “ambtelijke” ervaring was, dat je niet<br />
zomaar enveloppen van de aan het onderzoek meewerkende Economisch Technologische<br />
Dienst kunt gebruiken voor het rondsturen van enquêteformulieren.<br />
Daarvoor is eerst ambtelijke toestemming nodig! Niettemin is het onderzoek<br />
geslaagd te noemen, zowel in wetenschappelijk opzicht - het werk werd aanvaard<br />
<strong>als</strong> eindscriptie - <strong>als</strong> wat betreft de toedeling van de lidmaatschapskosten aan het<br />
plassenschap.<br />
ONTWIKKELING EN SPREIDING VAN HET AANTAL BROMFIETSEN<br />
Rond 1953 was de marktsituatie voor afgestudeerde sociaal geografen het tegengestelde<br />
van nu. Ruim voor je afstuderen deed je er goed aan je alvast te oriënteren<br />
op een toekomstige werkkring. Zo heb ik een (betaalde) stage vervuld bij de<br />
toenmalige Rijksdienst voor het Nationale Plan. In dat jaar van mijn eerste baan<br />
vervulde een medewerker van de onderzoekafdeling, dr. Winsemius, een tijdelijke<br />
adviesfunctie in Israël. Daardoor waren er tijdelijk - letterlijk - een stoel, een<br />
bureau en een deelbudget beschikbaar voor een invaller. Het was een stoel met<br />
voor de onderste tien centimeter ronde poten. Hogere functionarissen vanaf de<br />
functie referendaris hadden stoelen met ronde poten over de volle lengte. Zelf<br />
was ik commies, nu voor een afgestudeerde academicus een ondenkbaar lage<br />
rang.<br />
Er werd anders dan nu het geval is door het departement zelf ook “fundamenteel<br />
toegepast onderzoek” gedaan. Na het obligate “Ga maar wat lezen”, was