Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ...
Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ... Download als pdf-bestand - Maatschappijwetenschappen ...
110 Weergave in schema van de hoogleraren, die sedert 1905 aan de afdeling bouwkunde van de T.H. delft verbonden zijn geweest of nog verbonden zijn, met vermelding van een aan hun hoogleraarschap voorafgaand lektorschap of bijzondere leeropdracht (aan dezelfde afdeling). Bron: de elite, maart 1970
111 In deze doelstellingen herkent men enerzijds de erfenis van Van Lohuizen, anderzijds de hand van Kruijt. De laatste was vanuit zijn positie bij de Rijksdienst veel sterker dan zijn voorganger gericht op de fundamentele problemen van de ruimte lijke ordening in regionaal en nationaal verband. Ook de inbreng van de afdeling Weg- en Waterbouwkunde - er werd onder meer aandacht gevraagd voor onderzoek naar grote civiel-technische werken - was merkbaar. Het College van Curatoren hechtte zijn goedkeuring aan het voorstel, maar met de kantte kening dat elke commercialisering van het onder zoek zou moeten worden vermeden. Het voorstel werd vervol gens - kennelijk volgens de toen geldende regels - voorgelegd aan de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en deze gaf er in het najaar van 1958 zijn goedkeu ring aan. In het voorjaar van 1959 werd het instituut opge richt. De voorgeschiedenis was lang geweest. Pas 17 jaar na het eerste pleidooi van Van Lohuizen kwam het instituut onder de naam ISO van de grond. Het kwam belangrijke mate in overeen met zijn ideeën en was in de vakwereld niet geheel onomstreden door de binding aan de TH, maar het voorzag stellig in een toen gevoelde behoefte. DE INITIËLE FASE IN DE JAREN ZESTIG Het vermijden van commercialisering van het onderzoek betekende niet dat opdrachten van derden taboe waren. Die kon men wél aanvaarden mits het fundamenteel weten schappelijk karakter kon worden gewaarborgd en het project ook verder zou passen in het programma van onderzoekspunten. Gedurende de eerste tien jaar van het bestaan van het ISO was er overigens geen sprake van een echt onderzoeks beleid en -programma. De lijst van onderzoeksthema’s die werden opge somd in het voorstel tot instelling, kende ook geen prioriteiten.. In deze beginperiode was het gebrek aan ervaring met fundamenteel onderzoek van de betrokken ontwerphoogleraren een factor die onderzoeksbeleid en -programmering overeenkomstig de eerder gekozen uitgangspunten er niet gemakkelijker op maakte. Om de beoogde technische oriëntatie en gebondenheid aan het stedebouwkundig ontwerp te realiseren, zouden immers juist zij een wezenlijke bijdrage hebben moeten leveren aan de formulering van onderzoekbare probleemstellingen. Tegen deze achtergrond is het begrijpelijk dat de herkomst van de eerste directeur, zelf een beoefenaar van de sociale weten schap pen en tevens adviseur van de Rijksplanologische Dienst, een stempel drukte op het onderzoek dat in de jaren zestig werd aange vat. Hierbij domineerde een groot binnenstadson derzoek in op dracht van de RPD (met Utrecht als casus), waaraan verscheidene universitaire instituten deelna men. Dit onderzoek was een poging om de in univer-
- Page 60 and 61: 60 Er is veel verandering nodig om
- Page 62 and 63: 62 regels functioneren slechts bij
- Page 64 and 65: 64 Risicodomein is - statistisch ge
- Page 66 and 67: 66 grip, namelijk tussen ‘futur
- Page 68 and 69: 68 jektontwikkeling Maatschappijen:
- Page 70 and 71: 70 leefwereld met als criteria: - t
- Page 72 and 73: 72 tot stand zijn te brengen. Dit h
- Page 75 and 76: STUDIE OVER COVENTRY EEN OMMEKEER T
- Page 77: Gerardus Antonius Wissink werd in 1
- Page 80 and 81: 80 kamer van het plaatsvervangend a
- Page 82 and 83: 82 grond gekomen. Terwijl bestuurde
- Page 84 and 85: 84 Het ‘manjaar’ heeft in de ja
- Page 86 and 87: 86 Vanaf 2001 wordt een nieuwe kenn
- Page 88 and 89: 88 …..EN DE BURGERS? Hoewel het d
- Page 90 and 91: 90 beide kampen met elkaar in dialo
- Page 92 and 93: 92 en media dan vroeger. Daardoor h
- Page 95 and 96: Terug naar de condities voor het on
- Page 97 and 98: SISWO LAVEREND TUSSEN OPDRACHTGEVER
- Page 99 and 100: ONDERWIJSGEÏNSPIREERD ONDERZOEK On
- Page 101 and 102: 101 * Tussen de Scylla van het onde
- Page 103 and 104: DE LIEFDE VOOR ‘DE WAARHEID’ 10
- Page 105 and 106: 105 Bijlage: Enkele belangrijke mom
- Page 107 and 108: 107 Meer samenwerking gewenst tusse
- Page 109: COR KRUIJT Prof.dr. C.S. Kruijt, wi
- Page 113 and 114: VRIJHEID, GELIJKHEID EN BROEDERSCHA
- Page 115 and 116: 115 Bij een aantal projecten lukte
- Page 117 and 118: 117 een dergelijk initiatief “van
- Page 119 and 120: 119 OP WEG NAAR DE OPHEFFING VAN ON
- Page 121 and 122: 121 dit nauwelijks serieus is genom
- Page 123 and 124: Literatuur 123 Bergh, W. van den, e
- Page 125 and 126: Pleidooi voor onafhankelijke toekom
- Page 127 and 128: 127 opdrachten en subsidies voor on
- Page 129 and 130: tie aan de universiteiten en de bur
- Page 131 and 132: 131 telijk onderzoek zich wezenlijk
- Page 133 and 134: ‘Binnen denktanks blijken discipl
- Page 135 and 136: 135 geweest had kunnen zijn. Juist
- Page 137 and 138: 137 * De uitkomsten illustreerden d
- Page 139 and 140: SLOTBESCHOUWING ‘Kennis is macht
- Page 141 and 142: DE WERKELIJKHEID NAAR EIGEN HAND ZE
- Page 143 and 144: PLANBUREAU NAAR VOORBEELD VAN HET S
- Page 145 and 146: 145 Gepleit wordt voor denktanks wa
- Page 147 and 148: BELEIDSEVALUEREND ONDERZOEK 147 Wat
- Page 149 and 150: Hägerstrand, T., 39 Hazelhoff, D.,
- Page 151 and 152: AFKORTINGEN in de tekst 151 AMP Alg
- Page 153: 153
111<br />
In deze doelstellingen herkent men enerzijds de erfenis van Van Lohuizen, anderzijds<br />
de hand van Kruijt. De laatste was vanuit zijn positie bij de Rijksdienst<br />
veel sterker dan zijn voorganger gericht op de fundamentele problemen van de<br />
ruimte lijke ordening in regionaal en nationaal verband. Ook de inbreng van de<br />
afdeling Weg- en Waterbouwkunde - er werd onder meer aandacht gevraagd<br />
voor onderzoek naar grote civiel-technische werken - was merkbaar.<br />
Het College van Curatoren hechtte zijn goedkeuring aan het voorstel, maar<br />
met de kantte kening dat elke commercialisering van het onder zoek zou moeten<br />
worden vermeden. Het voorstel werd vervol gens - kennelijk volgens de toen geldende<br />
regels - voorgelegd aan de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen<br />
en deze gaf er in het najaar van 1958 zijn goedkeu ring aan. In het<br />
voorjaar van 1959 werd het instituut opge richt.<br />
De voorgeschiedenis was lang geweest. Pas 17 jaar na het eerste pleidooi van<br />
Van Lohuizen kwam het instituut onder de naam ISO van de grond. Het kwam<br />
belangrijke mate in overeen met zijn ideeën en was in de vakwereld niet geheel<br />
onomstreden door de binding aan de TH, maar het voorzag stellig in een toen<br />
gevoelde behoefte.<br />
DE INITIËLE FASE IN DE JAREN ZESTIG<br />
Het vermijden van commercialisering van het onderzoek betekende niet dat<br />
opdrachten van derden taboe waren. Die kon men wél aanvaarden mits het fundamenteel<br />
weten schappelijk karakter kon worden gewaarborgd en het project<br />
ook verder zou passen in het programma van onderzoekspunten.<br />
Gedurende de eerste tien jaar van het bestaan van het ISO was er overigens geen<br />
sprake van een echt onderzoeks beleid en -programma. De lijst van onderzoeksthema’s<br />
die werden opge somd in het voorstel tot instelling, kende ook geen prioriteiten..<br />
In deze beginperiode was het gebrek aan ervaring met fundamenteel<br />
onderzoek van de betrokken ontwerphoogleraren een factor die onderzoeksbeleid<br />
en -programmering overeenkomstig de eerder gekozen uitgangspunten er<br />
niet gemakkelijker op maakte. Om de beoogde technische oriëntatie en gebondenheid<br />
aan het stedebouwkundig ontwerp te realiseren, zouden immers juist zij<br />
een wezenlijke bijdrage hebben moeten leveren aan de formulering van onderzoekbare<br />
probleemstellingen.<br />
Tegen deze achtergrond is het begrijpelijk dat de herkomst van de eerste directeur,<br />
zelf een beoefenaar van de sociale weten schap pen en tevens adviseur van<br />
de Rijksplanologische Dienst, een stempel drukte op het onderzoek dat in de<br />
jaren zestig werd aange vat. Hierbij domineerde een groot binnenstadson derzoek<br />
in op dracht van de RPD (met Utrecht <strong>als</strong> casus), waaraan verscheidene universitaire<br />
instituten deelna men. Dit onderzoek was een poging om de in univer-