fase 1 - Logistieke kaart Limburg - Logistiek Platform Limburg
fase 1 - Logistieke kaart Limburg - Logistiek Platform Limburg
fase 1 - Logistieke kaart Limburg - Logistiek Platform Limburg
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong><strong>Logistiek</strong>e</strong> Poort <strong>Limburg</strong><br />
Fase I<br />
De <strong><strong>Logistiek</strong>e</strong> <strong>kaart</strong> <strong>Limburg</strong><br />
Opdrachtgevers:<br />
Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) <strong>Limburg</strong><br />
Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen<br />
NV De Scheepvaart<br />
<strong>Limburg</strong>se Reconversie Maatschappij (LRM)<br />
Projectleider:<br />
Vlaams Instituut voor de <strong>Logistiek</strong> (VIL)<br />
Opdrachthouder:<br />
Buck Consultants International,<br />
in samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel (vakgroep MOSI-Transport en <strong>Logistiek</strong>),<br />
voor een deel van de goederenstroomanalyse.<br />
Zaventem, november 2006
Inhoudsopgave<br />
Hoofdstuk 1 Inleiding 1<br />
1.1 Achtergrond 1<br />
1.2 Centrale vraagstelling 2<br />
1.3 Werkwijze 3<br />
1.4 Leeswijzer 3<br />
Hoofdstuk 2 Infrastructuur en arbeidsmarkt 5<br />
2.1 Overzicht per modus van de vervoersinfrastructuren 6<br />
2.2 Bedrijfsruimte 26<br />
2.3 De arbeidsmarkt 31<br />
Hoofdstuk 3 Goederenstromen in de provincie <strong>Limburg</strong> 35<br />
3.1 Goederenstroom in de provincie <strong>Limburg</strong> 35<br />
3.2 Intermodaal vervoer in de provincie <strong>Limburg</strong> 49<br />
3.3 Transitstromen 56<br />
Hoofdstuk 4 <strong>Logistiek</strong> in <strong>Limburg</strong> 71<br />
4.1 De gevolgde methodiek 71<br />
4.2 De specialisatie van de provincie <strong>Limburg</strong> in de sector vervoer en<br />
communicatie 72<br />
4.3 De specialisatie op het niveau van de <strong>Limburg</strong>se arrondissementen 79<br />
4.4 De sector ‘Vervoer en Communicatie’ op het niveau van de<br />
gemeentes 82<br />
Hoofdstuk 5 De logistieke <strong>kaart</strong> <strong>Limburg</strong> 89<br />
5.1 Methodologie 89<br />
5.2 Synthese van interviews 89<br />
5.3 De short list 96<br />
Blz.
Hoofdstuk 6 Samenvattende Conclusies 107<br />
Bijlage 1 Goederenstromen 113<br />
Bijlage 2 NEAC-codes 119<br />
Bijlage 3 Formules shift & share-analyse 127<br />
Bijlage 4 Beschrijving van de gemeentes op de longlist 129<br />
Bijlage 5 Overzichtstabel Interviews 163<br />
Bijlage 6 Uitwerking Scoretabel 167<br />
Bijlage 7 Clusteranalyse per goederencategorie 171<br />
Blz.
Hoofdstuk 1 Inleiding<br />
1.1 Achtergrond<br />
Deze studie betreft een haalbaarheidsstudie over de ontwikkeling van <strong>Limburg</strong> als logistieke<br />
poort. Meer bepaald wordt de potentie van <strong>Limburg</strong> onderzocht om te functioneren als strategische<br />
hinterlandregio van de mainport Antwerpen. Ook de rol van <strong>Limburg</strong> in de Vlaamse<br />
logistieke sector moet bepaald worden en meer in het bijzonder de mogelijke bijdrage tot de<br />
verankering van Vlaamse logistieke activiteiten. Dit is eveneens een belangrijke doelstelling<br />
uit het <strong>Limburg</strong>plan 2006-2009. Het plan stelt een betere logistieke ontsluiting van <strong>Limburg</strong><br />
voorop. Infrastructuurwerken moeten een vlotte doorgang in het verkeer mogelijk maken.<br />
Daarnaast wordt, als een onderdeel ter bevordering van een vernieuwd economisch profiel<br />
voor <strong>Limburg</strong>, de sector logistiek en mobiliteit als een speerpuntsector benoemd. Het <strong>Limburg</strong>plan<br />
dringt onder andere aan op een versnelde uitvoering van het Economisch Netwerk<br />
Albertkanaal (ENA) en de ontwikkeling van een logistieke poort in <strong>Limburg</strong>. Het is tevens de<br />
ambitie van <strong>Limburg</strong> om bij de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen de<br />
status van “poort” te claimen.<br />
Ook in de ‘lange termijnvisie Vlaamse zeehavens’ wordt expliciet gesteld dat het havenbeleid<br />
moet worden verbreed zowel inzake geografische scope (van knooppunt naar volledige<br />
logistieke keten) als inzake aard van tussenkomst (ruimtelijk en mobiliteitsbeleid, economisch<br />
vestigingsbeleid). Het hinterland moet meer aandacht krijgen in de havenplanning.<br />
De lange termijnpositie van de haven van Antwerpen zal immers afhangen van hoe succesvol<br />
logistieke activiteiten in haar directe hinterland (Vlaanderen) worden verankerd. De<br />
ruimte in de haven is immers gelimiteerd. Daarom moet voorzichtig worden omgesprongen<br />
met de toewijzing van de nog beschikbare ruimte. Bij nieuwe vestigingsaanvragen dient de<br />
verbondenheid tussen enerzijds de aard van de bedrijfsactiviteit en anderzijds de havenactiviteit<br />
op zich steeds te worden afgewogen. Met andere woorden, de afweging moet zijn: is<br />
er toegevoegde waarde wanneer de activiteit in het havengebied wordt uitgeoefend of kan<br />
het ook elders?<br />
In deze situatie waarin mainports, zoals Antwerpen, een grote groei kennen en tegelijkertijd<br />
geconfronteerd worden met hun ruimtelijke grenzen, is het logisch dat er gekeken wordt<br />
naar verknoping met hinterlandlocaties. Deze verknoping schept kansen voor logistieke<br />
ontwikkelingen in hinterlandlocaties, die een aantal functies van de zeehaven overnemen<br />
en er zo de ruimtelijke druk verminderen. Deze studie kijkt in de eerste plaats naar <strong>Limburg</strong><br />
om deze rol van extended gateway voor de haven van Antwerpen te vertolken. De keuze<br />
voor <strong>Limburg</strong> is hierbij niet toevallig.<br />
Buck Consultants International 1
Een recente update van het onderzoek van Cushman & Wakefield van 2004 in opdracht<br />
van het Vlaams Instituut voor <strong>Logistiek</strong> (VIL) toont aan dat <strong>Limburg</strong> op NUTS-2 niveau de<br />
absolute toplocatie blijft voor logistiek en distributie in Europa. Ook naar 2019 toe blijft deze<br />
positie van <strong>Limburg</strong> als Europese logistieke toplocatie een feit.<br />
Daarom is er een nood om deze excellente strategische ligging binnen de Europese en<br />
Euregionale productie- en consumptiemarkten ten volle te benutten. De centrale ligging in<br />
één van de meest koopkrachtige gebieden van Europa is een extra troef om nog meer logistieke<br />
activiteiten naar <strong>Limburg</strong> te trekken en hierdoor ook de positie van Vlaanderen te<br />
versterken. Om de zeer grote logistieke potentie van <strong>Limburg</strong> te realiseren zijn er middelen<br />
en instrumenten nodig. Om deze te identificeren en een stappenplan voor de realisatie van<br />
de <strong>Limburg</strong>se logistieke potentie op te stellen, hebben LRM, nv De Scheepvaart, het Gemeentelijk<br />
Havenbedrijf Antwerpen en POM <strong>Limburg</strong> de opdracht gegeven om hierover<br />
een studie te laten uitvoeren. Het Vlaams Instituut voor de <strong>Logistiek</strong> (VIL) fungeert als<br />
projectleider en Buck Consultants International is de opdrachthouder. Een academische<br />
klankbordgroep begeleidt de werkzaamheden. Deze is samengesteld uit de professoren G.<br />
Janssens (UH), C. Macharis (VUB), T. Notteboom (UA), Frank Witlox (UG). Alex Van<br />
Breedam, directeur van het Vlaams Instituut voor de <strong>Logistiek</strong>, vertegenwoordigt in dit project<br />
de KUL. In <strong>fase</strong> 1 werd de VUB (vakgroep MOSI-Transport en <strong>Logistiek</strong>) ingeschakeld<br />
voor een deel van de goederenstroomanalyse.<br />
1.2 Centrale vraagstelling<br />
De centrale onderzoeksvragen van deze studie luiden aldus:<br />
• Kan de logistieke poort <strong>Limburg</strong> uitgebouwd worden?<br />
• Moet er werk gemaakt worden van een geconcentreerde of gedeconcentreerde aanpak?<br />
• Welke synergieën kunnen er met de mainport Antwerpen gecreëerd worden?<br />
• Welke speerpunttrajecten kunnen er geïdentificeerd worden?<br />
• Hoe moet dit aangepakt worden?<br />
Buck Consultants International 2
1.3 Werkwijze<br />
De studie “<strong><strong>Logistiek</strong>e</strong> Poort <strong>Limburg</strong>” wordt uitgevoerd in vier <strong>fase</strong>s. Deze zijn:<br />
• Fase 1: Inventaris van de actuele situatie van de logistieke sector in <strong>Limburg</strong>.<br />
• Fase 2: Benchmarking met buitenlandse locaties.<br />
• Fase 3: Vaststellen van de <strong>Limburg</strong>se logistieke potentie en de identificatie van actiedomeinen.<br />
• Fase 4: Het opstellen van een implementatieplan.<br />
Dit rapport geeft de resultaten van het werk van Fase 1 weer. In deze <strong>fase</strong> wordt met behulp<br />
van verschillende analysetechnieken een longlist opgesteld van <strong>Limburg</strong>se gemeentes<br />
waar een groot deel van de logistieke activiteiten van de provincie zijn geconcentreerd. Deze<br />
longlist zal getoetst worden aan de visie van een aantal bestuurlijke en marktpartijen en<br />
aan de hand daarvan teruggebracht worden tot een shortlist van een vijftal gemeentes/clusters<br />
met de grootste logistieke potentie. Verder worden eveneens de infrastructuur<br />
en de goederenstromen van <strong>Limburg</strong> in <strong>kaart</strong> gebracht.<br />
1.4 Leeswijzer<br />
Dit rapport is opgedeeld in 6 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 omvat deze inleiding.<br />
In hoofdstuk 2 wordt een overzicht gegeven van de in <strong>Limburg</strong> aanwezige vervoersinfrastructuur<br />
en bedrijfsruimte. Verder wordt ook de <strong>Limburg</strong>se arbeidsmarkt besproken.<br />
In hoofdstuk 3 volgt een analyse van de inkomende en uitgaande goederenstromen en het<br />
intermodaal vervoer in de provincie <strong>Limburg</strong>.<br />
Hoofdstuk 4 omvat een analyse van de logistiek in <strong>Limburg</strong>. Op basis van enkele statistische<br />
analyses wordt de dynamiek van de <strong>Limburg</strong>se logistieke sector verduidelijkt en wordt<br />
een longlist van 15 <strong>Limburg</strong>se gemeentes die sterk scoren in de logistiek, opgesteld.<br />
In hoofdstuk 5 wordt de logistieke <strong>kaart</strong> van <strong>Limburg</strong> opgemaakt. Op basis van interviews<br />
en een kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling wordt de longlist uit hoofdstuk 4 gereduceerd<br />
tot een shortlist van gemeentes met de grootste logistieke potentie.<br />
Hoofdstuk 6 geeft een overzicht van de belangrijkste bevindingen in dit rapport.<br />
Buck Consultants International 3
Buck Consultants International 4
Hoofdstuk 2 Infrastructuur en arbeidsmarkt<br />
<strong>Limburg</strong> is zeer centraal gelegen tussen een aantal belangrijke consumentenclusters. Deze<br />
zijn: de Randstad, het Ruhr-gebied, de Vlaamse Ruit en Isle de France. Ook de Londense<br />
metropool kan zeer gemakkelijk bereikt worden ofwel met een RO-RO verbinding vanuit<br />
één van de Noordzeehavens of met een treinshuttle vanuit Calais. Dit wordt visueel aangetoond<br />
in figuur 2.1.<br />
Vanuit <strong>Limburg</strong> kunnen deze belangrijke consumentenmarkten, waar een groot deel van de<br />
EU koopkracht zich bevindt, in één dag bediend worden.<br />
Figuur 2.1 Positie van <strong>Limburg</strong><br />
Bron: BCI, 2006<br />
Daarenboven heeft de oostelijke uitbreiding van de Europese Unie ervoor gezorgd dat het<br />
belang van Zuid-Duitsland voor de Europese logistiek, vergroot is. Dit versterkt de rol van<br />
<strong>Limburg</strong>, dat een ideale uitvalsbasis is naar Duitsland en Oost-Europa en een directe toe-<br />
Buck Consultants International 5
gang heeft tot het Trans-Europese Vervoersnetwerk voor weg, binnenvaart en spoor. De<br />
geografische positie van <strong>Limburg</strong> t.o.v. Oost-Europa wordt geschetst in figuur 2.2.<br />
Figuur 2.2 Positie van <strong>Limburg</strong> t.o.v. Oost-Europa<br />
Bron: BCI, 2006<br />
De logistieke potentie van een gebied wordt naast de ligging ook bepaald door de aanwezige<br />
infrastructuur, de beschikbare bedrijfsruimte en, ten slotte, de arbeidsmarkt.<br />
2.1 Overzicht per modus van de vervoersinfrastructuren<br />
Wegvervoer<br />
Wat het wegvervoer betreft, wordt <strong>Limburg</strong> ontsloten door de E313 en de E314 (zie figuur<br />
2.3). Deze laatste geeft in westelijke richting via de verkeerswisselaar in Lummen toegang<br />
tot de Vlaamse Ruit en de haven van Antwerpen. In oostelijke richting loopt de E314 tot in<br />
Aken van waaruit er aansluiting is op het Duitse autosnelwegennetwerk. Niet ver over de<br />
grens met Nederland, snijdt de E314 de E25, waardoor er aansluiting is met het Nederlandse<br />
wegennetwerk en dus met de Randstad en Noord-Duitsland.<br />
De E313 geeft in noordelijke richting toegang tot de mainport Antwerpen en de E17, die de<br />
Randstad verbindt met Isle de France. In zuidelijke richting geeft de E313 de mogelijkheid<br />
tot aansluiting op de autosnelwegen die het Belgische netwerk verbinden met het Franse.<br />
Via het Groothertogdom Luxemburg kan het Oosten van Frankrijk en geheel Zuid-Oost Eu-<br />
Buck Consultants International 6
opa bediend worden. Daarenboven is er ook aansluiting met de E42 die toegang geeft tot<br />
de Waalse staalas en verder tot Noord-Frankrijk en de E40 die de Franse Noordzeehavens<br />
verbinden met het Ruhr-gebied.<br />
Volgens verkeersmetingen uit 2003 (Vlaamse overheid) rijden op de E314 tussen Genk-<br />
Oost en Genk-Centrum dagelijks gemiddeld 36.100 voertuigen, op werkdagen gemiddeld<br />
39.000. Tussen de Nederlandse grens en Maasmechelen werden dagelijks gemiddeld<br />
33.700 voertuigen geteld en ter hoogte van Lummen, vlakbij de verkeerswisselaar, dagelijks<br />
gemiddeld 44.100 (werkdagen: 48.500).<br />
Volgens dezelfde verkeersmetingen uit 2003 rijden op de E313 tussen Ham en Tessenderlo<br />
dagelijks gemiddeld 41.200 voertuigen (werkdagen: 44.900) en tussen Hasselt-Oost en<br />
Diepenbeek 34.800 (werkdagen: 37.800).<br />
Figuur 2.3 Overzicht van de snelwegen<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Over <strong>Limburg</strong>s grondgebied lopen in totaal 106 km autosnelweg. Hun kilometerproductie<br />
voor vracht- en personenvervoer bedraagt 1.450 miljoen voertuigkilometers. De hoofdwegen<br />
bestaan voornamelijk uit rijkswegen of provinciewegen. Het betreft voor <strong>Limburg</strong> een<br />
totaal van 1.110 km wat goed is voor een gemiddelde van 3.380 miljoen afgelegde kilometers<br />
(Bron: Studiedienst Vlaamse Regering). Opvallend is de slechte autoweg ontsluiting<br />
van Noord-<strong>Limburg</strong>. De aansluitingen over de provinciegrenzen heen vormen ook vaak een<br />
Buck Consultants International 7
knelpunt. Hierbij kan gedacht worden aan: de Noord-Zuidverbinding tussen Lommel en<br />
Eindhoven (NL), de verbinding tussen Weert (NL) en Bree, de verbinding van Sint-Truiden<br />
met de E40 en de verbinding tussen Bilzen en Maastricht.<br />
Figuur 2.4 geeft een overzicht van de beschikbare gewest- en autosnelwegen in de provincie<br />
<strong>Limburg</strong>. Aan de hand van deze figuur stellen we vast dat de <strong>Limburg</strong>se N-wegen een<br />
soort dambordpatroon vormen. De primaire wegen die van Oost naar West gaan en diegenen<br />
die van Noord naar Zuid gaan, kruisen elkaar in rechte hoeken. Dit patroon vormt zowel<br />
een sterkte als een zwakte van het <strong>Limburg</strong>se wegennet. Door middel van dit dambordpatroon<br />
is het ganse territorium ontsloten, maar niet al deze wegen zijn aangepast aan de<br />
behoeften. Dit zorgt voor allerlei mobiliteitsproblemen. Een voorbeeld van deze problemen<br />
is de Noord-Zuidverbinding (N74) in Houthalen-Helchteren.<br />
Buck Consultants International 8
Figuur 2.4 Overzicht van de hoofdwegen<br />
Bron: Provincie <strong>Limburg</strong><br />
Zoals tabel 2.1 duidelijk aangeeft, heeft <strong>Limburg</strong> de kleinste snelwegendichtheid van alle<br />
Vlaamse provincies. Anders is het gesteld met het aandeel van de Rijkswegen of provinciewegen.<br />
De grotere wegendichtheid hier dekt voor een stuk het kleiner aandeel van de<br />
autosnelwegen.<br />
Buck Consultants International 9
Tabel 2.1 Overzicht wegen en wegendichtheid per provincie<br />
2000<br />
Antwerpen<br />
<strong>Limburg</strong><br />
Vlaams-<br />
Brabant<br />
Oost-<br />
Vlaanderen<br />
West-<br />
Vlaanderen<br />
Lengte Autosnelwegen in km 220 106 163 175 185<br />
Lengte Rijkswegen of provinciewegen in km 1153 1110 1379 872 1521<br />
Afgelegde afstand Autosnelwegen in miljoen km 5059 1450 4702 5466 2614<br />
Afgelegde afstand Rijkswegen of Provinciewegen<br />
in miljoen km<br />
4587 3380 4994 3415 4234<br />
Oppervlakte provincie in km² 2867 2422 2982 2106 3144<br />
Wegendichtheid Autosnelwegen (km/km²) 8% 4% 5% 8% 6%<br />
Wegendichtheid Rijkswegen of provinciewegen<br />
(km/km²)<br />
40% 46% 46% 41% 48%<br />
Bevolkingsdichtheid: aantal inwoners per km² 573 327 482 457 359<br />
Bron: BCI gebaseerd op data studiedienst van de Vlaamse regering<br />
Knelpunten wegvervoer<br />
In <strong>Limburg</strong> bestaan er van oudsher een aantal knelpunten. Deze zijn:<br />
1 Noord-Zuidverbinding in Houthalen-Helchteren<br />
Dit knelpunt situeert zich op de N74 in Houthalen-Helchteren. De N74 vormt de belangrijkste<br />
noord-zuidas van de provincie en verbindt Hasselt via Lommel met Eindhoven. Bij verkeersmetingen<br />
in 2003 (Vlaamse overheid) werden op de N74 van Hasselt naar Eindhoven,<br />
in Zonhoven dagelijks gemiddeld 34 200 voertuigen geteld, op werkdagen 36 800. De N74<br />
zal worden heraangelegd.<br />
In 2006 werden reeds 4 gevaarlijke kruispunten weggewerkt. Het gaat om de kruispunten<br />
van de N74 met de Koolmijnlaan, de Dorpstraat, de Herebaan en de Helzoldstraat. Deze<br />
zijn aangeduid op figuur 2.5.<br />
Tegen eind 2007 zullen de resultaten van een MER-studie bekend zijn. Op basis hiervan<br />
zal het Vlaams Gewest beslissen over de uitvoering van de werken. Eind 2007 zal dan gestart<br />
worden met <strong>fase</strong> 1 van de werken.<br />
In <strong>fase</strong> 1 wordt het noordelijke gedeelte van de Noord-Zuidverbinding onder handen genomen.<br />
De rotonde in Hechtel verdwijnt. Doorgaand en lokaal verkeer zullen van elkaar gescheiden<br />
worden en krijgen een aparte rijbaan. Aan het kruispunt met de Peersedijk wordt<br />
een nieuwe rotonde aangelegd. Het lokale verkeer zal de rotonde bovengronds nemen en<br />
het doorgaand verkeer wordt d.m.v. een tunnel onder de rotonde doorgeleid. Er wordt ook<br />
een fietsbrug over de rotonde voorzien.<br />
De beslissing over de tweede <strong>fase</strong> wordt later genomen, net zoals voor <strong>fase</strong> 1, na de uitvoering<br />
van een MER-studie. Deze <strong>fase</strong> betreft het zuidelijke gedeelte van de Noord-<br />
Buck Consultants International 10
Zuidverbinding, tussen de Kievitwijk te Houthalen-Helchteren en de aansluiting met de<br />
E314 te Hasselt. Het is de bedoeling dat het Noord-Zuidproject tegen 2014 afgerond is.<br />
Figuur 2.5 Project Noord-Zuidverbinding (Lommel-Hasselt)<br />
Bron: De Noordzuid, 2006 (online beschikbaar op www.denoordzuid.be)<br />
De ontsluiting vanaf de Nederlandse grens richting Eindhoven (zie figuur 2.6) is eveneens<br />
zeer problematisch en de leefbaarheid van de woonkernen van Valkenswaard en Waalre<br />
komt in het gedrang als er niet aan de huidige situatie wordt verholpen. De provincie Noord-<br />
Brabant is van plan hier op korte termijn (planning van vier jaren) iets aan te doen. Men<br />
heeft een tracé in gedachten dat parallel loopt aan het bestaande en aansluit op de Eindhovense<br />
ringweg ter hoogte van de luchthaven. De realisatie van deze noordelijke ontsluiting<br />
is belangrijk, vooral voor de positie van Lommel. Met de realisatie van deze ontsluiting kan<br />
men vanuit Lommel immers onmiddellijke aansluiting krijgen met de Ringweg en de luchthaven<br />
van Eindhoven.<br />
Buck Consultants International 11
Figuur 2.6 Project Noord-Zuidverbinding (Eindhoven-Lommel)<br />
Bron: Google Maps, 2006<br />
2 Verkeerswisselaar Lummen<br />
De verkeerswisselaar in Lummen vormt het knooppunt tussen de E314 en de E313 (zie<br />
figuur 2.7). De 2 snelwegen kruisen elkaar ongelijk door middel van een brug, terwijl het<br />
verkeer dat van snelweg wil veranderen, over een ovale rotonde moet. Het afslaand verkeer<br />
van beide snelwegen ontmoet elkaar op deze rotonde. Bovendien heeft het knooppunt ook<br />
nog rechtstreekse op- en afritten van en naar het aanpalende industrieterrein. Deze situatie<br />
zorgt voor zeer vele verkeersproblemen, ongevallen en milieu- en economische schade.<br />
Buck Consultants International 12
Figuur 2.7 Verkeerswisselaar Lummen<br />
Bron: Google Maps, 2006<br />
De rotonde zal vervangen worden door een turbineknooppunt (zie figuur 2.8). De oude gevaarlijke<br />
aansluiting op het industrieterrein wordt vervangen door een nieuw ongelijkvloers<br />
aansluitingscomplex. Door de grote boogstralen kan het verkeer zonder snelheid te minderen<br />
van richting veranderen. Dit model zorgt voor meer verkeersveiligheid en een betere<br />
verkeersafwikkeling.<br />
Buck Consultants International 13
Figuur 2.8 Toekomstige situatie (Turbineknooppunt)<br />
Bron: MER Vlaanderen<br />
De eerste <strong>fase</strong> van de heraanleg van de verkeerswisselaar is gestart in april 2006. Tijdens<br />
deze <strong>fase</strong> wordt brug B65 over de E313 afgebroken en wordt er een nieuwe brug aangelegd<br />
met daarop aansluitend de nieuwe op- en afritten voor de ontsluiting van het industriegebied<br />
Lummen – Heusden-Zolder. Als deze werken af zijn, kunnen de oude gevaarlijke<br />
op- en afritten die rechtstreeks op de verkeerswisselaar uitkomen, afgesloten worden. Op<br />
die manier wordt al een deel van het verkeer van de verkeerswisselaar weggeleid, wat de<br />
hinder bij de herinrichting van de wisselaar zal beperken. Nadien wordt in verschillende<br />
<strong>fase</strong>s de verkeerswisselaar heringericht. Begin 2007 wordt de noordoostelijke kant van de<br />
verkeerswisselaar onder handen genomen. De volledige ombouw van de verkeerswisselaar<br />
zou afgerond moeten zijn in 2012.<br />
Door werken waarbij de snelweg afgesloten dient te worden, tijdens de nacht of een weekend<br />
uit te voeren, wordt de hinder voor het verkeer op de snelweg tot een minimum beperkt.<br />
Het verkeer op de snelweg blijft op 2 rijstroken per rijrichting gedurende de werken, enkel<br />
tijdens de korte periodes dat de snelweg afgesloten wordt, zal er een omleiding via andere<br />
wegen zijn. Op de snelweg zullen aangepaste snelheden en een versmalling van de rijstroken<br />
toegepast worden. Dit zorgt voor capaciteitsvermindering, waardoor er tijdens de piekuren<br />
filevorming kan ontstaan. (MER Vlaanderen)<br />
3 De aansluiting van Sint-Truiden op de E40<br />
De aansluiting op de E40 is al jaren een heikel punt in de mobiliteit van de regio rond Sint-<br />
Truiden. Volgens Voka – Kamer van Koophandel <strong>Limburg</strong> is een goede verbinding met de<br />
E40 van levensbelang voor de regionale ontwikkeling van Zuid-<strong>Limburg</strong>. Sint-Truiden be-<br />
Buck Consultants International 14
schikt immers over een regionaal bedrijventerrein te Brustem, dat alles te winnen heeft met<br />
een betere aansluiting op de E40. Daarenboven zijn er twee fruitveilingen die heel wat interregionaal<br />
vrachtverkeer veroorzaken.<br />
In de huidige situatie verloopt het traject tussen Sint-Truiden en de E40 over de N80, die<br />
eveneens gebruikt wordt door landbouwvoertuigen en door vrachtvervoer met als bestemming<br />
Tongeren.<br />
De aansluiting van Sint-Truiden op de E40 vormt een programmapunt in het <strong>Limburg</strong>plan<br />
van de Vlaamse regering dat in juli 2006 opgesteld werd. Minister Kris Peeters heeft intussen<br />
contacten gelegd met de betrokken gemeentes en er werden verschillende tracévoorstellen<br />
uitgewerkt op basis van terreinbezoeken. Begin oktober 2006 werd beslist om in<br />
december 2006 een studie aan te besteden. De startdatum van de studie is voorzien op 1<br />
maart 2007. De studie zal over een periode van 16 maanden lopen.<br />
Figuur 2.9 Aansluiting Sint-Truiden op de E40<br />
Bron: Google Maps, 2006<br />
4 De omleidingsweg Meeuwen-Gruitrode<br />
Dit knelpunt situeert zich op de N76. De N76 is de verbindingsweg van Genk naar Bree. De<br />
doortocht van de N76 in Meeuwen-Gruitrode is problematisch. De intensiteit van het verkeer<br />
door het dorpscentrum is namelijk zeer hoog. Ook moet het zware vervoer er op tweebaanswegen.<br />
Buck Consultants International 15
Om dit probleem te verhelpen werd in 2006 besloten om een omleidingsweg rond het centrum<br />
aan te leggen. Het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan “N76 Omleidingsweg Meeuwen-Gruitrode”<br />
werd in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd op 4 april 2006. Het nieuwe<br />
tracé van de N76 is op figuur 2.10 aangeduid. Om de realisatie van het nieuwe tracé van de<br />
N76 mogelijk te maken, moesten een aantal gewestplanbestemmingen gewijzigd worden.<br />
De nieuwe omleidingsweg moet in 2007 klaar zijn.<br />
Op langere termijn wordt geijverd voor de aanpassing van het volledige tracé tussen Bree<br />
en Genk.<br />
Figuur 2.10 Tracé omleidingsweg N76 in Meeuwen-Gruitrode<br />
Bron: Ruimtelijk Structuurplan <strong>Limburg</strong>, 2006 (online beschikbaar op http://www.limburg.be/<br />
structuurplan/html/Lijninfrastructuren.html)<br />
5 De omleiding in Neerpelt<br />
De N71 loopt van Hamont naar Geel en vormt een belangrijke verbinding dwars door de<br />
Kempische as. Knelpunt hier is dat het centrum van Neerpelt moet worden gepasseerd, ook<br />
door het zware vrachtvervoer. Dit heeft uiteraard negatieve effecten op de leefbaarheid en<br />
de veiligheid.<br />
Het tracé voor de omleidingsweg is voorzien op het gewestplan Neerpelt-Bree. Recent werd<br />
door de Minister van Mobiliteit en Openbare Werken beslist een tracéstudie te maken voor<br />
deze verbinding.<br />
Buck Consultants International 16
Figuur 2.11 De omleiding in Neerpelt<br />
Bron: Google maps, 2007<br />
Binnenvaart<br />
Dat <strong>Limburg</strong> over een goede binnenvaartontsluiting beschikt, heeft in de eerste plaats te<br />
maken met het Albertkanaal. Dit klasse VI-kanaal verbindt het industriebekken van Luik met<br />
de haven van Antwerpen en laat vervoer met binnenschepen tot 10.000 ton toe. Het Albertkanaal<br />
biedt tezamen met de E313, die er parallel aan werd aangelegd, en de spoorlijn Antwerpen<br />
– Aarschot - Hasselt (spoorlijnen 15, 16 en 35) een gebundeld intermodaal netwerk.<br />
Figuur 2.12 Overzicht van het <strong>Limburg</strong>se binnenvaartnetwerk<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Buck Consultants International 17
Het Albertkanaal is de belangrijkste binnenvaartader van Vlaanderen (zie figuur 2.13). Over<br />
de volledige lengte van het kanaal worden jaarlijks nagenoeg 40 miljoen ton goederen vervoerd.<br />
Op het kanaal kunnen schepen varen met een lengte van 134 m en een breedte van<br />
12,50 m. In het westen heeft het Albertkanaal via de haven van Antwerpen en de Schelde-<br />
Rijnverbinding aansluiting met het Nederlandse waterwegennet. In het oosten staat het Albertkanaal<br />
via het sluizencomplex van Ternaaien in verbinding met het Julianakanaal.<br />
Figuur 2.13 Het Albertkanaal<br />
Bron: Promotie Binnenvaart Vlaanderen<br />
Buck Consultants International 18
Aan het kanaal werden belangrijke industriezones uitgebouwd waar zich de voorbije decennia<br />
een zeer aanzienlijke bedrijvigheid heeft ontwikkeld. Dit gebied werd in het Ruimtelijk<br />
Structuurplan Vlaanderen aangeduid als het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA).<br />
De bundeling van infrastructuren (Albertkanaal en E313) en de beschikbaarheid van ruimte<br />
maken dat de omgeving rond het Albertkanaal bij uitstek geschikt is voor het voorzien van<br />
nieuwe regionale bedrijventerreinen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wijst op het<br />
belang om het Albertkanaal als een ruimtelijk samenhangend netwerk te beschouwen en<br />
om de inspanningen over de hele lengte van het Albertkanaal te coördineren vanuit gewestelijk<br />
niveau. Zo kunnen de economische sterkten van het gebied elkaar aanvullen en kan<br />
de economische groei gestructureerd opgevangen worden.<br />
In totaal loopt het ENA-gebied over 25 gemeenten. Elf van deze gemeenten liggen op <strong>Limburg</strong>s<br />
grondgebied (cfr. infra). Naast het Albertkanaal beschikt <strong>Limburg</strong> nog over een aantal<br />
andere kanalen die beter gekend zijn onder de noemer “Kempense Kanalen”<br />
Tot de Kempense kanalen behoren het kanaal Briegden-Neerharen, de Zuid-Willemsvaart,<br />
het kanaal Bocholt-Herentals, het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, het kanaal naar Beverlo<br />
en het kanaal Dessel-Kwaadmechelen. Dit laatste kanaal is bevaarbaar voor klasse IVschepen<br />
(1.350 ton). De overige Kempense kanalen zijn bevaarbaar voor klasse IIschepen<br />
(600 ton). Niettemin is de Zuid-Willemsvaart vanaf Lanaken (Smeermaas) tot aan<br />
Lommel (Blauwe Kei) toch bevaarbaar voor 1.350 ton-schepen, zij het met een diepgangbeperking<br />
tot 2,50 m en een breedtebeperking van 8,20 m, wat een netto laadvermogen<br />
vertegenwoordigt van ca 1.000 ton.<br />
Het economische belang van de Kempense kanalen is in verhouding tot het Albertkanaal<br />
eerder beperkt en omvat hoofdzakelijk bulkvrachten, hoewel ook langs de kleinere waterwegen<br />
de interesse groeit voor containertransport.<br />
<strong>Limburg</strong> telt langs het Albertkanaal één terminal die de binnenvaart kan bedienen, deze is<br />
trimodaal en bevindt zich in de haven van Genk.<br />
Net over de grens met de provincie Antwerpen, in Meerhout, bevindt zich een tweede inlandterminal<br />
die een actieradius heeft die zich uitstrekt tot in <strong>Limburg</strong>. De multimodale terminals<br />
komen uitgebreider aan bod bij de goederenstroomanalyse in hoofdstuk 3.<br />
Knelpunten binnenvaart<br />
Wat de binnenvaart betreft zijn de huidige knelpunten als volgt te situeren :<br />
1) De verdere uitbouw van het Albertkanaal tot een klasse VIb-waterweg<br />
Op het Albertkanaal is, met uitzondering van het kanaalvak Wijnegem-Antwerpen, het varen<br />
met vierbaksduwkonvooien (klasse VI) mogelijk. De aanpassing van het vak Wijnegem-Antwerpen<br />
tot klasse VI omvat de volgende werken die gepland zijn in de periode<br />
2007 – 2015 :<br />
Buck Consultants International 19
• De verbreding van het kanaal tot een breedte van minimum 63 m en een diepte van<br />
6 m moet het kruisen van een vierbaksduwkonvooi en een tweebaksduwkonvooi<br />
mogelijk maken.<br />
• Ter hoogte van de bocht van Merksem wordt het Albertkanaal dusdanig verbreed<br />
dat ook hier vierbaksduwkonvooien kunnen varen.<br />
• De vernauwingen ter plaatse van de bruggen over het Albertkanaal (figuur 2.14)<br />
worden weggewerkt terwijl de bruggen zelf worden herbouwd met een vrije hoogte<br />
van 9,10 m wat vier-lagen-containertransport zal toelaten.<br />
Figuur 2.14 Versmalde brugdoorgangen op het Albertkanaal in Antwerpen<br />
Bron: Google Maps, 2006<br />
2) De verhoging van de bruggen over het Albertkanaal<br />
Om vier-lagen-containertransport op het Albertkanal mogelijk te maken moeten alle bruggen<br />
over het Albertkanaal worden verhoogd tot 9,10 m. nv De Scheepvaart wenst deze<br />
werken uit te voeren in de periode 2007 – 2015.<br />
3) Vrijwaren van de capaciteit van het Albertkanaal<br />
Door de jaarlijkse groeiende trafieken is de comfortcapaciteit van het sluizencomplex van<br />
Wijnegem (figuur 2.15) al bereikt. In de nabije toekomst zal dit ook het geval zijn voor de<br />
sluizencomplexen van Olen en Ham. Bij deze drie sluizencomplexen moet tijdig een aanvang<br />
worden gemaakt met het creëren van bijkomende capaciteit om een vlotte scheepvaart<br />
te blijven garanderen.<br />
Buck Consultants International 20
Figuur 2.15 De sluis in Wijnegem<br />
Bron: Google Maps, 2006<br />
4) Sluizencomplex Ternaaien<br />
• Behalve de sluizen op het eigenlijke Albertkanaal, is er het sluizencomplex van Ternaaien<br />
(figuur 2.16) dat toegang geeft tot het verbindingskanaal met de Maas in Maastricht.<br />
Om de doorstroming van de scheepvaart te verbeteren van het Albertkanaal naar<br />
Nederland (Julianakanaal) zal er een nieuwe sluis gebouwd worden door het Waalse<br />
Gewest (gefinancierd door SOFICO). Deze sluis zal een breedte van 25 meter hebben<br />
en een lengte van 220 meter en kan schepen tot 9000 ton verwerken. De bouw van de<br />
sluis zou ten laatste in 2010 voltooid moeten zijn.<br />
Figuur 2.16 Het sluizencomplex in Ternaaien (Lanaye)<br />
Bron: Google Maps, 2006<br />
Buck Consultants International 21
5) Vervanging sluizencomplexen 1 tot 3 op het kanaal Bocholt-Herentals<br />
De bestaande drie sluizen met een schutcapaciteit van 600 ton vormen een infrastructureel<br />
knelpunt gelet op het feit dat het kanaal zelf bevaarbaar is voor 1.350 ton-schepen.<br />
Met de vervanging van de drie sluizen door één 1.350 ton-sluis zou de bereikbaarheid van<br />
Noord-<strong>Limburg</strong> voor de binnenvaart sterk worden verbeterd voor de aanwezige bedrijven.<br />
Daarenboven betekent dit een bijkomende troef voor de ontsluiting van bv het bedrijventerrein<br />
Balim (250 ha) waar de ambitie toch vooral is in te zetten op logistiek.<br />
nv De Scheepvaart heeft een concreet voorstel aan de minister gedaan om dit knelpunt<br />
weg te werken tegen 2011, zodat :<br />
• voor de regio Noord-<strong>Limburg</strong> een kortere vaarwegverbinding voor klasse IVschepen<br />
ontstaat in afstand en in vaartijd;<br />
• er aanzienlijke rendementsverbetering voor de binnenvaart gerealiseerd wordt;<br />
• er een toekomstperspectief voor de binnenvaart in het algemeen en voor watergebonden<br />
bedrijventerreinen in het bijzonder ontstaan in Noord-<strong>Limburg</strong>.<br />
Figuur 2.17 De sluizencomplexen 1, 2 en 3 te Mol en Lommel<br />
Bron: Google Maps, 2006<br />
6) De Kempense Kanalen<br />
De Kempense Kanalen zijn klasse II-kanalen en hebben sowieso een beperkte capaciteit,<br />
vooral tegen de achtergrond van de schaalvoordelen die door vele verladers en transport<br />
operators worden gezocht. De beperkte capaciteit van de Kempense kanalen zou dus in<br />
zijn totaliteit als een knelpunt kunnen beschouwd worden. Een opwaardering naar een<br />
hogere klasse, bijvoorbeeld klasse IV, zou <strong>Limburg</strong> een nog performanter en efficiënter<br />
binnenvaartnetwerk opleveren. Deze opwaardering zal echter zeer grote investeringen vergen<br />
en vraagt ook een maatschappelijk draagvlak.<br />
Buck Consultants International 22
Spoorvervoer<br />
De spoorweginfrastructuur is de zwakke schakel in het totale <strong>Limburg</strong>se infrastructuurnetwerk<br />
en beperkt zich tot 2 internationale lijnen, waarvan één actief gebruikt wordt en de<br />
andere wacht op heractivering:<br />
• Spoorlijn 34-35 (De Montzenroute): Het goederenvervoer van en naar het Ruhr-gebied<br />
loopt via deze lijn die de haven van Antwerpen via Aarschot, Hasselt, Visé en Montzen<br />
met Aken verbindt. Deze spoorlijn wordt intensief gebruikt en zal ook in hoofdstuk 3<br />
aan bod komen.<br />
• Spoorlijn 15-19 (De IJzeren Rijn) verbindt Antwerpen via Weert en Roermond met het<br />
Ruhrgebied. Deze route is in principe korter dan de Montzen-route en heeft een egaler<br />
profiel. Het historische tracé loopt van Antwerpen over Lier, Herentals, Geel, Mol,<br />
Lommel, Neerpelt, Hamont, Weert, Roermond, Dalheim en Rheydt (Mönchengladbach).<br />
Deze lijn wacht op de voorziene reactivering. Op het trajectgedeelte tussen de haven<br />
van Antwerpen en Budel (NL) gebeurt wel nog steeds goederenvervoer.<br />
Figuur 2.18 Overzicht van het spoorwegnetwerk<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Naast deze internationale spoorlijnen, worden ook de regionale spoorlijnen Hasselt-Mol<br />
(spoorlijn 15) , Hasselt-Genk (spoorlijn 21A), Genk-Bilzen (spoorlijn 21C) en Tessenderlo/Ham-Diest<br />
(spoorlijn 17) voor goederenvervoer gebruikt.<br />
Genk is de draaischijf van het goederentransport per spoor in de provincie en beschikt over<br />
twee intermodale railterminals: de Euroterminal Genk ETG en de spoorterminal van Haven<br />
Genk. Vanuit Genk wordt een dagelijkse continentale shuttledienst aangeboden op Frank-<br />
Buck Consultants International 23
ijk, Noord-Italië en Oost- en Centraal Europa. De belangrijkste klanten voor de terminals<br />
zijn o.a. Vos Logistics, ALZ, Essers, Ford en Ewals.<br />
Naast deze twee terminals te Genk, bestaan er projecten betreffende twee additionele terminals.<br />
De eerste terminal zou in Lommel gebouwd worden en direct aansluiting geven op<br />
de IJzeren Rijn.<br />
De tweede terminal wordt in Lanaken voorzien. In principe zou lijn 20 vanaf Lanaken naar<br />
Maastricht geheractiveerd worden. In Lanaken worden twee overslagstations voorzien. Eén<br />
voor interne goederenstromen tussen de vestigingen van papierproducent SAPPI te Lanaken<br />
en te Maastricht. Het andere overslagstation zou openstaan voor andere klanten. De<br />
uitvoering van dit project is voorzien voor juni 2008. Zowel aan Nederlandse als aan Vlaamse<br />
kant werden de nodige aanbestedingen reeds gedaan. De realisatie van dit project is<br />
echter nog niet voor de volle 100% zeker wegens financieringsproblemen aan Nederlandse<br />
kant.<br />
Knelpunten voor het spoor<br />
De IJzeren Rijn<br />
De reactivering van de IJzeren Rijn is zeer belangrijk voor de economische ontwikkeling<br />
van Noord-<strong>Limburg</strong>. Deze spoorlijn van 162 kilometer loopt voor 100 km op Belgisch grondgebied,<br />
een 50 tal kilometer op Nederlands grondgebied en 18 kilometer op Duits grondgebied.<br />
Ze vormt de verbinding tussen de Antwerpse haven en het Rurhgebied. Momenteel is<br />
slechts 15 kilometer op Nederlands grondgebied niet in gebruik. Met een beperkte investering<br />
zou deze spoorlijn volledig heropend kunnen worden.<br />
Het IJzeren Rijn dossier kent, zelfs na de uitspraak van een internationale arbitragecommissie,<br />
nog steeds een zeer moeilijk verloop.<br />
Met Nederland werd afgesproken dat een ambtelijke adviesgroep in 2008 verslag zal uitbrengen<br />
over de mogelijkheden om het traject o.a. via natuurbeschermende maatregelen<br />
open te stellen tegen 2015. In tussentijd wil de Vlaamse overheid al op beperkte schaal<br />
treinen laten rijden, maar hierover is er nog geen akkoord met de Nederlandse overheid.<br />
Heropening van Lijn 18<br />
Even essentieel voor de <strong>Limburg</strong>se economie is de heropening van lijn 18. Deze verbindt<br />
de IJzeren Rijn met Genk en zorgt zo voor een bijkomende noord-zuid ontsluiting (zie figuur<br />
2.19).<br />
Buck Consultants International 24
Figuur 2.19 De IJzeren Rijn en Lijn 18<br />
IJzeren Rijn (lijn 15-19) lijn 18<br />
Montzenroute (lijn 34-35)<br />
Heikel punt hier is het feit dat op een aantal stukken van lijn 18 een fietspad werd aangelegd.<br />
De NMBS heeft namelijk een deel van de bedding verhuurd aan enkele gemeentes<br />
voor de aanleg van een fietspad. Dit is ondermeer het geval van Zonhoven tot in Winterslag.<br />
Dit gebeurde echter wel onder het beding dat de bedding onmiddellijk zal worden teruggegeven<br />
wanneer de NMBS het spoor weer wenst te gebruiken.<br />
Heropening van Lijn 20<br />
Lijn 20 verbindt Hasselt en Genk via de aftakking in Bilzen met Maastricht via Lanaken.<br />
Hoewel er een project bestaat om het deel ten westen van Lanaken te heractiveren, is het<br />
even belangrijk om het deel ten oosten van Lanaken te heropenen. De reden is dat Genk<br />
Buck Consultants International 25
hierdoor toegang kan krijgen tot de Nederlands <strong>Limburg</strong>se markt, die nu per spoor suboptimaal<br />
ontsloten is.<br />
Een deel van lijn 20 werd reeds ontmanteld maar de werken werden stilgelegd. Het is trouwens<br />
de bedoeling om lijn 20 te heractiveren voor een lightrailverbinding van Hasselt naar<br />
Maastricht in het kader van het Spartacusplan. Tussen Diepenbeek en Hasselt-station zou<br />
men de bedding verlaten voor een tracé langs de universitaire campus.<br />
2.2 Bedrijfsruimte<br />
Aanbod bedrijventerreinen<br />
In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de hoeveelheid vrije bedrijfsruimte in de<br />
provincie <strong>Limburg</strong> (cfr. tabel 2.2). De onderstaande tabel werd opgemaakt op basis van<br />
gegevens die ons beschikbaar werden gesteld door de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij<br />
(POM) van <strong>Limburg</strong>. In de tabel worden voor alle <strong>Limburg</strong>se gemeenten de totale<br />
oppervlakte aan bedrijventerreinen zoals door het gewestplan bestemd werd en de totale<br />
nog beschikbare bedrijfsruimte weergegeven. De gegevens dateren van 31/12/2005.<br />
Buck Consultants International 26
Tabel 2.2 Overzicht bedrijventerreinen<br />
<strong>Limburg</strong>se Bedrijventerreinen (Rsv) 31-12-2005 getrokken uit het GIS<br />
Totale oppervlakte Niet ingenomen<br />
Gemeente volgens gewestplan (ha) oppervlakte (ha)<br />
Alken 101,05 11,79<br />
As 13,92 3,87<br />
Beringen 87,80 0,00<br />
Beringen / Heusden-Zolder 68,56 4,32<br />
Bilzen 77,04 0,00<br />
Bocholt 298,88 0,00<br />
Borgloon 37,61 1,11<br />
Bree 194,91 0,00<br />
Diepenbeek 36,14 0,00<br />
Dilsen-Stokkem 344,02 28,35<br />
Genk 97,98 20,29<br />
Genk / Bilzen / Zutendaal / Diepenbeek 1587,25 242,00<br />
Genk / Houthalen-Helchteren 336,74 100,74<br />
Gingelom 13,51 0,00<br />
Halen 66,20 0,00<br />
Ham 24,50 0,00<br />
Hamont-Achel 105,46 0,65<br />
Hasselt 498,46 8,96<br />
Hechtel-Eksel 29,74 0,00<br />
Heers 13,86 0,00<br />
Herk-de-Stad 46,10 0,00<br />
Heusden-Zolder 165,86 43,37<br />
Heusden-Zolder / Lummen 210,38 0,00<br />
Hoeselt 39,60 0,00<br />
Houthalen-Hechteren 410,43 16,83<br />
Kinrooi 44,98 0,00<br />
Kortessem 24,00 0,14<br />
Lanaken 255,28 27,30<br />
Leopoldsburg 28,02 0,00<br />
Lommel 1333,36 374,53<br />
Lummen 86,84 1,98<br />
Lummen / Heusden-Zolder 60,36 7,43<br />
Maaseik 130,82 1,70<br />
Maasmechelen 321,56 6,90<br />
Meeuwen-Gruitrode 32,97 0,00<br />
Neerpelt 31,67 0,00<br />
Nieuwerkerken 14,71 0,00<br />
Oglabbeek 219,81 14,81<br />
Overpelt 280,40 7,20<br />
Overpelt / Neerpelt 140,22 12,91<br />
Peer 57,98 0,49<br />
Riemst 20,35 0,01<br />
Sint-Truiden 331,29 50,90<br />
Tessenderlo 179,13 0,00<br />
Tessenderlo / Beringen / Ham 929,84 47,88<br />
Tongeren 259,61 43,10<br />
Voeren 23,95 4,05<br />
Wellen 21,91 0,00<br />
Zonhoven 94,62 0,00<br />
Zutendaal 42,18 0,00<br />
Totaal <strong>Limburg</strong> 9871,86 1083,57<br />
Bron: Eigen bewerking op basis van gegevens van POM <strong>Limburg</strong><br />
Buck Consultants International 27
Bij het trekken van conclusies, dient rekening gehouden te worden met het feit dat de gegevens<br />
niet enkel betrekking hebben op regionale bedrijfsterreinen, daarenboven weerspiegelen<br />
de gegevens de situatie in december 2005. Ondertussen zijn er reeds gronden uitgegeven<br />
of in optie genomen. Een aantal voorbeelden: in Sint-Truiden is actueel nog 40ha beschikbaar<br />
i.p.v. de vermelde 50,9ha, in Beringen zijn er geen gronden meer beschikbaar en<br />
in Opglabbeek zijn nog 10ha beschikbaar waarop er echter een optie rust, die naar alle<br />
waarschijnlijkheid gelicht zal worden. In interviews met gemeentes, die later aan bod komen,<br />
wordt de actuele situatie weerspiegeld betreffende beschikbare gronden voor regionale<br />
bedrijvigheid.<br />
Uit de tabel kan afgeleid worden dat de grootste oppervlakten aan bedrijventerreinen kunnen<br />
gevonden worden in de regio Genk, in en rond Tessenderlo en in Lommel. De totale<br />
oppervlakte van de bedrijventerreinen in <strong>Limburg</strong> bedraagt 9871,86 ha.<br />
Als de niet ingenomen oppervlakte beschouwd wordt, stelt men vast dat er in vele gemeenten<br />
weinig of geen gronden meer ter beschikking zijn. Op basis van de tabel kan men besluiten<br />
dat het aanbod aan vrije bedrijfsruimte in de provincie <strong>Limburg</strong> momenteel zeer beperkt<br />
is.<br />
Economisch Netwerk Albertkanaal<br />
Hoewel er in <strong>Limburg</strong> momenteel weinig vrije bedrijfsruimte beschikbaar is, zouden de<br />
zoekzones die binnen het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) werden bepaald, tijdelijk<br />
soelaas kunnen bieden.<br />
Het Albertkanaal en de E313 lopen parallel aan elkaar door de provincies Antwerpen en<br />
<strong>Limburg</strong>. Deze as werd door ENA onderzocht op mogelijkheden voor bijkomende bedrijventerreinen.<br />
Rondom het Albertkanaal is reeds veel bedrijvigheid, maar er is nog een groot<br />
potentieel voor handen. Sommige bedrijventerreinen kunnen door middel van een herstructurering<br />
of inbreiding opnieuw aantrekkelijk gemaakt worden. Daarnaast is er langs het Albertkanaal<br />
nog ruimte beschikbaar om nieuwe aantrekkelijke regionale bedrijventerreinen te<br />
creëren.<br />
11 <strong>Limburg</strong>se gemeenten die de mogelijkheden van het Albertkanaal en de E313 kunnen<br />
ondersteunen worden in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd als economische<br />
knooppunten. Dit zijn Beringen, Bilzen, Diepenbeek, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-<br />
Zolder, Lanaken, Lummen, Tessenderlo, en Zutendaal.<br />
De projecten in het kader van ENA die betrekking hebben op <strong>Limburg</strong>se gemeenten worden<br />
in onderstaande tabel weergegeven (zie tabel 2.3).<br />
Buck Consultants International 28
Tabel 2.3 ENA projecten<br />
Actie Actieterrein Gemeente<br />
Genk, Zutendaal en<br />
Aanpak van bestaande Genk-Zuid<br />
Bilzen<br />
Beoogd aantal<br />
nieuwe ha<br />
(indien bekend)<br />
bedrijventerreinen Kaatsbeek N702 Genk, Bilzen 15<br />
Termien Diepenbeek, Genk<br />
Sledderlo Genk 6,81<br />
Hermes Genk 14,97<br />
Ravenshout N73 Ham, Tessenderlo 25<br />
Ham Ham 11<br />
Hasselt-Kanaal Hasselt 55,48<br />
Lanaken Lanaken 25<br />
Kolenhaven Lummen Lummen 15 à 20<br />
EBEMA Zutendaal 13,5<br />
Bestemmen van bijkomende Tervant Beringen 56<br />
regionale bedrijventerreinen Ravenshout-Noord Beringen 36<br />
Genk Zuid-West Diepenbeek 50<br />
Genenbos Ham, Tessenderlo 36<br />
Lanaekerveld Lanaken 60<br />
Onderzoek naar de Zwartenhoek Ham 77<br />
mogelijkheden van locaties Zolder Lummen-Zuid Lummen en Hasselt 99<br />
Genk Zuid-Oost Zutendaal 25<br />
Initiatieven op vlak van vervoersinfrastructuur<br />
Bron: ENA, 2006<br />
Opstart spoorweg Lanaken-<br />
Maastricht Lanaken, Maastricht /<br />
Ontsluiting bedrijfsterreinen te<br />
Lummen Lummen /<br />
Verkeerswisselaar Lummen<br />
(E313/E314) Lummen /<br />
Zoals blijkt uit tabel 2.3 is de oppervlakte van de bijkomende ENA-bedrijfsgronden eerder<br />
beperkt. De aangegeven oppervlaktecijfers betreffen bovendien maximum oppervlaktes van<br />
de zoekzones. In werkelijkheid kan de oppervlakte kleiner zijn. Op dit ogenblik is alleen<br />
Genk Zuid-West in uitvoering. Over strategische bedrijventerreinen zoals Zolder Lummen-<br />
Zuid of Ham heerst nog grote onzekerheid.<br />
Beschikbare Magazijnruimte<br />
Naast de beschikbare gronden voor logistiek in <strong>Limburg</strong>, bieden diverse vastgoedontwikkelaars<br />
en bemiddelaars lege magazijnruimte aan. In onderstaande tabel wordt de capaciteit<br />
aan beschikbare magazijnruimte weergegeven aan de hand van navraag bij ProLogis,<br />
Cushman & Wakefield, DTZ Zadelhoff, Jones Lang Lasalle, AMB Property, Eurinpro en<br />
Warehousematch. Met name in Genk wordt een aanzienlijke magazijncapaciteit aangeboden.<br />
Buck Consultants International 29
Tabel 2.4 Beschikbare magazijnruimte <strong>Limburg</strong><br />
Bron: BCI, 2006<br />
Conclusie<br />
Op basis van de cijfers van de provinciale Ontwikkelingsmaatschappij kan men stellen dat<br />
er momenteel een vrij beperkt aanbod aan vrije bedrijfsruimte is. Op termijn zijn de vooruitzichten<br />
iets beter, er zitten namelijk aanzienlijk wat bedrijfsgronden in de pijplijn die passen<br />
in de projecten van het Economisch Netwerk Albertkanaal. Er moet echter opgemerkt worden<br />
dat op sommige ENA-terreinen reservaties rusten en dat het onduidelijk is of al deze<br />
terreinen wel als bedrijventerrein kunnen bestemd worden. Daarenboven betreft het terreinen<br />
die langs het Albertkanaal zijn gelegen. Voor noord- en zuid-<strong>Limburg</strong> brengt het ENA<br />
dus geen soelaas. Voor deze gebieden moet dus gedacht worden aan een herbestemming.<br />
Wat de beschikbare magazijnruimte betreft, is er een vrij groot aanbod van beschikbare<br />
magazijnen in Genk.<br />
Buck Consultants International 30
2.3 De arbeidsmarkt<br />
Werkloosheid<br />
De provincie <strong>Limburg</strong> telde in oktober 2006 een actieve bevolking van bijna 368.900 personen.<br />
De werkloosheidsgraad bedroeg in dezelfde periode 8,86%. In vergelijking met de andere<br />
Vlaamse provincies heeft <strong>Limburg</strong> de laagste graad van werkgelegenheid. Zoals figuur<br />
2.20 aantoont, komt werkloosheid het meest voor bij vrouwen.<br />
Figuur 2.20 Werkloosheidsgraad in Vlaanderen oktober 2006<br />
14%<br />
12%<br />
10%<br />
8%<br />
6%<br />
4%<br />
2%<br />
0%<br />
Antwerpen Vlaams-<br />
Brabant<br />
Bron: BCI op basis van cijfergegevens VDAB<br />
West-<br />
Vlaanderen<br />
Oost-<br />
Vlaanderen<br />
Totaal Mannen Vrouw en<br />
<strong>Limburg</strong> Vlaanderen<br />
Op arrondissementeel niveau is de werkloosheidsgraad met 8,16% het kleinst in Maaseik<br />
en het grootst in het arrondissement Hasselt (9,17%). De werkloosheidsgraad bij vrouwen<br />
is quasi voor alle arrondissementen het dubbele in vergelijking met deze van mannen.<br />
Buck Consultants International 31
Figuur 2.21 Werkloosheidsgraad in <strong>Limburg</strong> oktober 2006<br />
14%<br />
12%<br />
10%<br />
8%<br />
6%<br />
4%<br />
2%<br />
0%<br />
Hasselt Maaseik Tongeren <strong>Limburg</strong><br />
Bron: BCI op basis van cijfergegevens VDAB<br />
Totaal Mannen Vrouw en<br />
In <strong>Limburg</strong> hebben vooral laaggeschoolde werkzoekenden (de groep zonder diploma secundair<br />
onderwijs) ouder dan 40 moeilijkheden om een job te vinden. Hetzelfde geldt voor<br />
de niet werkende werkzoekenden (NWWZ) tussen 25 en 40 jaar. Hier bepaalt de scholingsgraad<br />
de orde van de werkloosheidsverdeling. Anders is het gesteld met de werkloosheid<br />
bij jongeren onder 25. Werkloosheid komt hier vooral voor bij middengeschoolden,<br />
d.w.z. jongeren in het bezit van een diploma secundair onderwijs..<br />
Figuur 2.22 Werkloosheid <strong>Limburg</strong> per arrondissement, per studieniveau en per leeftijd<br />
16000<br />
14000<br />
12000<br />
10000<br />
8000<br />
6000<br />
4000<br />
2000<br />
0<br />
< 25 j. 25-40 j. >= 40 j. < 25 j. 25-40 j. >= 40 j. < 25 j. 25-40 j. >= 40 j. < 25 j. 25-40 j. >= 40 j.<br />
Bron: BCI op basis van cijfergegevens VDAB<br />
Hasselt Maaseik Tongeren <strong>Limburg</strong><br />
Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold<br />
Buck Consultants International 32
Vacatures<br />
Het jobaanbod, d.w.z. het aantal door de VDAB ontvangen vacatures vanaf januari tot en<br />
met oktober 2006, bedraagt voor <strong>Limburg</strong> 18.751 arbeidsplaatsen. Een kleine 400 jobs zijn<br />
vrijgekomen in de sector Transport en <strong>Logistiek</strong>. Zoals onderstaande tabel aangeeft, ligt in<br />
vergelijking met de andere Vlaamse provincies zowel het totale werkaanbod als het aandeel<br />
vrije banen in de sector transport en logistiek beduidend lager.<br />
Tabel 2.5 Ontvangen jobs voor de maanden januari t.e.m. oktober 2006<br />
Provincie Alle sectoren<br />
Sector Transport en<br />
<strong>Logistiek</strong><br />
Antwerpen 46669 2522<br />
Vlaams-Brabant 25463 991<br />
West-Vlaanderen 49863 1669<br />
Oost-Vlaanderen 35478 959<br />
<strong>Limburg</strong> 18751 396<br />
Bron: BCI op basis van cijfergegevens VDAB<br />
Een aantal van deze ontvangen jobs raakten op het einde van oktober niet ingevuld. Voor<br />
<strong>Limburg</strong> betekent dit 3.131 arbeidsplaatsen die quasi onmiddellijk beschikbaar zijn. In de<br />
sector logistiek en transport blijven 84 vacatures niet ingevuld.<br />
Tabel 2.6 Openstaande jobs tijdens de maand oktober 2006<br />
Provincie Alle sectoren<br />
Sector Transport en<br />
<strong>Logistiek</strong><br />
Antwerpen 10436 619<br />
Vlaams-Brabant 5147<br />
West-<br />
304<br />
Vlaanderen<br />
Oost-<br />
7021 669<br />
Vlaanderen 7000 314<br />
<strong>Limburg</strong> 3131 84<br />
Bron: BCI op basis van cijfergegevens VDAB<br />
Het aantal openstaande jobs in <strong>Limburg</strong> is opvallend lager in vergelijking met de andere<br />
Vlaamse provincies. Het valt op dat vooral vacatures voor mensen met een lage scholingsgraad<br />
niet ingevuld raken. Op het totale openstaande jobaanbod betekent dit 1.816 arbeidsplaatsen<br />
waarvan 65 voor de sector Transport en <strong>Logistiek</strong>.<br />
Buck Consultants International 33
Conclusie<br />
Op het gebied van werkloosheidsgraad doen alle Vlaamse provincies het beter dan <strong>Limburg</strong>.<br />
Binnen de provincie heeft het arrondissement Maaseik weliswaar de kleinste werkloosheidsgraad,<br />
toch blijft deze boven het Vlaamse gemiddelde. Meer dan mannen, zijn het<br />
de vrouwen die moeilijk aan het werk geraken. Eveneens komt werkloosheid meer voor bij<br />
laaggeschoolden dan bij mensen met een hoger studieniveau.<br />
Op basis van absolute cijfers kunnen er op een totaal van 3.131 openstaande arbeidsplaatsen<br />
onmiddellijk 883 mensen aan de slag in het arrondissement Hasselt. 2,68% van het<br />
totale jobaanbod wordt gecreëerd door de sector Transport en <strong>Logistiek</strong>.<br />
Indien laaggeschoolden volledig ingaan op het bestaande aanbod, zou in deze groep de<br />
werkloosheid met 10,71% teruggedrongen kunnen worden.<br />
Tabel 2.7 Effect van vraag en aanbod op de werkloosheid<br />
Studieniveau Vraag<br />
Effect op de<br />
Aanbod<br />
werkloosheid<br />
Laaggeschoold 16963 1816 10,71%<br />
Middengeschoold 11361 807 7,10%<br />
Hooggeschoold 4359 508 11,65%<br />
Totaal 32683 3131 9,58%<br />
Bron: BCI op basis van cijfergegevens VDAB<br />
Mochten in <strong>Limburg</strong> de 3.131 openstaande vacatures ingevuld raken, dan zou dit een daling<br />
van de werkloosheidsgraad met 0,85% tot 8,01% betekenen.<br />
Buck Consultants International 34
Hoofdstuk 3 Goederenstromen in de<br />
provincie <strong>Limburg</strong><br />
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de goederenstromen van en naar de provincie<br />
<strong>Limburg</strong>, het intermodaal vervoer en de transitstromen. De analyse van de goederenstromen<br />
(sectie 1) geeft een beschrijving van het wegtransport, de binnenvaart en het<br />
spoor. Vervolgens worden de huidige intermodale terminals en de behandelde volumes<br />
besproken (sectie 2). In sectie 3 tenslotte worden de transitstromen besproken.<br />
3.1 Goederenstroom in de provincie <strong>Limburg</strong><br />
Hieronder volgt een analyse van de goederenstromen per transportmodus. Via de weg, het<br />
spoor en het water.<br />
Wegtransport<br />
In dit deel worden de inkomende en uitgaande goederenstromen via de weg in de provincie<br />
<strong>Limburg</strong> geanalyseerd. Hierbij wordt er extra aandacht besteed aan de goederenstromen<br />
vanuit de provincie <strong>Limburg</strong> naar de haven van Antwerpen. Daarenboven wordt een analyse<br />
gemaakt van de goederenstromen via de weg tussen <strong>Limburg</strong> en Nederland, met een<br />
focus op de haven van Rotterdam, en West-Duitsland. Vervolgens worden de goederenstromen<br />
geanalyseerd volgens goederencategorie en gerangschikt volgens vervoerde ton.<br />
Hierbij wordt gebruik gemaakt van data over het wegvervoer, afkomstig van het Nationaal<br />
Instituut voor Statistiek (NIS). Er dient wel rekening mee gehouden te worden dat deze data<br />
alleen Belgische vrachtwagens betreffen met een laadvermogen van minimum 1 ton. In<br />
<strong>Limburg</strong> zijn echter ook Nederlandse en andere Europese vrachtwagens actief die niet door<br />
het NIS geregistreerd worden.<br />
Figuur 3.1 toont de inkomende en uitgaande goederenstromen van de provincie <strong>Limburg</strong>.<br />
Meer dan 28 miljoen ton circuleerde in 2003 in de provincie <strong>Limburg</strong>, het intra-provinciaal<br />
vervoer buiten beschouwing gelaten. In totaal komt er 13 miljoen ton binnen in <strong>Limburg</strong>, en<br />
gaat er 15 miljoen ton goederen buiten. Het totaal getransporteerde volume aan goederen<br />
Buck Consultants International 35
lijft min of meer stabiel. Het uitgaande vervoer is iets belangrijker dan het inkomend vervoer,<br />
wat wijst op een export-georiënteerde provincie. Het intra-provenciaal vervoer bedraagt<br />
44 miljoen ton.<br />
Figuur 3.1: Inkomende en uitgaande goederenstromen in de provincie <strong>Limburg</strong><br />
miljoen ton<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
0<br />
1999 In 1999 Uit 2000 In 2000 Uit 2001 In 2001 Uit 2002 In 2002 Uit 2003 In 2003 Uit<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006) gebaseerd op Statistieken Wegvervoer, NIS 2003<br />
Internationaal<br />
Nationaal<br />
Buck Consultants International 36
Figuur 3.2 toont de opsplitsing van de inkomende goederenstromen volgens oorsprong.<br />
Meer dan 80% van de 13 miljoen ton inkomend vervoer is nationaal. 30,6% van het goederenvervoer<br />
(4 miljoen ton) heeft als oorsprong de provincie Antwerpen, waarvan bijna de<br />
helft (1.8 miljoen ton) rechtstreeks afkomstig is van de haven van Antwerpen (13,9%). Dit<br />
toont aan dat er een vitale link bestaat tussen de provincie <strong>Limburg</strong> en de provincie Antwerpen,<br />
de haven van Antwerpen in het bijzonder. Wanneer gekeken wordt naar de buurlanden<br />
voert men voornamelijk in vanuit Nederland dan Duitsland en dan vanuit Frankrijk.<br />
Figuur 3.2: Inkomende goederenstromen naar de provincie <strong>Limburg</strong><br />
Rotterdam<br />
haven<br />
0,4%<br />
Rest Ned.<br />
7%<br />
Dtsl.<br />
6%<br />
Rest België<br />
51%<br />
Rest 1%<br />
Fr.<br />
4%<br />
13<br />
Mio<br />
ton<br />
Antw erpse<br />
haven<br />
13,9%<br />
Antw erpen<br />
(excl. haven)<br />
16,8%<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006) gebaseerd op Statistieken Wegvervoer NIS 2003<br />
Buck Consultants International 37
Figuur 3.3 toont de opsplitsing van de uitgaande goederenstromen volgens bestemming.<br />
De uitgaande goederenstroom is echter groter dan de inkomende goederenstroom. In 2003<br />
werd meer dan 15 miljoen ton vervoerd vanuit de provincie <strong>Limburg</strong>. De provincie Antwerpen<br />
is de belangrijkste provincie, 24% van het uitgaande vervoer heeft immers deze provincie<br />
als bestemming en 9% wordt vervoerd naar de haven. Wanneer gekeken wordt naar de<br />
buurlanden, transporteert men vanuit de provincie <strong>Limburg</strong> meer naar Nederland dan naar<br />
Duitsland en Frankrijk. Dit is een gelijkaardige rangschikking als bij de inkomende stromen.<br />
Figuur 3.3: Uitgaande goederenstromen vanuit de provincie <strong>Limburg</strong><br />
Rotterdam<br />
haven<br />
0,5%<br />
Rest Ned.<br />
11%<br />
Dtsl.<br />
8%<br />
Rest 1%<br />
Fr.<br />
5%<br />
15<br />
Mio<br />
ton<br />
Rest België<br />
49%<br />
Antw erpse<br />
haven<br />
9%<br />
Antw erpen<br />
(excl. haven)<br />
15%<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006) gebaseerd op NIS Statistieken Wegvervoer 2003<br />
Buck Consultants International 38
Figuur 3.4 illustreert de geconsolideerde goederenstroom van en naar de provincie <strong>Limburg</strong>.<br />
De link met de provincie Antwerpen (15,6%) en de haven (11,4%) wordt hier bevestigd.<br />
Met de haven van Rotterdam bedraagt dit slechts 0,5%.<br />
Figuur 3.4: Geconsolideerde goederenstroom: inkomend en uitgaand<br />
Rotterdam<br />
haven<br />
0.5%<br />
Rest Ned.<br />
9%<br />
Dtsl.<br />
7%<br />
Rest 1%<br />
Fr.<br />
5%<br />
28<br />
Mio<br />
ton<br />
Rest België<br />
50%<br />
Antw erpse<br />
haven<br />
11,4%<br />
Antw erpen<br />
(excl. haven)<br />
15,6%<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006) gebaseerd op NIS Statistieken Wegvervoer 2003<br />
Omwille van hun geografische nabijheid, vindt er van de Nederlandse provincies Noord-<br />
Brabant en <strong>Limburg</strong> een intensieve goederenstroom plaats naar de Belgische provincie<br />
<strong>Limburg</strong>. In 2003 werd meer dan 1.8 miljoen ton geëxporteerd naar Nederland via de weg.<br />
Op haar beurt exporteerde Nederland 0.9 miljoen ton naar de Belgische provincie <strong>Limburg</strong><br />
(zie bijlage 1: figuren 3, 4 en 5).<br />
De transportstromen tussen de Duitse provincies en de provincie <strong>Limburg</strong> zijn grotendeels<br />
afkomstig uit drie West-Duitse provincies. In 2003 werd meer dan 1.2 miljoen ton geëxporteerd<br />
naar Duitsland. Op haar beurt exporteerde Duitsland 0,8 miljoen ton naar de Belgische<br />
provincie <strong>Limburg</strong> (zie bijlage 1: figuur 6, 7 en 8).<br />
Buck Consultants International 39
Figuur 3.5 toont de inkomende en uitgaande goederenstromen van de provincie <strong>Limburg</strong>.<br />
Een totaal van 35,1 miljoen ton werd in 2003 vervoerd naar de provincie <strong>Limburg</strong>, het intraprovinciaal<br />
vervoer eveneens in beschouwing genomen. De linkse <strong>kaart</strong> geeft een overzicht<br />
van de inkomende goederenstromen. De <strong>kaart</strong> toont aan dat de gemeente Genk de grootste<br />
inkomende goederenstroom kent (meer dan 3 miljoen ton). Daarnaast zijn er 13 gemeenten<br />
die een inkomende goederenstroom kennen van meer dan 1 miljoen ton. Op de<br />
rechtse <strong>kaart</strong>, dat de uitgaande goederenstromen in beeld brengt, is te zien dat Genk, Dilsen-Stokkem<br />
en Maasmechelen de belangrijkste gemeenten zijn in termen van tonnage. Ze<br />
kennen elk een uitgaande goederenstroom van meer dan 3 miljoen ton. Daarnaast zijn er<br />
14 gemeenten, waaronder Hasselt, die een uitgaande goederenstroom kennen van 1,9 miljoen<br />
ton. In totaal hebben er 37,3 miljoen ton goederen de provincie <strong>Limburg</strong> verlaten.<br />
Figuur 3.5: Inkomende en uitgaande goederenstromen: provincie <strong>Limburg</strong><br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006) gebaseerd op NIS Statistieken Wegvervoer 2003 in ArcGis<br />
Wanneer gekeken wordt naar de oorsprong / bestemming van de goederenstromen, blijkt<br />
dat de administratieve regio’s in de provincie Antwerpen, zijnde Antwerpen, Turnhout en<br />
Mechelen, een groter aandeel hebben in vergelijking met andere regio’s (zie bijlage 1: figuur<br />
1 en 2).<br />
Buck Consultants International 40
In Figuur 3.6 wordt de verdeling weergegeven van de vervoerde goederen per categorie in<br />
termen van tonnage. In 2004 was het totaal 64,3 miljoen ton waarvan de bouwmaterialen<br />
het grootste volume betekenen (29,7 miljoen ton), gevolgd door nijverheidsproducten (13,2<br />
miljoen ton) en als derde grootste de voedingswaren en veevoeders categorie (6,2 miljoen<br />
ton). Deze volumes omvatten het inkomend, uitgaand en intra-provenciaal wegtransport<br />
voor de provincie <strong>Limburg</strong>. Zie bijlage 1 (tabel 1) voor de verdeling per oorsprong en bestemming.<br />
Figuur 3.6: Verdeling per groep van goederen per vervoerde tonnage<br />
1%<br />
6%<br />
2%<br />
1%<br />
45%<br />
10% 5%<br />
Buck Consultants International 41<br />
21%<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006) gebaseerd op NIS Statistieken Wegvervoer 2004<br />
7%<br />
2%<br />
Landbouw producten<br />
Voedingsw aren en veevoeders<br />
Vaste brandstoffen<br />
Petroleumproducten<br />
Ertsen<br />
Metaalprdocuten<br />
Bouw materialen<br />
Meststoffen<br />
Chemische producten<br />
Nijverheidsproducten<br />
In figuur 3.7 worden de trimodale en bimodale terminals die in de provincie <strong>Limburg</strong> gelegen<br />
zijn of aangrenzend zijn opgenomen.
Figuur 3.7: Provincie <strong>Limburg</strong> (inkomende en uitgaande goederenstromen) en terminals<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006) gebaseerd op NIS Statistieken Wegvervoer 2004 in ArcGis<br />
Vervolgens worden de totale goederenstromen (inkomende en uitgaande) per gemeente in<br />
<strong>kaart</strong> gebracht. In figuur 3.7 worden deze goederenstromen voor alle gemeentes met meer<br />
dan 3 miljoen in- of uitgaande stromen in termen van belangrijkst vervoerde tonnage en per<br />
productcategorie gerangschikt. Bouwmaterialen is de meest voorkomende productcluster<br />
(Dilsen-Stokkem, Houthalen-Helchteren, Maasmechelen en Kinrooi). Deze productcluster<br />
concentreert zich in het oosten van <strong>Limburg</strong>. De gemeente Genk bevat een concentratie<br />
van twee productcategoriëen (Nijverheid en Metaal) en Tessenderlo bevat drie belangrijke<br />
categorieën, namelijk Chemie, Bouw en Nijverheid.<br />
Buck Consultants International 42
Tabel 3.1: Productclusters per belangrijkste gemeente in termen van tonnage<br />
Gemeente<br />
Tonnage<br />
(mio ton) Bouw Nijverheid Chemie Metaal Andere Totaal Productcluster<br />
Genk 7.8 18% 35% 8% 26% 13% 100% Nijverheid&Metaal<br />
Dilsen-Stokkem 5.5 91% 6% 0% 1% 2% 100% Bouw<br />
Tessenderlo 4.4 31% 20% 35% 2% 13% 100% Chemie&Bouw&Nijverheid<br />
Houthalen-Helchteren 3.4 57% 12% 6% 9% 17% 100% Bouw<br />
Maasmechelen 3.4 73% 8% 1% 1% 17% 100% Bouw<br />
Kinrooi 3.2 94% 3% 0% 0% 3% 100% Bouw<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006) gebaseerd op NIS Statistieken Wegvervoer 2004<br />
Spoorvervoer<br />
Figuur 3.8 toont de gemiddelde densiteit van het goederenverkeer op het spoorwegennet.<br />
De spoorlijnen 34-35 in <strong>Limburg</strong> worden duidelijk intensief gebruikt. Maar zoals aangegeven<br />
in sectie 2 is de infrastructuur voor het spoorvervoer beperkt. De Montzenlijn (34-35) heeft<br />
zijn maximum capaciteit bijna bereikt (SERV).<br />
Figuur 3.8: Gemiddelde densiteit per dag van het goederenverkeer op het spoorwegennet<br />
Bron: Infrabel (2006)<br />
Buck Consultants International 43
Overslag van goederen gebeurt in Genk, Neerpelt, Tessenderlo, Tongeren, Hasselt en<br />
Overpelt. In deze laatste twee stations gebeurt louter intra-<strong>Limburg</strong> transport. Bijna 90%<br />
van het verkeer is geconcentreerd in Genk, gevolgd door Tessederlo en Neerpelt (zie<br />
Figuur 3.9). Deze gegevens zijn gebaseerd op statistieken van Infrabel op basis van een<br />
referentieweek. De tonnages zijn theoretisch volgens de planning van de Spoorwegondermingen<br />
voor 2006.<br />
Figuur 3.9: Inkomend spoorvervoer in de provincie <strong>Limburg</strong><br />
in ton<br />
140.000<br />
120.000<br />
100.000<br />
80.000<br />
60.000<br />
40.000<br />
20.000<br />
0<br />
134.350<br />
122.000<br />
4.000<br />
2.000<br />
Inkomende tonnage per spoor<br />
Uitgaande tonnage per spoor<br />
Buck Consultants International 44<br />
9.000<br />
15.920<br />
1.000<br />
GENK NEERPELT TESSENDERLO TONGEREN<br />
Bron: VUB – MOSI-T gebaseerd op Infrabel (2006)
Vervoer via de binnenvaart<br />
Het Albertkanaal is de grootste ader door <strong>Limburg</strong>, met de Kempische kanalen als kleinere<br />
aders er om heen. Figuur 3.10 geeft de evolutie van de vervoerde tonnage per groep van<br />
goederen in het netwerk van De Scheepvaart weer en maakt daarbij een onderscheid tussen<br />
het type van getransporteerde goederen. Wanneer gekeken wordt naar de laatste 30<br />
jaar is er een stijging van het vervoer opgetreden van meer dan 50 %. Vooral sinds 1998<br />
(liberalisering van de binnenvaart) is er sprake van een stijging. De neerwaartse trend die<br />
vanaf 2004 optreedt, heeft o.a. te maken met herstructureringen van productiecapaciteiten<br />
in het Luikse staalbekken.<br />
Figuur 3.10: Evolutie vervoerde tonnage per groep van goederen<br />
tonnage (1.000 ton)<br />
40000<br />
37500<br />
35000<br />
32500<br />
30000<br />
27500<br />
25000<br />
22500<br />
20000<br />
17500<br />
15000<br />
12500<br />
10000<br />
7500<br />
5000<br />
2500<br />
0<br />
allerhande<br />
nijverheidsproducten<br />
meststoffen<br />
bouwmaterialen<br />
metaalproducten<br />
ertsen<br />
vloeibare brandstoffen<br />
vaste brandstoffen<br />
voedingswaren<br />
landbouwproducten<br />
1977 1980 1985 1990 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005<br />
Bron: NV de Scheepvaart (2005)<br />
Buck Consultants International 45
Als de oorsprong en bestemming van de binnenvaart met elkaar worden vergeleken, merken<br />
we een dominantie van het nationaal verkeer (zie Figuur 3.11). De inkomende nationale<br />
stroom is groter dan de uitgaande nationale stroom. Nederland heeft een aandeel van 38%<br />
in de inkomende stroom en een aandeel van 7% in de uitgaande stroom.<br />
Figuur 3.11: Herkomst en bestemming<br />
België<br />
Bron: NV de Scheepvaart (2005)<br />
andere<br />
België<br />
Herkomst<br />
andere<br />
Bestemming<br />
Zwitserland<br />
Duitsland<br />
Zwitserland<br />
Zweden<br />
Frankrijk<br />
Frankrijk<br />
Nederland<br />
Groot-Brittannie<br />
Groot-Brittannie<br />
Duitsland<br />
Nederland<br />
Buck Consultants International 46
Figuur 3.12 geeft een overzicht van het laden en lossen op het Albertkanaal tussen 1977 en<br />
2005. De laatste drie decennia is er een grotere stijging te merken in het lossen in vergelijking<br />
met het laden.<br />
Figuur 3.12: Ladingen en lossingen op het net<br />
in miljoen ton<br />
18<br />
17<br />
16<br />
15<br />
14<br />
13<br />
12<br />
11<br />
10<br />
9<br />
8<br />
7<br />
6<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
0<br />
77 81 83 85 87 89 91 93 95 97 99 01 03 05<br />
Bron: NV de Scheepvaart, Statistiek 2005<br />
LADINGEN<br />
LOSSINGEN<br />
Buck Consultants International 47
Figuur 3.13 toont het aandeel van kanalen in het binnenvaart netwerk. Meer dan 80% van<br />
het verkeer is afkomstig van het Albertkanaal.<br />
Figuur 3.13: Vervoerde tonnage per kanaal 2005<br />
727.920<br />
1.723.507<br />
3.385.475<br />
Bron: NV de Scheepvaart (2005)<br />
150.909<br />
1.414.200<br />
657.685<br />
36.671.466<br />
Albertkanaal<br />
Kanaal van Briegden<br />
naar Neerharen<br />
Zuid-Willemsvaart<br />
Kanaal van Bocholt<br />
naar Herentals<br />
Kanaal naar Beverlo<br />
Kanaal van Dessel<br />
naar<br />
Kwaadmechelen<br />
Kanaal van Dessel,<br />
over Turnhout, naar<br />
Schoten<br />
Buck Consultants International 48
3.2 Intermodaal vervoer in de provincie <strong>Limburg</strong><br />
In deze sectie wordt het intermodaal vervoer in de provincie <strong>Limburg</strong> besproken. Figuur<br />
3.14 belicht het huidig intermodaal terminal landschap in België. Momenteel zijn er 19 intermodale<br />
terminals die verspreid liggen over het land. Het laatste decennium zijn vooral de<br />
binnenvaart/weg terminals in aantal toegenomen.<br />
Figuur 3.14: Huidig intermodaal terminallandschap in België<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006), gebaseerd op ArcGis<br />
Buck Consultants International 49
Zoals te zien op Figuur 3.15, heeft de provincie drie terminals, waarvan twee trimodale en<br />
één spoor / wegterminal. De trimodale terminal in de zuidelijke provincie Luik heeft eveneens<br />
een effect op de situatie van het intermodaal vervoer in de provincie <strong>Limburg</strong>.<br />
Figuur 3.15: Provincie <strong>Limburg</strong><br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006) gebaseerd in ArcGis<br />
Binnenvaart terminals<br />
In Vlaanderen werd in 2005 een totaal van 456,000 TEUs 1 behandeld in binnenvaart container<br />
terminals. Het Albertkanaal neemt 67% in van het totale marktaandeel, dit komt neer<br />
op 306,000 TEU.<br />
1 TEU staat voor “Twenty-foot Equivalent Unit”. 1 TEU is een container met een lengt van 20 voet.<br />
Buck Consultants International 50
Haven Genk<br />
De haven van Genk is gespecialiseerd in vervoer via binnenvaartschepen tussen de haven<br />
van Genk en de zeehavens van Antwerpen, Rotterdam en Zeebrugge.<br />
Deze haven biedt haar klanten intermodale vervoersdiensten. De haven van Genk bestaat<br />
uit een binnenvaartterminal, een spoorterminal, een bulk en conventionele cargo terminal<br />
en een steenkool terminal ter bevoorrading van de elektriciteitsleverancier Electrabel in de<br />
regio.<br />
Anno 2006 behandelt de binnenvaartschip terminal jaarlijks ongeveer 50,000 TEU met een<br />
jaarlijkse groei in volume van 12%. De spoorterminal, die tevens containers kan verwerken,<br />
wissellaadbakken en opleggers, biedt dagelijkse diensten aan naar Italië (Novara, Busto en<br />
Piacenza) en diensten naar Duitsland en Oost-Europa. Figuur 3.16 geeft de evolutie van de<br />
behandelde containers in de binnenvaart/weg terminal.<br />
Figuur 3.16: De evolutie van container transport in Haven Genk (Binnenvaart/weg terminals)<br />
60,000<br />
50,000<br />
40,000<br />
30,000<br />
20,000<br />
10,000<br />
0<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006)<br />
2001 2002 2003 2004 2005<br />
Meerhout Container Terminal<br />
TEU CONTAINERS<br />
Een van de eerste binnenvaart terminals in Vlaanderen, zijnde WCT (Water Container<br />
Transport), bevindt zich op een strategische locatie tussen het Albertkanaal en de E313<br />
autosnelweg. Water Container Transport (WCT) baat de Meerhout Container Terminal<br />
(MCT) uit sinds 1996.<br />
Sinds 2006 heeft het MTC een eigen spoorverbinding en werd het een trimodale terminal.<br />
Een regelmatige dienst naar Zeebrugge werd opgestart.<br />
Buck Consultants International 51
Volgend jaar start eveneens het initiatief van het Regionaal Overslag Centrum (ROC) Beerse.<br />
Deze zal fungeren als een satelliet van de extended gateway van de Meerhout terminal<br />
en zal bijdragen tot de modal shift ten voordele van het intermodaal vervoer in de provincie.<br />
Anno 2006 vinden er wekelijks acht vertrekken plaats naar Antwerpen, vijf naar Rotterdam<br />
en twee naar Amsterdam via de waterweg. De terminal behandelde meer dan 173,000 TEU<br />
in 2005. Dit vertegenwoordigt een stijging van 5% in vergelijking met vorig jaar en is vijf<br />
keer meer dan het behandelde volume in 1997. Figuur 3.17 geeft de evolutie van de behandelde<br />
containers in de binnenvaart/weg terminal.<br />
Figuur 3.17: De evolutie van het container vervoer in Meerhout terminal<br />
200,000<br />
180,000<br />
160,000<br />
140,000<br />
120,000<br />
100,000<br />
80,000<br />
60,000<br />
40,000<br />
20,000<br />
0<br />
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005<br />
TEU CONTAINERS<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006) op basis van de gegevens van WCT<br />
Marktpotentieel van binnenvaartterminals<br />
Om na te gaan wat het marktgebied is van elke terminal kan gebruik gemaakt worden van<br />
het LAMBIT-model dat gebaseerd is op de huidige transportkosten. Het LAMBIT-model<br />
gaat na voor welke gemeenten het interessanter is via een intermodale binnenvaart/weg<br />
terminal de containers vanuit de haven van Antwerpen te transporteren ten opzichte van het<br />
wegvervoer. Het model houdt rekening met de huidige marktprijzen. Met meer kwalitatieve<br />
modal choice variabelen zoals betrouwbaarheid, snelheid, enz. wordt geen rekening gehouden.<br />
Het model maakt het mogelijk om marktgebieden te visualiseren en de invloed na<br />
te gaan van de inplanting van nieuwe terminals en van prijsmaatregelen (Macharis, 2000 en<br />
Macharis en Pekin, 2005).<br />
Buck Consultants International 52
Figuur 3.18 brengt de gebieden van de binnenvaartterminals in België in <strong>kaart</strong>. De terminals<br />
in de provincie <strong>Limburg</strong>, Genk en Meerhout, bereiken respectievelijk 32 en 22 gemeenten.<br />
Beide terminals hebben een bereik dat 91% van de provincie <strong>Limburg</strong> dekt.<br />
Figuur 3.18: Marktgebied van de terminals: huidige situatie<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006) gebaseerd op NIS Statistieken Wegvervoer 2003 in ArcGis<br />
Buck Consultants International 53
In navolging van de ontwikkeling tijdens de voorbije tien jaar van het intermodaal vervoer in<br />
Vlaanderen, zal ook Wallonië niet achterblijven. Wallonië plant intensieve investeringen, het<br />
uitbouwen van intermodale terminals is hier een voorbeeld van. De ontwikkeling van een<br />
trimodale terminal in Luik maakt deel uit van de toekomstplannen.<br />
Het project in opdracht van Trilogiport in Hermalle-sous-Argenteau zal een invloed hebben<br />
op de marktdekking van de reeds bestaande terminals Genk en Renory omwille van hun<br />
nabijheid. Hoewel de terminals van Renory en Luik een deel van hun territorium delen, zal<br />
ook de terminal Genk mogelijk marktdekking verliezen. Figuur 3.19 geeft weer hoe het toekomstige<br />
terminallandschap in België er kan uitzien.<br />
Figuur 3.19: Marktgebieden van de terminals: potentiële evolutie in de toekomst<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006) gebaseerd op NIS Statistieken Wegvervoer 2003 in ArcGis<br />
Buck Consultants International 54
Weg / spoor terminals<br />
Euro Terminal Genk<br />
Het Belgisch transportbedrijf, TRW baat sinds 1995 een spoor / weg terminal uit in Genk.<br />
De Euro Terminal in Genk (ETGE) heeft rechtstreekse toegang tot het snelwegen netwerk<br />
naar Duitsland en Nederland. Deze terminal biedt verschillende diensten aan, waaronder<br />
het laden/lossen van containers, wissellaadbakken 2 en opleggers.<br />
Figuur 3.20: Container transport in terminal ETGE<br />
70,000<br />
60,000<br />
50,000<br />
40,000<br />
30,000<br />
20,000<br />
10,000<br />
0<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006)<br />
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005<br />
TEU ITU<br />
Zoals te zien in Figuur 3.20, verliest de terminal wat volumes, maar blijft de laatste jaren wel<br />
stabiel hangen rond de 40.000 TEU.<br />
Haven Genk<br />
De haven van Genk heeft sinds 2001 een spoorwegverbinding naar Zeebrugge. Het betreft<br />
hier dus een trimodale terminal (zie hierboven). De haven van Genk biedt verschillende<br />
diensten aan zoals containerbehandeling, swap-bodies 3 en trailers van het spoor naar de<br />
weg. Tevens vindt er een dagelijkse dienst plaats naar Italië (Novara, Busto, Piacenza) en<br />
zijn er diensten naar Duitsland en Oost-Europa.<br />
2 Een Wissellaadbak is een intermodale transporteenheid bestemd voor goederenvervoer, die afgedekt is door<br />
een zeil en optimaal afgestemd is op de afmetingen van vrachtwagens (verschil met containers). Een wissellaadbak<br />
is voorzien van grijpelementen waarmee overslag van de ene naar de andere vervoersmodus kan<br />
plaatsvinden,<br />
3 Een swap-body is een andere benaming voor een wissellaadbak.<br />
Buck Consultants International 55
Figuur 3.21: Container transport in terminal Haven Genk<br />
40,000<br />
35,000<br />
30,000<br />
25,000<br />
20,000<br />
15,000<br />
10,000<br />
5,000<br />
0<br />
Bron: VUB – MOSI-T (2006)<br />
2001 2002 2003 2004 2005<br />
3.3 Transitstromen<br />
TEU ITU<br />
In deze paragraaf worden de transitstromen voor de verschillende modi die doorheen de<br />
provincie <strong>Limburg</strong> vervoerd worden, beschreven. De herkomst én de bestemming van deze<br />
stromen liggen buiten de provinciegrenzen. Deze stromen worden gemeten in tonnen, hebben<br />
betrekking op het jaar 2004 en zijn ingedeeld volgens de NSTR 4 -classificering.<br />
Wegvervoer<br />
Als herkomst- en bestemmingsgebieden is de indeling NUTS-3 5 gehanteerd. Deze indeling<br />
komt in België overeen met arrondissementen. In figuur 3.22 is deze indeling voor <strong>Limburg</strong><br />
en (ruime) omgeving weergegeven.<br />
4 NSTR: Nomenclature uniforme des marchandises pour les Statistiques de Transport, Revisée<br />
5 NUTS: Nomenclature des Unités Territoriales Statistiques<br />
Buck Consultants International 56
Figuur 3.22 Overzicht nuts3 indeling<br />
Bron: NEA, 2006<br />
Figuur 3.23 Overzicht transitstromen in tonnen per jaar door <strong>Limburg</strong><br />
Bron: NEA, 2006<br />
Buck Consultants International 57
In figuur 3.23 zijn de transitstromen weergegeven. De belangrijkste in- en uitvoerpunten in<br />
<strong>Limburg</strong> zijn op de <strong>kaart</strong> als 1-6 vermeld. De grensposten zijn:<br />
1 Richting Eindhoven (Noord-Zuidverbinding)<br />
2 Bij Maaseik (richting Venlo) (N78)<br />
3 Richting Geleen (E314)<br />
4 Richting Luik (E313)<br />
5 Richting Brussel (E314)<br />
6 Richting Antwerpen (E313)<br />
In tabel 3.2 zijn de volumes vermeld volgens de NSTR-classificering. Hierbij moet opgemerkt<br />
worden dat containers onder NSTR-9 vallen: “Overige goederen en fabricaten”.<br />
De NSTR classificatie luidt als volgt:<br />
NSTR Naam<br />
0 Landbouwprodukten;levende dieren<br />
1 Voedingsprodukten en veevoeder<br />
2 Vaste minerale brandstoffen<br />
3 Aardolie<br />
4 Ertsen en metaalresiduen<br />
5 Metalen, metalen halffabrikaten<br />
6 Ruwe mineralen; bouwmaterialen<br />
7 Meststoffen<br />
8 Chemische produkten<br />
9 Overige goederen en fabricaten<br />
10 aardolieprodukten<br />
Tabel 3.2 Overzicht tonnage per NST/R per provinciegrensovergang<br />
Grens NST/R<br />
0 1 2 4 5 6 7 8 9 10 totaal<br />
Eindhoven 1 25745 10328 2720 11989 3820 55449 2718 46619 26851 2030 188269<br />
Maaseik 2 126039 157937 16904 81407 84777 160864 39344 312129 349414 10354 1339169<br />
Geleen 3 1234820 1565656 333855 218602 1538051 1809869 319202 4347600 3985488 1111371 16464515<br />
Luik 4 415685 684855 533210 1031259 893360 902263 107253 1148977 1261095 646165 7624123<br />
Brussel 5 219050 331632 59734 130492 166665 446746 71139 626049 591924 31705 2675136<br />
Antwerpen 6 1558051 2080292 830491 1211758 2353952 2419607 393222 5185442 5006628 1740134 22779577<br />
Bron: NEA, 2006<br />
Totaal grens 1t/m6 (zonder dubbeltelling)<br />
Totaal rest<br />
25535395<br />
164802<br />
Totaal 25700197<br />
In totaal transiteren meer dan 25 miljoen ton per vrachtwagen door de provincie <strong>Limburg</strong>.<br />
De grootste goederencategorie betreft “Chemische producten” (NSTR-8), op de voet gevolgd<br />
door “Overige producten en fabricaten” (NSTR-9). Slechts +/- 165.000 ton transiteert<br />
via een andere provinciegrensport dan de 6 door ons gehanteerde grensporten.<br />
Buck Consultants International 58
Figuur 3.24 In- en uitgaande transitstromen per grens (tonnen per jaar *100000)<br />
Tonnes (*100000)<br />
140<br />
120<br />
100<br />
80<br />
60<br />
40<br />
20<br />
0<br />
In- en uitgaand per grens<br />
1 2 3 4 5 6<br />
Grens<br />
Uit figuur 3.24 blijkt duidelijk dat de grensport E313 richting Antwerpen, het meeste volume<br />
verwerkt. Op de tweede plaats gevolgd door de E314. Deze figuur bevat trouwens dubbeltellingen<br />
m.a.w. goederen die via grenspost 4 binnenkomen en via 6 buitengaan worden<br />
aan beide grensposten geteld. Dit verklaart het verschil in volumes met tabel 3.2 die geen<br />
dubbeltellingen bevat.<br />
Voor deze twee grensporten doen wij een uitsplitsing per NSTR-categorie.<br />
Buck Consultants International 59<br />
in<br />
uit
Figuur 3.25 Goederen per NSTR- categorie grensport E314<br />
Tonnes<br />
5000000<br />
4500000<br />
4000000<br />
3500000<br />
3000000<br />
2500000<br />
2000000<br />
1500000<br />
1000000<br />
500000<br />
0<br />
Bron: NEA, 2006<br />
NST/R-verdeling op grens 3<br />
0 1 2 4 5 6 7 8 9 10<br />
NST/R<br />
Figuur 3.26 Goederen per NSTR- categorie grensport E313<br />
Tonnes<br />
6000000<br />
5000000<br />
4000000<br />
3000000<br />
2000000<br />
1000000<br />
0<br />
Bron: NEA, 2006<br />
NST/R-verdeling op grens 6<br />
0 1 2 4 5 6 7 8 9 10<br />
NST/R<br />
Buck Consultants International 60
Zoals te verwachten, staan NSTR-8 (Chemische producten) en NSTR-9 (Overige goederen<br />
en fabricaten) voor het grootste deel van het transitverkeer langs deze twee grensposten.<br />
De herkomst- en bestemmingsregio van de transitstromen is in <strong>kaart</strong> gebracht in figuur<br />
3.27. Het valt op dat vele transitstromen in het wegtransport door <strong>Limburg</strong> van of naar<br />
Duitsland. Het overgrote deel van deze transitstromen kan gelinkt worden aan de haven<br />
van Antwerpen.<br />
Figuur 3.27 Overzicht transitstromen in tonnen per jaar door <strong>Limburg</strong>: herkomst en bestemmingsrelaties<br />
Bron: NEA, 2006<br />
De belangrijkste relaties worden vermeld in tabel 3.3, waar alle herkomstbestemmingscombinaties<br />
van meer dan 50.000 ton zijn opgenomen. Uit deze tabel kan<br />
geconcludeerd worden dat de grootste transitrelatie, die tussen Antwerpen en Luik is. In<br />
2004 werden 1.449.832 ton goederen vanuit Antwerpen over de weg via <strong>Limburg</strong> naar Luik<br />
gevoerd, in de omgekeerde richting gaat het om 730.444 ton goederen.<br />
Buck Consultants International 61
Tabel 3.3 Grootste transitrelaties (>50.000 tonnen)<br />
HER_NUTS3 HER_NAME BES_NUTS3 BES_NAME GRENS1 GRENS2 TON_2004<br />
BE211 Arr. AntwerpenBE332 Arr. Liège 6 4 1449832<br />
BE332 Arr. Liège BE211 Arr. Antwerpen 6 4 730444<br />
BE211 Arr. AntwerpenBE333 Arr. Verviers 6 4 621180<br />
NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> NL342 Overig Zeeland 6 3 526964<br />
NL342 Overig ZeelandNL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> 6 3 508120<br />
BE213 Arr. Turnhout BE332 Arr. Liège 6 4 392994<br />
BE211 Arr. AntwerpenNL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> 6 3 385993<br />
NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> BE211 Arr. Antwerpen 6 3 340425<br />
BE333 Arr. Verviers BE211 Arr. Antwerpen 6 4 312958<br />
BE213 Arr. Turnhout LU LUXEMBOURG (GRAND-DUCHÉ) 6 4 297892<br />
NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> NL341 Zeeuwsch-Vlaanderen 6 3 291089<br />
DEA23 Köln, Kreisfreie BE211 Stadt Arr. Antwerpen 6 3 282968<br />
NL341 Zeeuwsch-Vlaanderen NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> 6 3 280680<br />
BE211 Arr. AntwerpenDEA23 Köln, Kreisfreie Stadt 6 3 229108<br />
BE332 Arr. Liège BE213 Arr. Turnhout 6 4 197995<br />
BE213 Arr. Turnhout BE333 Arr. Verviers 6 4 168378<br />
BE211 Arr. AntwerpenTR Turkey 6 3 160848<br />
NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> BE234 Arr. Gent 6 3 117475<br />
BE1 RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> / BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK 5 GEWEST 3 107289<br />
FR413 Moselle BE213 Arr. Turnhout 6 4 105361<br />
BE213 Arr. Turnhout NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> 6 3 104628<br />
LU LUXEMBOURG BE213 (GRAND-DUCHÉ) Arr. Turnhout 6 4 96594<br />
NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> BE251 Arr. Brugge 5 3 94387<br />
BE211 Arr. AntwerpenIT324 Treviso 6 3 93118<br />
NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> BE1 RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE 5 / BRUSSELS 3 HOOFDSTEDELIJK 92669<br />
GEWEST<br />
NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> BE213 Arr. Turnhout 6 3 92276<br />
AT312 Linz-Wels BE211 Arr. Antwerpen 6 3 88639<br />
DEA27 Erftkreis BE211 Arr. Antwerpen 6 3 88453<br />
DEB11 Koblenz, Kreisfreie BE211Stadt Arr. Antwerpen 6 3 86023<br />
NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> BE254 Arr. Kortrijk 5 3 85252<br />
BE333 Arr. Verviers BE213 Arr. Turnhout 6 4 84831<br />
BE234 Arr. Gent NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> 6 3 81102<br />
DEA22 Bonn, Kreisfreie BE211 Stadt Arr. Antwerpen 6 3 77654<br />
DEA23 Köln, Kreisfreie BE213 Stadt Arr. Turnhout 6 3 76702<br />
BE213 Arr. Turnhout FR413 Moselle 6 4 76554<br />
BE213 Arr. Turnhout BE331 Arr. Huy 6 4 76488<br />
DE712 Frankfurt am Main, BE211Kreisfreie Arr. Stadt Antwerpen 6 3 74156<br />
FR411 Meurthe-et-Moselle BE213 Arr. Turnhout 6 4 73619<br />
DEA2C Rhein-Sieg-Kreis BE211 Arr. Antwerpen 6 3 73613<br />
BE211 Arr. AntwerpenDEA27 Erftkreis 6 3 71617<br />
BE212 Arr. MechelenNL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> 6 3 69647<br />
BE211 Arr. AntwerpenCZ01 Praha 6 3 68347<br />
DEB21 Trier, Kreisfreie BE211 Stadt Arr. Antwerpen 6 4 67177<br />
AT13 Wien BE211 Arr. Antwerpen 6 3 66002<br />
BE234 Arr. Gent TR Turkey 6 3 65176<br />
DEB17 Mayen-KoblenzBE211 Arr. Antwerpen 6 3 63860<br />
BE211 Arr. AntwerpenHU011 Budapest 6 3 63817<br />
BE211 Arr. AntwerpenDE212 München, Kreisfreie Stadt6 3 62930<br />
TR Turkey BE211 Arr. Antwerpen 6 3 62927<br />
BE211 Arr. AntwerpenDEA22 Bonn, Kreisfreie Stadt 6 3 62873<br />
BE213 Arr. Turnhout DEA23 Köln, Kreisfreie Stadt 6 3 62102<br />
NL423 Zuid-<strong>Limburg</strong> BE212 Arr. Mechelen 6 3 61425<br />
DEA21 Aachen, Kreisfreie BE211 Stadt Arr. Antwerpen 6 3 61162<br />
DEB1B Westerwaldkreis BE211 Arr. Antwerpen 6 3 59607<br />
BE211 Arr. AntwerpenDEA2C Rhein-Sieg-Kreis 6 3 59602<br />
NL335 Groot-Rijnmond BE332 Arr. Liège 6 4 59285<br />
DEB34 Ludwigshafen BE211 am Rhein, Kreisfreie Arr. Antwerpen Stadt<br />
6 3 57717<br />
DE212 München, Kreisfreie BE211Stadt Arr. Antwerpen 6 3 57425<br />
DEB18 Neuwied BE211 Arr. Antwerpen 6 3 56925<br />
BE213 Arr. Turnhout ES511 Barcelona 6 4 55405<br />
BE211 Arr. AntwerpenDE712 Frankfurt am Main, Kreisfreie 6 Stadt 3 54904<br />
BE211 Arr. AntwerpenAT312 Linz-Wels 6 3 54598<br />
BE213 Arr. Turnhout FR411 Meurthe-et-Moselle 6 4 53491<br />
DEB35 Mainz, Kreisfreie BE211 Stadt Arr. Antwerpen 6 3 52817<br />
DEA24 Leverkusen, Kreisfreie BE211 StadtArr.<br />
Antwerpen 6 3 51871<br />
DEA23 Köln, Kreisfreie BE212 Stadt Arr. Mechelen 6 3 51058<br />
CZ032 Plzensky kraj BE211 Arr. Antwerpen 6 3 50152<br />
Buck Consultants International 62
Spoorvervoer<br />
Als herkomst- en bestemmingsgebieden is de indeling NEAC 6 (Nuts2: provincies) gehanteerd<br />
(zie bijlage 2). In figuur 3.28 is deze indeling voor <strong>Limburg</strong> en (ruime) omgeving<br />
weergegeven.<br />
Figuur 3.28 Overzicht NEAC indeling<br />
609<br />
606<br />
113<br />
608<br />
607<br />
601<br />
112<br />
106<br />
Bron: NEA, 2006<br />
602<br />
603<br />
605<br />
104<br />
604<br />
105<br />
101<br />
108<br />
103<br />
209<br />
310<br />
208<br />
203<br />
107<br />
309<br />
202<br />
102<br />
308<br />
306<br />
201<br />
207<br />
307<br />
311<br />
205<br />
204<br />
302<br />
305<br />
312<br />
206<br />
210<br />
109<br />
111<br />
301<br />
303<br />
304<br />
409<br />
421<br />
407<br />
413<br />
408<br />
110<br />
404<br />
414<br />
1,605<br />
Buck Consultants International 63<br />
417<br />
406<br />
410<br />
412<br />
415<br />
411<br />
1,603<br />
800<br />
401<br />
416<br />
402<br />
403<br />
405<br />
1,708<br />
418<br />
425<br />
420<br />
426<br />
1,707<br />
423<br />
424<br />
422<br />
419<br />
1,705<br />
1,404<br />
427<br />
1,704<br />
1,805<br />
1,706<br />
1,801<br />
1,7031,709<br />
6 De NEAC-indeling wordt gebruikt om inzicht te verwerven in de regionale effecten van Europese<br />
ontwikkelingen. De NEAC-indeling is vergelijkbaar met NUTS2-niveau<br />
1,904<br />
1,905<br />
1,816<br />
1,9011,902<br />
1,903<br />
1,906<br />
1,815<br />
1,907<br />
1,701<br />
1,811<br />
2,001<br />
2,103
Figuur 3.29 Overzicht transitstromen in tonnen per jaar door <strong>Limburg</strong><br />
Bron: NEA, 2006<br />
Zoals uit figuur 3.29 blijkt, zijn de grootste goederenstromen toe te schrijven aan de Montzen-route.<br />
De transitstromen over de IJzeren Rijn, gezien het feit dat de heractivatie blijft<br />
aanslepen, zijn zeer beperkt. De belangrijkste in- en uitvoerpunten in <strong>Limburg</strong> zijn op de<br />
<strong>kaart</strong> als 1-4 vermeld.<br />
In tabel 3.4 worden de volumes vermeld per NSTR-categorie.<br />
Tabel 3.4 Overzicht tonnage per NST/R per grens<br />
In tabel 3.4 zijn alle transitstromen per NSTR klasse per grenspost opgenomen. Dubbeltellingen<br />
vinden niet plaats. Afwijkend van het wegvervoer, zijn vooral NSTR-2 “Vaste minerale<br />
brandstoffen”, NSTR-4 “Ertsen en metaalresiduen” en NSTR-5 “Metalen, metalen halffabricaten”<br />
van belang. Dit zijn dan ook de typische goederencategorieën waarvoor rail zeer<br />
aantrekkelijk is.<br />
Buck Consultants International 64
Figuur 3.30 In- en uitgaande transitstromen per grens (tonnen per jaar *100000)<br />
Tonnes (*100000)<br />
30<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
0<br />
Bron: NEA, 2006<br />
In- en uitgaand per grens<br />
1 2 3 4<br />
Grens<br />
In figuur 3.30 zijn de stromen per richting uitgesplitst.<br />
In figuur 3.31 en 3.32 is per grenspost de verdeling naar NSTR-1 goederensoort gegeven.<br />
Figuur 3.31 NSTR-verdeling in tonnen per jaar op de grens<br />
Tonnes<br />
90000<br />
80000<br />
70000<br />
60000<br />
50000<br />
40000<br />
30000<br />
20000<br />
10000<br />
0<br />
Bron: NEA, 2006<br />
NST/R-verdeling op grens 1 en 4<br />
0 1 2 4 5 6 7 8 9 10<br />
NST/R<br />
Buck Consultants International 65<br />
in<br />
uit
Figuur 3.32 NSTR-verdeling in tonnen per jaar op de grens<br />
Tonnes<br />
800000<br />
700000<br />
600000<br />
500000<br />
400000<br />
300000<br />
200000<br />
100000<br />
0<br />
Bron: NEA, 2006<br />
NST/R-verdeling op grens 2 en 3<br />
0 1 2 4 5 6 7 8 9 10<br />
NST/R<br />
Het kleine volume dat via de IJzeren Rijn transiteert bestaat voornamelijk uit NSTR-9 goederen<br />
d.w.z. containers. Op de Montzen-route zijn dat goederencategorieën 2, 4 en 5.<br />
Buck Consultants International 66
De herkomst- en bestemmingsregio van de transitstromen is in <strong>kaart</strong> gebracht in figuur<br />
3.33. Als herkomst en bestemming gaat het vooral om de haven van Antwerpen, de regio<br />
rond Luik en het Ruhr-gebied. Dit transport verloopt zoals eerder gezegd over de Montzenroute.<br />
Verder is een beperkte relatie merkbaar tussen de haven van Antwerpen en Zuid-<br />
Nederland (IJzeren Rijn)<br />
Figuur 3.33 Overzicht transitstromen in tonnen per jaar door <strong>Limburg</strong> (BE): herkomst en bestemmingsrelaties<br />
Bron: NEA, 2006<br />
De belangrijkste relaties worden vermeld in tabel 3.5, waar alle herkomstbestemmingscombinaties<br />
met meer dan 50.000 ton zijn opgenomen. Net als bij het<br />
wegvervoer springt de relatie tussen Antwerpen en Luik er bovenuit.<br />
Buck Consultants International 67
Tabel 3.5 Grootste transitrelaties (>50.000 tonnen per jaar)<br />
Binnenvaart<br />
HER_NEAC BES_NEAC GRENS1 GRENS2 TON_2004<br />
201(Antwerpen) 204(Luik) 3.00 2.00 1734603<br />
204(Luik) 201(Antwerpen)<br />
409(Nordrhein-<br />
3.00 2.00 275579<br />
201(Antwerpen) Westfalen) 3.00 2.00 248190<br />
201(Antwerpen) 412 (Hessen s) 3.00 2.00 102211<br />
425 201(Antwerpen) 3.00 2.00 80035<br />
420 (Bayern S)<br />
1706 (Steie-<br />
201(Antwerpen) 3.00 2.00 78078<br />
mark)<br />
312(NL Lim-<br />
201(Antwerpen) 3.00 2.00 73561<br />
burg)<br />
409(Nordrhein-<br />
201(Antwerpen) 4.00 1.00 68160<br />
Westfalen) 201(Antwerpen) 3.00 2.00 63094<br />
201(Antwerpen) 420 (Bayern S)<br />
410(Nordrhein-<br />
3.00 2.00 61512<br />
201(Antwerpen) Westfalen) 3.00 2.00 50969<br />
Zoals voor rail wordt de indeling NEAC (Nuts2) gehanteerd. In figuur 3.28 is deze indeling<br />
voor <strong>Limburg</strong> en (ruime) omgeving weergegeven. Bij de analyse is alleen gekeken<br />
naar het Albertkanaal. In totaal verwerkt het Albertkanaal 8,6 miljoen ton transit<br />
(ton per jaar in 2004) 7 .<br />
7 Volgens eigen gegevens van De Scheepvaart zou de transit 16,9 Miljoen ton bedragen.<br />
Buck Consultants International 68
Figuur 3.34 NST/R verdeling op het Albertkanaal<br />
Tonnen (*1000)<br />
3000<br />
2500<br />
2000<br />
1500<br />
1000<br />
500<br />
0<br />
Bron: NEA, 2006<br />
Tonnage per NST/R<br />
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />
NST/R<br />
Aardolieproducten (NSTR-10) en ruwe mineralen en bouwmaterialen (NSTR-6) zijn de belangrijkste<br />
transiterende binnenvaartstromen.<br />
Figuur 3.35 Goederenstromen via de binnenvaart: transit voor <strong>Limburg</strong> (BE).<br />
Bron: NEA, 2006<br />
Goederenstromen via de binnenvaart<br />
Jaar 2004 - beide richtingen - gewicht in tonnen (*mln)<br />
>50<br />
20 to 50<br />
10 to 20<br />
5 to 10<br />
2.5 to 5<br />
1 to 2.5<br />
0.25 to 1<br />
< 0.25<br />
Buck Consultants International 69
Buck Consultants International 70
Hoofdstuk 4 <strong>Logistiek</strong> in <strong>Limburg</strong><br />
4.1 De gevolgde methodiek<br />
In een eerste stap wordt de <strong>Limburg</strong>se economie vergeleken met deze in andere Vlaamse<br />
provincies. Hierdoor kunnen er uitspraken gedaan worden over de economische dynamiek<br />
van de provincie. Daarna wordt gefocust op de arrondissementen en de gemeentes. De<br />
beschouwing van deze drie geografische niveaus laat ons toe om niet alleen de dynamiek<br />
van de logistieke sector in een breder verband te begrijpen, maar ook om te komen tot een<br />
onderbouwde en objectieve lijst van <strong>Limburg</strong>se gemeentes die sterk scoren in de logistiek<br />
en dragers kunnen zijn van de sector. Om deze analyse uit te voeren hebben wij gebruik<br />
gemaakt van specialisatiegraden gekoppeld aan groei-indexen en van de shift & share<br />
analyse.<br />
Specialisatiegraden<br />
Specialisatiegraden meten aan de hand van de werkgelegenheid de mate waarin een regio<br />
meer of minder gespecialiseerd is in een bepaalde bedrijfstak vergeleken met een hoger<br />
geografisch niveau en t.o.v. de totale werkgelegenheid. Een score hoger dan 1 wijst op een<br />
concentratie van werkgelegenheid en dus een specialisatiestatus van de betrokken regio<br />
voor de onderzochte bedrijfstak.<br />
Vervolgens worden de specialisatiegraden gekoppeld aan een groei-index, die aangeeft in<br />
welke mate de werkgelegenheid in een bepaalde (sub)sector en regio is toe- of afgenomen<br />
in een bepaalde periode. De referentiewaarde is gelijk aan 100.<br />
Door een dergelijke werkwijze kan de sectorale dynamiek gemeten aan creatie van werkgelegenheid<br />
bijzonder goed worden weergeven. Voor onze analyses hebben we de RSZgegevens<br />
inzake werkgelegenheid genomen van de jaren 1998 en 2003 (laatst verkrijgbare<br />
jaar). We voeren deze analyse uit op provinciaal, arrondissementeel en gemeentelijk niveau<br />
en dit voor de sector “Vervoer en communicatie” (NACEBEL 8 60-64). Deze sector omvat:<br />
• Nacebel 60 : Vervoer te land en via pijpleidingen<br />
• Nacebel 61 : Vervoer over water<br />
• Nacebel 62 : Luchtvaart<br />
• Nacebel 63 : Vervoersondersteunende activiteiten en reisbureaus<br />
• Nacebel 64 : Post en telecommunicatie<br />
8 De NACEBEL is de Belgische versie van de NACE (Nomenclature générale des Activités économiques dans<br />
la Communautés Européenne)<br />
Buck Consultants International 71
Shift & share analyse<br />
De shift-share analyse bestaat uit drie componenten. De eerste component, de nationale<br />
component, geeft aan met hoeveel de werkgelegenheid gestegen zou zijn indien ze met<br />
eenzelfde percentage toegenomen zou zijn als de totale Vlaamse werkgelegenheid. Deze<br />
nationale component kan worden beschouwd als de maatstaf waarmee de nationale<br />
groeiprestaties worden gemeten.<br />
De structurele component toont de invloed van de sectorstructuur op de werkgelegenheidsontwikkeling.<br />
Deze component is positief wanneer er sprake is van een specialisatie in<br />
groeisectoren.<br />
De locationele component is een residuele component. Hij is gelijk aan het verschil tussen<br />
de verwachte werkgelegenheidsevolutie (zijnde de som van de nationale en de structurele<br />
component) en de reële werkgelegenheidsgroei. Hoewel berekend als een residu, is deze<br />
laatste component van groot belang omdat hij een indicatie is voor de aanwezigheid of afwezigheid<br />
van factoren die ertoe leiden dat er meer werkgelegenheid gecreëerd wordt. Er<br />
zou kunnen gesteld worden dat deze component de “locatievoordelen” meet.<br />
4.2 De specialisatie van de provincie <strong>Limburg</strong> in de<br />
sector vervoer en communicatie<br />
De specialisatiegradenanalyse wordt gestart op provinciaal niveau. Alle Vlaamse provincies<br />
worden afgezet tegen het niveau van het Vlaams Gewest. Deze analyse geeft inzicht in de<br />
dynamiek van de provincies in de bestudeerde sector.<br />
We denken echter dat het nuttig is om eerst en vooral te kijken naar algemene werkgelegenheidtrends<br />
op Vlaams niveau. Daarna bekijken we specifiek specialisatiegraden in de<br />
“Be- en verwerkende nijverheid” om, tenslotte, daarna te focussen op de sector “Vervoer en<br />
Communicatie”.<br />
Buck Consultants International 72
Evolutie van de werkgelegenheid op <strong>Limburg</strong>s en Vlaams niveau<br />
Tabel 4.1 Evolutie van de totale werkgelegenheid in Vlaanderen tussen 1998-2003<br />
RSZ Reg-98 RSZ Reg 03 Groei<br />
<strong>Limburg</strong> Vlaanderen<br />
Sector Abs % Abs % 98-2003 % Abs Aandeel 98-2003 %<br />
Landbouw, bosbouw, visserij 10.753 4,32 3.065 1,22 -71,50 -7.688 -354,78 -38,21<br />
Extractieve nijverheid 344 0,14 261 0,10 -24,13 -83 -3,83 -17,12<br />
Be- en verwekende nijverheid 65.781 26,41 60.702 24,16 -7,72 -5.079 -234,38 -5,87<br />
Bouwnijverheid 17.342 6,96 18.089 7,20 4,31 747 34,47 5,97<br />
Elektriciteit, gas, water 1.289 0,52 1.591 0,63 23,43 302 13,94 -5,52<br />
Handel, financiën, commerciële<br />
diensten<br />
61.674 24,76 63.104 25,12 2,32 1.430 65,99 10,08<br />
Vervoer, Communicatie 12.370 4,97 14.472 5,76 16,99 2.102 97,00 1,14<br />
Niet-commerciële diensten 31.407 12,61 40.338 16,06 28,44 8.931 412,14 23,43<br />
Openbaar bestuur, onderwijs 48.101 19,31 49.606 19,75 3,13 1.505 69,45 4,58<br />
Totaal 249.061 100,00 251.228 100,00 0,87 2.167 100,00 5,50<br />
Bron: RSZ en eigen verwerking<br />
Tussen 1998 en 2003 werden er in Vlaanderen 5,5% banen bij gecreëerd. In <strong>Limburg</strong> was<br />
dit slechts 0,87%.<br />
Vooral in de tertiaire en quartaire sectoren werden in Vlaanderen jobs gecreëerd. De primaire<br />
en secundaire sectoren verloren over het algemeen jobs, behalve in de bouwnijverheid<br />
waar er jobcreatie was. De werkgelegenheidsbalans van de sector “Vervoer en Communicatie”<br />
is positief. Tussen onze twee referentiejaren werden er 1,14% meer banen gecreëerd<br />
in deze sector dan op Vlaamse niveau.<br />
In <strong>Limburg</strong> werden relatief gezien vooral banen gecreëerd in de quartaire sector, de nutsbedrijven<br />
en de sector “Vervoer en Communicatie”. In absolute termen is de top 3: de quartaire<br />
sector, vervoer en communicatie en Handel, financiën en commerciële diensten. Het<br />
economisch profiel van de provincie is dus iets afwijkend van dit van Vlaanderen. In absolute<br />
aantallen gerekend, genereerde de sector “Niet-commerciële Diensten” 8.931 jobs in<br />
<strong>Limburg</strong> tussen 1998 en 2003, gevolgd door de sector “Vervoer en Communicatie” met<br />
2.102 banen en de sector Handel, financiën en commerciële diensten met 1.430 jobs. De<br />
sector “Elektriciteit, gas en water” genereert 302 jobs. De logistieke sector is dus een absolute<br />
speerpuntsector voor de creatie van werkgelegenheid in de provincie.<br />
Buck Consultants International 73
Be- en verwerkende nijverheid<br />
Tabel 4.2 Specialisatiegraden-analyse op provinciaal niveau voor de “Be- en verwerkende nijverheid”<br />
(1998-2003)<br />
Be- en verwerkende<br />
Groei-index Totale tewerkstelling Totale tewerkstelling<br />
Nijverheid SG 1998 SG 2003 (‘98-‘03) sector op prov. n° '98 sector op prov. n° '03<br />
Antwerpen 1,03 1,03 94,56 139.901 132.287<br />
<strong>Limburg</strong> 1,12 1,15 92,28 65.781 60.702<br />
Oost-Vlaanderen 1,04 1,03 92,89 97.547 90.611<br />
Vlaams-Brabant 0,61 0,58 92,92 43.480 40.403<br />
West-Vlaanderen 1,15 1,19 96,51 98.527 95.092<br />
Bron: Buck Consultants International, 2006<br />
In tabel 4.2 worden de specialisatiegraden van de provincies in 1998 en 2003 weergegeven,<br />
alsook de evolutie van de werkgelegenheid. Deze tabel wordt in figuur 4.1 visueel gerepresenteerd.<br />
Figuur 4.1 Specialisatiegraden-analyse op provinciaal niveau voor de “Be- en verwerkende nijverheid”<br />
(1998-2003)<br />
<strong>Limburg</strong> 03<br />
<strong>Limburg</strong> 98<br />
Oost-Vlaanderen 98<br />
Oost-Vlaanderen 03<br />
Vlaams-Brabant 98<br />
Vlaams-Brabant 03<br />
Be-en verwerkende Nijverheid<br />
Antwerpen 98/03<br />
West-Vlaanderen 03<br />
West-Vlaanderen 98<br />
92 93 94 95 96 97 98 99 100<br />
Bron: Buck Consultants International, 2006<br />
Op de X-as van figuur 4.1 wordt de groei-index weegegeven en op de Y-as de specialisatiegraden.<br />
Voor elke provincie worden 2 gekleurde cirkels weergegeven, één voor 1998 en<br />
één voor 2003. De grootte van de cirkel is een weerspiegeling van het aantal arbeidsplaatsen.<br />
Voor zowel het jaar 1998 als het jaar 2003 worden de specialisatiegraden gekoppeld<br />
aan dezelfde groei-index, namelijk die van 2003 ten opzichte van 1998.<br />
Buck Consultants International 74<br />
1,4<br />
1,2<br />
1<br />
0,8<br />
0,6<br />
0,4<br />
0,2<br />
0
Aan de hand van de groei-index komt men te weten of de werkgelegenheid binnen de sector<br />
toe- of afgenomen is binnen het gekozen tijdsinterval. Verder komt men ook de specialisatiegraad<br />
van de provincies in de sector te weten, in vergelijking met het Vlaams Gewest,<br />
voor de referentiejaren 1998 en 2003. Ook de evolutie van de specialisatiegraden kan afgeleid<br />
worden, aan de hand van de verticale stijging of daling van de cirkels.<br />
Voor de sector “Be- en verwerkende nijverheid” stellen we voor alle provincies een groeiindex<br />
lager dan 100 vast. Dit betekent dat in alle provincies de werkgelegenheid binnen<br />
deze sector afgenomen is. In <strong>Limburg</strong> wordt de grootste daling vastgesteld. Antwerpen kent<br />
in 2003 nog steeds de grootste werkgelegenheid binnen de sector. Ondanks de daling van<br />
de werkgelegenheid stellen we voor <strong>Limburg</strong> en West-Vlaanderen een stijgende specialisatie<br />
vast.<br />
Vervoer en communicatie<br />
Tabel 4.3 Specialisatiegraden-analyse op provinciaal niveau voor “Vervoer en communicatie” (1998-2003)<br />
Vervoer en<br />
Groei-index Tot. Tewerkst.sector Tot. Tewerkst. sector<br />
communicatie SG 1998 SG 2003 (98-03) op prov. n° '98 op prov. n° '03<br />
Antwerpen 1,19 1,13 96,88 50.825 49.240<br />
<strong>Limburg</strong> 0,67 0,81 116,99 12.370 14.472<br />
Oost-Vlaanderen 0,74 0,78 106,41 21.828 23.227<br />
Vlaams-Brabant 1,49 1,42 98,84 33.748 33.357<br />
West-Vlaanderen 0,8 0,8 100,37 21.562 21.641<br />
Bron: Buck Consultants International, 2006<br />
In tabel 4.3 worden voor de sector “Vervoer en communicatie” de specialisatiegraden van<br />
de provincies in 1998 en 2003 weergegeven, alsook de evolutie van de werkgelegenheid.<br />
Deze tabel wordt in figuur 4.2 visueel gerepresenteerd.<br />
Buck Consultants International 75
Figuur 4.2 Specialisatiegraden-analyse op provinciaal niveau voor “Vervoer en communicatie” (1998-2003)<br />
1,8<br />
1,6<br />
Vlaams-Brabant 98<br />
1,4<br />
Vlaams-Brabant 03<br />
Antwerpen 98<br />
1,2<br />
Antwerpen 03<br />
Vervoer, communicatie<br />
96 98<br />
1<br />
100 102 104 106 108 110 112 114 116 118<br />
0,8<br />
Oost-Vlaanderen 03<br />
<strong>Limburg</strong> 03<br />
West-Vlaanderen 98/03<br />
0,6<br />
Oost-Vlaanderen 98<br />
<strong>Limburg</strong> 98<br />
0,4<br />
0,2<br />
0<br />
Bron: Buck Consultants International, 2006<br />
De sector “Vervoer en communicatie” vertoont op Vlaams niveau een positieve werkgelegenheidsbalans<br />
1,14% tussen 1998 en 2003. Nochtans zijn er grote verschillen tussen de<br />
verschillende provincies. De provincies <strong>Limburg</strong> en Oost-Vlaanderen kennen een stijgende<br />
werkgelegenheid, terwijl in Antwerpen en Vlaams-Brabant de werkgelegenheid afneemt. De<br />
werkgelegenheid is eerder stagnerend in West-Vlaanderen.<br />
Slechts twee provincies, nl. <strong>Limburg</strong> en Oost-Vlaanderen kennen een stijgende specialisatie,<br />
terwijl in Antwerpen en Vlaams-Brabant de specialisatie afneemt en ze in West-<br />
Vlaanderen stagneert. Grosso modo kunnen we stellen dat in de provincies waar de specialisatie<br />
boven het Vlaamse niveau ligt, de specialisatie afneemt, terwijl in de provincies waar<br />
de specialisatie beneden het Vlaamse niveau ligt, de specialisatie toeneemt of gelijk blijft.<br />
De grootste stijging qua specialisatie wordt in <strong>Limburg</strong> genoteerd.<br />
De provincie <strong>Limburg</strong> is voor de sector “vervoer en communicatie” op Vlaams niveau dus<br />
best in class zowel wat de stijging van de specialisatie als van de groei-index betreft. De<br />
specialisatie ligt nochtans nog onder het Vlaamse gemiddelde. Een verdere inhaalbeweging<br />
is dus nog nodig wil de provincie zich duurzaam specialiseren in deze sector.<br />
Het is in dit stadium belangrijk te weten aan welke factoren de groei van <strong>Limburg</strong>se sector<br />
“Vervoer en communicatie” moet toegeschreven worden. Daarom voeren we een shift &<br />
share-analyse uit op deze sector (cfr. supra).<br />
Buck Consultants International 76
Tabel 4.4 Werkgelegenheid in de sector Vervoer en Communicatie<br />
RSZ Reg-98 RSZ Reg 03 Groei<br />
<strong>Limburg</strong> Vlaanderen<br />
Sector Abs % Abs % 98-2003 % Abs %<br />
Vervoer, Communicatie 12.370 4,97 14.472 5,76 16,99 2.102 1,14<br />
Bron: BCI gebaseerd op RSZ data<br />
De sector Vervoer en Communicatie zag haar aandeel ten opzichte van de totale werkgelegenheid<br />
in <strong>Limburg</strong> groeien van 4,97% tot 5,76%. De werkgelegenheid in <strong>Limburg</strong> groeide<br />
in deze sector tussen 1998 en 2003 met 2102 eenheden of ongeveer 17%. Deze groei is<br />
substantieel hoger dan de Vlaamse die slechts 1,14% bedroeg.<br />
Om na te gaan welke factoren aan de basis liggen van deze stijging, ontleden we de groei<br />
in haar verschillende componenten:<br />
• Een nationale component<br />
• Een structurele component<br />
• Een locationele component<br />
Tabel 4.5 Shift & share analyse provincie <strong>Limburg</strong><br />
Nationale<br />
Structurele<br />
Locationele<br />
Component Component<br />
Component<br />
Som<br />
Sector % (1) Abs ( a ) % (2) Abs ( b ) % (3) Abs ( c ) % (4) Abs ( d )<br />
Vervoer,<br />
Communicatie<br />
5,50 680,73 -4,36 -539,34 15,85 1960,61 16,99 2102,00<br />
Legenda:<br />
1 Groei totale werkgelegenheid in het referentiegebied 98-2003 in %<br />
2 Sectorale werkgelegenheidsgroei in het referentiegebied 98-2003 in %<br />
3 Lokale shift berekend als residu van de twee overige componenten ten opzichte van de reële groei in %<br />
4 Reële groei 1998-2003<br />
De formules zijn terug te vinden in bijlage II<br />
a Dit cijfer word bekomen door het groeipercentage (1) toe te passen op de omvang van de sector in 1998<br />
b Dit cijfer wordt bekomen door het groeipercentage (2) toe te passen op de omvang van de sector in 1998<br />
c Dit cijfer wordt bekomen door het groeipercentage (3) toe te passen op de omvang van de sector in 1998<br />
d Reële groei 1998-2003 sector Vervoer en Communicatie in <strong>Limburg</strong><br />
Bron: BCI gebaseerd op RSZ data<br />
Buck Consultants International 77
De eerste component, de ‘Nationale Component’ is het aandeel van lokale groei dat kan<br />
worden toegewezen aan de groei van de nationale, in dit geval Vlaamse, economie. Meer<br />
specifiek, als de Vlaamse werkgelegenheid in zijn totaliteit een stijging kent, dan kan verwacht<br />
worden dat deze stijging een groei veroorzaakt op lokaal of sub-regionaal vlak. Deze<br />
component beschrijft dus de verandering in werkgelegenheid die kan worden verwacht door<br />
het loutere feit dat het lokale gebied deel uitmaakt van de veranderende Vlaamse economie.<br />
De analyse voor <strong>Limburg</strong> toont aan dat er in totaal 681 extra arbeidsplaatsen zouden<br />
gecreëerd zijn, had de totale regionale werkgelegenheid dezelfde groei gekend als de gemiddelde<br />
totale Vlaamse groei.<br />
De ‘Structurele Component’ beslaat dat deel van de werkgelegenheidsgroei dat toe te<br />
schrijven is aan de lokale mix van de aanwezige industriële sectoren. Deze factor staat voor<br />
de verandering in werkgelegenheid op regionaal niveau van een specifieke sector had deze<br />
sector dezelfde groei gevolgd als zijn Vlaamse tegenhanger. Deze component houdt rekening<br />
met het feit dat op Vlaams niveau sommige sectoren nu eenmaal sneller groeien dan<br />
andere. Mochten de <strong>Limburg</strong>se vervoer en communicatie sector dezelfde groei gekend<br />
hebben als zijn Vlaamse tegenhanger, dan zouden er 539 arbeidsplaatsen in <strong>Limburg</strong><br />
verloren zijn gegaan.<br />
De ‘Locationele Component’ is een residuele component, die meestal wordt toegeschreven<br />
aan de unieke factoren waarover de sub-regio of regio beschikt m.a.w. de “locatievoordelen”.<br />
De Shift-Share analyse en in het bijzonder de locationele component, kan deze<br />
industrieën aanduiden die baat hebben bij de comparatieve voordelen van de beschouwde<br />
regio. Dankzij de gunstige positie van <strong>Limburg</strong> worden 1960 extra arbeidsplaatsen voor de<br />
vervoer & communicatie sector verklaard.<br />
Figuur 4.3 Componenten shift & share analyse van de provincie <strong>Limburg</strong><br />
Nationale Component<br />
Structurele Component<br />
Locationele Component<br />
Evolutieverklaring<br />
-539,34 680,73<br />
1960,61<br />
-1000,00 -500,00 0,00 500,00 1000,00 1500,00 2000,00 2500,00 3000,00<br />
Bron: BCI gebaseerd op RSZ data<br />
Buck Consultants International 78
Algemeen kan gesteld worden dat de sector Vervoer en Communicatie, één van de sterkst<br />
presterende <strong>Limburg</strong>se sectoren is wat werkgelegenheid betreft. Het leeuwendeel van deze<br />
groei is hoofdzakelijk toe te wijzen aan de locationele component. De Vlaamse vervoer en<br />
communicatiesector groeit met 1,14% veel trager dan zijn <strong>Limburg</strong>se tegenhanger. De gunstige<br />
ligging, de aanwezigheid van nog beschikbare industriegronden, het aanbod van arbeidskrachten,<br />
de aanwezige know-how en initiatieven van lokale overheden zijn mogelijk<br />
de verklarende factoren van deze locationele component.<br />
4.3 De specialisatie op het niveau van de <strong>Limburg</strong>se<br />
arrondissementen<br />
De volgende stap van onze analyse is een onderzoek naar de prestaties van de drie <strong>Limburg</strong>se<br />
arrondissementen: Hasselt, Maaseik en Tongeren (zie figuur 4.4). De drie arrondissementen<br />
worden afgezet tegen het niveau van de provincie <strong>Limburg</strong>.<br />
Buck Consultants International 79
Figuur 4.4 De <strong>Limburg</strong>se arrondissementen<br />
Bron: provincie <strong>Limburg</strong>, 2006<br />
Be- en verwerkende nijverheid<br />
Tabel 4.6 Specialisatiegraden-analyse op arrondissementeel niveau voor “Be- en verwerkende nijverheid”<br />
(1998-2003)<br />
Be- en verwerkende<br />
groei-index Tot. Tewerkst. Sector Tot. Tewerkst. Sector<br />
Nijverheid SG 1998 SG 2003 (98-03) op arrond. n° '98 op arrond. n° '03<br />
Hasselt 1,02 1,01 89,14 40.403 36.016<br />
Maaseik 1,19 1,2 96,5 18.456 17.810<br />
Tongeren 0,65 0,68 98,79 7.007 6.922<br />
Bron: Buck Consultants International, 2006<br />
Buck Consultants International 80
Figuur 4.5 Specialisatiegraden-analyse op arrondissementeel niveau voor “Be- en verwerkende nijverheid”<br />
(1998-2003)<br />
Hasselt 98<br />
Hasselt 03<br />
Be-en verwerkende Nijverheid<br />
Maaseik 03<br />
Maaseik 98<br />
88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99<br />
1<br />
100<br />
Bron: Buck Consultants International, 2006<br />
Tongeren 03<br />
Tongeren 98<br />
Voor alle drie de <strong>Limburg</strong>se arrondissementen stellen we een groei-index vast die lager is<br />
dan 100. De werkgelegenheid in de “Be- en verwerkende nijverheid” is dus overal afgenomen.<br />
Hasselt kent de grootste daling van de werkgelegenheid. Wat de specialisatie betreft,<br />
zit enkel Tongeren onder het niveau van <strong>Limburg</strong>. Maaseik kent een hogere specialisatie<br />
dan <strong>Limburg</strong>. De specialisaties van de arrondissementen vertonen weinig verandering tijdens<br />
de beschouwde tijdsperiode. Enkel in Tongeren wordt een betekenisvolle stijging<br />
vastgesteld.<br />
Er kan dus gesteld worden dat voor <strong>Limburg</strong> de provinciale teloorgang van de sector “Be-<br />
en verwerkende nijverheid” in grote mate zijn oorsprong vind in het arrondissement Hasselt,<br />
waar de werkgelegenheid het felst gedaald is. De werkgelegenheid bedraagt er in 2003 nog<br />
slechts 89.14% van het niveau in 1998.<br />
De Sector Vervoer en communicatie<br />
Tabel 4.7 Specialisatiegraden-analyse op arrondissementeel niveau voor “Vervoer en communicatie” (1998-<br />
2003)<br />
Vervoer en commu-<br />
Groei-index Tot. Tewerkst. Sector op Tot. Tewerkst. Sector<br />
nicatie SG 1998 SG 2003 (98-03) arrond. n° '98 op arrond. n° '03<br />
Hasselt 0,96 0,95 113,12 7.136 8.072<br />
Maaseik 0,96 0,86 108,07 2.812 3.039<br />
Tongeren 1,19 1,39 138,77 2.422 3.361<br />
Bron: Buck Consultants International, 2006<br />
Buck Consultants International 81<br />
1,4<br />
1,2<br />
0,8<br />
0,6<br />
0,4<br />
0,2<br />
0
Figuur 4.6 Specialisatiegraden-analyse op arrondissementeel niveau voor “Vervoer en communicatie”<br />
(1998-2003)<br />
1,6<br />
1,4<br />
0,8<br />
0,6<br />
0,4<br />
0,2<br />
0<br />
Maaseik 03<br />
Vervoer, communicatie<br />
Tongeren 03<br />
1,2<br />
Tongeren 98<br />
1<br />
Maaseik 98<br />
Hasselt 98<br />
Hasselt 03<br />
100 102 104 106 108 110 112 114 116 118 120 122 124 126 128 130 132 134 136 138 140<br />
Bron: Buck Consultants International, 2006<br />
Binnen de sector “Vervoer en communicatie” werd reeds op provinciaal niveau een sterke<br />
stijging van de werkgelegenheid vastgesteld. In totaal werden er 4.633 banen gecreëerd<br />
tussen 1998 en 2003. Voor alle <strong>Limburg</strong>se arrondissementen geldt dat de werkgelegenheidsbalans<br />
positief was. Alle groei-indexen liggen ver boven 100. Tongeren is de uitschieter,<br />
met een groei-index van maar liefst 138,77%. Tongeren is ten opzichte van de provincie<br />
<strong>Limburg</strong> ook meer gespecialiseerd en is in feite het enige arrondissement waar er sprake is<br />
van een toename van de specialisatiegraad. In het arrondissement Hasselt is er een stagnatie<br />
opgetreden qua specialisatie en in het arrondissement Maaseik is er een achteruitgang.<br />
Er kan dus gesteld worden dat de banencreatie in de sector “Vervoer en Communicatie”<br />
over alle arrondissementen heen gespreid was. Het arrondissement Tongeren was tijdens<br />
onze referentiejaren echter het meest succesvol.<br />
4.4 De sector ‘Vervoer en Communicatie’ op het niveau<br />
van de gemeentes<br />
De provincie <strong>Limburg</strong> telt in totaal 44 hoofdgemeenten. Het spreekt voor zich dat niet alle<br />
<strong>Limburg</strong>se gemeentes even aantrekkelijk zijn voor de vestiging van een distributiecentrum<br />
of logistieke activiteiten in het algemeen.<br />
Buck Consultants International 82
Figuur 4.7 Kaart van de <strong>Limburg</strong>se arrondissementen en gemeentes<br />
Bron: Provincie <strong>Limburg</strong>, 2006<br />
Om te komen tot een longlist van gemeentes die een aantrekkelijke vestigingsplaats voor<br />
logistieke activiteiten zijn, voldoet een rangschikking op absolute aantallen niet. Deze zal<br />
immers automatisch de grotere steden bevoordelen en houdt geen rekening met het dynamische<br />
vestigingsgedrag van de ondernemingen. Daarom stellen wij een longlist samen op<br />
basis van de hypothese dat er een correlatie bestaat tussen de procentuele groei van de<br />
werkgelegenheid in een gemeente en de locationele component van de gemeentelijke shift<br />
& share analyse.<br />
Wij verifiëren deze hypothese in een aantal stappen. Eerst en vooral berekenen wij de mediaan<br />
van de werkgelegenheid in de sector “Vervoer en Communicatie” in 2003. Dit doen<br />
we om de gemeentes met een te klein aantal banen in de sector “Vervoer en Communica-<br />
Buck Consultants International 83
tie” uit te sluiten. Zij kunnen immers grote relatieve verschuivingen vertonen, terwijl dit in<br />
absolute aantallen minimaal is.<br />
Tabel 4.8 Mediaanberekening<br />
Gemeente<br />
Totale<br />
werkgelegenheid<br />
Vervoer &<br />
Communicatie<br />
Totale<br />
werkgelegenheid<br />
Vervoer &<br />
Communicatie<br />
1998<br />
1998<br />
2003<br />
2003<br />
1 HASSELT 48238 2905 42805 2850<br />
2 GENK 35961 1704 35339 2179<br />
3 TONGEREN 8613 477 10010 1253<br />
4 SINT-TRUIDEN 15212 557 14753 590<br />
5 LANAKEN 5751 392 6156 472<br />
6<br />
HOUTHALEN-<br />
HELCHTEREN<br />
9073 352 9183 463<br />
7 OVERPELT 6602 328 6662 432<br />
8 LOMMEL 9161 440 9268 421<br />
9 HAMONT-ACHEL 3690 306 3765 363<br />
10 VOEREN 885 289 924 335<br />
11 OPGLABBEEK 2979 193 3387 321<br />
12 LUMMEN 3546 98 4149 307<br />
13 HAM 1545 168 1791 291<br />
14 DIEPENBEEK 3795 235 5503 286<br />
15 PEER 5390 211 6074 285<br />
16 BERINGEN 7020 221 8846 284<br />
17 ALKEN 3371 194 3371 284<br />
18 TESSENDERLO 7379 462 7344 271<br />
19 BILZEN 5414 222 5403 251<br />
20 HEUSDEN-ZOLDER 5747 223 7319 244<br />
21 MAASMECHELEN 6881 261 7581 242<br />
22 BREE 5164 143 5646 206<br />
23 BORGLOON 2699 197 1970 157<br />
24 NEERPELT 2500 182 3468 149<br />
25 DILSEN-STOKKEM 4735 98 4791 147<br />
26 MAASEIK 5268 129 5403 140<br />
27 RIEMST 2104 125 1740 137<br />
28 BOCHOLT 2095 102 2308 127<br />
29 HECHTEL-EKSEL 1487 268 1378 124<br />
30 KINROOI 1700 174 1798 123<br />
31 ZONHOVEN 4162 76 3929 116<br />
32 KORTESSEM 1054 89 1083 99<br />
33 GINGELOM 697 54 637 78<br />
34 HOESELT 1588 62 1521 70<br />
35 HALEN 1836 60 1740 62<br />
36<br />
MEEUWEN-<br />
GRUITRODE<br />
1829 76 1840 59<br />
38 LEOPOLDSBURG 4761 42 4767 51<br />
37 HERK-DE-STAD 2897 43 2286 51<br />
39 AS 763 26 900 34<br />
40 WELLEN 1786 50 1572 33<br />
41 ZUTENDAAL 1387 50 1575 29<br />
42 NIEUWERKERKEN 1336 19 740 28<br />
43 HEERS 942 54 491 19<br />
44 HERSTAPPE 18 10 14 9<br />
Mediaan= 181,5<br />
Bron: BCI op basis van RSZ data<br />
Buck Consultants International 84
De mediaan bedraagt 181. In totaal worden 22 gemeenten met meer dan 181 arbeidsplaatsen<br />
voor verdere berekening weerhouden.<br />
Vervolgens wordt de groei-index voor elk van deze gemeenten berekend en wordt de groei,<br />
met behulp van de shift & share techniek, verder ontleed in haar drie componenten.<br />
Tabel 4.9 Shift & share analyse op gemeentelijk niveau<br />
Groei-index Lokale Nationale Structurele Absolute<br />
Gemeente<br />
(98-03) Component Component Component Groei<br />
Lummen 313,27 192,35 0,85 15,8 209<br />
Tongeren 262,68 694,94 4,15 76,91 776<br />
Ham 173,21 94,45 1,46 27,09 123<br />
Opglabbeek 166,32 95,2 1,68 31,12 128<br />
Alken 146,39 57,03 1,69 31,28 90<br />
Bree 144,06 38,7 1,24 23,06 63<br />
Peer 135,07 38,15 1,84 34,02 74<br />
Overpelt 131,71 48,26 2,85 52,88 104<br />
Houthalen-Helchteren 131,53 51,19 3,06 56,75 111<br />
Beringen 128,51 25,45 1,92 35,63 63<br />
Genk 127,88 185,44 14,83 274,73 475<br />
Diepenbeek 121,7 11,07 2,04 37,89 51<br />
Lanaken 120,41 13,39 3,41 63,2 80<br />
Hamont-Achel 118,63 5 2,66 49,34 57<br />
Voeren 115,92 -3,11 2,51 46,59 46<br />
Bilzen 113,06 -8,72 1,93 35,79 29<br />
Heusden-Zolder 109,42 -16,89 1,94 35,95 21<br />
Tessenderlo 105,92 -269,51 4,02 74,49 -191<br />
Sint-Truiden 98,11 -61,65 4,85 89,8 33<br />
Maasmechelen 95,68 -63,35 2,27 42,08 -19<br />
Lommel 92,72 -93,77 3,83 70,94 -19<br />
Hasselt 58,66 -548,64 25,28 468,36 -55<br />
Bron: BCI gebaseerd op RSZ data<br />
Voor elk van de componenten worden de percentages berekend, waarna een correlatie<br />
gemaakt wordt tussen de groei-index en de locationele component. Zoals in tabel 4.9 te<br />
zien is, is er inderdaad sprake van een correlatie. Gemeentes met een hoge groei-index<br />
vertonen een hoge score op hun locationele component.<br />
Hierna wordt het mogelijk om de top tien <strong>Limburg</strong>se gemeenten te selecteren, die én een<br />
hoge groei én een hoge score hebben voor de locationele component van de shift & share<br />
analyse. De 10 geselecteerde gemeentes worden aangevuld met 5 andere, die geselecteerd<br />
zijn op basis van hun absolute werkgelegenheidcijfers. Het betreft hier de vijf grootste<br />
steden van <strong>Limburg</strong>: Hasselt, Genk, Sint Truiden, Lanaken en Lommel.<br />
Buck Consultants International 85
Tabel 4.10 Longlist van gemeentes<br />
Gemeente<br />
groei-index<br />
(98-03)<br />
% Lokale<br />
Component<br />
% Nationale<br />
Component<br />
% Structurele<br />
Component<br />
Lummen 313,27 92,03% 0,41% 7,56%<br />
Tongeren 262,68 89,55% 0,53% 9,91%<br />
Ham 173,21 76,79% 1,19% 22,02%<br />
Opglabbeek 166,32 74,38% 1,31% 24,31%<br />
Alken 146,39 63,37% 1,88% 34,76%<br />
Bree 144,06 61,43% 1,97% 36,60%<br />
Peer 135,07 51,55% 2,49% 45,97%<br />
Overpelt 131,71 46,41% 2,74% 50,85%<br />
Houthalen-<br />
131,53 46,12% 2,76% 51,13%<br />
Helchteren<br />
Beringen 128,51 40,40% 3,05% 56,56%<br />
Genk 127,88 39,04% 3,12% 57,84%<br />
Lanaken 120,41 16,74% 4,26% 79,00%<br />
Sint-Truiden 105,92 -186,82% 14,70% 272,12%<br />
Hasselt 98,11 -997,53% 45,96% 851,56%<br />
Lommel 95,68 -493,53% 20,16% 373,37%<br />
Bron: BCI gebaseerd op RSZ data<br />
Van deze 15 steden en gemeentes kan dus gesteld worden dat zij de meest dynamische<br />
logistieke polen vormen in de provincie <strong>Limburg</strong>.<br />
Als wij deze selectie op <strong>kaart</strong> weergeven, dan blijkt duidelijk de structurerende rol van de<br />
infrastructuren m.n. het Albertkanaal, de E313 en E314, de N80 en de N74.<br />
Buck Consultants International 86
Figuur 4.8 De 15 geselecteerde gemeentes<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Om een totaal overzicht te verkrijgen hebben we eveneens de aandelen van transport en<br />
communicatie en van de be- en verwerkende nijverheid in de totale werkgelegenheid per<br />
gemeente weergegeven. Ook vanuit dit perspectief valt de pertinentie van de keuze van de<br />
gemeentes op de longlist op. Van de gemeentes die niet opgenomen zijn, kan gezegd worden<br />
dat ofwel de totale werkgelegenheid zeer laag is, voorbeelden zijn Heers en Gingelom,<br />
ofwel dat het aandeel van de logistiek verwaarloosbaar is, voorbeelden zijn Leopoldsburg<br />
en Dilsen.<br />
Buck Consultants International 87
Figuur 4.9 Aandeel werkgelegenheid van logistiek en be- en verwerkende nijverheid in de totale gemeentelijke<br />
werkgelegenheid<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Buck Consultants International 88
Hoofdstuk 5 De logistieke <strong>kaart</strong> <strong>Limburg</strong><br />
5.1 Methodologie<br />
Voor elk van de 15 gemeentes, die terug te vinden zijn op de longlist werd een fiche gemaakt<br />
(zie bijlage 4). Deze bevatten zowel kwantitatieve informatie alsook eerder kwalitatieve<br />
data, die uit interviews met ambtenaren, burgemeesters of schepenen en bedrijven<br />
werden gehaald. De gemeentes werden beschreven volgens hetzelfde formaat:<br />
• Ligging in <strong>Limburg</strong>.<br />
• Arbeidsmarkt: het totaal aantal arbeidsplaatsen, het aantal werkzoekende werklozen en<br />
het aantal jobs in de logistieke sector.<br />
• Ontsluiting: toegankelijkheid over de weg, spoor of water, de belangrijkste knelpunten<br />
en de toegang tot de internationale vervoersnetwerken.<br />
• Bedrijventerreinen: oppervlakte ingenomen voor logistieke activiteit en beschikbare vrije<br />
ruimte.<br />
• <strong><strong>Logistiek</strong>e</strong> bedrijvigheid: aanwezige logistieke spelers.<br />
• Gemeentebeleid: de visie van het gemeentebestuur rond het aantrekken van extra logistieke<br />
activiteit.<br />
• Bedrijfsvisie: de perceptie van de logistieke private spelers over de locatiekeuze en de<br />
relatie met de publieke diensten.<br />
In dit hoofdstuk wordt eerst een synthese gemaakt van de interviews. Daarna wordt voor<br />
elke gemeente een score toegekend op een aantal kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren.<br />
Dit levert ons een short list op van <strong>Limburg</strong>se gemeentes met de grootste logistieke<br />
potentie.<br />
5.2 Synthese van interviews<br />
Er werden interviews uitgevoerd zowel met publieke- als privé partijen (zie overzicht bijlage<br />
5). De publieke partijen betreffen ambtenaren, schepenen en burgemeesters. De bedrijven<br />
werden geselecteerd, indien mogelijk, op grootte en sector (vervoer).<br />
Buck Consultants International 89
In de interviews werd onder meer gepeild naar de logistieke ambitie van het bestuur, de<br />
beschikbare industrieterreinen en de tevredenheid over de locatie, de bereikbaarheid, infrastructurele<br />
knelpunten en de relatie met de mainports Antwerpen en Rotterdam.<br />
De belangrijkste informatie die in deze interviews verkregen werd, wordt visueel weergegeven<br />
in de hieronder volgende tabellen en grafieken.<br />
Figuur 5.1 De gemeentelijke ambitie op vlak van logistiek (volgens het gemeentebestuur)<br />
Bron: BCI, 2006<br />
De bovenstaande grafiek geeft overzicht van de ambitie die gemeentes hebben op vlak van<br />
logistiek. Genk, Lommel en Tongeren voeren een specifiek beleid logistieke bedrijvigheid<br />
aan te trekken. Andere <strong>Limburg</strong>se gemeentes zetten vooral in op werkgelegenheid onafgezien<br />
van de sector.<br />
Er werd eveneens gevraagd om de gemeentelijke troeven voor de logistieke sector te benoemen.<br />
De antwoorden worden weergegeven in de onderstaande tabel. Indien een bepaald<br />
kenmerk als troef beschouwd wordt, wordt het in de tabel aangeduid met een “X”.<br />
Buck Consultants International 90
Figuur 5.2 De gemeentelijke troeven op vlak van logistiek (volgens het gemeentebestuur)<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Alle gemeentes beschouwen hun geografische ligging als zeer attractief, ook de beschikbaarheid<br />
van gronden en de prijs ervan worden als belangrijke elementen naar voren geschoven.<br />
Ook aan de bedrijven werd gevraagd welke de logistieke troeven van de gemeente zijn.<br />
Onderstaande tabel geeft de resultaten van de bevraging weer.<br />
Buck Consultants International 91
Figuur 5.3 De gemeentelijke troeven op vlak van logistiek (volgens de bedrijven)<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Grosso modo kan gesteld worden dat de bedrijven dezelfde troeven identificeren als de<br />
publieke partijen: ligging, gronden en grondprijzen.<br />
Figuur 5.4 benoemt de knelpunten in de visie van de gemeente en tabel 5.5 geeft de knelpunten<br />
weer zoals deze door de bedrijven in de praktijk ervaren worden. Het perspectief is<br />
de gemeente of het bedrijventerrein. Soms echter worden ook knelpunten van een hoger<br />
niveau aangeduid.<br />
Buck Consultants International 92
Figuur 5.4 De gemeentelijke knelpunten op vlak van logistiek (volgens het gemeentebestuur)<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Figuur 5.5 De gemeentelijke knelpunten op vlak van logistiek (volgens de bedrijven)<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Buck Consultants International 93
Zowel de gemeentebesturen als de bedrijven halen de ontsluiting via de weg aan als belangrijkste<br />
knelpunt. Ook het beperkte aanbod aan bedrijventerreinen vormt een groot obstakel.<br />
De ondervraagde bedrijven schenken minder aandacht aan dit laatste knelpunt dan<br />
de gemeentebesturen. Dit komt wellicht door het feit dat zij er reeds gevestigd zijn en dat<br />
het gebrek aan gronden eerder een probleem vormt voor nieuwe bedrijven. In vele gemeentes<br />
vinden de bedrijven ook dat de gemeente te weinig onderneemt op vlak van logistiek.<br />
De onderstaande figuur geeft per gemeente een overzicht van de nog beschikbare bedrijventerreinen<br />
(volgens de gemeentebesturen) en de prijs per m². Dit is dus de actuele stand<br />
van zaken betreffende de vrije bedrijfsruimte. Figuur 5.6 complementeert dus tabel 2.2 die<br />
de toestand eind 2005 weergeeft.<br />
Figuur 5.6 De bedrijventerreinen: resterende aanbod en prijs<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Op basis van deze cijfers wordt duidelijk dat het aanbod aan vrije bedrijventerreinen momenteel<br />
zeer beperkt is. De grootste concentraties van nog beschikbare terreinen bevinden<br />
zich in Lommel en Genk. De gemiddelde prijs per m² bedrijventerrein in <strong>Limburg</strong> is zeer<br />
laag in vergelijking met de aangrenzende gebieden. Alleen in Overpelt stijgt de prijs boven<br />
€ 30 uit.<br />
Figuur 5.6 wordt voor alle duidelijkheid omgezet in figuur 5.7. De onderstaande grafiek geeft<br />
voor elke gemeente op de X-as de nog beschikbare terreinen weer en op de Y-as de prijs<br />
per m² bedrijventerrein.<br />
Buck Consultants International 94
Figuur 5.7 De bedrijventerreinen: resterende aanbod en prijs<br />
Prijs per m² BDT<br />
50<br />
45<br />
40<br />
35<br />
30<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
0<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Overpelt<br />
Peer<br />
Beringen<br />
Alken<br />
Hasselt<br />
Houthalen-Helchteren<br />
Sint-Truiden<br />
Bree Genk<br />
Opglabbeek<br />
Ham<br />
Lanaken<br />
Lummen<br />
Tongeren<br />
Bedrijventerreinen (BDT)<br />
Lommel<br />
0 100 200 300 400<br />
Nog beschikbare BDT'n (ha)<br />
Alken<br />
Beringen<br />
Bree<br />
Genk<br />
Ham<br />
Hasselt<br />
Houthalen-Helchteren<br />
Lanaken<br />
Lommel<br />
Lummen<br />
Opglabbeek<br />
Overpelt<br />
Peer<br />
Sint-Truiden<br />
Tongeren<br />
Zoals reeds aangegeven situeert het grootste aanbod aan bedrijventerreinen zich in Lommel,<br />
de duurste gronden in Overpelt, de goedkoopste in Houthalen-Helchteren.<br />
Figuur 5.8 geeft nogmaals een grafisch overzicht van de nog beschikbare bedrijventerreinen<br />
in de gemeentes op de longlist.<br />
Buck Consultants International 95
Figuur 5.8 De bedrijventerreinen: resterende aanbod<br />
Bron: BCI, 2006<br />
0 100 200 300 400<br />
5.3 De short list<br />
Nog beschikbare bedrijventerreinen (0-400 ha)<br />
Vrije ruimte (ha)<br />
Tongeren<br />
Sint-Truiden<br />
Peer<br />
Overpelt<br />
Opglabbeek<br />
Lummen<br />
Lommel<br />
Lanaken<br />
Houthalen-Helchteren<br />
Hasselt<br />
Ham<br />
Genk<br />
Bree<br />
Beringen<br />
Alken<br />
De informatie die werd ingewonnen op basis van de interviews en desk research maakt het<br />
mogelijk om de respectievelijke gemeenten op een eenvormige manier met elkaar te vergelijken.<br />
Een vijftal indicatoren werden gehanteerd. Deze zijn:<br />
• <strong><strong>Logistiek</strong>e</strong> ambitie van het gemeentebestuur: een gemeente is in vele gevallen een belangrijke<br />
interface voor een locatiekeuze. De ambitie en visie van een gemeentebestuur<br />
zijn daarom cruciale elementen voor de slaagkansen van nieuwe of extra logistieke projecten.<br />
• Aanwezige logistieke activiteiten: De impact van het aanwezig logistiek weefsel heeft<br />
eveneens een invloed op een locatiekeuze. De aanwezigheid van bijvoorbeeld een EDC<br />
kan een sneeuwbaleffect veroorzaken en zo meer vervoersgebonden- en logistieke activiteiten<br />
naar een gemeente toe trekken. Ten slotte is er nog een residu factor die elementen<br />
zoals ligging en arbeidsmarkt in de afweging meeneemt.<br />
• De ontsluiting is de belangrijkste indicator waarbij vooral het snelwegennetwerk vlot<br />
bereikbaar moet zijn.<br />
• De beschikbare bedrijfsruimte is eveneens een indicator. Zonder voldoende ruimte is<br />
logistiek niet mogelijk.<br />
Buck Consultants International 96
• De laatste indicator is een residuele indicator waaronder de arbeidsmarkt, ligging, enz.<br />
vallen.<br />
Aan elk van deze indicatoren wordt een gewicht gegeven. Waar nodig wordt een indicator<br />
opgesplitst in sub-factoren, waaraan een eigen gewicht wordt toegekend.<br />
Buck Consultants International 97
Figuur 5.9 Beschrijving van de domeinen en inschaling<br />
Ontsluiting<br />
35%<br />
Beschikbare terreinen<br />
25%<br />
Log. Ambitie Aanwezig log.<br />
Gemeentebestuur weefsel Weg<br />
Spoor<br />
Binnenvaart Oppervlakte Prijs<br />
Andere factoren<br />
Score 20%<br />
10%<br />
40%<br />
30%<br />
30%<br />
80% 20%<br />
10%<br />
1 Niet realiseerbaar Weinig Afstand op- en afrit<br />
snelweg > 20 km<br />
Niet aanwezig Niet aanwezig 0 ha - 20 ha > 30 €/m² Zwak<br />
2 Beperkt Beperkt 10 km < Afstand op- en Enkel passagiers- Mogelijk 21 ha - 50 ha 21 €/m² - 30 €/m² Neutraal<br />
afrit snelweg < 20 km vervoer<br />
3 Bestaand Aanwezigheid 5 km < Afstand op- en Vrachtvervoer mo- Beschikbaarheid 51 ha - 100 ha 11 €/m² - 20 €/m² Goed<br />
Europese Distributie<br />
Centra<br />
afrit snelweg < 10 km gelijk<br />
kaaimuren<br />
4 Pro-Actief Sterk uitgebouwd Afstand op- en afrit Spoorterminal aan- Binnenvaartterminal > 101 ha 0 €/m² - 10 €/m² Sterk<br />
snelweg < 5 km wezig<br />
aanwezig<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Buck Consultants International 98
Korte beschrijving van de gemeenten<br />
Genk<br />
Het stadsbestuur van Genk heeft een duidelijk logistieke visie en ambitie. De aanwezige<br />
logistieke know-how, goede verbindingen met het snelweg-, spoor- en binnenvaartnetwerk<br />
en voldoende arbeidspotentieel maken dat alle elementen aanwezig zijn om een rol als logistieke<br />
draaischijf te vervullen. Alleen de tamelijk beperkte beschikbaarheid van industrieterreinen<br />
vormt op termijn een bedreiging.<br />
Lommel<br />
Het stadsbestuur voert een actief beleid om logistieke bedrijvigheid aan te trekken. Op dit<br />
ogenblik vormt de wegontsluiting nog een knelpunt maar er bestaan voldoende garanties<br />
om aan te nemen dat hier op middellange termijn een oplossing zal voor komen. Lommel<br />
ligt ook aan het kanaal Bocholt-Herentals. Het kanaal Bocholt-Herentals is aangepast voor<br />
schepen tot 1.350 ton, maar het sluizencomplex Blauwe Kei heeft slechts een capaciteit<br />
van 600 ton. Lommel ligt op het traject van de IJzeren Rijn en heeft de grootste voorraad<br />
bedrijventerreinen van de provincie.<br />
Tongeren<br />
Tongeren is goed gelegen en heeft een goede aansluiting op de E313 en E40. Het stadsbestuur<br />
doet inspanningen om logistieke bedrijven aan te trekken. Een aantal belangrijke<br />
multinationals zoals Bose en SKF kozen voor Tongeren als vestigingsplaats voor hun Europese<br />
Distributie Centrum. Goederenvervoer per spoor is mogelijk, maar wordt hier niet veel<br />
gebruikt. Tongeren beschikt ongeveer over 40 hectare onuitgegeven bedrijventerrein. De<br />
stad heeft genoeg arbeidspotentieel om nieuwe vacatures onmiddellijk in te vullen.<br />
Lanaken<br />
Het bestuur in Lanaken doet heel bewust een inspanning om de gemeente bij de private<br />
partners te promoten als logistiek platform. Om aan de noden van het plaatselijke bedrijfsleven<br />
te voldoen, plant zij op termijn de bouw van een spoorterminal. Hoewel er geen onmiddellijke<br />
aansluiting met het snelwegennetwerk is, is de aansluiting niet ver weg. Ook de<br />
ligging aan het Albertkanaal draagt bij tot de aantrekkelijkheid van deze gemeente. De beschikbaarheid<br />
van vrije ruimte is met 27 hectare beperkt. Lanaken bevindt zich wel in de<br />
ENA zoekzone waardoor op termijn nieuwe industriegrond kan vrijkomen. Aangrenzend aan<br />
het Lanakense bedrijventerrein wordt door de gemeente Maastricht (NL) met privépartners<br />
een bedrijventerrein aangelegd.<br />
Buck Consultants International 99
Lummen<br />
Lummen ligt op het snijpunt van de E313 en E314 en heeft daardoor een unieke positie wat<br />
de aansluiting met het snelwegennet betreft. Ook binnenvaart is hier via het Albertkanaal<br />
mogelijk. De spoorweg die doorheen de gemeente loopt, wordt momenteel enkel voor personenvervoer<br />
gebruikt. Lummen herbergt een aantal grote bedrijven, maar heeft met minder<br />
dan 10 hectare onuitgegeven industriegrond geen capaciteit meer om extra bedrijvigheid<br />
aan te trekken. Lummen ligt eveneens in de ENA zoekzone waardoor er op termijn<br />
extra terreinen gecreëerd kunnen worden. Door het acute gebrek aan bedrijfsterreinen voert<br />
het gemeentebestuur op dit moment geen actief beleid om extra bedrijvigheden aan te trekken.<br />
Ham<br />
Ham is zeer goed gelegen, vlak aan het klaverblad met Lummen en heeft met het Albertkanaal<br />
en het kanaal Dessel-Kwaadmechelen twee bevaarbare waterlopen. De gemeente is<br />
echter te klein en heeft geen vrije ruimte meer om veel activiteiten te huisvesten. Het bestuur<br />
doet daarom niet veel inspanningen om bedrijven te overtuigen zich hier te vestigen.<br />
Ham behoort tot de ENA zoekzone en mikt op termijn op 77 hectare extra bedrijventerrein.<br />
Houthalen-Helchteren<br />
Houthalen-Helchteren heeft met een eigen op- en afrit onmiddellijke toegang tot de E314,<br />
maar beschikt niet over mogelijkheden over het spoor noch over binnenwateren. <strong><strong>Logistiek</strong>e</strong><br />
activiteiten zijn in deze gemeente meer dan welkom, maar moeilijk realiseerbaar door de<br />
beperking aan beschikbare ruimte. Op termijn zouden er nog enkele ha moeten vrijkomen,<br />
maar het leeuwendeel is hier reeds gereserveerd voor de realisatie van de Noord-<br />
Zuidverbinding.<br />
Beringen<br />
Beringen beschikt over een trimodale aansluiting via de weg, het spoor en de binnenvaart.<br />
De stad is goed gepositioneerd om logistieke bedrijvigheid te huisvesten, maar wordt gefnuikt<br />
door ruimtegebrek. Momenteel is er minder dan 5 hectare industriegrond beschikbaar.<br />
Op het vlak van industriële ontwikkeling geeft het bestuur voorrang aan een gedifferentieerde<br />
economische structuur met bedrijven uit diverse sectoren en van diverse omvang<br />
<strong><strong>Logistiek</strong>e</strong> bedrijven zijn welkom, maar de voorkeur gaat eerder naar productiebedrijven en<br />
niet naar bedrijven welke industriegrond wensen aan te kopen voor uitsluitend opslag of<br />
stockage van materialen en goederen. Dankzij de ligging in de ENA zoekzone kunnen er op<br />
termijn extra oppervlakte beschikbaar worden. De stad beschikt over een groot arbeidspotentieel<br />
door de relatief hoge werkloosheid hier.<br />
Buck Consultants International 100
Hasselt<br />
Hasselt wil zich profileren als een spil voor zakelijke dienstverleningen, eerder dan een<br />
draaischijf te worden voor logistieke activiteiten. De stad wordt trimodaal ontsloten. Vooral<br />
het gebrek aan beschikbare ruimte is een belangrijk element. Ondanks het feit dat Hasselt<br />
voornamelijk een kleinhandels- en zakelijke dienstverleningsfunctie te vervullen heeft, hebben<br />
zich hier toch een aantal logistieke spelers gevestigd.<br />
Bree<br />
Bree’s ontsluiting verhindert om een vlotte aansluiting met het autosnelwegnetwerk te verzekeren.<br />
De gemeente beschikt met de Zuid-Willemsvaart wel over de mogelijkheid om een<br />
ontsluiting per binnenvaart te creëren. Het stadsbestuur staat open voor gelijk welke vorm<br />
van industriële activiteit en dus ook voor logistieke bedrijvigheid. Het bestuur doet actief<br />
pogingen en is vragende partij in enkele infrastructuurprojecten ter bevordering van het<br />
wegvervoer. Op dit moment zijn er geen extra gronden beschikbaar, maar er wordt gemikt<br />
op 80 ha regionale bedrijventerreinen die in de toekomst bijkomend aangesneden kunnen<br />
worden<br />
Overpelt<br />
Overpelt kent weinig werkloosheid dankzij een sterke vertegenwoordiging van de staal- en<br />
metaal verwerkende nijverheid. Voor aansluiting met de autosnelweg moet men wel eerst<br />
over 20 km secundaire wegen. Hier tegenover staat wel dat de gemeente beschikt over<br />
zowel mogelijkheden over het spoor (lijn 19) als over het water (Kanaal Bocholt-Herentals).<br />
De beschikbare ruimte beperkt de mogelijkheid om hier nieuwe commerciële activiteiten te<br />
ontplooien. De schaarste aan beschikbare gronden heeft de prijs gevoelig doen stijgen.<br />
Sint-Truiden<br />
Sint-Truiden fungeert als de spil van de fruitstreek. De stad heeft geen onmiddellijke aansluiting<br />
tot het autosnelwegennetwerk en kent geen goederenvervoer over het spoor. De<br />
stad beschikt over een industrieterrein van nog meer dan 50 hectare (beschikbaar) waarop<br />
men economische vliegactiviteiten wil herbergen. De belangrijkste logistieke spelers in Sint-<br />
Truiden zijn de 2 fruitveilingen.<br />
Opglabbeek<br />
Opglabbeek bezit geen spoor-, water- en snelwegen. Aansluiting met de E314 is er op iets<br />
meer dan 5 kilometer vanaf het dorpscentrum. Dankzij de aanwezigheid van een aantal<br />
grote bedrijven herbergt de gemeente een aanzienlijke hoeveelheid logistieke activiteit. Uitbreiding<br />
van deze activiteiten is haast onmogelijk door gebrek aan beschikbare ruimte.<br />
Buck Consultants International 101
Alken<br />
Alken is op het gebied van goederenvervoer unimodaal ontsloten. De aansluiting met de<br />
E 313 verloopt vlot. Het spoor dat door Alken loopt, wordt enkel gebruikt voor personenvervoer.<br />
Het totaal van de 11 hectare nog beschikbare industrieterreinen is versnipperd over<br />
verschillende kleinere percelen. De logistieke spelers hier zijn in hoofdzaak transporteurs.<br />
Het bestuur doet geen actieve pogingen om logistieke activiteiten aan te trekken.<br />
Peer<br />
Peer is een landelijke gemeente en heeft geen directe aansluiting met het autosnelwegennet,<br />
noch is de gemeente per spoor of per binnenvaart bereikbaar. In de gemeente beperkt<br />
de logistieke activiteit tot de aanwezigheid van twee transportbedrijven. Het lokale bestuur<br />
stelt voert geen actief beleid om extra logistieke activiteiten aan te trekken om de eenvoudige<br />
reden dat de beschikbare ruimte te beperkt is en omdat Peer volgens het Ruimtelijk<br />
Structuurplan Vlaanderen in buitengebied ligt.<br />
Met behulp van een matrix kan nu bepaald worden welke gemeenten op de longlist de<br />
grootste logistieke potentie hebben (zie figuur 5.9).<br />
Buck Consultants International 102
Figuur 5.10 Resultatenmatrix<br />
Log. Ambitie<br />
Gemeentebestuur<br />
20%<br />
Aanwezig Log. Weefsel<br />
10%<br />
Ontsluiting<br />
35%<br />
Beschikbare terreinen<br />
25%<br />
Weg Spoor Binnenvaart Oppervlakte Prijs Andere factoren<br />
Score<br />
50% 25% 25%<br />
80% 20% 10%<br />
Genk 4 4 4 4 4 3 2 4 3,70<br />
Lommel 4 3 2 4 3 4 3 4 3,41<br />
Tongeren 4 4 4 3 1 2 4 4 3,25<br />
Lanaken 4 3 3 4 3 2 3 3 3,09<br />
Lummen 3 3 4 2 3 1 2 4 2,74<br />
Beringen 3 3 4 3 3 1 2 3 2,73<br />
Sint-Truiden 4 3 2 1 1 3 2 2 2,53<br />
Houthalen-Helchteren 3 3 4 1 1 2 2 2 2,48<br />
Ham 2 2 4 2 3 1 3 3 2,39<br />
Hasselt 1 3 4 3 3 1 3 2 2,28<br />
Opglabbeek 3 3 3 1 1 2 1 2 2,25<br />
Bree 4 2 2 1 3 1 2 1 2,10<br />
Alken 2 2 4 2 1 1 2 2 2,06<br />
Overpelt 3 2 1 3 3 1 1 2 1,95<br />
Peer 1 1 2 1 1 1 2 1 1,23<br />
Bron: BCI, 2006<br />
Gewogen<br />
gemiddelde<br />
Buck Consultants International 103
Genk deelt een aantal overlappende industrieterreinen met haar buurgemeenten.<br />
Vanwege de economische dynamiek die hierdoor ontstaan is en vanuit functioneel geografisch<br />
oogpunt is het zinvol om Genk niet apart, maar in één geografische cluster<br />
met de gemeenten Opglabbeek, Diepenbeek, Zutendaal en Bilzen op te nemen als<br />
cluster Midden-<strong>Limburg</strong>.<br />
Ook de gemeenten rond Lummen en meer in bijzonder Ham en Beringen blijken aantrekkelijke<br />
logistieke polen te zijn. Een bijkomende opportuniteit is terug te vinden in het<br />
kader van het Economisch Netwerk Albertkanaal. De intentie bestaat immers om in<br />
deze gemeenten meer dan 200 hectare nieuwe bedrijfsterreinen aan te leggen. Samen<br />
met de gemeente Tessenderlo, waar veel industriële bedrijven gevestigd zijn, kunnen<br />
deze voor de logistiek aantrekkelijke gemeenten opgenomen worden als de cluster<br />
<strong>Limburg</strong>-West.<br />
Op een gelijkaardige manier kan ook de gemeente Overpelt aan Lommel gekoppeld<br />
worden om samen de cluster <strong>Limburg</strong>-Noord te vormen. Dit cluster is trouwens provinciegrensoverschrijdend.<br />
Functioneel behoort Mol, dat in de provincie Antwerpen is<br />
gelegen, tot deze <strong>Limburg</strong>-Noord cluster.<br />
Tongeren kan benoemd worden als cluster <strong>Limburg</strong>-Zuid en Lanaken als <strong>Limburg</strong>-<br />
Oost.<br />
De shortlist met de meest dynamische polen en de belangrijkste multimodale verbindingswegen<br />
voor <strong>Limburg</strong> kan tenslotte op <strong>kaart</strong> worden weergegeven (zie figuur 5.11).<br />
Buck Consultants International 104
Figuur 5.11 <strong><strong>Logistiek</strong>e</strong> <strong>kaart</strong> <strong>Limburg</strong><br />
Bron: BCI, 2006<br />
Zowel Lanaken als Lommel zijn op dit moment nog niet trimodaal ontsloten. De bouw<br />
van een spoorwegterminal in beide gemeenten is gepland. Om hier de trimodale potentie<br />
te benadrukken worden ze in figuur 5.11 afgebeeld op een blauwe achtergrond. De<br />
trimodale overslaglocaties buiten de provincie worden in het groen weergegeven.<br />
Buck Consultants International 105
Buck Consultants International 106
Hoofdstuk 6 Samenvattende Conclusies<br />
Centraal in Europa<br />
<strong>Limburg</strong> is dankzij de centrale ligging, uitermate goed gepositioneerd om een rol te vervullen<br />
als logistieke draaischijf voor Vlaanderen. Hierdoor kunnen de belangrijkste afzetmarkten,<br />
waar twee derde van het Europese bruto binnenlandse product gegenereerd wordt, in<br />
slechts één dag bevoorraad worden.<br />
Trimodale toegang<br />
Om snelle levertijden binnen gans Europa te garanderen, kan de provincie rekenen op twee<br />
autosnelwegen die over het grondgebied lopen. De dichtheid van dit snelwegennetwerk is<br />
kleiner dan in de andere Vlaamse provincies. De dichtheid van de secundaire wegen is wel<br />
vergelijkbaar met de rest van Vlaanderen, maar kent vooral in Noord-<strong>Limburg</strong> enkele ontsluitingslacunes.<br />
De voornaamste knelpunten wat de wegontsluiting betreft, zijn:<br />
• Noord-Zuidverbinding, die Hasselt met Eindhoven verbindt en zorgt voor de ontsluiting<br />
van een belangrijk deel van Noord-<strong>Limburg</strong>.<br />
• Verkeerswisselaar Lummen: het kruispunt van de E313 en E314 zorgt voor dagelijks<br />
fileleed.<br />
• Aansluiting van Sint-Truiden met de E40: De huidige ontsluiting via de N80 voldoet niet<br />
meer wegens de mix van lokaal, regionaal en internationaal verkeer die van deze tweevaksweg<br />
gebruik maakt.<br />
• De problemen op de N76:<br />
o Omleidingsweg Meeuwen-Gruitrode: Het oorspronkelijke traject van de N76<br />
loopt door het centrum van Meeuwen-Gruitrode. Een omleidingsweg zal bijdragen<br />
tot een verhoging van de leefbaarheid van de gemeente en de fluïditeit<br />
van het verkeer.<br />
o Aanpassingen van het volledige tracé tussen Bree en Genk om een snellere<br />
aansluiting op de E314 te bekomen<br />
• De omleiding in Neerpelt: De N71 loopt van Hamont naar Geel en vormt een belangrijke<br />
verbinding dwars door de Kempische as. Knelpunt hier is dat het verkeer door het centrum<br />
van Neerpelt moet.<br />
De belangrijkste waterweg, het Albertkanaal, loopt parallel met de E313, dwars door <strong>Limburg</strong>s<br />
grondgebied en verbindt de haven van Antwerpen met het industriebekken in Luik.<br />
De synergie tussen deze twee verkeersaders heeft ervoor gezorgd dat langs het kanaal in<br />
de voorbije decennia een aanzienlijke bedrijvigheid ontwikkeld is. De provincie <strong>Limburg</strong><br />
beschikt nog over een aantal andere bevaarbare waterlopen die beter gekend zijn onder de<br />
Buck Consultants International 107
noemer Kempense Kanalen. Omdat ze slechts een beperkte capaciteit hebben is het economische<br />
belang van deze kanalen in vergelijking met het Albertkanaal eerder beperkt.<br />
De voornaamste knelpunten in de binnenvaart zijn:<br />
• De verdere uitbouw van het Albertkanaal tot een klasse VIb-waterweg: Hiervoor plant<br />
De Scheepvaart aanpassingswerken aan het vak Wijnegem-Antwerpen in de periode<br />
2007 – 2015.<br />
• Verhoging van de bruggen over het Albertkanaal: De Scheepvaart laat in de periode<br />
2007 – 2015 alle bruggen over het Albertkanaal verhogen tot 9,10 m.<br />
• De sluizen van Wijnegem, Olen en Ham hebben hun comfortcapaciteit bereikt.<br />
• Sluizencomplex Ternaaien: Om de doorstroming van de scheepvaart te verbeteren van<br />
het Albertkanaal naar Nederland, zal er een nieuwe sluis gebouwd worden door het<br />
Waalse Gewest.<br />
• De beperkte capaciteit van de Sluizencomplexen 1 tot 3 op het kanaal Bocholt-<br />
Herentals<br />
• De beperkte capaciteit van de meeste Kempense Kanalen (klasse 2).<br />
Globaal genomen scoort <strong>Limburg</strong> redelijk tot goed wat de ontsluiting over de weg en over<br />
het water betreft. Anders is het gesteld voor het goederenvervoer per spoor. <strong>Limburg</strong> beschikt<br />
slechts over 2 internationale lijnen, de Montzenroute en de IJzeren Rijn. De eerste is<br />
in gebruik, de tweede wacht op haar reactivering. Beide routes verbinden de haven van<br />
Antwerpen met het Ruhr-gebied. Momenteel heeft enkel Genk spoorwegterminals, toch<br />
bestaan er concrete plannen voor de bouw van twee nieuwe terminals in Lommel en Lanaken.<br />
Volgende zaken bemoeilijken het goederenvervoer per spoor in <strong>Limburg</strong>:<br />
• De uitgestelde reactivering van de IJzeren Rijn<br />
• Het wachten op de heropening van Lijn 18 die Genk met de IJzeren Rijn verbindt.<br />
• Het wachten op de heropening van Lijn 20: verbinding Bilzen met Maastricht via Lanaken<br />
Beschikbaarheid van bedrijventerreinen<br />
Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt in <strong>Limburg</strong> ca 9782 hectare oppervlakte<br />
ingenomen door bedrijventerreinen. De in totaal 1083,57 hectare die nog resten zijn<br />
onvoldoende. Alleen in de regio’s Genk (180 ha) en Lommel (374 ha) is er op dit moment<br />
nog voldoende vrije capaciteit. De zoekzones rond het ENA gebied kunnen op termijn wel in<br />
beperkte mate een oplossing bieden aan het ruimtegebrek.<br />
Goederenstromen<br />
Het wegtransport neemt ook in <strong>Limburg</strong> de meest dominante positie in. In 2003 werd 28<br />
miljoen ton van of naar <strong>Limburg</strong> per vrachtwagen vervoerd, exclusief het intra-provinciaal<br />
vrachtvervoer dat 44 miljoen ton bedroeg. Het gros (75 à 80%) van zowel de in- als de uitgaande<br />
goederenstromen over de weg is afkomstig van of bestemd voor de Belgische<br />
Buck Consultants International 108
markt. Van deze binnenlandse stromen valt vooral het grote aandeel van en naar de haven<br />
van Antwerpen op. De belangrijkste buitenlandse handelspartners voor <strong>Limburg</strong> zijn in<br />
volgorde van belangrijkheid Nederland, Duitsland en Frankrijk.<br />
Meer dan 25 miljoen ton vracht transiteert per vrachtwagen per jaar doorheen <strong>Limburg</strong>. De<br />
belangrijkste transitinfrastructuren zijn de E314 vanaf de Nederlandse grens tot de verkeerswisselaar<br />
te Lummen en de E313 vanaf de verkeerswisselaar te Lummen tot de grens<br />
met de provincie Antwerpen. Ook voor de transitstromen is de relatie met Antwerpen zeer<br />
belangrijk. Wat spoor betreft bedragen de transitstromen meer dan 3,5 miljoen ton die vooral<br />
via de Montzenroute van Antwerpen doorheen <strong>Limburg</strong> naar het achterland worden getransporteerd.<br />
De transitstromen op het Albertkanaal bedragen 8,6 miljoen ton.<br />
<strong>Logistiek</strong> in <strong>Limburg</strong><br />
Op Vlaams niveau is <strong>Limburg</strong> best in class wanneer het gaat over de stijging in logistieke<br />
werkgelegenheid over de afgelopen jaren. De werkgelegenheidsgroei in de sector vervoer<br />
en communicatie ligt hoger in vergelijking met de vier andere Vlaamse provincies.<br />
De <strong>Limburg</strong>se groei mag dan wel het grootste zijn, de specialisatie blijft onder het Vlaamse<br />
gemiddelde. Verder investeren in logistiek is dus nodig wil de provincie zich duurzaam positioneren<br />
in deze sector.<br />
Van de drie arrondissementen, Hasselt, Maaseik en Tongeren is deze laatste de uitschieter.<br />
Zowel qua groei als specialisatie werd hier een grote vooruitgang geboekt. Het arrondissement<br />
Hasselt kon haar positie handhaven terwijl Maaseik er op achteruit ging. De stagnatie<br />
van Hasselt en de achteruitgang van Maaseik heeft waarschijnlijk te maken met het gebrek<br />
aan goed ontsloten bedrijventerreinen.<br />
Op basis van een koppeling van groei van de werkgelegenheid met de resultaten van een<br />
shift en share analyse, komen we tot een longlist van 15 steden en gemeenten die de<br />
meest dynamische logistieke polen vormen in de provincie <strong>Limburg</strong>. Gesorteerd in termen<br />
van logistieke groei beschrijft de lijst volgende gemeenten:<br />
1 Lummen<br />
2 Tongeren<br />
3 Ham<br />
4 Opglabbeek<br />
5 Alken<br />
6 Bree<br />
7 Peer<br />
8 Overpelt<br />
9 Houthalen-<br />
Helchteren<br />
10 Beringen<br />
11 Genk<br />
12 Lanaken<br />
13 Sint-Truiden<br />
14 Hasselt<br />
15 Lommel<br />
Buck Consultants International 109
Door een match van kwantitatieve en kwalitatieve data, en het geografisch clusteren van<br />
gemeentes werd deze lijst teruggebracht tot een shortlist van 5:<br />
• Cluster Midden-<strong>Limburg</strong>: Genk, Opglabbeek, Diepenbeek, Zutendaal en Bilzen<br />
• Cluster <strong>Limburg</strong>-Noord: Lommel, Overpelt en Mol<br />
• Cluster <strong>Limburg</strong>-West: Lummen, Beringen, Ham en Tessenderlo<br />
• Cluster <strong>Limburg</strong>-Oost: Lanaken en aanpalende gemeenten<br />
• Cluster <strong>Limburg</strong>-Zuid: Tongeren en directe omgeving<br />
Deze clusters zijn allen multimodaal ontsloten en hebben waarschijnlijk de grootste potentie<br />
in <strong>Limburg</strong> voor het aantrekken van logistieke activiteiten.<br />
Deze geografische clusters kunnen ook in verband gebracht worden met productcategorieen<br />
(zie figuren in bijlage 7). De sector bouwmaterialen concentreert zich in het oosten van<br />
<strong>Limburg</strong> verder is er in Oost-<strong>Limburg</strong> ook nog een concentratie aan nijverheid. In Midden-<br />
<strong>Limburg</strong> is er een concentratie van de categorieën Nijverheid en Staal. In West-<strong>Limburg</strong> zijn<br />
er concentraties van Chemie en Petroleum, en Nijverheid en in Noord-<strong>Limburg</strong> valt een<br />
concentratie van metaalproducten op te merken. In Zuid-<strong>Limburg</strong> bevinden zich geen noemenswaardige<br />
concentraties, behalve landbouwproducten en fruitteelt<br />
Buck Consultants International 110