01.05.2013 Views

Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ...

Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ...

Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ten in het onderzoek. Daarbij valt op dat reeds de VSWO-werkgroep vroeg om<br />

beleidsevaluatief onderzoek (Planologisch onderzoek in Nederland, 1959, 18-19);<br />

dat zou pas veel later goed van de grond komen. De in de jaren zeventig ingestelde<br />

Verkenningscommissie noemde verstedelijking en bestuurlijk/instrumentele<br />

aspecten <strong>als</strong> op dat moment onderontwikkelde probleemvelden, maar belangrijker<br />

was dat de commissie aanbeval het ruimtelijk onderzoek op gecoördineerde<br />

wijze te gaan programmeren. Daartoe werd door VROM het Programmeringsoverleg<br />

Ruimtelijk Onderzoek (PRO) ingesteld, dat thans is opgegaan in de<br />

Raad voor het Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO).<br />

* Onder meer dankzij activiteiten van het PRO ontstond in het begin van de jaren<br />

negentig aandacht voor het vierde van de bedoelde preoccupaties: kennismanagement.<br />

In opdracht van het PRO ontwikkelden Horrevoets & Ter Heide (1992),<br />

wat zij noemden, “kenniseconomische werkschema’s”, die later werden samengevat<br />

in een “Werkwijzer voor kennismanagement”. Ongeveer tegelijkertijd onderzocht<br />

Arts (1991) voor het eerst in Nederland het feitelijke kennisgebruik in de ruimtelijke<br />

planning op gemeentelijk niveau. Hij constateerde dat kennis uit onderzoek<br />

slechts indirect een rol speelt; de directe kennisbronnen zijn documenten, extern<br />

overleg, de politiek, en maatschappelijke signalen. Arts vestigde aldus ook de aandacht<br />

op de verschillen naar schaalniveau die zich ook in het werken met kennis<br />

voordoen (publicaties waarin de praktijk op nationaal resp. provinciaal niveau aan<br />

de orde komt dateren van enkele jaren later: Ter Heide 1996; De Haas 1998). Teneinde<br />

dergelijke verschillen nader te analyseren organiseerde het PRO, uitgaande<br />

van de “Werkwijzer” en van door Arts (1991, 167-178) geformuleerde aanknopingspunten<br />

voor kennismanagement, een tweetal bijeenkomsten en een experiment.<br />

De resultaten daarvan werden gepubli-ceerd in wat <strong>als</strong> een aanzet voor een<br />

soort leerboek over kennismanagement in de ruimtelijke ordening zou kunnen<br />

worden gezien (Arts & Van Alphen 1996).<br />

* Ondertussen werd (ten vijfde) de vraag of er wat betreft onderzoek en kennisgebruik<br />

in de ruimtelijke ordening sprake was van vooruitgang of achteruitgang<br />

heel verschillend beantwoord. Buit (1991, 28) concludeerde, het toenmalige<br />

heden afzettend tegen de jaren vijftig en de jaren zeventig: “Voor 1990 geldt<br />

een aanzienlijk positiever oordeel voor wat betreft de positie van het onderzoek<br />

in relatie tot ruimtelijk ontwerp, planning en beleid.” Daarentegen komt Stolzenburg<br />

(1994, 15), twee plannen vergelijkend, tot de uitspraak: “... dat het<br />

Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam indertijd in menig opzicht een uitgesproken<br />

stimulans is geweest om de sociale wetenschappen bij de ruimtelijk<br />

planning en planvorming verder te betrekken en dat het plan Kattenbroek eigenlijk<br />

het einde van die betrokkenheid betekent.”<br />

De vijf preoccupaties komt men in de bijdragen in dit boek, expliciet of meer<br />

impliciet, op verschillende plaatsen tegen. De relatie tussen onderzoek en ont-<br />

17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!