Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ...
Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ... Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ...
122 een tijd lang op een laag pitje. In de turbulente jaren tachtig herwon het ontwerpen de plaats die in het voorafgaande decen nium voor een deel was prijsgegeven. Zowel bezuinigingen als kritiek op het nut van het vooral sociaal-ruimtelijk onder zoek van de onderzoeksinstituten leidden tot een verzwakte positie in de faculteit, ondanks een fusie van ISO en CA. Uiteinde lijk zou een en ander, gestimuleerd door het optreden van enkele invloedrijke bestuurders, leiden tot de opheffi ng van de instituten tegen het eind van 1993. Welk perspectief is er, gezien vanuit de situatie na 1993? De in de vorige paragraaf genoemde methodologie-discussie aan de faculteit Bouwkunde is ook thans nog niet uitgewoed, maar heeft als zeer posi tief punt dat de diverse standpunten en de uit eenlopende methodologieën onderwerp zijn geworden van een publiek debat. Recent heeft dit geresulteerd in een boek (Ways to Study, 2000). De redac teu ren stellen op de fl aptekst: “The authors - among them archi tects, urban planners, sociologists, lawyers, infor mati cians, and technicians- have widely diffe ring backgrounds. In spite of that, this book demonstrates that they rub shoul ders with one another in many respects. The central focus of it is a quest for a better understanding of design tools, the effect of design decisions as to functiona lity, expressive value of the programme and the design”. Taeke de Jong, de grote anima tor van het methodologie-debat, geeft in dit boek te kennen de kritiek van mensen zoals Prie mus serieus te nemen. Priemus is één van de auteurs die de meer traditionele methodologie vanuit de gedragswetenschappen ook voor ontwerpers bruikbaar acht. Hij wijst met name op het nut van systeemanalyse bij de studie van ontwerpprocessen. Het ontwerp dan wel de ontwerpen wordt (worden) hierbij opgevat als hypothese (n). Zelf heb ik op een andere plaats aangegeven dat meer samenwer king, op wetenschappelijke basis, tussen ontwerpers uit de technische wetenschappen en onder zoekers uit de maatschappij wetenschappen wenselijk en mogelijk is. Als voorbeeld valt te denken aan scenario’s in de ruimte lijke planning en volkshuis vesting (Den Draak 1993). De rela tie ontwerpen-onderzoeken en derhalve ontwerpers-onder zoe kers is weliswaar een moeizame, maar ook één die nog volop in discussie is en die beloften in zich bergt voor de toekomst. Inmiddels heeft zich een nieuwe reorganisatie voltrokken: in het najaar van 1997 werden onder vigeur van de nieuwe Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs en van een specifi eke TU-operatie de vakgroepen opgeheven. Sindsdien ressorteert het onderzoek bij de faculteit Bouwkunde onder nóg kleinere eenheden, de werkverbanden die zijn gegroepeerd rond enkele leerstoelhouders. Dit impliceert een verdere fragmentatie van het onderzoek, waardoor ruimtelijke planners en ontwerpers thans in verschillende werkverbanden opereren.
Literatuur 123 Bergh, W. van den, et al. (2000), Introduction. In: T.M. de Jong, Y.J. Couperus & D.J.M. van der Voordt (eds.), Ways to study in architectural, urban and technical design. Delft: Technical University. Beleidsnota’s van het Instituut voor Stedebouwkundig Onderzoek, 1974 en 1981 Commissie onderzoekprofi lering Faculteit Bouwkunde: Rapport inzake de inhoud en organisatie van het onderzoek (1990) Draak, J. den (1984), 25 jaar stedebouwkundig onderzoek in het ISO: terugblik en perspectief. In: J. den Draak & G.R.M. Jansen (redn.), Bouwstenen voor stedebouw: Bijdragen over onderzoek, gebundeld ter gelegenheid van het zilveren jubileum van het Instituut voor Stedebouwkundig Onderzoek. Delft: Delftse Universitaire Pers. Draak, J. den (1993), Scenario’s, begrippen, typen en toepassingen. In: J.den Draak (red.), Van blauwdruk naar draaiboek: Scenario’s in de ruimtelijke planning en volkshuisvesting. Delft: Delftse Universitaire Pers. Draak, J. den, & H. van Wegen (1991), Van ISO (1959) en CA (!964) naar OSPA (1986). In: Albers, H., et al., “Mag het ‘n beetje scherper alstublieft?”: Beelden van Bouwkunde Delft. Delft: Faculteit Bouwkunde. Guyt, P. (1991), De mallemolen van “ontwerpend onderzoek” en “onderzoekend ontwerpen”. Polis: Podium voor Stedebouwkunde, juni. Houben, P. (1991), RIW: wel en wee! In: Albers et al., op.cit. Interview met J. den Draak: “Bouwkunde organiseert het onderzoek verkeerd”. Delta, 20 januari 1994 Jong, T.M. de (1991), Ontwerpend onderzoek. Polis: Podium voor Stedebouwkunde, juni. Jong, T.M. de (2000), Designing study. In: T.M. de Jong, Y.J.Couperus & D.J.M. van der Voordt (eds.), op.cit. Kruijt, C.S., & D. Hazelhoff (1972), Het planologisch onderzoek sedert de tweede wereldoorlog. ‘s-Gravenhage: Staatsuitgeverij. Methodologiecommissie Faculteit Bouwkunde: Discussienota (1990) Priemus, H. (1991), Onderzoekers als tovenaarsleerlingen. In: Albers et al., op.cit. Priemus, H. (2000), The empirical cycle. In: T.M. de Jong, Y.J. Couperus & D.J.M. van der Voordt, op.cit.
- Page 72 and 73: 72 tot stand zijn te brengen. Dit h
- Page 75 and 76: STUDIE OVER COVENTRY EEN OMMEKEER T
- Page 77: Gerardus Antonius Wissink werd in 1
- Page 80 and 81: 80 kamer van het plaatsvervangend a
- Page 82 and 83: 82 grond gekomen. Terwijl bestuurde
- Page 84 and 85: 84 Het ‘manjaar’ heeft in de ja
- Page 86 and 87: 86 Vanaf 2001 wordt een nieuwe kenn
- Page 88 and 89: 88 …..EN DE BURGERS? Hoewel het d
- Page 90 and 91: 90 beide kampen met elkaar in dialo
- Page 92 and 93: 92 en media dan vroeger. Daardoor h
- Page 95 and 96: Terug naar de condities voor het on
- Page 97 and 98: SISWO LAVEREND TUSSEN OPDRACHTGEVER
- Page 99 and 100: ONDERWIJSGEÏNSPIREERD ONDERZOEK On
- Page 101 and 102: 101 * Tussen de Scylla van het onde
- Page 103 and 104: DE LIEFDE VOOR ‘DE WAARHEID’ 10
- Page 105 and 106: 105 Bijlage: Enkele belangrijke mom
- Page 107 and 108: 107 Meer samenwerking gewenst tusse
- Page 109 and 110: COR KRUIJT Prof.dr. C.S. Kruijt, wi
- Page 111 and 112: 111 In deze doelstellingen herkent
- Page 113 and 114: VRIJHEID, GELIJKHEID EN BROEDERSCHA
- Page 115 and 116: 115 Bij een aantal projecten lukte
- Page 117 and 118: 117 een dergelijk initiatief “van
- Page 119 and 120: 119 OP WEG NAAR DE OPHEFFING VAN ON
- Page 121: 121 dit nauwelijks serieus is genom
- Page 125 and 126: Pleidooi voor onafhankelijke toekom
- Page 127 and 128: 127 opdrachten en subsidies voor on
- Page 129 and 130: tie aan de universiteiten en de bur
- Page 131 and 132: 131 telijk onderzoek zich wezenlijk
- Page 133 and 134: ‘Binnen denktanks blijken discipl
- Page 135 and 136: 135 geweest had kunnen zijn. Juist
- Page 137 and 138: 137 * De uitkomsten illustreerden d
- Page 139 and 140: SLOTBESCHOUWING ‘Kennis is macht
- Page 141 and 142: DE WERKELIJKHEID NAAR EIGEN HAND ZE
- Page 143 and 144: PLANBUREAU NAAR VOORBEELD VAN HET S
- Page 145 and 146: 145 Gepleit wordt voor denktanks wa
- Page 147 and 148: BELEIDSEVALUEREND ONDERZOEK 147 Wat
- Page 149 and 150: Hägerstrand, T., 39 Hazelhoff, D.,
- Page 151 and 152: AFKORTINGEN in de tekst 151 AMP Alg
- Page 153: 153
122<br />
een tijd lang op een laag pitje.<br />
In de turbulente jaren tachtig herwon het ontwerpen de plaats die in het voorafgaande<br />
decen nium voor een deel was prijsgegeven. Zowel bezuinigingen <strong>als</strong><br />
kritiek op het nut van het vooral sociaal-ruimtelijk onder zoek van de onderzoeksinstituten<br />
leidden tot een verzwakte positie in de faculteit, ondanks een<br />
fusie van ISO en CA. Uiteinde lijk zou een en ander, gestimuleerd door het<br />
optreden van enkele invloedrijke bestuurders, leiden tot de opheffi ng van de<br />
instituten tegen het eind van 1993.<br />
Welk perspectief is er, gezien vanuit de situatie na 1993?<br />
De in de vorige paragraaf genoemde methodologie-discussie aan de faculteit Bouwkunde<br />
is ook thans nog niet uitgewoed, maar heeft <strong>als</strong> zeer posi tief punt dat de<br />
diverse standpunten en de uit eenlopende methodologieën onderwerp zijn geworden<br />
van een publiek debat. Recent heeft dit geresulteerd in een boek (Ways to<br />
Study, 2000). De redac teu ren stellen op de fl aptekst: “The authors - among them<br />
archi tects, urban planners, sociologists, lawyers, infor mati cians, and technicians-<br />
have widely diffe ring backgrounds. In spite of that, this book demonstrates that<br />
they rub shoul ders with one another in many respects. The central focus of it is a<br />
quest for a better understanding of design tools, the effect of design decisions as to<br />
functiona lity, expressive value of the programme and the design”.<br />
Taeke de Jong, de grote anima tor van het methodologie-debat, geeft in dit boek<br />
te kennen de kritiek van mensen zo<strong>als</strong> Prie mus serieus te nemen. Priemus is één<br />
van de auteurs die de meer traditionele methodologie vanuit de gedragswetenschappen<br />
ook voor ontwerpers bruikbaar acht. Hij wijst met name op het nut<br />
van systeemanalyse bij de studie van ontwerpprocessen. Het ontwerp dan wel de<br />
ontwerpen wordt (worden) hierbij opgevat <strong>als</strong> hypothese (n).<br />
Zelf heb ik op een andere plaats aangegeven dat meer samenwer king, op wetenschappelijke<br />
basis, tussen ontwerpers uit de technische wetenschappen en onder zoekers uit<br />
de maatschappij wetenschappen wenselijk en mogelijk is. Als voorbeeld valt te denken<br />
aan scenario’s in de ruimte lijke planning en volkshuis vesting (Den Draak 1993).<br />
De rela tie ontwerpen-onderzoeken en derhalve ontwerpers-onder zoe kers is weliswaar<br />
een moeizame, maar ook één die nog volop in discussie is en die beloften<br />
in zich bergt voor de toekomst.<br />
Inmiddels heeft zich een nieuwe reorganisatie voltrokken: in het najaar van 1997<br />
werden onder vigeur van de nieuwe Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs en<br />
van een specifi eke TU-operatie de vakgroepen opgeheven.<br />
Sindsdien ressorteert het onderzoek bij de faculteit Bouwkunde onder nóg kleinere<br />
eenheden, de werkverbanden die zijn gegroepeerd rond enkele leerstoelhouders.<br />
Dit impliceert een verdere fragmentatie van het onderzoek, waardoor ruimtelijke<br />
planners en ontwerpers thans in verschillende werkverbanden opereren.