Jaarverslag Aardbeien 2009 - Inagro
Jaarverslag Aardbeien 2009 - Inagro
Jaarverslag Aardbeien 2009 - Inagro
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ONDERZOEKS- EN VOORLICHTINGSCENTRUM VOOR LAND- EN TUINBOUW<br />
AARDBEIEN<br />
I. MESTDAGH<br />
J. SIMOEN<br />
T. DE MAREZ<br />
M. DEMEULEMEESTER<br />
A. CALUS<br />
Directeur: Dr. ir. A. CALUS<br />
Ieperseweg 87<br />
8800 Rumbeke<br />
Overzicht van het onderzoek in <strong>2009</strong>
Aardbei - <strong>2009</strong> 2
Inhoud<br />
DEEL1: VOLLEGRONDSTEELT ....................................................................................... 7<br />
1 MOGELIJKHEDEN VERVROEGING CLERY IN VOLLE GROND .................................. 9<br />
1.1. Doelstelling van de proef .......................................................................... 9<br />
1.2. Materiaal en methoden ............................................................................. 9<br />
1.3 Resultaten & bespreking .......................................................................... 11<br />
1.4 Besluit .................................................................................................. 14<br />
Deel 2: SUBSTRAATTEELT .......................................................................................... 15<br />
2: TEELTTECHNIEK CLERY BIJ DOORTEELT .......................................................... 17<br />
2.1 Doelstelling van de proef ......................................................................... 17<br />
2.2 Materiaal en methoden ............................................................................ 17<br />
2.3 Resultaten & bespreking .......................................................................... 20<br />
2.4 Besluit .................................................................................................. 23<br />
3 KOUDEBEHOEFTE CLERY BIJ DOORTEELT ......................................................... 23<br />
3.1 Doelstelling van de proef ......................................................................... 23<br />
3.2 Materiaal en methoden ............................................................................ 23<br />
3.3 Resultaten & bespreking .......................................................................... 25<br />
3.4 Besluit .................................................................................................. 28<br />
4 TIJDSTIP BLADKNIPPEN CLERY BIJ DOORTEELT ................................................ 28<br />
4.1 Doelstelling van de proef ......................................................................... 28<br />
4.2 Materiaal en methoden ............................................................................ 28<br />
4.3 Resultaten & bespreking .......................................................................... 30<br />
4.4 Besluit .................................................................................................. 33<br />
5 INVLOED VAN STEKDATUM EN VOEDING TIJDENS OPKWEEK TRAYPLANTEN CLERY<br />
OP PRODUCTIE IN VOORJAARSTEELT ..................................................................... 34<br />
5.1 Doelstelling van de proef ......................................................................... 34<br />
5.2 Materiaal en methoden ............................................................................ 34<br />
5.3 Resultaten & bespreking .......................................................................... 37<br />
5.4 Besluit .................................................................................................. 44<br />
6 TEELTTECHNIEK CLERY BIJ NAJAARSTEELT ...................................................... 45<br />
6.1 Doelstelling van de proef ......................................................................... 45<br />
6.2 Materiaal en methoden ............................................................................ 45<br />
6.3 Resultaten & bespreking .......................................................................... 47<br />
6.4 Besluit .................................................................................................. 50<br />
7 DOORDRAGENDE AARDBEIRASSEN - RASSENONDERZOEK ................................. 51<br />
7.1 Doelstelling van de proef ......................................................................... 51<br />
7.2 Materiaal en methoden ............................................................................ 51<br />
7.3 Resultaten & bespreking .......................................................................... 52<br />
7.4 Besluit .................................................................................................. 56<br />
8 TEELTTECHNIEK – DOORDRAGENDE AARDBEIRASSEN ....................................... 57<br />
8.1 Doelstelling van de proef ......................................................................... 57<br />
8.2 Materiaal en methoden ............................................................................ 57<br />
8.3 Resultaten & bespreking .......................................................................... 59<br />
8.4 Besluit .................................................................................................. 63<br />
9 BEPALEN KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VAN FRIGOPLANTEN VOOR LANGE<br />
BEWARING. ....................................................................................................... 64<br />
9.1 Inleiding ............................................................................................... 64<br />
9.2 Doelstelling van het onderzoek ................................................................. 64<br />
9.3 Werkwijze ............................................................................................. 64<br />
9.4 Resultaten ............................................................................................. 65<br />
9.5 Besluit .................................................................................................. 68<br />
10 ONDERZOEK NAAR KWALITEIT VAN HET VEENSUBSTRAAT .............................. 69<br />
10.1 Inleiding ............................................................................................... 69<br />
10.2 Doelstelling van het onderzoek ................................................................. 69<br />
10.3 Methode ............................................................................................... 69<br />
10.4 Resultaten ............................................................................................. 70<br />
10.5 Besluit .................................................................................................. 72<br />
SAMENVATTING ........................................................................................................ 73<br />
SUMMARY ................................................................................................................ 76<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 3
Aardbei - <strong>2009</strong> 4
Woord vooraf<br />
Reeds meerdere jaren wordt de teelt van aardbeien door veel bedrijfsleiders in het teeltschema<br />
opgenomen om tot een betere efficiëntie te komen van de aanwezige arbeidskrachten, in de eerste<br />
plaats de gezinsleden. Op die manier is het mogelijk om, zonder grote investeringen op het bedrijf,<br />
een hoger arbeidsinkomen te verwerven.<br />
De laatste jaren zien we vooral een verschuiving van de openlucht teelt naar het telen van<br />
aardbeien onder bescherming, al of niet op substraat. De teler kan zich op die manier beter<br />
wapenen tegen de ongunstige weersomstandigheden en de soms lage prijzen die we nogal eens<br />
kennen tijdens de pluk van de vollegrondsaardbeien in de maand juni. Door het vervroegen speelt<br />
de prijs een gunstige rol om te telen onder bescherming. Een andere evolutie die zich voordoet is<br />
de omschakeling van grondteelt naar stellingteelt.<br />
Op vandaag wordt vanuit verschillende hoeken steeds meer aandacht geschonken aan de kwaliteit<br />
van onze producten en in dat opzicht is het geïntegreerd telen onder bescherming een belangrijke<br />
factor waar onze aandacht dient naar uit te gaan. Ook een gerichte gewasbescherming na het<br />
uitvoeren van waarnemingen kadert in deze optiek.<br />
Voldoende proper water, gezond plantmateriaal en goede substraatkwaliteit zijn eveneens items<br />
die binnen het onderzoek bijzondere aandacht vragen.<br />
We danken de provinciale overheid van West-Vlaanderen voor het ter beschikking stellen van de<br />
nodige financiële middelen evenals Veiling REO, alsook de Vlaamse overheid – afdeling Duurzame<br />
Landbouwontwikkeling (ADLO).<br />
Tot slot een gemeend woord van dank aan allen die door hun accurate werkwijze bijgedragen<br />
hebben tot de teeltverzorging, het verzamelen van de gegevens, de verwerking en de layout.<br />
Beitem, 15 februari 2010<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 5
Aardbei - <strong>2009</strong> 6
VOLLEGRONDSTEELT<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 7
Aardbei - <strong>2009</strong> 8
1 MOGELIJKHEDEN VERVROEGING CLERY IN VOLLE GROND<br />
1.1. Doelstelling van de proef<br />
Het nieuwe ras Clery krijgt sinds vorig jaar aandacht vanuit de praktijk omwille van zijn vroegheid<br />
en goede bloemkwaliteit. Het ras heeft minder koude nodig dan Elsanta en is daardoor<br />
gemakkelijker te forceren.<br />
Het doel van deze proefopzet is het effect nagaan van extra vervroeging van Clery in een<br />
plastiektunnel door gebruik van dubbele plastiek tov. enkele plastiek en dit zowel bij een<br />
najaarsteelt met doorteelt als bij een verse planting eind november.<br />
1.2. Materiaal en methoden<br />
1.2.1 De proefopzet<br />
Op een praktijkbedrijf te Zwevezele werd begin augustus 2008 een plastiektunnel opgeplant met<br />
A+ frigoplanten Clery. Bij dit teeltsysteem werd zowel een najaarsteelt (2008) als een doorteelt<br />
(<strong>2009</strong>) voorzien.<br />
In deze tunnel werd, na de oogst van de najaarsteelt een gedeelte voorzien van dubbele plastiek<br />
(begin januari <strong>2009</strong>), zo geplaatst dat een deel van de frigoplanten Clery afgedekt werden met<br />
dubbele plastiek en een deel afgedekt met enkele plastiek. In een tweede tunnel werden eind<br />
december 2008 verse wachtbedplanten Clery geplant, bestemd voor een voorjaarsteelt. Ook deze<br />
tunnel werd deels afgedekt met dubbele plastiek, zodat ook in deze tunnel planten stonden zowel<br />
in het gedeelte met dubbele afdekking als in het gedeelte met enkele afdekking.<br />
De 4 teeltsystemen (najaarsteelt + doorteelt enkele afdekking; najaarsteelt + doorteelt dubbele<br />
afdekking; decemberplanting enkele afdekking en decemberplanting dubbele afdekking) werden<br />
opgevolgd naar vroegheid en opbrengst.<br />
Schematische voorstelling<br />
Clery<br />
A+<br />
Clery A+<br />
Clery<br />
WB<br />
Wacht-<br />
bed<br />
planten<br />
Clery<br />
Tunnel planting augustus Tunnel planting december<br />
(najaarsteelt + doorteelt) (voorjaarsteelt)<br />
Gedeelte dubbele afdekking<br />
Gedeelte enkele afdekking<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 9
Proefplaats: Zwevezele<br />
Plantsysteem: op rug bedekt met zwarte PE folie, 2 rijen per rug<br />
Plantafstand: 40 cm in de rij en 30 cm tussen de 2 rijen/rug; ruggen op 1,4 m h.o.h.<br />
Plantdichtheid: 3,5 planten/m²<br />
De proefopzet was opgezet als demoproef zonder herhalingen; elk object bevatte 40 planten<br />
1.2.2 Methode<br />
Alle werkzaamheden gebeurden onder goede omstandigheden en volgens de “goede<br />
landbouwpraktijk”.<br />
Per rug werden 2 rijen aardbeiplanten geplant, op 40 cm in de rij en 30 cm tussen de rijen.<br />
1.2.3 Het bodemkundig kader van de proef<br />
Bouwvoor: zandgrond<br />
1.2.4 Het proefverloop<br />
Planten:<br />
* Tunnel met A+ planten: 12/08/2008<br />
* Tunnel met wachtbedplanten: 28/11/2008<br />
6 februari <strong>2009</strong>: plaatsen binnenplastiek (binnentunnel) voor dubbele afdekking<br />
Tabel 1: Chemische bestrijding<br />
Datum Plaag Actieve stof Handelsproduct<br />
Naam<br />
Dosis<br />
20/12/08 botrytis fenhexamid Teldor 15 g/10 l<br />
20/12/08 botrytis cyprodinil + fludioxonil Switch 10 g/10 l<br />
20/12/08 luis thiacloprid Calypso 2,5 ml/10 l<br />
7/02/09 botrytis fenhexamid Teldor 15 g/10 l<br />
7/02/09 botrytis cyprodinil + fludioxonil Switch 10 g/10 l<br />
7/02/09 luis Lambda-cyhalothrin Karate 1 ml/10 l<br />
24/02/09 aardbeimijt abamectine Vertimec 12,5 ml/10 l<br />
24/02/09 spint clofentezin Apollo 4 ml/10 l<br />
24/02/09 witziekte quinoxyfen Fortress 2,5 ml/10 l<br />
De oogst begon op 16 april <strong>2009</strong> en eindigde op 10 juni <strong>2009</strong>. Er waren in totaal 16 oogstbeurten.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 10
1.3 Resultaten & bespreking<br />
1.3.1 De proefresultaten<br />
Tabel 2: Opbrengst: De oogst begon op 16 april <strong>2009</strong> en eindigde op 10 juni <strong>2009</strong>. Er waren in<br />
totaal 16 oogstbeurten<br />
Object Opbrengst Opbrengst/m²<br />
g/plant kg/m² % relatief<br />
tov gemiddelde<br />
A+ enkel afd 1254 4,38 145<br />
A+ dubbel afd<br />
(*)<br />
942 3,29 109<br />
WB enkel afd 618 2,16 72<br />
WB dubbel afd 639 2,23 74<br />
Gemiddeld 863 3,01 100%<br />
(*) In de plastiektunnel met A+ planten en dubbele afdekking waren een aantal planten aangetast door koprot,<br />
waardoor wat productieverlies is opgetreden.<br />
Tabel 3: Sortering<br />
Object KLASSE I<br />
(= 3A + 2A + A)<br />
kg/m²<br />
KLASSE II<br />
(= B +C)<br />
Uitval<br />
(= industrie +<br />
beschadigd + rot)<br />
% kg/m² % kg/m² %<br />
A+ enkel afd 4,12 94,2 0,11 2,6 0,15 3,2<br />
A+ dubbel afd 3,04 92,7 0,12 3,8 0,13 3,5<br />
WB enkel afd 2,01 93,4 0,09 4,3 0,06 2,3<br />
WB dubbel afd 2,07 92,9 0,11 5,2 0,05 1,9<br />
gemiddeld 2,81 93,3 0,10 3,9 0,09 2,7<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 11
Opbrengst in kg/m²<br />
4,5<br />
4<br />
3,5<br />
3<br />
2,5<br />
2<br />
1,5<br />
1<br />
0,5<br />
0<br />
Tabel 4: Vroegheid<br />
A+ enkel A+ dubbel WB enkel WB dubbel<br />
Objecten<br />
Figuur 1: Opbrengst en sortering<br />
Object<br />
Middenoogst Aantal dagen vroeger of<br />
50 % pluk<br />
later<br />
A+ enkele afdekking 13/05 0<br />
A+ dubbele afdekking 6/05 - 7<br />
WB enkele afdekking 5/05 - 8<br />
WB dubbele afdekking<br />
2/05 - 11<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 12<br />
Totaal<br />
Klasse I
% geoogst<br />
Opbrengst in gram/m²/week<br />
1600<br />
1400<br />
1200<br />
1000<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
16/04/<strong>2009</strong><br />
800<br />
600<br />
400<br />
200<br />
0<br />
20/04/<strong>2009</strong><br />
week 13/4-<br />
19/4<br />
24/04/<strong>2009</strong><br />
28/04/<strong>2009</strong><br />
week 20/4-<br />
26/4<br />
2/05/<strong>2009</strong><br />
week 27/4-<br />
3/5<br />
6/05/<strong>2009</strong><br />
10/05/<strong>2009</strong><br />
14/05/<strong>2009</strong><br />
Data<br />
18/05/<strong>2009</strong><br />
22/05/<strong>2009</strong><br />
Figuur 2: Oogstverloop<br />
week 4/5-<br />
10/5<br />
week 11/5-<br />
17/5<br />
26/05/<strong>2009</strong><br />
30/05/<strong>2009</strong><br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 13<br />
Week<br />
week 18/5-<br />
24/5<br />
Figuur 3: productieverloop<br />
week 25/5-<br />
31/5<br />
3/06/<strong>2009</strong><br />
7/06/<strong>2009</strong><br />
week 1/6-7/6 week 8/6-<br />
14/6<br />
Doorteelt enkel<br />
Doorteelt dubbel<br />
Voorjaar enkel<br />
Voorjaar dubbel<br />
A+ enkel<br />
A+ dubbel<br />
WB enkel<br />
WB dubbel
1.3.2 De validiteit van de proefresultaten<br />
Bij object 2 (A+ planten dubbele afdekking) werd koprot vastgesteld waardoor de planten iets<br />
minder goed groeiden. Dit resulteerde in een gering opbrengstverlies.<br />
1.3.3 Bespreking<br />
1.3.3.1 Opbrengst en sortering (Tabel 2 en 3; Figuur 1)<br />
De hoogste totale opbrengst (4,38 kg/m²) werd gemeten bij het object met doorteelt A+ planten<br />
met enkele afdekking, gevolgd door doorteelt A+ planten met dubbele afdekking (3,29 kg/m²). Bij<br />
dit object was de opbrengst beduidend lager dan bij de A+ planten met enkele afdekking. De reden<br />
hiervoor is dat er bij de dubbele afdekking over de A+ planten hier en daar koprot werd<br />
vastgesteld waardoor bij een aantal planten verlies aan bloemtakken optrad.<br />
Niettemin gaf de doorteelt met A+ planten een duidelijk hogere opbrengst dan de verse planting<br />
met wachtbedplanten, waar de opbrengst ongeveer 2,2 kg/m² bedroeg.<br />
Het percentage grote vruchten varieerde bij alle objecten tussen 92 en 95 %. Maar omdat de totale<br />
opbrengst bij de doorteelten hoger was, was ook het aandeel vruchten behorend tot<br />
kwaliteitsklasse I veel hoger bij de doorteelt met A+ planten.<br />
In de doorteelt werd ongeveer 1 % meer uitval gemeten ten opzichte van de planting met<br />
wachtbedplanten.<br />
1.3.3.2 Vroegheid (Tabel 4, Figuur 2 en 3)<br />
De dubbele afdekking gaf respectievelijk een vervroeging van 7 dagen (doorteelt met A+) en 3<br />
dagen (verse planting met wachtbedplanten).<br />
Een verse planting ten opzichte van een doorteelt gaf een vervroeging van 8 dagen bij enkele<br />
afdekking tot 4 dagen bij dubbele afdekking.<br />
1.4 Besluit<br />
Onder de gegeven omstandigheden werd bij deze tunnelteelt met Clery de hoogste opbrengst<br />
bekomen bij de doorteelt met A+ planten. Dit teeltsysteem gaf ook een beduidend hoger aandeel<br />
grote vruchten tov. een verse planting met wachtbedplanten.<br />
Een dubbele afdekking gaf een vervroeging van 3 tot 7 dagen, afhankelijk van het teeltsysteem. Er<br />
werd nog een extra vervroeging van 4 tot 8 dagen bekomen met een verse planting ten opzichte<br />
van een doorteelt.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 14
SUBSTRAATTEELT<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 15
Aardbei - <strong>2009</strong> 16
2 TEELTTECHNIEK CLERY BIJ DOORTEELT<br />
2.1 Doelstelling van de proef<br />
Elsanta is tot op heden nog steeds het belangrijkste ras voor de substraatteelt. Het ras bezit een<br />
grote commerciële waarde omdat het niet alleen een goede opbrengst geeft, maar ook omdat de<br />
smaak van deze aardbeien fris en sappig is. Anderzijds verdraagt deze aardbei vlot het transport.<br />
Niettemin is het echter noodzakelijk om nieuwe rassen te zoeken en te beproeven, die een<br />
aanvulling kunnen betekenen op de huidige Elsanta markt. Zo is het nu perfect mogelijk om van<br />
begin april tot begin januari aardbeien te telen maar vanaf half januari tot eind maart is er geen of<br />
een gering aanbod van inlandse aardbeien. Om deze en nog veel andere redenen (bv. smaak,<br />
vruchtgrootte, …) kunnen nieuwe rassen een aanvulling of vervanging van het huidig sortiment<br />
zijn. Daarbij, een ruimer rassensortiment verhoogt de teeltveiligheid.<br />
Een vrij nieuw ras is Clery. Dit ras is ontstaan uit een vermeerderingsprogramma van de CIV-groep<br />
(Italië). De productie van Clery is ongeveer 10 dagen vroeger tov. Elsanta. Vooral door zijn<br />
vroegheid kan dit ras misschien een aanvulling vormen op Elsanta bij de vroege stookteelten.<br />
In deze proef wordt nagegaan wat de mogelijkheden zijn van Clery in een doorteelt. Zowel naar<br />
plantdichtheid als naar voedingsschema wordt getracht om te komen tot optimalisatie. De<br />
doorteelt wordt vergeleken met een voorjaarsteelt met trayplanten geplant in januari.<br />
2.2 Materiaal en methoden<br />
2.2.1 De proefopzet<br />
Proefplaats: Proeftuin Beitem<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 50 cm x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Substraat: veensubstraat (Herkomst: Westhoekveen)<br />
Gootafstand: 1,15 m<br />
Plantdatum:<br />
* Doorteelt : 19/08/2008<br />
* Voorjaarsteelt: 8/01/<strong>2009</strong><br />
Aantal parallellen: 3<br />
Tabel 5: Volgende objecten werden in de proef opgenomen<br />
Object Planten/bak Plantdichtheid/m² Voedings- Extra Extra Planttype<br />
schema (*) calcium stikstof<br />
1 8 12,36 1 neen neen A+<br />
2 8 12,36 2 neen neen A+<br />
3 8 12,36 1 ja ja A+<br />
4 7 10,82 1 neen neen A+<br />
5 7 10,82 1 ja neen A+<br />
6 6 9,27 1 ja neen tray<br />
(*) Voedingsschema 1 = normaal standaard voedingsschema voor Elsanta (zie hierna)<br />
Voedingsschema 2 = schema met lagere stikstofbemesting (zie hierna)<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 17
Gebruikte voedingsschema’s:<br />
Tabel 6: Voedingsschema 1: standaard Elsanta<br />
Periode EC Hoofdelementen (eenheid: mmol/l)<br />
NH 4 K Ca Mg NO 3 H 2PO 4 SO 4<br />
Start + bloei 1,48 1,00 4,25 3,50 1,25 10,50 1,75 1,25<br />
Oogst 1,68 0,00 6,25 4,10 1,15 11,50 2,25 1,50<br />
Periode Eenheid Spoorelementen<br />
Fe Mn Zn B Cu Mo<br />
Start + bloei micromol/l 30,05 17,75 6,96 10,49 0,72 0,50<br />
Oogst micromol/l 22,54 17,75 6,96 10,49 0,72 0,50<br />
Tabel 7: Voedingsschema 2: lagere stikstofbemesting<br />
Periode EC Hoofdelementen (eenheid: mmol/l)<br />
NH 4 K Ca Mg NO 3 H 2PO 4 SO 4<br />
Start + bloei 1,48 1,00 4,25 3,50 1,25 9,25 2,00 1,75<br />
Oogst 1,68 0,00 6,25 4,10 1,15 9,75 3,00 2,00<br />
Periode Eenheid Spoorelementen<br />
Fe Mn Zn B Cu Mo<br />
Start + bloei micromol/l 30,05 17,75 6,96 10,49 0,72 0,50<br />
Oogst micromol/l 22,54 17,75 6,96 10,49 0,72 0,50<br />
Tabel 8: Bladbespuitingen met calcium en stikstof<br />
Object Meststof (*) Data bespuitingen<br />
3 Chelal Ca: 1 l/ha +<br />
Kappa G: 1 kg/ha<br />
5 Chelal Ca: 1 l/ha<br />
6 Chelal Ca: 1 l/ha<br />
27/1, 3/2, 12/2, 19/2, 27/2, 6/3, 11/3, 17/3, 24/3, 3/4, 10/4<br />
(*) Meststof:<br />
Chelal Ca = CaO gechelateerd: 6,78 % gechelateerd door DTPA (= 80g/100 l); arm aan chloor<br />
Kappa G = 8,5 % stikstof total (6,5 % nitraat N en 2 % ammonium N); 20 % P 2O 5 en 30 % K 2O; chloorarm<br />
De bladbespuitingen werden uitgevoerd met een rugsproeier aan 1 l of 1 kg/1000 liter water.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 18
2.2.2 Methode<br />
Alle werkzaamheden gebeurden volgens de “goede landbouwpraktijk”.<br />
2.2.3 Het proefterrein<br />
Proefplaats:<br />
West-Vlaamse Proeftuin voor Industriële Groenten<br />
Serre afdeling 10<br />
Ieperseweg 87<br />
8800 Rumbeke<br />
2.2.4 Het substraat en klimatologisch kader van de proef<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 50 cm x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Het teeltsubstraat met herkomst Westhoekveen te Ingelmunster is samengesteld uit witte turf,<br />
perliet en meststoffen en bevat 20 % droge stof en 15 % organische stof en heeft een pH (water)zone<br />
tussen 5 en 6,5 en een EC van 0,25 mS/cm<br />
Kasconstructie: glasserre met kappen 4 m breed en 4,3 m zijhoogte, met computergestuurde<br />
klimaatsregeling<br />
De serre is voorzien van belichting en een CO 2-doseerinstallatie<br />
Voedingswijze: injectieunit - 2 druppelaars/bak<br />
2.2.5 Het proefverloop<br />
Planten: 19 augustus 2008<br />
Oogst najaarsteelt: 2 kg/m²; geoogst tussen 2 oktober en 30 oktober 2008 (9 oogstbeurten)<br />
Bladknippen: 6 januari <strong>2009</strong><br />
Plaatsen bijenkorf: 28 januari <strong>2009</strong><br />
Gewasbescherming: In de serre was een zwavelverdamper voorzien die ’s nachts, gedurende drie<br />
maal 1,5 uur werd geactiveerd om een aantasting door witziekte te voorkomen.<br />
Volgende tabel geeft een overzicht van de toegepaste middelen:<br />
Tabel 9: Chemische bestrijding<br />
Datum Plaag Actieve stof Handelsproduct<br />
Naam<br />
Dosis<br />
15/01/09 koprot thiram Hermosan 25 g/10 l<br />
15/01/09 luis pirimicarb Pirimor 4 g/10 l<br />
27/01/09 spint tebufenpyrad Masaï 20 WP 5 g/10 l<br />
4/02/09 witziekte kresoxim-methyl Candit 3 g/10 l<br />
4/02/09 koprot thiram Hermosan 25 g/10 l<br />
13/02/09 witziekte kresoxim-methyl Candit 3 g/10 l<br />
13/02/09 botrytis cyprodinil + fludioxonil Switch 10 g/10 l<br />
27/02/09 botrytis cyprodinil + fludioxonil Switch 10 g/10 l<br />
12/03/09 witziekte Boscalid +<br />
pyraclostrobin<br />
Signum 18 g/10 l<br />
De oogst begon op 19 maart en eindigde op 24 juni <strong>2009</strong>. Er waren in totaal 28 oogstbeurten.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 19
2.3 Resultaten & bespreking<br />
2.3.1 De proefresultaten<br />
Tabel 10: Opbrengst: De oogst begon op 19 maart en eindigde op 24 juni <strong>2009</strong>. Er waren in totaal<br />
28 oogstbeurten<br />
Object opbrengst Opbrengst/m²<br />
g/plant kg/m² % relatief<br />
1 467 5,77 a 104<br />
2 454 5,61 a 101<br />
3 485 6,00 a 108<br />
4 569 6,16 a 105<br />
5 540 5,84 a 106<br />
6 414 3,84 b 69<br />
Gemiddeld 488 5,53 100%<br />
KWV 5 % 0,51<br />
KWV 1 % 0,74<br />
VC in % 5,12<br />
Waarden gevolgd door eenzelfde letter zijn niet significant verschillend.<br />
Tabel 11: Sortering<br />
Object KLASSE I<br />
(= 3A + 2A + A)<br />
kg/m²<br />
KLASSE II<br />
(= B +C)<br />
Uitval<br />
(= industrie +<br />
beschadigd + rot)<br />
% kg/m² % kg/m² %<br />
1 3,56 61,7 a 1,86 32,4 0,35 5,9<br />
2 3,47 61,9 a 1,81 32,4 0,33 5,7<br />
3 3,64 60,8 a 2,13 35,5 0,23 3,7<br />
4 3,94 64,1 a 1,81 29,4 0,41 6,5<br />
5 3,81 65,3 a 1,73 29,7 0,30 5,0<br />
6 2,68 69,8 b 1,05 27,4 0,11 2,8<br />
gemiddeld 3,51 1,73 0,28<br />
KWV 5 % 0,46<br />
KWV 1 % 0,67<br />
VC in % 7,34<br />
Waarden gevolgd door eenzelfde letter zijn niet significant verschillend.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 20
Tabel 12: Sortering in % per klasse<br />
Opbrengst in kg/m²<br />
7<br />
6<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
0<br />
Object Procentuele verdeling per klasse<br />
4 A en 3 A 2 A en A B en C Misvormd Beschadigd<br />
1 14,0 47,6 32,4 4,7 1,2<br />
2 15,1 46,8 32,4 4,5 1,2<br />
3 12,8 48,0 35,5 2,5 1,2<br />
4 16,0 48,1 29,4 5,2 1,3<br />
5 15,4 49,9 29,7 4,1 0,9<br />
6 13,3 56,4 27,4 2,2 0,6<br />
1 2 3 4 5 6<br />
Objecten<br />
Figuur 4: Opbrengst en sortering<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 21<br />
Totale opbrengst<br />
Klasse I
% geoogst<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
19/03/2010<br />
26/03/2010<br />
2/04/2010<br />
2.3.2 De validiteit van de proefresultaten<br />
9/04/2010<br />
16/04/2010<br />
23/04/2010<br />
30/04/2010<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 22<br />
7/05/2010<br />
Data<br />
Figuur 5: Plukverloop<br />
Er hebben zich gedurende het proefverloop geen ernstige problemen voorgedaan die de resultaten<br />
of de betrouwbaarheid van de bekomen gegevens konden in het gedrang brengen.<br />
2.3.3 Bespreking<br />
2.3.3.1 Opbrengst en sortering (Tabel 10, 11 en 12, Figuur 4)<br />
Tussen objecten 1, 2 en 3 (de objecten met een plantdichtheid van 12,36 planten/m²) werd geen<br />
verschil in opbrengst vastgesteld. Ook naar aandeel vruchten behorend tot de kwaliteitsklasse I<br />
was geen verschil merkbaar.<br />
Bij de objecten 4 en 5 (plantdichtheid 10,82 planten/m²) valt op te merken dat de totale opbrengst<br />
per plant hoger was dan bij de plantdichtheid van 12,36 planten/m². De opbrengst/m² was iets<br />
hoger hoewel er geen significant verschil was. Het aandeel vruchten behorend tot de<br />
kwaliteitsklasse I was eveneens iets hoger bij de plantdichtheid van 10,82 planten/m².<br />
De planting van begin januari met trayplanten gaf een significant lagere opbrengst maar had een<br />
kleiner aandeel vruchten behorend tot de kwaliteitsklasse I. Significant hoger percentage vruchten<br />
behorend tot de kwaliteitskalsse I.<br />
De verschillende voedingsschema’s en de bladbemestingen hadden in deze proef geen invloed op<br />
de productie, noch op de sortering.<br />
2.3.3.2 Vroegheid (Figuur 5)<br />
De middenoogst van het object met de trayplanten viel een week vroeger dan bij de objecten met<br />
een plantdichtheid van 10,82 planten/m² (objecten 4 en 5).<br />
De oogst van de doorteelt liep tot 24 juni terwijl de oogst van de trayplanten, geplant op 8 januari,<br />
eindigde half mei.<br />
14/05/2010<br />
21/05/2010<br />
28/05/2010<br />
4/06/2010<br />
11/06/2010<br />
18/06/2010<br />
object 1<br />
object 2<br />
object 3<br />
object 4<br />
object 5<br />
object 6
2.4 Besluit<br />
Onder de gegeven omstandigheden werden de beste resultaten bekomen bij de objecten met<br />
standdichtheid van 10,8 planten/m². Hier werden iets hogere opbrengsten bekomen en een betere<br />
sortering en dit met een lager aantal planten/m².<br />
De planting begin januari met trayplanten viel tegen naar opbrengst maar had een hoger<br />
percentage grote vruchten.<br />
Wanneer de opbrengst na de eerste week van mei in rekening wordt gebracht, dan is er weinig<br />
verschil tussen de trayplanten en de doorteelt. Bij de doorteelt diende dan nog ongeveer 30 %<br />
geoogst te worden.<br />
3 KOUDEBEHOEFTE CLERY BIJ DOORTEELT<br />
3.1 Doelstelling van de proef<br />
Van Clery is bekend dat het een vroeg ras is. De middenoogst valt een week tot 10 dagen voor<br />
deze van Elsanta.<br />
Bij een doorteelt zou Clery ook een lagere koudebehoefte hebben dan Elsanta. Bij Elsanta is dit<br />
tussen 80 en 100 KE.<br />
In deze proef wordt nagegaan wat het effect is van veel of weinig koude op opbrengst en sortering<br />
bij een doorteelt van Clery.<br />
3.2 Materiaal en methoden<br />
3.2.1 De proefopzet<br />
Proefplaats: Proeftuin Beitem<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 50 cm x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Substraat: veensubstraat (Herkomst: Westhoekveen)<br />
Gootafstand: 1,15 m<br />
Plantdatum: 20/08/2008<br />
Planttype : A+ planten<br />
Plantdichtheid : 12,36 planten/m²<br />
Tabel 13: Volgende objecten werden in de proef opgenomen<br />
Object Aantal koude eenheden<br />
(KE)*<br />
1 0<br />
2 77<br />
3<br />
177<br />
KE*: 1 KE = 1 etmaalgraad onder 8 °C.<br />
3.2.2 Methode<br />
Alle werkzaamheden gebeurden volgens de “goede landbouwpraktijk”.<br />
3.2.3 Het proefterrein<br />
Proefplaats:<br />
West-Vlaamse Proeftuin voor Industriële Groenten<br />
Serre afdeling 10<br />
Ieperseweg 87<br />
8800 Rumbeke<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 23
3.2.4 Het substraat en klimatologisch kader van de proef<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 50 cm x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Het teeltsubstraat met herkomst Westhoekveen te Ingelmunster is samengesteld uit witte turf,<br />
perliet en meststoffen en bevat 20 % droge stof en 15 % organische stof en heeft een pH (water)zone<br />
tussen 5 en 6,5 en een EC van 0,25 mS/cm<br />
Kasconstructie: glasserre met kappen 4 m breed en 4,3 m zijhoogte, met computergestuurde<br />
klimaatsregeling<br />
De serre is voorzien van belichting en een CO- 2 doseerinstallatie<br />
Voedingswijze: injectieunit - 2 druppelaars/bak<br />
3.2.5 Het proefverloop<br />
Planten: 20 augustus 2008<br />
Oogst najaarsteelt: 2 kg/m²; geoogst tussen 2 oktober en 30 oktober 2008 (9 oogstbeurten)<br />
Bladknippen: 6 januari <strong>2009</strong><br />
Plaatsen bijenkorf: 28 januari <strong>2009</strong><br />
Gewasbescherming: In de serre was een zwavelverdamper voorzien die ’s nachts, gedurende drie<br />
maal 1,5 uur werd geactiveerd om een aantasting door witziekte te voorkomen.<br />
Volgende tabel geeft een overzicht van de toegepaste middelen:<br />
Tabel 14: Chemische bestrijding<br />
Datum Plaag Actieve stof Handelsproduct<br />
Naam<br />
Dosis<br />
15/01/09 koprot thiram Hermosan 25 g/10 l<br />
15/01/09 luis pirimicarb Pirimor 4 g/10 l<br />
27/01/09 spint tebufenpyrad Masaï 20 WP 5 g/10 l<br />
4/02/09 witziekte kresoxim-methyl Candit 3 g/10 l<br />
4/02/09 koprot thiram Hermosan 25 g/10 l<br />
13/02/09 witziekte kresoxim-methyl Candit 3 g/10 l<br />
13/02/09 botrytis cyprodinil + fludioxonil Switch 10 g/10 l<br />
27/02/09 botrytis cyprodinil + fludioxonil Switch 10 g/10 l<br />
12/03/09 witziekte Boscalid +<br />
pyraclostrobin<br />
Signum 18 g/10 l<br />
De oogst begon op 19 maart en eindigde op 24 juni <strong>2009</strong>. Er waren in totaal 28 oogstbeurten.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 24
3.3 Resultaten & bespreking<br />
3.3.1 De proefresultaten<br />
Tabel 15: Opbrengst: De oogst begon op 19 maart en eindigde op 24 juni <strong>2009</strong>. Er waren in totaal<br />
28 oogstbeurten<br />
Object opbrengst Opbrengst/m²<br />
g/plant kg/m² % relatief<br />
tov gemiddelde<br />
0 KE 551 6,81 119<br />
77 KE 516 6,38 112<br />
177 KE 320 3,96 69<br />
Gemiddeld 462 5,71 100%<br />
Tabel 16: Sortering<br />
Object KLASSE I<br />
(= 3A + 2A + A)<br />
kg/m²<br />
KLASSE II<br />
(= B +C)<br />
Uitval<br />
(= industrie +<br />
beschadigd + rot)<br />
% kg/m² % kg/m² %<br />
0 KE 4,22 62 2,17 32 0,42 6<br />
77 KE 4,46 70 1,53 24 0,39 6<br />
177 KE 2,45 62 1,26 32 0,25 6<br />
Gemiddeld 3,71 1,65 0,35<br />
Tabel 17: Sortering in % per klasse<br />
Object Procentuele verdeling per klasse<br />
4 A en 3 A 2 A en A B en C Misvormd Beschadigd<br />
0 KE 13 49 32 5 1<br />
77 KE 18 52 24 5 1<br />
177 KE 13 49 32 5 1<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 25
Opbrengst in kg/m²<br />
Opbrengst in kg/m²<br />
7<br />
6<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
0<br />
4,5<br />
4<br />
3,5<br />
3<br />
2,5<br />
2<br />
1,5<br />
1<br />
0,5<br />
0<br />
0 KE 77 KE 177 KE<br />
Objecten<br />
Figuur 6: Opbrengst en sortering<br />
0 KE 77 KE<br />
Objecten<br />
177 KE<br />
Figuur 7: Relatie koude – opbrengst klasse I<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 26<br />
180<br />
160<br />
140<br />
120<br />
100<br />
80<br />
60<br />
40<br />
20<br />
0<br />
Aantal koude eenheden<br />
Opbrengst totaal<br />
Klasse I<br />
Opbrengst klasse I<br />
Aantal KE
% geoogst<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
19/03/<strong>2009</strong><br />
26/03/<strong>2009</strong><br />
2/04/<strong>2009</strong><br />
3.3.2 De validiteit van de proefresultaten<br />
9/04/<strong>2009</strong><br />
16/04/<strong>2009</strong><br />
23/04/<strong>2009</strong><br />
30/04/<strong>2009</strong><br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 27<br />
7/05/<strong>2009</strong><br />
Data<br />
Figuur 8: Plukverloop<br />
Er hebben zich gedurende het proefverloop geen ernstige problemen voorgedaan die de resultaten<br />
of de betrouwbaarheid van de bekomen gegevens konden in het gedrang brengen.<br />
3.3.3 Bespreking<br />
3.3.3.1 Opbrengst en sortering (Tabel 15, 16 en 17, Figuur 6 en 7)<br />
De totale opbrengst was het hoogst bij de planten die geen koude kregen (6,81 kg/m²) en het<br />
laagst bij de planten die het meest koude kregen (3,96 kg/m²).<br />
Het grootste aandeel vruchten behorend tot de kwaliteitsklasse I werd bekomen bij het object met<br />
77 KE. De opbrengst bedroeg 4,46 kg/m². Bij dit object was het percentage grote vruchten 8 %<br />
hoger dan bij de andere objecten.<br />
3.3.3.2 Vroegheid (Figuur 8)<br />
De middenoogst van het object met 177 KE viel twee weken vroeger dan bij de objecten die geen<br />
koude of 77 KE kregen.<br />
De strekking was duidelijk minder goed bij het object waar geen koude werd gegeven.<br />
Bij de objecten met “0” KE en 77 KE was er slechts 55 % geoogst tegen eind april. Dit is namelijk<br />
de periode dat de oogst van Elsanta volop begint. De vruchten die vanaf begin mei nog geoogst<br />
moeten worden krijgen, naar prijsvorming, veel concurrentie van Elsanta die op dat ogenblik meer<br />
gegeerd is door de handel.<br />
14/05/<strong>2009</strong><br />
21/05/<strong>2009</strong><br />
28/05/<strong>2009</strong><br />
4/06/<strong>2009</strong><br />
11/06/<strong>2009</strong><br />
18/06/<strong>2009</strong><br />
77 KE<br />
0 KE<br />
177 KE
3.4 Besluit<br />
Onder de gegeven omstandigheden werden de beste resultaten bekomen bij de planten die 77 KE<br />
kregen. Geen koude geven gaf weliswaar de hoogste totale opbrengst, maar dan werd er<br />
ingeleverd op sortering en de strekking was minder goed. Een grote hoeveelheid koude eenheden<br />
resulteerde in een middenoogst die twee weken vroeger viel, maar de opbrengst daalde dan ook<br />
met 40 %.<br />
Een doorteelt met Clery geeft onder normale omstandigheden een goede opbrengst, maar de<br />
kleine helft van de totale productie dient geoogst te worden wanneer Elsanta reeds op de markt<br />
komt. Dit komt de prijsvorming van Clery meestal niet ten goede.<br />
4 TIJDSTIP BLADKNIPPEN CLERY BIJ DOORTEELT<br />
4.1 Doelstelling van de proef<br />
Van Clery is bekend dat het een vroeg ras is met een middenoogst die een week tot 10 dagen voor<br />
deze van Elsanta valt, terwijl een doorteelt met Clery ook een lagere koudebehoefte zou hebben<br />
dan Elsanta.<br />
In deze proef wordt nagegaan in hoeverre het tijdstip van bladknippen een invloed heeft op<br />
opbrengst en sortering bij een doorteelt van Clery.<br />
4.2 Materiaal en methoden<br />
4.2.1 De proefopzet<br />
Proefplaats: Proeftuin Beitem<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 50 cm x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Substraat: veensubstraat (Herkomst: Westhoekveen)<br />
Gootafstand: 1,15 m<br />
Plantdatum: 20/08/2008<br />
Planttype : A+ planten<br />
Plantdichtheid : 12,36 planten/m²<br />
Aantal KE : 77 (1 KE = 1 etmaalgraad onder 8 °C)<br />
Tabel 18: Volgende objecten werden in de proef opgenomen<br />
Object Datum bladknippen Aantal dagen na einde Aantal KE op ogenblik<br />
oogst<br />
van bladknippen<br />
1 24/11/2008 25 dagen 5,8<br />
2<br />
4.2.2 Methode<br />
6/01/<strong>2009</strong> 68 dagen 39,1<br />
Alle werkzaamheden gebeurden volgens de “goede landbouwpraktijk”.<br />
4.2.3 Het proefterrein<br />
Proefplaats:<br />
West-Vlaamse Proeftuin voor Industriële Groenten<br />
Serre afdeling 10<br />
Ieperseweg 87<br />
8800 Rumbeke<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 28
4.2.4 Het substraat en klimatologisch kader van de proef<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 50 cm x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Het teeltsubstraat met herkomst Westhoekveen te Ingelmunster is samengesteld uit witte turf,<br />
perliet en meststoffen en bevat 20 % droge stof en 15 % organische stof en heeft een pH (water)zone<br />
tussen 5 en 6,5 en een EC van 0,25 mS/cm<br />
Kasconstructie: glasserre met kappen 4 m breed en 4,3 m zijhoogte, met computergestuurde<br />
klimaatsregeling<br />
De serre is voorzien van belichting en een CO 2-doseerinstallatie<br />
Voedingswijze: injectieunit - 2 druppelaars/bak<br />
4.2.5 Het proefverloop<br />
Planten: 20 augustus 2008<br />
Oogst najaarsteelt: 2 kg/m²; geoogst tussen 2 oktober en 30 oktober 2008 (9 oogstbeurten)<br />
Plaatsen bijenkorf: 28 januari <strong>2009</strong><br />
Gewasbescherming: In de serre was een zwavelverdamper voorzien die ’s nachts, gedurende drie<br />
maal 1,5 uur werd geactiveerd om een aantasting door witziekte te voorkomen.<br />
Volgende tabel geeft een overzicht van de toegepaste middelen:<br />
Tabel 19: Chemische bestrijding<br />
Datum Plaag Actieve stof Handelsproduct<br />
Naam<br />
Dosis<br />
15/01/09 koprot thiram Hermosan 25 g/10 l<br />
15/01/09 luis pirimicarb Pirimor 4 g/10 l<br />
27/01/09 spint tebufenpyrad Masaï 20 WP 5 g/10 l<br />
4/02/09 witziekte kresoxim-methyl Candit 3 g/10 l<br />
4/02/09 koprot thiram Hermosan 25 g/10 l<br />
13/02/09 witziekte kresoxim-methyl Candit 3 g/10 l<br />
13/02/09 botrytis cyprodinil + fludioxonil Switch 10 g/10 l<br />
27/02/09 botrytis cyprodinil + fludioxonil Switch 10 g/10 l<br />
12/03/09 witziekte Boscalid +<br />
pyraclostrobin<br />
Signum 18 g/10 l<br />
De oogst begon op 19 maart en eindigde op 24 juni <strong>2009</strong>. Er waren in totaal 28 oogstbeurten.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 29
4.3 Resultaten & bespreking<br />
4.3.1 De proefresultaten<br />
Tabel 20: Opbrengst: De oogst begon op 19 maart en eindigde op 24 juni <strong>2009</strong>. Er waren in totaal<br />
28 oogstbeurten<br />
Object opbrengst Opbrengst/m²<br />
g/plant kg/m² % relatief<br />
tov gemiddelde<br />
Bladknippen 24/11 266 3,29 68<br />
Bladknippen 7/01 516 6,38 132<br />
Gemiddeld 391 4,83 100%<br />
Tabel 21: Sortering<br />
Object KLASSE I<br />
(= 3A + 2A + A)<br />
kg/m²<br />
KLASSE II<br />
(= B +C)<br />
Uitval<br />
(= industrie +<br />
beschadigd + rot)<br />
% kg/m² % kg/m² %<br />
Bladknippen 24/11 2,23 68 0,95 29 0,11 3<br />
Bladknippen 7/01 4,46 70 1,53 24 0,39 6<br />
Gemiddeld 3,34 1,24 0,25<br />
Tabel 22: Sortering in % per klasse<br />
Object Procentuele verdeling per klasse<br />
4 A en 3 A 2 A en A B en C Misvormd Beschadigd<br />
Bladknippen 24/11 22 46 29 2 1<br />
Bladknippen 7/01 18 52 24 5 1<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 30
Opbrengst in kg/m²<br />
7<br />
6<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
0<br />
Bladknippen 24/11 Bladknippen 7/01<br />
Tabel 23: Overzicht plantuitval na bladknippen<br />
Object Uitval in %<br />
Bladknippen 24/11 21,8<br />
Bladknippen 7/01 0<br />
Objecten<br />
Figuur 9: Opbrengst en sortering<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 31<br />
Opbrengst totaal<br />
Klasse I
% geoogst<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
19/03/<strong>2009</strong><br />
26/03/<strong>2009</strong><br />
2/04/<strong>2009</strong><br />
9/04/<strong>2009</strong><br />
16/04/<strong>2009</strong><br />
23/04/<strong>2009</strong><br />
30/04/<strong>2009</strong><br />
7/05/<strong>2009</strong><br />
4.3.2 De validiteit van de proefresultaten<br />
Data<br />
14/05/<strong>2009</strong><br />
21/05/<strong>2009</strong><br />
Figuur 10: Plukverloop<br />
28/05/<strong>2009</strong><br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 32<br />
4/06/<strong>2009</strong><br />
11/06/<strong>2009</strong><br />
18/06/<strong>2009</strong><br />
Er hebben zich gedurende het proefverloop geen ernstige problemen voorgedaan die de resultaten<br />
of de betrouwbaarheid van de bekomen gegevens konden in het gedrang brengen.<br />
4.3.3 Bespreking<br />
4.3.3.1 Opbrengst en sortering (Tabel 20, 21 en 22, Figuur 9)<br />
De totale opbrengst was bijna dubbel zo hoog bij de planten waarvan het blad pas begin januari<br />
werd weggehaald (6,38 kg/m²) t.o.v. de planten waarvan het blad vroeg werd weggenomen (3,29<br />
kg/m²).<br />
Het grootste aandeel vruchten behorend tot de kwaliteitsklasse I was precies dubbel zo hoog bij de<br />
planten waarvan het blad laat werd weggenomen. De opbrengst aan grote vruchten bedroeg hier<br />
4,46 kg/m².<br />
4.3.3.2 Plantuitval (Tabel 23)<br />
Bij het object waar het blad vroeg werd weggehaald, was er veel plantuitval vanaf enkele weken na<br />
het wegnemen. De plantuitval liep uiteindelijk op tot 20,8 %.<br />
Wanneer het blad pas werd weggenomen begin januari werd geen plantuitval vastgesteld.<br />
Bladknippen vroeg<br />
Bladknippen laat
4.3.3.3 Vroegheid (Figuur 10)<br />
De middenoogst van het object waarvan het blad vroeg werd weggenomen viel twee weken<br />
vroeger dan wanneer het blad laat werd weggenomen.<br />
Bij het object waarvan het blad laat werd weggenomen was er slechts 55 % geoogst tegen eind<br />
april. Wanneer het blad vroeg werd weggehaald was er eind april 75 % geoogst. Dit is namelijk de<br />
periode dat de oogst van Elsanta volop begint en op dat ogenblik meer gegeerd is door de handel.<br />
4.4 Besluit<br />
Niettegenstaande Clery een vroeg ras is dat op meerdere manieren kan geforceerd worden, mag<br />
het blad voor de doorteelt pas weggenomen worden wanneer er een zekere afrijping<br />
(geelverkleuring) is gebeurd. Het blad wegnemen kort na de oogst, wanneer de planten nog in<br />
volle groei zijn veroorzaakte veel plantuitval en had bijgevolg negatieve gevolgen naar gewasgroei<br />
en opbrengst.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 33
5 INVLOED VAN STEKDATUM EN VOEDING TIJDENS OPKWEEK<br />
TRAYPLANTEN CLERY OP PRODUCTIE IN VOORJAARSTEELT<br />
5.1 Doelstelling van de proef<br />
Elsanta is tot op heden nog steeds het belangrijkste ras voor de substraatteelt. Het ras bezit een<br />
grote commerciële waarde omdat het niet alleen een goede opbrengst geeft, maar ook omdat de<br />
smaak van deze aardbeien fris en sappig is. Anderzijds verdraagt deze aardbei vlot het transport.<br />
Niettemin is het echter noodzakelijk om nieuwe rassen te zoeken en te beproeven, die een<br />
aanvulling kunnen betekenen op de huidige Elsanta markt.<br />
Een vrij nieuw ras is Clery. Dit ras is ontstaan uit een vermeerderingsprogramma van de CIV-groep<br />
(Italië). De productie van Clery is ongeveer 10 dagen vroeger tov. Elsanta. Eerder onderzoek laat<br />
vermoeden dat Clery minder koude nodig heeft voor een goede strekking en gewasontwikkeling.<br />
Vooral door zijn vroegheid kan dit ras misschien een aanvulling vormen op Elsanta bij de vroege<br />
stookteelten.<br />
In deze proef wordt nagegaan wat de invloed is van de stekdatum en de voeding tijdens de<br />
opkweek van de trayplanten in het najaar op de productie en kwaliteit bij een voorjaarsteelt.<br />
5.2 Materiaal en methoden<br />
5.2.1 De proefopzet<br />
Proefplaats: Proeftuin Beitem<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 50 cm x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Substraat: veensubstraat (Herkomst: Westhoekveen)<br />
Gootafstand: 1,15 m<br />
Oppervlakte/veldje: 2,8 m x 1,15 m = 3,22 m²<br />
Rooidatum trayplanten: 17/11/08 en direct in frigo<br />
Plantdatum: 7/01/09<br />
Plantdichtheid: 9,31 planten/m² (6 trayplanten/bak)<br />
Aantal parallellen: 3<br />
Tabel 24: Volgende objecten werden in de proef opgenomen<br />
Object<br />
Bedrijf Plaats<br />
opkweek<br />
tray<br />
Stekdata EN/ha<br />
toegediend<br />
tijdens<br />
opkweek<br />
trays<br />
Osmocote in<br />
stekgrond<br />
aanwezig<br />
1 1 West-Vl. 18 juli 99 3 kg/m³<br />
2 1 West-Vl. 25 juli 99 3 kg/m³<br />
3 1 West-Vl. 31 juli 99 3 kg/m³<br />
4 2 West-Vl. 18 juli 125 3 kg/m³<br />
5 2 West-Vl. 25 juli 125 3 kg/m³<br />
6 2 West-Vl. 31 juli 125 3 kg/m³<br />
7 3 West-Vl. 18 juli 140 3 kg/m³<br />
8 3 West-Vl. 25 juli 140 3 kg/m³<br />
9 3 West-Vl. 31 juli 140 3 kg/m³<br />
10 4 Italië 15 juli * 3 kg/m³<br />
(*) Van de herkomst Italië werden geen exacte gegevens doorgegeven<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 34
Tabel 25: overzicht N-bemesting/week<br />
Datum Week Bedrijf 1<br />
West-Vl.<br />
Bedrijf 2<br />
West-Vl.<br />
Bedrijf 3<br />
West-Vl.<br />
11/8 – 17/8 33 5 5 5<br />
18/8 – 24/8 34 5 5 5<br />
25/8 – 31/8 35 5 5 5<br />
1/9 – 7/9 36 8 10 5<br />
8/9 – 14/9 37 8 10 20<br />
15/9 – 21/9 38 10 15 20<br />
22/9 – 28/9 39 10 15 20<br />
29/9 – 5/10 40 12 15 20<br />
6/10 – 12/10 41 12 15 20<br />
13/10 – 19/10 42 12 15 12<br />
20/10 – 26/10 43 12<br />
15 8<br />
Totaal 99 125 140<br />
(*) Van de herkomst Italië werden geen exacte gegevens doorgegeven<br />
Cumulatief aantal eenheden stikstof/ha<br />
150<br />
140<br />
130<br />
120<br />
110<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
Bedrijf 4<br />
Italië<br />
(*)<br />
week 33 week 34 week 35 week 36 week 37 week 38<br />
Week<br />
week 39 week 40 week 41 week 42 week 43<br />
Figuur 11: schematische voorstelling voeding per bedrijf<br />
Week 33 = week van 11/08; week 43 = week van 20/10<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 35<br />
Bedrijf 1<br />
Bedrijf 2<br />
Bedrijf 3
5.2.2 Methode<br />
Alle werkzaamheden gebeurden volgens de “goede landbouwpraktijk”.<br />
5.2.3 Het proefterrein<br />
Proefplaats:<br />
West-Vlaamse Proeftuin voor Industriële Groenten<br />
Serre afdeling 10<br />
Ieperseweg 87<br />
8800 Rumbeke<br />
5.2.4 Het substraat en klimatologisch kader van de proef<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 50 cm x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Het teeltsubstraat met herkomst Westhoekveen te Ingelmunster is samengesteld uit witte turf,<br />
perliet en meststoffen en bevat 20 % droge stof en 15 % organische stof en heeft een pH (water)zone<br />
tussen 5 en 6,5 en een EC van 0,25 mS/cm<br />
Kasconstructie: glasserre met kappen 4 m breed en 4,3 m zijhoogte, met computergestuurde<br />
klimaatsregeling<br />
De serre is voorzien van belichting en een CO 2 -doseerinstallatie<br />
Voedingswijze: injectieunit - 2 druppelaars/bak<br />
5.2.5 Het proefverloop<br />
Planten: 7 januari <strong>2009</strong><br />
Plaatsen bijenkorf: 28 januari <strong>2009</strong><br />
Gewasbescherming: In de serre was een zwavelverdamper voorzien die ’s nachts, gedurende drie<br />
maal 1,5 uur werd geactiveerd om een aantasting door witziekte te voorkomen.<br />
Volgende tabel geeft een overzicht van de toegepaste middelen:<br />
Tabel 26: Chemische bestrijding<br />
Datum Plaag Actieve stof Handelsproduct<br />
Naam<br />
Dosis<br />
15/01/09 koprot thiram Hermosan 25 g/10 l<br />
15/01/09 luis pirimicarb Pirimor 4 g/10 l<br />
27/01/09 spint tebufenpyrad Masaï 20 WP 5 g/10 l<br />
4/02/09 witziekte kresoxim-methyl Candit 3 g/10 l<br />
4/02/09 koprot thiram Hermosan 25 g/10 l<br />
13/02/09 witziekte kresoxim-methyl Candit 3 g/10 l<br />
13/02/09 botrytis cyprodinil + fludioxonil Switch 10 g/10 l<br />
27/02/09 botrytis cyprodinil + fludioxonil Switch 10 g/10 l<br />
12/03/09 witziekte Boscalid +<br />
pyraclostrobin<br />
Signum 18 g/10 l<br />
De oogst begon op 19 maart en eindigde op 5 mei <strong>2009</strong>. Er waren in totaal 14 oogstbeurten.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 36
5.3 Resultaten & bespreking<br />
5.3.1 De proefresultaten<br />
Tabel 27: Overzicht aanwezigheid winterbloemen<br />
Object<br />
Bedrijf Plaats<br />
opkweek<br />
tray<br />
Stekdata EN/ha<br />
toegediend<br />
tijdens<br />
opkweek<br />
trays<br />
% planten<br />
met min. 1<br />
winterbloem<br />
op 23/01/09<br />
1 1 West-Vl. 18 juli 99 1,1<br />
2 1 West-Vl. 25 juli 99 5,5<br />
3 1 West-Vl. 31 juli 99 16,6<br />
4 2 West-Vl. 18 juli 125 4,4<br />
5 2 West-Vl. 25 juli 125 7,7<br />
6 2 West-Vl. 31 juli 125 3,3<br />
7 3 West-Vl. 18 juli 140 8,8<br />
8 3 West-Vl. 25 juli 140 12,2<br />
9 3 West-Vl. 31 juli 140 8,8<br />
10 4 Italië 15 juli * 2,2<br />
(*) Van de herkomst Italië werden geen exacte gegevens doorgegeven<br />
Tabel 28: Overzicht winterbloem per bedrijf<br />
Bedrijf<br />
% winterbloemen<br />
Bedrijf 1: 99 EN/ha tijdens opkweek 7,7<br />
Bedrijf 2: 125 EN/ha tijdens opkweek 5,1<br />
Bedrijf 3: 140 EN/ha tijdens opkweek 9,9<br />
Bedrijf Italië 2,2<br />
Tabel 29: Overzicht winterbloem per stekdatum<br />
Stekdatum<br />
% winterbloemen<br />
18/07 4,76<br />
25/07 8,46<br />
31/07 9,56<br />
Bedrijf Italië 2,2<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 37
Tabel 30: Overzicht gewashoogte<br />
Object<br />
Bedrijf Plaats<br />
opkweek<br />
tray<br />
Stekdata EN/ha<br />
toegediend<br />
tijdens<br />
opkweek<br />
trays<br />
Gewashoogte in<br />
cm op 11/02/09<br />
Gewashoogte in<br />
cm op 23/02/09<br />
1 1 West-Vl. 18 juli 99 17,6 29,3<br />
2 1 West-Vl. 25 juli 99 17,0 28,0<br />
3 1 West-Vl. 31 juli 99 16,3 27,3<br />
4 2 West-Vl. 18 juli 125 21,6 33,6<br />
5 2 West-Vl. 25 juli 125 20,3 32,3<br />
6 2 West-Vl. 31 juli 125 19,6 30,0<br />
7 3 West-Vl. 18 juli 140 20,3 32,6<br />
8 3 West-Vl. 25 juli 140 19,6 31,6<br />
9 3 West-Vl. 31 juli 140 19,3 33,3<br />
10 4 Italië 15 juli * 18,0 29,6<br />
(*) Van de herkomst Italië werden geen exacte gegevens doorgegeven<br />
Tabel 31: Overzicht gewashoogte per bedrijf<br />
Bedrijf<br />
Gewashoogte in cm Gewashoogte in cm<br />
11/02/09<br />
23/02/09<br />
Bedrijf 1: 99 EN/ha tijdens opkweek 16,9 28,2<br />
Bedrijf 2: 125 EN/ha tijdens opkweek 20,5 31,9<br />
Bedrijf 3: 140 EN/ha tijdens opkweek 19,7 32,5<br />
Bedrijf Italië 18,0 29,6<br />
Tabel 32: Overzicht gewashoogte per stekdatum<br />
Stekdatum<br />
Gewashoogte in cm Gewashoogte in cm<br />
11/02/09<br />
23/02/09<br />
18/07 19,8 31,8<br />
25/07 18,9 30,6<br />
31/07 18,4 30,2<br />
Bedrijf Italië 18,0 29,6<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 38
Tabel 33: Overzicht aantal bloemtrossen<br />
Object<br />
Bedrijf Plaats<br />
opkweek<br />
tray<br />
Stekdata EN/ha<br />
toegediend<br />
tijdens<br />
opkweek<br />
trays<br />
Aantal<br />
bloemtrossen per<br />
plant op<br />
23/02/09<br />
Aantal<br />
bloemtrossen per<br />
plant op 4/03/09<br />
1 1 West-Vl. 18 juli 99 2,85 3,06<br />
2 1 West-Vl. 25 juli 99 2,57 3,13<br />
3 1 West-Vl. 31 juli 99 2,71 3,36<br />
4 2 West-Vl. 18 juli 125 3,00 3,13<br />
5 2 West-Vl. 25 juli 125 3,28 2,93<br />
6 2 West-Vl. 31 juli 125 2,52 2,86<br />
7 3 West-Vl. 18 juli 140 2,85 3,60<br />
8 3 West-Vl. 25 juli 140 3,38 3,86<br />
9 3 West-Vl. 31 juli 140 3,57 3,96<br />
10 4 Italië 15 juli * 3,42 3,76<br />
(*) Van de herkomst Italië werden geen exacte gegevens doorgegeven<br />
Tabel 34: Overzicht bloemtrossen per bedrijf<br />
Bedrijf<br />
Bloemtrossen/plant Bloemtrossen/plant<br />
Op 23/02/09<br />
Op 4/03/09<br />
Bedrijf 1: 99 EN/ha tijdens opkweek 2,71 3,18<br />
Bedrijf 2: 125 EN/ha tijdens opkweek 2,93 2,97<br />
Bedrijf 3: 140 EN/ha tijdens opkweek 3,26 3,80<br />
Bedrijf Italië 3,42 3,76<br />
Tabel 35: Overzicht bloemtrossen per stekdatum<br />
Stekdatum<br />
Bloemtrossen/plant Bloemtrossen/plant<br />
Op 23/02/09<br />
4/03/09<br />
18/07 2,90 3,26<br />
25/07 3,07 3,30<br />
31/07 2,93 3,39<br />
Bedrijf Italië 3,42 3,76<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 39
Totale bemesting in EN/ha<br />
160<br />
140<br />
120<br />
100<br />
80<br />
60<br />
40<br />
20<br />
0<br />
Bedrijf 1 Bedrijf 2 Bedrijf 3<br />
Bedrijven<br />
Figuur 12: Overzicht aantal bloemtakken op 23/02 in relatie tot voeding tijdens opkweek<br />
Tabel 36: Overzicht aantal planten met open bloem op 11/02/09<br />
Object<br />
Bedrijf Plaats<br />
opkweek<br />
tray<br />
Stekdata EN/ha<br />
toegediend<br />
tijdens<br />
opkweek<br />
trays<br />
Planten met open<br />
bloem in % op<br />
11/02<br />
1 1 West-Vl. 18 juli 99 91,1<br />
2 1 West-Vl. 25 juli 99 90,0<br />
3 1 West-Vl. 31 juli 99 84,4<br />
4 2 West-Vl. 18 juli 125 90,0<br />
5 2 West-Vl. 25 juli 125 84,4<br />
6 2 West-Vl. 31 juli 125 58,8<br />
7 3 West-Vl. 18 juli 140 75,5<br />
8 3 West-Vl. 25 juli 140 64,4<br />
9 3 West-Vl. 31 juli 140 32,2<br />
10 4 Italië 15 juli * 74,4<br />
(*) Van de herkomst Italië werden geen exacte gegevens doorgegeven<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 40<br />
3,5<br />
3<br />
2,5<br />
2<br />
1,5<br />
1<br />
0,5<br />
0<br />
Gemiddeld aantal bloemtrossen/plant<br />
N totaal<br />
bloemtrossen
Tabel 37: Overzicht aantal planten met open bloem per bedrijf<br />
Bedrijf<br />
Planten met open<br />
bloem in % op 11/02<br />
Bedrijf 1: 99 EN/ha tijdens opkweek 88,5<br />
Bedrijf 2: 125 EN/ha tijdens opkweek 77,7<br />
Bedrijf 3: 140 EN/ha tijdens opkweek 57,3<br />
Bedrijf Italië 74,4<br />
Tabel 38: Overzicht aantal planten met open bloem per stekdatum<br />
Stekdatum<br />
Planten met open<br />
bloem in % op 11/02<br />
18/07 85,5<br />
25/07 79,6<br />
31/07 58,4<br />
Bedrijf Italië 74,4<br />
Tabel 39: Opbrengst: De oogst begon op 19 maart (71 dagen na planten) en eindigde op 5 mei<br />
<strong>2009</strong>. Er waren in totaal 14 oogstbeurten<br />
Object opbrengst Opbrengst/m²<br />
g/plant kg/m² % relatief<br />
1 388 3,61 a 103<br />
2 360 3,35 bc 95<br />
3 347 3,23 cd 92<br />
4 385 3,58 ab 102<br />
5 358 3,33 bc 95<br />
6 325 3,03 d 86<br />
7 405 3,77 a 107<br />
8 404 3,76 a 107<br />
9 412 3,84 a 109<br />
10 406 3,78 a 107<br />
Gemiddeld 379 3,52 100%<br />
KWV 5 % 0,24<br />
KWV 1 % 0,33<br />
VC in % 3,99<br />
Waarden gevolgd door eenzelfde letter zijn niet significant verschillend.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 41
Tabel 40: Sortering<br />
Object KLASSE I<br />
(= 3A + 2A + A)<br />
kg/m²<br />
KLASSE II<br />
(= B +C)<br />
Uitval<br />
(= industrie +<br />
beschadigd + rot)<br />
% kg/m² % kg/m² %<br />
1 2,72 abc 75,4 0,69 19,3 0,20 5,3<br />
2 2,49 cd 74,4 0,66 19,8 0,20 5,8<br />
3 2,36 d 73,3 0,68 21,2 0,19 5,5<br />
4 2,67 abc 74,6 0,74 20,8 0,17 4,6<br />
5 2,45 cd 73,8 0,70 21,1 0,18 5,1<br />
6 2,36 d 78,1 0,54 18,1 0,13 3,8<br />
7 2,91 a 77,3 0,69 18,4 0,17 4,3<br />
8 2,76 ab 73,5 0,84 22,6 0,16 3,9<br />
9 2,80 ab 73,1 0,93 24,3 0,11 2,6<br />
10 2,50 bcd 67,2 1,10 29,2 0,18 3,6<br />
gemiddeld 2,60 74,0 0,75 21,4 0,16 4,6<br />
KWV 5 % 0,24<br />
KWV 1 % 0,34<br />
VC in % 5,55<br />
Waarden gevolgd door eenzelfde letter zijn niet significant verschillend.<br />
Tabel 41: Sortering in % per klasse<br />
Object Procentuele verdeling per klasse<br />
4 A en 3 A 2 A en A B en C Misvormd Beschadigd<br />
1 21,3 54,1 19,3 5,0 0,2<br />
2 22,2 52,2 19,8 5,6 0,2<br />
3 20,6 52,7 21,2 5,0 0,5<br />
4 19,2 55,4 20,8 4,6 0<br />
5 17,3 56,5 21,1 5,2 0<br />
6 18,2 59,9 18,1 3,4 0,3<br />
7 20,8 56,5 18,4 4,3 0<br />
8 17,2 56,3 22,6 3,9 0<br />
9 14,0 59,1 24,3 2,4 0,3<br />
10 11,7 55,5 29,2 3,6 0<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 42
% geoogst<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
19/03/09<br />
22/03/09<br />
25/03/09<br />
28/03/09<br />
31/03/09<br />
3/04/09<br />
6/04/09<br />
9/04/09<br />
5.3.2 De validiteit van de proefresultaten<br />
12/04/09<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 43<br />
Data<br />
15/04/09<br />
Figuur 13: Plukverloop<br />
Er hebben zich gedurende het proefverloop geen ernstige problemen voorgedaan die de resultaten<br />
of de betrouwbaarheid van de bekomen gegevens konden in het gedrang brengen.<br />
5.3.3 Bespreking<br />
5.3.3.1 Winterbloemen (Tabel 27, 28 en 29)<br />
Er kon geen duidelijk verband worden gelegd tussen de diverse stekdata en het aantal<br />
winterbloemen. Ook de bemesting had in deze proef geen invloed op de hoeveelheid<br />
winterbloemen.<br />
5.3.3.2 Gewasgroei (Tabel 30, 31 en 32)<br />
Vroeger stekken resulteerde in een snellere gewasgroei. De planten gestekt op 18 juli hadden een<br />
langere bladsteel dan de planten gestekt op 25 juli, terwijl deze op hun beurt weer een langere<br />
bladsteel hadden dan de planten gestekt op 31 juli.<br />
Ook het toedienen van meer stikstof gedurende de planten opkweek deed het gewas in het<br />
voorjaar sterker groeien.<br />
5.3.3.3 Bloemtrossen (Tabel 33, 34 en 35; Figuur 12)<br />
Tot op een gegeven ogenblik resulteerde een hogere stikstofgift in een hoger aantal bloemtrossen<br />
(fig. 2). Dit was zo bij de meting van 23 februari. De bloemtrossen die op dat ogenblik zichtbaar<br />
waren konden nog vruchten produceren voor half mei, het ogenblik dat Clery in de handel<br />
verdrongen wordt door Elsanta. Daar Clery deels remonterend is, kwamen na 23 februari nog hier<br />
en daar bloemtrossen bij, maar deze komen eigenlijk te laat.<br />
18/04/09<br />
21/04/09<br />
24/04/09<br />
27/04/09<br />
30/04/09<br />
3/05/09<br />
Object 1<br />
Object 2<br />
Object 3<br />
Object 4<br />
Object 5<br />
Object 6<br />
Object 7<br />
Object 8<br />
Object 9<br />
Object 10
5.3.3.4 Vroegheid (Figuur 13)<br />
Tussen de Belgische herkomsten kon geen duidelijke lijn getrokken worden in vroegheid noch naar<br />
stekdatum, noch naar voeding tijdens de opkweek van de trayplanten.<br />
De trayplanten welke in Italië werden opgekweekt, kenden de minst vroege middenoogst. In een<br />
proef in het Proefcentrum Hoogstraten (PCH) waar eveneens trayplanten uit Italië en België waren<br />
geplant, werd precies hetzelfde vastgesteld.<br />
5.3.3.5 Opbrengst en sortering (Tabel 39, 40 en 41)<br />
De hoogste opbrengst werd bekomen bij de trayplanten waaraan tijdens de opkweek het meest<br />
stikstof werd toegediend. De opbrengst varieerde hier tussen 3,75 kg/m² en 3,85 kg/m². Het<br />
tijdstip van stekken had op dit bedrijf geen invloed op de opbrengst. Dit komt waarschijnlijk door<br />
het feit dat de voeding op dit bedrijf voldoende hoog was.<br />
Op de andere bedrijven waar de totale stikstof tijdens de opkweek van de planten lager was, bleek<br />
de stekdatum wel een invloed te hebben op de opbrengst. De opbrengst daalde hier naarmate later<br />
werd gestekt.<br />
De opbrengst aan klasse I vruchten daalde ook naarmate er later werd gestekt.<br />
De planten opgekweekt in Italië gaven een goede opbrengst, maar een vrij laag percentage grote<br />
vruchten.<br />
Van deze planten zijn evenwel geen gegevens beschikbaar over stekdatum en voeding tijdens de<br />
opkweek.<br />
5.4 Besluit<br />
De gewasgroei werd gunstig beïnvloed door een hogere dosis stikstof tijdens de planten opkweek<br />
en een vroegere stekdatum.<br />
De stekdatum, alsook de voeding tijdens de opkweek van de planten had uiteindelijk geen invloed<br />
op het percentage winterbloemen als op het aantal bloemtrossen.<br />
Later stekken gaf aanleiding tot een lagere productie en een kleinere vruchtsortering. De<br />
stekdatum was het meest van belang bij de objecten waarbij tijdens het najaar niet voldoende<br />
stikstof werd gegeven.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 44
6 TEELTTECHNIEK CLERY BIJ NAJAARSTEELT<br />
6.1 Doelstelling van de proef<br />
Elsanta is tot op heden nog steeds het belangrijkste ras voor de substraatteelt. Het ras bezit een<br />
grote commerciële waarde omdat het niet alleen een goede opbrengst geeft, maar ook omdat de<br />
smaak van deze aardbeien behoorlijk is. Anderzijds verdraagt deze aardbei vlot het transport.<br />
Niettemin is het echter noodzakelijk om nieuwe rassen te zoeken en te beproeven, die een<br />
aanvulling kunnen betekenen op de huidige Elsanta markt. Zo is het nu met Elsanta perfect<br />
mogelijk om van begin april tot begin januari aardbeien te telen maar vanaf half januari tot eind<br />
maart is er geen of een gering aanbod van inlandse aardbeien. Om deze en nog veel andere<br />
redenen (bv. smaak, vruchtkwaliteit, …) kunnen nieuwe rassen een aanvulling of vervanging van<br />
het huidig sortiment zijn. Daarbij, een ruimer rassensortiment verhoogt de teeltveiligheid.<br />
Een vrij nieuw ras is Clery. Dit ras is ontstaan uit een vermeerderingsprogramma van de CIV-groep<br />
(Italië). De productie van Clery is ongeveer 10 dagen vroeger tov. Elsanta. Vooral door zijn<br />
vroegheid kan dit ras misschien een aanvulling vormen op Elsanta bij de vroege stookteelten.<br />
In deze proef wordt nagegaan wat de mogelijkheden zijn van Clery in een najaarsteelt, gevolgd<br />
door een doorteelt. Zowel naar plantdichtheid als naar planttype wordt getracht om te komen tot<br />
optimalisatie.<br />
Bedoeling is om na deze najaarsteelt de planten door te telen in het voorjaar van 2010.<br />
6.2 Materiaal en methoden<br />
6.2.1 De proefopzet<br />
Proefplaats: Proeftuin Beitem<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 50 cm x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Substraat: veensubstraat (Herkomst: Westhoekveen)<br />
Gootafstand: 1,15 m<br />
Oppervlakte/veldje: 4,5 m x 1,15 m = 5,17 m²<br />
Plantdatum: 20/08 (A+ planten) en 24/08/<strong>2009</strong> (FWB)<br />
Aantal parallellen: 3<br />
Tabel 42: Volgende objecten werden in de proef opgenomen<br />
Object Planten/bak Plantdichtheid/m² Planttype<br />
(*)<br />
1 7 10,82 A+<br />
2 8 12,36 A+<br />
3 6 9,27 FWB<br />
4 7 10,82 FWB<br />
(*) Planttypes: A+: rhizoomdiameter > 16 mm (A: rhizoomdiameter 14 - 16 mm, B: rhizoomdiameter 10 - 14<br />
mm)<br />
Voor voldoende opbrengst in een najaarsteelt is een A+ planttype minimaal vereist.<br />
6.2.2 Methode<br />
Alle werkzaamheden gebeurden volgens de “goede landbouwpraktijk”.<br />
6.2.3 Het proefterrein<br />
Proefplaats:<br />
West-Vlaamse Proeftuin voor Industriële Groenten<br />
Serre afdeling 10<br />
Ieperseweg 87<br />
8800 Rumbeke<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 45
6.2.4 Het substraat en klimatologisch kader van de proef<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 50 cm x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Het teeltsubstraat met herkomst Westhoekveen te Ingelmunster is samengesteld uit witte turf,<br />
perliet en meststoffen en bevat 20 % droge stof en 15 % organische stof en heeft een pH (water)zone<br />
tussen 5 en 6,5 en een EC van 0,25 mS/cm<br />
Kasconstructie: glasserre met kappen 4 m breed en 4,3 m zijhoogte, met computergestuurde<br />
klimaatsregeling<br />
De serre is voorzien van belichting en een CO 2 -doseerinstallatie<br />
Voedingswijze: injectieunit - 2 druppelaars/bak<br />
6.2.5 Het proefverloop<br />
Planten: 20 en 24 augustus <strong>2009</strong><br />
Plaatsen bijenkorf: 7 september <strong>2009</strong><br />
Gewasbescherming: In de serre was een zwavelverdamper voorzien die ’s nachts, gedurende drie<br />
maal 1,5 uur werd geactiveerd om een aantasting door witziekte te voorkomen.<br />
Volgende tabel geeft een overzicht van de toegepaste middelen:<br />
Tabel 43: Chemische bestrijding<br />
Datum Plaag Actieve stof Handelsproduct<br />
Naam<br />
Dosis<br />
31/08/09 koprot thiram Hermosan 20<br />
WG<br />
25 g/10 l<br />
15/09/09 spint tebufenpyrad Masaï 20 WP 5 g/10 l<br />
15/09/09 witziekte kresoxim-methyl Candit 3 g/10 l<br />
15/09/09 luis thiacloprid Calypso 2,5 ml/10 l<br />
1/10/09 witziekte Boscalid +<br />
pyraclostrobin<br />
Signum 18 g/10 l<br />
1/10/09 spint bifenazaat Floramite 4 ml/10 l<br />
19/10/09 witziekte Boscalid +<br />
pyraclostrobin<br />
Signum 18 g/10 l<br />
De oogst begon op 29 september en eindigde op 24 november <strong>2009</strong>. Er waren in totaal 14<br />
oogstbeurten.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 46
6.3 Resultaten & bespreking<br />
6.3.1 De proefresultaten<br />
Tabel 44: Opbrengst: De oogst begon op 29 september (40 dagen na planten) en eindigde op 24<br />
november <strong>2009</strong>. Er waren in totaal 14 oogstbeurten<br />
Object opbrengst Opbrengst/m²<br />
g/plant kg/m² % relatief<br />
tov gemiddelde<br />
1 182 1,96 c 81<br />
2 175 2,15 b 89<br />
3 294 2,73 a 113<br />
4 262 2,83 a 117<br />
Gemiddeld 228 2,41 100%<br />
KWV 5 % 0,17<br />
KWV 1 % 0,26<br />
VC in % 3,6<br />
Waarden gevolgd door eenzelfde letter zijn niet significant verschillend. (Duncan P = 0,05)<br />
Tabel 45: Sortering<br />
Object KLASSE I<br />
(= 3A + 2A + A)<br />
kg/m²<br />
KLASSE II<br />
(= B +C)<br />
Uitval<br />
(= industrie +<br />
beschadigd + rot)<br />
% kg/m² % kg/m² %<br />
1 0,69 35,1 c 1,17 59,7 0,10 5,2<br />
2 0,79 36,7 bc 1,23 57,2 0,13 6,1<br />
3 1,02 37,7 a 1,49 54,6 0,22 7,7<br />
4 0,87 30,7 ab 1,75 61,8 0,21 7,5<br />
gemiddeld 0,84 35,0 1,41 58,3 0,16 6,6<br />
KWV 5 % 0,16<br />
KWV 1 % 0,24<br />
VC in % 9,69<br />
Waarden gevolgd door eenzelfde letter zijn niet significant verschillend. (Duncan P = 0,05)<br />
Tabel 46: Sortering in % per klasse<br />
Object Procentuele verdeling per klasse<br />
4 A en 3 A 2 A en A B en C Misvormd Beschadigd<br />
1 1,4 33,7 59,7 5,0 0,2<br />
2 0,7 36,0 57,2 6,0 0,2<br />
3 1,1 36,6 54,6 7,0 0,8<br />
4 1,1 29,6 61,8 7,2 0,4<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 47
Opbrengst in kg/m²<br />
Opbrengst in gram/plant<br />
3<br />
2,5<br />
2<br />
1,5<br />
1<br />
0,5<br />
0<br />
350<br />
300<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
50<br />
0<br />
A+ 7 pl/MB A+ 8 pl/MB FWB 6 pl/MB FWB 7 pl/MB<br />
Objecten<br />
Figuur 14: Opbrengst en sortering<br />
A+ 7 pl/MB A+ 8 pl/MB FWB 6 pl/MB FWB 7 pl/MB<br />
Objecten<br />
Totale opbrengst<br />
Klasse I<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 48<br />
14<br />
12<br />
10<br />
8<br />
6<br />
4<br />
2<br />
0<br />
Aantal planten/m²<br />
Opbrengst/plant<br />
Planten/m²
% geoogst<br />
Oogst in kg/m²/week<br />
0,8<br />
0,7<br />
0,6<br />
0,5<br />
0,4<br />
0,3<br />
0,2<br />
0,1<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
29/09/09<br />
0<br />
3/10/09<br />
28/9 -<br />
4/10<br />
7/10/09<br />
Figuur 15: Invloed plantdichtheid op opbrengst/plant<br />
5/10 -<br />
11/10<br />
11/10/09<br />
15/10/09<br />
12/10 -<br />
18/10<br />
19/10/09<br />
23/10/09<br />
27/10/09<br />
Data<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 49<br />
31/10/09<br />
4/11/09<br />
Figuur 16: Plukverloop<br />
19/10 -<br />
25/10<br />
26/10 -<br />
1/11<br />
Data<br />
2/11 -<br />
8/11<br />
Figuur 17: productieverloop<br />
8/11/09<br />
12/11/09<br />
9/11 -<br />
15/11<br />
16/11/09<br />
16/11 -<br />
22/11<br />
20/11/09<br />
24/11/09<br />
23/11 -<br />
29/11<br />
A+ 7 pl/MB<br />
A+ 8 pl/MB<br />
FWB 6 pl/MB<br />
FWB 7 pl/MB<br />
A+ 7 pl/MB<br />
A+ 8 pl/MB<br />
FWB 6 pl/MB<br />
FWB 7 pl/MB
6.3.2 De validiteit van de proefresultaten<br />
Er hebben zich gedurende het proefverloop geen ernstige problemen voorgedaan die de resultaten<br />
of de betrouwbaarheid van de bekomen gegevens konden in het gedrang brengen.<br />
6.3.3 Bespreking<br />
6.3.3.1 Opbrengst en sortering (Tabel 44, 45 en 46, Figuur 14 en 15)<br />
Een hogere standdichtheid gaf zowel bij de A+ planten als bij de frigo wachtbed planten een<br />
hogere productie/m² maar een lagere productie per plant.<br />
De hoogste totale opbrengst (2,83 kg/m²) werd gemeten bij het object met frigo wachtbed planten<br />
aan 10,82 planten/m², gevolgd door de frigo wachtbed planten aan 9,27 planten/m².<br />
De laagste totale opbrengst (1,96 kg/m²) werd bekomen bij de A+ planten aan 10,82 planten/m².<br />
De opbrengst lag hier 36 % lager dan bij de frigo wachtbed planten aan eenzelfde plantdichtheid.<br />
Het grootste aandeel vruchten behorend tot de kwaliteitsklasse I werd bekomen bij het object met<br />
frigo wachtbed planten met plantdichtheid van 9,27 planten/m². Bij dit object was het aandeel<br />
grote vruchten 17 % hoger dan bij het andere object met frigo wachtbed planten met hogere<br />
standdichtheid, terwijl de totale opbrengst slechts 4 % lager was bij de laagste plantdichtheid.<br />
6.3.3.2 Vroegheid (Figuur 16 en 17)<br />
De objecten met A+ planten hadden een middenoogst die ongeveer 5 dagen vroeger was dan bij<br />
de frigo wachtbed planten. De frigo wachtbed planten werden echter wel 4 dagen later geplant dan<br />
de A+ planten.<br />
Het verschil in vroegheid is eveneens te zien in de grafiek met het productieverloop waar de<br />
oogstpiek voor de A+ planten in de 3 de oogstweek valt, terwijl de oogstpiek voor de frigo wachtbed<br />
planten een week later valt.<br />
6.4 Besluit<br />
Onder de gegeven omstandigheden werd er bij deze najaarsteelt met Clery een hogere opbrengst<br />
bekomen bij de frigo wachtbed planten.<br />
Een hogere standdichtheid gaf zowel bij de A+ planten als bij de frigo wachtbed planten een<br />
hogere productie/m².<br />
De hogere productie bij een hogere standdichtheid bij de frigo wachtbed planten weegt echter niet<br />
op tegen het duidelijk hoger aandeel grote vruchten bij een lagere plantdichtheid van de frigo<br />
wachtbed planten.<br />
Het beste financieel rendement zal in deze proef bekomen worden bij een plantdichtheid van 9,27<br />
frigo wachtbed planten/m².<br />
De middenoogst van de frigo wachtbed planten viel, onder de gegeven omstandigheden, ongeveer<br />
5 dagen later dan bij de frigoplanten.<br />
Om een volledige conclusie te kunnen maken dienen eerst de resultaten van de doorteelt<br />
afgewacht te worden.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 50
7 DOORDRAGENDE AARDBEIRASSEN - RASSENONDERZOEK<br />
7.1 Doelstelling van de proef<br />
In volgende proef werden een aantal rassen gescreend naar opbrengst, vruchtkwaliteit en<br />
vroegheid.<br />
Volgende rassen werden in de proef opgenomen: Charlotte, Florin, Malling Pearl en San Andreas.<br />
7.2 Materiaal en methoden<br />
7.2.1 De proefopzet<br />
Proefplaats: Proeftuin Beitem – koud glas (kleine serre)<br />
Gootafstand: 1,15 m<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 0,5 m x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Planttype: A+ planten<br />
Tabel 47: Volgende objecten werden in de proef opgenomen<br />
Object<br />
Rassen Plantdata Herkomst Planten/bak Planten/m Pl./m²<br />
1 Charlotte 20/3/09 Frankrijk 3 6 5,21<br />
2 Florin 12/3/09 Nederland 3 6 5,21<br />
3 Malling Pearl 16/3/09 Verenigd<br />
Koninkrijk<br />
3 6 5,21<br />
4 San Andreas 16/3/09 Californië 3 6 5,21<br />
7.2.2 Methode<br />
Alle werkzaamheden gebeurden volgens de “goede landbouwpraktijk”.<br />
7.2.3 Het proefterrein<br />
Proefplaats:<br />
West-Vlaamse Proeftuin voor Industriële Groenten<br />
Kleine serre – koud glas<br />
Ieperseweg 87<br />
8800 Rumbeke<br />
7.2.4 Het substraat en klimatologisch kader van de proef<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 0,5 m x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Het teeltsubstraat met herkomst Westhoekveen te Ingelmunster is samengesteld uit witte turf,<br />
perliet en meststoffen en bevat 20 % droge stof en 15 % organische stof en bezit een pH (water)zone<br />
tussen 5 en 6,5.<br />
Kasconstructie: glasserre met kappen 3,4 m breed en 3,2 m zijhoogte, met automatische<br />
raaminstelling en verwarming.<br />
De serre is voorzien van belichting, maar er is geen CO 2 - doseerinstallatie aanwezig.<br />
Voedingswijze: A- en B- bak; 2 druppelaars/bak<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 51
7.2.5 Het proefverloop<br />
Planten: 12/03, 16/03 en 20/03/<strong>2009</strong> (zie hierboven)<br />
Plaatsen bijenkorf: 18 april <strong>2009</strong><br />
Gewasbescherming: In de serre was een zwavelverdamper voorzien die ’s nachts, gedurende drie<br />
maal 1,5 uur werd geactiveerd om een aantasting door witziekte te voorkomen.<br />
Volgende tabel geeft een overzicht van de toegepaste middelen:<br />
Tabel 48: Chemische bestrijding<br />
Datum Plaag Actieve stof Handelsproduct<br />
Naam<br />
Dosis/are<br />
8/05/09 spint tebufenpyrad Masaï 20 WP 5 g<br />
8/05/09 bladluis thiacloprid Calypso 2,5 ml<br />
8/05/09 witziekte/botrytis Boscalid +<br />
pyraclostrobin<br />
Signum 18 g<br />
29/05/09 spint bifenazaat Floramite 4 ml<br />
29/05/09 witziekte myclobutanil Systhane 2,5 ml<br />
12/06/09 witziekte myclobutanil Systhane 2,5 ml<br />
9/07/09 witziekte/botrytis Boscalid +<br />
pyraclostrobin<br />
Signum 18 g<br />
31/07/09 bladluis thiacloprid Calypso 2,5 ml<br />
31/07/09 spint clofentezin Apollo 4 ml<br />
31/07/09 witziekte<br />
myclobutanil Systhane 2,5 ml<br />
De oogst begon op 7 mei en eindigde op 1 oktober 2010. Er waren in totaal 43 oogstbeurten.<br />
7.3 Resultaten & bespreking<br />
7.3.1 De proefresultaten<br />
Tabel 49: Opbrengst: De oogst begon op 7 mei en eindigde op 1 oktober <strong>2009</strong>. Er waren in totaal<br />
43 oogstbeurten<br />
Ras Opbrengst<br />
g/plant Kg/m² % relatief<br />
t.o.v.<br />
gemiddelde<br />
Charlotte 1153 5,99 87<br />
Florin 1419 7,37 107<br />
Malling Pearl 1491 7,75 112<br />
San Andreas 1269 6,60 95<br />
Gemiddeld 1333<br />
6,92 100%<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 52
Tabel 50: Sortering per m² per gewichtsaandeel<br />
Ras KLASSE I<br />
(= 3A + 2A + A)<br />
%<br />
KLASSE II<br />
(= B +C)<br />
Uitval<br />
(= industrie +<br />
beschadigd + rot)<br />
Kg/m² % Kg/m² % Kg/m²<br />
Charlotte 64 3,83 28 1,67 8 0,49<br />
Florin 58 4,27 35 2,57 7 0,53<br />
Malling Pearl 77 5,96 19 1,47 4 0,32<br />
San Andreas 74 4,88 19 1,25 7 0,47<br />
gemiddeld 68 4,73 25 1,74 7 0,45<br />
Opbrengst in kg/m²<br />
8<br />
7<br />
6<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
0<br />
Charlotte Florin Malling Pearl San Andreas<br />
Rassen<br />
Figuur 18: opbrengst en sortering<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 53<br />
Opbrengst totaal<br />
Klasse I
Tabel 51: Sortering in % per klasse<br />
Rassen Procentuele verdeling per klasse<br />
4 A en 3 A 2 A en A B en C Misvormd Beschadigd<br />
Charlotte 11 53 28 4 4<br />
Florin 12 46 35 4 3<br />
Malling Pearl 22 55 19 2 2<br />
San Andreas 24 50<br />
% geoogst<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
7/05/10<br />
15/05/10<br />
23/05/10<br />
31/05/10<br />
8/06/10<br />
16/06/10<br />
24/06/10<br />
2/07/10<br />
Tabel 52: Vroegheid (op basis van figuur 19)<br />
Ras Tijdstip 50 % pluk<br />
(= middenpluk)<br />
10/07/10<br />
18/07/10<br />
19 3 4<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 54<br />
Data<br />
26/07/10<br />
3/08/10<br />
Figuur 19: plukverloop<br />
11/08/10<br />
19/08/10<br />
27/08/10<br />
Aantal dagen + of – tov.<br />
Charlotte<br />
Charlotte 22/07 0<br />
Florin 26/07 + 4<br />
Malling Pearl 18/07 - 4<br />
San Andreas 23/07 + 1<br />
4/09/10<br />
12/09/10<br />
20/09/10<br />
Charlotte<br />
Florin<br />
Malling Pearl<br />
San Andreas
7.3.2 De validiteit van de proefresultaten<br />
Bij Charlotte werd er wat plantuitval vastgesteld.<br />
Naar het einde van de teelt was er veel spint aanwezig op het gewas.<br />
Er hebben zich verder geen noemenswaardige problemen voorgedaan die de proefgegevens in het<br />
gedrang konden brengen.<br />
7.3.3 Bespreking<br />
7.3.3.1 Opbrengst en sortering (Tabellen 49, 50 en 51; Figuur 18)<br />
Algemeen werd de hoogste opbrengst bekomen bij Malling Pearl, gevolgd door Florin en San<br />
Andreas. Charlotte had de laagste opbrengst.<br />
Het hoogste aandeel vruchten behorend tot de kwaliteitsklasse I werd bekomen bij Malling Pearl,<br />
gevolgd door San Andreas.<br />
Florin gaf het grootste aandeel kleine vruchten.<br />
7.3.3.2 Vroegheid (Tabel 52; Figuur 19)<br />
Malling Pearl was het vroegste ras. De middenoogst viel op 18 juli.<br />
De oogst van Florin kwam aanvankelijk vlugger op gang dan bij Charlotte, Malling Pearl en San<br />
Andreas maar daar waar de oogstcurve geleidelijk verder steeg bij Charlotte en Malling Pearl, was<br />
er bij Florin na ongeveer 1/5 van de oogst (begin juni) een tijdelijke stagnatie die toch bijna 1<br />
maand duurde. Daarna kende het oogstverloop een vergelijkbare curve als bij Charlotte en Malling<br />
Pearl.<br />
Ook San Andreas kende deze oogst stagnatie na ongeveer 10 % van de totale oogst. Deze<br />
stagnatie duurde ongeveer 3 weken, waarna de oogstcurve ongeveer dezelfde lijn volgde als bij de<br />
andere rassen<br />
7.3.3.3 Beknopte bespreking rassen<br />
Charlotte<br />
Is een Frans ras van Marionnet.<br />
Charlotte heeft een uitgesproken geur en aroma.<br />
Het ras bleek in deze proef gevoelig voor plantuitval.<br />
De productie en sortering waren middelmatig. Er werden ongeveer 65 % grote vruchten geoogst.<br />
De vruchten kleurden snel door naar donkerrood.<br />
Het ras leek minder gevoelig voor aantasting door spint en witziekte.<br />
Florin<br />
Nederlands ras.<br />
Gaf een hogere opbrengst dan Charlotte. De sortering viel, met bijna 60 % grote vruchten, tegen.<br />
Het ras is vrij vegetatief en bloeit lang door, maar kende een vrij lange productie stagnatie na<br />
ongeveer 1/5 van de totale oogst. Daardoor was de middenpluk ongeveer 4 dagen later dan bij<br />
Charlotte.<br />
Florin bleek gevoelig voor aantasting door spint en witziekte.<br />
Malling Pearl<br />
Naar productie was dit het beste ras. De opbrengst/m² bedroeg bijna 8 kg. Het percentage grote<br />
vruchten bedroeg meer dan 75 %.<br />
Het ras heeft een zeer overzichtelijke gewasstand, in tegenstelling tot vb. Florin dat zeer vegetatief<br />
is.<br />
Malling Pearl bleek iets gevoeliger te zijn voor spintaantasting.<br />
Hoewel het ras bekend staat om uitval door Phytophthora, werd in deze proef geen uitval<br />
waargenomen.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 55
San Andreas<br />
San Andreas is een Californisch ras (kruising met Albion).<br />
Naar productie scoorde dit ras met 6,6 kg/m² middelmatig, maar het percentage grote vruchten<br />
lag in de buurt van het percentage grote vruchten gemeten bij Malling Pearl.<br />
De vruchten zijn vrij hard.<br />
San Andreas kende eveneens een productie stagnatie na ongeveer 10 % van de totale oogst.<br />
Het ras heeft een vrij overzichtelijke gewasstand, vergelijkbaar met Malling Pearl.<br />
7.4 Besluit<br />
In de gegeven omstandigheden was Malling Pearl het beste ras met een goede opbrengst en het<br />
grootste aandeel vruchten behorende tot de kwaliteitsklasse I.<br />
Ook San Andreas produceerde grote, stevige vruchten, maar de opbrengst lag bijna 20 % lager<br />
dan bij Malling Pearl.<br />
Bij Charlotte werd plantuitval vastgesteld. De smaak werd niet altijd als goed ervaren omwille van<br />
het uitgesproken aroma.<br />
Florin gaf een zeer weelderig gewas, terwijl de sortering tegenviel. Het ras bleek ook gevoelig voor<br />
spint en witziekte.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 56
8 TEELTTECHNIEK – DOORDRAGENDE AARDBEIRASSEN<br />
8.1 Doelstelling van de proef<br />
Uit onderzoek naar de teelt van doordragers onder glas is gebleken dat deze teelt in potentie een<br />
hogere productie per plant kan realiseren in vergelijking met een traditionele doorteelt van<br />
junidragers. Gebleken is dat met sommige rassen een productie tot 2,5 kg per plant realiseerbaar<br />
is.<br />
Echter, een hogere productie per plant is noodzakelijk om voldoende productie/m² te kunnen<br />
realiseren aangezien de doordragerteelt een lagere plantdichtheid heeft. Deze lagere plantdichtheid<br />
is nodig omdat een doordragerteelt meestal een veel zwaarder gewas vormt in vergelijking met<br />
een klassieke teelt met junidragers.<br />
In volgende proef werden een aantal rassen gescreend naar opbrengst en vruchtkwaliteit. Het<br />
effect op de productie van de plantdichtheid en het al of niet weg nemen van winterbloemen werd<br />
eveneens opgevolgd.<br />
Volgende rassen werden in de proef opgenomen: Charlotte, Florin en Malling Pearl.<br />
8.2 Materiaal en methoden<br />
8.2.1 De proefopzet<br />
Proefplaats: Proeftuin Beitem – koud glas (kleine serre)<br />
Gootafstand: 1,15 m<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 0,5 m x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Planttype: A+ planten<br />
Aantal parallellen: 3<br />
Tabel 53: Volgende objecten werden in de proef opgenomen<br />
Object<br />
Rassen Plantdata Herkomst Planten/bak Planten/m Pl./m² Eerste<br />
winterbloemen<br />
wegnemen<br />
1 Charlotte 20/3/09 Frankrijk 3 6 5,21 Nee<br />
2 Charlotte 20/3/09 Frankrijk 4 8 6,95 Nee<br />
3 Charlotte 20/3/09 Frankrijk 3 6 5,21 Ja<br />
4 Florin 12/3/09 Nederland 3 6 5,21 Nee<br />
5 Florin 12/3/09 Nederland 4 8 6,95 Nee<br />
6 Florin 12/3/09 Nederland 3 6 5,21 Ja<br />
7 Malling Pearl 16/3/09 Verenigd<br />
Koninkrijk<br />
8 Malling Pearl 16/3/09 Verenigd<br />
Koninkrijk<br />
9 Malling Pearl 16/3/09 Verenigd<br />
Koninkrijk<br />
3 6 5,21 Nee<br />
4 8 6,95 Nee<br />
3 6 5,21 Ja<br />
Planttypes: A+: rhizoomdiameter > 16 mm, A: rhizoomdiameter 14 - 16 mm, B: rhizoomdiameter 10 - 14 mm.<br />
Voor voldoende opbrengst in een najaarsteelt is een A+ planttype minimaal vereist.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 57
8.2.2 Methode<br />
Alle werkzaamheden gebeurden volgens de “goede landbouwpraktijk”.<br />
8.2.3 Het proefterrein<br />
Proefplaats:<br />
West-Vlaamse Proeftuin voor Industriële Groenten<br />
Kleine serre – koud glas<br />
Ieperseweg 87<br />
8800 Rumbeke<br />
8.2.4 Het substraat en klimatologisch kader van de proef<br />
Substraattype: Meerleteeltbak wit; 0,5 m x 23 cm x 9 cm; 10 l inhoud<br />
Het teeltsubstraat met herkomst Westhoekveen te Ingelmunster is samengesteld uit witte turf,<br />
perliet en meststoffen en bevat 20 % droge stof en 15 % organische stof en bezit een pH (water)zone<br />
tussen 5 en 6,5.<br />
Kasconstructie: glasserre met kappen 3,4 m breed en 3,2 m zijhoogte, met automatische<br />
raaminstelling en verwarming.<br />
De serre is voorzien van belichting, maar er is geen CO 2 -doseerinstallatie aanwezig.<br />
Voedingswijze: A- en B- bak; 2 druppelaars/bak<br />
8.2.5 Het proefverloop<br />
Planten: 12/03, 16/03 en 20/03/<strong>2009</strong> (zie hierboven)<br />
Eerste winterbloemen wegnemen: 10 april <strong>2009</strong><br />
Plaatsen bijenkorf: 18 april <strong>2009</strong><br />
Gewasbescherming: In de serre was een zwavelverdamper voorzien die ’s nachts, gedurende drie<br />
maal 1,5 uur werd geactiveerd om een aantasting door witziekte te voorkomen.<br />
Volgende tabel geeft een overzicht van de toegepaste middelen:<br />
Tabel 54: Chemische bestrijding<br />
Datum Plaag Actieve stof Handelsproduct<br />
Naam<br />
Dosis/are<br />
8/05/09 spint tebufenpyrad Masaï 20 WP 5 g<br />
8/05/09 bladluis thiacloprid Calypso 2,5 ml<br />
8/05/09 witziekte/botrytis Boscalid +<br />
pyraclostrobin<br />
Signum 18 g<br />
29/05/09 spint bifenazaat Floramite 4 ml<br />
29/05/09 witziekte myclobutanil Systhane 2,5 ml<br />
12/06/09 witziekte myclobutanil Systhane 2,5 ml<br />
9/07/09 witziekte/botrytis Boscalid +<br />
pyraclostrobin<br />
Signum 18 g<br />
31/07/09 bladluis thiacloprid Calypso 2,5 ml<br />
31/07/09 spint clofentezin Apollo 4 ml<br />
31/07/09 witziekte<br />
myclobutanil Systhane 2,5 ml<br />
De oogst begon op 7 mei en eindigde op 1 oktober 2010. Er waren in totaal 43 oogstbeurten.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 58
8.3 Resultaten & bespreking<br />
8.3.1 De proefresultaten<br />
Tabel 55: Opbrengst: De oogst begon op 7 mei en eindigde op 1 oktober <strong>2009</strong>. Er waren in totaal<br />
43 oogstbeurten<br />
Object Winterbloem Opbrengst<br />
weg g/plant kg/m² % relatief<br />
t.o.v.<br />
gemiddelde<br />
Charlotte 5,2 pl/m² Nee 1153 5,99 83<br />
Charlotte 6,9 pl/m² Nee 1060 7,31 101<br />
Charlotte 5,2 pl/m² Ja 1099 5,71 79<br />
Florin 5,2 pl/m² Nee 1419 7,37 102<br />
Florin 6,9 pl/m² (*) Nee 973 (*) 6,71 (*) 93<br />
Florin 5,2 pl/m² Ja 1525 7,93 110<br />
Malling Pearl 5,2 pl/m² Nee 1491 7,75 107<br />
Malling Pearl 6,9 pl/m² Nee 1271 8,76 121<br />
Malling Pearl 5,2 pl/m² Ja 1455 7,56 105<br />
Gemiddeld 1272<br />
7,23 100%<br />
(*) Bij dit object was er tijdelijk een probleem met watergift waardoor het gewas in stress toestand kwam en er<br />
opbrengstverlies mag verwacht worden.<br />
Tabel 56: Sortering per m² per gewichtsaandeel<br />
Object KLASSE I<br />
(= 3A + 2A + A)<br />
%<br />
KLASSE II<br />
(= B +C)<br />
Uitval<br />
(= industrie +<br />
beschadigd + rot)<br />
Kg/m² % Kg/m² % Kg/m²<br />
1. Charlotte 5,2 pl/m² 64 3,83 28 1,67 8 0,49<br />
2. Charlotte 6,9 pl/m² 66 4,82 26 1,90 8 0,59<br />
3. Charlotte 5,2 pl/m² 69 3,93 26 1,48 5 0,30<br />
4. Florin 5,2 pl/m² 58 4,27 35 2,57 7 0,53<br />
5. Florin 6,9 pl/m² (*) 55 3,69 37 2,48 8 0,54<br />
6. Florin 5,2 pl/m² 60 4,75 33 2,61 7 0,57<br />
7. Malling Pearl 5,2 pl/m² 77 5,96 19 1,47 4 0,32<br />
8. Malling Pearl 6,9 pl/m² 78 6,83 17 1,48 5 0,45<br />
9. Malling Pearl 5,2 pl/m² 78 5,89 19 1,43 3 0,24<br />
gemiddeld 4,88 1,89<br />
0,44<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 59
Opbrengst in kg/m²<br />
9<br />
8<br />
7<br />
6<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
0<br />
Charlotte<br />
5,2/m²<br />
Charlotte<br />
6,9/m²<br />
Charlotte<br />
5,2/m² WB<br />
weg<br />
Tabel 57: Sortering in % per klasse<br />
Florin 5,2/m² Florin 6,9/m² Florin 5,2/m²<br />
WB weg<br />
Objecten<br />
Figuur 20: opbrengst en sortering<br />
M Pearl<br />
5,2/m²<br />
Objecten Procentuele verdeling per klasse<br />
M Pearl<br />
6,9/m²<br />
M Pearl<br />
5,2/m² WB<br />
weg<br />
4 A en 3 A 2 A en A B en C Misvormd Beschadigd<br />
1. Charlotte 5,2 pl/m² 11 53 28 4 4<br />
2. Charlotte 6,9 pl/m² 10 56 26 4 4<br />
3. Charlotte 5,2 pl/m² 10 59 26 3 2<br />
4. Florin 5,2 pl/m² 12 46 35 4 3<br />
5. Florin 6,9 pl/m² (*) 12 43 37 5 3<br />
6. Florin 5,2 pl/m² 15 45 33 4 3<br />
7. Malling Pearl 5,2 pl/m² 22 55 19 2 2<br />
8. Malling Pearl 6,9 pl/m² 23 55 17 3 2<br />
9. Malling Pearl 5,2 pl/m² 21 57<br />
19 2 1<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 60<br />
Opbrengst tot<br />
Klasse I
% geoogst<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
7/05/2010<br />
14/05/2010<br />
21/05/2010<br />
28/05/2010<br />
4/06/2010<br />
11/06/2010<br />
18/06/2010<br />
25/06/2010<br />
2/07/2010<br />
9/07/2010<br />
Tabel 58: Vroegheid (op basis van figuur 2)<br />
Ras Tijdstip 50 % pluk<br />
(= middenpluk)<br />
16/07/2010<br />
23/07/2010<br />
Oogstdata<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 61<br />
30/07/2010<br />
6/08/2010<br />
Figuur 21: plukverloop<br />
13/08/2010<br />
20/08/2010<br />
27/08/2010<br />
3/09/2010<br />
Aantal dagen + of – tov.<br />
Charlotte<br />
Charlotte 22/07 0<br />
Florin 26/07 + 4<br />
Malling Pearl 20/07 - 2<br />
8.3.2 De validiteit van de proefresultaten<br />
10/09/2010<br />
17/09/2010<br />
24/09/2010<br />
Charlotte 5,2/m²<br />
Charlotte 6,9/m²<br />
Charlotte 5,2/m² WB weg<br />
Florin 5,2/m²<br />
Florin 6,9/m²<br />
Florin 5,2/m² WB weg<br />
M Pearl 5,2/m²<br />
M Pearl 6,9/m²<br />
Door tijdelijke problemen met watertoevoer bij het object met Florin 6,9 planten/m² liggen de<br />
opbrengstgegevens lager dan de objecten met Florin aan 5,2 planten/m².<br />
Er mag hier zeker van uit gegaan worden dat de opbrengst van Florin aan 6,9 planten/m² onder<br />
normale omstandigheden hoger zal zijn dan de plantingen aan 5,2 planten/m², net zoals dit ook<br />
het geval is bij Charlotte en Malling Pearl.<br />
Bij Charlotte werd er wat plantuitval vastgesteld.<br />
Naar het einde van de teelt was er veel spint aanwezig op het gewas.<br />
M Pearl 5,2/m² WB weg
8.3.3 Bespreking<br />
8.3.3.1 Opbrengst en sortering (Tabellen 55, 56 en 57 en Figuur 20)<br />
Algemeen werd de hoogste opbrengst bekomen bij Malling Pearl, gevolgd door Florin. Charlotte had<br />
de laagste opbrengst.<br />
Het hoogste aandeel vruchten behorend tot de kwaliteitsklasse I werd bekomen bij Malling Pearl,<br />
gevolgd door Charlotte.<br />
Een hogere plantdichtheid resulteerde enerzijds in een lagere opbrengst/plant maar anderzijds in<br />
een hogere opbrengst/m².<br />
Er was geen duidelijk verschil tussen het al of niet wegnemen van de winterbloemen. Wellicht zou<br />
hier misschien wel verschil optreden wanneer effectief de eerste tros wordt weggenomen.<br />
8.3.3.2 Vroegheid (Tabel 58; Figuren 21)<br />
Malling Pearl was het vroegste ras. De middenpluk viel bijna 1 week vroeger dan bij Florin.<br />
De oogst van Florin kwam aanvankelijk vlugger op gang dan bij Charlotte en Malling Pearl, maar<br />
daar waar de oogstcurve geleidelijk verder steeg bij deze laatste rassen, was er bij Florin na<br />
ongeveer ¼ van de oogst (begin juni) een tijdelijke stagnatie die toch bijna 1 maand duurde.<br />
Daarna kende het oogstverloop een vergelijkbare curve als bij Charlotte en Malling Pearl.<br />
8.3.3.3 Beknopte bespreking rassen<br />
Charlotte<br />
Is een Frans ras van Marionnet.<br />
Charlotte heeft een uitgesproken geur en aroma.<br />
Het ras bleek in deze proef gevoelig voor plantuitval.<br />
De productie en sortering waren middelmatig. Er werden tussen 65 en 70 % grote vruchten<br />
geoogst. De vruchten kleurden snel door naar donkerrood.<br />
Het ras leek minder gevoelig voor aantasting door spint en witziekte.<br />
Florin<br />
Nederlands ras.<br />
Gaf een hogere opbrengst dan Charlotte. De sortering viel, met 55 % tot 60 % grote vruchten,<br />
tegen.<br />
Het ras is vrij vegetatief en bloeit lang door, maar kende een vrij lange productie stagnatie na<br />
ongeveer ¼ van de totale oogst. Daardoor was de middenpluk ongeveer 4 dagen later dan bij<br />
Charlotte.<br />
Florin bleek gevoelig voor aantasting door spint en witziekte.<br />
Malling Pearl<br />
Naar productie was dit het beste ras. De opbrengst/m² varieerde tussen 7,5 kg en bijna 9 kg. Het<br />
percentage grote vruchten bedroeg meer dan 75 %.<br />
De middenoogst viel iets vroeger dan bij Charlotte.<br />
Het ras heeft een zeer overzichtelijke gewasstand, in tegenstelling tot vb. Florin dat zeer vegetatief<br />
is.<br />
Malling Pearl bleek iets gevoeliger te zijn voor spintaantasting.<br />
Hoewel het ras bekend staat om uitval door Phytophthora, werd in deze proef geen uitval<br />
waargenomen.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 62
8.4 Besluit<br />
In de gegeven omstandigheden onder deze proefomstandigheden was Malling Pearl het beste ras<br />
met een goede opbrengst en het grootste aandeel vruchten behorende tot de kwaliteitsklasse I.<br />
Bij Charlotte werd plantuitval vastgesteld. De smaak werd niet altijd als goed ervaren omwille van<br />
het uitgesproken aroma.<br />
Florin gaf een zeer weelderig gewas, terwijl de sortering tegenviel. Het ras bleek ook gevoelig voor<br />
spint en witziekte.<br />
Een hogere plantdichtheid resulteerde enerzijds in een lagere opbrengst/plant maar anderzijds in<br />
een hogere opbrengst/m².<br />
Er was geen duidelijk verschil tussen het al of niet wegnemen van de winterbloemen. Wellicht zou<br />
hier misschien wel verschil optreden wanneer effectief de eerste tros wordt weggenomen.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 63
9 Bepalen kwaliteit en geschiktheid van frigoplanten voor lange<br />
bewaring.<br />
(Onderzoek kadert binnen het GMO programma met de financiële steun van Veiling REO)<br />
9.1 Inleiding<br />
Het is van groot belang dat wachtbedplanten, trayplanten en A+ planten, bestemd voor een lange<br />
bewaring (minstens tot half juli), voldoende zijn afgerijpt, voldoende suikers hebben opgebouwd en<br />
voldoende koude-uren hebben gekregen vooraleer ze de frigo in gaan.<br />
Omdat het weer tijdens het najaar van jaar tot jaar sterk kan verschillen, is het onmogelijk om het<br />
tijdstip van rooien van aardbeiplanten en de daarmee verbonden geschiktheid voor lange bewaring<br />
volgens “de kalender” te bepalen.<br />
Degelijk onderzoek en analyses zijn hier zeker nodig.<br />
9.2 Doelstelling van het onderzoek<br />
Het doel van dit onderzoek is om, via bepaling van het suikergehalte in het rhizoom en de wortels,<br />
te komen tot een advies voor frigobewaring van een partij planten. Een optimaal suikergehalte in<br />
de wortels (dat tussen de 100 en 120 mg/g DS zou liggen) is vereist om zonder kwaliteitsverlies<br />
frigoplanten lang te kunnen bewaren tot de planting in augustus (najaarsteelt).<br />
Daarnaast wordt ook nagegaan wat de invloed is van het totale stikstofgehalte in het<br />
wortelgedeelte. Al deze resultaten worden dan gekoppeld aan de hoeveelheid koude die de planten<br />
kregen gedurende de opkweek.<br />
9.3 Werkwijze<br />
De stalen dienen vooraf zo veel mogelijk gebundeld te worden zodat het labo weet wat er binnen<br />
zal komen en zo meerdere analyses ineens kan doen.<br />
De stalen (planten) worden opgehaald door het POVLT. Om voldoende analysemateriaal te hebben,<br />
bevat elk staal minimum 15 planten.<br />
Het labo van het POVLT analyseert het wortelgedeelte en bepaalt het suikergehalte en de totale<br />
stikstof in zowel het rhizoom als de vezelwortels.<br />
Zowel het wortelgedeelte (vezelwortels) als het rhizoom worden gedroogd en gemalen. Het gehalte<br />
aan oplosbare suikers wordt bepaald via de HPLC methode, met aparte analyse van glucose,<br />
fructose en sucrose. Deze 3 suikers vormen samen de oplosbare fractie suikers. De fractie<br />
onoplosbare suikers in de wortel is zetmeel.<br />
Per staal (met een gekend aantal koude-uren en hoeveelheid suiker in rhizoom en/of wortels)<br />
worden van elke specifieke partij een hoeveelheid planten bewaard om deels in het voorjaar en<br />
deels in augustus op te planten in het POVLT. Van deze planten wordt het suikergehalte en de<br />
totale stikstof terug bepaald wanneer ze uit de frigo komen. De planten worden in de serre geplant<br />
en de productie, sortering en aantal bloemtrossen worden opgevolgd.<br />
Binnen het onderzoek worden op 5 verschillende bedrijven planten opgevolgd. Bij 3 bedrijven<br />
worden trayplanten opgenomen en bij de 2 andere bedrijven worden wachtbedplanten opgevolgd.<br />
De trayplanten worden vanaf begin september, en dit ongeveer om de 3 weken tot aan de rooi<br />
begin december, opgevolgd naar suikers en totale stikstof in het wortelgedeelte.<br />
De wachtbedplanten worden gevolgd van begin frigobewaring en dit tot eind juli.<br />
De stalen worden op de bedrijven zelf genomen. Tijdens de eerste week van december (rooidatum)<br />
wordt op de 3 bedrijven met trayplanten nog een staal bestaande uit 15 planten genomen voor<br />
suikeranalyse en totale stikstof. In het labo van het POVLT worden, per staal, zowel de<br />
vezelwortels als het rhizoom afzonderlijk ontleed.<br />
Bij het rooien worden per bedrijf 120 planten ad random genomen en in EPS veilingkisten gelegd in<br />
8 pakketjes van 15 planten en 2 pakketten van 20 planten. Deze planten worden ingekoeld en<br />
bewaard in de frigo van het POVLT bij – 2 °C.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 64
De planten worden bij het inpakken voor frigobewaring reeds verdeeld per maand. Op deze manier<br />
worden per bedrijf 8 kisten met telkens 15 planten voorzien voor de 8 analysemomenten en 2<br />
kisten met telkens 20 planten/bedrijf voor de planting in februari en augustus in de serre.<br />
Van deze planten in de frigo wordt vanaf eind december telkens op het einde van de maand, en dit<br />
gedurende 8 maanden, een staal van 15 planten in het labo van het POVLT ontleed naar<br />
suikergehalte en totale stikstof.<br />
De pakketten van 2 x 20 planten met planting eind februari en half augustus in de serre op<br />
substraat dienen voor opvolging van groei en bloemtrosontwikkeling, zowel na een relatief korte<br />
als een zeer lange frigobewaring.<br />
Tabel 59: In totaal zijn per bedrijf 230 trayplanten of 160 frigowachtbedplanten nodig voor het<br />
onderzoek<br />
Tray 1 Tray 2 Tray 3 Wachtbed 1 Wachtbed 2<br />
08/09 10 10 10 0 0<br />
29/09 15 15 15 0 0<br />
28/10 15 15 15 0 0<br />
12/11 15 15 15 0 0<br />
04/12 15 15 15 0 0<br />
02/01 15 15 15 15 15<br />
28/01 15 15 15 15 15<br />
25/02 15 15 15 15 15<br />
26/03 15 15 15 15 15<br />
28/04 15 15 15 15 15<br />
28/05 15 15 15 15 15<br />
24/06 15 15 15 15 15<br />
27/07 15 15 15 15 15<br />
Planting Febr 09 20 20 20 20 20<br />
serre Aug 09 20 20 20 20 20<br />
Totaal 230 230 230 160 160<br />
Een staal bestaat uit 15 volledige planten (uitz. 1 ste staal trayplanten), hetzij 15 wachtbedplanten, hetzij 15<br />
trayplanten.<br />
De stalen kunnen bestaan uit verse planten of uit planten die bewaard worden in de frigo te Beitem.<br />
Stalen verse<br />
planten<br />
Stalen planten na<br />
frigobewaring<br />
9.4 Resultaten<br />
Het najaar van 2008 was, op gebied van temperatuur, vergelijkbaar met dat van 2007. Vanaf<br />
begin december werd het echter wat kouder dan op hetzelfde tijdstip in 2007. De kaap van 800<br />
koude uren (= aantal uren onder 7 °C) werd op 10 december 2008 bereikt, terwijl dit in 2007 een<br />
week later het geval was.<br />
Tabel 60: Overzicht koude uren en koude eenheden in 2008, in vergelijking met hetzelfde tijdstip<br />
in 2007<br />
Datum Aantal uren < 7 °C Aantal KE (*)<br />
2008<br />
2007 2008 2007<br />
12/11/2007 284 236 12,9 16,4<br />
19/11/2007 335 397 15,0 55,7<br />
26/11/2007 473 501 46,4 70,8<br />
3/12/2007 647 606 74,6 84,7<br />
10/12/2007 819 663 106,4 90,0<br />
17/12/2007 994 822<br />
153,7 132,7<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 65
(*) 1 KE = 1 °C onder de gemiddelde etmaaltemperatuur van 8 °C. Vb. gemiddelde etmaaltemperatuur = 5 °C.<br />
In dit geval zijn er 3 KE.<br />
Om de evolutie van de suikerinhoud van het wortelgestel tijdens het najaar beter te kunnen<br />
inschatten werden de 3 bedrijven met opkweek trayplanten opgevolgd vanaf begin september. Op<br />
8 september werd een eerste staal genomen van 10 planten uit het trayveld. Omdat ook de totale<br />
stikstof in het wortelgedeelte werd bepaald, bleek dat 10 planten/staal te weinig was. Vanaf het 2 de<br />
staal werden er telkens 15 planten genomen. Het wortelgedeelte van deze planten werd in het labo<br />
van het POVLT ontleed op suikers en totale stikstof. Daartoe werden het rhizoom en het gedeelte<br />
met vezelwortels afzonderlijk geanalyseerd. De totale stikstof, de droge stof, fructose, glucose,<br />
sucrose en inuline werden telkens bepaald per staal (vezelwortels/rhizoom). Van september tot<br />
december 2008 werden 5 stalen genomen.<br />
Tabel 61: overzicht evolutie suikers in de totale wortel<br />
Data staalnames<br />
Tray 1<br />
mg/g DS<br />
Tray 2<br />
mg/g DS<br />
Tray 3<br />
mg/g DS<br />
8/09/08 60,8 58,0 66,5<br />
29/09/08 64,1 47,2 66,1<br />
28/10/08 52,4 49,8 41,5<br />
12/11/08 71,6 60,1 59,7<br />
5/12/08 91,3 73,1 91,1<br />
Tabel 62: overzicht evolutie stikstof in de totale wortel<br />
Data staalnames<br />
Tray 1<br />
mg/g DS<br />
Tray 2<br />
mg/g DS<br />
Tray 3<br />
mg/g DS<br />
8/09/08 9,3 11,8 8,4<br />
29/09/08 9,4 16,4 13,4<br />
28/10/08 17,4 23,1 16,1<br />
12/11/08 17,8 20,0 18,2<br />
5/12/08 14,2 24,5 20,9<br />
(*): ontbrekende waarde door te klein staal<br />
Tabel 63: Overzicht inhoud suikers in bij het rooien<br />
Bedrijf Planttype<br />
Rooidatum<br />
(frigo)<br />
Rhizoom<br />
mg/g DS<br />
suiker *<br />
Vezelwortels<br />
mg/g DS<br />
suiker *<br />
Totale wortel<br />
mg/g DS<br />
suiker *<br />
WB1 Wachtbedplanten 23/12 (1040 KU) 98,6 180,9 163,0<br />
WB2 Wachtbedplanten 9/12 (794 KU) 68,9 138,9 118,5<br />
Tray1 Trayplanten 4/12 (672 KU) 52,7 99,0 91,3<br />
Tray2 Trayplanten 4/12 (672 KU) 41,7 78,3 73,1<br />
Tray3 Trayplanten 4/12 (672 KU) 48,3 101,4 91,1<br />
* Staalname op 5/12/08 voor de trayplanten en op 2/01/09 voor de wachtbedplanten<br />
Verder werd vanaf begin januari tot en met eind juli, per bedrijf, maandelijks een staal van 15<br />
planten binnengebracht in het labo van het POVLT voor suikeronderzoek. Vanaf dan werden er dus<br />
ook stalen genomen worden van de 2 bedrijven met wachtbedplanten.<br />
Deze stalen werden bewaard in de frigo van het POVLT.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 66
Tabel 64: overzicht evolutie suikers in de totale wortel<br />
Data staalnames<br />
Tray 1<br />
mg/g DS<br />
Tray 2<br />
mg/g DS<br />
Tray 3<br />
mg/g DS<br />
Wachtbed 1<br />
mg/g DS<br />
Wachtbed 2<br />
mg/g DS<br />
02/01 159,7 130,0 131,3 163,0 118,5<br />
28/01 155,9 127,2 127,1 137,1 109,4<br />
25/02 141,2 128,4 109,6 136,2 101,4<br />
26/03 145,7 121,5 134,6 132,1 105,0<br />
28/04 140,5 136,2 148,7 143,6 109,4<br />
28/05 128,8 124,5 139,6 142,0 94,6<br />
24/06 117,6 107,4 115,5 120,1 104,2<br />
27/07 99,7 93,0 93,1 113,6 92,7<br />
Tabel 65: overzicht evolutie stikstof in de totale wortel<br />
Data staalnames<br />
Tray 1<br />
mg/g DS<br />
Tray 2<br />
mg/g DS<br />
Tray 3<br />
mg/g DS<br />
Wachtbed 1<br />
mg/g DS<br />
Wachtbed 2<br />
mg/g DS<br />
02/01 21,8 23,3 22,5 10,9 28,6<br />
28/01 22,3 24,2 22,5 12,9 28,5<br />
25/02 22,0 24,8 21,2 12,3 28,0<br />
26/03 21,6 24,5 22,8 13,2 29,6<br />
28/04 22,1 23,9 22,4 12,6 29,5<br />
28/05 22,2 26,6 23,8 12,8 29,3<br />
24/06 20,2 24,4 21,2 12,0 28,8<br />
27/07 24,1 26,9 22,5 12,0 30,5<br />
Daarnaast werden ook per bedrijf, zowel in februari als in augustus, telkens 18 planten geplant in<br />
de serre. Deze planten werden opgevolgd naar groei, bloemtrosontwikkeling en opbrengst.<br />
Tabel 66: Aantal bloemtrossen per plant<br />
Bedrijf Aantal bloemtrossen<br />
Tray 1 4,7<br />
Tray 2 4,6<br />
Tray 3 3,5<br />
Wachtbed 1 1,6<br />
Wachtbed 2 6,9<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 67
Tabel 67: Opbrengst<br />
Object Opbrengst voorjaar <strong>2009</strong> Opbrengst najaar <strong>2009</strong> Najaar t.o.v.<br />
voorjaar (%)<br />
kg/m² g/plant % klasse I kg/m² g/plant % klasse I<br />
WB1 3,15 303 77 1,97 198 70 63<br />
WB2 6,94 667 47 4,23 426 45 61<br />
Tray1 5,99 576 70 4,09 412 60 68<br />
Tray2 6,15 592 65 4,28 431 61 69<br />
Tray3 5,83 560 66 4,54 457 63 78<br />
9.5 Besluit<br />
De analyses op het suikergehalte worden al 3 jaar uitgevoerd op wachtbed- en trayplanten van<br />
verschillende bedrijven. De suikerinhoud stijgt mee met het aantal koude-uren of -eenheden.<br />
Vooral het sucrosegehalte blijkt positief gecorreleerd met het aantal uren onder de 7°C. We zien<br />
wel dat de waarden voor de beschikbare suikers begin december, dit is bij rooi, rond 80 à 90 mg<br />
suiker/g DS zitten bij trayplanten. Vanaf de frigobewaring worden de reservesuikers omgezet tot<br />
vrije suikers (glucose, sucrose, fructose) en zien we dus een stijging van de waarden tot januari<br />
waarna ze min of meer stabiel blijven tot eind april. De plant gaat in deze periode in rust. Daarna<br />
daalt het gehalte aan vrije suikers. Dit kan erop wijzen dat de aardbeiplanten terug beginnen te<br />
ademen en dat ze een deel van hun opgeslagen energie aan het verbruiken zijn. Na eind april<br />
zullen de aardbeiplanten met minder energie aan hun productie beginnen wat zich ook vertaalt in<br />
de opbrengst.<br />
Bij wachtbedplanten zijn de waarden wel boven 100 mg suiker/g DS maar deze worden zo’n 2 à 3<br />
weken later gerooid dan de trayplanten. Deze planten gaan met een hogere waarde de frigo in,<br />
maar volgen dan verder in de frigo ongeveer hetzelfde traject als bij de trayplanten. Verder zien we<br />
nog dat de grootste hoeveelheid beschikbare suikers zich bevinden in de vezelwortels en dat het<br />
totaal gehalte aan vrije, beschikbare suikers voornamelijk wordt bepaald door het gehalte aan<br />
sucrose. De suikerinhoud in het rhizoom is in mg/g DS wel redelijk groot, maar het rhizoom<br />
vertegenwoordigt slechts 15 à 20% van de droge stof van de totale wortel, dus slechts 10 à15%<br />
van de suikers.<br />
Uit de opbrengstgegevens stellen we vast dat wachtbedplanten wellicht meer productie moeten<br />
inboeten na lange frigobewaring dan trayplanten. Bij de wachtbedplanten was er 38 en 39 %<br />
minder opbrengst tijdens het najaar dan tijdens het voorjaar. Bij de trayplanten lagen de<br />
minopbrengsten tussen 22 en 32 %. Trayplanten zouden op basis van deze resultaten dus beter<br />
geschikt zijn voor een lange bewaring in vergelijking met wachtbedplanten.<br />
Ook het stikstofgehalte stijgt in het najaar. Tegen het einde van de frigobewaring blijft het<br />
stikstofgehalte min of meer gelijk. Bij één bedrijf (Wachtbed 1) was de stikstofinhoud van de<br />
wortels opmerkelijk lager dan bij de andere bedrijven. Bij dit bedrijf lag ook de opbrengst heel wat<br />
lager. Er zou dus een verband kunnen zijn tussen de stikstofinhoud en de opbrengst maar dit moet<br />
verder onderzocht worden.<br />
Duidelijke besluiten konden er zelfs na jaren onderzoek niet worden gemaakt. Wellicht bepalen nog<br />
andere parameters mee het ideale rooitijdstip. Er zijn indicaties dat een lagere stikstofinhoud bij de<br />
rooi een mindere opbrengst geeft. Ook de relatie suikerinhoud en opbrengst dient nog verder te<br />
worden onderzocht. De vele vragen die dit onderzoek oplevert, worden in de komende jaren verder<br />
behandeld.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 68
10 ONDERZOEK NAAR KWALITEIT VAN HET VEENSUBSTRAAT<br />
(Onderzoek kadert binnen het GMO programma met de financiële steun van Veiling REO)<br />
10.1 Inleiding<br />
In het verleden is reeds gebleken dat problemen tijdens de groei van de aardbeien kunnen<br />
veroorzaakt worden door een mindere kwaliteit van het substraat.<br />
Het veen (witveen en zwartveen) dat in de substraatteelt van aardbeien wordt gebruikt, is vooral<br />
afkomstig van gebieden in Oost-Europa. Om deze veenvelden proper te houden worden daartoe<br />
herbiciden aangewend om het onkruid te bestrijden. Resten van deze herbiciden, opgeslagen in het<br />
afgestorven organisch materiaal, hebben in het verleden reeds aanleiding gegeven tot problemen<br />
in de substraatteelt. De aardbeiplanten groeiden minder goed na het planten, vertoonden<br />
kleurafwijkingen of groeimisvormingen van het hartblad. In het ergste geval trad zelfs plantuitval<br />
op.<br />
Omdat een goede kwaliteit van het substraat belangrijk is, werd door de telers gevraagd om, het<br />
op hun bedrijf geleverde substraat, op te volgen naar kwaliteit en de aanwezigheid van<br />
herbicideresten na te gaan.<br />
Hiertoe kunnen ze zich via de Veiling REO aanmelden voor een staalname. Het POVLT zorgt voor<br />
de controle van het substraatstaal.<br />
10.2 Doelstelling van het onderzoek<br />
Doel van dit onderzoek is om aan de hand van een snelle test een methodiek vast te leggen om de<br />
kwaliteit van het substraat te evalueren.<br />
Bedoeling is dat de teler, wanneer hij aardbeien plant in het veensubstraat, de zekerheid heeft dat<br />
de kwaliteit van het substraat goed is en er zeker geen resten van herbiciden aanwezig zijn in die<br />
mate dat er schade kan optreden.<br />
Er dient bijgevolg zeer flexibel gehandeld te worden om, bij aanvraag tot onderzoek, de teler zo<br />
vlug mogelijk een antwoord te kunnen bieden.<br />
Aan de hand van de reeds vroeger uitgewerkte snelle biotoets, waarbij graan in het veensubstraat<br />
wordt gezaaid, wordt nagegaan of er in het veensubstraat resten van herbiciden aanwezig zijn, in<br />
die mate dat er verkleuring van het graangewas optreedt.<br />
Hiertoe wordt, een paar weken na het zaaien en wanneer er voldoende bladmassa van het graan<br />
aanwezig is, met behulp van een kleurmeter nagegaan of er verkleuring van het graan kan worden<br />
vastgesteld.<br />
10.3 Methode<br />
De veensubstraat stalen worden op het aardbeibedrijf genomen door een medewerker van het<br />
POVLT of de Veiling (tussen april en half juni voor de zomerteelt, enkele weken in juli voor de<br />
trayplanten en in juli en augustus voor de najaarsteelt). Er is per staal 1 grote zak veensubstraat<br />
nodig van ongeveer 30 – 40 liter inhoud.<br />
De biotoets is gebaseerd op de kleurveranderingen van een tarweblad.<br />
Daartoe worden, per opgehaald staal, 3 potten gevuld met het desbetreffende substraat waarin per<br />
pot 20 tarwezaden worden gezaaid. Daarnaast wordt ook een gedeelte van het substraat bewaard<br />
in plastiekzakken bij omgevingstemperatuur als tegenstaal bij eventuele problemen.<br />
De potten gezaaid met tarwe krijgen dezelfde voedingsoplossing als de aardbeien in de serre.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 69
Wanneer de tarwe voldoende bladontwikkeling heeft, dit is na ongeveer 2 (in de zomer) tot 3<br />
weken (voorjaar en najaar), wordt gestart met een eerste kleurmeting. Ongeveer 1 week na de<br />
eerste meting volgt nog een tweede meting. Hiervoor wordt een kleurmeter gebruikt van het type<br />
Minolta CR 300.<br />
Bij elke meting worden per staal telkens 10 tarwebladeren gemeten, waarbij het resultaat het<br />
gemiddelde is van deze 10 metingen.<br />
Er wordt per meting direct een rapport opgemaakt en overgemaakt aan de betrokken teler.<br />
a<br />
helderheid wit b<br />
L + geel<br />
+<br />
- groen + rood<br />
- blauw<br />
Figuur 22: schematische voorstelling kleurmeting<br />
De gegevens worden uitgezet volgens de<br />
3 assen, namelijk a, b en L<br />
Uit de metingen blijkt dat alle waarden in de geel-<br />
groene zone liggen (negatieve waarden voor as a<br />
= groen en positieve waarden voor as b = geel)<br />
10.4 Resultaten<br />
In <strong>2009</strong> waren er in totaal 15 aanvragen voor een test van het veensubstraat. Deze aanvragen<br />
werden gespreid over 6 maanden en waren afkomstig van 6 verschillende telers.<br />
Tabel 68: Overzicht spreiding staalnames<br />
Teelttype<br />
Maand staalname Aantal stalen/maand<br />
Zomerteelten April 2<br />
Zomerteelten Mei 1<br />
Zomerteelten Juni 1<br />
Tray stekken + najaarsteelt Juli 5<br />
Najaarsteelt Augustus 5<br />
Najaarsteelt September 1<br />
De aanvragen voor staalname in april en juni waren bestemd voor zomerteelten. De stalen in juli<br />
bestonden uit substraat bestemd voor het stekken van trayplanten en voor najaarsteelten. De<br />
stalen in augustus en september waren bestemd voor najaarsteelten.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 70
De stalen met veensubstraat waren afkomstig van 4 verschillende leveranciers. 9 stalen of 60 %<br />
was substraat van de firma Westhoekveen. Deze stalen werden opgehaald bij 3 verschillende<br />
telers.<br />
Van leverancier Bas van Buren werden 4 stalen of 27 % van het totaal aantal stalen opgehaald bij<br />
3 verschillende telers.<br />
Van Peltracom en Braecke werd 1 staal (= 7 %) opgehaald.<br />
Figuur 23: Evolutie aantal staalnames, aantal telers en aantal verschillende substraatleveranciers<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 71
Figuur 24: Overzicht verdeling stalen per leverancier<br />
10.5 Besluit<br />
Ten opzichte van 2008 (11 aanvragen) was er in <strong>2009</strong> opnieuw een toename van het aantal<br />
aanvragen (15 aanvragen) voor staalnames. In 2007 waren er 23 aanvragen. Het eerste jaar van<br />
de staalnames in 2006 werden 9 aanvragen genoteerd. Alle stalen waren negatief en er werden<br />
ook in de praktijk geen problemen vastgesteld.<br />
Precies dit gegeven is waarschijnlijk de reden waarom er minder aanvragen tot staalnames<br />
gebeurden in 2008 en <strong>2009</strong>.<br />
Toch moet worden gesteld dat de controles nuttig blijven omdat op deze manier een zekere druk<br />
op de substraatleveranciers blijft met een levering van kwaliteitsubstraat, vrij van herbicide resten,<br />
als gevolg.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 72
Samenvatting<br />
1 MOGELIJKHEDEN VERVROEGING CLERY IN VOLLE GROND<br />
Bij deze tunnelteelt met Clery werd de hoogste opbrengst bekomen bij de doorteelt met A+<br />
planten. Dit teeltsysteem gaf ook een beduidend hoger aandeel grote vruchten tov. een verse<br />
planting met wachtbedplanten.<br />
Een dubbele afdekking gaf een vervroeging van 3 tot 7 dagen, afhankelijk van het teeltsysteem. Er<br />
werd nog een extra vervroeging van 4 tot 8 dagen bekomen met een verse planting ten opzichte<br />
van een doorteelt.<br />
2 TEELTTECHNIEK CLERY BIJ DOORTEELT<br />
De beste resultaten werden bekomen bij de objecten met standdichtheid van 10,8 planten/m². Hier<br />
werden iets hogere opbrengsten bekomen en een betere sortering en dit met een lager aantal<br />
planten/m².<br />
De planting begin januari met trayplanten viel tegen naar opbrengst en aandeel grote vruchten.<br />
Wanneer de opbrengst na de eerste week van mei in rekening wordt gebracht, dan is er weinig<br />
verschil tussen de trayplanten en de doorteelt. Bij de doorteelt diende dan nog ongeveer 30 %<br />
geoogst te worden.<br />
3 KOUDEBEHOEFTE CLERY BIJ DOORTEELT<br />
De beste resultaten werden bekomen bij de planten die 77 KE kregen. Geen koude geven gaf<br />
weliswaar de hoogste totale opbrengst, maar dan werd er ingeleverd op sortering en de strekking<br />
was minder goed. Een grote hoeveelheid koude eenheden resulteerde in een middenoogst die twee<br />
weken vroeger viel, maar de opbrengst daalde dan ook met 40 %.<br />
Een doorteelt met Clery geeft onder normale omstandigheden een goede opbrengst, maar de<br />
kleine helft van de totale productie dient geoogst te worden wanneer Elsanta reeds op de markt<br />
komt. Dit komt de prijsvorming van Clery meestal niet ten goede.<br />
4 TIJDSTIP BLADKNIPPEN CLERY BIJ DOORTEELT<br />
Niettegenstaande Clery een vroeg ras is dat op meerdere manieren kan geforceerd worden, mag<br />
het blad voor de doorteelt pas weggenomen worden wanneer er een zekere afrijping<br />
(geelverkleuring) is gebeurd. Het blad wegnemen kort na de oogst, wanneer de planten nog in<br />
volle groei zijn veroorzaakte veel plantuitval en had bijgevolg negatieve gevolgen naar gewasgroei<br />
en opbrengst.<br />
5 INVLOED VAN STEKDATUM EN VOEDING TIJDENS OPKWEEK<br />
TRAYPLANTEN CLERY OP PRODUCTIE IN VOORJAARSTEELT<br />
De gewasgroei werd gunstig beïnvloed door een hogere dosis stikstof tijdens de planten opkweek<br />
en een vroegere stekdatum.<br />
De stekdatum, alsook de voeding tijdens de opkweek van de planten had uiteindelijk geen invloed<br />
op het percentage winterbloemen als op het aantal bloemtrossen.<br />
Later stekken gaf aanleiding tot een lagere productie en een kleinere vruchtsortering. De<br />
stekdatum was het meest van belang bij de objecten waarbij tijdens het najaar niet voldoende<br />
stikstof werd gegeven.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 73
6 TEELTTECHNIEK CLERY BIJ NAJAARSTEELT<br />
Bij deze najaarsteelt met Clery werd een hogere opbrengst bekomen bij de frigo wachtbed planten.<br />
Een hogere standdichtheid gaf zowel bij de A+ planten als bij de frigo wachtbed planten een<br />
hogere productie/m².<br />
De hogere productie bij een hogere standdichtheid bij de frigo wachtbed planten weegt echter niet<br />
op tegen het duidelijk hoger aandeel grote vruchten bij een lagere plantdichtheid van de frigo<br />
wachtbed planten.<br />
Het beste financieel rendement zal in deze proef bekomen worden bij een plantdichtheid van 9,27<br />
frigo wachtbed planten/m².<br />
De middenoogst van de frigo wachtbed planten viel, onder de gegeven omstandigheden, ongeveer<br />
5 dagen later dan bij de frigoplanten.<br />
Om een volledige conclusie te kunnen maken dienen eerst de resultaten van de doorteelt<br />
afgewacht te worden.<br />
7 DOORDRAGENDE AARDBEIRASSEN - RASSENONDERZOEK<br />
Malling Pearl was het beste ras met een goede opbrengst en het grootste aandeel vruchten<br />
behorende tot de kwaliteitsklasse I.<br />
Ook San Andreas produceerde grote, stevige vruchten, maar de opbrengst lag bijna 20 % lager<br />
dan bij Malling Pearl.<br />
Bij Charlotte werd plantuitval vastgesteld. De smaak werd niet altijd als goed ervaren omwille van<br />
het uitgesproken aroma.<br />
Florin gaf een zeer weelderig gewas, terwijl de sortering tegenviel. Het ras bleek ook gevoelig voor<br />
spint en witziekte.<br />
8 TEELTTECHNIEK – DOORDRAGENDE AARDBEIRASSEN<br />
Een hogere plantdichtheid resulteerde enerzijds in een lagere opbrengst/plant maar anderzijds in<br />
een hogere opbrengst/m².<br />
Er was geen duidelijk verschil tussen het al of niet wegnemen van de winterbloemen. Wellicht zou<br />
hier misschien wel verschil optreden wanneer effectief de eerste tros wordt weggenomen.<br />
9 BEPALEN KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VAN FRIGOPLANTEN<br />
VOOR LANGE<br />
De suikerinhoud stijgt mee met het aantal koude-uren of -eenheden. Vooral het sucrosegehalte<br />
blijkt positief gecorreleerd met het aantal uren onder de 7°C. We zien wel dat de waarden voor de<br />
beschikbare suikers begin december, dit is bij rooi, rond 80 à 90 mg suiker/g DS zitten bij<br />
trayplanten. Vanaf de frigobewaring worden de reservesuikers omgezet tot vrije suikers (glucose,<br />
sucrose, fructose) en zien we dus een stijging van de waarden tot januari waarna ze min of meer<br />
stabiel blijven tot eind april. De plant gaat in deze periode in rust. Daarna daalt het gehalte aan<br />
vrije suikers.<br />
Bij wachtbedplanten zijn de waarden wel boven 100 mg suiker/g DS bij rooi maar deze worden<br />
zo’n 2 à 3 weken later gerooid dan de trayplanten.<br />
Deze planten gaan met een hogere waarde de frigo in, maar volgen dan in de frigo ongeveer<br />
hetzelfde traject als bij de trayplanten. Verder zien we nog dat de grootste hoeveelheid<br />
beschikbare suikers zich bevinden in de vezelwortels en dat het totaal gehalte aan vrije,<br />
beschikbare suikers voornamelijk wordt bepaald door het gehalte aan sucrose. De suikerinhoud in<br />
het rhizoom is in mg/g DS wel redelijk groot, maar het rhizoom vertegenwoordigt slechts 15 à 20%<br />
van de droge stof van de totale wortel, dus slechts 10 à15% van de suikers.<br />
Uit de opbrengstgegevens stellen we vast dat wachtbedplanten wellicht meer productie moeten<br />
inboeten na lange frigobewaring dan trayplanten. Bij de wachtbedplanten was er 38 en 39 %<br />
minder opbrengst tijdens het najaar dan tijdens het voorjaar. Bij de trayplanten lagen de<br />
minopbrengsten tussen 22 en 32 %. Trayplanten zouden op basis van deze resultaten dus beter<br />
geschikt zijn voor een lange bewaring in vergelijking met wachtbedplanten.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 74
Ook het stikstofgehalte stijgt in het najaar. Tegen het einde van de frigobewaring blijft het<br />
stikstofgehalte min of meer gelijk. Bij één bedrijf was de stikstofinhoud van de wortels opmerkelijk<br />
lager dan bij de andere bedrijven. Bij dit bedrijf lag ook de opbrengst heel wat lager. Er zou dus<br />
een verband kunnen zijn tussen de stikstofinhoud en de opbrengst maar dit moet verder<br />
onderzocht worden.<br />
10 ONDERZOEK NAAR KWALITEIT VAN HET VEENSUBSTRAAT<br />
Ten opzichte van 2008 (11 aanvragen) was er in <strong>2009</strong> opnieuw een toename van het aantal<br />
aanvragen (15 aanvragen) voor staalnames. In 2007 waren er 23 aanvragen. Het eerste jaar van<br />
de staalnames in 2006 werden 9 aanvragen genoteerd. Alle stalen waren negatief en er werden<br />
ook in de praktijk geen problemen vastgesteld.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 75
Summary<br />
1 POSSIBILITIES FOR ADVANCING CLERY IN SOIL<br />
In this tunnel cultivation of Clery, the highest yield was obtained with perpetual fruiting of A+<br />
plants. This cultivation system gave a significant higher share of large fruits compared to a fresh<br />
planting of waiting bed plants.<br />
Depending on the cultivation system, harvest started 3 to 7 days earlier with a double plastic<br />
cover. Harvest of fresh plants started 4 to 8 days earlier than plants of perpetual fruiting.<br />
2. CULTIVATION TECHNIQUE CLERY IN PERPETUAL FRUITING<br />
The best results were obtained with a plant density of 10,8 plants/m². In this experiment a lower<br />
number of plants/m² resulted in a higher yield and a better sorting.<br />
Planting of tray plants at the beginning of January led to a lower yield and a lower percentage of<br />
large fruits. When the yield after the first week of May is taken into account, there is little<br />
difference between the tray plants and the perpetual fruiting. At that moment almost 30% of the<br />
perpetual fruiting was yet to be harvested.<br />
3 REFRIGERATION REQUIREMENT OF CLERY IN PERPETUAL<br />
FRUITING<br />
The best results were obtained with plants which had 77 cold units (CU). Giving no cold, resulted in<br />
the highest total yield but sorting and lengthening were worse. A large amount of CU resulted in a<br />
2 weeks earlier mid-harvest, but yield was reduced by 40 %.<br />
Perpetual fruiting of Clery gives a good yield under normal circumstances, but almost half of total<br />
production has to be harvested when Elsanta is already available on the market. This doesn’t<br />
benefit the pricing of Clery.<br />
4 TIME OF LEAF CUTTING OF CLERY IN PERPETUAL FRUITING<br />
Despite the fact that Clery is an early variety that can be forced in multiple ways, in perpetual<br />
fruiting the leaves can’t be cut until there has been a certain ripening (yellowing). Cutting the<br />
leaves short after harvest in fall, when there is still plenty of growth, led to high extinction of plants<br />
and had negative consequences for crop growth and yield.<br />
5 INFLUENCE OF CUTTING DATE AND FERTILISATION DURING<br />
BREEDING OF CLERY TRAY PLANTS ON THE PRODUCTION IN A<br />
SPRING CULTIVATION<br />
Crop growth was positively influenced by a higher dose of nitrogen during tray plant breeding and<br />
also by an early cutting date. The cutting date and the fertilisation during breeding finally had no<br />
influence on the percentage of winter flowers and the number of flower bunches.<br />
A later cutting date led to a lower production and to smaller fruits. The cutting date has the most<br />
effect when the amount of nitrogen applied in fall was low.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 76
6 CULTIVATION TECHNIQUE OF CLERY IN A FALL CULTIVATION<br />
In this fall cultivation of Clery, a higher yield was obtained with refrigerated bedding plants. A<br />
higher plant density resulted in a higher yield for both plant types (refrigerated bedding and A+<br />
plants). A higher plant density for refrigerated bedding plants did not compensate for the higher<br />
amount of large fruits for a lower plant density of refrigerated bedding plants.<br />
In this experiment, the best financial return was obtained with a plant density of 9,27 refrigerated<br />
bedding plants/m².<br />
Under the given circumstances, mid harvest of the refrigerated bedding plants was about 5 days<br />
later than refrigerated A+ plants.<br />
In order to make a total conclusion, the results of the perpetual fruiting also need to be included.<br />
7 EVERBEARING STRAWBERRIES – VARIETY EXPERIMENT<br />
Malling Pearl was the best variety with a good yield and most class I fruits.<br />
San Andreas also produced large, firm fruits, but the yield was almost 20 % lower compared to<br />
Malling Pearl.<br />
For the variety Charlotte, there was a lot of extinction of plants. The fruits have a pronounced<br />
aroma which was not always appreciated.<br />
Florin gave a lush crop, but the sorting of the fruits was disappointing. The variety is sensitive to<br />
spider mite and powdery mildew.<br />
8 CULTIVATION TECHNIQUE - EVERBEARING STRAWBERRIES<br />
A higher plant density resulted in a lower yield per plant but in a higher yield per m².<br />
There was no clear difference between taking away the winter flowers or not. Probably, there could<br />
be a difference in case the first flower bunch was taken away.<br />
9 DETERMINATION OF QUALITY AND SUITaBILITY OF<br />
REFRIGERATED PLANTS FOR LONG CONSERVATION<br />
The sugar content increases with the amount of could hours or cold units. In particular the sucrose<br />
content seems to be positively correlated with the amount of hours below 7 °C. Beginning<br />
December, the amount of available sugars is for tray plant around 80 à 90 mg sugar/g DM. Once<br />
the plants are refrigerated, the reserve sugars are converted to free sugars (glucose, sucrose,<br />
fructose) so there is an increase in the amount of available sugars to January. After January, the<br />
values stay stable until the end of April. The plants are in an intermission. After that, the amount of<br />
available sugars decreases. For bedding plants, the values are above 100 mg sugar/g DM at<br />
harvesting. This could be expected as the bedding plants are harvested 2 to 3 weeks later than<br />
tray plants. These plants go into the refrigerator with higher values of available sugar but once in<br />
the refrigerator they follow the same track as tray plants.<br />
The highest amount of available sugars is found in the fibre roots and we also found that the<br />
available sugar content is mainly determined by the amount of sucrose. The sugar content of the<br />
rhizome in mg/g DM is relatively high, however the rhizome only represents 15 to 20% of the total<br />
dry matter of the root. This means only 10 to 15% of the sugars.<br />
The yield results show us that bedding plants probably need to give away more in their production<br />
after a long refrigeration compared to tray plants. For bedding plants there was a decrease in yield<br />
with 38 and 39% during the fall compared to the spring. For tray plants, the decreases were<br />
between 22 and 32%. Based on these results, tray plants are probably better suited for a longer<br />
conservation compared to bedding plants.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 77
Also the nitrogen content increases in fall. By the end of the refrigeration the nitrogen content<br />
more or less stays stable. For one cultivator, the nitrogen content was significantly lower compared<br />
to the others. For this company, the yield was also much lower. This could mean that there could<br />
be a relation between the nitrogen content and yield but this needs to be further examined.<br />
10 QUALITY OF THE PEAT SUBSTRATE<br />
The number of requests for sampling the peat substrate increased in <strong>2009</strong> (15) compared to 2008<br />
(11 requests). In 2007, 23 requests were made. The first year of sampling 9 requests were noted.<br />
All samples were negative and also in practice, no problems were identified.<br />
Aardbei - <strong>2009</strong> 78